Category: Latijns-Amerika

  • Extreemrechts: waarschuwing uit Brazilië

    Verzet van werkenden en jongeren meteen organiseren!

    Voor velen was de schok groot: vanaf januari wordt de president van Brazilië, de negende economie van de wereld, de extreemrechtse populist Jair Bolsonaro die nostalgisch terugkijkt op de dictatuur van 1964 tot 1985. Die dictatuur had het volgens de nieuwe president aan het rechte eind om mensen te martelen, “maar er werden er niet genoeg gedood.” Zijn overwinning is slecht nieuws voor vrouwen, de LGBTQI-gemeenschap, Afro-Brazilianen, inheemse volkeren, ecologische activisten, werkenden, syndicalisten en alle politieke dissidenten die hij repressief het zwijgen wil opleggen.

    Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Op zijn laatste verkiezingsbijeenkomst zei Bolsonaro dat hij “de oppositie, het socialisme en het communisme” zou elimineren. Dit was een openlijke bedreiging aan het adres van de vakbonden en linkse organisaties. Zijn zoon, parlementslid Eduardo Bolsonaro, verklaarde dat hij wetsvoorstellen zal indienen om sociale bewegingen zoals de Beweging van Landloze Boeren en de Beweging van Daklozen te vervolgen en om oppositiepartijen “indien nodig” te verbieden. Zoon Bolsonaro kondigde tevens aan dat hij een soort van internationaal forum van de rechterzijde wil opzetten, het Forum van San Pablo, waarop hij de Italiaanse premier Salvini of nog Steve Bannon, de vroegere adviseur van Trump, wil uitnodigen. Los van al deze plannen, staat het nu al vast dat de overwinning van Bolsonaro extreemrechts in Brazilië en de rest van de wereld versterkt.

    Het Amazonewoud is de groene long van de planeet. Dit natuurgebied gaat gebukt onder decennia van afbouw. Vandaag absorbeert het Amazonegebied een miljard ton koolstof minder dan begin jaren 1990. Nu wil de klimaat-sceptische Bolsonaro grote delen van het Amazonewoud privatiseren om er grootschalige mijnbouw en landbouw mogelijk te maken. Ook wil hij er nieuwe hydraulische centrales en kerncentrales vestigen.

    Als onderdeel van het programma om de regels voor bedrijven te beperken en als besparingsmaatregel, beloofde Bolsonaro om de middelen voor het regeringsagentschap ter bescherming van de inheemse volkeren en hun grond drastisch te verminderen.

    Mislukking van de PT

    De overwinning van Bolsonaro was enkel mogelijk door het falen van de “linkse” regeringen. Met de overwinning van Lula in 2003 kwam de PT (Arbeiderspartij) aan de macht. De partij was al snel betrokken bij de corruptie die zo welig tierde bij alle gevestigde partijen in het land. De PT weigerde om een beleid te voeren dat brak met het kapitalisme, de socialistische elementen van het partijprogramma op het einde van de dictatuur verdwenen steeds meer naar de achtergrond.

    Tussen 2003 en 2008 genoot het land van de economische groei die er in heel Latijns-Amerika was. Brazilië deed het goed onder de sterkst opkomende economieën van de wereld en de armoedegraad werd teruggedrongen. Er kwamen sociale maatregelen die, zelfs indien deze beperkt waren, bijdroegen aan het idee van een “kapitalisme met een menselijk gezicht.”

    Deze gouden jaren liggen ondertussen een heel eind achter ons. Na een groei gebaseerd op consumptie, gemakkelijke toegang tot kredieten voor de werkenden en de export van grondstoffen, raakte de Braziliaanse economie vanaf 2013 in crisis.

    Het establishment eiste structurele besparingsmaatregelen. De PT gaf daar gehoor aan en voerde een beleid van aanvallen op de werkenden en hun gezinnen. Zo kwamen er tegenhervormingen om de arbeidswetten te versoepelen voor de werkgevers. Ook werd het pensioensysteem afgebouwd. Vandaag worden de werklozen opnieuw in miljoenen geteld. Brazilië kent zijn diepste recessie sinds een eeuw.

    Staatsgreep die sinds 2016 opborrelt

    De werkenden en de massa’s bleven niet passief toekijken. De mobilisaties en stakingen volgden elkaar op, in het bijzonder in 2014 (met onder meer de protestacties naar aanleiding van de Wereldbeker voetbal) en in 2015 (onder meer rond openbaar vervoer). De heersende klasse begon toen met meer nostalgie terug te kijken naar het militaire regime van 1964-1985 en de mogelijkheden onder een autoritair bewind.

    De voorbije jaren was er een parlementaire staatsgreep in slow-motion. Eerst werd PT-president Dilma Rousseff in 2016 afgezet. Vervolgens werd de vorige president en PT-oprichter Lula gevangen gezet.

    Ondertussen lieten de sociale gevolgen van de economische achteruitgang zich steeds meer voelen, met onder meer een vreselijke toename van stedelijk geweld. In 2017 alleen al werden bijna 70.000 mensen vermoord in Brazilië! Begin februari kondigde de regering-Temer (de opvolger van Dilma Rousseff) een federale interventie aan in de staat Rio de Janeiro: een generaal van het leger werd er bevoegd voor de veiligheid. Het leger werd ook ingezet om betogingen te onderdrukken in verschillende delen van het land.

    Bolsonaro was dan niet de eerste keuze van de grote kapitalisten, maar hij werd eerst getolereerd en vervolgens actief ondersteund. Het doel van het establishment is nu om een aantal uitspattingen van de president onder controle te krijgen, maar tegelijk gebruik te maken van zijn “ijzeren vuist” om harde en radicale neoliberale maatregelen door te voeren. De kapitalisten weten dat de meeste kiezers van Bolsonaro niet voor hem kozen om hun levensvoorwaarden af te breken. Het ongenoegen zal vroeg of laat losbarsten, maar wat de kapitalisten ondertussen kunnen meepikken, halen ze graag binnen.

    Links moet de strijd voeren

    De regering is een gevaar en heeft bloed aan de handen, nog voor ze aan de macht is gekomen. Anderzijds beschikt deze regering niet over een voldoende sterke sociale basis om maatregelen te nemen of een militair regime te vestigen zoals onder de laatste militaire junta.

    Vandaag komt het erop aan om het verzet te organiseren om elk democratisch recht te verdedigen en om in te gaan tegen aanvallen van de autoriteiten of van extreemrechtse groepen op de werkenden en alle onderdrukten.

    De overwinning van Bolsonaro is een nederlaag voor de arbeidersbeweging. Het is slecht nieuws vanuit het oogpunt van de onderdrukten. Maar dit betekent niet dat de strijd gestreden is. De ruimte waarover Bolsonaro en co beschikken zal mee bepaald worden door het sociaal verzet waarop ze botsen.

    Onze Braziliaanse zusterorganisatie, LSR (Vrijheid, socialisme en revolutie), roept op tot het opzetten van zelfverdedigingscomités om de werkenden, activisten, LGBTQI-gemeenschap, … te beschermen tegen geweld en moorden. Vanuit deze comités kan het verzet georganiseerd worden tegen het besparingsbeleid van Bolsonaro. Naast een breed eenheidsfront in het actief verzet, is er ook nood aan een brede politieke kracht, rond de linkse partij PSOL en sociale bewegingen, die de woede van de massa’s tegen de ellende en de corruptie kan richten op de omverwerping van het kapitalisme en de vestiging van een socialistische democratie.

    [divider]

    20 jaar geleden kwam Hugo Chavez aan de macht

    Op 6 december 1998 won Hugo Chavez de Venezolaanse presidentsverkiezingen. De verwachtingen onder de massa’s waren hooggespannen, het Amerikaanse imperialisme en de Venezolaanse kapitalisten daarentegen waren bang. Pogingen van het imperialisme en de rechterzijde om Chavez aan de kant te schuiven, botsten op massamobilisatie waarmee het regime verder naar links werd geduwd. Een poging tot staatsgreep in 2002 hield minder dan 24 uur stand: massamobilisatie maakte er een einde aan.

    Venezuela kent heel wat oliereserves, het is een van de belangrijkste olieproducenten ter wereld. De hoge olieprijzen werden gebruikt om sociale programma’s te financieren. Chavez bleef gevangen in zijn illusies van een derde weg tussen een antikapitalistische breuk en de dictatuur van de markten. Een gedurfd socialistisch beleid kwam er niet. Toen de olieprijzen terug daalden, bracht dit het regime in de problemen. De rechterzijde maakt daar gebruik van om de tekorten en bijhorende spanningen nog meer op te drijven.

    Bolsonaro, Trump, maar ook de ‘gewone’ rechterzijde bij ons, gebruiken de crisis in Venezuela vandaag om links aan te vallen. Het falen van de Chavista-regeringen om te breken met het kapitalisme heeft geleid tot een sociale ramp die nu aangegrepen wordt om ‘socialisme’ te discrediteren.

    De ramp in Venezuela is een waarschuwing voor wat in Europa of elders kan gebeuren als linkse partijen aan de macht komen maar niet bereid zijn om socialistische maatregelen te nemen, zoals de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle en beheer van de gemeenschap.

  • Brazilië: het verzet begint nu!

    Tegen Bolsonaro: verdedig democratische rechten en stop de pensioenhervorming!

    Verklaring van Liberdade, Socialismo e Revolução (LSR, onze Braziliaanse zusterorganisatie)

    De overwinning van Jair Bolsonaro in de tweede ronde van de Braziliaanse verkiezingen is een grote stap achteruit voor het land en de Braziliaanse bevolking. Wij delen niet het cynisme van de burgerlijke analisten die spreken over de legitimiteit van het systeem en de ‘consolidatie’ van de democratische instellingen.

    Een kandidaat die expliciet opkomt voor dictatuur en martelingen, en die straatgeweld ten aanzien van tegenstanders stimuleert ook al leidt dit tot doden en gewonden, kan niet als een ‘gewone’ kandidaat gezien worden.

    Het geweld dat de voormalige militair aanmoedigde, kostte al levens. Zo is er de leerkracht Mestre Mao do Catendê, die 12 messteken kreeg na kritiek op Bolsonaro. Of de 23-jarige Charlione Lessa Albuquerque, de zoon van een CUT-syndicalist. Hij werd op een betoging voor PT-kandidaat Haddad  neergeschoten door een aanhanger van Bolsonaro.

    Een week voor de verkiezingen dreigde Bolsonaro zijn tegenstanders af met ballingschap of gevangenisstraffen. In een video dreigde zijn zoon, parlementslid Eduardo Bolsonaro, om het Hooggerechtshof te sluiten. Deze video ging breed rond.

    Bolsonaro zal geen ‘normale’ president zijn. Hij werd verkozen op basis van een reeks machtsgrepen en misbruik na de institutionele coup waarmee Dilma Roussef (voormalige PT-voorzitter) werd afgezet. Er is een groot risico voor de democratische rechten en dit moet klaar en duidelijk gezegd worden.

    Na deze overwinning bleef Bolsonaro ondanks de operatie om de sfeer te kalmeren dreigementen uiten. In een interview met de nationale krant Rede Globo verklaarde hij dat hij met zijn uitspraak over het “verbannen van alle rode bandieten” uit het land “slechts” verwees naar de leiders van de PT en PSOL (Partij van Socialisme en Vrijheid, waarin LSR actief is). Hij deed een directe aanval tegen Guilherme Boulos, PSOL-kandidaat en leider van de daklozenbeweging MTST.

    Het element van een niet uitgeroepen ‘noodtoestand’ die al aanwezig is sinds de machtsgreep in 2016 wordt nog versterkt. De rol van het gerecht hierin is cruciaal. Het gerecht sloot de kandidaat die favoriet was om de verkiezingen te winnen, Lula, op in de gevangenis waardoor de weg vrijkwam voor Bolsonaro. De onthullingen over corruptie rond de campagne van Bolsonaro werden genegeerd.

    De illegale financiering door de grote bedrijven wordt op minstens 12 miljoen Real geschat. Dit geld ging onder meer naar een massale campagne van ‘fake news’ ten voordele van Bolsonaro op private sociale netwerken. Het werd zelfs door de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) aangeklaagd als een nooit eerder vertoonde campagne in een democratie.

    De juridische instanties die toezagen op de verkiezingen deden er niets aan. Het werd slechts onthuld toen een belangrijk dagblad, Folha de Sao Paolo, erover berichtte. Deze krant en de journalist die het artikel schreef, werden sindsdien al bedreigd door Bolsonaro.

    Het is ook geen toeval dat er vlak voor de tweede ronde van de verkiezingen politie-interventies waren in 17 universiteiten waar de studenten, docenten en andere personeelsleden hun democratisch recht van protest uitoefenden tegenover de proto-fascistische ideeën en praktijken.

    Er was al intimidatie en onderdrukking van de oppositie en het recht op protest voor Bolsonaro aan de macht kwam. Wellicht zal dit nu verder opgevoerd worden.

    Proto-fascistische praktijken en ultra-neoliberaal beleid

    Bolsonaro was dan wel niet de eerste keuze van het grote kapitaal, maar hij werd wel meteen getolereerd en vervolgens direct ondersteund. Het doel van het kapitaal is om de excessen van de voormalige militair onder controle te krijgen en tegelijk gebruik te maken van zijn ‘ijzeren vuist’ om een aantal harde en radicale neoliberale aanvallen door te drukken.

    De burgerij is bereid om heel wat misbruiken toe te dekken als er maar harde besparingen, massale privatiseringen en aanvallen op de pensioenen komen. Ze weet dat de meerderheid van de kiezers van Bolsonaro niet opgezet is met slechtere arbeidsvoorwaarden en het verlies van rechten. Vroeg of laat zal het ongenoegen onder deze kiezers toenemen.

    Met uitzondering van een openlijk reactionair deel van de samenleving, kwam het grootste deel van de 39% Bolsonaro-kiezers (57 miljoen mensen) uit die lagen die het politieke systeem beu zijn, radicale verandering willen en geen alternatief ter linkerzijde zagen. De overige 61% (89 miljoen mensen) die niet voor Bolsonaro stemde (zowel kiezers van Haddad als blanco-stemmen, ongeldige stemmen en wie niet ging stemmen), is niet bereid om de aanvallen op fundamentele rechten zomaar te aanvaarden.

    Ondanks beloften om de grondwet te respecteren, zal de regering de reeds bestaande Bonapartistische elementen versterken. Bolsonaro zal bovendien de weg openen voor een toename van geweld door paramilitaire groepen en fascistische elementen. Dat zal onderdeel zijn van zijn autoritair bewind.

    Verdeeldheid en conflicten onder de heersende klasse naar aanleiding van het toegenomen Bonapartisme van de regering zijn niet uitgesloten. We moeten deze verdeeldheden begrijpen, stimuleren en er gebruik van maken. We moeten echter ook begrijpen dat enkel de georganiseerde kracht van de massa’s, de werkende klasse en alle onderdrukten, in staat is om het autoritarisme en de aanvallen van Bolsonaro te verslaan.

    De straten niet verlaten

    De overwinning van Bolsonaro is een nederlaag voor de arbeidersbeweging en zorgt voor een slechtere krachtsverhouding vanuit het oogpunt van de onderdrukten. Maar het scenario moet nog bepaald worden. De komende dagen zullen daarin belangrijk zijn. Krachtsverhoudingen worden immers ook bepaald door de concrete acties van onze klasse en onze organisatie van strijd.

    Het is dan ook belangrijk dat er massabetogingen waren op 30 oktober. Deze betogingen in verschillende regionale hoofdsteden werden georganiseerd door het Frente Povo Sem Medo (Front van mensen zonder angst). We moeten duidelijk maken dat we de straten niet zullen verlaten en ons niet laten doen door dreigementen of intimidatie van bewegingen.

    De acties van de studentenbeweging op de dag na de verkiezingen met oproepen om in te gaan tegen pogingen van de rechterzijde om sterker te staan aan de universiteiten, zijn ook een voorbeeld van hoe we de strijd kunnen opnemen op straat, op de werkvloer en in de wijken. We mogen geen ruimte laten voor proto-fascistische groepen.

    De verdediging van democratische vrijheden is een fundamenteel onderdeel in onze strijd. We moeten ook waarschuwen voor het gevaar dat Bolsonaro en Temer meteen een parlementaire alliantie sluiten om aanvallen zoals de pensioenhervorming door te voeren.

    Als ze erin slagen om de aanval op de publieke pensioenen nu door te voeren, nog voor Bolsonaro aan de macht komt, dan kan Bolsonaro zijn verantwoordelijkheid hierin minimaliseren. Temer is ongetwijfeld bereid om een dergelijke rotte rol te spelen. Temer bereidt ook de weg voor om een nieuwe veiligheidsdienst op te zetten onder leiding van de huidige minister van Veiligheid, de reactionaire generaal Sérgio Etchegoyen. Het doel hiervan zal zich niet beperken tot misdaad, het zal een instrument tegen publieke oppositie zijn.

    De vakbonden en andere sociale bewegingen moeten mobiliseren tegen deze tegenhervormingen, zeker de pensioenhervorming en de aanvallen op democratische rechten. We moeten de voorwaarden creëren waarin de arbeidersbeweging krachtig naar buiten kan komen, zoals de grote algemene staking van april 2017 waarmee de pensioenhervorming gestopt werd.

    In de dagen voor de tweede ronde ontstond een brede beweging van activisten. Dit gebeurde vaak spontaan. Er waren acties, pamflettenacties, deur aan deur campagnes, bijeenkomsten op pleintjes, acties op sociale media, … tegen extreemrechts en tegen Bolsonaro.

    Er werden strijdcomités, democratie-brigades en antifascistische fronten opgezet. Een nieuwe laag van activisten is opgestaan en anderen werden terug actief. Dit creëert hoop en solidariteit. Deze beweging moet verdergezet en versterkt worden. De organisatie van strijd van onderuit kan de beweging kracht geven en democratische deelname bij de beslissingen garanderen. Organisatie op lokaal vlak, op de werkplaatsen, op de scholen en aan de universiteiten met een zo breed mogelijke betrokkenheid, is cruciaal om het verzet tegen de regering en de extreemrechtse bendes te organiseren.

    We kunnen onze veiligheid enkel garanderen door ons collectief te organiseren. Solidariteitsacties, politieke druk, massale acties en ook praktische zelfverdediging zijn slechts effectief als ze collectief georganiseerd worden. Dit is een taak die de massa-organisaties van de arbeidersklasse moeten opnemen met deelname van elk comité, brigade of lokale groep.

    Voor een eenheidsfront van de socialistische linkerzijde

    Vandaag komt het erop aan om een eenheidsfront op te bouwen van alle arbeidersorganisaties om in verzet te gaan tegen Bolsonaro, extreemrechts en de neoliberale autoritaire agenda.

    Naast het eenheidsfront van de werkende klasse, met vakbondsfederaties, sociale bewegingen en partijen die zich op de werkende klasse baseren, moeten we ook bouwen aan een nog bredere eenheid in actie met democratische organisaties en het middenveld. Dit is vooral van belang bij de verdediging van democratische rechten.

    Maar we moeten begrijpen dat de centrale motor van deze strijd de eengemaakte en gecoördineerde actie van de werkenden en de onderdrukten is. Enkel onze organisaties kunnen het nodige verband leggen tussen de verdediging van democratische rechten en de strijd tegen de neoliberale agenda en de asociale maatregelen. Autoritaire en neoliberale maatregelen gaan hand in hand en moeten samen bestreden worden.

    In deze strijd moet de socialistische linkerzijde het debat voeren over de reorganisatie van de linkerzijde. We kunnen de strijd tegen extreemrechts niet winnen zonder een ernstig begrip van hoe we hier gekomen zijn. Dit betekent ook een begrip van het falen van het beleid van klassenverzoening en aanpassing aan het systeem zoals dit door de PT en onder het Lulaïsme gebeurde.

    De ervaring van deze nederlaag zal enkel nuttig zijn als er in het proces van verzet en strijd brede lagen van de arbeidersklasse en de jongeren, vrouwen en andere onderdrukte lagen tot conclusies komen over de nood aan een nieuwe politieke kracht van de socialistische linkerzijde, gebaseerd op de directe strijd van de werkende klasse, georganiseerd van onderuit, radicaal democratisch en met een antikapitalistisch en socialistisch programma als antwoord op de huidige crisis.

    Dit linkse alternatief moet zowel van PSOL komen en wat die partij al rond zich verzameld heeft, als van bredere lagen, zoals allianties met de MTST en andere sociale bewegingen. We moeten de strijdbare delen van de werkenden, studenten- en andere bewegingen bijeenbrengen.

    Extreemrechts kon gebruik maken van een groot deel van het ongenoegen onder de bevolking omdat het zich voorstelde als iets nieuw, radicaal en buiten het systeem. In werkelijkheid staat het echter voor een verderzetting en opvoeren van de huidige orde en de chaos ervan.

    Het is de consequente linkerzijde die de werkenden en armen in het algemeen een nieuw, radicaal, strijdbaar instrument moet aanbieden op basis van de ideeën van gelijkheid, solidariteit, democratie en socialisme.

  • Brazilië in schok na zege van Bolsonaro

    Gemeenschappelijk verzet nodig om de rechten van werkenden en onderdrukten te verdedigen!

    In de Braziliaanse presidentsverkiezingen haalde Jair Bolsonaro het met 10% voorsprong op de kandidaat van de Arbeiderspartij (PT), Haddad. Dit is een tegenslag voor de Braziliaanse arbeidersklasse en het betekent de start van een nieuwe periode in het land. Het resultaat zal bovendien extreemrechts in andere Latijns-Amerikaanse landen versterken.

    Door André Ferrari, LSR (Liberdade, Socialismo e Revolução)

    Bolsonaro is een extreemrechtse populist met een militaire achtergrond. Hij verdedigt het vroegere militaire regime en het gebruik van foltermethode. In zijn kiescampagne kwam hij naar voren met elitaire, racistische, vrouwonvriendelijke en homofobe standpunten. In zijn laatste toespraak voor de verkiezingen had hij het over de nood om “de oppositie, het socialisme en het communisme uit te schakelen.”

    Groot gevaar

    Voor de verkiezingen heeft de militaire politie meer dan 20 universiteiten bestormd, na een gerechtelijke uitspraak tegen antifascistische groepen aan de universiteiten. Deze uitspraak werd nadien in hoger beroep vernietigd. Het toont het extreem repressief karakter dat de nieuwe regering onder Bolsonaro zal aannemen. Tijdens een PT-betoging stormde een gewapende man uit zijn auto om op betogers te schieten. Op een van de overwinningsfeesten voor Bolsonaro schoten zijn aanhangers met waarschuwingspistolen in de licht. In Sao Paulo is een trans-persoon neergeschoten in een duidelijk politiek gemotiveerde aanval. In Nitero, in de buurt van Rio, trokken militaire voertuigen door de straten om de overwinning van Bolsonaro te vieren.

    Verzet

    Deze overwinning is een bedreiging en een uitdaging voor de arbeidersbeweging en de linkerzijde. In de laatste fase van de campagne kwam de groeiende bereidheid tot verzet tot uiting in massale betogingen tegen Bolsonaro in Rio en andere steden. PSOL (Partij voor Socialisme en Vrijheid) en MTST (Beweging voor Werkenden zonder Huis) namen het initiatief om deze week nieuwe protestacties te organiseren. Een nieuwe laag van werkenden en jongeren wordt actief, een laag die veel kritischer staat tegenover de PT.

    Falen van links

    De overwinning van Bolsonaro is het gevolg van het falen van de ‘linkse’ regeringen die aan de macht waren. De PT was samen met alle kapitalistische partijen in het land betrokken bij corruptie. De PT voerde een pro-kapitalistisch beleid en weigerde socialistische maatregelen te nemen. Brazilië zit nu in de diepste recessie sinds een eeuw. De sociale gevolgen hiervan zijn enorm met onder meer een scherpe toename van geweld in de steden. Vorig jaar werden bijna 70.000 mensen gedood bij geweld in Brazilië. Bolsonaro maakt daar op populistische wijze gebruik van. Ook de crisis in Venezuela wordt gebruikt om links aan te vallen. Het falen van het Chavista-regime om te breken met het kapitalisme, heeft geleid tot een sociale ramp die nu wordt gebruikt om het socialisme aan te vallen.

    Opbouw van een socialistisch alternatief

    Na de overwinning van Bolsonaro zal ongetwijfeld geprobeerd worden om de door Temer geplande en aanvankelijk terug ingetrokken pensioenhervorming door te duwen. Deze en andere aanvallen moeten door links beantwoord worden met de opbouw van een strijdbaar socialistisch alternatief.

    De derde ronde van de verkiezingen zal op straat plaatsvinden. De werkenden en linkse organisaties moeten samen in verzet gaan om democratische rechten te verdedigen en in te gaan tegen alle aanvallen op de werkenden en onderdrukten. De betekent meteen ook de noodzaak om zelfverdedigingscomités op te zetten tegen dreigementen en aanvallen door extreemrechtse krachten. LSR komt ervoor op om het verzet nu op te bouwen in een derde ronde op straat en zal er alles aan doen om daarin te bouwen aan een sterke socialistische kracht.

  • Brazilië: mobilisatie nodig tegen Bolsonaro en voor heropbouw socialistische linkerzijde

    Foto: Camera Preta (flickr)

    Na de verkiezingen van 7 oktober in Brazilië dreigt er groot gevaar voor miljoenen werkenden, kleine landbouwers, jongeren, vrouwen, zwarten, inheemse mensen, LGBTQI+-mensen, alle onderdrukten en al wie uitgebuit wordt.

    Analyse door LSR (Braziliaanse afdeling van het CWI)

    Het goede resultaat van Jair Bolsonaro in de presidentsverkiezing en het feit dat heel wat medestanders van hem in de nationale en regionale parlementen verkozen raakten, is een uitdrukking van de versterking van de autoritaire rechtse krachten die zich richten tegen onze sociale verworvenheden. Het wordt voorgesteld als iets “nieuw” en “verfrissend” met een verwerping van het politieke systeem en een vastberaden houding tegenover de chaos. Dat is een farce!

    De strijd is nog niet voorbij en we kunnen nog winnen. Liberdade, Socialismo e Revolução (Vrijheid, socialisme en revolutie – de Braziliaanse CWI-afdeling), die actief is binnen PSOL (de bredere linkse Partij voor Socialisme en Vrijheid), staat vooraan in de strijd tegen extreemrechts, zowel tijdens de verkiezingen als op straat. Alle mogelijke krachten moeten gemobiliseerd worden om Bolsonaro te verslaan in de tweede ronde van de presidentsverkiezingen op 28 oktober.

    Dit betekent een stem – een kritische stem – voor Fernando Haddad en de mobilisatie van de werkenden en de sociale bewegingen om de harten en geesten van het land te winnen tegen de dreiging van extreemrechts.

    Deze strijd zal niet stoppen met de tweede ronde van de presidentsverkiezingen. Het zal een beslissende kwestie zijn gedurende een hele periode. Een vastberaden en coherente positie rond deze fundamentele vraag zal ook essentieel zijn voor een andere taak: de heropbouw van een massale socialistische linkerzijde in Brazilië.

    LSR neemt standpunt in op dit strijdtoneel.

    Waar staat Bolsonaro voor?

    Bolsonaro verdedigt de dictatuur en de repressie ervan, waaronder de systematische martelingen. Hij is radicaal gekant tegen elke stap vooruit in de rechten van de meest onderdrukten in de samenleving, zoals vrouwen, zwarten en LGBTQI+-mensen. Hij stimuleert bewust geweld tegen deze onderdrukten, wat een reeds barbaarse situatie nog erger maakt.

    Brazilië is een van de ergste landen voor geweld tegen vrouwen en LGBTQI+-mensen. Er is een genocide tegen jonge zwarten in de voorsteden. Het vermoorden van activisten, zeker inheemse activisten die voor het milieu opkomen, gebeurt stelselmatig in Brazilië. De moord op Marielle Franco, PSOL-gemeenteraadslid in Rio de Janeiro, en op Anderson Gomes, tonen dat het erger wordt. Met Bolsonaro kan dit geweld verder escaleren.

    Het sociaal en economisch beleid van Bolsonaro zou de situatie van de overgrote meerderheid van de bevolking slechter maken. Samen met zijn kandidaat voor het ministerie van Financiën, Paolo Guedes, en zijn vicepresident, generaal Mourao, verdedigt hij een radicale aanval op sociale rechten (zoals de 13de maand) en staat hij voor een doorgedreven flexibilisering van het werk. Dit alles moet het grootkapitaal dienen.

    De rechterzijde staat voor verregaande besparingen die hard aankomen in zorg en onderwijs. Er zijn plannen voor privatiseringen waarbij nationale eigendommen aan buitenlands kapitaal worden verlapt. Het betekent een verdieping van de reeds onpopulaire agenda van Temer. Zo wil Bolsonaro de pensioenhervorming van Temer doordrukken en stemt hij in met het idee om alle uitgaven 20 jaar te bevriezen. Dat idee zit vervat in het 95ste amendement op de grondwet zoals ingediend door Temer.

    Bolsonaro staat voor de eenheid van radicale neoliberale maatregelen en proto-fascistische praktijken, de slechts mogelijke combinatie voor de overgrote meerderheid van de bevolking.

    Het is echter niet voor dit programma van brutale aanvallen dat de meeste kiezers voor Bolsonaro kozen. De meeste Brazilianen blijven gekant tegen de hervorming van de arbeidswet, het bevriezen van de uitgaven, de privatiseringen of de pensioenhervorming. Een recente peiling van Datafolha gaf aan dat 69% van de Brazilianen denkt dat democratie de beste regeermethode is. Slechts 12% vindt dat dictatuur in bepaalde omstandigheden beter is.

    Het autoritaire, ultraliberale anti-arbeidersprogramma moet op alle ogenblikken en met alle mogelijke middelen aangeklaagd worden. De tegenstelling tussen wat delen van de kiezers verwachten en wat extreemrechts aanbiedt, moet duidelijk gemaakt worden.

    Verwarring in bewustzijn en gebrek aan alternatieven

    Bolsonaro scoorde bij een sociaaleconomische elite die geleerd heeft om armen, zwarten, vrouwen, mensen uit het noordoosten van het land of LGBTQI+-personen te haten. Deze haat is het resultaat van een extreem ongelijke sociale structuur die voortkomt uit de slavernij, een patriarchale cultuur en het proces van ontwikkeling van een perifeer en afhankelijk Braziliaans kapitalisme. Deze sociale lagen van de elite staan meer open voor proto-fascistische retoriek en praktijken, zeker in omstandigheden van crisis van het traditionele politieke establishment (zoals we vandaag kennen, kijk maar naar het rampzalige resultaat van de gevestigde rechtse partij PSDB in deze verkiezingen).

    Maar de stem voor extreemrechts geeft op een bijzonder verwrongen wijze ook uitdrukking aan de verontwaardiging en vermoeidheid van een deel van de bevolking die geen politieke alternatieven ziet en compleet gedesillusioneerd is in het politieke systeem en de richting dat het land uitgaat.

    De afgelopen jaren kende Brazilië een van de ergste sociale en economische crisissen uit zijn geschiedenis. Dit gebeurde midden een politieke crisis  die leidde tot een institutionele coup waarmee een corrupte kliek aan de macht kwam rond Temer om op directe wijze de belangen van het grootkapitaal te dienen. Het resultaat daarvan was meer chaos, ellende, geweld en een ineenstorting van het politieke establishment. De electorale groei van Bolsonaro moet in die context gezien worden.

    Het politieke systeem dat gevestigd werd door de Grondwet van 1988, na de val van de dictatuur, is uitgeleefd. Maar de ‘alternatieven’ die voor de mensen het meest zichtbaar waren, zijn deze van de rechtse oppositie. Alle andere krachten werden gezien als een verderzetting van het politieke systeem. Ook de PT werd op die manier gezien.

    Extreemrechts kon inspelen op dit gevoel van oppositie en voegde er een reeks vooroordelen bij, net als haat en reactionaire, brutale “anti-linkse” opvattingen die gecombineerd werden met een hypocriete veroordeling van corruptie en met een sociaal conservatisme.

    Leren uit fouten om tegen extreemrechts in te gaan

    Onze onmiddellijke taak nu is om te verhinderen dat Bolsonaro de tweede ronde van de verkiezingen wint. Niets mag ons in de weg staan om alle energie daarop te richten. Maar we moeten ook beseffen dat de strijd tegen extreemrechts niet voorbij is op 28 oktober. Het zal een hele periode een belangrijke uitdaging blijven en om tot een beslissende overwinning te komen moeten we leren uit fouten van de PT en andere linkse krachten. Dat is een voorwaarde om de huidige beperkingen te overstijgen en een overwinning te boeken.

    De PT-regeringen hebben niet gebreken met de essentie van het neoliberale beleid van hun voorgangers. Ze maakten gebruik van een gunstig economisch scenario met de stijging van de grondstoffenprijzen en gunstige kredietvoorwaarden waardoor nieuwe delen van de bevolking in de interne markt werden opgenomen. Tegen deze achtergrond waren beperkte en erg specifieke sociale maatregelen mogelijk.

    Er was een periode van opluchting en hoop onder de massa’s. Maar er kwam geen structurele, economische, sociale of politieke verandering onder een PT-regering. Deze partij paste zich aan het systeem en de politieke methoden ervan aan. Allianties met corrupte rechtse partijen, zoals Temer’s PMDB, waren daar een onderdeel van.

    Met de wereldwijde crisis die erger wordt en de inherente tegenstellingen van het Braziliaanse kapitalisme, is de korte cyclus van economische groei en politieke stabiliteit voorbij. Dit zal niet zomaar terugkomen. De illusie van een mogelijk “sociaal pact” waarvan alle klassen winnen, is weg. De heersende klasse verbrak het pact en eiste hardere neoliberale aanvallen.

    Dilma probeerde de eisen van de kapitalisten in te willigen tijdens haar tweede ambtstermijn. Haar minister van Financiën, Joaquim Levy, ging over tot harde besparingen. Dit verzwakte de regering onder de sociale basis van de PT en het opende de weg voor de institutionele coup tegen Dilma in 2016.

    Links herorganiseren

    De strijd van juni 2013, gaf een duidelijk beeld van de crisis van het politieke en economische systeem. Op dat ogenblik regeerde de PT het land samen met alle gevestigde partijen. Daartegenover was er een massabeweging die opkwam voor de verdediging van openbare diensten en sociale rechten.

    Het leidde tot het ontstaan en de explosieve groei van nieuwe prominente krachten in de strijd, zoals de MTST (daklozenbeweging), naast een beweging van bezettingen van middelbare scholen. Er was ook de algemene staking van 28 april 2017. De relatieve groei van PSOL was eveneens een uitdrukking van dit proces.

    Maar de reorganisatie van de linkerzijde gebeurde traag en vol tegenstrijdigheden. Ondanks deze strijdbewegingen en de groei van linkse alternatieven, behielden de PT en het Lulaïsme (naar de voormalige PT-voorzitter Lula, die momenteel in de gevangenis zit) hun hegemonie over de linkerzijde. De PT bleef het idee van permanente klassensamenwerking verdedigen om tot oplossingen te komen binnen het kader van de gevestigde orde.

    De prijs die hiervoor betaald werd, was de nederlaag van de beweging tegen de coup, van de strijd tegen Temer en tegen de hervorming van de arbeidswet. Het leidde tevens tot de gevangenzetting van Lula. De PT en de leiders van vakbonden en sociale bewegingen die met de PT verbonden zijn, vormden steeds een rem op strijd.

    De ervaring van de vreselijke regeerperiode onder Temer, de massale werkloosheid en de slechter wordende levensstandaard, samen met de politieke vervolging en de gevangenzetting van Lula, hebben de PT toegelaten om terug wat prestige op te bouwen onder de armste lagen van de bevolking. De sterkte en het gewicht van het Lulaïsme hebben het proces van reorganisatie van de linkerzijde afgeremd, zeker op het electorale terrein.

    Een voorbeeld hiervan is de enorme tegenstelling tussen de brede sympathie en steun voor de campagne van Boulos en Guajajara van de PSOL, de MTST en de PCB en andere sociale bewegingen, en het percentage van stemmen gewonnen door de campagne. De druk van een ‘nuttige stem’ heeft heel wat potentiële kiezers van PSOL aangezet tot een stem voor de PT en zelfs voor Ciro Gomes, een burgerlijke kandidaat van ‘centrumlinks’ die voor sommigen ten onrechte overkwam als een alternatief op de PT.

    Ondanks deze elementen gaat de reorganisatie van de linkerzijde door. De aanwezigheid van PSOL in het nationale parlement is versterkt: de partij gaat van 6 naar 10 zetels. Ook in de regionale parlementen is er vooruitgang. PSOL slaagde erin om de recent opgeworpen legale obstakels voor parlementaire vertegenwoordiging te overstijgen (waar andere linkse organisaties niet in slaagden). Er moet zeker gewezen worden op het specifieke succes van vrouwelijke, zwarte en LGBTQI-kandidaten van PSOL.

    De brede sympathie en steun voor de campagne van Boulos/Guajajara is een belangrijke verworvenheid waarop kan gebouwd worden in kopende strijd. Maar op dit ogenblik, nu de rechterzijde een proces van radicalisering en reorganisatie kent, wordt ‘links’ nog steeds gedomineerd door dezelfde traditionele partijen die zo gediscrediteerd zijn.

    Bolsonaro verslaan is mogelijk

    Dit betekent niet dat het niet mogelijk is om Bolsonaro te verslaan in de tweede ronde. Het reactionaire karakter van zijn campagne gaat zo ver dat we hem een nederlaag kunnen toebrengen. We moeten zijn reactionaire aard met alle mogelijke middelen bekendmaken en aanklagen.

    We zullen voor Haddad stemmen in de tweede ronde vanuit de overtuiging dat dit een correcte positie is in deze omstandigheden. Maar we hebben geen enkele illusie in Haddad. We blijven opkomen voor een linkse oppositie tegen gelijk welke PT-regering. Een beslissende overwinning komt er pas na een radicale herstichting van de linkerzijde op een duidelijke klassenbasis met een antikapitalistisch en socialistisch programma.

    Om Bolsonaro een nederlaag toe te brengen is het cruciaal dat we investeren in de organisatie en mobilisatie van de massa’s. We moeten de komende strijd voorbereiden, wat ook het verkiezingsresultaat zal zijn. Op deze manier kunnen we de basis leggen voor een nieuw radicaal links alternatief om voor systeemverandering te strijden. Dat is de fundamentele taak voor de alliantie van PSOL, MTST, PCB en andere krachten.

    LSR roept alle werkenden, vrouwen, jongeren en alle onderdrukten op: dit is geen tijd voor wanhoop of demoralisatie, het is een moment om te handelen. Laten we op straat komen, strijdcomités en actiegroepen opzetten. Laten we verloren terrein heroveren. We moeten de harten en geesten winnen in de strijd tegen extreemrechts. In dit proces moeten we een nieuwe massale socialistische linkerzijde opbouwen in Brazilië.

    • Neen aan Bolsonaro! Onze levens zijn belangrijk!
    • Stem voor Haddad om Bolsonaro te verslaan!
    • Organiseer de strijd van onderuit voor onze rechten en tegen extreemrechts!
    • Bouw aan een socialistisch en antikapitalistisch links alternatief!
  • Nicaragua: met de bevolking tegen de regering-Ortega en het imperialisme

    Sinds april is er een bloedbad bezig in Nicaragua met reeds 400 doden en duizenden gewonden, vermisten en arrestaties.

    Artikel door Andre Ferrari, LSR (onze Braziliaanse zusterorganisatie)

    De aanleiding hiervan was een legitieme massabeweging tegen de poging van de regering van Daniel Ortega om in samenspraak met het IMF een hervorming van de sociale zekerheid door te voeren. De hervorming zou de waarde van de pensioenen naar beneden halen en de bijdragen van werkenden voor de pensioenen optrekken.

    De beweging werd brutaal onderdrukt door de regering, die daarvoor gebruik maakte van zowel het staatsapparaat als paramilitaire organisaties. De methoden deden denken aan de dictatuur van Somoza.

    Het geweld van de regering leidde tot een radicalisering van het verzet dat uitgroeide tot een echte opstand tegen de regering. Bij de actievoerders waren er studenten, boeren, inheemse activisten, werkenden en armen uit de steden. De beweging werd gekenmerkt door spontaneïteit en zelforganisatie, zonder centrale leiding.

    Na enkele dagen moest de regering terugkrabbelen rond de pensioenhervorming, maar dit kwam te laat. De sociale explosie was een uitdrukking van jarenlang opeengestapeld ongenoegen, sociale spanningen en verzet tegen het neoliberale pro-kapitalistische beleid van de regering-Ortega.

    Degeneratie van het FSLN (Sandinistisch Front van Nationale Bevrijding)

    Het FSLN onder leiding van Ortega is opnieuw aan de macht sinds 2007. De partij is gedegenereerd en verworden tot een nieuw instrument in dienst van het kapitaal, de belangen van Ortega zelf, die van zijn vicepresident Rosario Murillo en de ‘nieuwe rijken’ van de pseudo-sandinistische oligarchen.

    Er blijft zo goed als niets over van de organisatie die de revolutie leidde waarmee dictator Somoza in 1979 ten val werd gebracht. Die revolutie was een inspiratie voor miljoenen werkenden en boeren doorheen Latijns-Amerika. Het tragische lot van de Sandinistische revolutie is bijzonder leerrijk voor linkerzijde in Latijns-Amerika en de rest van de wereld.

    Eens Somoza ten val was gebracht, stopte de regering onder leiding van Ortega en het FSLN halfweg bij de volbrenging van de revolutionaire taken die zich stelden. In tegenstelling tot wat in Cuba gebeurde, vermeed het FSLN om alle grote bedrijven te onteigenen en om een geplande economie te vestigen. De illusies in een ‘gemengde economie’ openden de weg voor interne sabotage door het VS-imperialisme, onder meer door het opzetten van de reactionaire paramilitaire ‘contras’.

    Het imperialistisch offensief en de fouten van Ortega en de Sandinisten, die een steeds ‘pragmatischer’ economisch beleid voerden dat steeds verder van de ideeën van de revolutie stond, leidden tot een nederlaag van het FSLN en de terugkeer van rechts na de verkiezingen van 1990.

    Sindsdien zijn Ortega en het FSLN steeds meer naar rechts opgeschoven. Er werden allianties gesloten met delen van de oude oligarchie en de rechterzijde, zoals de corrupte ex-president Arnoldo Aleman. Ortega probeerde ook banden te smeden met het reactionaire establishment van de katholieke kerk. Hij verzoende zich met een oude vijand van de sandinisten, kardinaal Miguel Obando y Bravo, en steunde wetgeving om abortus volledig te verbieden in het land.

    Nederlaag in 1990

    Na de nederlaag in 1990 verloor Ortega ook de verkiezingen van 1996 en 2001. Toen de sandinisten de verkiezingen van 2006 wonnen, was de bocht naar rechts al volledig geconsolideerd en waren er al sterke allianties met de oude Nicaraguaanse oligarchie.

    Het economisch model dat Ortega hierna verdedigde, was dat van het neoliberalisme met privatiseringen en het openen van de agrobusiness, de mijnsector en de visserij voor buitenlands kapitaal. Dit versterkte het afhankelijke karakter van het Nicaraguaanse kapitalisme, terwijl tegelijk de winsten en de rijkdom van de lokale oligarchie en de nieuwe rijke elite verbonden aan de sandinisten veilig stelde.

    Een voorbeeld hiervan is het project van een kanaal tussen de Atlantische en Stille Oceaan. Het project werd uitbesteed aan een Chinees consortium. Als het effectief uitgevoerd wordt, zal dit een enorme ecologische ramp betekenen en zal het de bevolking in de getroffen regio’s hard raken. Het kan leiden tot vervuiling van het meer van Nicaragua en 25.000 mensen zouden moeten verhuizen. Er is sinds 2014 protest tegen dit project. Boeren en de inheemse bevolking verdedigden het milieu en gingen over tot actie. De bouw van het kanaal begon in 2015 maar werd geschorst door het faillissement van het Chinese bedrijf dat er verantwoordelijk voor was.

    Zoals in andere Latijns-Amerikaanse landen was de groei in Nicaragua vooral gebaseerd op export van grondstoffen. Deze groei heeft de sociale ongelijkheid en de armoede niet gestopt, de tegenstellingen werden integendeel groter en er kwam ook politieke instabiliteit. Nicaragua blijft het tweede armste land van Latijns-Amerika met de helft van de bevolking die in armoede leeft, op het platteland loopt dat op tot 68%.

    Een legitieme strijd

    Het volksprotest tegen de aanval op de pensioenen door Ortega, zijn neoliberaal beleid en de autoritaire aanpak van zijn repressieve regering is dan ook volledig gerechtvaardigd. Het verdient de steun van de consequente linkerzijde in Latijns-Amerika en de rest van de wereld.

    De regering-Ortega probeert nog linkse of anti-imperialistische retoriek te gebruiken waarbij de herinnering aan de historische revolutie van 1979 wordt bovengehaald. Maar ondertussen wordt wel het spel van de rechterzijde en het imperialisme gespeeld. Tal van voormalige authentieke sandinisten hebben afstand genomen van Ortega.

    Er zijn delen van links die de verdraaiingen van Ortega verdedigen. De verantwoordelijke voor de internationale betrekkingen van de Braziliaanse PT, Monica Valente, vergeleek het conflict in Nicaragua met de betogingen in juni 2013 in Brazilië. Ze stelde dat er sprake was van acties door ‘kleine groepjes studenten, vooral uit private onderwijsinstellingen die door de VS gefinancierd worden.’

    Deze verklaring maakt duidelijk dat de PT-leiding niets begrepen heeft van de protestacties in 2013 in Brazilië en nog minder van de gebeurtenissen vandaag in Nicaragua. In juni 2013 was er geen rechtse beweging, maar een uitbarsting van volkswoede met een enorm potentieel van verandering. Het potentieel werd toen niet benut door het verraad van de traditionele linkerzijde en de zwakte van de nieuwe linkerzijde die nog in opbouw is.

    In het geval van Nicaragua kan er geen sprake zijn van steun aan Ortega die een bloedbad aanricht. Hij moet bestreden worden en er is nood aan een links alternatief vanuit de arbeidersbeweging.

    Gezien de situatie zullen delen van de rechterzijde en van het imperialisme, die voorheen veel voordeel haalden uit de regering-Ortega en de mogelijkheid van die regering om sociale strijd in te dijken, nu oordelen dat deze regering niet langer het best geplaatst is om hun belangen te verdedigen. Er zal geprobeerd worden om Ortega aan de kant te schuiven. Dat is een logische ontwikkeling, die echter niet betekent dat links Ortega moet verdedigen.

    Onafhankelijke klassenstrijd

    De taak van links is om de onafhankelijke organisatie en strijd van de werkenden en armen voor hun belangen en rechten aan te moedigen. De beweging moet elke alliantie met de bazen, rechts, het imperialisme of de kerk verwerpen. De werkende klasse, studenten, boeren, inheemse volkeren en vrouwen kunnen enkel op hun eigen onafhankelijke en georganiseerde kracht rekenen. De strijd moet democratisch georganiseerd worden van onderuit met strijdcomités van verkozen vertegenwoordigers waarbij de comités nationaal gecoördineerd worden.

    Enkel op deze basis kan er een echt alternatief op Ortega, de traditionele rechterzijde en het imperialisme opgebouwd worden. Zoniet zullen er met of zonder Ortega nederlagen geleden worden.

  • Mexico: historische overwinning voor linkse presidentskandidaat

    Enthousiasme na de verkiezingsoverwinning van AMLO en zijn Morena-partij in Mexico

    Andrés Manuel López Obrador, of in het kort ‘AMLO’, werd op 1 juli met 53% van de stemmen verkozen als de nieuwe president van Mexico. De kiescampagne was erg bloedig: 133 mensen kwamen om het leven. De overwinning van AMLO is een belangrijke overwinning van links op de PRI (Revolutionair Institutionele Partij) die sinds 1929 aan de macht was, met een tussenperiode van 2000 tot 2012. José Antonio Meade, de kandidaat van de PRI, bleef op 16,4% steken. De overwinning van AMLO komt er na decennia van geweld door politie, leger en drugkartels, privatisering van strategische sectoren van de economie en afbraak van de bescherming inzake arbeidsvoorwaarden, onderwijs en landbouw.

    Artikel door Célia (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De partij van AMLO, MORENA (Beweging voor Nationale Heropbouw), haalde een overwinning na jaren van strijd door de werkenden en armen. Voor het eerst sinds de jaren 1930 werd in Mexico een linkse meerderheid verkozen. In het verleden werd dit verhinderd door massale verkiezingsfraude, intimidatie en zelfs moorden. Dat was hoe AMLO de verkiezingen van 2006 (toen nog als kandidaat van de PRD) en 2012 verloor. Maar nu voelde het establishment aan dat deze methoden het risico van een grote uitbarsting van sociale woede inhielden. Er waren al zelfverdedigingscomités opgezet vanuit de bevolking voor toezicht op de stembusgang.

    Het programma van MORENA vertrekt van twee grote strijdpunten: tegen corruptie en tegen armoede.  AMLO wil het minimumloon optrekken, studiebeurzen voor studenten voorzien, internet voor iedereen toegankelijk maken, de pensioenen van Mexico-stad en de rest van het land gelijktrekken en een groot programma van infrastructuurwerken opstarten. Om dat alles te betalen, wordt gekeken naar het geld uit de strijd tegen corruptie.

    Mexico is dan wel de tweede economische macht van Latijns-Amerika, maar toch leeft één op de twee Mexicanen onder de armoedegrens. Dat zijn meer dan 50 miljoen armen. De werkenden zijn bereid om in actie te komen voor betere levensvoorwaarden. De strijd van de leerkrachten tegen de onderwijshervorming onder de regering-Nieto toonde dit aan. Tijdens deze belangrijke beweging kwamen tientallen leerkrachten om het leven.

    De Mexicaanse heersende klasse is niet opgezet met het verkiezingsresultaat. Ze zal zich niet laten doen en staat bekend voor bloedige repressie bij elke dreiging. Denk maar aan de 43 studenten van Ayotzinapa die verdwenen en nooit teruggevonden zijn nadat ze in 2014 tegen de regering betoogden.

    Als AMLO de grote bedrijven geruststelt en oproept om mee te werken aan zijn project, doet hij wat denken aan Syriza in Griekenland. Er zal ongetwijfeld grote druk zijn van zowel de Mexicaanse burgerij als het internationale kapitaal, het Amerikaanse op de eerste plaats. Maar er is ook een andere druk: die van de sociale strijd van onderuit. Het resultaat ligt niet op voorhand vast. Door de strijd van werkenden, jongeren, vrouwen, kleine landbouwers en de inheemse bevolking kan AMLO verplicht worden om verder te gaan dan hij zelf voor ogen heeft. Dit gebeurde eerder al met de regering-Cardenas in de jaren 1930.

    De verkiezingsoverwinning van AMLO is een opsteker voor de bevolking van heel Latijns-Amerika, zeker na het falen van de (centrum-)linkse regimes in onder meer Venezuela en Brazilië. Er moeten lessen getrokken worden uit dat falen: het kapitalisme laat zich niet aan banden leggen, maar moet omvergeworpen worden.

  • Venezuela: revolutionaire breuk met kapitalisme nodig om uit impasse te raken

    De afgelopen dagen was er heel wat aandacht voor de situatie in Venezuela. Eerst was er de mislukte poging om president Maduro te vermoorden, vervolgens werd ingezoomd op de vreselijke economische situatie in het land. Dit leidt nu ook tot vluchtelingenstromen. In onderstaande analyse van Izquierda Revolucionaria, onze zusterorganisatie in Venezuela, wordt nagegaan hoe de reactie en het imperialisme kunnen bestreden worden.

    Op zaterdag 4 augustus waren er verschillende explosies op de Bolivarlaan in Caracas. Daarmee werd de toespraak van president Nicolas Maduro tijdens een parade voor de 81ste verjaardag van de Venezolaanse Nationale Garde verstoord. De explosies zorgden voor paniek. Maduro, zijn vrouw en militaire leiders werden meteen ontzet. Die avond kondigde de minister van Informatie, Jorge Rodriguez, aan dat er een terroristische aanslag met drones vol explosieven had plaatsgevonden. Hij zei dat zeven soldaten gewond waren en verschillende mensen opgepakt. De aanval werd toegeschreven aan extreemrechts.

    De oppositiejournalist Patricia Poleo bevestigde deze versie van de gebeurtenissen en publiceerde een verklaring door een groep die zich de “soldaten van Franela” noemt en verantwoordelijkheid voor de aanslag opeiste. De groep in kwestie bestaat uit volgelingen van militaire leider Oscar Perez die verbonden is met extreemrechts en omkwam bij een confrontatie met de Nationale Garde op 15 januari van dit jaar. Oscar Perez was ook verantwoordelijk voor de terroristische aanslag op het Hooggerechtshof in juni 2017. De verklaring stelde dat deze aanslag onderdeel is van “operatie Feniks” dat als doel heeft om Maduro om te brengen en de regering ten val te brengen. Een dag later wees Maduro zelf met beschuldigende vinger naar de aftredende president van Colombia, Juan Manuel Santos, die recent had opgeroepen voor het omverwerpen van de Venezolaanse regering.

    Het gewelddadige karakter van de Venezolaanse rechterzijde

    Het gewelddadige en terroristische karakter van de Venezolaanse rechterzijde is niet nieuw. De gevestigde media, rechtse regeringen doorheen de wereld en zelfs grote delen van de sociaaldemocratie stellen deze elementen voor als “oppositiekrachten die voor democratie opkomen.” De realiteit is dat deze krachten de gewoonte hebben om tot geweld en terreur over te gaan: van de extreemrechtse staatsgreep van 2002 waarmee ze de democratisch verkozen Hugo Chavez probeerden om te brengen en zijn aanhangers op te pakken, tot de zogenaamde ‘guarimbas’: terroristische acties die aangemoedigd worden door de leiders van de ‘oppositie’ zoals Leopoldo Lopez of Henrique Capriles Radonski.

    Bij de laatste ‘guarimba’ tussen maart en juli 2017 vielen er meer dan 100 doden en waren er zelfs gevallen van mensen die levend verbrand werden omdat ze zich Chavistas noemden (aanhangers van Chavez). Deze terreurmethoden waren een belangrijke reden voor de nederlaag van het offensief van de oppositie en de poging van de rechtse oppositiecoalitie MUD om de macht te nemen.

    Het doel is om angst te zaaien, het land te verlammen en vervroegde verkiezingen voor de Nationale Grondwettelijke Raad (ANC) te bekomen. Dit heeft geleid tot massale tegenmobilisatie waardoor de plannen van de rechterzijde en zijn broodheren (VS-imperialisme en de reactionaire regeringen van Colombia, Brazilië en Argentinië) opnieuw in duigen vielen.

    Een jaar na de parlementsverkiezingen: van mobilisatie en hoop tot frustratie en ontbering

    De aanslag van 4 augustus vond exact een jaar na de regeringsoverwinning in de parlementsverkiezingen plaats. In die verkiezingen gingen miljoenen van de armsten in het land stemmen om de machtsgreep van de rechterzijde af te blokken. Miljoenen Chavista-kiezers gebruikten de verkiezingen om hun ongenoegen te uiten over het kapitalistische beleid van de regering-Maduro. Ze deden dit door kritische kandidaten naar voren te schuiven en te ondersteunen om zo een bocht naar links te eisen.

    Sindsdien bestond het antwoord van Maduro, het staatsapparaat en de bureaucratie van de PSUV (de heersende partij) uit het verdelen, isoleren en repressief onderdrukken van alle kritische linkse bewegingen. Tegelijk werd het beleid van akkoorden met delen van het Venezolaanse kapitalisme versterkt. Dit gebeurde op advies van internationale adviseurs (in het bijzonder van de Chinese regering die heel wat kredieten aan Venezuela heeft gefinancierd). Het doel is niet om de revolutie te verdedigen of te beschermen, maar om het Venezolaanse kapitalisme te stabiliseren met zichzelf in een leidinggevende positie, waarbij in de praktijk de meeste linkse maatregelen die door Chavez onder druk van de bevolking werden genomen terug verdwijnen.

    Maduro heeft een duidelijke bocht naar rechts genomen. Zijn economisch beleid heeft geleid tot constante prijsstijgingen en aanvallen op de lonen en rechten van werkenden. Hij geeft veel geld gegeven aan de nieuwe kapitalisten die uit de rangen van de bureaucratie voortkomen en aan die delen van de traditionele burgerij die aansturen op akkoorden met de regering. Hij liet multinationals uit China, Iran en Rusland – zogenaamde ‘bevriende naties’ – toe om grote winsten te boeken dankzij gemengde bedrijven en handelsakkoorden waarmee de nationale rijkdommen worden uitgebuit.

    Een deel van de kapitalisten en het VS-imperialisme is nog steeds voorstander van een economische ineenstorting om de eigen sociale basis terug op te bouwen en een regering te vestigen zoals in Brazilië, Argentinië of Colombia. Een ander deel wil akkoorden met de regering, toch zeker op korte termijn. Dit deel wil dat Maduro zelf of delen van de militaire leiding of bureaucratie, met een ‘chavista’-retoriek, de overgang leiden waarbij de verworvenheden van het revolutionair proces worden afgebouwd.

    Deze bocht naar rechts gebeurt in een context waarin de overgrote meerderheid van de werkenden en armen vechten om te overleven. De afgelopen drie jaar is het totaal verlies aan BBP volgens bepaalde bronnen opgelopen tot 40% – dat is een situatie die enkel kan vergeleken worden met de impact van een oorlog. De jaarlijkse inflatie bedraagt volgens het IMF ongeveer 46.000%, met de voorspelling dat het kan oplopen tot het onwaarschijnlijke cijfer van 1 miljoen procent! Het is moeilijk om een exact beeld te hebben nu de centrale bank gestopt is met het publiceren van informatie.

    Versterking van bonapartistische en bureaucratische tendensen in de regering

    Pogingen van kritische lagen binnen de Chavista basis en van de arbeidersbeweging om de strijd tegen deze situatie te organiseren, bleven erg beperkt omwille van de moeilijkheden die gepaard gaan met de economische ineenstorting. Dit maakt het moeilijk om mensen te betrekken en te organiseren. Er is een breed gedragen demoralisatie en scepticisme als gevolg van de bocht naar rechts en het gebrek aan een eengemaakte en onafhankelijke organisatie van de werkende klasse met een duidelijk programma dat de eisen van de bevolking koppelt aan een linkse oppositie tegen de bureaucratie.

    Bovenop het rampzalige economische beleid is er het probleem van de bureaucratische controle op de massale organisaties die ontwikkelden in de periode van economische groei. Het gaat om de vakbondsfederatie CSBT en de partij PSUV. Die laatste is steeds meer herleid tot een bureaucratische machine waarin elke dissidente stem meteen de kop wordt ingedrukt.

    De PSUV handelt als een verlengstuk van het staatsapparaat, op een manier die doet denken aan de communistische partijen in de voormalige stalinistische staten zoals de Sovjet-Unie. Het verschil is echter dat Venezuela geen gedeformeerde arbeidersstaat met een gelande economie is, maar een kapitalistische staat met kapitalistische productieverhoudingen en een grote afhankelijkheid van de wereldmarkt (omwille van het belang van olie voor de economie).

    Deze ontwikkeling waarbij een revolutie niet wordt doorgezet en omgevormd tot een echte socialistische revolutie op basis van arbeidersdemocratie is niet nieuw in de geschiedenis. Iets gelijkaardig gebeurde in Nicaragua onder de Sandinisten, met de gevolgen die nu algemeen bekend zijn. Maduro en zijn aanhangers hebben een model waar ze naar kijken: China, dat duidelijk pleit voor een vorm van staatskapitalisme met een autoritair bonapartistisch regime dat elke band met revolutionaire tradities heeft doorgeknipt.

    Zoals met elk bonapartistisch regime wordt geprobeerd om de interne tegenstellingen onder controle te houden. Delen die te ver gaan met hun corrupte praktijken of die een te abrupte bocht naar rechts voorstelden, werden weg gezuiverd uit angst dat ze een sociale explosie zouden veroorzaken. Ondanks de verklaringen van Maduro over socialisme en revolutie, bestaat zijn beleid uit het gebruiken van het staats- en partij-apparaat, aangevuld met vriendendiensten en selectieve repressie tegen kritische stemmen, om zo het kapitalisme te beheren en zelf aan der macht te blijven.

    Een van de mogelijke gevolgen van de aanslag van 4 augustus is dat de bureaucratie er gebruik van maakt om een versterking van de bonapartistische en autoritaire maatregelen te rechtvaardigen en om de tendens van criminalisering van protest en linkse kritiek op te voeren.

    Er is geen uitweg onder het kapitalisme

    Na vernederende nederlagen in de regionale en lokale verkiezingen van oktober en december 2017 was de MUD niet in staat om een eengemaakte campagne te voeren in de presidentsverkiezingen van mei dit jaar. Bang van een nieuwe afgang, besloten de meeste partijen in de MUD-alliantie om niet op te komen. De alliantie werd vervolgens ontbonden en er is een nieuwe strategie onder een deel van de contrarevolutie oppositie. Deze strategie bestaat erin dat gebruik wordt gemaakt van de vreselijke economische situatie en het ongenoegen om een zogenaamd “Breed Front” (FA) op te zetten. Het doel is om naar buiten toe het gediscrediteerde apparaat van de traditionele rechtse partijen achterwege te laten en FA voor te stellen als een front van sociale bewegingen. Voorlopig heeft dit niet tot succes geleid en blijft de basis van rechts voornamelijk passief en gedemoraliseerd.

    In de presidentsverkiezingen haalde Maduro het met een opkomst van minder dan 50% en de steun van minder dan 30% van de kiezers. Het imperialisme en zijn Venezolaanse marionetten weigerden het resultaat te erkennen, maar de oproepen tot straatprotest waren weinig succesvol. De bureaucratie probeerde het resultaat neer te zetten als een grote overwinning, maar daar werd algemeen doorgekeken. Het record aantal mensen dat niet ging stemmen en de apathische sfeer tijdens de campagne toonden hoe de autoriteit van het regime afgetakeld is, zeker indien het vergeleken wordt met het enthousiasme bij de verkiezingsoverwinningen van Chavez, de eerste overwinning van Maduro in 2013 en zelfs de parlementsverkiezingen een jaar geleden.

    Het ongenoegen onder de bevolking kan nog verder toenemen met de nieuwe maatregelen van de regering. Verschillende verantwoordelijken voor het economisch beleid deden aankondigingen: stopzetten van de controle op de ruilwaarde van de Venezolaanse munt, omdat deze controle volgens hen de inflatie niet tegenhoudt maar net versterkt. De fundamentele kwestie blijft de ineenstorting van de productieve economie en de investeringsstaking, naast de plundering van de olierijkdom door de kapitalisten en de bureaucratie. Met of zonder muntcontrole, zou het erg moeilijk zijn voor brede lagen van de bevolking om te ontsnappen aan de ellende en de tekorten.

    Voor een socialistisch programma dat ingaat tegen kapitalisten en bureaucraten. Alle macht aan de werkenden en armen

    De situatie in Venezuela kan niet los gezien worden van de politieke en economische processen in de rest van Latijns-Amerika en de wereld. In de huidige context is de ruimte voor een stabiele contrarevolutie in Venezuela (door de rechterzijde of de bureaucratie zelf) niet even groot als in andere historische perioden. Er is een verscherping van de klassenstrijd op het continent met massale mobilisaties in Brazilië en Argentinië, de historische verkiezingsoverwinning van AMLO in Mexico, de groei van de linkerzijde in Colombia en de opstandige beweging in Nicaragua.

    De campagne van de PSUV-leiding om de massale beweging in Nicaragua te veroordelen door het te vergelijken met de ‘guarimbas’ in Venezuela is symptomatisch. Het is de werkende klasse en de basis van de Sandinisten die zich mobiliseert, organen van zelforganisatie opzet en actief ingaat tegen de brutale repressie en het kapitalistische beleid van de burgerlijke bonapartistische regering van Daniel Ortega. Nicaragua is een voorbeeld van wat er gebeurt als de leiding die uit een revolutionaire beweging voortkomt overstapt naar het kamp van de kapitalistische klasse en maatregelen neemt tegen de werkenden en armen.

    Het zwakke en parasiterende Venezolaanse kapitalisme kan de meerderheid van de bevolking geen waardig leven aanbieden. De internationale heersende klasse stelt de rampzalige toestand in Venezuela voor als het resultaat van ‘socialisme.’ In werkelijkheid werd de Bolivariaanse revolutie niet doorgezet. Chavez voerde progressieve hervormingen door die de levensstandaard verhoogd hebben. Maar er werden nooit maatregelen genomen om een einde te maken aan het kapitalisme. De banken, grootgrondbezitters of grote bedrijven werden niet in publieke handen genomen. De kapitalistische staat met zijn bureaucratie en instellingen bleef ongemoeid. Er was nooit een staat die geleid werd door werkenden en armen.

    Het enige alternatief is meer dan ooit een oprecht socialistisch programma dat voor eens en voor altijd de economische en politieke macht uit handen van de kapitalisten en bureaucraten haalt om deze in handen van de werkenden en armen te brengen.

    Izquierda Revolucionaria komt voor een dergelijk socialistisch programma op:

    1. Directe arbeiderscontrole in alle publieke en private bedrijven om op te komen voor een bevriezing van de prijzen, lokale voedselproductie en invulling van de noden van de bevolking tegen de sabotage van de kapitalisten en de bureaucratie.
    2. Loonsverhogingen boven de inflatie. Discussie en toepassing van collectieve loonakkoorden. Alle personeelsleden van onderaannemers moeten daarin betrokken worden en vaste contracten krijgen. Intrekking van de ontslagen van alle revolutionaire activisten die afgedankt werden door bazen en bureaucraten. Een uitkering voor alle werklozen.
    3. Inbeslagname en nationalisatie van alle gesloten en onderbenutte bedrijven en braakliggende grond, met de onmiddellijke aanwerving van arbeiders, boeren en studenten om er te werken onder democratische arbeiderscontrole. Nationalisatie van alle bedrijven die de economie saboteren.
    4. Creatie van een staatsbedrijf met een monopolie op buitenlandse handel. Democratische arbeiderscontrole om te strijden tegen speculatie, inflatie en corruptie en om ervoor te zorgen dat iedereen voldoende voedsel heeft.
    5. Nationalisatie van de banken, grote boerderijen en de industrie onder arbeiderscontrole om de hele economie democratisch te plannen gericht op de belangen van de bevolking.
    6. Creatie van een publiek gezondheidsstelsel dat gratis is en degelijke dienstverlening aanbiedt. Onteigening van private ziekenhuizen om ze onder democratische controle te plaatsen zodat er gezondheidszorg voor iedereen is, zonder onderscheid en discriminatie.
    7. Voor het opzetten van een publiek bouwbedrijf dat werk maakt van infrastructuur, huisvesting, universiteiten, … onder democratische controle en als onderdeel van een plan om 500.000 woningen per jaar te bouwen en het tekort aan huisvesting op drie jaar op te lossen.
    8. Niet-betaling van buitenlandse schulden. De imperialisten leggen ons ellende op via sancties en door ons te laten opdraaien voor hun massale accumulatie van rijkdom.
    9. Voor een socialistische staat gebaseerd op comités van werkenden, boeren en studenten die zich organiseren op lokaal, regionaal en nationaal vlak. Alle vertegenwoordigers moeten verkozen worden en permanent afzetbaar door de algemene vergaderingen van hun sector. Vertegenwoordigers moeten minstens om de zes maanden verantwoording afleggen aan hun basis en mogen niet meer verdienen dan het gemiddeld loon van een geschoolde arbeidskracht, om zo een einde te maken aan de corrupte bureaucratie.

    Noch de kapitalisten, noch de bureaucraten! Alle macht aan de werkenden en armen!

  • Argentijnse Senaat stemt tegen depenalisering abortus, strijd gaat door

    “Seksuele opvoeding om te beslissen, contraceptie om geen abortus te moeten ondergaan, wettelijke abortus om niet te sterven.” Dat is de kreet van miljoenen vrouwen die al maandenlang op straat komen in Argentinië. De ‘groene golf’ van protest is erg strijdbaar en eist dat “een abortus overleven niet langer een klassenprivilege” zou zijn. Een wetsvoorstel tot depenalisering van abortus werd op 9 augustus evenwel weggestemd door de Senaat.

    Artikel door Celia (Brussel)

    De Kamer stemde in juni nog voor het wetsvoorstel, maar in de Senaat was de verhouding 31 tot 38. Hierdoor werd de legalisering van vrijwillige zwangerschapsonderbreking tegengehouden. Abortus is slechts in drie Latijns-Amerikaanse landen volledig wettelijk: Cuba, Guyana en Uruguay. Verder is het wettelijk mogelijk in Mexico stad en in het departement Frans Guyana.

    In Argentinië is abortus sinds 1921 enkel toegelaten in geval van verkrachting of bij gevaar voor het leven van de moeder. Zelfs in die twee gevallen kan de dokter een behandeling weigeren. De risico’s voor vrouwen die een clandestiene abortus ondergaan zijn groot: elke dag worden 135 vrouwen in publieke ziekenhuizen opgenomen wegens complicaties als gevolg van clandestiene abortussen. Die vrouwen riskeren bovendien tot vier jaar gevangenisstraf. Volgens Amnesty International zijn er de afgelopen 25 jaar 3.000 vrouwen omgekomen bij clandestiene abortussen.

    Argentinië wordt sinds december 2015 bestuurd door Mauricio Macri. Die is lid van de partij Propuesta Republicana, een rechtse conservatieve partij die deel uitmaakt van de alliantie Cambiemos. Deze alliantie leverde het gros van de tegenstemmen in de Senaat. Macri wilde bij het begin van zijn mandaat van Argentinië ‘de supermarkt van de wereld’ maken met een economisch beleid gericht op het aantrekken van investeerders. Dit beleid heeft geleid tot inflatie en een groeiend aantal armen. Er waren al drie algemene stakingen tegen de president. In september 2016 waren er 1,4 miljoen armen meer dan bij het aantreden van Macri tien maanden voorheen. Op 25 juni van dit jaar was er de voorlopig grootste algemene staking tegen de regering. Het volledige land werd daarbij lamgelegd.

    De positie van vrouwen wordt er niet beter op in dit Argentinië in volle economische crisis. Het is in deze economische context dat sinds 2015 een beweging ontwikkelt onder de noemer ‘Ni Una Menos’ (‘Niet één (vrouw) minder’). Deze beweging richt zich tegen het vermoorden van vrouwen en meer algemeen tegen seksisme. Vanuit Argentinië verspreidde ‘Ni Una Menos’ zich over het hele continent. Argentijnse vrouwen, studenten en werkenden, zijn sinds maanden in actie om van de regering te eisen dat seksisme uit het onderwijs wordt gehaald en dat het recht op abortus legaal en gratis wordt. Sinds april wordt ook in Chili geprotesteerd rond deze eisen. In het land van paus Franciscus I heeft de katholieke kerk nog een grote macht, maar de vrouwen weigeren om slechts reproductieve objecten te zijn. Ze eisen een niet-seksistisch onderwijs, degelijke en gratis gezondheidszorg, de mogelijkheid om zelf te beslissen over hun eigen lichaam, de mogelijkheid om zelf te kiezen wanneer ze kinderen hebben. Daartoe eisen ze gratis contraceptie en het recht op een legale abortus, zodat de medische zorgen veel beter zijn en het risico om te overlijden of gewond te raken verdwijnt.

    Om die rechten af te dwingen, is strijd nodig. Deze strijd moet zich ook richten tegen het kapitalisme dat leidt tot het dagelijkse seksisme op de werkvloer, in de scholen en aan de universiteiten. De afgelopen maanden hebben de Argentijnse werkenden en jongeren aangetoond dat ze in staat zijn om bijzonder sterke mobilisaties te organiseren. Deze vonden een weerklank doorheen de wereld. Zo werd op 8 augustus in een honderdtal landen geprotesteerd, waaronder een kleine actie in Brussel. De stemming in de senaat zal de beweging niet stoppen, meteen erna waren er al grote betogingen. De beweging gaat door, ondanks het extreme geweld ertegen door de beweging die zogenaamd ‘pro-leven’ is en al maandenlang intimideert en tot fysiek geweld overgaat.

    Om tot echte rechten en verworvenheden te komen en deze te behouden, is een strijd tegen het volledige systeem nodig. We moeten dit failliete systeem van toenemende ongelijkheid breken om te bouwen aan een samenleving op basis van gelijkheid waarbij de belangen van de meerderheid van de bevolking centraal staan.

  • Revolutie en contrarevolutie in Latijns-Amerika

    Enthousiasme na de verkiezingsoverwinning van AMLO en zijn Morena-partij in Mexico

    Er zijn twee tendensen in Latijns-Amerika: een proces van revolutie en van contrarevolutie. De Latijns-Amerikaanse oligarchie en het VS-imperialisme behaalden politieke overwinningen en proberen het revolutionaire proces af te remmen. Dat droeg evenwel bij tot de linkse overwinning in de Mexicaanse verkiezingen van 1 juli 2018, een ontwikkeling van historisch belang.

    Verslag door Marisa (Brussel) van de commissie over Latijns-Amerika op de zomerschool van het CWI

    Mexico is de tweede economie en het land met het tweede grootste aantal inwoners van het Latijns-Amerikaanse continent, na Brazilië. Er is bovendien een lange grens met de VS. Na 89 jaar van rechtse regeringen haalde Andrés Manuel López Obrador (AMLO) van de partij MORENA maar liefst 53% van de stemmen. Dat is goed nieuws voor alle onderdrukten: Mexico sluit hiermee aan bij het proces van revolutie dat al lange tijd bezig is op het continent. Deze overwinning toont een sterke bocht naar links in de samenleving. Dit was enkel mogelijk door de strijd van werkenden en jongeren, vrouwen, landbouwers en inheemse volkeren.

    Zelfs indien de meeste strijdbewegingen voor de verkiezingen van juli niet tot overwinningen hebben geleid, zorgden ze toch voor een klimaat van strijd waarin AMLO de verkiezingen kon winnen. De strijd van de leerkrachten, een van de meest strijdbare sectoren, leed een gedeeltelijke nederlaag met de hervorming van het onderwijs en het feit dat 43 studenten van Ayotzinapa nog steeds niet teruggevonden zijn. Sommige nederlagen laten echter toe om nadien een stap vooruit te zetten. In heel Latijns-Amerika werd de overwinning van AMLO gevierd. Het stelt Trump voor een groot probleem: Mexico is een land met een grote invloed op de VS. Het doel van de muur die Trump wil bouwen, is niet alleen om migratie tegen te houden, maar ook om het revolutionair proces af te remmen.

    Ondanks het lijden van de massa’s in Venezuela, de overwinning van Macri in Argentinië en de coup tegen Dilma in Brazilië, hebben de werkenden geen onoverkomelijke nederlaag geleden. De massa’s zetten hun offensief tegen de regeringen van Argentinië en Brazilië verder. Marcri haalde het in de verkiezingen van december 2015 erg nipt en sindsdien waren er al drie algemene stakingen tegen zijn regering. Er waren verder ook grote mobilisaties tegen verkiezingsfraude in Honduras waar zelfverdedigingscomités werden opgezet, en in Chili voor sociale zekerheid en pensioenen. Tenslotte waren er ook verschillende grote bewegingen rond vrouwenrechten en tegen geweld op vrouwen, onder meer in Argentinië en Chili.

    De rechtse regering in Colombia is de beste vertegenwoordiger van het imperialisme als buffer tegen de revolutie in Venezuela. In de laatste presidentsverkiezingen haalde de rechterzijde het in de tweede ronde met 54%, maar de linkse kandidaat Gustavo Preto was toch ook goed voor 41,7% in de tweede ronde. Dat was een historisch resultaat. Het algemeen gevoel onder de werkenden en onderdrukten is er geen van hopeloosheid, er is eerder het idee dat het de goede richting uitgaat. In Nicaragua is er een beweging tegen het autoritaire regime van Daniel Ortega. De sandistische beweging tegen de dictatuur van Samoso eind jaren 1970 is zo sterk ontaard dat Ortega vandaag een nieuwe Samos lijkt te zijn geworden. Ondanks de brutale repressie is de vastberadenheid van de beweging indrukwekkend. De gemeente Masaya, een symbolische plaats van sandinistisch verzet tegen Samosa, werd een van de centrale bastions van verzet tegen Ortega. De verdediging van de bevolking werd er georganiseerd en er werden barricades opgeworpen.

    Het is interessant om de verhouding te bekijken tussen de politieke cyclus en de economische ontwikkelingen. Tussen 2003 en 2008 was er sprake van een economische groei in Latijns-Amerika en groeide het idee dat een kapitalisme met een menselijk gezicht mogelijk was. Brazilië was de B van de BRICS-landen, het was onderdeel van de ‘opkomende economieën.’ De economische groei van die periode zorgde ervoor dat de armoedegraad in heel Latijns-Amerika met 20 procentpunten afnam. Die gouden tijden zijn vandaag voorbij. Na een scherpe val in 2014 wordt de toename van het aantal werklozen in miljoenen weergegeven. De schulden nemen exponentieel toe en de nationale munten staan erg zwak.

    Het establishment in Latijns-Amerika heeft geprofiteerd van de economische groei, maar tegelijk ging de groei gepaard met een desindustrialisering in de meeste landen. De verzwakking van de industriële basis maakt dat de productie sterk afhankelijk is van grondstoffen. Ondanks een zeker herstel van de olieprijzen het voorbije jaar, blijft de situatie erg moeilijk. Buitenlandse investeringen namen tussen 2011 en 2017 met 20% af omwille van de overproductiecrisis op wereldvlak.

    In deze context van crisis hebben reformistische programma’s voor een meer menselijk kapitalisme gefaald. Het falen van Kirchner in Argentinië, Lula in Brazilië en ook Chavez in Venezuela heeft de deur geopend voor een groei van de rechterzijde in de verkiezingen. Dit betekent echter niet dat er een ideologische verschuiving naar rechts is. Veel kiezers die voor rechts stemmen, verzetten zich tegen privatiseringen en willen meer overheidstussenkomsten. De stem voor rechts is er eerder één van protest tegen linkse reformistische regeringen.

    De burgerij is niet in staat om de arbeidersbeweging een zwaardere slag toe te brengen met militaire dictaturen zoals die in het verleden bestonden. De Braziliaanse heersende klasse zit in een impasse. De steun voor Temer bereikt een dieptepunt van amper 3% in de peilingen en er is nog geen geschikte presidentskandidaat gevonden. In deze crisis maken de regering en de heersende klasse gebruik van militarisering om de regels op te leggen. De moord op Marielle Franco in Rio de Janeiro is een uitdrukking van de repressieve sfeer die de regering vestigt. Extreemrechts gaat in het offensief: voor eerst sinds de jaren 1990 vallen neofascistische groepen linkse mensen aan in de steden.

    De groei van extreemrechts is een gevaar voor de werkenden en alle onderdrukten. We mogen dit gevaar niet onderschatten. Het is een uitdrukking van de polarisering die zich ontwikkelt in de samenleving. Het verzet tegen deze aanvallen moet gekoppeld worden aan strijd tegen het neoliberale beleid. De politieke en sociale crisis leiden overigens ook tot een groeiende steun voor radicaal-linkse standpunten. De vorming van PSOL in 2014 was een belangrijke stap vooruit. Een van de uitdagingen voor PSOL is nu om de basis onder werkenden en armen te versterken, tot hiertoe is de partij daar nog niet in geslaagd. De komende presidentsverkiezingen vormen een nieuwe kans voor radicaal-links om zich te versterken. Daartoe moeten lessen getrokken worden uit de ervaring van de vorige regeringen van de PT. Die ervaring vormt een waarschuwing voor al wie denkt dat het mogelijk is om tot verandering te komen zonder te breken met het kapitalisme.

    De krant van onze Mexicaanse zusterorganisatie: na de hstorische overwinning van AMLO overgaan tot een offensief!

    De werkende klasse blijft strijd aangaan en blijft zich uiten, zowel op het politieke als het syndicale terrein. De potentiële kracht van de werkende klasse is intact, maar het ontbreekt aan een politiek scherpe leiding. Mexico zorgt nu voor een nieuw hoofdstuk in de klassenstrijd. Als de regering van AMLO niet snel een bocht naar links neemt, dreigt de situatie in het land slechter te worden. Er is geen economische marge voor manoeuvres binnen het systeem en er moeten lessen getrokken worden uit het mislukken van de revolutie in Venezuela. De ramp in Venezuela is overigens ook een waarschuwing voor linkse krachten in Europa die eens ze aan de macht komen geen socialistische maatregelen nemen.

    Er zal veel druk staan op de regering van AMLO, niet alleen vanwege de Mexicaanse burgerij maar ook vanwege de drughandelaars die steeds meer deel uitmaken van die burgerij. Trump kan het vrijhandelsakkoord in Noord-Amerika intrekken om bijkomende druk te zetten. Tegelijk kan een sterke beweging van onderuit ontwikkelen, wat een grote impact zou hebben in heel het continent. Het idee van revolutie in Mexico is erg belangrijk, onder meer door de ervaringen met revolutie in de eigen geschiedenis. Er stellen zich mogelijkheden in Brazilië, Chili en Mexico, waar de afdelingen van het CWI stappen vooruit kunnen zetten op basis van hun actieve tussenkomsten in de gebeurtenissen.

  • Chili: nooit geziene beweging na onbestraft seksueel geweld

    Foto: MediActivista

    Sinds midden april zijn er bezettingsacties aan een twintigtal universiteiten, waaronder de erg conservatieve Katholieke Universiteit van Santiago. Er waren betogingen met 150.000 studenten en werkenden op 16 mei en meer dan 100.000 op 6 juni. De studentenbeweging werd versterkt door linkse en feministische organisaties. Chili kent niet alleen een nieuwe studentenbeweging: er is een nieuwe feministische golf.

    Artikel door Célia (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    In december 2017 werd Sebastian Piñera voor de tweede keer als president verkozen. Hij is één van de rijksten Chilenen met een vermogen dat op 2 miljard euro geschat wordt. Hij staat voor een hard rechts beleid en beloofde enkele sociale maatregelen van de vorige sociaaldemocratische regering onder Bachelet in te trekken, onder meer de decriminalisering van abortus. Abortus werd in augustus 2017 gedepenaliseerd voor vrouwen wier leven in gevaar is, die verkracht zijn of van wie de foetus niet levensvatbaar is. Het recht op abortus was eerder al afgedwongen in 1931, maar dictator Pinochet liet het in 1989 intrekken. De Chilenen kijken uit naar de overwinning van hun Argentijnse buren waar abortus straks legaal wordt.

    Op 17 april werd een professor van de universiteit van Valdivia, in het zuiden van het land, niet veroordeeld maar gewoon overgeplaatst na beschuldigingen van seksueel misbruik van een vrouwelijk personeelslid. De faculteit wetenschappen van de universiteit werd spontaan bezet. Dit was het startschot voor een algemene beweging tegen seksisme.

    De beweging klaagde de straffeloosheid van geweld en seksuele pesterijen aan. Sinds 2011 waren er verschillende studentenacties voor gratis, openbaar en degelijk onderwijs. Daar komt nu de eis van niet-seksistisch onderwijs bij. Dat omvat het einde van de straffeloosheid voor seksuele misdrijven tegen vrouwen, de vorming van leraars en studenten rond genderkwesties, toelating voor transgenders om de voornaam te gebruiken die ze verkiezen en maatregelen om de loopbaan van vrouwelijke leraars en onderzoekers te bevorderen. De feministische beweging eist ook het ontslag van onderwijsminister Gerardo Varela, die verklaarde dat vrouwen in Chili slechts te maken krijgen met “kleine vernederingen en beperkte discriminatie.”

    Piñera herinnert zich ongetwijfeld nog de massabeweging van 2011 en de veralgemening van strijdbewegingen tegen zijn toenmalig bewind. Hij probeerde nu de situatie te kalmeren door naar buiten te komen met een “Vrouwenagenda.” Het omvat een 12-puntenprogramma waarin onder meer staat dat de gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de grondwet zal ingeschreven worden. De conservatieve president heeft de studenten en onderwijsvakbonden daarmee niet kunnen overtuigen. Zij klagen dat ze niet gehoord werden in de uitwerking van het voorstel en eisen dat niet-seksistisch onderwijs wordt opgenomen. Een wettelijke gelijkheid tussen mannen en vrouwen zou een belangrijke symbolische stap vooruit zijn, maar het maakt geen einde aan de basis waarop seksisme kan ontwikkelen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop