Prijsverhogingen leiden niet tot hogere lonen

Trends bevestigt deze week wat veel werkenden en uitkeringstrekkers al een tijdje aanvoelden. De hogere prijzen vertalen zich namelijk niet in hogere lonen waardoor de koopkracht afneemt en de groei vertraagt. In maart steeg de inflatie naar 4,4%, het hoogste niveau sinds september 1985. Deze prijsstijgingen worden niet gevolgd door hogere lonen. De werkenden moeten blijkbaar opdraaien voor de economische problemen.

De inflatie (prijsstijgingen) is vooral een gevolg van sterke stijgingen voor voeding en energie. Dat laatste heeft echter ook een impact op andere producten. Maar ook huisvesting werd fors duurder in 2007. Eensgezinswoningen werden het afgelopen jaar 10% duurder (wat wel een lagere stijging is als in 2006 toen dit 13% bedroeg). Een eengezinswoning kost nu gemiddeld 250.000 euro in Vlaanderen, 410.000 euro in Brussel en 182.000 euro in Wallonië. De huisvestingsmarkt begint wel in de problemen te komen, in 2007 daalde het aantal verkopen.

Burgerlijke economen waarschuwen dat de prijsstijgingen niet mogen leiden tot hogere lonen. Ze pleiten er dus voor dat onze koopkracht zou afnemen. Zoniet zou er volgens hen een loon-prijsspiraal komen die de economie in recessie zou brengen. Deze economen stellen dat de levensstandaard van de werkenden omlaag moet om hun systeem niet in de problemen te brengen en de winsten veilig te stellen.

De neoliberalen pleiten voor het aanpakken van onze koopkracht. Trends bevestigt: “De externe prijsschokken kunnen min of meer geïsoleerd worden als ze niet vertaald worden in hogere lonen. Dan ondermijnt de prijsschok wel de koopkracht en de economische groei, maar dat vermijdt een inflatoire spiraal met onvermijdelijk zwaardere negatieve gevolgen voor de groei op termijn. De ontwikkelingen van de voorbije maanden suggereren dat de Europese en dus ook de Belgische economie deze keer op dit tweede spoor zit.”

Het feit dat onze lonen de prijsstijgingen niet volgen, is een uitdrukking van het feit dat de index eigenlijk al sterk ondermijnd is. De patronale verklaringen dat de index ter discussie moet worden gesteld, is dan ook slechts een schijndiscussie. Ze willen voor het behoud van de index toegevingen van de regering in de vorm van fiscale cadeaus. Van Eetvelt van Unizo, geen onverdacht figuur in de index-discussie, stelde zelfs dat de index beter behouden blijft, “anders verandert de hele context van het huidige loonoverleg en moeten we sneller over koopkrachtaanpassingen onderhandelen.” Uiteraard kan hij zoiets niet zeggen zonder nog een sneer te geven aan de vakbonden: “Door in de voorbije maanden in veel bedrijven acties voor een extra loonsverhoging te voeren, hebben de vakbonden het evenwicht in feite al verbroken. Intussen zijn die acties weer geluwd. Hopelijk blijft dat zo.”

Onze lonen volgen de prijsstijgingen niet. Voor topmanagers ligt dat anders. Een gemiddelde topman van een Bel-20 bedrijf verdiende volgens De Tijd in 2007 2,31 miljoen euro. Dat was slechts 3% meer dan in 2006 (toen de inkomens van de topmanagers er met 22% op vooruitgingen), maar dat komt grotendeels door een grote premie die Albert Frère in 2006 op zak kon steken. Nu was Frère “slechts” goed voor 3,93 miljoen euro.

De middelen zijn er, de recordwinsten en toplonen getuigen daarvan. De daling van de koopkracht is eveneens een feit, zelfs de neoliberale economen erkennen dit. Waarop wachten om de logische eis naar voor te brengen van meer koopkracht door meer loon?

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop