Category: Op de werkvloer

  • Sociale onrust in het ASZ: terug van nooit weggeweest.

    http://polsslagnonprofit.blogspot.com

    Sinds de staking in november 2008 is de rust nooit echt teruggekeerd in het Algemeen Stedelijk Ziekenhuis (ASZ) met campussen in Aalst, Wetteren en Geraardsbergen. Daarna volgden nog heel wat stakingsdagen, betogingen en prikacties. Anno 2011 is nog steeds dezelfde problematiek reden van acties: het laten uitdoven van het ambtenarenstatuut (de vaste benoeming met alle voordelen), de schaamteloze zelfbediening van de directie en de oplopende werkdruk.

    Terwijl het personeel gevraagd wordt in te leveren (vijf dagen betaald sociaal verlof en vrije dagen voor bloed geven) wil de directie zich doodleuk een fikse opslag toekennen omdat hun verloning zogezegd niet concurrentieel is met die van andere ziekenhuisdirecties.

    Deze zomer vonden al twee prikacties plaats tegen de “eerst oompje en dan oompjes kinderen” mentaliteit van de directie. De directie heeft zichzelf benoemd in de allerlaatste benoemingsronde terwijl heel wat personeel in de kou bleef staan en dus contractueel blijft. Ze moeten werken tot 60 jaar in tegenstelling tot het gewoon personeel (tot 65 jaar). Nu vinden ze dat ze te weinig verdienen en willen zichzelf een surplus geven van 500 euro en een onkostenvergoeding van 250 euro, beiden per maand.

    Als compensatie eisen de vakbonden maaltijdcheques van 6 euro voor het personeel. Na het directiecomité van 5 september volgt er een personeelsvergadering waar er over mogelijke acties zal beslist worden. Wordt vervolgd …

  • Solidariteitsactie aan Clariant

    Afgelopen woensdag vond een syndicale actie plaats voor de gesloten poorten van het chemiebedrijf Clariant in Louvain-la-Neuve. De arbeiders hadden een stakerspost opgezet omdat eind juli twee delegees werden afgedankt. De directie had het over een “vertrouwensbreuk” met de delegees. Gezien de steun onder het personeel, blijkt dat de directie de delegees eigenlijk enkel kan verwijten dat ze hun werk goed deden: opkomen voor de arbeidsvoorwaarden van hun collega’s. De afdankingen vonden plaats aan de vooravond van het jaarlijkse verlof. De directie had gehoopt dat de woede met de vakantie zou overwaaien.

    Artikel door Baptiste (Waver). Lees hier ons eerder artikel

    Het personeel eist de heropname van de twee delegees, maar de directie weigert te onderhandelen. De directie wees er meteen op dat ze beroep kan doen op deurwaarders en een eenzijdig verzoekschrift om de stakerspost te breken. De arbeiders zetten de strijd echter voort en blijven vastberaden opkomen voor de heropname van hun twee delegees, Mohamed en Kamel.

    Op het solidariteitspiket afgelopen woensdag waren er zowat 200 aanwezigen. Het initiatief kwam van het ABVV en er waren tal van sprekers, waaronder Anne Demelenne en Thierry Bodson. Er was ook een vertegenwoordiger van de internationale federatie van chemievakbonden (ICEM). De sprekers stelden dat de afdankingen een aanval op de arbeidsvoorwaarden inhouden. Op die manier wil Clariant de crisis op de kap van de arbeiders afwentelen.

    Een van de twee afgedankte delegees legde ons uit dat de directie steevast gebruik maakt van onwettelijke praktijken op de werkvloer. Zo wordt geen rekening gehouden met recuperatieperiodes (vooral voor interim-werknemers die onderbroken uurroosters hebben) en er wordt ook erg losjes omgesprongen met veiligheidsmaatregelen terwijl er toch gevaarlijke producten worden gestockeerd. Er zijn momenteel vijf arbeiders in ziekenverlof omdat ze problemen hebben met hun rug. Dat is geen toeval, de directie vraagt vaak aan arbeiders om grote gewichten te heffen zelfs indien dit boven de wettelijke normen gaat.

    Als de directie zich keert tegen de leiding van de vakbond in het bedrijf, dan kan er geen twijfel bestaan over wat zal volgen. De vakbonden moeten blijven strijden voor de heropname van de twee delegees. De recente overwinning in de strijd tegen de afdanking van delegees bij BRC in Antwerpen, moet een referentiepunt worden voor ieder geval waar de directie zich tegen de syndicale vrijheden en rechten keert. Bij BRC moest de directie op haar beslissing terugkomen als gevolg van de vastberaden en aanhoudende strijd van het personeel. De solidariteitscampagne versterkte de vastberadenheid aan het piket. Er is nood aan een syndicaal actieplan om een nieuwe stap te zetten in een tegenoffensief tegen het afdanken van delegees.

  • Centra voor Kindzorg en Gezinsondersteuning: veel plaats voor zorgen, weinig voor zorg en ondersteuning

    Eén van de peilers van de kind-, jeugd- en gezinszorg in Vlaanderen staat onder zware druk. De Vlaamse regering wil in een ijltempo hervormingen doorvoeren in de Centra voor Kindzorg en Gezinsondersteuning (CKG). Begin 2012 wil Vlaams minister van Welzijn, Jo Vandeurzen (CD&V), de subsidiëring herzien en de opdrachten voor de CKG’s herdefiniëren. Dit staat in groot contrast met de onderhandelingssnelheid voor het nieuwe meerjarenakkoord voor de non/social profit als geheel, waar een slakkengang nog zwaar overdreven is. De vakbonden stellen zich grote vragen bij de snelheid waarmee men de hervormingen wil doorvoeren, maar ook bij de inhoud van de voorgestelde nieuwe regelgeving.

    Door een correspondent van het actieblad/blog Polsslag

    Hervormen en verwarren, daarna onderhandelen

    De Centra voor Kindzorg en Gezinsondersteuning staan in voor een professionele tijdelijke opvang van kinderen die hier omwille van opvoedings- of andere problemen nood aan hebben. Op die manier krijgen de kinderen en hun ouders de tijd om hun problemen aan te pakken en op te lossen. Het gezin kan herademen en een ontsporing wordt voorkomen. Ook een doorstroom naar de bijzondere jeugdzorg kan op deze manier vermeden worden. Ondanks het groot maatschappelijk nut van de CKG’s, neemt de onzekerheid in de sector almaar toe. Al meer dan een jaar is er een stilstand.

    De verwarring die de Vlaamse regering sticht, komt de sector niet ten goede. De centra blijven in het ongewisse of ze geplande investeringen moeten uitvoeren of niet. De kans dat ze gesloten worden is immers reëel en als ze open mogen blijven, dan is het onduidelijk welke modules ze mogen blijven aanbieden. Er staan bepalingen aan te komen voor het aantal residentiële plaatsen die een centra minimum moet hebben om deze opvang nog te kunnen behouden. Tegelijk verzekert men aan de werknemers dat de personeelsbezetting zal verhogen. Niet moeilijk om zoiets te beloven. Als je het ene CKG slui,t kan je wel een aantal werknemers overplaatsen naar een ander CKG. Alle voorgestelde hervormingen samen zullen de druk bij het personeel alleen maar verhogen. Hoewel het bij momenten nu al niet meer werkbaar is. Er is een minimum aan ondersteuning, lange werkdagen, onderbroken diensten en de toeslag voor avondwerk (binnen de thuishulp en coaching) is nog maar een jaar van kracht.

    Minister Vandeurzen wil binnen de CKG’s meer de nadruk leggen op thuis- en ambulante hulpverlening hoewel niet alle personeelsleden de juiste kwalificaties hiervoor hebben en de zorgvraag dit niet altijd toelaat. Een gelijkaardige beweging zien we bij het beruchte artikel 107 dat gestalte geeft aan de hervorming van de psychiatrie. Een CKG zal minstens drie verschillende modules moeten aanbieden om open te mogen blijven (residentiële opvang, thuishulp, PPP, ambulante hulp, STOP-training, …). Daarnaast wil men de residentiële opvang extra regels opleggen. Zoals groepen niet langer opdelen per leeftijdscategorie, maar per zorgvraag. Kinderen voor korte opvang mogen niet langer samenwonen met kinderen voor lange opvang. Er zullen dus groepen komen met baby’s, kleuters en lagere schoolkinderen in één leefgroep. Een kind dat later dan zijn broertjes of zusjes opgenomen wordt, zal niet in dezelfde groep mogen wonen omdat de opvang van kortere duur zal zijn. Ook doet het gerucht zich de ronde dat de leeftijdsgrens terug naar beneden moet. Enkel opvang van -6 jarigen zoals vroeger, tegenover -12 jarigen nu.

    Het is duidelijk dat de residentiële afdelingen het hardst getroffen zullen worden door de hervormingen die in de lucht hangen. En dit terwijl er binnen de CKG’s nu al wachtlijsten zijn tot meer dan een jaar, zowel in de residentiële als niet-residentiële modules. Voor de kinderen (en hun gezin) op deze wachtlijsten zijn er drie mogelijkheden. De vraag naar hulp is er na dat jaar niet meer óf er is na een moeilijk jaar eindelijk een plaats óf er is een escalatie van het probleem en het kind komt in de bijzondere jeugdzorg terecht. De laatste optie is spijtig genoeg de meest voorkomende.

    Ministerie van Welzijn en Creatief Omgaan met Wachtlijsten

    Vandeurzen is bezig met het wegwerken van de wachtlijsten in de sector, maar hij doet het zoals in de andere non-profitsectroren: creatief en op korte termijn. In de gehandicaptensector schrapt men de ‘oneigenlijke’ gehandicapten en wil men de personen met een handicap en ouder dan 65 doorsturen naar de bejaardensector. In de bejaardensector maakt men bedden vrij door de thuiszorg harder te belasten en door ‘zorgkringen’ te organiseren. Daarnaast zorgt de commercialisering en privatisering binnen de non/social profit voor een verdere verfraaiing van de cijfers.

    Ook de jongerenzorg in Vlaanderen ontsnapt niet aan de creativiteit van de Vlaamse regering. Binnen de CKG’s wil men de wachtlijsten wegwerken door het doorsluizen van dossiers naar de bijzondere jeugdzorg en de pleegzorg, en door te hopen dat sommige problemen zich vanzelf oplossen. De wachtlijsten binnen de pleegzorg verklaart men integraal aan het gebrek aan pleeggezinnen. Een gebrek dat men toeschrijft aan een individualistische maatschappij en niet aan het ontbreken van middelen. De aangewende “creativiteit” voor de afbouw van de wachtlijsten binnen de bijzondere jeugdzorg leidt tot onaanvaardbare en tragische situaties. Gedragsgestoorde jongeren komen in de volwassenpsychiatrie terecht, kinderen zonder papieren dumpt men terug in de illegaliteit en mishandelde kinderen worden bij gebrek aan plaats terug naar huis gestuurd. Delinquente jongeren die na hun arrestatie niet doorgestuurd worden naar de jeugdrechter, komen evenmin voor in de officiële gegevens (tot ze echt ontsporen).

    Geld voor nieuwe projecten, niet voor de uitwerking ervan

    Nieuwe theorieën worden aangebracht, maar meer middelen om deze in de praktijk optimaal te kunnen uitwerken, komen er niet. Zo is men onlangs in de provincie Antwerpen begonnen met Tripple P of Positive Paranting Program. Het programma biedt ouders met kinderen tot 12 jaar praktische hulp bij dagelijkse opvoedingsvragen. De centrale boodschap is: positief opvoeden werkt. Het project wierp vrij snel zijn vruchten af en kreeg een uitstekende evaluatie. De voldoening bij het personeel en de herwonnen werklust verdwenen echter snel als men zag welke povere middelen er uitgetrokken worden voor dit dure, vanuit Australië aangekochte, project.

    Niet verdelen, maar het globale plaatje zien

    Het huidige beleid binnen de gezinsondersteuning en kind- en jeugdzorg is aan hervorming toe, maar niet zoals door Vandeurzen voorgesteld. LBC-NVK heeft gelijk wanneer ze eisen om de uitvoering uit te stellen tot 2014. Zo is er tijd voor degelijk onderzoek naar de noden en behoeften van de sector en tijd om na te gaan of de bijzondere jeugdzorg en pleegzorg wel klaar zijn om het verminderen van residentiële plaatsen binnen de CKG’s op te vangen.

    In een sector als deze mag men zich niet beperken tot een deelaspect. Een hervorming van de ene deelsector heeft een effect op de andere. Een beleid dat niet in staat is om het globale plaatje te zien, zal ook niet in staat zijn om voor oplossingen te zorgen. Enkel de mensen op de werkvloer kennen de echte problemen en knelpunten. Het is van daaruit dat men moet vertrekken bij het zoeken naar oplossingen en verbeteringen. De traditionele partijen voeren een ‘top-down beleid’ (top naar basis). Er is nood aan een ‘basis-naar-top-beleid’.

    Volgens ons is geen enkele huidige politieke partij hiertoe in staat en zal het nodig zijn om op termijn een nieuwe politieke kracht te vormen van, door en voor de ‘gewone mensen.’ Daarmee bedoelen we de werkende klasse in al haar facetten, dus naast loontrekkenden en hun gezinnen ook de werklozen, gepensioneerden en andere uitkeringstrekkers. De grote bedrijven die amper belastingen betalen en de speculanten die ongestraft ganse economieën in het verderf storten en een ongeziene sociale woestenij veroorzaken, worden op hun wenken bediend door de traditionele partijen en hun instellingen zoals de EU, OESO, IMF … De gewone man of vrouw betaalt echter het gelag en wordt buiten de vakbonden door niemand meer vertegenwoordigd. Daarom zijn de syndicalisten verzameld rond Polsslag bereid om mee te denken en te werken aan elke initiatief dat in de richting gaat van een nieuwe brede arbeiderspartij. Een partij die als enige doel heeft de noden en behoeften van de ganse maatschappij te behartigen. Maar in afwachting blijven we kritisch actief binnen de vakbonden van de non/social profit, ongeacht hun kleur of bevoegdheid.

    Met Polsslag steunen wij de eisen van de vakbonden:

    • Tijd en ruimte voor degelijke onderhandelingen
    • Geen hervormingen voor er een akkoord is
    • Het beleid aanpassen aan de noden van de sector en niet omgekeerd
    • Rekening houden met het globale plaatje. Op mekaar afstemmen van CKG’s, bijzondere jeugdzorg en pleegzorg
    • Geen commercialisering van de zorg
  • Elektriciteitsfactuur neemt dramatisch toe: +22,7% in eerste helft 2011

    De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) trekt aan de alarmbel. De VREG stelt vast dat de gemiddelde elektriciteitsfactuur de eerste zes maanden van dit jaar maar liefst 22,7% is gestegen, voor gas was er een stijging met 10%. Dit is een forse toename, vorig jaar was er over een heel jaar een stijging met 5 tot 6%. De energiebedrijven boeken grote winsten, betalen amper belastingen en willen ons steeds meer laten betalen.

    De verantwoordelijkheid voor de nieuwe prijsverhogingen wordt toegeschreven aan de netbeheerders (Infrax, Eandis,…) die instaan voor het onderhoud van het distributienet en het transport van energie. De netbeheerders verhoogden hun prijzen omwille van het succes van de zonnepanelen en de groenestroomcertificaten. Daarbij moet worden opgemerkt dat bijna de helft van de groenstroomcertificaten wordt betaald aan uitbaters van mega-installaties en bedrijven.

    Het argument dat het zonnepaneel van de buur onze rekening de hoogte doet inschieten, is dus fout. Slechts 16% van de groene stroomcertificaten gaan naar de eigenaars van zonnepanelen, de rest naar windenergie en bio-massa. De beslissing van de netbeheerders om de prijzen op te trekken, is een politieke beslissing. De raad van bestuur van Eandis wordt gedomineerd door politici van alle traditionele partijen.

    Veel gezinnen proberen de stijgende prijzen tegen te gaan door van energieleverancier te veranderen. Momenteel veranderen zo’n 20.000 gezinnen per maand van elektriciteitsleverancier. Dat is een uitdrukking van een groeiende bezorgdheid om de stijgende prijzen. Maar de prijzen stijgen algemeen, een verandering van leverancier zal daar niet veel aan veranderen. Bovendien moet je er bijna een voltijdse dagtaak bijnemen om telkens de goedkoopste energieleverancier, telefoonmaatschappij,… op te sporen.

    Wij denken dat het energiebeleid op een totaal verkeerd spoor zit. Energie is een levensnoodzakelijke behoefte en moet bijgevolg in publieke handen zijn om een betaalbare factuur mogelijk te maken alsook om te investeren in veiligheid en dienstverlening, met inbegrip van investeringen in isolatie en andere energiebesparende maatregelen.

    Vandaag is energie een erg lucratieve aangelegenheid in ons land. Electrabel was in 2009 goed voor 1,55 miljard euro winst in ons land. Het betaalde daar overigens 0,04% belastingen op. Dankzij de notionele intrestaftrek en andere gunstmaatregelen moet het bedrijf amper belastingen betalen, voor 2008 kreeg het zelfs terug: 94 miljoen euro gemeenschapsmiddelen werden terug gestort! De aandeelhouders van GDF Suez zullen tevreden geweest zijn.

    In de plaats van energie als melkkoe voor de winsten van Electrabel en de grote bedrijven die massaal gebruik maken van groenestroomcertificaten die de gemeenschap betaalt, moet de volledige productie en distributie van energie in publieke handen komen. Dat zou meteen toelaten om de invoering van groene energie op een planmatige wijze te doen. Het zou ook ruimte bieden om de facturen naar beneden te halen (nu maakt Electrabel 155 euro winst per inwoner van dit land, vooreen gezin van vier personen loopt dit dus op tot 600 euro per jaar!). Tegenover de huidige alarmerende situatie volstaan geen halfslachtige maatregelen: energie moet nu in publieke handen komen!

  • Delegees afgedankt bij Clariant in Louvain-La-Neuve

    Eind juli werden twee delegees afgedankt bij Clariant, een Zwitsers chemiebedrijf. Op een vergadering die door de voorzitster van de Paritaire Commissie werd bijeengeroepen, kondigde de directie onverwacht aan dat twee delegees van de Algemene Centrale (ABVV) aan de deur worden gezet. Dit gebeurde vlak voor het jaarlijkse verlof in het bedrijf.

    Clariant is gevestigd in het wetenschappelijk park Fleming in Louvain-La-Neuve. Het chemiebedrijf heeft de ontslagprocedure niet nageleefd. Er werd enkel gesteld dat er sprake was van een “vertrouwensbreuk”. De ware reden is het feit dat de twee delegees een sterke syndicale werking hebben opgebouwd in het kleine bedrijf. Ze gingen meermaals in tegen de inbreuken op de arbeidswetgeving en dat kwam niet goed aan bij de directie. Die wil de vakbonden nu het zwijgen opleggen.

    Dit bedrijf telt een 45-tal arbeiders en een 80-tal bedienden. Eerder werden al zes bedienden afgedankt. Er zijn veel werknemers van Marokkaanse afkomst. Ook de twee delegees, Kamal en Mohamed, zijn migranten. Ze werkten al jarenlang in het bedrijf. Eind juli werd actie gevoerd tegen hun afdanking. Tot en met 15 augustus is er collectief verlof. De directie hoopt wellicht dat het protest nadien wel zal gaan liggen.

    Op een verzoeningsvergadering van het paritair comité van de scheikunde weigerde de directe te onderhandelen omdat de twee afgedankte delegees aanwezig waren. Het personeel eist de heropname van de twee. Eerder werd bij petroleumbedrijf BRC in Antwerpen duidelijk gemaakt dat vastberaden en aanhoudende acties de directie tot toegevingen kunnen aanzetten. Eerder deze zomer werden twee afgedankte delegees terug opgenomen na verschillende acties.

    De vakbonden moeten zich voorbereiden om vanaf 16 augustus de strijd voort te zetten met een duidelijke eis: de reïntegratie van de twee delegees. Het personeel van het bedrijf heeft daar alle belang bij: zonder delegees is het waarschijnlijk dat nog afdankingen zullen volgen waarbij de ontslagregels niet worden nageleefd. Ook de bredere arbeidersbeweging heeft er belang bij: na de reïntegratie van de delegees bij BRC komt het er op aan om de druk hoog te houden en op basis van acties en strijd een einde te maken aan het afdanken van delegees!

  • Voor een publieke financiering van het wetenschappelijk onderzoek

    Artikel door Alex (Brussel) uit de zomereditie van ‘De Linkse Socialist’

    Gemiddeld wordt 15,3% van het wetenschappelijk onderzoek aan de Vlaamse universiteiten besteld en betaald door de industrie. Dat is meer dan in andere landen. De Leuvense universiteit haalt naar eigen zeggen 20% van het totale onderzoeksbudget bij bedrijven en de EU, in Gent gaat het om 12%. Aan de Antwerpse universiteit werd een nieuw onderzoekslaboratorium voor de helft betaald door Janssen Pharmaceutica.

    Naast de directe inbreng is er ook het indirecte gevolg dat amper onderzoek zal worden verricht dat niet nuttig kan zijn voor de private broodheren en zeker geen onderzoek dat tegen hun belangen ingaat.

    Het probleem ligt bij het tekort aan publieke middelen voor wetenschappelijk onderzoek. Terwijl in Vlaanderen de Lissabonstrategie werd aangenomen met ook het doel om tegen 2010 1% van het bruto regionaal product (brp) aan onderzoek te besteden, is er minder uitgegeven. Minister Lieten heeft voor 164,7 miljoen euro bespaard. Hierdoor ging de publieke financiering van onderzoek achteruit van 0,78% van het brp in 2008 tot 0,73% dit jaar.

    Bovendien wordt de publieke financiering van wetenschappelijk onderzoek steeds meer volgens een bedrijfsmodel (outputfinanciering) verdeeld. Er komen geen middelen bij en dus moeten de hogescholen en universiteiten maar met elkaar concurreren voor de bestaande middelen. In dit model telt de kwantiteit. Hoe meer publicaties, hoe beter en dit los van de kwaliteit. Kritisch onderzoek, lange termijn projecten of maatschappelijk relevant onderzoek wordt ondergeschikt aan onderzoek dat snel rendeert.

    De bedrijven (en hun spreekbuizen in de politiek) trachten lange termijn en kritisch onderzoek voor te stellen als onderzoek dat geen maatschappelijke relevantie heeft en enkel leuk is om stoffige professoren een bezigheid te geven. Feit is echter dat de gloeilamp niet uitgevonden is door de kaars te verbeteren en de laser niet uitgevonden is door de gloeilamp te verbeteren. Deze laatste kwam er na ontwikkelingen in de kwantummechanica, wat destijds ook als voer voor stoffige professoren gezien werd, en niet door korte termijn onderzoek waar het bedrijfsleven bol van is.

    De publieke onderfinanciering van het onderzoek zorgt ervoor dat onderzoek steeds meer afhankelijk wordt van privéondernemingen. Voor bedrijven als Bayer en Monsanto (het bedrijf dat destijds ook Agent Orange produceerde voor de Vietnamoorlog) primeren de winsten op de gezondheid en op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek.

    Het onderzoek dat zij verrichtten heeft enkel tot doel om door middel van patenten (bijvoorbeeld op genetisch gemanipuleerde aardappelen) hun winst en economische macht te verbeteren. Het wetenschappelijk onderzoek moet uit handen van de ondernemingen. Er is openbaar wetenschappelijk onderzoek nodig, onafhankelijk van de aandeelhouders en de privé. Enkel dan kan het onderzoek ten dienste van de gemeenschap worden gesteld in de plaats van in het belang van enkele multinationals.

  • Geen solden op onze lonen en arbeidsvoorwaarden

    Neen aan het Duitse model van sociale dumping

    Artikel door Geert Cool uit de zomereditie van ‘De Linkse Socialist’

    De werkgevers en de traditionele politici staan te springen om het Duitse model van lage lonen en extreme flexibiliteit voor werkenden op te leggen. In eigen land werpen De Wever, De Croo en Michel zich op als voortrekkers van de sociale dumping, op Europees vlak volgen alle traditionele partijen met hun voorstellen inzake “economisch bestuur”. Het resultaat van dit beleid in Duitsland werd door de bekende schrijver Günther Walraff als volgt samengevat: “We worden stilaan een onderontwikkeld land.”

    De Wever stelde op een bijeenkomst van werkgevers begin juni: “Met een Vlaams front moet het mogelijk zijn hervormingen naar Duits model door te duwen.” Er wordt gedaan alsof het Duitse model een succesverhaal is dat voorspoed en vooruitgang brengt. Wat is er daar van aan? Wat houdt dit model in?

    Aanval op lonen

    Bij het begin van deze eeuw werd een uitgebreid besparingsprogramma doorgevoerd in Duitsland: “Agenda 2010” met daaraan gekoppeld de Hartz-hervormingen. Met dit programma wilde kanselier Schröder (SPD) de economische problemen aanpakken door de werkenden en uitkeringstrekkers ervoor te laten betalen.

    De werkloosheidsuitkering werd beperkt in de tijd om vervolgens vervangen te worden door een uitkering van amper 351 euro per maand (in september 2009 werd dit opgetrokken tot 364 euro). Daarnaast werden werklozen verplicht om gelijk welke job aan te nemen, waaronder een pak zogenaamde 1-euro-jobs waarbij de werkloosheidsuitkering van de werkende wordt aangevuld met 1 euro per uur.

    Resultaat: een algemene neerwaartse spiraal voor de lonen. Tussen 2000 en 2009 gingen de reële lonen in Duitsland (aangepast aan de prijsstijgingen) gemiddeld 4,5% achteruit.

    Vandaag verdient 20% van de Duitse werknemers minder dan 10 euro per uur en 1,5 miljoen Duitsers moeten het met minder dan 5 euro per uur doen. Zo’n 6,5 miljoen mensen hebben een brutoloon van minder dan 1500 euro per maand. Tussen 2005 en 2009 nam het aantal personen met risico op armoede toe met 2.630.000, een stijging met 26,4%, tot 12,6 miljoen (of 15,3% van de bevolking). Het aantal werkende armen groeide aan van 4,8% tot 6,8%.

    Armen armer, rijken rijker

    Voor Pieter Timmermans van het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) is dat geen probleem: Duitsland is geen “extreem geval”, de armoedegraad van 14,9% ligt er amper boven het gemiddelde van 14,6% in de eurozone. Hij noemt Duitsland “wel degelijk een goed voorbeeld”. Een snel stijgende armoede en steeds meer arme werkenden zijn blijkbaar “goed” voor de werkgevers. Het Duitse model staat voor een grotere kloof tussen rijk en arm: in 2005 was het gemiddeld inkomen van de 20% rijkste Duitsers 3,9 keer zoveel als dat van de 20% armsten, in 2007 was dat al 4,8.

    Dat voorbeeld wil De Wever ook bij ons volgen: “De sociale hervormingen waren er hard, maar werpen wel hun vruchten af. Dat moet hier ook gebeuren: besparen op de uitgaven en structureel hervormen. De Franstaligen willen dat niet, uit vrees voor een sociaal bloedbad. Dus moeten we een Vlaams front vormen.”

    Misschien moeten De Wever en co zelf op een dieet van 364 euro per maand worden gezet tot ze een regering hebben gevormd, wedden dat het plots allemaal sneller zou gaan? Parlementsleden die zelf ruim 8.500 euro bruto per maand trekken (het brutojaarloon van een Kamerlid bedraagt 103.794 euro) weten niet wat het is om met een armzalige uitkering te moeten overleven.

    Auteur Walraff vatte in een interview met De Standaard het asociale karakter van het Duitse model samen: “Men zegt dat de voorbije jaren in Duitsland twee miljoen nieuwe jobs zijn gecreëerd. Dat klopt. Maar men vergeet eraan toe te voegen dat slechts een kwart van die nieuwe arbeidsplaatsen een loon heeft dat voldoende is om van te leven. Er zijn 1,4 miljoen Duitse werknemers die wel werk hebben, maar niet genoeg verdienen om in hun basisonderhoud te voorzien. We spreken hier over jobs waarvoor 5 tot 8 euro per uur wordt betaald. Dan kom je aan een maandloon van zo’n 900 euro per maand.”

    Collectief overleg bedreigd

    Een onderdeel van de lage loonpolitiek en het opvoeren van het aantal onzekere en slecht betaalde jobs is het afbouwen van het collectief overleg. In het voormalige West-Duitsland viel in 2005 nog slechts 67% van de werknemers onder een collectieve arbeidsovereenkomst (cao), tegenover 78% in 1998. In het vroegere Oost-Duitsland zakte dit percentage tot 53%.

    Daarmee gepaard neemt de syndicalisatiegraad af: 21,2% in het westen en 17,8% in het oosten van Duitsland (tegenover respectief 30,8% en 50,1% in 1990). Als de vakbonden de strijd tegen de opmars van het Duitse model van mini-jobs tegen lage lonen en van sociale dumping efficiënt willen voeren, moeten ze ook die werknemers organiseren en actief campagne voeren voor degelijke jobs voor jongeren.

    Stop alle besparingen en sociale afbraak

    In de plaats van de besparingslogica te aanvaarden (onder afgezwakte vorm), moeten de vakbonden aansluiting zoeken bij het jongerenprotest zoals in Spanje. Het feit dat een deel van die jongeren de vakbonden zien als een onderdeel van het establishment, is een waarschuwing en maakt het voor strijdbare syndicalisten des te dringender om op te komen voor strijdbare en democratische vakbonden.

    Daarnaast moeten we ook op politiek vlak het verzet tegen besparingen en sociale afbraak voeren. Met De Wever, De Croo en Michel zouden we sneller tot een ‘onderontwikkeld land’ komen, de andere traditionele partijen willen het ritme van afbraak wat afzwakken. Maar ze zijn het wel allemaal eens over de richting waarin we moeten gaan. LSP is het daar niet mee eens en verzet zich resoluut tegen het besparingsbeleid en de aanhoudende uitholling van alle sociale verworvenheden.


    Europees offensief voor “economisch bestuur”. Wat zijn de gevaren hiervan?

    Op 21 juni hielden de vakbonden een Europese betoging in Luxemburg om te protesteren tegen de voorstellen van “economisch bestuur” van de EU. Met die voorstellen wil de Europese Commissie elementen van het Duitse model verplicht opleggen in alle Europese landen. De Commissie wil overal harde besparingen waarbij de werkenden en uitkeringstrekkers opdraaien voor de crisis.

    De wettelijke pensioenleeftijd moet omhoog naar 67 jaar met het argument dat we langer leven. Dat we door het opdrijven van de productiviteit steeds harder moeten werken waardoor een langere loopbaan voor velen niet haalbaar is, wordt niet in rekening gebracht.

    In de plaats van de werkloosheid aan te pakken, stelt de EU voor om de werklozen zoals in Duitsland aan te pakken met een beperking van de uitkering in de tijd. Door de werklozen uit te hongeren, kunnen hierna ook de lonen worden aangepakt. Lage lonen betekent voor ons armoede, zij noemen dat een “betere concurrentiepositie.”

    Verder wil de EU de lonen ook naar beneden trekken door het collectief overleg af te bouwen en ook de indexering van de lonen in vraag te stellen. Als de prijzen voor onder meer energie toenemen, is de EU vooral bezorgd dat deze prijsstijging ook in de lonen wordt doorgerekend. Kortom, onze reële levensstandaard moet naar beneden.

    Er wordt gepleit voor meer flexibiliteit voor de werknemers (onder meer langere openingstijden in de distributiesector) terwijl de werkgevers nieuwe cadeaus moeten krijgen (via ‘lastenverlagingen’ en meer liberaliseringen en privatiseringen).

    De agenda van de EU klinkt bekend: werkgeversorganisaties en liberalen pleiten daar al jaren voor. Wel nieuw bij de voorstellen van de EU is de mogelijkheid om sancties op te leggen als een lidstaat zich onvoldoende aan de neoliberale recepten houdt. Het harde besparingsbeleid van de EU wordt door dezelfde traditionele partijen voorgesteld die zich op nationaal vlak achter de EU willen verschuilen met het argument ‘Het moet van Europa’.

    De Europese aanbevelingen voor ons land zijn een kopie van de neoliberale agenda van de werkgevers en andere liberalen. Dat is een uitdrukking van het feit dat geen enkele grote fractie in het Europees Parlement fundamentele problemen heeft met deze patronale agenda. Van de liberalen over de christen-democraten tot de sociaal-democraten heerst een neoliberale consensus. Als ABVV-voorzitter De Leeuw uithaalt naar de conservatieve EU-Commissie, zou hij vragen moeten stellen bij de positie van zijn sociaal-democratische vrienden. Die vragen niet stellen, ondermijnt de geloofwaardigheid van De Leeuw en zijn verzet tegen de asociale politiek van de EU.

  • Akkoord bereikt bij BRC. Twee werknemers kunnen terug aan de slag

    Bij BRC werd de afgelopen weken actie gevoerd tegen het ontslag van drie werknemers in het kader van een syndicale activiteit. Twee van de drie gaan terug aan de slag, een derde werknemer kiest zelf voor de outplacementbegleiding die werd voorgesteld door de directie. Dit is een belangrijke overwinning die aantoont dat de vastberaden solidariteitsacties hebben geloond!

    Bericht van het ABVV

    Bij BRC, een petroleumbedrijf in de Antwerpse haven, heeft het de voorbije maand op sociaal vlak flink gestormd als gevolg van het ontslag van drie werknemers, waaronder twee afgevaardigden. Daarover is nu, op 15 juli, een akkoord bereikt waarmee het conflict achter ons kan worden gelegd.

    Twee van de betrokken werknemers kunnen opnieuw in het bedrijf aan de slag. De derde werknemer kiest voor een uitgebreide outplacement begeleiding. De vakbondsacties bij BRC worden dan ook stopgezet.

    Een dergelijk conflict laat uiteraard sporen na. In de loop van de volgende weken zal de energie zich dan ook richten om het sociaal overleg in BRC opnieuw op de sporen te krijgen.

    Het ABVV dankt alle werknemers van BRC die hebben deelgenomen aan de acties. Ware solidariteit komt enkel naar boven op moeilijke momenten. En dit was bij uitstek zo’n moment.

    Ook staat het ABVV erop de talrijke vakbondsmilitanten van het ABVV en de andere Belgische vakbonden te bedanken die hebben deelgenomen aan de acties. Ook de steun van de internationale vakbondsorganisaties EMCEF en ICEM wordt door ons fel gewaardeerd.

    Samen sterk!

  • Fons Verplaetse: Objectieve cijfers spreken Voka- en VBO- beweringen over loonkosten tegen

    Goed nieuws voor syndicalisten in loonsonderhandelingen

    Bij het VBO en Voka konden ze niet lachen met de jongste uitspraken van Fons Verplaetse, eregouverneur van de Nationale Bank. Die haalt immers vakkundig het sluitstuk van heel de patronale argumentatie onderuit, namelijk dat onze loonkosten moeten dalen als we onze economie in stand willen houden. Dat werd zoveel herhaald, dat zelfs doorwinterde syndicalisten het bijna geloofden. Maar kijk, heel af en toe, als alle carrièredoelstellingen zijn behaald, voelt zelfs een icoon van het establishment de behoefte om het ideologische discours dat hij zelf in de steigers heeft geholpen, aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Is het uit wroeging of gewoon uit intellectuele eerlijkheid, we weten het niet, maar dat een taboe is doorbroken, daarover bestaat geen twijfel.

    Eric Byl

    In tegenstelling tot de ideologische kwakzalverij van Voka en VBO is Verplaetse wetenschappelijk tewerk gegaan. Hij vergeleek de ontwikkeling van de uurloonkosten in de privésector in België met die in Duitsland, Frankrijk en Nederland. Hij baseerde zich daarvoor op de Technische Verslagen van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB), een bron waarvan de patroons de objectiviteit niet zullen betwisten. Bovendien gebruikte hij telkens driejaarlijkse gemiddelden om toevallige ontwikkelingen uit te zuiveren. Hij deed dat voor de periode sinds 1997. Die bevindingen vergeleek hij met de evolutie van het marktaandeel van België in de uitvoer. Daarvoor baseerde hij zich op het gemiddelde van de cijfers van de Oeso en van Eurostat. “Iedereen denkt spontaan dat onze uitvoerprestaties zwaar zullen achteruitgaan als onze loonkosten feller stijgen dan in die buurlanden, maar uit objectieve cijfers blijkt het tegendeel”, besluit hij.

    “Vanaf 1999 tot 2004 nam het loonkostenverschil met onze buurlanden af (met 0,7% – EB), maar we zien dat we vanaf 2001 steeds meer marktaandeel verliezen (2,4% – EB). En vanaf 2004 stijgen onze loonkosten in vergelijking met onze buurlanden (4,2% – EB), maar daalt ons verlies aan marktaandeel (0,5% – EB). De cijfers tonen dus duidelijk aan dat er zeker geen positief verband bestaat tussen de loonkosten en het verlies aan marktaandeel.” Goed nieuws voor syndicalisten die betrokken zijn bij loonsonderhandelingen en alvast iets voor de vakbondstop om zich voortaan assertiever op te stellen bij het onderhandelen van interprofessionele akkoorden.

    Wat verklaart volgens Verplaetse dan wel het verlies aan marktaandeel? Het is alvast veel complexer dan alleen het verhaal van loonkosten, zegt hij. Hij heeft het over andere kostenelementen van de verkoopprijsstrategie en meer structurele elementen als onderzoek en ontwikkeling, innovatie en ondernemerschap. Dat de Belgische patroons vooral geïnteresseerd zijn in wat ze liefst vandaag nog kunnen opstrijken en weinig of geen aandacht hebben voor de toekomst, uit zich in de lamentabele investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Heel wat patroons klagen liever over loonkosten dan na te gaan hoe ze “andere kostenelementen”, zoals de energiefactuur bijvoorbeeld door een beter geplande aankoop, kunnen reduceren.

    Er zijn talloze zaken te bedenken over hoe zelfs een kapitalistische markteconomie op een rationelere manier zou kunnen functioneren, Verplaetse noemt dat “ondernemerschap”. Rationele ondernemers zouden bijvoorbeeld moeten inzien dat men gemakkelijker exporteert naar landen waaruit men zelf importeert, al was het maar omwille van de contactpunten waarover men beschikt. De eigen markt voortdurend doen krimpen om de productiekost te verminderen zal bijgevolg ook de exportpositie ondermijnen. Voor rationaliteit is er echter geen plaats in een systeem dat ervan uit gaat dat het algemeen belang het best gediend is als ieder zijn eigenbelang nastreeft. Dat leidt tot absurde conclusies in de trant van “het ergste dat armen kan overkomen, is dat er geen rijken meer zijn” (dixit NV-A’er Siegfried Bracke).

    Voor de Linkse Socialistische Partij ondermijnt het eigenbelang van een handvol rijken het algemeen belang van de overgrote meerderheid. Wij zijn van oordeel dat crisissen onvermijdelijk zijn zolang de sleutelsectoren van de economie in handen van privaat winstbejag zijn. Een democratische gestructureerde gemeenschap zou de beschikbare talenten op een efficiëntere manier inzetten in het belang van de hele gemeenschap.

  • Grondwettelijk Hof bevestigt: onderscheid tussen arbeiders en bedienden kan niet

    Op 7 juli heeft het Grondwettelijk Hof een arrest geveld naar aanleiding van een vraag van de Brusselse Arbeidsrechtbank over het onderscheid tussen arbeiders en bedienden. Zoals algemeen werd aangenomen, besliste het Hof dat er sprake is van een onaanvaardbare discriminatie. Zullen de vakbonden dit aangrijpen om een campagne te voeren voor de algemene invoering van het bediendenstatuut?

    In het ontwerp van IPA (Interprofessioneel Akkoord) dat werkgevers en werknemersvertegenwoordigers afsloten, was een hoofdstuk voorzien rond het eenmaken van de statuten van arbeiders en bedienden. Een opwaardering van het statuut van arbeiders ligt bijzonder gevoelig bij een groot aantal werkgevers, maar anderzijds is het onderscheid tussen arbeiders en bedienden steeds meer achterhaald. Het ontwerp voorzag in een bijzonder geleidelijk optrekken van de opzegtermijnen voor arbeiders en een verlaging van de termijnen voor bedienden.

    Historisch werd een onderscheid gemaakt tussen wie hoofdzakelijk hoofdarbeid en wie hoofdzakelijk handenarbeid verricht. Vandaag is die indeling achterhaald door de ontwikkeling van wetenschap en technologie die de complexiteit van het productieproces hebben vergroot. Zuivere repetitieve handenarbeid die geen bijzondere vaardigheid vereist, bestaat haast in geen enkele sector meer. We werken allemaal met ingewikkelde machines die een zekere graad van scholing eisen.

    De druk om tot een gelijkschakeling van de statuten van arbeiders en bedienden te komen, is dan ook steeds groter. De poging om via het IPA de kwestie op de lange baan te schuiven en een wettelijk kader te geven, mislukte door het afwijzen van het IPA door een meerderheid van de vakbondsleden (en dat in alle vakbonden). Leterme liet daarom een voorstel in een wet gieten, maar deze wet voorziet nog steeds in een bijzonder trage omschakeling. En dat is voor het Grondwettelijk Hof onaanvaardbaar: de discriminatie moet tegen 8 juli 2013 zijn weg gewerkt.

    Hierdoor komen we terug bij het punt waar we voor het IPA-ontwerp stonden: een groeiende druk om alle arbeiders een bediendenstatuut toe te kennen. Eind december 2010 besliste een arbeidsrechtbank in Tongeren nog dat twee arbeiders jarenlang bediendewerk hadden gedaan zonder het statuut te krijgen.

    Er zijn maar twee opties: van alle arbeiders bedienden maken aangezien iedereen hoofdarbeid verricht. Ofwel proberen te sleutelen aan een nieuw eenheidsstatuut dat wellicht een afbreuk zou betekenen aan de sociale verworvenheden van bedienden. Een deel van de vakbondsleiders, waaronder ACV-voorzitter Cortebeeck, pleit voor die laatste optie. De bediendencentrales gaan uiteraard voor de eerste optie. Op twee jaar tijd tot een nieuw eenheidsstatuut komen, lijkt gezien de problemen bij het ontwerp van IPA eind 2010 niet mogelijk. En waarom zouden de vakbonden zich op dergelijke onderhandelingen storten om een deel van hun leden een slechter statuut op te leggen?

    De vakbonden kunnen het arrest van het Grondwettelijk Hof gebruiken in een campagne om alle arbeiders een bediendestatuut te geven. De bediendebonden BBTK en LBC roepen op om “de enige logische conclusie te trekken die na deze uitspraak van het grondwettelijk hof aanvaardbaar is. Het wegwerken van de discriminaties tussen werknemerscategorieën door het optrekken van het statuut van de arbeiders tot dat van de bedienden.”

    Indien er niets gebeurt, dan kunnen arbeiders vanaf 9 juli 2013 zichzelf als bedienden beschouwen en alle voordelen die daarmee gepaard gaan opeisen. Iedere rechter zal hen daarbij gelijk moeten geven. Specialist Chris Engels bevestigde in De Standaard: “De facto zullen er dan geen arbeiders meer bestaan.”

    De vakbonden moeten een campagne voeren om deze beslissing niet aan de rechters over te laten, maar voor 8 juli 2013 te formaliseren door het optrekken van het statuut van arbeiders tot dat van de bedienden. Hiertoe is er een actieve campagne nodig!

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop