Category: Op de werkvloer

  • Belangrijk keerpunt in de zaak van de vijf afgezette BBTK-secretarissen in BHV

    De basis laat zich horen

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Op Socialisme 2011 komt een van de vijf secretarissen van BBTK-BHV, Martin Willems, spreken. We laten hem aan het woord over de strijd voor democratische en strijdbare vakbonden.
    [/box]

    Terwijl de BBTK-militanten van Charleroi en Namen zich voorbereiden om te staken tegen het ontwerp van IPA en terwijl elders militanten vol ongeduld wachten op ordewoorden van de structuren, heeft de basis van BBTK BHV haar wil tot eenheid in de komende strijd opgelegd. Deze morgen was er een algemene vergadering van de dienstensector van de BBTK BHV. De basis ging in tegen de weigering van de leiding om over het onterechte ontslag van de vijf secretarissen van BBTK-industrie te spreken. Twee ontslagen secretarissen verdeelden een pamflet over het IPA en werden door de aanwezige delegees gevraagd om de vergadering toe te spreken.

    De twee verantwoordelijken die de ontslagen secretarissen vervangden, probeerden de ontslagen secretarissen fysiek de toegang te ontzeggen. De druk was echter dermate groot dat ze moesten toegeven. De vergadering eiste vervolgens dat de ontslagen secretarissen het woord zouden nemen. Een vertegenwoordiger van BBTK-federaal en de vervangers toonden hun zwakte door de zaal te verlaten voor een "vergadering op het Rouppeplein." Ze werden slechts gevolgd door een kleine minderheid. De andere delegees, een overgrote meerderheid, bleven ter plaatse en gingen voort met de vergadering ter voorbereiding van het federaal congres. Ze eisten unaniem de reïntegratie van de vijf. We publiceren hieronder een vertaling van hun persbericht. We weten niet in welke mate de traditionele media dit bericht zal opnemen, bijgevolg vragen we onze lezers om het nieuws zelf te verspreiden onder hun syndicale contacten.


    Persbericht van 26.1

    Deze morgen was er een algemene vergadering van de dienstensector van BBTK-BHV. Er waren delegees van BBTK van verschillende dienstenbedrijven in de regio BHV. Er waren delegees van BBTK BHV uit de handel, financiën, industrie en non-profit. De vergadering eiste, tegen het standpunt van de aanwezige federale verantwoordelijke in, om de zaak van de vijf secretarissen uit de sector-industrie die in september door BBTK-federaal op brutale wijze werden afgedankt, te bespreken.

    De vergadering eiste om twee van de secretarissen die buiten pamfletten uit deelden, te horen. Na hun uitleg was er ruimte voor vragen en antwoorden. Er werd ook geluisterd naar de standpunten van de verantwoordelijken die de beslissing van de federale leiding steunden. De vergadering besloot om met de aanwezige delegees (meer dan 50) unaniem een motie in te nemen waarmee de reïntegratie van de ontslagen secretarissen wordt geëist. Daarbij werd verwezen naar het standpunt dat professor Mateo Alaluf werd ingenomen in een artikel dat in januari verscheen in het tijdschrift Politiques.

    Daarin stond: "De voogdij over BBTK-BHV kan ook een gelegenheid vormen om een meningsverschil te regelen en om de ontslagen secretarissen toe te laten om zonder gezichtsverlies te leiden alsnog hun syndicale activiteiten voort te zetten. Een dergelijke ontwikkeling is onwaarschijnlijk in een privaat bedrijf. Daar wordt doorgaans overgegaan tot het ontslag van werknemers door hen de ontslagvergoeding uit te betalen. Maar is reïntegratie daarentegen geen syndicale eis? Het zou een goede kans bieden om aan te tonen dat de vakbond zich niet gedraagt zoals de patroons waartegen ze net opkomt en dat de vakbond in staat is om conflicten op te lossen zonder brutale posities. Het zou een uitweg bieden uit een conflict dat anders enkel maar dieper dreigt te worden. Op deze manier zou een ontslag minder evident worden op een ogenblik dat het patronaat dat net evident wil maken."

    De vergadering besloot vervolgens om andere punten van de agenda te bespreken: het IPA en de eisen in de verschillende sectoren.

    Henri Goffin, BBTK-delegee bij Fujitsu, aanwezig op de vergadering als voorzitter in het tweede deel

  • 100% kwaliteit betekent… 100% personeelsbezetting!

    Polsslag van 26 febuari. PDF van dit pamflet

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Actie vorige week

    Vlaamse gehandicaptensector: met 8 het werk van 10 doen!

    Het personeel van de instellingen van Broeders van Liefde (BvL) is tevreden over de staking van afgelopen dinsdag. Een ruim personeelstekort, ziekteverzuim, veel te lange shifts en een toenemende agressie zorgt al jaren voor een onhoudbare werksituatie. De staking liet zien dat het hen menens is. Meer dan 90% van het personeel staakte. In sommige regio’s moest de provinciegouverneur personeel opvorderen om aan de minimumbezetting te komen. Directe aanleiding voor de staking is het aanslepende personeelstekort in de sector. De Vlaamse gehandicaptensector moet het immers doen met een personeelsnorm van 80% om het werk op te vangen van een personeelsomkadering van 100%.

    Al meer dan 25 jaar slepen de problemen van onderbezetting in de gehandicaptensector aan. In 1983 werd de wettelijk voorziene personeelsomkadering bevroren. Sindsdien raakten de instellingen helemaal vol en werd de problematiek van de doelgroepen een stuk complexer, maar extra personeel hiervoor kwam er nooit. De toen ingevoerde personeelsstop is tot op heden gehandhaafd, waardoor er gemiddeld een vijfde personeel te kort is. Concreet komt dit neer op een tekort van 2200 voltijdse personeelsleden. In 2009 beloofde de toenmalige Vlaamse minister van Welzijn Vanackere (CD&V) 500 extra banen. Zo zouden de instellingen aan een gemiddelde bezetting komen van 87%. Van deze belofte kwam echter zo goed als niks in huis. Zijn opvolger, Vandeurzen (CD&V), maakte recent bekend dat hij voor 84 extra jobs zal zorgen dit jaar. Deze jobs moeten worden verdeeld over volwassen- en jongerenwerking, wat neerkomt op één halftime werknemer per instelling. Voor de vakbonden is dit een regelrechte belediging.

    Beloften zijn er om gebroken te worden. Een actieplan is nodig.

    Vandeurzen voegde nog toe dat hij binnen deze legislatuur werk zal maken van in het totaal 260 banen en dat hij zal nagaan hoe het engagement van de beloofde vijfhonderd extra banen waargemaakt kan worden. Hij wil "een transparante methode afspreken voor de inschaling van zorgzwaarte (de hoeveelheid hulp die iemand nodig heeft) en voor de omzetting van het aantal plaatsen voor personen met een handicap in aantal personeelsleden”. Voorgaande is enkel een moeilijke zin om te zeggen dat de nodige 2200 voltijdse jobs er niet gaan komen. Het is nog maar de vraag hoeveel er van de beloofde 84 jobs in huis zal komen. In de herfst van vorig jaar verklaarde minister Muyters (N-VA) dat hij de beloofde 30 miljoen voor het wegwerken van de wachtlijsten wil schrappen uit de begroting van 2011. Zonder actieplan van de vakbonden zullen ook de budgetten voor personeelsuitbreiding op de helling komen te staan.

    Het personeel van de instellingen van de BvL toont de weg: zij zullen elke maand één dag staken, aangevuld door verrassingsacties. Ook in andere instellingen van de Vlaamse gehandicaptensector staan er stakingen op til. Daarnaast is er de steun van ouders van jongeren met een handicap. Er is een petitie gestart die bij de minister zal afgegeven worden. Daarnaast plaatsen gebruikers- en werkgeversverenigingen zich achter de eisen van de vakbonden voor wat betreft de personeelsnormen. De Social Profit bewijst het nog maar eens: solidariteit maakt sterk!
    [/box]

    Negen maanden na het startschot door de vakbonden, is de Vlaamse regering eindelijk in gang gesukkeld. De Social Profit moest wel eerst nog eens haar tanden laten zien.

    De betoging van 19 november was een duidelijk signaal naar de bevoegde ministers. Kris Peeters (CD&V, minister-president) verklaarde zich bereid om onderhandelingen op te starten en had zelfs een voorstel mee voor de werknemers van de Social Profit. Het voorstel is echter makkelijk samen te vatten in twee zegswijzen: “verdeel-en-heers” en “op-de-lange-baan-schuiven”. Verdelen in deelsectoren en bevoegdheden, maar tegelijk ook in de tijd. Onderhandelingen over budgetten willen ze uitstellen tot ergens in 2013. Op die manier kunnen ze de beslissingen doorschuiven naar de volgende legislatuur.

    De onderhandelingen als gevolg van de betoging van midden november, hebben weinig verandering gebracht in het oorspronkelijke voorstel van de Vlaamse regering. Het is dan ook niet verwonderlijk dat verschillende stemmen binnen de vakbonden spreken van een ‘vals’ akkoord. Nog voor de achterban geraadpleegd is, willen dergelijke uitspraken al iets zeggen. LBC deed dit op een staten-generaal op maandag 17 januari. Het ABVV informeert en bevraagt zijn leden vandaag. Het oorspronkelijke voorstel van Peeters was een vijfjarenplan dat opgedeeld is in twee fasen. In een eerste fase van twee jaar wil hij de “kwalitatieve aspecten” bespreken en dit per sector en per bevoegde minister. Hij voegde er aan toe dat het wel binnen de bestaande budgetten moest blijven. In een tweede fase, van 2013 tot 2015, kunnen er andere elementen aan bod komen. De start voor deze tweede fase is niet zomaar gekozen, het is net voor de verkiezingen van 2014. Hierdoor kunnen alle hete aardappels doorgeschoven worden naar de volgende legislatuur. Met een voorspelbaar resultaat: de Social Profit kan extra middelen op zijn buik schrijven.

    Zelfs slechte lezers zullen nu de wenkbrauwen al gefronst hebben. Kwaliteit verhogen zonder geld vrij te maken? Enkel vertegenwoordigers van de vrije markt kunnen met dergelijke logica naar buiten komen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de voornaamste bevoegdheden binnen de Vlaamse regering bij Kris Peeters (CD&V en ex-Unizo) en Philippe Muyters (NVA en ex-Voka) liggen. De vakbonden hebben een heel andere visie over het verhogen van de zorgkwaliteit. De gemeenschappelijke eisenbundel is er op gericht om betere arbeids- en loonvoorwaarden te creëren. Centrale punten zijn de verhoging van de koopkracht, de uitbreiding van de effectieve personeelsbezetting, “werkbaar werk” en een “leefbaar leven”.

    De vijfjaarlijkse onderhandelingen binnen de Social Profit tussen vakbonden en de verschillende regeringen van dit land lopen dit jaar samen met de tweejaarlijkse onderhandelingen voor een interprofessioneel akkoord (IPA) van de privésector. Gelijktijdig doch parallel naast elkaar. De sector kan immers niet genieten van de voordelen van het IPA, maar moet wel de nadelen ervan dragen. Zoals de slechtere voorwaarden voor tijdskrediet als gevolg van het Generatiepact. Het ontwerp-akkoord van IPA zal sowieso negatieve gevolgen hebben voor de Social Profit. Er wordt immers gesproken van een effectieve loonmarge van 0,3 % (buiten de verwachte indexaanpassingen). Daarnaast is er ook het hete hangijzer van het harmoniseren van het bediende- en arbeidersstatuut. De strijd die de werknemers van Brinks gestart zijn, zal uitgebreid en ondersteund moeten worden door zowel privé als social-profitsectoren. De logica van het ontwerpakkoord van IPA in dit dossier is op zijn minst hoogst eigenaardig te noemen. Men wil beide statuten zeer langzaam naar elkaar toe laten groeien, wat er eigenlijk op neer komt dat het sterkere bediendenstatuut afgebroken wordt. Dit zou hetzelfde zijn als racisme oplossen door iedereen te gaan discrimineren.

    De ‘logica’ van het eerder aangehaalde Generatiepact hebben de vakbonden van de Social Profit wel kunnen terugdringen in het PC 330 (federale sectoren). Op 13 december is de verlenging van de CAO brugpensioen vanaf 58 jaar en de CAO halftijds brugpensioen vanaf 56 voor de komende drie jaar ondertekend voor de hele sector. In schril contrast hiermee staat het blokkeren van het ‘mini’-akkoord voor de federale sectoren. Om de lopende projecten in de gezondheidszorg niet in het gedrang te brengen, werd er voor 2011 een overbruggingsakkoord afgesloten tussen minister Onkelinckx, de vakbonden en de werkgevers. De 2 eerste partijen benadrukten in oktober dat dit slechts een eerste stap is naar onderhandelingen voor een meerjarenakkoord. Kort samengevat ging het over de creatie van 550 voltijdse personeelsleden en extra geld voor een tweede pensioenpijler (het vrijgemaakte bedrag voor deze laatste is echter net voldoende om voor iedere werknemer één paar schoenen te kopen). Ten laatste was er nog een maatregel die als uitloper van het plan Onkelinckx voor de verpleegkunde kan bestempeld worden: een uitbreiding van de extra-prestatie van 20% tussen 19 en 20 uur tot het volledige personeel van de privésector van de gezondheidsdiensten. Ondanks de minieme inhoud van het mini-akkoord, hebben de werkgevers tot nu toe alles geblokkeerd. Plots hebben de werkgevers een probleem met de verdeling van de budgetten en de avondpremies. ‘Out of the blue’ leggen de werkgevers nu ook de financiering van de anciënniteit op tafel. Het ziet er dus allesbehalve goed uit voor het ‘mini-akkoord’ dat in de praktijk geen akkoord meer is.


    Zorg en welzijn zijn niet enkel een maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar ook een politieke. Op dit moment is er echter geen enkele traditionele partij die deze verantwoordelijkheid opneemt. Er is nood aan een nieuwe linkse partij, een partij die zal opkomen voor de noden en behoeften van de werknemers, de gebruikers en alle andere belangengroepen binnen de Social Profit. Zo’n partij zal groeien uit de basis van de vakbonden en zich niet beperken tot het sociaal begeleiden van herstructureringen en besparingen, maar vechten tegen de sociale afbraak en zich verzetten tegen iedere vorm van verdeling onder de werknemers. In afwachting van een dergelijke nieuwe arbeiderspartij, hebben strijdsyndicalisten en militanten uit de sector over de vakbondsgrenzen heen zich verzameld rond Polsslag, het actieblad en -blog van en voor de Non/Social Profit.

  • Vlaamse gehandicaptensector: met 8 het werk van 10 doen

    Door een correspondent uit de sector

    Het personeel van de instellingen van Broeders van Liefde is tevreden over de staking van afgelopen dinsdag. Een ruim personeelstekort, ziekteverzuim, veel te lange shifts en een toenemende agressie zorgt al jaren voor een onhoudbare werksituatie. De staking liet zien dat het hen menens is. Meer dan 90% van het personeel staakte. In sommige regio’s moest de provinciegouverneur personeel opvorderen om aan de minimumbezetting te komen. Directe aanleiding voor de staking is het aanslepende personeelstekort in de sector. De Vlaamse gehandicaptensector moet het immers doen met een personeelsnorm van 80% om het werk op te vangen van een personeelsomkadering van 100%.

    Al meer dan 25 jaar slepen de problemen van onderbezetting in de gehandicaptensector aan. In 1983 werd de wettelijk voorziene personeelsomkadering bevroren. Sindsdien raakten de instellingen helemaal vol en werd de problematiek van de doelgroepen een stuk complexer, maar extra personeel hiervoor kwam er nooit. De toen ingevoerde personeelsstop is tot op heden gehandhaafd, waardoor er gemiddeld een vijfde personeel te kort is. Concreet komt dit neer op een tekort van 2200 voltijdse personeelsleden. In 2009 beloofde de toenmalige Vlaamse minister van Welzijn Vanackere (CD&V) 500 extra banen. Zo zouden de instellingen aan een gemiddelde bezetting komen van 87%. Van deze belofte kwam echter zo goed als niks in huis. Zijn opvolger, Vandeurzen (CD&V), maakte maandag bekend dat hij voor 84 extra jobs zal zorgen dit jaar. Deze jobs moeten worden verdeeld over volwassen- en jongerenwerking, wat neerkomt op één halftime werknemer per instelling. Voor de vakbonden is dit een regelrechte belediging.

    Beloften zijn er om gebroken te worden. Een actieplan is nodig.

    Vandeurzen voegde nog toe dat hij binnen deze legislatuur werk zal maken van in het totaal 260 banen en dat hij zal nagaan hoe het engagement van de beloofde vijfhonderd extra banen waargemaakt kan worden. Hij wil "een transparante methode afspreken voor de inschaling van zorgzwaarte (de hoeveelheid hulp die iemand nodig heeft) en voor de omzetting van het aantal plaatsen voor personen met een handicap in aantal personeelsleden”. Voorgaande is enkel een moeilijke zin om te zeggen dat de nodige (door berekeningen en studies uit het verleden bekomen) 2200 voltijdse jobs er niet gaan komen. Het is nog maar de vraag hoeveel er van de beloofde 84 jobs in huis zal komen. In de herfst van vorig jaar verklaarde Vlaams begrotingsminister Muyters (N-VA) dat hij de beloofde 30 miljoen voor het wegwerken van de wachtlijsten wil schrappen uit de begroting van 2011. Zonder actieplan van de vakbonden zullen ook de budgetten voor personeelsuitbreiding op de helling komen te staan.

    De werknemers binnen de non-profit staan klaar om hun eisen kracht bij te zetten. De instellingen van Broeders van Liefde hebben al aangegeven elke maand één dag te staken, aangevuld door verrassingsacties. Ook in andere instellingen van de Vlaamse gehandicaptensector staan er stakingen op til. Ook zij ondervinden al jaren de gevolgen van de personeelsstop, ingevoerd in 1983. Daarnaast is er de steun van ouders van jongeren met een handicap. Er is een petitie gestart die bij de minister zal afgegeven worden. Daarnaast plaatsen gebruikers- en werkgeversverenigingen zich achter de eisen van de vakbonden voor wat betreft de personeelsnormen. De non-profit bewijst het nog maar eens: solidariteit maakt sterk!

  • 100% kwaliteit betekent 100% personeelsbezetting!

    Pamflet Polsslag naar aanleiding van de acties in een aantal instellingen van de Broeders van Liefde op 18.1. Hier vind je de pdf van dit pamflet

    Negen maanden na het startschot door de vakbonden, is de Vlaamse regering eindelijk in gang gesukkeld. De Witte Woede moest wel eerst nog eens haar tanden laten zien.

    De betoging van 19 november was een duidelijk signaal naar de bevoegde ministers. Kris Peeters (CD&V, minister-president) verklaarde zich bereid om onderhandelingen op te starten en had zelfs een voorstel mee voor de werknemers van de Non-Profit. Het voorstel is echter makkelijk samen te vatten in twee zegswijzen: “verdeel-en-heers” en “op-de-lange-baan-schuiven”. Verdelen in deelsectoren en bevoegdheden, maar tegelijk ook in de tijd. Onderhandelingen over budgetten willen ze uitstellen tot ergens in 2013. Op die manier kunnen ze de beslissingen doorschuiven naar de volgende legislatuur.

    De onderhandelingen als gevolg van de betoging van midden november, hebben weinig verandering gebracht in het oorspronkelijke voorstel van de Vlaamse regering. Het is dan ook niet verwonderlijk dat verschillende stemmen binnen de vakbonden spreken van een ‘vals’ akkoord. Nog voor de achterban geraadpleegd is, willen dergelijke uitspraken al iets zeggen. LBC doet dit op een staten-generaal op maandag 17 januari (tijdens het ter perse gaan van deze editie van Polsslag). BBTK bevraagt zijn leden later deze maand. Het oorspronkelijke voorstel van Peeters was een vijfjarenplan dat opgedeeld is in twee fasen. In een eerste fase van twee jaar wil hij de “kwalitatieve aspecten” bespreken en dit per sector en per bevoegde minister. Hij voegde er aan toe dat het wel binnen de bestaande budgetten moest blijven. In een tweede fase, van 2013 tot 2015, kunnen er andere elementen aan bod komen. De start voor deze tweede fase is niet zomaar gekozen, het is net voor de verkiezingen van 2014. Hierdoor kunnen alle hete aardappels doorgeschoven worden naar de volgende legislatuur. Met een voorspelbaar resultaat: de Non-Profit kan extra middelen op zijn buik schrijven.

    Zelfs slechte lezers zullen nu de wenkbrauwen al gefronst hebben. Kwaliteit verhogen zonder geld vrij te maken? Enkel vertegenwoordigers van de vrije markt kunnen met dergelijke logica naar buiten komen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de voornaamste bevoegdheden binnen de Vlaamse regering bij Kris Peeters (CD&V en ex-Unizo) en Philippe Muyters (NVA en ex-Voka) liggen. De vakbonden hebben een heel andere visie over het verhogen van de zorgkwaliteit. De gemeenschappelijke eisenbundel is er op gericht om betere arbeids- en loonvoorwaarden te creëren. Centrale punten zijn de verhoging van de koopkracht, de uitbreiding van de effectieve personeelsbezetting, “werkbaar werk” en een “leefbaar leven”.

    De vijfjaarlijkse onderhandelingen binnen de Non-Profit tussen vakbonden en de verschillende regeringen van dit land lopen dit jaar samen met de tweejaarlijkse onderhandelingen voor een interprofessioneel akkoord (IPA) van de privésector. Gelijktijdig doch parallel naast elkaar. De sector kan immers niet genieten van de voordelen van het IPA, maar moet wel de nadelen ervan dragen. Zoals de slechtere voorwaarden voor tijdskrediet als gevolg van het Generatiepact. Hoewel de interprofessionele onderhandelingen in de privé nog lang niet rond zijn, kunnen we nu al zeggen dat de uitkomst negatieve gevolgen zal hebben voor de Non-Profit. Er wordt immers gesproken van een effectieve loonmarge onder de 1% en een verdere uitholling van de index. Daarnaast ligt ook het hete hangijzer over het bediende- en arbeidersstatuut op de onderhandelingstafel. De beslissing hierover zal rechtstreeks een gevolg hebben voor zowel arbeiders als bedienden binnen de Non-Profit. De strijd die de werknemers van Brinks gestart zijn, zal uitgebreid en ondersteund moeten worden door zowel privé als non-profitsectoren. De logica van de werkgevers en de regering in dit dossier is op zijn minst hoogst eigenaardig te noemen. Zij willen van de zwakste statuten de norm maken. Dit zou hetzelfde zijn als racisme oplossen door iedereen te gaan discrimineren.

    De ‘logica’ van het eerder aangehaalde Generatiepact hebben de vakbonden van de Non-Profit wel kunnen terugdringen in het PC 330 (federale sectoren). Op 13 december is de verlenging van de CAO brugpensioen vanaf 58 jaar en de CAO halftijds brugpensioen vanaf 56 voor de komende drie jaar ondertekend voor de hele sector. In schril contrast hiermee staat het blokkeren van het ‘mini’-akkoord voor de federale sectoren. Om de lopende projecten in de gezondheidszorg niet in het gedrang te brengen, werd er voor 2011 een overbruggingsakkoord afgesloten tussen minister Onkelinckx, de vakbonden en de werkgevers. De 2 eerste partijen benadrukten in oktober dat dit slechts een eerste stap is naar onderhandelingen voor een meerjarenakkoord. Kort samengevat ging het over de creatie van 550 voltijdse personeelsleden en extra geld voor een tweede pensioenpijler (het vrijgemaakte bedrag voor deze laatste is echter net voldoende om voor iedere werknemer één paar schoenen te kopen). Ten laatste was er nog een maatregel die als uitloper van het plan Onkelinckx voor de verpleegkunde kan bestempeld worden: een uitbreiding van de extra-prestatie van 20% tussen 19 en 20 uur tot het volledige personeel van de privésector van de gezondheidsdiensten. Ondanks de minieme inhoud van het mini-akkoord, hebben de werkgevers tot nu toe alles geblokkeerd. Plots hebben de werkgevers een probleem met de verdeling van de budgetten en de avondpremies. ‘Out of the blue’ leggen de werkgevers nu ook de financiering van de anciënniteit op tafel terwijl ze hierover zwegen in oktober … Het ziet er dus allesbehalve goed uit voor het ‘mini-akkoord’ dat in de praktijk geen akkoord meer is.

    Zorg en welzijn zijn niet enkel een maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar ook een politieke. Op dit moment is er echter geen enkele traditionele partij die deze verantwoordelijkheid opneemt. Er is nood aan een nieuwe linkse partij, een partij die zal opkomen voor de noden en behoeften van de werknemers, de gebruikers en alle andere belangengroepen binnen de Non-Profit. Zo’n partij zal groeien uit de basis van de vakbonden en zich niet beperken tot het sociaal begeleiden van herstructureringen en besparingen, maar vechten tegen de sociale afbraak en zich verzetten tegen iedere vorm van verdeling onder de werknemers. In afwachting van een dergelijke nieuwe arbeiderspartij, hebben strijdsyndicalisten en militanten uit de sector over de vakbondsgrenzen heen zich verzameld rond Polsslag, het actieblad en -blog van en voor de Non/Social Profit.


    “Creatief” met wachtlijsten …

    De manier waarop de Vlaamse regering en het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) de wachtlijsten proberen weg te werken, is zeer bedenkelijk. Het offensief werd 5 jaar geleden ingezet door Somers en Byttebier door te verklaren dat de lange wachtlijsten te wijten zijn aan “oneigenlijke gehandicapten.” De volgende drie jaar werd er gerekend en herrekend zodat de wachtlijsten op papier de ene moment al wat minder lang waren dan de andere. Tegelijk werd het Vlaams Fonds hervormd naar het huidige VAPH, wat zorgde voor een andere aanpak. De twee meest opmerkelijke werkwijzen om de wachtlijsten weg te werken is enerzijds het plan om alle 65-plussers door te sturen naar de bejaardensector (zo wordt de gehandicaptensector wel wat verlicht, maar wordt het probleem verschoven naar de bejaardensector, die nu al te kampen heeft met te weinig bedden) en anderzijds het schrappen van enkele minderheidsgroepen. Zo zijn er personen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) van de ene dag op de andere hun herkenning door het VAPH afgenomen. Aangezien ze het ‘geluk’ hadden niet schuldig te zijn aan het ongeval dat leidde tot hun handicap, hebben ze een vergoeding gekregen van de verzekeringen. Het VAPH is van oordeel dat zij niet moeten instaan voor deze mensen daar zij reeds vergoed zijn voor hun handicap. Ze mogen nog wel gebruik maken van de diensten en organisaties die gesubsidiëerd worden door het VAPH, maar moeten de kost hiervoor 100% zelf betalen.


    Polsslag zag het levenslicht in 2004 tijdens de vorige witte woede als een actieblad van strijdbare en kritische vakbondsmilitanten in zowel ACV als ABVV. In 2007 startte de gelijknamige blogspot. Het Polsslagnetwerk ontstond op initiatief van delegees en militanten van de Linkse Socialistische Partij (website LSP: socialisme.be) maar staat open voor elke strijdbare activist in de sector. Contacteer ons via polsslag@socialisme.be

  • Na faillissement van Brink’s drijft Zenner aanval op personeelsstatuut verder door

    Toen Brink’s het personeel van haar Belgische afdeling een eenzijdige wijziging van het statuut wou opleggen, werd daar hard tegen ingegaan. Het personeel legde het werk neer en kreeg heel wat steun. De directie wilde een einde stellen aan het bediendenstatuut en dit vervangen door een arbeidersstatuut zodat personeelsleden gemakkelijker aan de deur kunnen worden gezet. Curator Zenner wil nu alsnog het bediendenstatuut aan de kant schuiven.

    Toen de directie van Brink’s er niet in slaagde om van de bedienden op eenzijdige wijze arbeiders te maken, liet het Brink’s Belgium failliet gaan. Dit faillissement werd als frauduleus bestempeld door de rechtbank en er werden twee voorlopige bewindvoerders aangesteld: Gérard Delvaux en Alain Zenner. Die laatste werd nationaal bekend als curator bij het faillissement van Forges de Clabecq midden jaren 1990. Het leverde hem een politieke loopbaan als liberale staatssecretaris op. Curatoren zijn goed voor een beloning van zowat 10% van de waarde van het bedrijf bij een faillissement.

    Wantrouwen in Zenner was ook nu weer gerechtvaardigd. De curatoren vertrokken uiteraard niet van de belangen van het personeel. Voor hen was een bediendenstatuut helemaal niet aan de orde. Neen, er werd een overnemer gezocht die dezelfde voorwaarden als de directie van Brink’s zou kunnen opleggen. Zenner kondigde eerder deze week aan dat een overname mogelijk is, maar enkel indien het personeel overgaat naar een arbeidersstatuut aangevuld met een compensatie. Een kwart van de huidige 400 werknemers zou bovendien moeten vertrekken. De kandidaat-overnemer is het Zweedse bedrijf Loomis.

    In welke mate wijkt dit voorstel van Zenner af van wat de directie van Brink’s ook al wou? Eigenlijk is er zo goed als geen verschil. Er wordt bovendien opnieuw met chantage gewerkt: een kwart van het personeel moet weg en bijgevolg wordt de keuze aan de huidige werknemers overgelaten. Die kunnen individueel kiezen voor een arbeidersstatuut en het behoud van hun job of ze kunnen afvloeien. Een aantrekkelijke keuze is het niet bepaald. Hiermee is het personeel terug naar af.

    Het voorstel is dat alle werknemers worden afgedankt. Wie hierop niet bij Loomis aan de slag gaat, krijgt een volledige opzegvergoeding. Wie wel naar Loomis stapt, krijgt drie kwart van de opzegvergoeding (voor bedienden). De vakbonden zeggen dat ze geen collectieve overstap naar een arbeidersregeling aanvaarden, maar in de praktijk komt het daar wel op neer ook al wordt de verantwoordelijkheid bij de individuele werknemers gelegd die een “vrije” keuze hebben. Wat er vrij is aan keuze tussen pest en cholera, is ons niet duidelijk.

    Er is nood aan een algemeen syndicaal offensief om voor meer groepen werklieden een bediendenstatuut af te dwingen. Als het patronaat niet mee wil, moeten we zelf in het offensief gaan om een algemene harmonisatie naar boven af te dwingen door in volledige sectoren een bediendenstatuut af te dwingen. De sector van het waardentransport zou een symbolische eerste sector zijn om een dergelijke campagne te voeren!

  • Dit was 2010. Arbeidersstrijd in België: stilte voor de storm?

    Het was een relatief rustig jaar op het vlak van arbeidersstrijd in ons land. Het leek alsof de bewegingen in de rest van Europa ons land hebben overgeslagen. Of zijn de eerste kiemen van verzet en strijd ook in ons land al aan de oppervlakte gekomen? Wij denken van wel en bestuderen deze kiemen die al heel wat lessen bieden. 2010 was het jaar van de overwinning bij Inbev, de sluiting van Opel en de herstructurering bij Carrefour. Een aantal twistpunten zullen ook in 2010 op de agenda staan: de witte woede, de liberaliseringsdrang bij spoor en post en ook het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden blijft een twistpunt.

    Deel 5 van het jaaroverzicht van socialisme.be

    Inbev: strijdbaarheid loont

    Het jaar was nog niet goed begonnen of er kwam al een zware aankondiging. Bierbrouwer ABInbev maakte het voornemen bekend om 303 jobs te schrappen, waarvan 179 in Leuven. Dat leidde meteen tot protest vanwege de arbeiders. De directie was goed voorbereid. Een arbeider stelde aan socialisme.be: “Er werd een enorme stock aangelegd die de voorbije dagen de deur uit is gegaan naar zogenaamde “externe depots” – onder meer Carrefour en Colruyt.(…) Het is dan ook niet verwonderlijk dat de geruchtenmolen de afgelopen dagen op volle toeren draaide. En waar rook is, is vuur. “

    In 2009 boekte Inbev 2,8 miljard euro winst. De bestuurders en grote aandeelhouders bedienden zichzelf zonder enige schroom. Om de eigen inhaligheid tevreden te stellen, moesten de arbeiders het gelag betalen. Wij maakten een kleine berekening: met de inkomensstijging van de internationale directie tijdens de eerste helft van 2009 kan je 804 werknemers een jaar lang in dienst houden, tegen een maandelijks brutoloon van 2500 euro. En het is dat aantal werknemers dat men in Europa wil ontslaan. Het LSP-pamflet voegde er aan toe: “Dat topman Brito het geld zoekt waar het zit: in zijn eigen portefeuille en die van zijn directieleden.” LSP was dagelijks aan het piket aanwezig en zorgde ook voor een solidariteitsmotie vanuit Brazilië.

    De arbeiders van Inbev organiseerden een blokkade zodat de geproduceerde goederen het bedrijf niet uit konden. De directie reageerde na enige tijd met een heuse lock-out waarbij het zelf de poorten gesloten hield. Uiteindelijk haalde de directie bakzeil. Op 21 januari wordt het herstructureringsplan ingetrokken. Een mooi voorbeeld van hoe een strijdbare opstelling resultaten oplevert. Achteraf publiceerden we een artikel met enkele lessen uit deze overwinning.

    29 januari: nationale betoging voor werk

    Amper enige dagen na de overwinning bij Inbev was er een nationale betoging voor werk. Er waren maar liefst 35.000 betogers, maar het bleef bij een betoging. Pas 8 maanden later zou een nieuwe betoging volgen, waarna het opnieuw windstil werd. Op 29 september waren er op de Europese betoging maar liefst 100.000 aanwezigen. Tussen deze betogingen en na 29 september kwam geen enkel ordewoord. De vakbondsleidingen lijken af te wachten wat de regeringsvorming zal geven en stellen zich "verantwoordelijk" op, ook al is het duidelijk dat het vanuit de logica van het huidige systeem niet mogelijk is om tegelijk verantwoordelijk te zijn tegenover de markten en tegenover de werkende bevolking.

    Op de betoging van 29 januari ging heel wat aandacht naar Inbev, maar ook naar Opel waar de lange onuitgesproken beslissing over de sluiting werd geformaliseerd in een aankondiging tot sluiting. Bij Opel-Antwerpen waren er in de jaren 1980 nog 14.000 arbeiders, nu bleven er amper 2.600 over. De overblijvende arbeiders moesten steeds harder en flexibeler werken om nu uiteindelijk toch aan de deur te worden gezet. Er volgde nog een doodstrijd, maar midden december viel definitief het doek over Opel-Antwerpen.

    Carrefour zoekt goedkoop personeel: de opmars van de -10 euro jobs

    Carrefour maakte op 23 februari bekend dat het 1672 mensen afdankt en 21 vestigingen in België sluit. De media leggen de oorzaak bij de dalende winsten. Desondanks maakte Carrefour vorig jaar meer dan 400 miljoen euro winst. Werknemers worden opgeofferd voor het blinde winstbejag van de aandeelhouders. Het doel van de directie is om de winkels door te verkopen en gemakkelijker winsten te kunnen boeken door geranten te laten werken met goedkoper personeel. De nieuwe herstructureringsgolf volgt al snel op vorige gelijkaardige ingrepen. Het personeel reageert met acties, maar uiteindelijk sluiten een aantal winkels toch de deuren. Een aantal van die vestigingen openen al snel terug de deuren met nieuw, jong en vooral veel goedkoper personeel. Dit is een onderdeel van de opmars van de -10 euro jobs waarbij het uurloon onder de 10 euro ligt. In Duitsland is dat steeds meer de norm, ons land volgt.

    Hetzelfde zagen we bij chocoladefabrikant Godiva in Koekelberg. Daar wilde de directie een deel van de productie overhevelen naar een beschutte werkplaats. Het personeel verzette zich daartegen, waarop de patroon in april overging tot een heuse lock-out, het personeel stond voor gesloten deuren. Het personeel reageerde met een piket, ook in de buurt werd de solidariteit georganiseerd.

    De terugkeer van de witte woede

    Het volstond voor de non-profit sector niet om vlak voor de verkiezingen een stevige waarschuwing aan de regering te geven met een nationale betoging waarop meer dan 10.000 personeelsleden aanwezig waren. In het najaar werd voor de federale sectoren een mini-akkoordje gesloten in afwachting van een federale regering. Maar aan de eis van een sociaal investeringsplan werd uiteraard niet tegemoet gekomen. Daarop volgde regionaal protest en een nationale betoging gevolgd door nog meer regionaal protest. De witte woede is terug.

    Eenheidsstatuut?

    In het kader van de onderhandelingen voor het Interprofessioneel Akkoord (IPA) werd de discussie over een eenheidsstatuut van werklieden en bedienden terug boven gehaald. Deze discussie werd eerder op provocatieve wijze op de agenda gezet door waardetransporteur Brink’s. Het personeel ging in verzet waarop de directie het faillissement aankondigde. Er werd een curator aangesteld, maar het ziet er naar uit dat bij een eventuele overname toch wordt overgegaan naar een arbeidersstatuut.

    De reden hiervoor is dat afdanken goedkoper is bij een arbeidersstatuut. De bonden eisen al lang een eengemaakt statuut zodat niet op een verdelend aspect kan worden ingespeeld. Maar een eenheidsstatuut is pas aanvaardbaar indien het een harmonisatie naar boven inhoudt voor alle statuten. En dat ziet het patronaat niet zitten. In de IPA-onderhandelingen werd onder meer voorgesteld om ontslagvergoedingen te beperken tot 4 weken brutoloon per vijf gewerkte jaren, aangevuld met 4 weken nettoloon.

    Bewogen spoorjaar

    2010 was een bijzonder zwart jaar voor het spoorpersoneel. Er was de verschrikkelijke ramp in Buizingen en tegelijk ging de directie verder met de aanvallen op het statuut van het personeel bij Cargo. De liberaliseringsgolf treft de veiligheid en het personeel. Na een ramp zoals deze in Buizingen zou veiligheid nochtans net een topprioriteit moeten zijn. Het cargopersoneel ging spontaan in actie en nadien volgde een goed opgevolgde spoorstaking uit protest tegen de filialisering van het goederenvervoer. Strijdbare spoormilitanten pleitten daar voor een eengemaakt actieplan, maar de leiding had het daar niet op begrepen. De weg die nu wordt bewandeld, is een doodlopend spoor voor het personeel en de dienstverlening.

  • Personeelstekort in het hoger onderwijs als gevolg van jarenlange besparingen

    Jan Vlegels, namens de vakbondsdelegatie van ACOD aan de Universiteit Antwerpen (verschijnt ook in Standpunt, ledenblad van ACOD-Onderwijs, Provincie Antwerpen)

    “Ook professoren moeten harder werken”, stelde Vlaams minister voor Onderwijs Pascal Smet (sp.a) in een interview met De Ochtend op Radio 1 (7/12). Hij reageerde hiermee op de uitlatingen van de rectoren van de KULeuven en de UGent over het tekort aan professoren aan de Vlaamse universiteiten. Aan de UGent steeg het studentenaantal met meer dan een derde in tien jaar tijd, maar het personeelskader groeide slechts met 5%. Rector Paul Van Cauwenberge (UGent) zegt 20% meer proffen nodig te hebben, Marc Waer van de KULeuven pleit voor een stijging van 10%. Aan de kleinere universiteiten is het tekort iets minder nijpend, maar ook rector Alain Verschoren van de Universiteit Antwerpen (UA) zou extra professoren verwelkomen, aangezien het aantal UA-studenten op 7 jaar tijd van 8.000 naar 13.500 gestegen is.

    Meer doen met minder middelen

    Onderwijsminister Smet had zijn woorden beter wat meer gewikt en gewogen want ze hebben behoorlijk wat olie op het vuur gegooid. Als je als prof dezer dagen je werk goed wil doen, dan spreken we al lang niet meer van een 38-uren week maar kom je al snel aan 60 uur en meer. Je zou van minder op je achterste poten gaan staan als de minister er vervolgens niets beter op vindt dan het bovenhalen van de spreekwoordelijke zweep. De rectoren hebben overschot van gelijk wanneer ze spreken over een professorentekort, al is het correcter om te stellen dat er in alle personeelsgeledingen een tekort aan werkkrachten bestaat. Immers, ook het ondersteunend personeel (Administratief en Technisch Personeel) en de assistenten ervaren een sterke stijging van de werkdruk doordat de taken zijn toegenomen zonder een evenredige stijging van het personeelsbestand.

    De oorzaken van het personeelstekort moeten gezocht worden in de stelselmatige onderfinanciering van het hoger onderwijs. Sinds de invoering van de ‘enveloppefinanciering’ in 1991 (1994 voor de hogescholen), waardoor elke universiteit en hogeschool ieder jaar een ‘enveloppe’ met geld krijgt waarmee ze het moet rooien, werd een sluimerende besparing doorgevoerd op basis van een consequente onderindexering van de enveloppebedragen. Zo is het totaal budget – de som van alle enveloppebedragen – in reële termen de voorbije 19 jaar gedaald met 10%! Daar staat tegenover dat de studentenaantallen met ongeveer 50% gestegen zijn (van 141.538 studenten in 1993 naar 207.954 in 2010) en er heel wat meer verwacht wordt op gebied van onderzoek.

    In deze situatie komen besparingen dubbel zo hard aan. Het is dan ook hemeltergend dat de Vlaamse regering eind 2009 besliste om – naast enkele andere besparingen – de werkingstoelagen voor universiteiten en hogescholen vanaf 2011 met 1,27% te verminderen, oftewel een jaarlijkse besparing van 16 miljoen euro. Daarnaast werd het budget voor Wetenschap en Innovatie (W&I) door minister Lieten in 2010 met 3,4% verminderd. Aangezien de universiteiten voor een belangrijk deel van hun financiering van W&I afhangen, was dit opnieuw een grote opdoffer. In 2011 zou het budget van de begroting W&I stabiel blijven, maar de rectoren maken zich grote zorgen over wat er in 2012 zal volgen. Als kers op de taart werd beslist om de schijf voor december van dit jaar van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF – deel van W&I) niet uit te keren, waardoor bijvoorbeeld de UA alweer 1 miljoen euro misloopt.

    Om zichzelf te redden wijst minister Smet naar de 20 miljoen euro die volgend jaar aan de enveloppen wordt toegevoegd, en de 225,9 miljoen euro die tussen 2012 en 2025(!) extra zou uitgetrokken worden voor het hoger onderwijs. Hij vergeet er echter bij te vermelden dat de 20 miljoen euro budgetverhoging slechts volstaat om de stijging van het aantal studenten in het voorbije jaar op te vangen, zonder dat daarmee de systematische onderindexering van de middelen tenietgedaan wordt (de verhoging komt er door het ‘kliksysteem’ dat werd ingevoerd in 2008: enveloppen nemen met 2% toe indien het studentenaantal met 2% toeneemt t.o.v. een referentiedatum). Het is bovendien zeer gemakkelijk om de belofte te maken dat de ‘volgende regeringen’ de budgetten wel zullen optrekken. De 225,9 miljoen euro waarvan sprake is, is in feite de 10%-budgetverhoging die Frank Vandenbroucke (onderwijsminister in de vorige legislatuur, sp.a) beloofde, maar die er nooit gekomen is. Pascal Smet had op zijn beurt beloofd om deze tegen 2014 uit te keren, wat ook werd opgenomen in het regeerakkoord van de Vlaamse Regering, maar recente verklaringen van de minister wijzen erop dat het budget slechts met 2,5% zal verhoogd worden tegen het einde van deze legislatuur. De overige 7,5% moeten de volgende regeringen maar voor hun rekening nemen. Maar wat als die anders beslissen? En wat als de economische crisis opnieuw toeslaat, zoals voorspeld door tal van economen?

    Diezelfde politici vinden wel dat de hogescholen en universiteiten hun bijdrage moeten leveren om, in het kader van de Lissabondoelstellingen, van Europa de meeste concurrentiële regio ter wereld te maken. Om dit mogelijk te maken zouden de uitgaven voor hoger onderwijs opgetrokken worden tot 2% van het BNP en voor onderzoek tot 3% in 2010. In werkelijkheid bedragen de uitgaven voor het hoger onderwijs 1,2%, onderzoek schommelt rond de 2%, en de trend is dalend. Daar komt bij dat het aandeel van de beschikbare middelen dat naar onderwijs gaat sinds de jaren ’80 gedaald is van 7% van het BBP naar 5%. Zij komen hun beloften niet na, en van ons wordt geëist dat we verscheidene tandjes bijsteken!

    Overheid organiseert concurrentie tussen universiteiten

    Eén van de gevolgen van de besparingen is dat het aantal studenten en doctoraatsstudenten per professor de laatste jaren aanzienlijk is toegenomen. Sinds 1995 is het studentenaantal gestegen met 34,1% aan de universiteiten en hogescholen, terwijl het onderwijzend personeel met 1,8% is gedaald. Aan de universiteiten kwamen er wel veel doctoraatsstudenten (Bijzonder Academisch Personeel) bij, maar zij zijn voor minstens 90% met onderzoek bezig. Aan de hogescholen valt de sterke stijging van het tijdelijk Onderwijzend Personeel (OP) op: 42,5% meer tijdelijke krachten sinds 1995, terwijl het vastbenoemd OP daalde met 24,3%. Dit is nefast voor de kwaliteit van het onderwijs, de begeleiding van doctoraatsstudenten, de carrièreperspectieven van jonge onderzoekers, en het leidt onvermijdelijk tot een hogere werkdruk.

    Maar dit is nog niet alles. In 2008, onder minister Vandenbroucke, werd een nieuw financieringsdecreet ingevoerd dat de universiteiten met elkaar in concurrentie plaatst, met de bedoeling de productiviteit per onderzoeker te verhogen zodat er minder geld moet worden vrijgemaakt. Voortaan zou het enveloppebedrag per universiteit niet louter door de studentenaantallen bepaald worden, maar ook door de wetenschappelijke ‘output’ (d.w.z. publicaties in wetenschappelijke tijdschriften en afgeleverde doctoraten). Van de centrale ‘pot’, die in principe enkel verhoogd wordt met de (afgeroomde) index en door het ‘kliksysteem’, krijgen universiteiten geld in hun enveloppe in verhouding tot hun studentenaantallen en wetenschappelijke output. Een gevecht om de tekorten, met als gevolg – u raadt het – een verhoging van de werkdruk. Een bijkomend nefast gevolg is dat je als universiteit wat betreft ‘output’ wel vooruit kan gaan, maar als anderen nog beter presteren, dan blijf je tóch achter met minder geld. De kleintjes worden kleiner, de groten worden groter…

    Kwalijke gevolgen voor onderzoek en ondersteuning

    Doordat er steeds minder publieke middelen naar hoger onderwijs vloeien, zijn de universiteiten in toenemende mate afhankelijk van fondsen uit de privé-sector. Naast het feit dat deze middelen onder druk zijn te komen staan door de economische crisis, worden er terecht vragen gesteld bij de garanties dat onderzoek op basis van private financiering ‘onafhankelijk’ kan gevoerd worden, en dat de universiteiten niet afdwalen naar een goedkoop ‘kenniscentrum’ voor de privé-sector.

    Ook de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek komt in gevaar. De onderzoeker wordt vandaag geëvalueerd op basis van het aantal gepubliceerde artikels, en in welke mate hij/zij in staat is om fondsen aan te trekken. Andere kerntaken zoals het kritisch bespreken van het werk van collega’s, het opleiden van nieuwe onderzoekers, dienstverlening aan de samenleving… worden niet als ‘output’ gerekend en brengen dus geen geld in het laatje. In feite wordt kwaliteit op een kwantitatieve wijze gemeten, wat de voorbije jaren tot een sterke stijging van het aantal gepubliceerde artikels heeft geleid. Dit maakt het voor onderzoekers steeds moeilijker om kwalitatief en nieuw werk te onderscheiden van reproducties en onderzoek van een bedenkelijk niveau. Daarenboven, waarom zou een universiteit haar onderzoekers nog aanmoedigen om het werk van collega’s kritisch te bespreken (‘peer review’), wanneer dit niet meetelt als ‘output-parameter’? Nochtans staat of valt de wetenschap met de confrontatie van ideeën, inzichten en bevindingen!

    Ook van jobverlies zijn we aan de universiteiten en hogescholen niet gespaard gebleven. Niet zozeer in de vorm van naakte ontslagen, maar wel door het systematisch niet vervangen van vertrekkende collega’s, en dit voor alle personeelscategorieën. Doorgaans trachten de instellingen, in de mate van het mogelijke, het academisch personeel ietwat te ontzien – zij verzorgen immers de ‘core-business’ – wat tot gevolg heeft dat de toenemende werkdruk vaak het hardst voelbaar is onder het administratief en technisch personeel. Daarnaast trachten de academische overheden op allerlei vlakken de kosten te drukken, dikwijls met sociaal nadelige gevolgen. Zo stegen de maaltijdprijzen in de studentenrestaurants van de UA in de afgelopen drie jaar met 28% voor studenten, en maar liefst met 58% voor personeelsleden! Een ander voorbeeld is de uitbesteding van de schoonmaak aan privé-bedrijven waar de werknemers aan lagere lonen en arbeidsvoorwaarden werken.

    Een reactie kan niet lang meer op zich laten wachten

    De woede en frustraties onder het personeel, de studenten en de academische overheden over de besparingen nemen zienderogen toe. Voorlopig wordt nog enigszins begrip getoond voor de moeilijke budgettaire situatie op de verschillende regeringsniveaus, maar hoe lang zal dat nog blijven duren? Immers, wanneer de staat miljarden euro’s misloopt door het hanteren van een hallucinant lage reële vennootschapsbelasting (de 50 grootste ondernemingen in België betalen slechts 0,57% belasting op hun winsten, wat de staat 14,3 miljard euro kost), jaarlijks 9 miljard euro lastenverlagingen toegekend worden aan privé-bedrijven, en de financiële sector van de ondergang moest gered worden met een cheque van 20 miljard euro, dan stellen mensen zich vragen over waarom o.a. de onderwijssector de gevolgen daarvan moet dragen. Mede daardoor valt het te verwachten dat in de komende maanden de eerste protesten zichtbaar zullen worden. Daarbij zal het belangrijk zijn om het idee naar voor te brengen dat de budgetten voor onderwijs moeten opgetrokken worden, opdat opnieuw 7% van het BBP naar onderwijs vloeit!


    Bronnen:

    • http://www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/default.htm
    • “Marktwerking of regulering? Personeelsbeleid aan hogescholen en universiteiten: verleden, heden, toekomst”, door Jo Coulier, verschenen in ‘Tijdschrift voor onderwijsrecht & onderwijsbeleid’ (T.O.R.B, 2009-2010, nr. 3)
    • “Trends in academic research”, door Jon Sneyers, presentatie op FWO-evenement ‘Kennismakers spreken’ van 14/10/2010
    • “Ook professoren moeten harder werken”, artikel De Standaard, 07/12/2010, http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20101207_024
    • “Proffentekort nijpend”, artikel De Standaard, 07/12/2010, http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=JO339U89
    • “Help, de docent verzuipt”, artikel De Standaard, 07/12/2010, http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=HE33ANLT
  • Foto’s. Staking bij WE-winkels in Brussel

    Afgelopen zaterdag werd in de winkels van WE in de Brusselse Nieuwstraat gestaakt. Het personeel protesteerde tegen het ontslag van maar liefst 12 collega’s. Er werd een solidariteitspiket opgezet en de twee winkels hielden de deuren gesloten tijdens een van de drukste winkelzaterdagen van het jaar. Het personeel werd vervoegd door delegees van andere bedrijven. Ze maakten samen duidelijk dat ze zich niet laten doen.

    Karim

    De multinational verkocht een van de twee winkels in de Nieuwstraat aan het bedrijf New Look. Dat bedrijf opent de deuren op 10 januari. Totnogtoe heeft de directie aan het personeel geen enkele informatie verschaft. Er werd een “geschenk” voorgesteld aan wie vrijwillig vertrok: een maandloon voor wie al langer dan vijf jaar voor WE werkt en een half maandloon voor de anderen. Het personeel was geschokt door dit voorstel en door de methode die door de directie wordt toegepast. De directie heeft zelfs niet eens de moeite genomen om de bedreigde werknemers in andere winkels tewerk te stellen. Hieronder enkele foto’s van het piket.

  • Liberaliseren: het einde van de postbode

    Artikel door Christophe uit de decembereditie van De Linkse Socialist

    TNT Post is het grootste postbedrijf van Nederland. Er werken er zo’n 75.000 mensen, waarvan zo’n 12.500 voltijdse postbodes. TNT Post is de opvolger van wat vroeger het publieke postbedrijf was. Het maakt deel uit van de beursgenoteerde onderneming TNT NV waaronder ook TNT Express (transport), TNT Fashion Group en TNT Business Solutions vallen. De letters TNT staan voor “Thomas Nationwide Transport”.

    Op dinsdag 16 november was er een nationale staking bij TNT Post. De aanleiding was dat TNT Post alle postbodes wil vervangen door goedkopere postbezorgers. Dat zijn parttimers die voor een veel lager salaris twaalf uur per week werken. Ook moeten ze zelf een fiets meenemen. Er zijn momenteel 13.000 postbezorgers in Nederland en dat moeten er voor de directie in de komende jaren zo’n 35.000 worden. Daarbij zouden 11.000 arbeidsplaatsen verdwijnen en worden 3.100 mensen rechtstreeks ontslagen. Indien de directie niet bereid is tot toegevingen hebben de vakbonden al laten weten dat ze twee keer 24 uur het werk neerleggen (25 en 26 november). Op de betoging in Den Haag van 16 november waren er zo’n 10.000 demonstranten.

    TNT krijgt miljoenen euro’s aan Europese subsidies om van werknemers in vaste dienst af te komen en tegelijk mensen op kleine goedkope contractjes aan te nemen. Het bedrijf ontving in de afgelopen jaren 4,1 miljoen euro van het Europees Sociaal Fonds (ESF) om parttime postbezorgers binnen te halen en te trainen. Het kreeg ook 5,5 miljoen euro subsidie voor het omscholen van postbodes waar het bedrijf vanaf wil.

    Deze soort van maatregelen zijn ook bekend bij bpost. Het is het resultaat van de liberalisering van de postmarkt. In elk land worden de loon- en werk omstandigheden tientallen jaren terug gedraaid om de “concurrentie” te kunnen aangaan. Zowel voor personeel als voor de dienstverlening betekent dit een “race to the bottom”.

    Door de liberalisering proberen in Nederland drie postbedrijven elkaar kapot te concurreren met steeds lagere tarieven. Intussen leidt de reorganisatiedrift van TNT tot kwaliteitverlies van de postbezorging. Door kostenbesparingen is de werkdruk eenvoudigweg te hoog. Er blijft dan ook regelmatig post voor hele wijken staan. Met het vervangen van vaste krachten door flexibele deeltijders neemt de druk op het ervaren personeel nog verder toe. Het verloop onder het nieuwe personeel is bovendien hoog. Inwerken kost tijd. Van behoud van kennis is met het hoge verloop van nieuwe mensen geen sprake.

    Meer info over de strijd van het Nederlandse postpersoneel vind je op www.reddepostbode.nl. Deze site biedt heel wat informatie en staat kritisch tegenover de vakbondsleiding. In oktober zond het programma Zembla een schokkende reportage uit over het “einde van de postbode”. De reportage toont wat de herstructurering concreet betekent voor het personeel. Wie een kopie van deze reportage wil, kan deze voor 5 euro bestellen via keerbergen@socialisme.be.


    Bpost bijna klaar voor liberalisering…

    De directie meent dat bpost bijna klaar is voor de liberalisering. De winsten namen toe tot 240 miljoen euro in 2009 en in 2010 zal dat meer zijn. Dat ging ten koste van het personeel en de dienstverlening. Er werden tientallen postkantoren gesloten. Van de 40.000 personeelsleden in 2003 blijven er nu nog slechts 29.600 over en postbaas Johnny Thijs wil dat verder naar beneden halen. Er vertrekken 2.000 werknemers per jaar (onder meer omdat de helft van het personeel ouder dan 45 jaar is), maar slechts minder dan de helft wordt vervangen. Dit betekent een jaarlijks sociaal bloedbad van meer dan 1.000 jobs die verdwijnen! Daarmee wil Thijs de “personeelskost” aanpakken. Zijn eigen toploon, 1 miljoen euro, wordt niet in vraag gesteld. In 1994 kreeg de CEO een loon dat zes keer een gewoon postloon bedroeg, in 2009 was dit 45 keer zoveel. Ook dat is wat een liberalisering concreet betekent.

  • Europees Vakverbond houdt beperkte actiedag

    Vandaag hield het Europees Vakverbond (EVV) een actiedag doorheen Europa. Het hoogtepunt was uiteraard de Griekse algemene staking. In Brussel werd niet geopteerd voor een grote betoging zoals op 29 september, toen 100.000 mensen de straat op trokken. Nu de besparingen in een aantal landen concreter worden, werd een symbolische actie aan het Europees Parlement gehouden. Een mobilisatie-oproep hiertoe verscheen pas begin deze week.

    Er werd een symbolische cirkel gevormd rond het Berlaymont-gebouw. Op deze actie waren er enkele honderden aanwezigen. Dit is niet direct het soort actie dat een verschil maakt, er werd amper voor gemobiliseerd. Nochtans is er een potentieel voor mobilisatie. In Ierland waren er enkele weken terug nog 100.000 betogers, in Groot-Brittannië nemen tienduizenden jongeren het voortouw in acties tegen de besparingen en eerder waren er grote actiedagen en stakingen in onder meer Frankrijk, Spanje en Portugal.

    Het succes van de Europese actiedag op 29 september werd op 15 december niet herhaald. Er werd amper gemobiliseerd en de actie werd beperkt tot iets symbolisch. De besparingen in heel Europa zijn niet symbolisch van aard. Het verzet ertegen mag dat evenmin zijn. Het potentieel van eengemaakt Europees verzet blijft bestaan. De druk voor echte acties moet dringend worden opgevoerd!

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop