Category: Op de werkvloer

  • Naar een kaalslag onder de ambtenaren?

    Eén van de discussies die geregeld terugkomt bij de regeringsvorming is de omvang van de ambtenarij in dit land. Zo werd door de patroonsfederatie VBO reeds gepleit voor een drastische besparing op de ambtenaren. Deze discussie zal na de buurlanden ongetwijfeld ook hier steeds meer een echo vinden onder de gevestigde partijen.

    Een ambtenarij met 25.000 jobs minder zou 10 miljard euro besparen. Dat is het uitgangspunt van de patroonsfederaties in deze discussie. Er wordt de toekomstige regering een besparingsterrein aangeboden dat volgens de patroons “relatief pijnloos” kan worden aangesneden.

    Het aantal ambtenaren dat ouder is dan 50 jaar ligt immers vrij groot: 40% van het personeelsbestand van de federale ambtenarij is ouder dan 50 (onder de actieve bevolking in het algemeen is dat 20%). Bijgevolg wordt voorgesteld om een generatie ambtenaren niet te vervangen, maar via pensioenen (en mogelijk zelfs brugpensioenen) te laten afvloeien.

    Het VBO herhaalde haar standpunten recent nogmaals in het kader van de regeringsvorming. De patroonsfederatie wordt nu gevolgd door Rudy Aernoudt, de voormalige kabinetschef van onder meer minister Fientje Moerman (VLD) en auteur van een boek dat als antwoord werd gezien op het Warandemanifest (over de splitsing van België).

    Aernoudt stelt dat het mogelijk moet zijn om met 25.000 ambtenaren minder evenveel te doen of toch een betere dienstverlening zou aanbieden op enkele kerntaken. Dat zou 10 miljard euro opleveren. Deze operatie zou gepaard gaan met het uitbesteden van verschillende diensten (bewaking, schoonmaak, catering,…). Dat zou het mogelijk maken om voor die taken goedkopere en flexibelere arbeidsovereenkomsten te sluiten, al dan niet via interimkantoren.

    De discussie over het verminderen van het aantal ambtenaren is voor het patronaat niet in eerste instantie een discussie over dienstverlening aan de bevolking. Wat het patronaat het meeste stoort, zijn de statuten van vast benoemde ambtenaren, de daarbij horende pensioenen en andere sociale verworvenheden. Het zijn die sociale verworvenheden die onder vuur komen te liggen.

  • Voor gratis en degelijke publieke gezondheidszorg!

    De nieuwe film ‘Sicko’ van Michael Moore (die hier in première gaat op 10 oktober) toont de beperkingen van het Amerikaanse gezondheidsstelsel waar de winsten centraal staan. We moeten opkomen voor een publieke gezondheidszorg waarin niet de private verzekeringsinstellingen en farmaceutische bedrijven het voor het zeggen hebben.

    Bryan Koulouris, artikel overgenomen uit ‘Justice’ (blad van onze zusterorganisatie in de VS)

    In het rijkste land ter wereld zijn er tientallen miljoenen mensen die geen verzekering hebben en tientallen miljoenen anderen die slecht verzekerd zijn. Dat is een misdaad waar de grote bedrijven voor verantwoordelijk zijn. Wij denken dat gezondheidszorg een recht moet zijn en geen privilege.

    Ik ben zelf één van de 47 miljoen Amerikanen zonder gezondheidszorg. Volgens een nieuwe wetgeving in de staat Massachusetts, waar ik woon, is het feit dat ik geen gezondheidsverzekering kan betalen illegaal. Ik ben verplicht om een verzekering te kopen bij een privaat bedrijf en kan zelfs beboet worden als ik dat niet doe. Dat is wat de rijken een “universele gezondheidszorg” noemen. In werkelijkheid is het een schandaal dat mogelijk wordt door de grote winsten van de verzekeringsinstellingen.

    Het wetsvoorstel in Massachusetts zou wel eens een voorbeeld kunnen worden voor andere staten. Onder het mom dat er “gezondheidszorg voor iedereen” zou komen, zal er een nieuwe methode gevonden worden om de verzekeringsbedrijven extra winsten te bezorgen.

    Het beleid zal niet veranderen door de rijke politici die aan de kant van de grote bedrijven staan. Er zal nood zijn aan massabewegingen van onderuit om een algemene en publieke gezondheidszorg af te dwingen. Het organiseren van acties, protestbijeenkomsten, stakingen,… hebben geleid tot overwinningen voor de arbeidersbeweging, de burgerrechtenbeweging en de vrouwenbeweging. Er zal nu ook nood zijn aan een massabeweging voor gratis en degelijke gezondheidszorg voor iedereen.

    De bevolking in de VS wil een publieke gezondheidszorg. Acht jaar geleden voerde ik mee campagne voor een niet-bindend referendum in het arbeidersstadje Sommerville. Dat referendum ging over het invoeren van een publieke gezondheidszorg, 80% steunde deze eis. En toch zijn er vandaag nog steeds duizenden mensen in Sommerville zonder enige gezondheidszorg.

    In andere landen is er soms een beter gezondheidsstelsel omdat de gewone arbeiders ervoor hebben gevochten. Er zijn geen makkelijker wegen en niemand zal het in onze plaats doen. De sociale zekerheid in Europa werd afgedwongen op basis van strijd en de creatie van sterke vakbonden en arbeiderspartijen. Vandaag liggen alle sociale verworvenheden in Europa opnieuw onder vuur en zal verzet nodig zijn om ze te behouden.

    Nationale conferentie

    De film van Michael Moore toonde aan dat het Amerikaans gezondheidsstelsel een ramp is, maar ook dat het nodig is om de winstdrift uit het stelsel te halen door de verzekeringsinstellingen te nationaliseren. Bij de eerste vertoningen van de film mobiliseerde de California Nurses Association (CNA), een vakbond van verplegend personeel, naar de voorstellingen. Waarom nemen CNA en Moore geen initiatief voor een nationale conferentie met aanwezigen van vakbonden, lokale groepen en andere als eerste stap in de opbouw van een nationale campagne voor gratis en degelijke gezondheidszorg. Het zou een eerste stap kunnen zijn in de opbouw van een sterke en democratisch georganiseerde beweging.

    We zullen geen degelijke gezondheidszorg verkrijgen door er gewoon op te hopen. Overwinningen zijn mogelijk, maar we hebben te maken met machtige bedrijven die over een leger aan lobbyisten beschikken die politici van beide partijen omkopen. De Democraten hebben, ook niet toen ze zowel de president leverden als een parlementaire meerderheid hadden, nooit een stap gezet in de richting van degelijke gezondheidszorg. Hillary en Bill Clinton zijn volledig ingepakt door de belangen van verzekeringsbedrijven en de farmaceutische sector.

    Door de gezamenlijke inspanningen en de methoden van massastrijd is het mogelijk om een echte kwaliteitsvolle publieke gezondheidszorg af te dwingen. Daarbij zal het belangrijk zijn om te breken met de Democratische Partij. Waarom geen onafhankelijke arbeiderskandidaten die opkomen tegen de oorlog en voor een algemene gezondheidszorg in de lokale en nationale verkiezingen van 2008?

    De middelen zijn er om iedereen de behandelingen en medicijnen te geven die nodig zijn. De prioriteiten liggen echter totaal verkeerd als we zien dat er honderden miljoenen in dit land worden besteed aan het vernietigen van levens door middel van een oorlog. Wij moeten ervoor opkomen dat de prioriteiten elders komen te liggen.

    Onder dit systeem zal geen enkele hervorming blijvend zijn. Dat zien we bij de afbraak van de sociale zekerheid in Europa waar de grote bedrijven een Amerikaans stelsel proberen door te voeren. De tientallen miljoenen Amerikanen die niet of slecht verzekerd zijn, vormen een symptoom van een ziek systeem waarin de winsten boven de behoeften van de gewone bevolking worden geplaatst.

  • Europese regeringen “moderniseren” stakingsrecht

    In verschillende Europese landen wordt het stakingsrecht op de helling gezet. In Frankrijk keurde een meerderheid in het parlement, aan het handje van president Sarkozy en de regering-Fillon, putje zomer een wet goed die stakingen bij het openbaar vervoer zwaar kan ondermijnen.

    Peter Delsing

    MINIMUMDIENSTEN IN FRANKRIJK

    Stakende arbeiders moeten zich 48 uur voor het begin van een actie “aanmelden” bij de directie. Dit creëert natuurlijk ruimte voor intimidatie door oversten. Het moet de regering ook toelaten om gemakkelijker een minimumdienstverlening georganiseerd te krijgen. Kortom: om de staking te breken. Na 8 dagen voorzien Sarkozy en Fillon een verplichte stemming, georganiseerd onder voorwaarden die door de directie kunnen worden bepaald, over het verdere verloop van de staking.

    De Franse regering liet al doorschemeren dat, naast het openbaar vervoer, de nieuwe wet ook tot in het onderwijs en de hele privésector zou kunnen worden uitgebreid. Stakers die zichzelf moeten “aangeven” bij hun directie, “sancties” als dat niet gebeurt, niet de vakbondsleden maar de bedrijfsleiding die “stemmingen” organiseert,… Het lijkt erop dat de patroons en hun politici de klok van onze sociale rechten meer dan 100 jaar willen terugdraaien.

    STAKINGSVERBOD IN DUITSLAND

    In Duitsland besliste de arbeidsrechtbank van Nürnberg begin augustus om de machinistenvakbond GDL een stakingsverbod op te leggen.

    De “onpartijdige rechter” kon ook meedelen tot wanneer: eind september. In Duitsland is de slagkracht van de vakbonden sinds de trend naar “decentralisering” van het sociaal overleg ernstig ondermijnd. Dit zorgde mee voor een daling van de koopkracht bij de Duitse arbeidersklasse, en een daling van het aantal leden bij de vakbonden.

    Enerzijds probeert de kapitalistische staat de strijd van arbeiders te verzwakken, door ze te verdelen. Als sommige strijdbare secties van de vakbonden dan toch tot acties overgaan, wordt hen, zoals in Duitsland met de GDL, verweten “niet representatief” te zijn.

    STAKINGSRECHT PAST NIET IN NEOLIBERAAL KADER

    De aanvallen op het stakingsrecht zijn geen toeval. We komen uit een periode van economische groei die de werkenden vooral zure vruchten heeft opgeleverd (flexibiliteit, lagere koopkracht, zwaardere uitbuiting,…).

    In een situatie van een nieuwe economische crisis of recessie zal het resterende “sociale vangnet”, na decennia van neoliberale afbraak, geen aantrekkelijke optie zijn. Een goede 15 jaar na de val van het stalinisme, dreigen de patroons bij hun sloopwerk opnieuw op breder en meer vastberaden verzet te botsen.

    Geen enkele regering is vandaag nog zeker van haar steun, ook die van een Sarkozy of – mogelijk – Leterme niet. De burgerij voelt die instabiliteit aan en bereidt daarom brutalere wapens voor om verzet tegen te gaan.

    De arrogantie van de patroons en hun vertegenwoordigers wordt gevoed door het gebrek aan tegenactie van de vakbondsleiders.

    Het ondergraven van het stakingsrecht is een belangrijke test. Voor elk democratisch en sociaal recht hebben de arbeiders moeten strijden. We zullen dat onder het kapitalisme moeten blijven doen. De opbouw van een socialistische maatschappij is het enige realistische antwoord op deze neerwaartse spiraal.

  • Patroonsfederatie VBO in het offensief

    De patroonsfederatie VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) dringt aan op een snelle regeringsvorming. Daartoe is er volgens de patroons nood aan meer “ratio” in het communautair debat. De doelstellingen zijn immers niet minnetjes voor het VBO, zo moeten de pensioenen verder onder vuur worden genomen en wordt het stakingsrecht in vraag gesteld.

    Het VBO is de aanslepende politieke crisis beu. Dit zorgt er immers voor dat er geen maatregelen kunnen worden genomen om de patroons extra cadeaus te geven. En de honger naar financieel lekkers is erg groot in patronale kringen. De lijst van eisen is vrij indrukwekkend en uiteraard wil het VBO een gesprekspartner om minstens delen van de eisen te realiseren. Dat ging voortreffelijk met de vorige regering, dus wordt ook heel wat verwacht van een komende regering. Als het dan toch een rooms-blauwe regering wordt, hopen de patroons natuurlijk meer binnen te halen dan wat een regering met de sociaal-democratie hen zou toeschuiven.

    De eisen van het VBO zijn duidelijk: er moet een aanval komen op de pensioenen, de loonlasten moeten verder omlaag en er moet een verhoging van de BTW doorgevoerd worden. Ook het aantal ambtenaren (of overheidspersoneel) moet naar beneden. Het VBO stelt dat hier 17% voor de overheid werkt tegenover slechts 14% in Nederland.

    De loonlasten moeten voor het VBO dalen, maar voor de lage lonen gaat dit niet meer. Het VBO moet erkennen dat er voor lage lonen quasi geen sociale bijdragen meer betaald worden. Maar voor de lage lonen ziet het VBO een ander probleem: de werkloosheidsuitkeringen zouden te hoog zijn… Door die uitkeringen te herleiden tot een nog kleiner aalmoes, zouden werklozen gestimuleerd worden om gelijk welke job aan te nemen. Ook al haalt die job hen niet uit de armoede. In Duitsland zagen we ook hoe de aanvallen op de werkloosheidsuitkeringen (die beperkt worden tot minder dan 400 euro per maand voor een alleenstaande) gevolgd werden door maatregelen als de 1-euro jobs (werklozen kregen een job en daarbij werd bovenop het bedrag van de werkloosheidsuitkering 1 euro per uur betaald…).

    Het VBO liet bij monde van haar voorzitter Rudi Thomaes weten voorstander te zijn van een “beter activeringsbeleid” en een beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd. Door de werkloosheidsuitkering te beperken, wordt die natuurlijk verder onder druk gezet. Dat opent de weg voor lagere lonen en bijgevolg hogere winsten.

    Ook de pensioenen liggen onder vuur. De besparingen mogen volgens Thomaes niet enkel komen van uitgaven die niets met “vergrijzing” te maken hebben. Concreet betekent dit dat Thomaes de mening is toegedaan dat de pensioenen moeten aangepakt worden. Een piste die hij opent is om de gelijkgestelde dagen die in rekening worden gebracht voor de pensioenberekening niet langer mee te tellen. Ook de overheidspensioenen mogen volgens Thomaes geen “taboe” zijn. En dat is voor een vertegenwoordiger van een patroonsfederatie hetzelfde zeggen als: “er mag eens goed gesnoeid worden in de pensioenen”.

    Het stakingsrecht mag voor Thomaes ook geen “taboe” vormen. Omwille van de just-in-time-levering kunnen stakingen “disproportioneel schade toebrengen”. Bijgevolg moeten de acties “beperkt worden”. Voor het eerst wordt openlijk gesteld dat dit zowel voor de overheidssector als de private sector moet gelden en dat het stakingsrecht op zich moet beperkt worden. Die beperkingen moeten volgens het VBO gekoppeld worden aan sancties voor zowel de werknemers “als voor hun organisaties”. Met andere woorden: voer een rechtspersoonlijkheid voor de vakbonden in zodat ze kunnen vervolgd worden. Het beperken van het stakingsrecht en ondermijnen van de vakbonden is uiteraard een natte droom van het patronaat, maar wellicht wordt gehoopt dat er hier en daar stappen vooruit kunnen worden gezet. Zelfs de PS wil in Wallonië een “sociaal pact” om zogenaamd wilde stakingen te vermijden en regels op te leggen.

    De patronale eisen zijn verregaand en alle partijen reageerden reeds afwijzend op een aantal voorstellen. Wordt daarmee gehoopt de vakbonden te paaien in een poging het verzet te beperken tegen de patronale eisen die wél doorgevoerd zullen worden?

  • Vandenbroucke plant nieuwe besparingsronde in het secundair onderwijs

    Na de hervormingen in het hoger onderwijs wil Vandenbroucke (SP.a) overgaan tot een “rationalisering” van het secundair onderwijs vanaf 2011. De Vlaamse onderwijsminister stelt dat er een te grote “versnippering” is. Op basis van een doorlichting van het secundair onderwijs, wil hij besparen via een nieuw financieringsplan… Het personeel en de jongeren zijn gewaarschuwd.

    De start van het nieuwe schooljaar zorgt voor enige discussie over de toekomstplannen die geleidelijk aan worden uitgetekend door onderwijsminister Vandenbroucke. Afgelopen weekend stelde hij in een interview met de krant De Morgen dat er nood is aan een “rationalisering” van het secundair onderwijs, net zoals er eerder een “vergelijkbare rationalisering” was voor het hoger onderwijs.

    In het hoger onderwijs zien we de gevolgen van de “rationalisering” van Vandenbroucke. Het aantal richtingen is op een aantal plaatsen beperkt, voor sommige richtingen werd het inschrijvingsgeld drastisch opgetrokken (onder meer de ManaMa) en richtingen die minder interessant zijn voor de bedrijfswereld zullen voortaan minder financiële middelen opleveren. Dit zorgde deze zomer reeds voor protest onder het personeel van onder meer de richtingen in de letteren en wijsbegeerte aan de universiteiten. Zo moet in Leuven een equivalent van 14 professoren verdwijnen en worden in Antwerpen 6 professoren die op pensioen gaan niet vervangen. Vandenbroucke wil trouwens verder “rationaliseren” in het hoger onderwijs.

    Nu wil Vandenbroucke een zelfde operatie doorvoeren in het secundair onderwijs. De minister wil dat scholen die te veel richtingen aanbieden, daar een financiële prijs voor betalen. Het aanbod moet op een grotere schaal worden bepaald. Dat betekent dat kleinere scholen nog slechts één of enkele richtingen zouden kunnen aanbieden als ze de kop boven water willen houden. Het “rationele” model van Vandenbroucke bestaat uit zo groot mogelijke scholen met zo groot mogelijke klassen.

    Bij dat “rationele” model wordt natuurlijk niet gedacht aan de pedagogische kant van de zaak of de begeleiding van individuele leerlingen. Neen, “rationeel” heeft voor Vandenbroucke een economische betekenis: met zo weinig mogelijk middelen zo snel mogelijk jongeren klaarstomen voor de bedrijfswereld.

    Vandaar wil Vandenbroucke een aantal studierichtingen en zelfs studiegebieden afschaffen, maar op dit ogenblik laat hij nog niet verder in zijn kaarten kijken en worden de richtingen niet nader gespecificeerd. Ook ontkent Vandenbroucke dat er sprake zou zijn van besparingen. Hij stelt enkel dat er nu reeds voorbereidend werk moet gedaan worden om binnen enkele jaren tot een “rationalisatie” te kunnen komen.

    Wij denken dat er dringender nood is aan veranderingen in het onderwijsbeleid. In plaats van het tekort aan middelen anders te gaan verdelen, denken we dat er nood is aan een drastische verhoging van de publieke middelen voor onderwijs. De afgelopen decennia is het budget voor onderwijs sterk afgenomen, wij steunen de eis om dat terug op te trekken tot 7% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Enkel dan is er een echte hervorming mogelijk waarin de belangen van leerlingen en personeel centraal staan: kleinere klassen, meer infrastructuur, meer begeleiding,…

    > Bezoek ook onze onderwijspagina

  • Rijksten geven dertig keer meer uit aan onderwijs!

    De ongelijkheid in het onderwijs is immens. Officieel is het basisonderwijs kosteloos, maar dat blijft dode letter. De scholen moeten vanaf dit jaar in basismateriaal voorzien en krijgen er 45 euro per leerling extra voor, maar de ongelijkheid blijft. Minister Vandenbroucke stelt dat hij “geen onderscheid wil tussen dure en goedkope basisscholen”. En toch is de kloof tussen rijk en arm bijzonder scherp in het onderwijs.

    De 10% armste gezinnen in dit land geven gemiddeld 25 euro per jaar uit aan onderwijs. Bij de 10% rijksten is dat 776 euro of 30 keer zoveel. Op weinig terreinen is de kloof tussen rijk en arm zo groot in dit land. Het wijst er op dat de toegang tot het onderwijs zeker niet voor iedereen gelijk is en dat er zich een ernstig probleem stelt op het vlak van de democratisering van het onderwijs.

    Officieel zou het basisonderwijs vanaf dit schooljaar gratis moeten zijn. Het principe van kosteloos onderwijs staat reeds decennialang in de Grondwet, maar uiteraard is het nog nooit toegepast. De realiteit is fundamenteel anders: onderwijs wordt steeds duurder en minder toegankelijk voor wie het niet breed heeft. Voor hoger onderwijs is dat zeker het geval met stijgende inschrijvingsgelden en sterke stijgingen van andere kosten (koten, boeken,…) terwijl de sociale voorzieningen door een jarenlange verwaarlozing sterk zijn afgebrokkeld (net zoals de mogelijkheid om een studiebeurs te genieten).

    Maar ook in het secundair onderwijs zijn de kosten de afgelopen jaren sterk toegenomen. Enkele jaren geleden publiceerde het HIVA te Leuven cijfers over de stijgende schoolkosten. Daarin stond onder meer te lezen dat de schoolkosten in het lager onderwijs tussen 1989 en 1999 met 68% stegen (bovenop de inflatie), in het secundair onderwijs was er een stijging met 55%.

    Deze stijging van schoolkosten versterkt ook de opdeling tussen zogenaamd rijke en arme scholen. Uit het Pisa-rapport van de OESO bleek dat de kloof tussen “arme” en “rijke” instellingen bijna nergens zo groot is als in België. In 47% van de secundaire scholen is er een uitgesproken arm of rijk karakter. De “rijke” scholen scoren gemiddeld 32,4% beter dan het niveau van de “arme” scholen.

    Alle retoriek over “gelijke kansen” heeft niet geleid tot een omkering van de groeiende kloof tussen rijk en arm in het onderwijs. De enige manier om wel tot een omkering te komen, is door meer middelen voor onderwijs af te dwingen!

  • Amerikaanse topmanager verdient gemiddeld jaarloon… op 1 dag!

    Een Amerikaanse topmanager verdient op 1 dag gemiddeld evenveel als zijn werknemers op jaarbasis. De fenomenale toplonen in de VS liggen vandaag hoger dan in Europa. Maar de Belgische topmanagers kunnen hopen op beterschap. De winsten van de Belgische bedrijven blijven stijgen. In de eerste zes maanden van dit jaar maakten 17 van de Bel-20 bedrijven een gezamenlijke winst van 11,5 miljard euro.

    Toplonen stijgen, gewone lonen dalen

    De kloof tussen de toplonen en de gewone lonen blijft sterk toenemen. Voor managers wordt hier regelmatig verwezen naar de lonen van Amerikaanse topmanagers. De lonen van managers hier zouden concurrentieel moeten zijn met die toplonen. Voor onze lonen geldt een andere concurrentie: wij moeten opboksen tegen de lage lonen in Oost-Europa, China en India. Resultaat: fenomenale toplonen en tegelijk aanvallen op onze lonen.

    De reden is nochtans duidelijk: door onze lonen aan te pakken, worden de winsten vergroot. De fenomenale winsten van de afgelopen periode (die overigens blijven groeien) hebben geleid tot de aanwezigheid van veel liquiditeiten die niet geïnvesteerd worden, maar gebruikt worden om aandeelhouders en topmanagers de nodige cadeautjes toe te werpen.

    In de VS is de kloof tussen de toplonen en de gemiddelde lonen erg groot. Een nieuwe studie maakt duidelijk dat topmanagers van grote bedrijven gemiddeld 364 keer zoveel verdienen als een gemiddelde werknemer. In de 500 grootste Amerikaanse bedrijven verdienden de topmensen in 2006 gemiddeld 10,8 miljoen dollar (7,9 miljoen euro). Bij de 20 grootste bedrijven was dat 36,4 miljoen dollar (26,7 miljoen euro). Een gemiddelde werknemer verdiende 29.554 dollar (21.665 euro).

    In Europa liggen de toplonen nog iets lager: de 20 best betaalde topmanagers verdienden gemiddeld 9,2 miljoen euro, of slechts een derde van hun 20 best betaalde collega’s in de VS. Je zou van minder jaloers worden…

    11,5 miljard euro winst!

    Maar er is hoop voor de Belgische topmanagers. De beursgenoteerde bedrijven van de Bel-20 maakten hun winsten voor de eerste helft van het jaar bekend. Deze bedrijven maakten samen 709 miljoen euro meer winst dan een jaar geleden. De meeste Bel-20 bedrijven maakten hun winsten al bekend waardoor een overzicht kan worden gemaakt.

    Strikt genomen was er een beperkte winstdaling (van 1,89 miljard euro) die volledig kan worden toegeschreven aan de uitzonderlijke meerwaarde van 2,5 miljard euro van GBL in de eerste helft van 2006 (toen het een participatie verkocht). Zonder die uitzonderlijke winst vorig jaar, hebben de 17 bedrijven van de Bel-20 die hun resultaten al bekend maakten hun winst zien stijgen met 6,5%.

    De 17 bedrijven maakten samen op 6 maanden tijd een winst van 11,5 miljard euro! Inbev, Dexia en Suez zijn samen goed voor 4,4 miljard euro winst. Suez boekte goede winsten ondanks een daling van de verkoop van elektriciteit in ons land (via haar filiaal Electrabel). Er werd 3,4% minder elektriciteit verkocht, maar toch steeg de omzet. Electrabel stelde dat de omzet steeg omdat het de prijzen verhoogde…

    Er zijn dus enorme winsten in de grote bedrijven. De topmanagers kunnen alvast beginnen hopen dat zij zullen meeprofiteren van die winsten. En om de winsten verder op te drijven, zal verder bespaard worden op onze lonen. Ergens klopt er iets niet… Of is het vreemd als wij ons vragen stellen bij de aanvallen op de lonen en de sociale zekerheid als er dergelijke winsten worden geboekt? Waarom moeten de patroons extra cadeaus krijgen via loonlastenverlagingen als ze nu al recordwinsten boeken?

  • Zal vakbondsleiding toegeven op ondernemingsraad in KMO’s?

    De voorzitter van de liberale vakbond Jan Vercamst liet verstaan dat er mogelijk een akkoord komt tussen werkgevers en werknemersorganisaties over de sociale verkiezingen. De politieke crisis bij de regeringsvorming zorgt ervoor dat de omzetting van de internationale en nationale richtlijnen en wetten op zich laat wachten en de sociale verkiezingen zelf in het gedrang brengen.

    Een uitstel van de sociale verkiezingen van mei 2008 zou heel wat moeilijkheden met zich meebrengen. De zomerperiode zou sowieso niet goed geschikt zijn en een jaar uitstel is wel erg lang. Zeker indien de optie open wordt gehouden om alle politieke verkiezingen in 2009 te laten samenvallen, wordt het dan ook wel wat veel. Bijkomend, maar zeker niet het minst belangrijke, probleem is natuurlijk de bescherming van de nu reeds verkozen delegees in de tussenperiode van 2008 tot 2009. Daarnaast wordt vanuit werkgevershoek natuurlijk ook gevreesd dat CAO-onderhandelingen die te dicht bij de sociale verkiezingen vallen, bijzonder moeilijk zouden kunnen worden.

    Er is dus wel wat druk op effectief tot sociale verkiezingen in mei 2008 te komen en daarom zal de Groep van Tien (de toponderhandelaars van werknemers- en werkgeversorganisaties) overleg plegen om zelf tot een oplossing te komen zodat de sociale verkiezingen in mei 2008 kunnen plaatsvinden. Struikelblok is de installatie van een ondernemingsraad in bedrijven vanaf 50 werknemers in plaats van 100 zoals nu het geval is. De wet voorziet dat er vanaf 50 werknemers een ondernemingsraad moet worden ingesteld en vanuit Europa werd ons land reeds veroordeeld omdat het de richtlijnen over syndicale aanwezigheid in KMO’s niet toepast.

    De vakbonden organiseerden reeds protestacties om de toepassing te eisen van de wettelijke regels en de Europese richtlijn en aldus een syndicale stem te geven aan de werknemers in bedrijven tussen 50 en 100 werknemers. Met de toename van het aantal KMO’s is deze kwestie natuurlijk ook van groeiend belang. Een groeiend aantal werknemers heeft nu geen afdoende vertegenwoordiging op syndicaal vlak.

    Nu zou er gewerkt worden aan een “compromis”. De werkgeversfederaties lieten echter niets aan de onduidelijkheid over toen ze stelden dat er van een ondernemingsraad vanaf 50 werknemers geen sprake kan zijn. Het lijkt erop dat de vakbondsleidingen nu zullen toegeven op dit punt, ondanks de eerdere acties en de juridisch erg sterke basis voor hun eis. Luc Cortebeeck, voorzitter van het ACV, stelde volgens De Standaard dat een verlaging van de grens tot 50 werknemers juridisch-organisatorisch niet meer haalbaar is voor mei 2008. Daarom zou hij de vakbondseis beperken tot de vraag voor garanties dat er een “werknemersinspraak” zou komen in KMO’s, wat dat ook moge betekenen.

    Dat is geen “compromis”, het is gewoon toegeven aan de patronale eisen. Dat mogen we niet zomaar laten passeren. Als de te vormen regering en de daarbij betrokken partijen samen met de werkgevers in de problemen komen omdat ze weigeren de wet toe te passen, dan is dat hun verantwoordelijkheid. Waarom zouden de werknemers in KMO’s daar nu voor moeten opdraaien?

  • Voor gratis en degelijk onderwijs! Hoger onderwijs straks compleet onbetaalbaar?

    Uit een studie van de Leuvense universiteit blijkt dat het aantal beursstudenten in het hoger onderwijs tussen 1989/90 en 2003/04 daalde van 25% van het totale aantal studenten naar 15%. Volgens de onderzoekers, komt dat doordat de inkomensgrenzen om aanspraak te maken op een studiebeurs de index, die tussen 1990 en 2004 steeg met 35%, niet volgen.

    Aan de universiteiten daalde het aantal beursstudenten van 24,55% tot 15,85%, aan de hogescholen van 34,30% tot 17,65% voor vierjarige opleidingen, en voor driejarige opleidingen van 34,74% tot 21,82%. De daling is vrij constant. De beurzen zelf zijn wel gestegen, maar slechts beperkt. Een gemiddelde beursstudent aan de universiteit kreeg in 1989/90 1.164 euro, in 2003/04 1.648 euro, amper boven de stijging van de index in dezelfde periode.

    Het bedrag in absolute cijfers (zonder indexatie) van alle beurzen samen, bedraagt vandaag zowat evenveel als 15 jaar geleden. Kortom, in reële cijfers geeft de Vlaamse regering vandaag 35% minder uit aan studiebeurzen dan in 1990.

    Deze cijfers tonen aan dat het hoger onderwijs steeds minder toegankelijk is voor jongeren uit een arbeidersmilieu. Het heeft ook gevolgen voor de studenten zelf: velen moeten bijklussen in de vakantieperiodes, of zelfs het hele jaar door, om de studies of het kot te betalen.

    Koten, restaurantprijzen, inschrijvingsgelden aan universiteiten en hogescholen worden elk jaar duurder. Denk maar aan de forse prijsstijgingen voor koten en studentenmaaltijden aan de VUB de voorbije jaren, of de verhoging van de inschrijvingsgelden voor voortgezette opleidingen aan universiteiten en hogescholen.

    Aan de KUL stegen de inschrijvingsgelden voor bepaalde ManaMa’s vorig jaar van 500 naar 5000 euro! Dit jaar besloot men om de lerarenopleidingen “op te waarderen”. Niet dat de lesinhoud veranderde (er zijn evenveel lesuren met dezelfde inhoud), maar nu moeten studenten evenveel betalen als voor een ander studiejaar. Resultaat: in plaats van 75 euro kost de extra opleiding voor een leerkracht-in-spé nu 500 euro.

    De studenten moeten meer betalen, terwijl de overheidsmiddelen afnemen. Het totale onderwijsbudget ging tussen 1980 en 2004 achteruit van 7% van het BBP naar 4,9%, en dat ondanks een toename van het aantal studenten.

    Reeds in 1996 stelde een studie aan de Leuvense universiteit dat er een groter wordende drempel was voor kinderen uit laaggeschoolde gezinnen. In 1970 had een kind met ouders die enkel over een diploma lager onderwijs beschikten “slechts” vier keer minder kans om door te stoten tot het hoger onderwijs dan een gemiddeld kind. In 1990 had het reeds tien keer minder kans.

    De zogenaamde “socialistische” minister van onderwijs, Frank Vandenbroucke, vindt deze ontwikkeling geen probleem. Blauwe Frank stelt dat hij er niet aan denkt om het budget voor studiebeurzen te vergroten en dat het aan de universiteiten en hogescholen zélf is om maatregelen te nemen om aan deze situatie te verhelpen. Volgens het nieuwe financieringsmodel dat hij vorig jaar invoerde, zouden universiteiten extra geld kunnen krijgen wanneer ze beursstudenten aantrekken. Alleen wordt er geen geld voorzien om de sociale voorzieningen uit te bouwen om die laag van studenten aan te trekken (koten, studentenresto’s, medische voorzieningen, cursusdiensten,…).

    Integendeel, universiteiten en hogescholen krijgen steeds minder middelen per student. Ze worden ertoe aangezet verder te snoeien in hun voorzieningen. Zo is het voor een instelling veel interessanter om de concurrentie aan te gaan voor de topstudenten, in plaats van zich iets aan te trekken van beursstudenten. Een armere student die werkt heeft minder tijd om zich met zijn studies bezig te houden, heeft minder slaagkansen, en zal in het nieuwe financieringsmodel minder geld opleveren voor de universiteit of hogeschool.

    Het pleidooi van Vandenbroucke voor “gelijke kansen” dient enkel als vernis op zijn neoliberaal beleid dat het onderwijs steeds verder naar een vermarkting drijft.

    De Actief Linkse Studenten, de studentenorganisatie waarin LSP actief is, strijdt al 30 jaar voor gratis en degelijk onderwijs voor iedereen. ALS komt op tegen de beperkingen van studiebeurzen, en tegen de verhogingen van inschrijvingsgelden of andere studiekosten. ALS komt op voor de invoering van een studieloon voor iedere student. Een dergelijk algemeen systeem is veel efficiënter om alle jongeren de toegang tot het onderwijs op elk niveau te garanderen.

  • Geen pact tegen ‘wilde’ stakingen, stop de patronale chantage! Staken is en blijft ons recht!

    Zowel Reynders als Leterme brachten in hun formatienota’s al het idee van een minimumdienstverlening naar voor. Eerder diende de MR hierover reeds een wetsvoorstel in. De werkgeversorganisaties schreeuwen moord en brand bij elke staking van de openbare diensten. Advocaat Cafmeyer sleept 48 arbeiders voor de rechter die op 13 april op de nationale luchthaven staakten tegen het dictatoriale beleid van het management. Ryanair gebruikt chantage om een minimumdienstverlening te bekomen.

    Luc Janssens

    Patronale chantage

    Op de luchthaven van Charleroi dreigde het Ierse bedrijf Ryanair om de activiteiten stil te leggen indien het geen schadevergoeding zou krijgen voor een staking van de veiligheidsdiensten op 25 juni. Het luchthavenpersoneel staakte toen tegen het voorstel om de veiligheidsdiensten te privatiseren.

    Ryanair eist met haar chantage een schadevergoeding van 1 miljoen euro en een ondermijning van het stakingsrecht. Topman O’Leary van Ryanair wil daarmee wellicht de discussie over minimumdiensten verder op de spits drijven.

    Waarom wordt het stakingsrecht aangevallen?

    Voor de verkiezingen waren er verschillende ‘wilde’ stakingen, onder meer bij het openbaar vervoer. Dat werd aangegrepen door het patronaat om aanvallen in te zetten tegen het stakingsrecht. Het patronaat kan bewegingen zoals die tegen het Generatiepact missen als kiespijn en wil nu reeds voorbereid zijn tegen eventuele komende bewegingen.

    Anderzijds moeten we ons de vraag stellen waarom het patronaat en de traditionele politici min of meer wegkomen met hun voorstellen. Daarbij ligt er ook een stuk verantwoordelijkheid bij de vakbondsleidingen. De stakingen bij het openbaar vervoer zijn veelal weinig georganiseerd en zonder concrete eisen die begrepen en gedragen worden door bredere lagen. Er wordt, uit vrees dat de basis de controle zou overnemen, gekozen voor een guerrilla-taktiek waarbij kleine groepen alles plat leggen, in plaats van een breed front van solidariteit tussen personeel en gebruikers op te bouwen.

    Door de vakbondseisen te koppelen aan verzet tegen iedere privatisering, de eis voor meer personeel en bijgevolg beter en stipter openbaar vervoer of ook gratis en degelijk openbaar vervoer, zouden de eisen van het personeel samenvallen met de bekommernissen van de reizigers. Hierdoor zouden stakingen op meer begrip onthaald worden bij het brede publiek en aanvallen op het stakingsrecht bemoeilijkt worden.

    Niet meegaan in patronale logica!

    In plaats van steun voor de werknemers in de publieke opinie op te bouwen, stapt de vakbondsleiding steeds verder mee in de logica van het patronaat. Luc Hamelinck van ACV-openbare diensten, geruggesteund door Cortebeeck, stelde een pact tegen wilde stakingen voor als ‘tegenzet’ tegen de minimale dienstverlening. ACOD reageerde hierop door te stellen dat er per sector afspraken moeten worden gemaakt.

    Bij De Lijn werd nog een stap verder gegaan. Nadat de vakbondsleiding eind 2006 al de afspraak maakte met de directie dat het geen wilde stakingen zou erkennen, werd er in de CAO 2007-2008 bepaald dat er bij wilde stakingen een minimumdienstverlening wordt voorzien voor schoolkinderen.

    Als we meestappen in de patronale logica, zullen we wellicht niet lang moeten wachten op rechterlijke uitspraken zoals in Duitsland of wetten rond de minimumdienstverlening (het wetsvoorstel van de MR werd voorlopig nog afgeschoten door de Raad van State). Zowel op syndicaal als op politiek vlak is er nood aan een linkse oppositie dat een instrument kan vormen voor strijd tegen het neoliberaal beleid. Door CAP op te bouwen met de beste strijdbare tradities van de arbeidersbeweging, kunnen we bouwen aan een dergelijk instrument.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop