Category: Latijns-Amerika

  • Mexico: historische overwinning voor linkse presidentskandidaat

    De verpletterende overwinning van Andres Manuel López Obrador, ofte AMLO, in de Mexicaanse presidentsverkiezingen van 1 juli vormt een keerpunt. Na decennia van tirannie door de heersende partij PRI, militair en politiegeweld, privatisering van strategische sectoren van de economie en reactionaire hervormingen van de arbeidswetgeving en het onderwijs, hebben miljoenen werkenden, jongeren, inheemse volkeren en vrouwen een overwinning behaald die enkel mogelijk was door decennia van strijd. AMLO en de beweging Morena (Beweging voor nationale heropbouw) haalden deze overwinning op basis van de vastberaden strijd van de onderdrukten om tot een andere samenleving te komen en een einde te maken aan de nachtmerrie van het Mexicaanse kapitalisme.

    Eerste reactie door Carla Torres, Izquierda Revolucionaria (Mexico)

    De eerste resultaten bevestigden het verpletterende karakter van de overwinning van AMLO die meer dan 50% van de stemmen haalde, het hoogste aantal ooit in Mexicaanse presidentsverkiezingen. Ricardo Anaya van de neoliberale PAN haalde 22% en Jose Antonio Meade van de heersende PRI 16%. Voor de gevestigde partijen was dit een rampzalig resultaat.

    AMLO moet woord houden!

    Het is moeilijk om te beschrijven hoe euforisch de massa’s zijn. Dit maakt het des te belangrijker voor linkse krachten, de arbeidersbeweging en sociale bewegingen om te begrijpen welke druk het kapitalisme, imperialisme en het staatsapparaat nu op de nieuwe president zullen uitoefenen.

    Massameeting van AMLO. Izquierda Revolucionaria was er bij om een revolutionair socialistisch standpunt naar voor te schuiven.

    Tijdens de campagne probeerde AMLO de Mexicaanse en internationale heersende klasse gerust te stellen. Hij verklaarde dat ze niets te vrezen hadden en dat hij niet zal overgaan tot nationalisaties of inbeslagnames. Het idee dat een meer ‘menselijk’ kapitalisme mogelijk is omdat de bazen en speculanten ermee instemmen om een deel van hun winsten te delen en de uitbuiting te verminderen, is echter een illusie en kan enkel tot rampen leiden. Hetzelfde geldt voor de strijd tegen corruptie die niet mogelijk is zonder in te gaan tegen de fundamenten van het kapitalisme. De ervaringen in andere Latijns-Amerikaanse landen – Bolivia, Brazilië, Venezuela, Argentinië, …- maar ook in Europa met Syriza in Griekenland, leren ons belangrijke lessen.

    De bazen waarin AMLO vertrouwen stelt en die hij uitnodigt om zijn project te ondersteunen, zullen op dezelfde wijze reageren als hun tegenhangers elders: ze zullen zeggen dat een economisch beleid in hun belang moet gevoerd worden. De enige keuze die ze laten is of dit vrijwillig gebeurt of niet.

    De overwinning van AMLO is een historische ontwikkeling, maar op zich geen garantie om een einde te maken aan uitbuiting en het gebrek aan democratie. De Mexicaanse heersende klasse is niet enkel corrupt en brutaal, maar heeft ook een geschiedenis van bloedige repressie bij ernstige bedreigingen. Deze overwinning zal enkel tot echte verandering leiden als het gevolgd wordt door een massastrijd voor een socialistisch programma.

    We moeten AMLO aan zijn woord houden en aantonen dat actie nodig is om een einde te maken aan de privileges van enkele superrijken. Er is nood aan een socialistisch programma.

    • Intrekking van de neoliberale hervormingen
    • Hernationalisatie van geprivatiseerde openbare diensten
    • Invoering collectieve loonakkoorden. Voor een minimumloon van 12.000 pesos per maand
    • Intrekking van alle ontslagen in het onderwijs als gevolg van de ‘hervorming’. Voor stabiele jobs in het onderwijs
    • Voor het recht op gratis en degelijke sociale diensten.
    • Stop de feminicides! Voor volledige democratische rechten voor de LGBTQI+gemeenschap
    • Voor een programma van publieke investeringen in kinderopvang en kantines voor arme gezinnen
    • Nationalisatie onder arbeiderscontrole van de banken en strategische sectoren van de economie om iedereen welvaart te garanderen.
  • Mexicaanse verkiezingen: historische kans om oligarchen te verslaan

    Stemmen is niet genoeg, bouw van onderuit aan echte verandering

    2018 zal een jaar van verandering voor Mexico worden. De verkiezingen van 1 juli vinden plaats in een context van economische stagnatie, toenemende armoede, ongelijkheid en geweld. Er is een groeiend ongenoegen en een afkeer tegen de gevestigde partijen van het establishment (PRI en PAN). Zeker onder jongeren is dit het geval. Voor het eerst is er een kans op een linkse regering.

    Artikel op basis van materiaal van Izquierda Revolucionaria, het CWI in Mexico

    Dit alles gebeurt tegen de achtergrond van een instabiele wereldeconomie, de terugkeer van economisch nationalisme en autoritaire stromingen, sociale en politieke polarisatie en een ondermijning van de legitimiteit van alle instanties van de burgerlijke democratie.

    Economische stagnatie

    De Mexicaanse economie groeide het afgelopen decennium met 2,0 tot 2,5% per jaar. Voor 2018 wordt door het IMF slechts een groei van 1,9% voorspeld. De ‘structurele hervormingen’ leiden niet tot meer investeringen, groei en jobs, maar tot stagnatie. De werkende klasse en de meest verarmde lagen van de samenleving zagen de prijzen van brandstof en andere basisgoederen toenemen terwijl de lonen stagneerden of zelfs afnamen.

    De politieke situatie is er een van polarisatie, instabiliteit en volatiliteit. De werkende klasse wordt geconfronteerd met aanhoudende aanvallen door de regering van Peña Nieto van de PRI. Er waren privatiseringen van belangrijke sectoren zoals olie en elektriciteit. Er werd ook bespaard op zorg en onderwijs. Dit heeft geleid tot mobilisaties, protestacties en revoltes tegen de stijgende gasprijzen (de “gasolinazo”), tegen drugshandel met de organisatie van zelfverdedigingsgroepen in verschillende steden, voor de rechten van de inheemse bevolking, rond waterrechten, …

    Er zijn ook de stakingen in het noorden van het land en de heldhaftige strijd van de leraars in het basisonderwijs (CNTE). Er is belangrijke syndicale strijd met werkenden die opkomen voor hogere lonen en er worden nieuwe vakbonden opgezet die onafhankelijk zijn van de door de staat gecontroleerde federatie CTM.

    Het systematisch geweld tegen vrouwen is een ware epidemie die wijst op de vreselijke aftakeling van het Mexicaanse kapitalisme. Elke dag worden gemiddeld zeven vrouwen vermoord en dit aantal blijft toenemen. De groeiende mobilisatie van de vrouwenbeweging is een uitdrukking van de radicalisering, zeker onder jongeren.

    Een van de meest opmerkelijke strijdbewegingen de afgelopen periode was die in Mexicali, waar de bewoners gemobiliseerd waren in wat bekend werd als de “wateroorlog.” Het ging om een strijd tegen de Amerikaanse brouwer Constellation Brands. De strijd heeft de komst van een nieuwe brouwerij kunnen stoppen.

    De meeste mobilisaties kwamen spontaan tot stand met een grote graad van zelforganisatie waarbij de traditionele organisaties van de werkende klasse en de linkerzijde voorbijgestoken werden. Grote onafhankelijke vakbonden zoals de Nationale Bond van Werkenden (UNT) en politieke bewegingen zoals MORENA (Beweging van nationale heropbouw), brachten geen ernstige oproepen tot strijd naar voor. Het maakte dat de protestbewegingen van onderuit een erg explosief karakter hadden.

    Ondanks de repressie en nederlagen van bewegingen tegenover de regering van Peña Nieto, slaagde de PRI-regering er niet in om het Mexicaanse kapitalisme te stabiliseren. De werkenden en landbouwers zijn niet verlamd en nu stevent de heersende klasse af op een ernstige electorale nederlaag.

    MORENA en de verkiezingen

    Andres Manuel Lopez Obrador (bekend als AMLO in Mexico) en de partij MORENA doen het heel goed in de peilingen. De massa’s zien AMLO en MORENA als politieke krachten van de linkerzijde die de huidige vreselijke situatie kunnen keren. Miljoenen werkenden, arme landbouwers en jongeren zien de mogelijkheid van een nederlaag voor de PRI-regering. Izquierda Revolucionaria steunt de strijd om de rechterzijde en het establishment in deze verkiezingen een nederlaag toe te brengen.

    Maar MORENA wordt gekenmerkt door interne conflicten en tegenstellingen. Enerzijds is er een reformistische en bureaucratische leiding die meer en meer uitkijkt naar de heersende klasse en niet bereid is om te breken met de logica van het kapitalisme. Anderzijds is er een geradicaliseerde sociale en electorale basis van MORENA die de verkiezingsfraude van 2006 en 2012 niet vergeten zijn en de partij willen omvormen tot een instrument van hun strijd tegen de heersende elite. Ondanks de strijdbewegingen die overal in het land plaatsvonden, riep AMLO niet op tot massale acties in solidariteit met deze bewegingen of tot de eenmaking van het protest. Bovendien deed AMLO toegevingen en sprak hij verzoenende taal waarmee hij de heersende klasse wilde geruststellen.

    De leiding van MORENA heeft de sociale strijd steeds meer verlaten om alles op de verkiezingen te zetten. Het logische gevolg hiervan is dat MORENA carrièristen aantrekt die de zinkende schepen van PRI, PRD en PAN verlaten. Daar komt nog een alliantie bovenop met de PES, een openlijk rechtse partij die zich verzet tegen het recht op abortus en tegen gelijke toegang tot het huwelijk.

    Dit alles leidt tot scepticisme, verwarring en kritiek onder de meer politiek actieve jongeren, werkenden en inheemse mensen die zich verzetten tegen de koers van de leiding van MORENA.

    Bouwen aan een massabeweging

    Izquierda Revolucionaria steunt de beweging om het kapitalistische establishment te verslaan. Maar het is ook nodig om te waarschuwen tegen de toenadering van AMLO tot het establishment. Op die basis zullen de verwachtingen van de bevolking immers niet ingelost worden. De historische ervaringen in Latijns-Amerika (Bolivia, Venezuela, Ecuador, Argentinië, …) maar ook in Europa (Griekenland) tonen dat een kapitalisme “met een menselijk gezicht” geen antwoorden biedt op de problemen van de werkende klasse en geen einde maakt aan de logica van uitbuiting en armoede. AMLO kondigde al aan dat hij geen radicale stappen zal zetten zoals de nationalisatie van de grote bedrijven of het stoppen van privatiseringen en besparingen. Als hij verkozen is, zal AMLO onvermijdelijk in conflict komen met de verwachtingen van zijn sociale basis en zijn kiezers.

    Izquierda Revolucionaria stelt dat het niet volstaat om gewoon te stemmen in de hoop dat de verkozenen wetten zullen goedkeuren die het leven van de meerderheid van de bevolking verbeteren. Om de crisis van het Mexicaanse kapitalisme aan te pakken, is er nood aan een socialistisch programma waarbij we ons baseren op de macht van de werkenden en de jongeren als enige kracht die sociale verandering kan doorvoeren.

    De verkiezingscampagne toont dat de burgerij niet alleen geen toegevingen wil doen, maar tegelijk ook een lastercampagne is gestart tegen AMLO. Er worden ook voorbereidingen getroffen voor grootschalige fraude en zelfs repressie. Het establishment speelt met vuur. Pogingen om de verkiezingsfraude waarmee de overwinning van AMLO in 2006 werd gestolen, kunnen leiden tot een oncontroleerbare explosieve situatie.

    Werkenden, jongeren, inheemse mensen, arme landbouwers en al wie echte verandering wil, moeten zich organiseren en eisen dat AMLO een socialistisch programma doorvoert als enige manier om de oligarchen te verslaan en de samenleving te veranderen. Dit programma moet de nationalisatie van de banken, grote bedrijven en strategische sectoren van de economie omvatten, naast de onteigening van grootgrondbezitters en de grote agro-business, de verdediging van de rechten van de inheemse bevolking, intrekking van alle tegenhervormingen en het stoppen van het staatsgeweld.

  • Brazilië: PSOL-gemeenteraadslid Marielle Franco vermoord in Rio de Janeiro

    Op 14 maart is Marielle Franco, sinds lange tijd actief bij de linkse partij PSOL in Rio de Janeiro, op barbaarse wijze omgebracht in het stadscentrum. Anderson Pedro Gomes, de chauffeur van de auto waar ze in zat, is eveneens vermoord.

    Het politie-onderzoek maakte duidelijk dat er 9 geweerschoten langs de achterruit waren. De moordenaars hadden Marielle als doelwit en wisten waar ze in de auto zat, ook al waren de ruiten verduisterd.

    Marielle was 39 jaar oud en heeft een dochter van 18 jaar. Als zwarte lesbische vrouw leefde ze in de favela (krottenwijk) Mare in Rio waar ze zwarte vrouwen en mensenrechten verdedigde. Ze was sinds lange tijd militant actief voor de belangen van de armen in de stad.

    In 2016 was ze de 5de meest populaire kandidaat voor de gemeenteraad van Rio. Als gemeenteraadslid was ze een leidinggevende stem in de strijd tegen het stelselmatige barbaarse politiegeweld in de favela’s in Rio tegen de arme en zwarte bevolking.

    In Brazilië wordt elke 21 minuten een zwarte persoon vermoord. Van elke 100 vermoorde mensen in Brazilië zijn er71 zwart. Het aantal zwarte vrouwen dat vermoord werd, nam met 22% toe tussen 2005 en 2015. In dezelfde periode nam het aantal vermoorde niet-zwarten af met 7,4%.

    Begin februari legde de nationale regering van Temer een interventie op in de staat van Rio de Janeiro in de kwestie van de publieke veiligheid. Temer maakte een generaal verantwoordelijk voor de veiligheid en drong aan op militaire aanwezigheid in de favela’s en wijken.

    Het leidde tot dezelfde repressie en misbruiken die de Braziliaanse troepen toepasten in Haïti als onderdeel van een VN-missie. Nu zijn het de arme inwoners van de krottenwijken van Rio die het slachtoffer van dit geweld worden.

    Marielle Franco was een centrale leider van het verzet tegen deze militaire interventie. Twee weken geleden werd ze aangesteld als verantwoordelijke van een commissie van de gemeenteraad die moet toezien op de interventie door het leger.

    Drie dagen voor haar moord klaagde MArielle de willekeurige acties van de militaire politie in de favela Acari aan. Daar werden burgers vermoord door het 41ste bataljon van de militaire politie, een bataljon dat bekend staat als het “bataljon van de dood.”

    De corruptie, het geweld en het racisme van de militaire politie en de banden met moorddadige bendes zijn voor iedereen duidelijk. Er is geen twijfel over dat de moord op Marielle verbonden is met haar strijd tegen deze situatie.

    De afgelopen jaren, en zeker na de parlementaire coup waarmee Temer aan de macht kwam, was er een kwalitatieve toename van de repressie door de overheid en extra-institutionele groepen tegen sociale bewegingen. Deze repressie en criminalisering van bewegingen en leiders kan gebruik maken van nieuwe institutionele maatregelen die werden doorgevoerd door de PT (Arbeiderspartij) toen deze in de regering zat. Het gaat vooral om maatregelen die er kwamen tijdens de Wereldbeker en de Olympische Spelen.

    Activisten en voortrekkers werden stelselmatig bedreigd, aangevallen en vermoord. Twee dagen voor de moord op Marielle werd de 47-jarige voortrekker van de bevolking in het Amazonegebied, Paulo Sergio Almeida Nascimento, met vier kogels vermoord in Barcarena (deelstaat Para). Paolo stond vooraan in de strijd tegen het Noorse mijnbedrijf Hydro, dat een bassin in de regio wil bouwen wat een dramatische impact zou hebben op het milieu en het leven van de lokale bevolking.

    Als gevolg van de crisis en de aanvallen op de werkenden en armen, was er op alle niveaus verzet. Maar er is nog onvoldoende coördinatie en strategie om dit verzet tot overwinningen te brengen. We moeten de strijdbewegingen voor de verdediging van onze levens en onze rechten verenigen. We moeten bouwen aan een links socialistisch alternatief voor de werkenden en alle onderdrukten.

    Voor Marielle Franco, voor Paulo Sergio, voor alle zwarten, voor de inheemse bevolking, voor vakbondsmilitanten en activisten van sociale bewegingen, moeten we onze strijd met meer kracht, eenheid en organisatie verderzetten!

    LSR, de Braziliaanse afdeling van het Committee for a Workers’ International, is onderdeel van die strijd. We zullen niet zwijgen of hen toelaten om onze strijd te verhinderen.

    Marielle presente! Hoje e sempre!

  • Argentinië: massabeweging schort pensioenhervorming op ondanks brutale repressie

    Argentinië: massabeweging schort pensioenhervorming op ondanks brutale repressie

    Op 15 december dwong een massale mobilisatie de regering van Mauricio Macri in Argentinië tot toegevingen. Het parlement moest de pensioenhervorming stemmen, maar de parlementsvoorzitter had geen andere keuze dan de plenaire sessie uit te stellen. Dat kwam door de grote betoging voor de deur van het parlement.

    door Tohil Delgado, Izquierda Revolucionaria (onze zusterorganisatie in de Spaanse staat)

    De rechtse regering probeerde het massaprotest te stoppen met brutale en willekeurige repressie. Maar liefst 3.000 politie-agenten met rubberkogels, traangaas en waterkanonnen werden ingezet om de massale actie uiteen te drijven. Maar de betogers gaven niet toe. Duizenden werkenden en jongeren gingen in op de oproep van de linkse organisaties en vakbonden om het protest door te zetten.

    Het parlement was belegerd, het geluid van de politie die op betogers schoot was tot binnen te horen. Er waren orders om alles wat bewoog als doelwit te zien. Het zorgde ervoor dat ook enkele verkozenen van het Linkse Arbeidersfront (FIT), die mee betoogden, gewond raakten en in de ziekenboeg van het parlement opgenomen werden. De Argentijnse veiligheidsdiensten fotografeerden de activisten die tot in het parlement betoogden tegen wat op straat gebeurde en om te eisen dat de zitting zou opgeschort worden.

    De agressieve aanpak door de overheid bleek eens te meer toen enkele familieleden van opvarenden op de vermiste onderzeeër ‘Ara San Juan’ bij hun gepland bezoek aan het parlement later op de dag eveneens harde klappen kregen. Het ging om familieleden die een paar dagen voorheen vernamen dat er een onderzoek opgestart is naar defecte reserveonderdelen die aangekocht werden om bepaalde bedrijven te plezieren en die mogelijk geleid hebben tot een ramp met de onderzeeër.

    Er werden ook heel wat journalisten hard aangepakt toen ze hun werk probeerden te doen. Sommige journalisten merkten op dat er na de actie een grote groep agenten op motorvoertuigen vertrok om willekeurig tientallen mensen die het plein verlieten op te pakken.

    Strijd uitbreiden!

    Toen Macri de parlementsverkiezingen in 13 van de 24 kiesdistricten won in oktober, dachten velen dat het zou leiden tot een nieuw stabiel tijdperk met een rechts beleid. De nieuwe tegenhervormingen zouden zonder veel verzet doorgevoerd worden. Er werd gestart met die sociale afbraak tijdens een top van de Wereldhandelsorganisatie in Buenes Aires. De regering-Macri hoopte om op die top mooie zakelijke deals binnen te halen voor de Argentijnse heersende klasse. Tegelijk wilde de regering zich voorstellen als de continentale kampioen van “veiligheid en orde.”

    De rechtse regering slaagde er echter niet in om het vele sociale protest tijdens die top te stoppen. Tegelijk werd duidelijk dat de verhoopte zakencontracten voor de kapitalisten uitbleven.

    De massamedia vermijden zoveel mogelijk de gelijkenissen met het historisch protest van 15 jaar geleden. Toen zorgde massaprotest ervoor dat er op twee weken tijd vijf presidenten van het toneel verdwenen. De geest van de ‘Argentinazo” kan te groot worden voor een regering die formeel wel significante steun geniet in de verkiezingen, maar botst op de massa’s die in actie komen waardoor de steun voor de regering snel kan verdwijnen. De sterkte van Macri is op directe wijze verbonden met de ruimte die hem gelaten wordt door de vakbondsleiding van de CGT en de oppositie. Zij weigeren te gaan voor een krachtige algemene staking tegen het asociale beleid.

    Enkele maanden geleden was er in Argentinië een historische mobilisatie tegen de moord op een 28-jarige Mapuche-activist. Santiago Maldonado werd door de politie vermoord na een betoging. Nu is er het protest tegen de pensioenhervorming. Dit zet de toon voor de strijd in Argentinië en de rest van Latijns-Amerika. Als Macri, of nu ook Piñeira in Chili, denkt dat hij de nodige steun heeft om een rechts beleid te voeren, dan zal dit snel op de realiteit botsen. De tradities en de strijdbaarheid van de Argentijnse werkenden en jongeren zullen snel terugkeren als antwoord op de aanvallen en asociale tegenhervormingen.

  • Massale beweging in Honduras tegen verkiezingsfraude en honger

    Verklaring door Izquierda Revolucionaria in Mexico

    We zien momenteel in Honduras een van de meest dramatische episoden van klassenstrijd in Centraal-Amerika sinds jaren. Er was geen dergelijk niveau van mobilisatie en confrontatie tussen de burgerij en de werkenden, boeren en inheemse bevolking sinds de massale acties van 2009. Toen was er massaprotest tegen de staatsgreep die de verkozen president Zelaya afzette. Nu ontstond het protest door de verkiezingsfraude van de ‘Nationale Partij’ van Juan Orlando Hernández (JOH).

    Het leger en de politie zetten harde repressie in tegen de bevolking. Daarbij vielen al minstens 9 doden. Deze sociale explosie komt er niet alleen omwille van de verkiezingen. De sociale, politieke en economische crisis die al decennia aanhoudt, speelt eveneens een grote rol.

    Op 26 november waren er presidentsverkiezingen. Er was een grote frustratie omdat de zittende president, Juan Orlando Hernández, opnieuw kandidaat was ook al laat de grondwet geen opeenvolgende ambtstermijnen toe. Het leidde al tot confrontaties tussen werkenden en het staatsapparaat. De moord op vier activisten een maand voor de verkiezingen, was een uitdrukking van hoe ver het regime bereid is te gaan. Er werd overgegaan tot verkiezingsfraude tegen de oppositiekandidaat Salvador Nasralla.

    Waarom werd zo sterk gereageerd door de massa’s?

    Deze beweging komt niet uit de lucht gevallen. Twee derden van de bevolking leven onder de armoedegrens. De georganiseerde misdaad en drugshandel kan vrij optreden, de gewone bevolking draagt er de gevolgen van. Honduras is een van de meest gevaarlijke landen ter wereld met de grootste sociale ongelijkheid van Latijns-Amerika, de hoogste werkloosheidscijfers en minimale publieke investeringen. Corruptie is ook een permanente plaag.

    In 2015 kwamen duizenden mensen wekenlang op straat tegen de plundering van de publieke middelen waardoor de zorgsector rechtstreeks geraakt werd. Die middelen werden toen gebruikt voor de verkiezingscampagne van JOH. De zorgsector is vandaag compleet verlamd. In 2016 was er de moord op Berta Caceres, een milieuactiviste die inging tegen verschillende projecten waarbij water van inheemse bevolking werd afgenomen ten voordele van de lokale oligarchie en multinationals. De regering was duidelijk betrokken bij die moord. Regeringsinstellingen probeerden het onderzoek naar de moord te saboteren, waarbij ze het lieten doorgaan voor een roofmoord of een persoonlijk conflict, terwijl de moord van Berta duidelijk politiek getint was.

    Het is tegen deze achtergrond van ellende en woede dat duizenden mensen zeggen dat het genoeg is. Ze eisen dat JOH vertrekt. De verkiezingsfraude was slechts de druppel die de emmer deed overlopen. De strijdbewegingen uit het verleden toonden de nood aan verandering. Die is nog niet gerealiseerd, maar de bewegingen vormden een belangrijke leerschool. De verkiezingsfraude en het protest ertegen wordt nu gezien als een mogelijkheid om de reactionaire regering weg te krijgen, ondanks de zwakke oppositie van Salvador Nasralla. De protestbeweging werd een regelrechte rebellie, niet alleen rond de verkiezingen maar ook voor een radicale verandering in de levensvoorwaarden van de meerderheid van de bevolking. De massa’s tonen dat ze geen nieuwe regering van met het VS-kapitalisme verbonden bazen, grootgrondbezitters en drughandelaars willen.

    Rechterzijde wil macht tegen elke prijs behouden

    De massamobilisaties gaan in tegen de besparingen en de aanvallen op de democratische rechten. De rechterzijde haalde het volledige arsenaal aan tegenmaatregelen boven: een avondklok, repressie door leger en politie van betogingen die de instellingen of de gevestigde orde betwisten, … De mobilisaties werden afgelopen woensdag intenser toen de hoogste kiesinstantie een valse black-out in kaart zette om de resultaten te manipuleren en JOH voor Nasralla te plaatsen, terwijl Nasralla tot dan op kop lag. Bewijzen van openlijke fraude zorgden voor nog meer straatprotest.

    In toespraken beweert Nasralla aan de kant van het volk te staan en in te gaan tegen dictatuur. Maar zijn beleid van akkoorden en verzoening, zonder het Hondurese kapitalisme in vraag te stellen, komt zwak over en versterkt het rechtse offensief. De enige manier om de rechterzijde en de kapitalisten te verslaan, is door strijd op straat met een stoutmoedig socialistisch programma dat de werkende klasse en de onderdrukten verenigt.

    De werkgeversfederatie COHEP verklaarde dat miljoenen verloren gingen door het geweld en het vandalisme waarbij het jaren zal duren om te herstellen van deze crisis. Zoals steeds gaat het om een rookgordijn. Het beleid van de werkgevers met privatiseringen, onderwerping aan imperialisme, onderdrukking en plundering van de waarde gecreëerd door de werkenden heeft geleid tot deze crisis.

    De kracht van de arbeidersklasse

    We veroordelen de repressie tegen de bevolking van Honduras. Dit geweld komt niet alleen van de regering, maar ook van de bondgenoten van deze regering: de EU, de VS en anderen die hun greep op de grondstoffen in de regio willen houden. Internationale instanties doen zich voor als ‘humanitair en neutraal’, maar steunen de repressie aangezien ze de belangen van de oligarchie in de regio verdedigen. We kunnen geen vertrouwen stellen in de internationale instellingen, het imperialisme, hun wetten of hun rechtbanken.

    De heldhaftigheid van de Hondurese werkenden werd aangetoond in de acties tegen de repressie, het autoritair bewind, de moorden en de ondemocratische maatregelen van JOH, zijn ‘Nationale Partij’ en de werkgeversorganisaties. De werkenden toonden dat ze de kracht hebben om de beweging verder op te bouwen en de repressie te stoppen, zoals bleek tijdens de massabetogingen van 3 december. Deze kracht doet de Hondurese staat wankelen. De druk is zo groot dat de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) en de EU nu een volledige hertelling van de stemmen vragen.

    De voorbeeldige mobilisatie van de Hondurese bevolking moet een beslissende stap zijn in de strijd om het land om te vormen in het belang van de onderdrukten. Er moet een nationale coördinatie komen die democratisch en representatief is, met alle sociale en politieke organisaties en de linkerzijde die vooraan staat in deze strijd. Deze structuren moeten een plan van eengemaakte acties opmaken waarmee de beweging wordt doorgezet en opgevoerd met een algemene staking in de bedrijven, op het platteland, onder kleine handelaars, bij het transport en in het onderwijs. De strijd tegen de verkiezingsfraude heeft verschillende strijdbewegingen bijeengebracht. Voor de werkende bevolking in Honduras, Latijns-Amerika en elders in de wereld is er maar één oplossing: breken met het kapitalisme en bouwen aan een nieuwe samenleving voor iedereen: een socialistische samenleving!

  • CWI Zomerschool: politieke onrust in Latijns-Amerika

    Zowel extreemrechts als de reformistische linkerzijde in crisis

    Verslag door Daniel Waldron (Socialist Party Ierland)

    William uit Venezuel6

    De discussie over Latijns-Amerika op de zomerschool in Barcelona vond plaats op een belangrijk ogenblik voor het continent. De dieper wordende economische crisis als gevolg van de ineenstorting van de grondstoffenprijzen leidt tot enorme instabiliteit en politieke onrust in verschillende landen. Het leidt tot bewegingen tegen regeringen van de neoliberale rechterzijde, maar tegelijk worden ook de beperkingen van de reformistische linkse regeringen in Latijns-Amerika aangetoond. Deze regeringen kwamen rond de eeuwwisseling aan de macht. De dynamiek is complex, maar er zijn reële kansen voor revolutionaire socialisten. De zomerschool betekende overigens een belangrijke stap vooruit voor het CWI met de hereniging met de kameraden van Izquierda Revolucionaria die ook actief zijn in Venezuela en Mexico.

    Venezuela

    William (Socialismo Revolucionario, Venezuela) en Miguel (Izquierda Revolucionaria, Spaanse staat, maar lange tijd actief in Venezuela) spraken over de enorme uitdagingen waar de regering-Maduro voor staat. Het Chavista-regime kwam in 1999 aan de macht en voerde hervormingen door die de arbeidersklasse en de armen ten goede kwamen. Dit gebeurde door middelen te gebruiken van de genationaliseerde olie-industrie in het land. De regering werd naar links geduwd onder druk van de massa’s, maar ondanks het gebruik van socialistische retoriek lieten Chavez en Maduro grote delen van de economie in handen van de kapitalisten. De economische crisis van 2008 en de daaropvolgende vertraging in China zorgden ervoor dat de basis voor het ‘oliesocialisme’ ondermijnd raakte en er minder middelen waren voor sociale doeleinden. Tony Saunois van het Internationaal Secretariaat van het CWI wees erop dat een gelijkaardig model werd gevolgd door de regering-Morales in Bolivia, waar de ontdekking van nieuwe grondstoffen maakt dat de sociale uitgaven langer kunnen volgehouden worden, maar ook dit zal uiteindelijk niet duurzaam zijn.

    De afgelopen jaren ontwikkelde er een steeds erger wordende economische crisis in Venezuela, wat nog versterkt werd door de bewuste sabotage door delen van de heersende klasse. Er was een kapitaalvlucht van 300 miljard dollar, het equivalent van 12 Marshallplannen. Er zijn tekorten inzake basisgoederen, wat leidt tot een hyperinflatie die dit jaar wel eens meer dan 1000% kan bedragen. Voor brede lagen van de bevolking is het leven een dagelijkse strijd voor een volgende maaltijd geworden.

    Het antwoord van de regering bestond uit de verkoop van overheidsobligaties om de schulden af te betalen en uit het omkopen van werkgevers om goederen te importeren. Dit heeft weinig impact gehad. De bureaucratie ging in een steeds meer autoritaire richting, vooral na de dood van Chavez in 2013. Elementen van democratische controle op de industrie verdwenen en er werd steeds meer repressie gebruikt tegen delen van de werkenden. De meeste werkenden en armen willen geen terugkeer van de traditionele rechterzijde, ze herinneren zich de brutale repressie tegen de opstand van 1989. Maar het falen van de Chavista-beweging leidt tot demoralisatie onder de massa’s en biedt kansen voor de reactie.

    In 2015 haalde de rechterzijde een meerderheid in het nationaal parlement. Dit kon enkel door het eigen programma te verbergen. De rechterzijde beloofde om de sociale hervormingen van de Chavisten te behouden en tegelijk voor stabiliteit te zorgen. Sindsdien heeft de rechterzijde enkel voor meer instabiliteit gezorgd. Er werden jongeren uit de middenklasse – waaronder fascistische elementen – gemobiliseerd voor confrontaties met de staat. Delen van de werkenden werden betaald om deel te nemen aan ‘algemene stakingen’ tegen de regering. Het imperialisme is vastbesloten om het regime weg te krijgen om zo een boodschap te geven aan de linkerzijde doorheen het continent. Trump stelt dat hij de regering niet langer erkent en dreigt ermee om de Venezolaanse olie te boycotten. Zowel een ‘democratische’ contrarevolutie als een nieuwe poging tot staatsgreep, zoals de poging die in 2002 door de massa’s gestopt werd, zijn mogelijk in de komende periode.

    Om zijn positie te versterken, riep Maduro verkiezingen voor een Grondwetgevende Raad uit om een nieuwe ‘revolutionaire’ grondwet op te stellen. Grondwettelijke maneuvers zullen de crisis niet oplossen waarmee de Venezolaanse bevolking geconfronteerd wordt en ze zullen de dreiging van rechts niet stoppen. Dat zal een breuk met het kapitalisme vereisen en het aannemen van een expliciet socialistisch beleid, met onder meerde nationalisatie van de banken en alle sleutelsectoren van de economie onder democratische arbeiderscontrole, de ontwikkeling van een productieplan waarin de noden van de bevolking centraal zijn, een staatsmonopolie op buitenlandse handel en een moratorium op de publieke schulden. Het CWI voert in Venezuela campagne voor het opbouwen van onafhankelijke arbeidersorganisaties die voor dit programma opkomen.

    Brazilië

    Vorig jaar was er in Brazilië een parlementaire staatsgreep tegen president Dilma van de voormalige sociaaldemocratische Arbeiderspartij (PT). De PT was 13 jaar lang het favoriete instrument voor het kapitalistische bewind in het land. De partij voerde in grote lijnen een neoliberaal programma door terwijl er ook beperkte sociale hervormingen waren die de armsten in de samenleving ten goede kwamen. De autoriteit van de partij onder de werkenden – op basis van de rol die gespeeld werd in het verzet tegen de militaire dictatuur die het land van 1964 tot 1985 overheerste – werd gebruikt om sociale bewegingen van onderuit te stoppen. Op de zomerschool legde Rafael uit Brazilië uit dat de economische crisis heeft geleid tot klassentegenstellingen in Brazilië en dat een deel van de kapitalistische elite het vertrouwen verloor in de PT en de capaciteit van die partij om de sociale vrede te bewaren terwijl een hard besparingsbeleid wordt gevoerd.

    Het excuus voor de staatsgreep was de onthulling van een groot corruptieschandaal bij het staatsbedrijf Petrobras. De PT was effectief schuldig aan corruptie, maar de campagne die werd ingezet met de daaropvolgende afzetting van Dilma was uiteraard politiek gemotiveerd. Ondanks het feit dat de PMDB – de rechtse coalitiepartner van de PT – ook betrokken was in het schandaal, werd Michel Temer van die partij aangesteld als interim-president. Hij ging al gauw over tot aanvallen op de pensioenen en de openbare diensten.

    De regering van Temer geniet slechts de steun van 3 tot 4% van de bevolking. De besparingen hebben geleid tot massaal verzet met onder meer de grootste algemene staking uit de geschiedenis van het land in mei van dit jaar. Tony Saunois merkte op dat de heersende klasse zich de aanval op de PT mogelijk nog zal beklagen. Dilma’s voorganger, Lula, is de enige burgerlijke politicus met nog wat autoriteit in het land. Hij geniet die autoriteit door de sociale hervormingen die hij doorvoerde als president. Maar hij is schuldig bevonden aan corruptie en zal mogelijk niet kunnen deelnemen aan toekomstige verkiezingen.

    De parlementaire staatsgreep heeft velen ter linkerzijde in verwarring gebracht. Sommigen verdedigden Dilma op onkritische wijze terwijl anderen een sectaire positie innamen tegenover de coup en verklaarden dat het niet uitmaakt of de PT dan wel de PMDB de president levert. Liberdade, Socialismo & Revolucao (onze Braziliaanse zusterorganisatie) verzet zich tegen de staatsgreep, maar koppelde dit aan de oproep om te bouwen aan een breed socialistisch front om een alternatief te vormen op de PT en de partijen van het Braziliaanse kapitalisme. De linkerzijde groeit en is zich aan het hergroeperen na de staatsgreep. De linkerzijde binnen PSOL (Partij voor socialisme en vrijheid) is zich aan het versterken. We nemen ook actief deel aan de nieuwe alliantie ‘Mensen zonder vrees’, opgezet door de beweging van dakloze werkenden MTST, en de grote protestdag tegen Temer op 15 maart.

    Mexico

    Gabi uit Mexico beschreef hoe 42% van de bevolking in het land onder de armoedegrens leeft. De economie zit in crisis, de buitenlandse investeringen nemen af, de schulden hopen zich op en de waarde van de peso is in vrije val. De rechtse regering heeft als reactie hierop een aanval ingezet op de laag betaalde werkenden. Zo was er de ‘energiehervorming’ waarmee de prijzen voor brandstof fors de hoogte in gingen. Er zijn ook aanvallen op openbare diensten, aanvallen op gezondheidszorg en onderwijs werden gestopt door bewegingen van onderuit. Samen met de beschuldigingen van corruptie en banden met drugkartels, waaronder de moord op 43 studenten, zorgt deze context voor een groeiende ruimte voor links.

    In de presidentsverkiezingen van volgend jaar kan Lopez Obrador, voortrekker van de linkse beweging MORENA (Beweging voor Nationale Heropbouw), het halen. Obrador kwam al dicht bij een overwinning in 2006 en 2012. Toen was er verkiezingsfraude nodig om de rechterzijde te laten winnen. In 2006 leidde dit tot een enorme strijdbeweging met een volksopstand in Oaxaca en een grote staking van metaalarbeiders in Michoacan. Obrador gaf geen leiding aan de beweging en zwakte zijn standpunten af. Delen van het establishment proberen hem en zijn partij te ‘domesticeren.’ De aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2018 kan leiden tot een nieuwe opgang van strijd van onderuit. Izquierde Revolucionaria zal meewerken aan de opbouw van een onafhankelijke stem voor de werkende klasse, de armen en de inheemse bevolking.

    Chili, Colombia, Cuba, …

    Pablo legde uit dat de Chileense regering van de ‘socialistische’ president Bachelet op steeds meer verzet van zowel de jongeren als de oudere werkenden botst, ondanks het gebruik van repressieve maatregelen die aan de tijd van de dictatuur onder Pinochet doen denken. Studenten eisen dat Bachelet haar belofte van gratis onderwijs waarmaakt. Er is een nieuwe massabeweging tegen een pensioenstelsel waarin de werkenden tot 10% van hun loon moeten afstaan aan een privaat bedrijf dat grote winsten maakt terwijl de meeste gepensioneerden in armoede leven. Socialismo Revolucionario is betrokken in strijdbewegingen, onder meer in de strijd van het bankpersoneel. Onze Chileense zusterorganisatie pleit ook voor nieuwe massale linkse kracht in het land.

    Een belangrijk aspect in de discussie was het potentieel voor bewegingen van vrouwen. Tatiana stelde dat er in Brazilië elke dag 13 vrouwen sterven als gevolg van gendergeweld. Vooral de armste en meest onderdrukte lagen worden hierdoor geraakt. De situatie doorheen het continent is vreselijk. In 2015 ontstond de beweging ‘Nu Una Menos’ (Niet één minder) tegen feminicide in Argentinië. De beweging kende een snelle verspreiding. Een nieuwe generatie van vrouwen gaat de strijd aan met de conservatieve elite van het continent, onder meer tegen restrictieve abortusregels. Vrouwen worden ook hard geraakt door de neoliberale besparingen en ze zullen een centrale rol in het verzet ertegen spelen. In Brazilië namen LSR-leden deel aan de bezetting van de kantoren van de sociale zekerheid in Sao Paolo uit protest tegen het seksistische beleid van Temer en om het einde van de aanvallen op de publieke pensioenen te eisen. De krachten van het CWI in Latijns-Amerika proberen de strijd voor vrouwenbevrijding te koppelen aan de nood voor socialistische maatschappijverandering.

    Het ritme van de ontwikkelingen in Latijns-Amerika ligt erg hoog. Bijna geen enkel land wordt niet geraakt door de economische crisis. Voor het eerst was er een kameraad uit Colombia op de zomerschool. Juan stelde dat de poging tot wapenstilstand in de lange burgeroorlog tussen de staat en guerrillakrachten meteen geleid heeft tot krachtige onafhankelijke bewegingen van leraars, landbouwers en andere delen van de bevolking die in actie kwamen en overwinningen boekten. Victor merkte op dat de ambities van het Cubaanse regime om de Chinese weg naar de herinvoering van het kapitalisme te volgen, tijdelijk afgezwakt worden. De plannen om een miljoen werknemers uit de publieke sector over te hevelen naar de private sector botst ook binnen de Communistische Partij zelf op verzet.

    De strijdbewegingen in Latijns-Amerika sinds de eeuwwisseling zijn rijk aan lessen voor socialisten doorheen de wereld. De crisis waarmee het reformisme in Venezuela te maken krijgt, is in het bijzonder belangrijk. Marxisten moeten een eerlijk bilan opmaken van deze ervaring zodat activisten uit de werkende klasse er iets uit leren. Er is geen halfslachtige tussenweg tussen kapitalisme en socialisme mogelijk. Als bewegingen van de werkende klasse niet doorgetrokken worden tot een beslissende breuk met het kapitalisme, worden deze bewegingen uiteindelijk teruggedrongen. De Latijns-Amerikaanse massa’s maken zich die lessen eigen. De komende periode zal er één van strijd zijn op een continent met een rijke revolutionaire geschiedenis. De versterkte krachten van het CWI zullen ongetwijfeld een belangrijke rol spelen in de strijd voor socialisme.

  • Venezuela: imperialistisch offensief opgedreven na verkiezingen

    Enkel als de arbeidersklasse de macht uit handen van de kapitalisten en bureaucraten haalt, kan de reactie verslagen worden!

    Standpunt door Izquierda Revolucionaria en Socialismo Revolucionario (Venezuela)

    Op 30 juli waren er verkiezingen voor de “Nationale Grondwetgevende Raad” (NGR). In de dagen voor deze verkiezingen steunden het VS-imperialisme en de partij MUD (een alliantie van rechtse en extreemrechtse krachten) een campagne van dreigementen en geweld om de verkiezingen te vermijden. Het Amerikaanse en Europese imperialisme en verschillende kapitalistische regeringen kondigden aan dat ze het resultaat niet zouden aanvaarden. Het Witte Huis dreigde er zelfs mee om de olie-inkomsten vanuit de VS, de belangrijkste afnemer van Venezolaanse olie, plat te leggen. Dat zou een enorm economisch probleem vormen voor de bevolking.

    Op de verkiezingsdag riep MUD niet alleen op tot een boycot. In de rijkere buurten waar de partij de controle heeft, werd wie wel ging stemmen bedreigd en waren er barricades om de toegang tot kiesbureaus te verhinderen. Er was zelfs een terreuraanslag in Caracas met een bom die soldaten raakte die kiesbureaus bewaakten.

    Het feit dat in deze context miljoenen mensen toch gingen stemmen, tegen het advies van het imperialisme en de rechterzijde in Venezuela in, toont dat er nog steeds een potentieel is om de contrarevolutie te stoppen. De arbeidersklasse moet zich daartoe zelf organiseren en het verzet in handen nemen. Dat is waar de burgerij en het imperialisme bang van zijn.

    Ze reageerden hysterisch in de dagen na de verkiezingen en voeren de druk op Maduro en de regering op, vooral de top van het leger staat onder druk. Het officiële doel van het protest is om de resultaten van de verkiezingen te annuleren. Maar elke stap of toegeving van de regering in deze richting zal slechts een eerste zijn in het bekomen van waar rechts nu al maanden voor opkomt in een gewelddadige campagne waarin 112 mensen het leven lieten. Het doel is om de regering weg te krijgen en te vervangen door een MUD-regering die een beleid voert zoals dat van Temer in Brazilië of Macri in Argentinië.

    Kapitalistisch beleid van de regering

    Het mislukken van de 48-urenstaking waartoe MUD had opgeroepen op 26 en 27 juli en de mobilisatie van een aanzienlijk deel van de massa’s voor de verkiezingen, ondanks de dreigementen en de chantage, tonen dat de rechtse plannen nog kunnen gestopt worden. Dit is enkel mogelijk indien de werkenden en armen zich aan het hoofd van de staat plaatsen in plaats van de bazen en bureaucraten die het daar nu voor het zeggen hebben. Er moet bovendien een socialistisch beleid gevoerd worden.

    Het beleid van de huidige regering gaat jammer genoeg in de omgekeerde richting. De afgelopen twee jaar heeft de wereldwijde kapitalistische crisis, vooral de daling van de grondstoffenprijzen, de Venezolaanse economie hard geraakt. Dit ging gepaard met een hoog niveau van corruptie. Het maakt dat er volgens sommige onderzoeken meer dan 300 miljard dollar uit de economie verdwenen is. De buitenlandse reserves staan op een extreem dieptepunt, wat problematisch is voor de import in een economie die meer importeert dan exporteert.

    Onder druk van de burgerij en als onderdeel van het beleid om allianties te zoeken met zogenaamde “productieve (of patriottische) werkgevers”, heeft de regering maatregelen genomen die ingaan tegen de belangen van de werkende bevolking. Zo wordt de terugbetaling van de buitenlandse schulden aan banken en multinationals stipt gedaan, ook al betekent dit dat er minder middelen zijn voor voedsel en voor de bestrijding van tekorten. Er zijn prijsverhogingen en de rechten van werkenden worden afgebouwd. Werkgevers gaan over tot massale afdankingen, ook in overheidsbedrijven. Er zijn zogenaamde ‘speciale economische zones’ opgezet van waar de uitbuiting kan opgedreven worden. Mijnregio’s zijn aan multinationals overgeleverd zodat ze de natuurlijke rijkdommen kunnen plunderen en de arbeidsvoorwaarden ondermijnen. Het regime hoopt zo tot akkoorden te komen met het nationale en internationale kapitalisme.

    Bovenop deze elementen heeft de speculatie op zowel de prijzen als de munt geleid tot enorme tekorten, niet alleen wat voedsel betreft maar ook inzake geneesmiddelen, bouwmaterialen en onderdelen voor machines. Samen met de hoogste inflatie van het continent, ongeveer 500% in 2016 en voor dit jaar wordt een inflatie in vier cijfers verwacht, is het niet verwonderlijk dat het ongenoegen onder de bevolking toeneemt. De rechterzijde speelt daarop in door aan te sturen op straatconfrontaties met een golf van geweld.

    Dit geweld de kop indrukken, was volgens de regering een van de doelstellingen van de Grondwetgevende Raad. Maar veel basisactivisten van de Bolivariaanse beweging zagen de oproep tot verkiezingen als een kans om niet alleen de mobilisatie van de rechterzijde te bestrijden, maar ook om in te gaan tegen de corruptie en het beleid van de bureaucratie die veel van de sociale verworvenheden afbouwt die afgedwongen werden door de werkenden en de massa’s onder de regering-Chavez.

    Het uitroepen van verkiezingen heeft het geweld op straat niet gestopt, maar net opgevoerd. Het leidde tot 112 doden en de vernieling van publieke en private bedrijven. Vertegenwoordigers van verschillende regeringen en senatoren uit Chili en Colombia trokken naar Den Haag om Maduro aan te klagen wegens misdaden tegen de mensheid. De vroegere Spaanse premier Zapatero kwam naar Venezuela om laatste onderhandelingen te voeren in de hoop om de verkiezingen te vermijden, maar er werd geen akkoord bereikt.

    Er waren bijgevolg verkiezingen en dit in een sfeer van enorme druk en spanningen. Veel kiesbureaus moesten verplaatst worden omwille van geweld tussen vertegenwoordigers van MUD en de politie waardoor het te gevaarlijk was. In sommige kiesbureaus werd alles vernield en waren er gewapende confrontaties waarbij er doden en gewonden vielen.

    Het maakte dat de opkomst in bepaalde gebieden erg laag was. Elders kwamen grote delen van de bevolking stemmen uit protest tegen de contrarevolutie. Zoals we eerder stelden, zou de opkomst hoger geweest zijn indien er verkiezingen waren voor een Revolutionaire Grondwetgevende Vergaderingen die een arbeidersregering zou verkiezen vanuit permanent afzetbare verkozen vertegenwoordigers van werkplaatsen en wijken om de strijd tegen het rechtse parlement en de pro-kapitalistische bureaucratie te voeren.

    Bureaucratie van de regering versus kritische basis

    Tijdens deze verkiezingen kende een deel van de basis van de Chavista-beweging een nieuwe ervaring van strijd tegen de bureaucratie. Dit versterkt de kritiek op die bureaucratie. Het feit dat 54.000 mensen zich kandidaat stelden voor de Grondwetgevende Raad wijst erop dat de bureaucratie de controle op de kandidaturen had verloren en dat er een sfeer van opstandigheid groeide.

    De leiding van de strijd tegen de reactie kan niet overgelaten worden aan dezelfde leiders die steeds meer gewantrouwd worden door de massa’s omdat ze een kapitalistisch beleid voeren en zichzelf afzonderen van de bevolking. In verschillende regio’s werd de verkiezingscampagne niet gevoerd op basis van initiatief van onderuit maar met bureaucratische methoden waarbij verkiezingsregels gebroken werden en waarbij de electorale machine van de heersende partij PSUV werd gebruikt tegen de basis om een overwinning van de kandidaten van de bureaucratie te garanderen. Deze kandidaten waren vaak ministers, ex-ministers, burgemeesters en vakbondsleiders met weinig autoriteit of legitimiteit. Het doel was vooral om de kandidaten van onderuit te stoppen.

    De bureaucratie gebruikt zelfs methoden zoals het onder druk zetten van overheidspersoneel en van mensen die afhankelijk zijn van overheidssteun om te gaan stemmen en voor de kandidaten van de regering te stemmen. De bureaucratie zette druk op mensen in plaats van hen te overtuigen met een beleid dat antwoorden biedt op de problemen.

    Heel wat kritische kandidaten die tegen de leiding ingingen, denken nu na over de situatie en velen protesteerden tegen de resultaten die drie dagen na de verkiezingen nog altijd niet volledig bekend waren. Die benadering van de bureaucratie helpt de strijd tegen rechts niet. Het zorgt integendeel voor ongenoegen onder de meer twijfelende lagen van de massa’s. Het maakt de demagogie van de rechterzijde gemakkelijker en het maakt dat wie slachtoffer was van de bureaucratische methoden mogelijk kan overgewonnen worden door rechts.

    Izquierda Revolucionaria en Socialismo Revolucionario riepen op voor een stem voor kandidaten van de basis die kritisch staan tegenover de regering. Deze kandidaten staan voor een revolutionair programma voor de verdediging van de verworvenheden die de afgelopen jaren werden afgedwongen. Wij eisen bovendien bijkomende verworvenheden die tegemoet komen aan de eisen van de werkenden en armen om de macht van de kapitalisten en de bureaucraten te stoppen en de ergste problemen van de bevolking aan te pakken.

    Verkiezingsresultaten en rechts offensief

    Op de avond van de verkiezingen werd aangekondigd dat 8.089.320 mensen hadden gestemd. Dat is een opkomst van 41,53% van de kiesgerechtigden. In de verkiezingen van 2015 haalde de PSUV samen met bondgenoten 5.622.844 stemmen en in de presidentsverkiezingen haalde Maduro het met 7.587.579 stemmen. We kunnen de cijfers van de regering niet zomaar aannemen: er was geen transparantie van de verkiezingen met controle op de stembusgang door onafhankelijke arbeidersorganisaties. Maar ondanks het offensief van de rechterzijde op politiek vlak, in de media en zelfs op een fysieke wijze, was de opkomst effectief significant.

    De resultaten werden internationaal verworpen als frauduleus. Heel wat landen weigeren de resultaten te erkennen, de meeste hadden dit al voor de verkiezingen aangekondigd. Er wordt opgeroepen tot sancties tegen Venezuela. De VS beslisten om alle Amerikaanse bezittingen van Maduro in beslag te nemen (ook al heeft hij er geen). Maduro werd een dictator genoemd en kwam op een officiële zwarte lijst terecht. De VS dreigden ermee de olie-inkomsten af te snijden en er werd gedreigd met het blokkeren van leningen. Eigenlijk wordt gedreigd met een crimineel economisch embargo zoals dat tegen Cuba in de jaren 1960.

    Venezuela staat op een kritisch keerpunt. Er zijn verschillende perspectieven mogelijk. Het VS-imperialisme, gesteund door de EU, is in het huidige offensief een pak verder gegaan dan ten tijde van de poging tot staatsgreep in 2002. Het doel is om verdeeldheid tot stand te brengen onder de legerleiding om een staatsgreep tegen Maduro uit te lokken en de weg te plaveien voor een machtsovername door MUD. Deze plannen worden nu versneld doorgevoerd.

    Anderzijds kunnen we de mogelijkheid niet uitsluiten dat het imperialisme tegen de achtergrond van een confrontatie tijdelijk een stap achteruit zet en terugkeert naar de onderhandelingstafel. De marge voor zowel het imperialisme als de regering is echter sterk beperkt.

    Na de verkiezingen haalde Maduro fors uit naar het imperialisme. “Een woordvoerder van Donald Trump zei dat ze ons niet erkennen. (…) Wat kan het ons schelen wat Trump zegt. We zijn enkel geïnteresseerd in wat het Venezolaanse volk zegt. (…) De sabotage van het oude parlement is voorbij, we moeten nu tot de orde van de dag overgaan.”

    Onder de Chavistas hebben deze verklaringen de hoop gecreëerd dat er mogelijk een bocht naar links komt. Maar de regering kondigde tegelijk aan dat ze blijft oproepen tot dialoog en tot een alliantie met een deel van de kapitalistische klasse. In de leiding van de Grondwetgevende Raad zitten dezelfde figuren die de afgelopen jaren elk initiatief van onderuit ondermijnd hebben en elke ontwikkeling van arbeiderscontrole en arbeidersmacht verhinderden. Zij hebben ons tot de huidige situatie gebracht met een brede demoralisatie onder de massa’s waar de rechterzijde gebruik van maakt.

    Deze weg zal enkel tot een nederlaag leiden. Het zal leiden tot een machtsovername door MUD of tot een regime dat zich wel Chavistisch, mogelijk zelfs socialistisch, voordoet, maar in de praktijk het staatskapitalisme consolideert met steun van het Russische en Chinese imperialisme. Het zou een einde maken aan de sociale verworvenheden en leiden tot meer armoede en uitbuiting.

    Revolutionairen moeten in deze situatie opkomen voor een oprecht socialistisch programma waarmee de overwinning van de pro-imperialistische rechterzijde kan vermeden worden. Die rechterzijde is enkel uit op de olierijkdom en het wil de grondstoffen uitverkopen aan het imperialisme, zoals het dit 40 jaar lang gedaan heeft. We moeten strijden voor een alternatieve revolutionaire pool die een alternatief vormt op de bureaucratie die niet wil breken met het kapitalisme.

    Het alternatief bestaat uit de organisatie en mobilisatie van de werkenden en armen zelf om de verworvenheden van de revolutie te verdedigen en uit te breiden, om de eisen van alle onderdelen van de werkende klasse op te nemen, alle onderdrukten te verenigen in een strijd om de kapitalisten te onteigenen en te bouwen aan een revolutionaire socialistische staat in de plaats van de huidige staat die kapitalistisch blijft. We moeten strijden voor een staat op basis van raden in de wijken en op de werkplaatsen met een coördinatie op lokaal, regionaal en nationaal vlak. Verkozen vertegenwoordigers moeten permanent afzetbaar zijn. De overheid moet in handen zijn van de werkenden en armen waarbij elke vertegenwoordiger slechts het gemiddelde loon van een geschoolde werkende heeft en steeds verantwoording verschuldigd is aan wie hem of haar verkozen heeft.

    Is het ‘socialisme’ mislukt in Venezuela?

    Het imperialisme en de wereldwijde media combineren hun hypocriete retoriek over de huidige crisis in Venezuela met demagogische pogingen om de situatie voor te stellen als een bewijs van het falen van ‘socialisme.’ Er is een poging om van Venezuela een stok te maken waarmee naar de opkomende linkerzijde in de rest van de wereld wordt geslagen. Er is een poging om het idee dat er een alternatief op kapitalisme en besparingen mogelijk is af te schieten.

    Marxisten moeten klaar en duidelijk zijn: de huidige crisis in Venezuela is geen gevolg van het falen van ‘socialisme’ maar net een gevolg van een gebrek aan echte socialistische revolutie. We hebben doorheen de jaren steeds opnieuw uitgelegd dat er heel wat kansen waren om de kapitalisten aan de deur te zetten, een nieuwe staat te bouwen op basis van arbeidersdemocratie en om socialisme op heel het continent uit te breiden. De weigering van de regeringsleiders om deze kansen aan te grijpen, maakt dat we nu een poging zien om een kapitalistisch regime op te bouwen naar Chinees en Russisch model. Het kapitalisme vormt echter de basis voor de huidige crisis.

    De centrale taak voor revolutionairen is om de juiste lessen te trekken uit deze ervaring en om deze te populariseren onder de militanten en activisten van de arbeidersbeweging en onder de jongeren. Dat blijven de enige krachten die de situatie kunnen keren en een revolutionaire weg inslaan. Zo kan een nieuwe en echt revolutionaire leiding opgebouwd worden: vanuit de basis, steeds verantwoording verschuldigd aan die basis en met de autoriteit van de werkende klasse bereid om een revolutionaire socialistische breuk met het kapitalisme door te voeren. Dat was de essentiële factor die tot hiertoe ontbrak.

  • [Video] Wat is er aan de hand in Brazilië

    Het CWI begint op haar Facebookpagina met een regelmatige video-uitzending. In een eerste aflevering sprak Tony Saunois van het CWI in Londen met André Ferrari van LSR, de Braziliaanse afdeling, over de explosieve beweging in dat land.

  • Venezuela: contrarevolutie bestrijden met een socialistisch beleid, geen kapitalistisch

    De Grondwetgevende Vergadering en taken voor revolutionairen

    Verklaring van Izquierda Revolucionaria en Socialismo Revolucionaria (CWI in Venezuela)

    Op 1 mei kondigde president Maduro de vorming van een Grondwetgevende Vergadering aan om “de vrede te bekomen waar de Republiek nood aan heeft (…) om de fascistische staatsgreep te verslaan (…) zodat het het volk en zijn soevereiniteit is die vrede, harmonie en echte nationale dialoog opleggen.”

    Deze verklaring komt er in een context van diepgaande economische en sociale crisis met een inflatie van 700% (3.000% voor voedselprijzen) en een duidelijke erosie van de vele hervormingen en sociale verworvenheden die de afgelopen jaren werden bekomen. Zo werden duizenden werkenden afgedankt. De armoede liep terug onder Chavez, maar neemt nu terug spectaculair toe. Dit versterkt het geweld in de steden, de onveiligheid, marginalisering, …

    De Venezolaanse rechterzijde, verenigd in MUD, gebruikt deze situatie op opportunistische en hypocriete wijze om er voordeel uit te halen. De burgerlijke parasieten van de MUD hebben echter geen alternatief voor de werkenden en de bevolking, het programma van rechts is dezelfde nachtmerrie als wat Temer in Brazilië doet of Macri in Argentinië.

    Een overwinning van de contrarevolutionaire rechterzijde in Venezuela is een reële mogelijkheid geworden. De fundamentele reden hiervoor is dat de regering-Maduro geen socialistisch beleid voert, integendeel. Hij doet de ene toegeving na de andere aan de nationale en internationale kapitalisme en voert besparingen uit die ingaan tegen de sociale basis die het revolutionaire proces heeft ondersteund.

    De werkende klasse en de armen deden al het mogelijke om een socialistische revolutie te bekomen met arbeidersdemocratie om zo de contrarevolutionairen te verslaan. De regering spreekt dan wel nog over socialisme en revolutie, maar voert ondertussen een kapitalistisch beleid dat de massa’s enkel demoraliseert en demobiliseert.

    Contrarevolutionaire strategie en tegenstellingen in de staat

    De internationale kapitalisten en de MUD reageerden geschokt op het bijeenroepen van een Grondwetgevende Vergadering. Met het gebruikelijke cynisme hebben dezelfde mensen die de staatsgreep van 2002 organiseerden en de democratisch verkozen president Chavez opsloten, het parlement ontbonden en de grondwet opschorten (ook al werd die in een referendum door 87% van de bevolking gesteund), deze mensen hebben het nu over een ‘staatsgreep’ en een ‘dictatuur’ waarbij ze krokodillentranen laten over de bedreiging van de ‘vrijheden’ in Venezuela.

    De wanhoop van de MUD en de imperialisten in hun verwerping van de Grondwetgevende Vergadering komt er niet zomaar. Het doel is om Maduro zo snel mogelijk weg te krijgen, het presidentieel paleis over te nemen en een programma van privatiseringen en harde aanvallen op de werkenden en armen door te voeren waarbij alle progressieve maatregelen van onder Chavez afgebouwd worden. Dit zou overeenstemmen met de eisen van hun broodheren: het IMF en de multinationals.

    Het huidige parlement, de Nationale Raad, is in december 2015 verkozen en wordt gedomineerd doorde MUD. Dit parlement is een van de belangrijkste instrumenten om de plannen van rechts door te voeren. Aanvaarden dat er een Grondwetgevende Vergadering komt, betekent dat het belangrijke instrument van het parlement wordt opgegeven. Het zou tijd en ruimte geven aan de regering om een betere positie uit te bouwen. Het kan als effect hebben dat de sociale basis van de contrarevolutionaire rechterzijde gedemoraliseerd raakt, zoals dit het geval was met de tactiek die vanaf oktober 2016 op aansturen van het Witte Huis werd toegepast. Toen stelde het imperialisme op basis van de mislukte 12-urenstaking van de MUD vast dat de rechterzijde nog onvoldoende sterk was om het presidentieel paleis te bestormen. De rechtse leiding werd gedwongen om de plannen daartoe uit te stellen en onderhandelingen met de regering aan te gaan. Dit demoraliseerde een deel van de aanhang van de MUD gedurende enkele maanden.

    De beslissing van het Hooggerechtshof op 30 maart om de functies van het parlement naar zich toe te trekken, leidde tot een nieuwe situatie. Deze maatregel toonde verdeeldheid in de regering en aan de top van de staat, waardoor Maduro de maatregel moest terugtrekken. De rechterzijde voelde zich hierdoor gesterkt en ging terug de straat op waarbij zeker in het begin significante betogingen werden georganiseerd. Maar nu heeft de rechterzijde nog steeds hetzelfde probleem als acht maanden geleden. Ondanks de economische crisis en het groeiende ongenoegen tegenover de economische en politieke maatregelen die de steun voor de regering ondermijnen, slagen de leiders van de MUD er niet in om een echte band te krijgen met de massa’s (in het bijzonder de armsten.) De oorsprong van de MUD en de klassenbelangen van deze formatie die nauw verbonden is met de kapitalisten en de imperialisten maakt het moeilijk om voldoende druk op straat te kunnen krijgen om een volledige breuk met de leiding van de staat en het leger te bekomen.

    De werkonderbrekingen waartoe de MUD de afgelopen weken had opgeroepen, kregen geen steun van een significant deel van de arbeidersklasse. Bovendien is de houding van de werkgevers evenmin enthousiast. Veel werkgevers denken dat een werkonderbreking niet kan leiden tot een andere regering. Ze vrezen dat deelname aan de werkonderbrekingen ertoe zal leiden dat ze geen steun en dollars meer krijgen van de regering, zeker nu de regering geen maatregelen tegen de werkgevers onderneemt.

    Veel maatregelen van Chavez die tegen de belangen van de werkgevers ingingen – zoals onteigeningen, oproepen tot arbeiderscontrole en mobilisatie, … – zijn door de regering stopgezet. Heel wat zaken waar de werkgevers al jarenlang op aandringen, worden nu doorgevoerd door Maduro. Het gaat onder meer om prijsverhogingen, flexibiliteit van controles, beperking van de participatie van werkenden, een rem op pogingen van links om revolutionaire vakbonden op te zetten en strijd te voeren voor arbeiderscontrole, afbetaling van de publieke schulden, allianties met nationale en buitenlandse werkgevers om “gemengde bedrijven” en “speciale economische zones” op te zetten.

    Met beperkte mogelijkheden om het niveau van straatmobilisaties op te voeren of om geslaagde economische werkonderbrekingen te organiseren, maakten heel wat MUD-leiders en een deel van het imperialisme de afgelopen weken een bocht in de richting van het versterken van acties van fascistische bendes, die door de internationale media worden voorgesteld als ontevreden jongeren die de democratie verdedigen.

    Deze bendes organiseren aanvallen op publieke gebouwen en gaan de confrontatie aan met de politie. Op het ogenblik van het schrijven van dit artikel waren er al 45 doden gevallen. Het doel is om het idee te vestigen dat er een situatie van burgerconflict in Venezuela is waarbij er een krachtdadige interventie door internationale imperialistische instellingen (zoals de VN) vereist is. Ze hopen dat democratische druk en sancties de krachtsverhoudingen onder de legertop kunnen keren. Tot hiertoe slaagde rechts daar niet in.

    De steun van de militaire leiding voor het organiseren van een Grondwetgevende Vergadering lijkt momenteel unaniem, althans wat de publieke verklaringen betreft. Een van de eerste en meest expliciete steunboodschappen kwam van de minister van Defensie die tevens hoofd van het leger is, Vladimir Padrino. De situatie is echter bijzonder volatiel en kan snel in de ene of de andere richting ontwikkelen. We zagen dit eerder toen de regering het Hooggerechtshof moest terugfluiten toen deze de bevoegdheden van het parlement naar zich toe trok. Het is duidelijk dat er verdeeldheid is binnen het staatsapparaat. Luisa Ortega Diaz, de openbaar aanklager die zich eerder tegen de beslissing van het Hooggerechtshof uitsprak, verklaarde nu dat “de Grondwet van 1999 niet voor verbetering vatbaar is.” Dit was een kritiek op de oproep om een Grondwetgevende Vergadering bijeen te roepen en het werd door een aantal opposanten aangegrepen om de regering voor het geweld verantwoordelijk te stellen.

    Momenteel hebben de spanningen binnen het staatsapparaat er niet tot geleid dat het decreet tot het bijeenroepen van een Grondwetgevende Vergadering niet zou ondertekend of gepubliceerd worden. Maar het is niet uitgesloten dat de druk van de MUD en de imperialisten kan leiden tot nieuwe verdeeldheid of aanleiding kan geven tot een crisis in de regering en de leiding van het land.

    Indien de regering een oprecht socialistisch beleid zou voeren, waarbij de werkende klasse en de armen het initiatief en de macht in eigen handen hebben om een einde te maken aan corruptie en de sabotage door de kapitalisten en de bureaucratie, dan zou het relatief makkelijk zijn om de contrarevolutionaire plannen te doorkruisen en de Bolivariaanse revolutie van een nederlaag en bureaucratische ontaarding te behoeden. Jammer genoeg gaat het huidige beleid echter in de andere richting.

    De contrarevolutie bestrijden met een socialistische politiek, geen kapitalistische

    Na de verkiezingsnederlaag van december 2015 eisten duizenden Chavista-aanhangers vanuit de werkende klasse in spontane bijeenkomsten een bocht naar links en de ontwikkeling van de macht van de werkende klasse en het volk. Dat was niet alleen om te strijden tegen het door rechts gedomineerde parlement, maar ook om de macht van de bureaucratie te breken, een bureaucratie die spreek over Chavismo, socialisme en revolutie maar ondertussen de verworvenheden van de revolutie afbreekt.

    De regering had voorheen een “gemeenschapsparlement” en een “vaderlandscongres” opgezet. Beiden werden voorgesteld als initiatieven om de macht van het volk te stimuleren en de betrokkenheid van de basis te versterken. Maar het tegendeel was waar. Het “gemeenschapsparlement” werd nooit gebruikt om rechts te bestrijden. Een ontwikkeling ervan zoals de activisten hoopten en eisten, werd niet toegelaten. Het “vaderlandscongres” werd een grote meeting waar eindeloos gesproken werd over de macht van het volk en de “leiding van de revolutie door de arbeidersklasse”, maar zonder enige concrete maatregel om daartoe te komen.

    Toen delen van de kritische basis hun stem wilden laten horen of voorstellen deden, werden ze afgedaan als “radicalen”, “ultralinksen”, “stenengooiers” of erger nog: “smeerlappen.” De officiële retoriek had het over de “leiding van de bedrijven door de arbeidersklasse”, maar ondertussen werden duizenden revolutionaire werkenden van RABSA afgedankt. Elders waren er eveneens afdankingen en de verkiezingen binnen de vakbond SUTISS (die SIDOR, het tweede grootste bedrijf in het land vertegenwoordigt) werden uitgesteld uit angst dat kritische linkse militanten het zouden halen. Hetzelfde gebeurde met de verkiezingen in de Verenigde Federatie van Olie-arbeiders FUTPV.

    Deze maatregelen gaan gepaard met een economisch beleid zoals prijsstijgingen, loonsverlagingen en zelfs het breken van de loonnormen die door Chavez werden gevestigd. De regering stelt zich erg welwillend op tegenover bedrijven die weigeren om vakbonden te erkennen.

    Andere uitdrukkingen van de bocht naar rechts waren de stipte afbetaling van de overheidsschulden aan de bankiers terwijl er bespaard werd op de middelen voor de import van voedsel voor de armen, de opening van de olieregio Orinoco voor gemengde bedrijven en het opzetten van een consortium onder controle van een topmilitair die akkoorden kan sluiten met private bedrijven om natuurlijke grondstoffen te ontginnen. Het regionale beleid van de ‘mijnbouwboog’ laat toe dat 12% van de Venezolaanse gebied met grondstoffen wordt vrijgegeven voor exploitatie door bedrijven zoals Gold Reserve, dat door Chavez het land werd uitgezet. Recenter was er het beleid van de ‘Expo Potencia’ waarbij miljoenen dollars aan de werkgevers werden uitgedeeld.

    De zoektocht naar akkoorden met de burgerij gaat zelfs zo ver dat erkenning door het VS-imperialisme, of toch een deel ervan, gezocht wordt. De website Aporrea publiceerde recent bewijzen dat de keten van benzinestations CITGO (eigendom van staatsbedrijf PDVSA) een donatie van 500.000 deed aan de campagne van Donald Trump – zogezegd om ervoor te zorgen dat Venezuela beter zou behandeld worden door de nieuwe Amerikaanse president. Deze informatie werd tot dusver niet betwist door regeringsleiders.

    Al deze elementen zijn in tegenstelling tot wat de revolutionaire basis hoopte geen toevalligheden. In de praktijk is het doel om tot socialisme te komen onder leiding van de werkenden en het volk volledig opgegeven en vervangen door een poging om een model van staatskapitalisme uit te bouwen, in alliantie met het Russische en Chinese imperialisme (die voorgesteld worden als ‘vrienden van het Venezolaanse volk’) en delen van de Latijns-Amerikaanse heersende klasse.

    Vormt de Grondwetgevende Vergadering een bocht naar links?

    Zal het bijeenroepen van de Grondwetgevende Vergadering leiden tot een ander beleid? Bij sommigen aan de basis van de PSUV en de Bolivariaanse regering, zelfs wie de afgelopen maanden kritisch stond tegenover de regering, is er een zekere hoop dat dit het geval zal zijn. Een andere laag van activisten en revolutionaire militanten blijft erg kritisch over de maatregel en vertrouwt het niet.

    Maduro en andere leiders van de PSUV hebben het over een Grondwetgevende Vergadering van de arbeidersklasse en het volk. “Ik roep op tot een raad van burgers, niet van partijen of elites, een raad van arbeiders, communes, boeren, feministen, jogneren, studenten, inheemse mensen, maar bovenal een echte arbeidersraad, met de arbeidersklasse die beslissend is en diepgeworteld in de gemeenschap,” stelde Maduro.

    In latere verklaringen werd duidelijk gemaakt dat minstens 250 leden van de Grondwetgevende Vergadering zouden verkozen worden door sectoren en gilden. Er werd gesproken over vertegenwoordigers van sociale projecten, werkenden, gepensioneerden, gemeenteraden, … Het is echter nog niet duidelijk wie hoeveel afgevaardigden zou hebben. Een aantal extreemrechtse critici herhalen paradoxaal genoeg wat enkele onkritische linkse verdedigers van de regering beweren, met name dat de Grondwetgevende Vergadering met sovjet-democratie kan vergeleken worden. Het heeft niets te maken met sovjets – verkozen organen die permanent afzetbaar zijn en waarmee de arbeidersklasse en de boeren in Rusland 100 jaar geleden de macht namen om te bouwen aan een revolutionaire socialistische staat.

    Moest dit wel het geval zijn, dan zou het een enorme stap vooruit zijn. Maar de Grondwetgevende Vergadering heeft niets te maken met het ontwikkelen van organen van arbeidersmacht. Arbeidersdemocratie in de vorm van sovjets – namelijk raden van werkenden, boeren en soldaten die gevestigd worden als revolutionaire machtsorganen in de overgang naar socialisme die de ruggengraat vormen van een arbeidersstaat – kunnen enkel het resultaat zijn van sterke onafhankelijke acties van onderuit door de werkenden zelf. Dit kan niet bereikt worden door maatregelen van bovenaf, zeker niet door een regering die tegelijk tot akkoorden met de heersende klasse wil komen.

    De ontwikkeling van de macht voor de arbeiders en armen betekent de vernietiging van de burgerlijke staat en zijn privileges, wetten en repressieve instrumenten (ministeries, burgemeesters, leger en politie die allemaal los van het volk staan) en de vervanging ervan door de macht van de arbeidersklasse die democratische controle heeft op de nieuwe socialistische staat in vorming, met democratisch verkozen en afzetbare raden van afgevaardigden die steeds verantwoording verschuldigd zijn aan wie hen verkoos. Geen enkele verkozen vertegenwoordiger mag meer verdienen dan het loon van een geschoolde arbeider. Dit moet gepaard gaan met de onteigening van de belangrijkste bronnen van de productie (bedrijven, grond en banken) die democratisch beheerd kunnen worden in een geplande economie waarin de noden van de bevolking centraal staan.

    Het bijeenroepen van een Grondwetgevende Vergadering door de regering is echter geen revolutionaire maatregel. Het is niet op de hierboven vermelde doelstellingen gericht. Er is geen plan om de grote bedrijven, de grond of de banken onder de directe democratische controle van de werkenden en armen te plaatsen. Integendeel. Het doel van de nieuwe Grondwetgevende Vergadering en andere maatregelen van de regering is om het staatsapparaat, dat nog steeds burgerlijk is, te versterken en om tot akkoorden te komen met de nationale en de internationale kapitalisten. Dit moet verworpen worden door al wie ingaat tegen het kapitalisme en tot een socialistische samenleving wil komen.

    In de negen doelstellingen die Maduro voor de Grondwetgevende Vergadering aanhaalde, wordt socialisme niet vermeld. Het wordt vervangen door de belofte van een zogenaamd ‘post-olie economisch model’. Hetzelfde met de macht van het volk, arbeiderscontrole en oproepen tot mobilisatie tegen de bureaucratie. Er wordt gesproken over de nood aan een alliantie met de werkgevers om te komen tot een “Venezuela voor iedereen.” Tot hiertoe had de regering meer bijeenkomsten met vertegenwoordigers van de werkgevers om de nieuwe voorstellen te bespreken, dan met gelijk welke andere groep in de samenleving.

    De werkenden en armen organiseren voor een revolutie in de revolutie om de kapitalisten en bureaucraten te stoppen

    Een van de argumenten van de verdedigers van de Grondwetgevende Vergadering is dat er gezien het offensief van de contrarevolutie en de internationale druk “niets anders kan gedaan worden.” Is dit zo? Neen! We kunnen en moeten iets anders doen. We kunnen en moeten doen wat de basis al een tijdje eist en wat zelfs Chavez vlak voor zijn dood stelde: naar links keren en een revolutie binnen de revolutie doorvoeren om de macht over te nemen van diegenen die ze vandaag uitoefenen en de economie de afrond injagen: de kapitalisten en de bureaucraten. De macht moet in de plaats hiervan in handen komen van de werkenden en armen. Alleen de werkenden en onderdrukten kunnen dit bekomen. Hoe? Door een Revolutionaire Vergadering van verkozen en afzetbare vertegenwoordigers te organiseren vanuit de fabrieken, het platteland en de kazernes, door een socialistisch programma aan te nemen waarmee de kapitalisten en de ‘Bolivariaanse’ bureaucraten worden bestreden. Zij beweren socialistisch te zijn, maar hebben miljoenenbelangen in gezamenlijke bedrijven met de kapitalisten en doen er alles aan om de revolutionaire verworvenheden af te bouwen. Ze controleren een groot deel van het staatsapparaat.

    Als er verkiezingen komen voor de Grondwetgevende Vergadering, waar erg waarschijnlijk lijkt op dit ogenblik, en deze enkel in dienst staan van leiders die ingaan tegen de arbeidersklasse, dan blijven alle problemen die tot de huidige situatie van demoralisatie onder de massa’s en opgang van de contrarevolutie geleid hebben bestaan. Diegenen die socialistische retoriek gebruiken en de beeltenis van Chavez om zichzelf aan de macht te houden en privileges op te stapelen, terwijl de bevolking gebukt gaat onder tekorten en inflatie, kunnen geen leiding geven.

    Dat is de enige manier om een overwinning van de burgerlijke contrarevolutie te vermijden, een contrarevolutie vertegenwoordigd door de MUD en het imperialisme, maar ook door de bureaucratische ontaarding van de regering die de revolutionaire verworvenheden vernietigt en de macht van het kapitalisme versterkt. Werkenden en armen die in het verleden de revolutie vooruit stuwden en verdedigden tegen de aanvallen door het imperialisme en de contrarevolutie, moeten zich mobiliseren en onafhankelijk organiseren om onze rechten en eisen te verdedigen en op te komen voor de revolutionaire verworvenheden die bedreigd zijn.

    Op 1 mei discussieerden heel wat basisorganisaties van de Chavista-beweging, organisaties die kritisch staan tegenover de regering, over het vormen van een eenheidsfront waarbij ze kritische delen van de PSUV willen verenigen rond een revolutionair beleid. Dat is de weg vooruit. Enkel het volk kan een uitweg bieden. Enkel de eenheid van de jongeren, boeren, arbeiders en revolutionaire soldaten in de strijd voor een programma dat anti-kapitalistisch, socialistisch, internationalistisch en anti-bureaucratisch is, om alle politieke en economische macht in handen van de arbeidersklasse te brengen, kan een tragische nederlaag voor de Venezolaanse revolutie vermijden.

  • Massale protesten in Suriname tegen regering-Bouterse

    In april en mei gingen duizenden Surinamers de straat op tegen de regering-Bouterse. Op 6 april en 13 mei kwamen zelfs 10.000 mensen op straat, wat een enorm aantal is aangezien Suriname maar een half miljoen inwoners heeft. Eerst waren de protesten nog voornamelijk gericht tegen de verhoging van de brandstofprijs, maar al snel eisten veel demonstranten het opstappen van de regering. Suriname verkeert al twee jaar in een diepe economische crisis, de verarming is verschrikkelijk en woede tegenover de regering enorm.

    Artikel door Barbara Veger, Rotterdam

    Bouterse werd voor het eerst gekozen in 2010 als president, ondanks zijn eerdere rol bij de militaire staatsgreep van 1980, de Decembermoorden van 1982 en zijn betrokkenheid bij drugshandel waarvoor hij in Nederland veroordeeld werd. Onder de voorgaande regering groeide de economie wel, maar de bevolking profiteerde daar niet van. Bouterse baseerde zich op de armste lagen van de bevolking en wist hun steun te krijgen met populistische en in schijn anti-imperialistische retoriek.

    Tijdens de eerste regeringsperiode van 2010 tot 2015 voerde de regering-Bouterse ook daadwerkelijk een sociaal programma door dat zijn populariteit nog vergrootte: de kinderbijslag ging omhoog, de pensioenen steeg, het schoolgeld werd afgeschaft, er kwam een algemene zorgverzekering (gratis voor kinderen en bejaarden) en het minimumloon en een pensioenstelsel werd ingevoerd.

    In 2015 boekte Bouterse’s NDP een grote overwinning en haalde zelfs de absolute meerderheid in het parlement. Maar al snel zette de economische crisis in, vooral vanwege de daling van de prijzen op de wereldmarkt van olie en goud, goed voor 90% van Suriname’s export. De economie kromp met 10%. De regering voerde een reeks devaluaties door van de Surinaamse dollar, bedoeld om de export te stimuleren, maar daardoor stegen de prijzen van importgoederen. De prijzen van producten in de winkels verdubbelden, terwijl de lonen nagenoeg hetzelfde bleven. Een enorme verarming was het gevolg.

    Daar kwam nog bij dat de regering een deal sloot met het IMF: Suriname zou een lening krijgen van bijna een half miljard Amerikaanse dollar maar moest in ruil daarvoor wel harde bezuinigingen doorvoeren: afschaffen van subsidie op brandstof, elektriciteit en water, invoering van btw en het ontslaan van ambtenaren en matigen van hun lonen. Net als eerder in Griekenland probeerde het IMF de bevolking door de mangel te halen om een crisis te betalen die zij niet had veroorzaakt. Veel demonstranten droegen dan ook leuzen mee tegen deze deal met het IMF.

    De eerste protesten begonnen al in 2015 met een eenmansactie van Curtis Hofwijks, die in zijn eentje op een plein ging zitten met een protestbord. Gaandeweg sloten zich meer mensen aan, en de beweging “Wij zijn moe” ontstond. Maar pas dit jaar werden de protesten echt massaal. Dag na dag, week na week werd er gedemonstreerd, vakbonden en oppositiepartijen sloten zich aan. De nieuwe generatie heeft de militaire dictatuur niet meegemaakt en is niet meer bang voor Bouterse.

    Bouterse zag zich gedwongen een bocht te maken. Hij zegde de deal met het IMF na de eerste betaling van 81 miljoen dollar op, omdat hij niet aan de voorwaarden wilde voordoen. Angst voor verdere sociale onrust is natuurlijk de reden als hij de draconische maatregelen zou doorvoeren die het IMF eist. De regering besloot halverwege dit jaar om een aantal maatregelen niet of minder ver door te voeren. Zo werden de accijnzen op benzine niet opgevoerd en het afschaffen van elektriciteitssubsidies deels teruggedraaid, ondanks stijgende energieprijzen.

    Bovendien is het proces over de Decembermoorden weer hervat waar Bouterse hoofdverdachte is. Als president kan Bouterse dat proces meer beïnvloeden dan als hij op zou moeten stappen en weer een gewone burger zou worden.

    Bouterse zal dus koste wat kost vast willen houden aan de macht, er zal dan ook meer voor nodig zijn dan demonstraties om hem en zijn regering weg te krijgen. De vakbonden zouden moeten komen met een actieplan van stakingen, toewerkend naar een algemene staking als volgende stap in de beweging om de regering te doen vallen. Het vestigen van lokale strijdcomités in de bedrijven en de wijken zou een ideaal terrein opleveren om de discussie over een eisenplatform te voeren om de beweging te versterken, ook op vlak van organisatie en strategie om een einde te maken aan het regime.

    Er is immers dringend behoefte aan een politiek alternatief. Alle gevestigde politieke partijen zijn besmet met corruptie en asociaal beleid, bovendien baseren ze zich op etnische groepen en niet op de belangen van alle werkenden, jongeren en armen ongeacht afkomst. Allemaal zijn ze verbonden met de rijke elite. Neem bijvoorbeeld Ronnie Brunswijk, die zich weer roert als opposant van Bouterse, nadat hij eerder met hem samenwerkte ondanks dat ze tijdens de Binnenlandse Oorlog (1985-1992) elkaar bloedig bevochten. Brunswijk is ook één van de machtigste goudmijneigenaren van Suriname.

    Een nieuwe massapartij van jongeren en arbeiders zou kunnen voortkomen uit de huidige beweging. Zo’n partij zou zich moeten baseren op een socialistisch programma: uitbreiding van subsidies op eerste levensbehoeften, verhoging van de lonen, investeringen in gezondheidszorg en onderwijs. Het geld daarvoor moet bij de rijke elite gehaald worden, niet alleen via belastingen, maar ook door de bron van de rijkdom in gemeenschapshanden te brengen: door het nationaliseren van de financiële instellingen en de grondstoffenindustrie. Want zonder een fundamentele breuk met het kapitalisme zal geen einde komen aan crisis en armoede, dat heeft de voorgaande periode duidelijk aangetoond.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop