Category: Latijns-Amerika

  • Colombia: nieuwe golf van protest na politiemoorden

    Op de avond van 8 september heeft de politie een inwoner van Bogotá, Javier Ordoñez, vermoord. Een video van zijn brute moord raakte snel verspreid en lokte een wijdverspreide woede uit in Colombia. Dit kwam bovenop de 61 moordpartijen tot nu toe in 2020, waarbij meer dan 152 sociale en vakbondsleiders werden vermoord en meer dan 200 voormalige FARC-leden werden gedood nadat ze waren teruggekeerd naar het burgerleven.

    Artikel door David Sanz Villamil, SAV (ISA in Duitsland)

    In de daaropvolgende dagen waren er militante protesten tegen het politiegeweld. Deze gebeurtenissen vertonen grote overeenkomsten met de protesten tegen de moorden door de politie in de VS. De reactie van de Colombiaanse politie was nog gewelddadiger dan in de VS.

    Dit is niet het eerste geval van brutaal geweld door de Colombiaanse politie tijdens de pandemie, om nog maar te zwijgen van de vele malen daarvoor. Maar de wreedheid die in de video wordt getoond, voegt zich bij de tientallen gerapporteerde situaties van vergelijkbare aard en vermengt zich met de toenemende armoede en het gevoel van de bevolking dat de regering hen in de steek laat. Dit alles verklaart waarom de protesten tegen de politie in Bogotá onmiddellijk na de melding van de moord zo massaal waren.

    De betogers op 9 en 10 september weigerden te gehoorzamen aan de bevelen van de autoriteiten om zich te verspreiden. De politie reageerde met buitensporig geweld, met meldingen van 13 doden en meer dan 200 gewonden onder de burgerbevolking, waarvan 72 door geweerschoten. Drie vrouwen werden ontvoerd en verkracht op politiebureaus en men kan zich alleen maar afvragen aan wie ze dit afschuwelijke incident zullen gaan melden. De betogers verzetten zich tegen de aanwezigheid van de politie, waarbij naar verluidt 194 gewonden vielen en 45 kleine politiebureaus, die in Colombia bekend staan als CAI’s, in de hoofdstad Bogotá in brand werden gestoken.

    Video’s en ander bewijsmateriaal onthulden de acties van de politie. Er werden wapens gegeven aan vermomde provocateurs om een verhaal van veralgemeende chaos te creëren als rechtvaardiging voor het excessieve gebruik van geweld. Er is echter geen aanvaardbaar excuus voor de politie die met scherp schiet op betogers.

    Onverantwoordelijke politie

    Er is een lange geschiedenis van gebrek aan verantwoordelijkheid en terughoudendheid van de regeringstroepen. De politie van Colombia maakt deel uit van het ministerie van Defensie en niet van de ministeries van Justitie of Binnenlandse Zaken. Hierdoor kan de politie worden berecht door de speciale militaire rechtbanken, in plaats van de reguliere civiele rechtbanken.

    Deze situatie is in strijd met de Colombiaanse grondwet, die de politie tot een civiele instelling verklaart. Er zijn echter heel wat landen die te lijden hebben onder politiemisbruik en waarvan de politie een civiel karakter heeft, wat een teken is dat de oplossing verder moet gaan dan alleen maar voldoen aan dit grondwettelijk mandaat.

    Het probleem van de verantwoordingsplicht gaat verder dan de manier waarop het politieoptreden wordt beoordeeld, want het gebeurt sowieso zelden dat het optreden van de politie wordt beoordeeld. Het regeringsverhaal heeft, net als in veel andere landen, politieagenten voorgesteld als helden van het vaderland en beschermers van de gemeenschap, wat in schril contrast staat met de realiteit van de veelvuldige misstanden waaraan zij de bevolking blootstellen.

    Maar zelfs rekening houdend met de traditie van de Colombiaanse regering, is de extreemrechtse regering van Iván Duque bijzonder ver gegaan in de lofbetuigingen en verdediging van de ‘ordehandhavers’. President Duque stelde dat de politiekorpsen “de harten van de Colombianen hebben verdiend door hun cultuur van respect en moed.” Hij zei dit na de dood van Javier Ordoñez. Het is een aanfluiting van de geschiedenis van de Colombiaanse politie.

    Minister van Defensie, Carlos Holmes Trujillo, ging verder met het goedpraten van excessen van politieagenten tijdens de protesten. Hij beweerde dat de protesten een systematisch karakter hadden en werden geïnfiltreerd door leden van de linkse guerrillastrijders en anarchistische en terroristische groeperingen die alleen maar geweld en vernieling wilden veroorzaken.

    Zoals gebruikelijk in het geval van de rechtse verhalen is Javier Ordóñez al postuum tot persona non grata verklaard door de Colombiaanse reactionairen, waarbij zijn sociale drankgebruik al volstaat om hem zijn recht op een eerlijk proces te ontnemen.

    Hij sluit zich aan bij de lange lijst van slachtoffers van mishandeling door de strijdkrachten, waaronder Dylan Cruz, die tijdens de protesten van vorig jaar met een pistoolschot in het hoofd werd gedood, een actie die werd gerechtvaardigd door zijn vermeende vandalisme. De verkrachting van de drie inheemse tienermeisjes door soldaten werd afgezwakt met de walgelijke bewering dat de meisjes op zoek waren naar seks. Tijdens de brute repressie in het begin van de jaren 2000 werden 10.000 jonge mannen vermoord door het leger, dat ten onrechte beweerde dat de mannen guerrillastrijders waren, zogenaamde “false positives”.

    2020: een ongeluksjaar voor de werkende klasse

    De uitbarsting van volkswoede is geworteld in de situatie van Colombia. Terwijl een succesvolle lockdown de eerste effecten van de COVID-19 pandemie beperkte, was de regering niet bereid te handelen om de stijgende werkloosheid en de daling van de werkgelegenheid in een overwegend informele nationale economie een halt toe te roepen. Dit bracht het Colombiaanse volk in een schrijnende situatie.

    Het is één van de meest vruchtbare landen ter wereld en het wordt zelden of nooit getroffen door hongersnood. Maar nu zijn veel stadsbewoners hongerig, uitsluitend omdat ze geen geld meer hebben om boodschappen te doen om hun gezinnen te onderhouden. Rode handdoeken worden aan de ramen opgehangen als mensen in moeilijkheden de hulp van hun buren inroepen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de strenge maatregelen in het kader van de lockdown steeds minder worden nageleefd. Mensen zijn wanhopig op zoek naar werk en straatverkopers in het hele land werden het doelwit van politiegeweld.

    De roep om een ‘basisinkomen’ werd door de regering grotendeels genegeerd en het zeer geringe bedrag dat zij in de vorm van één enkele betaling van de helft van het minimumloon aan de armste mensen in het land gaven, was bij lange na niet genoeg voor één persoon, laat staan voor een gezin.

    Hoewel het breed aanwezige geweld nooit echt is verdwenen, is het dit jaar in een stroomversnelling geraakt, met een lange lijst van slachtpartijen die vooral gericht zijn op sociale, milieu- en vakbondsactivisten en voormalige FARC-leden.

    Lange geschiedenis van staatsgeweld

    Voormalig president Álvaro Uribe Vélez (2002 – 2010) was een rechtse populist die delen van de economie privatiseerde en een brute oorlog voerde tegen plattelandsguerrilla’s met een wijdverbreid gebruik van militaire, en vooral paramilitaire, doodseskaders. Soldaten kregen bonussen voor de door hen gedode guerrillastrijders. Het leger doodde duizenden onschuldige mensen en eiste de bonussen op. Zijn commentaar was: “Als ze werden gedood, zal het niet voor het oogsten van de koffie zijn geweest.” Uribe was populair bij de Amerikaanse president George W Bush. Hij werd geprezen voor zijn “oorlog tegen drugs”, hoewel hij betrokken zou zijn geweest bij de drugshandel. Colombia blijft overigens centraal staan in de cocaïneproductie.

    Zijn opvolger, president Santos, onderhandelde over een vredesakkoord met de guerrilla. Zijn opvolger, de huidige president Iván Duque Márquez, is een protegé van Uribe en heeft het vredesproces niet voortgezet. In plaats daarvan trekken rechtse paramilitaire doodseskaders weer in groten getale door het land, vooral in regio’s die vroeger onder de controle van de FARC stonden. Er zijn ontvoeringen en dreigingen met ‘sociale zuivering’ in plattelandsgemeenschappen en kleine gemeenten waarvan de bevolking verdacht wordt van linkse overtuigingen.

    De beloften van alternatieven voor de cocaproductie op het platteland hebben in het beste geval geleid tot bloedarmoede. De inspanningen om coca uit te roeien, waarbij vaak vanuit de lucht met glyfosaat wordt gesproeid dat water vergiftigt en ziektes veroorzaakt, zijn in de tijden van de pandemie nooit echt gestopt, waardoor de plattelandsbevolking zich tegen de politie en het leger keerde.

    De rechtervleugel heeft het geweld opgevoerd nadat Uribe in augustus onder huisarrest werd geplaatst, beschuldigd van omkoping en valse getuigenissen. Het antwoord van Uribe was het oproepen tot nationaal verzet tegen het “virus van de FARC-jongeren” en de rechters.

    De strijdkrachten werden ingezet om de politie te ondersteunen bij de repressie in Bogotá, omdat de grenzen tussen de politie en het leger vervaagd zijn. Men kan niet anders dan zich afvragen of de staat de oorlog heeft verklaard aan de arbeidersklasse.

    Het oude adagium om nooit een goede crisis verloren te laten gaan, speelde zeker in het hoofd van Duque tijdens de pandemie. Hij nam de gelegenheid aan om de noodtoestand in het land in te stellen en te beginnen met het uitvoeren van nooddecreten.

    Een van deze decreten was die waardoor Amerikaans militair personeel naar Colombia kon gaan, meerdere gevallen van belastingverlichting voor bedrijven in de particuliere sector en genereuze leningen voor grote bedrijven en landeigenaren. Decreten die direct ten goede komen aan de gewone bevolking waren schaars en één ervan is berucht omdat hij niet correct is ondertekend door dezelfde ministers die er geen probleem mee hadden om de rest te ondertekenen.

    Deze acties zijn vergemakkelijkt door het feit dat de partij Centro Democrático (CD), opgericht door Uribe, een meerderheidscoalitie in de Senaat heeft samengesteld, en haar leden, die ook persoonlijke vrienden van de president zijn, de hoogste posities innemen in de controle-organen op de president en zijn ministers.

    Met deze en vele andere dingen die gebeuren, is het niet verwonderlijk dat de opgekropte frustratie van de bevolking een krachtige reactie op het schaamteloze misbruik door de staatskrachten teweeg heeft gebracht.

    Verzet

    Het Colombiaanse volk heeft zich verzet tegen de rechtse regeringen. Bij de regionale verkiezingen heeft de partij van Duque gênante nederlagen geleden, onder meer in de twee grootste steden, Bogotá en Medellín. Duque ging echter door met hetzelfde beleid.

    In november werd een nationale staking uitgeroepen door de nationale vakbondscomités en veel van de oppositiegroeperingen, waaronder een aantal parlementsleden. Het “Comité voor de Nationale Staking” riep duidelijk op tot verzet tegen de imperialistische financiële en ontwikkelingsinstellingen. De eisen omvatten verzet tegen de aanvallen op arbeidsrechten, belastingen, pensioenen en diensten, die allemaal de kosten van levensonderhoud voor de arbeiders en de armen zouden verhogen. Zij verzetten zich ook tegen de vorming van een conglomeraat van de grootste financiële instellingen, aangevuld met de staat om hun belangen te verdedigen.

    Hoewel de doelstellingen van de staking niet werden bereikt, hebben de grootste antiregeringsprotesten in vier decennia, die plaatsvonden tussen november 2019 en januari 2020, de regering doen schrikken en werden de aanvallen op de arbeidersbeweging uitgesteld. Er waren walk-outs en protesten in het hele land in alle belangrijke stadscentra. Ze werden geconfronteerd met zware politierepressie.  Rapporten over het inzetten van politieagenten-provocateurs verhoogden de publieke verontwaardiging omdat de reguliere media, absoluut in lijn met de regering, probeerden om de protesten te minimaliseren.

    De avondklok en vervolgens de COVID-lockdown zorgden voor een pauze in het protest. Nu, een half jaar na het einde van die beweging, explodeerde het kruitvat van de sociale onvrede in de vorm van het protest tegen politiegeweld.

    Wat zijn de eisen van de bevolking?

    Deze beweging heeft geen duidelijke organisatie en er is geen duidelijke groep leiders aan het roer. Het is een spontane uiting van volkse verontwaardiging. Toch zijn er enkele oproepen die weerklank vonden bij de betogers en hun sympathisanten op sociale media. Eén ding is duidelijk: de mensen willen een politiehervorming.

    Drie specifieke dingen zijn vaak genoemd in deze protesten en in het verleden: de oproep om het Mobiele Anti-Verstoring Squadron (ESMAD) af te schaffen, dat militaire voertuigen bezit en het meest repressieve deel van de politie is, de algemene demilitarisering van de politiediensten, het verbieden van de meeste van hen om vuurwapens te dragen en het beperken van de soorten vuurwapens waartoe ze toegang hebben, en de overdracht van de politie-instellingen aan het ministerie van Binnenlandse Zaken, zodat het speciale militaire rechtssysteem hun misbruik niet in de doofpot kunnen stoppen.

    De regering zal niet zomaar toegeven aan deze eisen. De verontwaardiging van de bevolking over de repressie van de regering en de politie lijkt met de dag toe te nemen, met betogingen in grote steden als Medellín en Cartagena. Het Nationaal Stakingscomité heeft opgeroepen tot protesten in het hele land. Het is waarschijnlijk dat de eisen zullen toenemen tot meer dan een politiehervorming met oproepen tot één of andere vorm van hulp aan de massa’s en het terugdraaien van veel van de recente asociale aanvallen op de werkende klasse.

    De situatie van de grootste bondgenoot van de VS in Zuid-Amerika wordt steeds instabieler, waarbij de rechtse regering en haar bondgenoten in een ongekend tempo aan geloofwaardigheid verliezen. Dat weerhield Mike Pompeo, de minister van Buitenlandse Zaken van Trump, er niet van om Duque tijdens een recent bezoek te prijzen. Geen woord van kritiek op de schendingen van de mensenrechten in Colombia. De opmerkelijke steun van de VS voor Colombia in de vermeende oorlog tegen de drugshandel wordt door het Colombiaanse volk op hoongelach onthaald. De bevolking weet dat Colombia de belangrijkste producent van cocaïne ter wereld is, en de VS de grootste afnemer.

    De steun van de bevolking voor Gustavo Petro, de linkse presidentskandidaat vorig jaar, staat op een historisch hoogtepunt, maar het vertrouwen in het verkiezingsproces is ingestort. Eén ding dat veel mensen in deze situatie vrezen, is dat de huidige regering op de afnemende steun zal reageren door de volgende verkiezingen illegaal te beïnvloeden. Als Petro zou worden gekozen, zou hij de eerste linkse president in de geschiedenis van Colombia zijn. Het lijdt geen twijfel dat de reactionaire rechterzijde geen tijd zou verliezen om die regering zoveel mogelijk te bekampen en te ondermijnen.

    Eén ding is zeker: Colombia zit in een diepe sociale en economische crisis die naar verwachting alleen maar erger zal worden, een kapitalistische crisis zonder uitweg. De noodzaak om steun op te bouwen voor een socialistisch alternatief, binnen de massabewegingen van arbeiders, jongeren en alle onderdrukten, gekoppeld aan een strijd in het hele continent voor een socialistische federatie van vrije volkeren, is nog nooit zo groot geweest.

    Het is opvallend dat regeringen over de hele wereld de moorden en bloedbaden in Colombia niet hebben bekritiseerd. International Socialist Alternative benadrukt de hypocrisie van regeringen die in sommige landen wel, maar in andere landen niet over mensenrechten praten. Wij staan voor echte internationalistische solidariteit van de arbeidersklasse in de strijd voor een socialistische samenleving.

  • Brazilië. Bestrijd de drie plagen: Bolsonaro, de pandemie en de ongelijkheid

    Brazilië stevent af op een afgrond. Wij zijn het slachtoffer van drie plagen die het leven van de werkenden en het Braziliaanse volk vreselijk beïnvloeden: de pandemie van het nieuwe coronavirus, de autoritaire en genocidale escalatie van de regering-Bolsonaro, en de dramatische verdieping van de economische en sociale crisis en de ongelijkheden die het land kenmerken, waaronder het structurele racisme.

    Standpunt van LSR (Vrijheid, Socialisme & Revolutie, de Braziliaanse afdeling van International Socialist Alternative)

    Om de catastrofe die al bezig is in te dammen, moeten we meteen aan de noodrem trekken. Dit betekent in de eerste plaats het omverwerpen van deze regering, die in naam van haar autoritair project en ten dienste van de grote kapitalisten heeft gekozen voor de dood van tienduizenden (misschien wel honderdduizenden).

    Dit genocidale project werd helemaal duidelijk met het uitlekken van de video van de walgelijke ministeriële bijeenkomst op 22 april. Ze wedden op chaos en willen profiteren van de commotie en de schok die de pandemie veroorzaakt heeft om hun plannen tot staatsgreep en hun beleid ten dienste van de superrijken te versnellen.

    Ze willen hun extreemrechtse aanhangers bewapenen, tussenbeide komen bij de federale politie ten voordele van familie en vrienden, van de gelegenheid gebruik maken om milieubeschermingswetgeving te veranderen, bewust kleine bedrijven breken, de rechten van werkenden in de publieke sector midden in de pandemie wegnemen …

    De beste samenvatting van hoe deze regering tegenover de pandemie staat, kwam in een verklaring van Solange Vieira van SUSEP, het toezichtsorgaan voor de private verzekeringsinstanties. De krant Estadão (28 mei) schreef dat ze op een bijeenkomst op het ministerie van Volksgezondheid midden maart zei: “Het is goed dat de sterfgevallen zich concentreren onder de ouderen. Dit zal onze economische prestaties verbeteren, aangezien het goed is om het tekort op de sociale zekerheid te verminderen.”

    Het is duidelijk dat de val van Bolsonaro een voorwaarde is voor de bestrijding van de pandemie. Elke dag met Bolsonaro in het presidentschap betekent voor miljoenen Brazilianen duizenden extra levens en leed. Het bestrijden van deze regering met alle noodzakelijke middelen is de centrale taak van de arbeidersbeweging en van het hele Braziliaanse volk.

    De plaag van het virus

    Brazilië is nu al het epicentrum van de nieuwe coronaviruspandemie en de curve van het aantal besmettingen en doden blijft toenemen. We hebben al gemiddeld één dode per minuut in het land. Het officiële aantal doden is al hoger dan 35.000 en zal de komende weken nog verder toenemen.

    Het scenario is nog vreselijker als we rekening houden met de enorme onderrapportage. Een indicatie is dat het aantal doden dat geregistreerd is als overleden door ernstige ademhalingsproblemen dit jaar 20 keer zo hoog ligt als vorig jaar: van 349 naar 6.994 sterfgevallen. Deze stijging met 1904% houdt uiteraard verband met Covid-19.

    Tegen augustus kan het aantal doden door Covid-19 oplopen tot 125.000. Toch heeft het ministerie van Volksgezondheid geen ernstig plan in de strijd tegen de pandemie. Het wordt overgelaten aan militairen die geen kennis hebben van de volksgezondheid en die vooral bezig zijn met censuur en het verdoezelen van elke verantwoordelijkheid van het regime.

    Veel van de gouverneurs en burgemeesters die met het onverantwoordelijke en genocidale beleid van Bolsonaro in verband met de pandemie botsten, capituleren nu op beschamende wijze tegenover de druk van de economische macht en beginnen met een heropening van de economie en een versoepeling van de quarantaine op het hoogtepunt van de verspreiding van de ziekte. Het resultaat zal tragisch zijn en zij moeten ook ter verantwoording worden geroepen.

    De plaag van de ongelijkheid

    Te midden van de pandemie stevent Brazilië af op wat waarschijnlijk de ergste economische en sociale crisis in zijn geschiedenis zal worden. Er zijn realistische voorspellingen die wijzen op een daling die zelfs meer dan 10% van het BBP kan bedragen.

    Als we alleen rekening houden met het eerste kwartaal (dat slechts gedeeltelijk de gevolgen van de pandemie weerspiegelt), was er volgens het Braziliaans Instituut voor Geografie en Statistiek een verlies van 4,9 miljoen jobs (een daling van 5,2% van de werkgelegenheid ten opzichte van het vorige kwartaal). De situatie is heel erg en moeilijk te herstellen.

    De pandemie was een centrale factor in de crisis, maar niet de fundamentele oorzaak. Brazilië heeft zich nooit volledig hersteld van de crisis die sinds 2015 heerst. Het neoliberale beleid van de regeringen van Dilma, Temer en Bolsonaro/Guedes heeft de situatie alleen maar verergerd, terwijl ze de bankiers en speculanten enorme winsten hebben gegarandeerd.

    De economische crisis en het regeringsbeleid maken de toch al vreselijke structurele sociale ongelijkheid alleen maar groter. Deze ongelijkheid komt tot uiting in de pandemie zelf. In Brazilië zijn vooral de armen een risicogroep voor de ziekte, daarvan is een meerderheid zwart.

    Zij kunnen niet zomaar afstandsmaatregelen nakomen, hebben geen fatsoenlijke huisvesting, elementaire sanitaire voorzieningen of toegang tot schoon water. Vaak hebben de armsten geen toegang tot gezondheidszorg en gaan ze reeds gebukt onder ziekten die met armoede verbonden zijn. Wie gedwongen is om elke dag het huis te verlaten om in levensonderhoud te voorzien, neemt allerlei risico’s op het openbaar vervoer, op straat, op het werk …

    Degenen die in Brazilië sterven zijn voornamelijk de werkenden, waaronder het personeel van de diensten die als essentieel worden beschouwd, de armen uit de voorsteden en de favela’s, en de zwarten die in de meerderheid zijn onder deze lagen van de bevolking. Studies geven aan 55% van de zwarten die in het ziekenhuis opgenomen zijn met Covid-19 overlijden, terwijl dit percentage onder blanken 38% is.

    Op slechts één maand tijd was er in de 20 armste wijken van de stad São Paulo een toename met 228% van het aantal doden door Covid-19, een stijging die veel hoger ligt dan in de rijke buurten.

    De pandemie en de afstandsregels hebben geen einde gemaakt aan de slachting van zwarte jongeren in de rand van de grote steden. In de maand april vielen er in de staat Rio de Janeiro 177 doden als gevolg van interventies van de politie. Dat was 43% meer dan in dezelfde maand vorig jaar. In andere regio’s van het land is de situatie gelijkaardig.

    Het is een bewust beleid van uitroeiing door honger, door het virus en door moorddadige en criminele repressie van de politie. Dit beleid is vooral tegen de zwarte bevolking gericht.

    De plaag van een extreemrechts bewind

    We hebben één dode per minuut als gevolg van de pandemie, maar ook een president die elke seconde samenzweert tegen onze democratische rechten.

    De context van de pandemie en de economische crisis dwingt Bolsonaro om te anticiperen en zijn oorspronkelijke plannen voor een staatsgreep en autoritair bewind te bespoedigen. Het weet dat de kans op herverkiezing nu veel kleiner is en dat de geplande staatsgreep voor 2022 moet gebeuren, zeker nu hij nog enige speelruimte heeft midden de chaos op politiek, sociaal en gezondheidsvlak.

    De agressiviteit die de regering de afgelopen periode aan de dag legde, was geen uiting van kracht. In feite is het tegenovergestelde het geval. Bolsonaro gokt op de chaos en hoopt dat dit de voorwaarden zal creëren voor een echt autoritair offensief. Hij werkt daar bewust naartoe.

    Op dit ogenblik staat de regering tegen de muur. De opstelling van de regering heeft de verdeeldheid binnen de grote burgerij en de middenklasse verdiept, ook onder die lagen die voorheen zonder beperkingen de regering steunden. Bolsonaro verliest op grote schaal aan populariteit.

    Tegelijkertijd dient zijn radicaliteit om zijn sociale basis meer te betrekken in zijn extreemrechtse project. Dit geldt voor de rechts-radicale delen van de kleinburgerij en voor delen van de gewone bevolking die in de greep zijn van het reactionaire optreden van evangelische kerken.

    Samen met deze sociale minderheid is er steun van aanzienlijke delen van de basis van het leger, de politie, private beveiligingsbedrijven (goed voor duizenden gewapende mensen) en criminele paramilitaire groepen zoals de ‘milities’ in Rio de Janeiro en soortgelijke groepen in andere staten. Deze basis kan benut worden door de reeds georganiseerde of nog ongeorganiseerde fascistische groepen.

    De positie van de legerleiding bleek bijzonder nefast te zijn. Hier en daar werd geprobeerd om Bolsonaro wat in bedwang te houden, maar de generaals in de regering (en daarbuiten) zijn medeplichtig aan dit beleid en ondersteunen (al dan niet op directe wijze) de avonturen en autoritaire escalatie.

    Het is echter belangrijk te begrijpen dat de agressieve retoriek van Bolsonaro er fundamenteel toe dient om delen van de burgerij zelf en van de meer traditionele rechterzijde in het parlement, in de rechterlijke macht en in de staatsinstellingen af te schrikken van elk initiatief dat leidt tot het verlies van hun mandaat. De boodschap die Bolsonaro wil geven is: als je mij probeert af te zetten, zullen er meer conflicten zijn en heb je zelf veel te verliezen.

    Deze houding is op zich defensief, maar kan in een offensieve opstelling veranderen. Het is mogelijk dat er zelfs op korte termijn naar een avontuur met een staatsgreep wordt overgegaan, zeker als er geen effectieve tegenstand is.

    De rechtse oppositie tegen de regering (Globo, Folha, PSDB, DEM enz) is gevoelig voor de bedreigingen van Bolsonaro. Het zijn in wezen lafaards die het Bolsonarisme niet efficiënt kunnen bestrijden. Ze waren tot gisteren samen met Bolsonaro neoliberale tegenhervormingen aan het opzetten en aan het strijden tegen links en de arbeidersbeweging. Ze zijn nu vooral bang voor radicalisering.

    De enige mogelijkheid om een sterker verzet tegen Bolsonaro te organiseren is door een krachtige sociale beweging van onderuit te mobiliseren. De angst dat Bolsonaro een sociale beweging en massastrijd kan uitlokken, zoals eind vorig jaar in Chili, kan delen van de rechtse politici ertoe brengen om een sterkere oppositie te voeren in een poging om hun eigen vel te redden.

    Krachtig, maar verantwoord, op straat komen

    De linkerzijde en de bewegingen van de werkenden en de onderdrukte bevolking, moeten bouwen aan massastrijd tegen de regering en niet proberen om tot akkoorden te komen met de traditionele rechterzijde die nu plots in oppositie komt tegenover Bolsonaro.

    In plaats van Rodrigo Maia, FHC of João Doria uit te nodigen voor hun 1 mei-activiteiten, moeten de vakbonden en linkse partijen met enige basis onder de werkende klasse hun eigen krachten op zelfstandige wijze mobiliseren. Dat is overigens ook de enige wijze waarop de burgerlijke oppositie tegen Bolsonaro gedwongen kan worden om de eigen lafheid te overwinnen.

    Om ervoor te zorgen dat de arbeidersklasse een centrale rol speelt in de strijd tegen Bolsonaro, is het belangrijk dat de centrale eis die van de val van de regering is: Bolsonaro buiten! Dat is iets wat de rechtse oppositie niet expliciet durft te stellen. Om deze eis te realiseren, moeten we ons voorbereiden op grote mobilisaties van de massa’s op straat. Dit moet in de huidige context met de nodige zorg en verantwoordelijkheidszin gebeuren.

    Straatmobilisaties tijdens een pandemie zijn niet gemakkelijk en het is belangrijk dat de risico’s zoveel mogelijk beperkt worden. Maar we hebben geen keuze meer: het proces is immers al bezig.

    Sinds zondag 31 mei zijn er steeds meer initiatieven om op straat te komen, los van de opstelling van de grote organisaties van de arbeidersbeweging. Er is ook het voorbeeld van de VS, waar een grote massabeweging op straat ontwikkelde na de racistische moord op George Floyd in Minneapolis. Dit protest verspreidde zich als een lopend vuurtje door de VS en ook in de rest van de wereld. Er waren in veel Europese landen en elders grote mobilisaties.

    In Brazilië, waar de onderdrukking van de zwarte bevolking net zo zwaar is als in de VS, werd het voorbeeld uit het noorden meteen gevolgd en kwamen duizenden mensen op straat. Zelfs in gebieden die hard getroffen zijn door de pandemie, zoals Manaus, Rio en  São Paulo, waren er grote betogingen. Deze hebben de neiging om zich verder uit te breiden en groter te worden.

    De centrale taak van de arbeidersbewegingen en de onderdrukte delen van de bevolking is om deze mobilisaties te vervoegen en een consequente strijdstrategie naar voren te schuiven met een samenhangend programma dat van onderaf wordt opgebouwd en rekening houdt met de lessen van de vroegere strijd.

    Zij moet ook streven naar de opbouw van eenheid en democratische organisatie van de strijd, die lang en moeilijk zal zijn, maar die kan gewonnen worden. De opbouw van een arbeidersfront, een eenheidsfront van de werkende klasse om Bolsonaro, de pandemie en sociale ongelijkheid te bestrijden, is essentieel.

    Dit front van arbeidersstrijd moet een uitdrukking vinden via de bestaande organisaties, maar het moet ook georganiseerd worden op democratische basis met strijdcomités in de wijken, op de werkplekken en in de scholen. Deze comités moeten vergaderen, zelfs indien het virtueel is, om de terugkeer van fysieke acties in de openbare ruimte te organiseren.

    Binnen dit eenheidsfront mag de eenheid in strijd niet verhinderen dat de socialistische linkerzijde (PSOL en andere krachten) zich uitspreekt voor een antikapitalistisch en socialistisch project, tegenover het beleid van klassenverzoening dat door grote delen van de vakbondsleiding en andere grote organisaties wordt verdedigd.

    De betogingen van 7 juni waren een belangrijke stap vooruit. Op een verantwoordelijke wijze op straat komen is een essentieel onderdeel van de strijd tegen Bolsonaro. Deze regering weg krijgen, is essentieel om de pandemie te bestrijden.

    Het is van fundamenteel belang dat we tonen dat we sterker zijn dan de proto-fascistische uitingen van extreemrechts. Het is ook van doorslaggevend belang dat de werkenden en onderdrukten in deze strijd hun onafhankelijke klassenpositie tonen en zich niet laten leiden door het verzet van gevestigde krachten tegen Bolsonaro. Dit is de enige kans op de overwinning die we hebben en de enige mogelijkheid opdat de omverwerping van de Bolsonaro een nieuwe fase inluidt die leidt tot de nederlaag van alle neoliberale maatregelen.

    Het is zeer belangrijk dat we alle noodzakelijke preventieve gezondheidsmaatregelen nakomen, dat we er rekening mee houden dat de werkenden en armen het grootste gevaar lopen voor de pandemie en dat we ook voorzorgsmaatregelen nemen tegen mogelijke provocaties van de politie of extreemrechts. De strijd tegen de plagen van de pandemie, het Bolsonarisme en de ongelijkheid kan alleen gezamenlijk gevoerd worden. De geleidelijke hervatting van straatprotest is daar een essentieel onderdeel van en dit is pas begonnen. We maken deel uit van dit proces en zullen onze slogans verdedigen: weg met Bolsonaro en zijn kliek, weg met hun autoritaire en neoliberale agenda. Voor een alternatief van de werkenden en armen om levens te redden, uit de crisis te komen en het land herop te bouwen op antikapitalistische en socialistische basis.

  • Extreemrechts beleid van Bolsonaro in impasse

    Met meer dan 15.000 doden midden mei werd Brazilië het epicentrum van de Covid-19 pandemie in Zuid-Amerika. Gezondheidsinstanties waarschuwen dat dit cijfer een onderschatting is. De reële dodentol kan tot 12 keer hoger liggen.

    Artikel door Jeremy (Namen) uit de juni-editie van maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Ondanks de omvang van de ramp blijft president Jair Bolsonaro zich verzetten tegen de maatregelen die de Wereldgezondheidsorganisatie voorstelt op vlak van preventie en lockdown. Hij voert een beleid dat het risico op een hoog aantal slachtoffers verder doet toenemen. Inzake van gezondheidsmaatregelen kwam Bolsonaro niet verder dan het aanmoedigen van het gebruik van hydroxychloroquine (een omstreden molecuul dat wordt gebruikt bij de behandeling van malaria en waarvan de effectiviteit tegen het coronavirus niet is bewezen). Het zette de minister van Volksgezondheid ertoe aan om “de handdoek in de ring te gooien.” Hij deed dit nadat de president hem dwong om een ultimatum te stellen om het testprotocol te wijzigen, tegen het advies van artsen in. Het is de tweede minister van Volksgezondheid op minder dan een maand die ontslag neemt.

    Bolsonaro kwam in 2018 aan de macht na een campagne die hem voorstelde als een volks alternatief op de corrupte elite. Deze voorstelling van zaken is sindsdien grotendeels ondermijnd door rechtszaken tegen Bolsonaro en zijn familie. De affaires zorgden ervoor dat zijn populaire minister van Justitie, Sérgio Moro, ontslag nam. Bolsonaro staat steeds geïsoleerder en zoekt bondgenoten onder senatoren die dicht bij het bedrijfsleven staan. Het feit dat die professionele politici niet minder corrupt zijn dan tijdens de campagne van Bolsonaro tegen hen, lijkt voor de president geen probleem te zijn.

    Het optreden van Bolsonaro is controversieel, ook onder de kapitalisten die zich bij de opgang van Bolsonaro achter hem schaarden en die een vreedzaam sociaal klimaat nodig hebben om hun winsten veilig te stellen. Velen maken zich nu zorgen dat hij olie op het vuur giet en verwijten Bolsonaro onbeheersbaarheid. Dit verklaart waarom een dertigtal afzettingsprocedures tegen Bolsonaro zijn opgezet. De traditionele rechterzijde hoopt op basis van de politieke crisis de in 2018 verloren steun terug te winnen.

    In deze drievoudige gezondheids-, politieke en economische crisis kan alleen de georganiseerde arbeidersbeweging een programma verdedigen dat breekt met het kapitalisme. Onze Braziliaanse zusterorganisatie LSR (Liberdade, Socialismo e Revolução) moedigt strijd van onderuit tegen Bolsonaro aan, maar ook tegen heel de regering en het kapitalisme.

  • Covid-19 duwt Latijns-Amerika verder richting afgrond

    Analyse door Alan Rivas, Socialist Alternative (VS)

    “Met achtergelaten lijken op voetpaden, in rolstoelen, verpakt in kartonnen doodskisten en met honderden opgestapeld in mortuaria, is het duidelijk dat Ecuador heel hard geraakt is door Covid-19.” (New York Times 24 april).

    De Covid-19 pandemie bezorgt de arbeidersklasse en de armen in heel Latijns-Amerika een vreselijke lijdensweg met pijn en dood. De regio lijdt onder de pandemie, die zich hier nog in een beginstadium bevindt en in heel wat landen wellicht nog zal verergeren. Dit komt bovenop een economische situatie van zwakke grondstoffenprijzen, massale kapitaalvlucht, een record aan handelsschulden, de ineenstorting van de oliemarkt en het stilvallen van het toerisme. Covid-19 duwt miljoenen werkenden in de armoede en is nefast voor de levensomstandigheden in de regio.

    De Financial Times en de strategen van het internationale kapitalisme worden gedwongen om een realistisch, grimmig beeld te geven van de menselijke catastrofe en de nachtmerrie die zich ontvouwt. Het IMF voorspelde in april dat het BBP op het continent dit jaar met 5,2% zou dalen, wat erger is dan in sub-Sahara Afrika, het Midden-Oosten of Zuid-Azië.

    De Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied van de VN (ECLAC) voorspelde dat het armoedecijfer in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied tegen het einde van het jaar zal stijgen tot 34,7%, het hoogste niveau sinds 2007. Naar verwachting zullen 16 miljoen mensen in extreme armoede terechtkomen als gevolg van deze crisis (Financial Times). Dat zijn mogelijk nog onderschattingen. Latijns-Amerika is nu al de meest ongelijke regio ter wereld in termen van inkomen en voor verschillende landen komt de verwachte sterke toename van de armoede bovenop zeven jaar economische crisis.

    Al voordat het coronavirus door Latijns-Amerika en het Caribisch gebied trok, was het kapitalisme in de regio al een kwakkelend bestaan beschoren. Met lage grondstoffenprijzen en een enorme schuldenlast was de economische groei erg beperkt: gemiddeld 0,7% per jaar gedurende de laatste zes jaar.

    “De sociale crisis die vorig jaar explodeerde, is een teken van de enorme ongelijkheid die onze regio blijft overweldigen. Deze crisis zou die problemen kunnen verergeren,” waarschuwde Alicia Barcena, hoofd van ECLAS. De nieuwe crisis komt slechts maanden na een golf van explosieve straatprotesten in de hele regio. Daarbij werd geprotesteerd tegen besparingen, ongelijkheid en ontoereikende gezondheids-, welzijns- en onderwijssystemen. De bewegingen deden de heersende regimes in landen als Chili, Ecuador, Bolivia en Colombia en Puerto Rico en Haïti wankelen.

    De werkelijke gevolgen van de nieuwe crisis zijn moeilijk volledig in te schatten. Bijna de helft van de werkenden in Latijns-Amerika is actief in de informele economie, met onzeker werk en onzekere lonen in het dagelijks leven. Er zijn geen betrouwbare gegevens over hun verdiensten of zelfs maar over het feit of ze überhaupt werken.

    Bezorgd om de sociale en politieke gevolgen van de crisis hebben enkele van de grootste economieën een aantal nieuwe of uitgebreide hulpprogramma’s voor de armste delen van hun bevolking aangekondigd. Maar maatregelen op korte termijn die een klein bedrag aan gederfde inkomsten vervangen, zijn ontoereikend voor een groot deel van de bevolking. Die bevolking wordt immers geconfronteerd met de gecombineerde effecten van de economische crisis en de quarantaines.

    “Het gaat niet alleen om het compenseren van het inkomensverlies,” zei Nora Lustig, professor Latijns-Amerikaanse economie, aan de Tulane Universiteit, in een interview met de Miami Herald. De professor wees op de verschrikkelijke levensomstandigheden en het gebrek aan faciliteiten in uitgestrekte sloppenwijken, favelas: “De armen zijn vatbaarder voor infecties en hoge sterftecijfers. Hoe kunnen mensen hun handen veilig wassen in sloppenwijken?”

    Verwoestende effecten in Brazilië en Ecuador

    Ecuador is, samen met Brazilië, het zwaarst getroffen door het coronavirus met duizenden doden, in wat een van de ergste uitbraken in de wereld is, die de rampzalige cijfers van Spanje of Italië evenaart.

    De New York Times documenteerde de gevolgen van de uitbraak en waarschuwde dat het dodental van Covid-19 in Ecuador 15 keer zo hoog kan zijn als het officiële cijfer, waarbij de nadruk lag op de schade die het virus kan aanrichten in landen die vastzitten aan armoede en de falende gezondheidszorgsystemen. Medische teams brachten verslag uit over honderden dode lichamen die uit woningen en overvolle ziekenhuismuren in Guayaquil werden verwijderd. In sommige gebieden werden de lichamen achtergelaten op straat of bij de ingangen van de begraafplaats. Er is sprake van een totale ineenstorting van het zorgsysteem, onder meer omdat ziekenhuispersoneel besmet raakt, wat leidt tot een enorm tekort aan personeel.

    De ramp waarmee het Ecuadoraanse volk wordt geconfronteerd, is een direct gevolg van de criminele nalatigheid van de heersende klasse en de regering van Moreno. Zij hadden massale besparingen op de financiering van de gezondheidszorg opgelegd – als onderdeel van de besparingen die door het IMF en de internationale banken werden geëist. In feite is het een criminele daad, zo werd gemeld dat Moreno eind maart, toen een van de ergste uitbraken ter wereld plaatsvond, een betaling van 320 miljoen dollar heeft gedaan om internationale schulden af te lossen!

    In Brazilië is het rechtse regime van Jair Bolsonaro een crisisperiode ingegaan, waarbij het campagne voerde tegen de quarantaine en wetgeving pushte om de economie te heropenen, zonder rekening te houden met de mogelijkheid van een nog grotere ramp.

    Eind april vielen er officieel meer dan 5.000 doden. De gezondheidsdiensten waarschuwen dat het werkelijke aantal twaalf keer zo groot is, met honderdduizenden besmettingen. De aantallen groeien sneller dan in Spanje in dezelfde fase van de besmetting, aldus het Covid-19 Observatorium. Net als in Ecuador drijft de pandemie een reeds verzwakt gezondheidssysteem naar een totale ineenstorting. De zwaarste slachtoffers vallen in de dichte stedelijke gebieden van de industriële staten São Paulo, Rio Grande do Sul en Minas Gerais, die al verwoest zijn door de diepe economische crisis die in 2017 begon. Volgens de Wereldbank is de prognose voor de Braziliaanse economie om in 2020 verder te krimpen met 4,4%.

    Economie: van vertraging naar ramp

    De Wereldbank overdrijft niet als het de situatie in de regio omschrijft als een overgang van “glansloos naar rampzalig.” De prognose voor Venezuela – de grootste olieproducent van de regio, die geconfronteerd wordt met een ineenstorting van de olieprijs en onmenselijke sancties van het Amerikaanse imperialistische regime – is een economische ineenstorting van nog eens 18% dit jaar. De ECLAC gaat ervan uit dat de economieën van Argentinië en Ecuador, die beide gebukt gaan onder enorme schulden aan het internationale imperialisme, naar verwachting met 6,5% zullen krimpen.

    Toen het coronavirus toesloeg, herstelde Haïti zich nog van de politieke onrust van vorig jaar: voortdurende protesten tegen het corrupte regime van Jovenel Moise, waarbij tientallen doden en honderden gewonden vielen en bedrijven wekenlang werden stilgelegd. Sinds maart is het land op slot, en het VN-agentschap voorspelt dat de armste natie op het halfrond een verdere economische ineenstorting van 3,1% zal meemaken.

    Begin april zijn de ministers van Financiën van de G20 – de grootste economieën ter wereld – overeengekomen om de inning van de schulden van de armste en minst ontwikkelde landen ter wereld tot het einde van het jaar stop te zetten. Die stap zal naar verwachting zo’n 20 miljard dollar vrijmaken, die anders naar de betaling van schulden zou gaan.

    Ook is het Internationaal Monetair Fonds begonnen met het aanbieden van noodleningen onder de marktprijs, waardoor sommige landen de gezondheidsdiensten kunnen versterken of hulppakketten aanbieden om werknemers in dienst te houden. Maar in de overgrote meerderheid van de landen stapelt dit eenvoudigweg meer schulden op aan de internationale financiers, bovenop de bestaande onhoudbare verplichtingen.

    Uit gegevens van de Wereldbank blijkt dat de buitenlandse schuld van landen met een laag en gemiddeld inkomen tussen 2000 en 2018 is verdubbeld. Al vóór de pandemie werden landen als Argentinië geconfronteerd met structurele economische crises, die grotendeels verband hielden met hun buitenlandse schuld. In oktober 2019 waarschuwde het IMF dat verschillende landen daadwerkelijk in gebreke bleven of een groot risico liepen om hun massale schuldenlast niet te kunnen aflossen.

    De pandemie heeft de economische crisis verergerd. Het is een crisis die zich al over de hele wereld en vooral in Midden- en Zuid-Amerika ontwikkelde en die werd veroorzaakt door een daling van de grondstoffenprijzen (grondstoffen) en de export. Volgens Bloomberg News zijn de prijzen van de belangrijkste exportgrondstoffen in 2020 met 27% gedaald.

    Om de buitenlandse schulden te kunnen blijven afbetalen, hebben de regeringen in heel Zuid-Amerika een streng besparings- en privatiseringsbeleid gevoerd, ook op zorg, onderwijs en openbare diensten is er fors bespaard. Het heeft er bovendien tot geleid dat de lonen en pensioenen tot op het bot zijn gedaald. Volgens een recent rapport van CADTM gaven de landen met de grootste schuldenlast 7,8% van hun BBP uit aan de aflossing van hun buitenlandse schuld en slechts een schamele 1,8% aan de openbare gezondheidszorg.

    Nieuwe sociale explosies in aantocht

    De economische crisis zal ernstige politieke gevolgen hebben en tot nieuwe sociale explosies leiden. Wanhoop, onzekerheid en woede en het ontbreken van een duidelijk alternatief van de arbeidersbeweging, zorgen voor een giftige cocktail met onvoorspelbare gevolgen.

    Op plaatsen als Haïti, Colombia, Venezuela en Bolivia zijn er al bijna rellen geweest – vaak tegen de veiligheidsmaatregelen in. In El Salvador en Honduras dreigen armoede en ontwrichting te escaleren tot chaos omdat criminele bendes de corrupte heersende regimes uitdagen.

    Het wordt steeds duidelijker dat het Latijns-Amerikaanse kapitalisme op weg is naar de afgrond. De kapitalistische klasse en hun politieke vertegenwoordigers zullen proberen de crisis van hun systeem en hun criminele beleid af te wentelen op de kap van de arbeidersklasse en de armen in de hele regio.

    Wat de heersende elites in Latijns-Amerika zorgen baart, is de recente herinnering aan oktober en november 2019, toen een golf van opstanden explodeerde en zich als een lopend vuurtje over de regio dreigde te verspreiden.

    Het protest brak in Ecuador uit met een opstand van de arbeiders en de inheemse bevolking tegen de opgelegde besparingen. Chili volgde met een heroïsche massale opstand van arbeiders en jongeren tegen de regering van Piñera en het kapitalistische systeem. In november was de Colombiaanse arbeidersklasse in beweging met een massale algemene staking. Dit werd gevolgd door de prachtige beweging van de Puerto Ricaanse arbeidersklasse dat het Rossello-regime ten val bracht en de opstand in Haïti tegen het corrupte regime van Jovenel Moise.

    Terwijl deze bewegingen nu naar de achtergrond zijn verdwenen, sudderen ze onder de oppervlakte verder en kunnen ze opnieuw uitbarsten.

    In Argentinië heeft de nieuwe regering van Alberto Fernandez snel maatregelen genomen tegen Covid-19, waaronder verplichte sociale afstand en opschorting van de scholen. Het lijkt erop dat dit bijdroeg aan het afvlakken van de curve van het aantal besmettingen. Dit heeft de populariteit van Fernández vergroot. Maar 40% van de Argentijnse bevolking leeft in armoede of ‘extreme armoede’ als gevolg van de besparingen, de crisis en de buitenlandse schuld. De heersende klasse wordt geconfronteerd met een toenemende radicalisering die vijf algemene stakingen tegen de vorige Macri regering en een enorme vrouwenbeweging voor gelijkheid en voor abortusrechten heeft gekend. De kwestie van de schuld zal ook terugkomen als het IMF terugbetalingen eist en nieuwe kredieten koppelt aan voorwaarden van besparingen en privatiseringen.

    In werkelijkheid bestaan de middelen wel degelijk om de crisis aan te pakken waarmee de massa’s in heel Latijns-Amerika, misschien wel een van de rijkste gebieden ter wereld, worden geconfronteerd. Een einde maken aan de plundering van het continent en de onteigening van de immense rijkdom van de kapitalistische klassen is nu een kwestie van leven of dood voor miljoenen mensen. Op die manier kunnen de middelen worden ingezet voor de financiering van de hulpdiensten, testfaciliteiten, medisch personeel en de benodigde uitrusting. Er moet een einde komen aan de plundering van de regio door multinationals en banken en de binnenlandse heersende kapitalistische klassen.

    Op een ogenblik dat de regio enorme investeringen nodig heeft om de gecombineerde crisis van de pandemie en de economische ineenstorting aan te pakken, vindt er een kolossale kapitaalvlucht plaats met miljarden dollars die wegtrekken naar de grote imperialistische centra. Dit is geen ‘vergissing’. Het is een voorbeeld van hoe het hele systeem werkt. Het illustreert het falen van de ‘vrije markt’ en het kapitalisme om de huidige noodsituatie aan te pakken.

    Net als in het geval van de ontwikkelende milieuramp, illustreert deze pandemie de noodzaak van een radicale herziening van de manier waarop de menselijke samenleving wordt georganiseerd. Wat nodig is, is een democratische socialistische economie gebaseerd op publieke eigendom van de belangrijkste productiemiddelen en die democratisch gepland wordt om te voldoen aan de behoeften van de grote meerderheid van de bevolking, in tegenstelling tot de belangen van een kleine elite.

  • 9 maart: tot 36 miljoen stakers verwacht in Mexico

    Het afgelopen jaar zijn miljoenen vrouwen de straat op gegaan om het onrecht en het geweld dat het systeem tegen hen uitoefent aan de kaak te stellen. Van #MeToo tot de inspirerende groene golf die door Latijns-Amerika trekt, geïnitieerd in Argentinië door de decriminalisering van abortus. Mexico is geen uitzonder: duizenden vrouwen kwamen in actie tegen het geweld van het systeem.

    Artikel door Alternative Socialista, onze zusterorganisatie in Mexico

    Dit protest komt er onder meer omdat dagelijks negen vrouwen in Mexico vermoord worden, aldus cijfers van de VN. Alleen al van januari tot september vorig jaar zijn er in het land 2.034 femicides geregistreerd. Dat is op zich al verontrustend, maar het probleem is nog breder verspreid: meer dan 60% van de Mexicaanse vrouwen kreeg ooit te maken met een vorm van seksistisch geweld en 40% werd ooit slachtoffer van seksuele aanranding.

    Om zicht te hebben op de omvang van het probleem, volstaat het om erop te wijzen dat er in de openbare ministeries 22.749 onderzoekdossiers zijn rond seksueel geweld op vrouwen. Vorig jaar zijn er 10.522 gevallen gemeld, een toename met 30% tegenover het jaar ervoor. Daar komt nog het geweld bij dat niet wordt gemeld uit angst voor represailles. Verder is er nog vrouwenhandel met het oog op seksuele uitbuiting, dit is de derde meest winstgevende misdaad ter wereld en het zorgt voor een groot deel van het inkomen in gemeenten als Tenancingo, Tlaxcala in het centrum van het land. Vrouwen worden dus geconfronteerd met een offensief op hun fysieke en psychologische integriteit en op het leven zelf.

    Al deze cijfers verklaren grotendeels het radicalisme van de vrouwenbeweging in Mexico. Zo waren er midden augustus vorig jaar mobilisaties na een geval van een 17-jarig meisje dat aangifte deed van verkrachting door vier politie-agenten. Recenter waren er marsen na de femicide op Fatima, een meisje dat zeven jaar vermist was en verkracht en gemarteld werd. De mobilisaties zijn een gevolg van de woede van duizenden vrouwen die aan de levende lijve het fysieke geweld ondervinden en steevast botsen op onverschilligheid van de overheidsinstanties. Claudia Sheinbaum, het hoofd van de regering van Mexico-stad, stelde aanvankelijk dat deze mobilisaties een provocatie van rechts waren. Dat maakte de woede enkel groter tegenover de onverschilligheid van het gerechtssysteem en het onbegrip van politieke verantwoordelijken. De betogers riepen de slogan: “Ze zorgen niet voor mij, ze randen me aan.”

    Machismo is, net als racisme, slechts een radertje in een gewelddadig en onrechtvaardig systeem dat probeert te verdelen, te verpletteren en de situatie erger maakt voor wie elke dag worstelt om de levensomstandigheden te verbeteren. Strijd tegen seksisme is voor marxisten onderdeel van onze dagelijkse strijd tegen het kapitalisme. Dit betekent niet dat we de ene strijd voor de andere moeten plaatsen, maar dat we moeten erkennen dat deze deel uitmaken van dezelfde strijd tegen het systeem dat ons uithongert, ons rechten ontzegt, ons aanrandt en vermoordt. Tegelijkertijd stelt het ons in staat om een bredere horizon te trekken, door erop te wijzen dat er geen einde komt aan het geweld als we niet opkomen voor een rechtvaardigere samenleving op alle gebieden, een socialistische samenleving.

    Daarom stellen wij vanuit Alternativa Socialista Mexico socialistisch feminisme voor tegen seksistisch geweld voor. Dit is niets anders dan het erkennen dat de strijd van vrouwen tegen geweld best gebeurt via een collectieve organisatie tegen seksisme op scholen, op het werk, op straat en in de maatschappij in het algemeen. Onze eisen afdwingen, is onderdeel van de strijd van jongeren en werkenden. Tegelijk erkennen we op deze manier onze partners, onze bondgenoten om eisen af te dwingen.

    In tegenstelling tot het burgerlijk feminisme ziet het socialistisch feminisme de man niet als een vijand, ook al reproduceren sommige mannen het machogeweld waar we tegen vechten. Het is het systeem dat onze grootste vijand is. Het is niet verwonderlijk dat figuren als Trump of Bolsonaro, die de belangen van het kapitalisme behartigen, degenen zijn die de openlijke oorlog tegen vrouwen hebben verklaard. De strijd tegen seksistisch geweld is een strijd voor een rechtvaardiger samenleving waarin vrouwen niet worden onderworpen aan enige vorm van geweld alleen omdat ze vrouw zijn. Het maakt dus deel uit van de strijd van de arbeiders, in Mexico en de wereld, tegen het kapitalisme.

    Voor een socialistisch alternatief voor de feministische beweging tegen seksistisch geweld en kapitalisme!

  • Brazilië. Tegenover populistisch rechts en extreemrechts is er haast geboden!

    Van Trump over Bolsonaro tot Viktor Orban: de opmars van rechts populisme, traditioneel rechts en extreemrechts is het meest verontrustende bewijs van de dreiging die het kapitalisme vormt voor onze sociale verworvenheden en de rechten die decennia geleden zijn afgedwongen, in eerdere golven van feministische en arbeidersstrijd.

    Uittreksel uit een artikel van LSR, onze zusterorganisatie in Brazilië

    De Braziliaanse president Bolsonaro – die ooit tegen een parlementslid zei: “Ik zal je nooit verkrachten omdat je te lelijk bent” – verbergt zijn schaamteloze vrouwenhaat en racisme niet, noch zijn banden met het fascisme en paramilitaire milities. Het is niet verrassend dat zijn aantreden als president een sfeer heeft gecreëerd die geweld tegen zwarten, LGBTQI+ en vrouwen – vooral arme en werkende vrouwen – verergert. In 2018, het jaar van de verkiezingscampagne, is het aantal vrouwenmoorden in Brazilië met meer dan 4% gestegen. Het aantal gevallen van verkrachting die in datzelfde jaar werden gemeld, steeg met 4,1% en meer dan de helft van de slachtoffers waren meisjes jonger dan 13 jaar. De cijfers geven ook aan dat elke twee minuten een vrouw het slachtoffer is van huiselijk geweld.

    In deze context van groeiende sociale crisis is het niet verwonderlijk dat vrouwen, vooral onder de jongeren, gepensioneerden, werkenden, zwarten en armen, voorop lopen in de strijd tegen Bolsonaro. De openlijke steun van Bolsonaro voor de hebzucht van bedrijven, wat de kosten ook mogen zijn, wordt geïllustreerd door de privatiseringen en de vernieling van het Amazonegebied.

    De enige manier om extreemrechts te bestrijden en te verslaan is het opbouwen van een linkse massabeweging die de confrontatie aangaat met het kapitalisme, het systeem dat de voorwaarden schept voor sociale problemen en vervreemding. Er dreigt een nieuwe recessie, die de kapitalistische politieke en economische elite zeker niet zal nalaten te gebruiken om de onzekerheid die werkenden en jongeren treft en de extreme klassenongelijkheid, die het huidige kapitalisme kenmerkt, te verdiepen.

    We strijden voor een feministische socialistische vleugel in de bewegingen tegen seksisme. Daarmee bedoelen we een duidelijke breuk met feministische stromingen die de belangen van het kapitalistische establishment en de economische elites behartigen. In onze collectieve strijd willen we solidariteit ontwikkelen en een front vormen met de arbeidersklasse, de armen en de onderdrukten van alle geslachten en nationaliteiten in de hele wereld, voor een gezamenlijke strijd tegen het kapitalisme en voor de opbouw van een massabeweging van de arbeidersklasse en de onderdrukten voor een socialistische transformatie van de samenleving.

  • Latijns-Amerikaanse mars in Brussel tegen het neoliberalisme

    America Latina Desperto!

    Zondag kwamen in Brussel meer dan 350 mensen samen om een solidariteitsboodschap te brengen voor alle Latijns-Amerikaanse volkeren die strijden tegen repressie en tegen het neoliberale beleid van rechtse regeringen gesteund door het Amerikaanse imperialisme. Het spandoek vooraan stelde: “Latijns-Amerika staat op en is strijdbaar.”

    De Chileense gemeenschap lag aan de basis van het initiatief en was talrijk aanwezig. Er waren heel wat protestborden met slogans als “Grondwetgevende vergadering nu” of “Piñera moet weg”, naast Chileense vlaggen en verschillende vlaggen van de inheemse Mapuche bevolking. Er waren verder ook leden van andere gemeenschappen in strijd. Er waren Colombianen uit solidariteit met de nationale staking en voor het vredesakkoord, maar ook mensen van Ecuadoriaanse, Boliviaanse, Braziliaanse of Mexicaanse afkomst. Ze werden ondersteund door heel wat Belgische activisten, Italianen van de linkse formatie Potere al Popolo en gele hesjes. Samen gaven ze een boodschap van internationale solidariteit met al wie in strijd is tegen extreemrechts, het neoliberalisme, geweld en repressie. Feministische eisen waren sterk aanwezig, onder meer uit protest tegen misbruik en geweld door autoritaire regimes tegen betogers.

    De strijdbare betoging trok door het stadscentrum van Brussel om het ontslag te eisen van neoliberale regeringen, de vrijlating van politieke gevangenen en internationale solidariteit met gemeenschappen in strijd. De betoging sloot af aan het Luxemburgplein waar er een voorstelling was van het feministische lied tegen geweld op vrouwen: “Un violador en tu camino” (‘Een verkrachter op je pad’). Deze betoging en actiedag was een eerste stap naar de opbouw van een front van solidariteit tussen verschillende Latijns-Amerikaanse groepen in strijd.

    Leve de klassenstrijd in Latijns-Amerika! Voor de opbouw van een Latijns-Amerikaanse federatie op socialistische en democratische basis!

  • Latijns-Amerika opnieuw in opstand tegen het neoliberalisme

    Latijns-Amerika is opnieuw een van de epicentra van de internationale klassenstrijd geworden. De situatie ontwikkelt er zich met elementen van revolutie en contrarevolutie die onmiskenbaar doen denken aan de grootse strijd van het begin van deze eeuw. Destijds leken de massa’s van Latijns-Amerika echter de enigen te zijn die in opstand kwamen, terwijl we op dit moment te maken hebben met een globalisering van het massale verzet.

    door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De Latijns-Amerikaanse landen vormen geen uitzondering op de internationale trend. De meeste ervan kennen een economische vertraging of stagnatie, of zelfs een reëel risico op een acute financiële crisis. Deze situatie en de daaruit voortvloeiende dramatische sociale gevolgen spelen een rol in de volksopstanden en de verkiezingsnederlagen van neoliberaal rechts in verschillende landen. Zelfs waar er nog enige economische groei is, verslechteren de levensomstandigheden. Deze samenlevingen zijn als snelkookpannen die elk moment kunnen ontploffen. Bedenk maar dat de machtige massabeweging in Chili tot ontploffing kwam enkele dagen nadat president Sebastian Piñera zijn land beschreef als een “oase van stabiliteit” in Latijns-Amerika!

    De rechtse krachten in crisis

    Gedurende meer dan anderhalf decennium zijn er – na de vloedgolf van strijd rond de eeuwwisseling – verschillende regeringen gevormd die zichzelf als progressief en centrumlinks profileerden. Hoewel het moeilijk is om de regeringen van Lula en Dilma Roussef in Brazilië, Rafael Correa in Ecuador, Chavez en Maduro in Venezuela, Cristina Kirchner in Argentinië of Evo Morales in Bolivia in één adem te noemen, waren Colombia, Peru en Chili een tijd lang de enige bolwerken van het neoliberalisme in de regio.

    De andere regeringen, die allemaal aan de macht kwamen als gevolg van indrukwekkende massale mobilisaties, namen maatregelen die, in meer of mindere mate, gericht waren op een zekere herverdeling van de rijkdom, vooral door gebruik te maken van de sterke stijging van de grondstoffenprijzen in het begin van de 21e eeuw. Niet alle regeringen hadden in dezelfde mate te kampen met grootgrondbezitters en bedrijven, maar zelfs in landen waar de confrontatie het hevigst was, zoals in Bolivia en Venezuela, is het kapitalistische systeem, hoewel opgeschrikt, in stand gebleven.

    De gevolgen van de internationale economische crisis van 2007-2008 en de politieke woekerpraktijken van deze regeringen bleven onderhevig aan de logica van het kapitalisme en maakten vervolgens in een aantal landen de weg vrij voor een zekere terugkeer van rechtse politieke krachten, en zelfs van extreemrechts in een aantal landen.

    Dat gebeurde op electoraal vlak met de verkiezing van Macri in Argentinië in 2015, maar ook door middel van staatsgrepen in combinatie met verkiezingen, zoals in het geval van Honduras (2009), Paraguay (2012) en, met een veel grotere impact, Brazilië in 2016. In Venezuela leidde de verkiezingsnederlaag van de Maduro-regering bij de verkiezingen voor de Asamblea Nacional (Venezolaans parlement) van 2010 tot een rechtse en autoritaire regeringswisseling, terwijl reactionair rechts uitdrukkelijk probeerde om een staatsgreep te plegen die werd gesteund door het imperialisme.

    In die tijd hadden sommigen het over een veronderstelde rechtse wending in Latijns-Amerika. Wij hebben altijd verdedigd dat dit niet het geval was en dat de ontgoocheling ten gevolge van de zwaktes van de progressieve regeringen, die door de rechtse krachten werden uitgespeeld, op geen enkele manier betekende dat er steun en draagvlak was voor het politieke project van die rechtse krachten. We waren ervan overtuigd dat de materiële leefomstandigheden van de massa’s onder het kapitalisme tot nieuwe sociale explosies zouden leiden.

    Het feit dat de rechtse krachten er niet in geslaagd zijn om in verschillende Latijns-Amerikaanse landen stabiliteit te creëren, heeft bijgedragen tot het mislukken van de pogingen tot een staatsgreep in Venezuela. Ondanks Maduro’s verregaande bocht naar rechts, die gepaard ging met toenemend autoritarisme, beseft de meerderheid van de bevolking dat een traditioneel rechts alternatief nog slechter zou zijn.

    Het belangrijkste kenmerk van de huidige toestand is de crisis van de rechtse krachten die toen weer aan de macht kwamen door het vacuüm dat door de beperkingen van centrumlinkse of progressieve regeringen was ontstaan. Deze crisis vertaalt zich in verkiezingsnederlagen van rechts, maar ook in massabewegingen die het politieke systeem zelf op de proef stellen, zoals in Ecuador en Chili.

    In tegenstelling tot de politieke processen van het begin van de eeuw, vindt de massale strijd tegen neoliberaal rechts ditmaal plaats na een rijke ervaring waarmee de grenzen van verschillende centrum-linkse of hervormingsgezinde varianten aan het licht zijn gebracht. Dit leidt tot een situatie van intense polarisatie en de mogelijke ontwikkeling van linkse krachten die bereid zijn de massa’s te helpen in hun confrontatie met het kapitalistische systeem, totdat het volledig omvergeworpen is.

    De Boliviaanse waarschuwing

    De ontwikkeling van dergelijke krachten is van fundamenteel belang. Zonder dit alles kan de sfeer van crisis en polarisatie ook leiden tot impasses en nieuwe frustraties die de weg vrijmaken voor de reactionaire rechterzijde, zoals in Brazilië. Anderzijds heeft de staatsgreep van november jongstleden in Bolivia opnieuw aangetoond dat het militaire establishment, de grootgrondbezitters en de reactionaire burgerij elke gelegenheid zullen aangrijpen om hun bewind op de meest brute wijze op te leggen, met de actieve steun van het Amerikaanse imperialisme. Deze laatste heeft ook een embargo ingesteld tegen Venezuela, dat nu op hetzelfde niveau staat als Cuba, Iran of Noord-Korea.

    De staatsgreep in Bolivia is een alarmsignaal voor Venezuela en heel Latijns-Amerika. Bolivia heeft een gunstiger economische situatie dan de rest van de regio, maar zelfs dan nog hebben rechts en het Amerikaanse imperialisme de ontevredenheid van een deel van de bevolking over het toenemende autoritaire karakter van de Morales-regering en de verzwakking van de regering onder de eigen sociale basis – de inheemse bevolking, de boeren en de arbeidersklasse – misbruikt om een reactionaire staatsgreep te ontketenen.

    Jarenlang heeft de regering van Morales getracht de sociale bewegingen onder controle te houden, de onafhankelijke actie van de massa’s te beteugelen en elke linkse oppositie uit te schakelen. Zelfs toen hij besloot ontslag te nemen en het land te verlaten onder druk van het leger en extreemrechts, bleef Morales aandringen op verzoening en niet op het bestrijden van de staatsgreep. Werknemers en inheemse volkeren zijn daardoor met een verzwakte uitgangspositie en zonder serieus leiderschap in verzet gekomen. Dit niettemin heldhaftige verzet illustreerde duidelijk dat de staatsgreep niet automatisch een einde zou maken aan de klassenstrijd, maar eerder een stap is in een complex proces.

    De grote uitdaging in Bolivia en Venezuela bestaat erin een links politiek alternatief op te bouwen dat zich enerzijds duidelijk verzet tegen de manoeuvres van rechts en het imperialisme en anderzijds tegen het pro-kapitalistische beleid van Morales en Maduro.

    De terugkeer van de algemene staking

    In de huidige economische situatie hebben de zelfverklaarde progressieve regeringen niet meer de speelruimte die Chavez of Morales wel hadden. In Ecuador bijvoorbeeld is de regering van Lenín Moreno onlangs verkozen met dezelfde progressieve retoriek als die van Rafael Correa. Maar tegen de achtergrond van de economische crisis wendde Moreno zich al snel tot rechts, bereikte hij een akkoord met het IMF en begon hij een neoliberaal beleid te voeren. Dit leidde uiteindelijk tot een massale volksopstand die de regering verjaagde.

    Een van de cruciale factoren in de huidige golf van strijd is de terugkeer van het wapen van de algemene staking. Niet alleen in Ecuador, maar ook in Bolivia als reactie op de staatsgreep, in Brazilië, Argentinië en Chili. Argentinië kende maar liefst vijf algemene stakingen tegen het beleid van Macri. Die context van strijd heeft overigens bijgedragen aan de massale beweging van de “groene sjaals” voor het recht op abortus. Op dit moment verkeert Argentinië vanuit economisch en sociaal oogpunt in een situatie die zeer dicht aansluit bij de omstandigheden die leidden tot de volksopstand die bekend stond als de “Argentinazo” in december 2001, toen president Fernando de la Rua onder druk van straatprotest ontslag moest nemen en het presidentiële paleis met een helikopter moest verlaten om de woedende menigte te vermijden.

    In Chili waren de algemene staking van oktober en november een indrukwekkend machtsvertoon. Tegelijkertijd ontstonden op veel plaatsen in het land burgervergaderingen om de koers van de beweging te bespreken. Helaas is er ook daar nog geen revolutionaire partij met voldoende inplanting die weigert zich te verzoenen met het regime, die opkomt voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering door de uitbreiding van de comités naar de werkplek en die een echte strategie verdedigt die gericht is op een machtsovername door arbeiders en onderdrukten, op de omverwerping van het kapitalisme en op in democratisch publiek bezit nemen van de belangrijke sectoren van de economie.

    De periode die voor ons ligt, maakt de ontwikkeling van dergelijke massale revolutionaire socialistische krachten mogelijk, doorheen het trekken van lessen uit de mislukte revolutionaire golf van het begin van de 20e eeuw en het falen van progressieve en centrumlinkse regeringen. De internationale organisatie waarvan de LSP lid is, zal haar uiterste best doen om betrokken te zijn bij de opbouw van zulke strijdinstrumenten die onontbeerlijk zijn om de massa’s een weg vooruit te bieden.

  • Latijns-Amerikaanse mars tegen het neoliberalisme gepland in Brussel

    Op zondag 15 december is er in Brussel een betoging georganiseerd door mensen van Latijns-Amerikaanse afkomst. Het gaat om een mars in solidariteit met het verzet op het Latijns-Amerikaanse continent. Daar is er massaprotest tegen het neoliberale beleid in onder meer Chili, maar ook in andere landen zijn er grote bewegingen. Er waren reeds verschillende solidariteitsacties in ons land, maar nu worden deze bijeengebracht in één mars tegen het neoliberalisme. LSP onderschrijft deze actie. 

    De open aderen van Latijns-Amerika, eerst was er het koloniaal imperialisme, daarna het interventionistische imperialisme van de Verenigde Staten en het IMF (Internationaal Monetair Fonds).

    Tussen kogels en bloed veranderden ze Chili in een neoliberaal laboratorium, een gedroomd model voor de eigenaars van kapitaal, ze privatiseerden alles van het land tot het water, reduceerden het beeld van de staat als garantie voor sociale rechten tot een onderdanige staat. De vakbonden werden ontbonden en natuurlijke bronnen werden verkocht aan de hoogste bieder. Het bbp (bruto binnenlands product) steeg, maar ook de niveaus van ongelijkheid en uitbuiting.

    Ze schilderden het af als een rolmodel, een voorbeeld voor de rest van het continent. Sommigen vielen in deze val, andere landen verzetten zich nog steeds. De waarheid is dat de onzichtbare hand nooit werkte, het heeft alleen de rijken rijker gemaakt en de armen armer.

    De gebeurtenissen van de sociale mobilisatie die de afgelopen tijd plaats vinden, zowel in Chili als in andere Latijns-Amerikaanse landen en in de wereld, tonen een diepe onvrede tussen burgers en de instellingen die hen regeren in dit neoliberale systeem. Chili, Colombia, Ecuador, Brazilië, Frankrijk, Libanon, Argentinië, Perú, … Wat hebben deze landen allemaal gemeen?

    Een diepe onvrede met het heersende systeem. Een opleiding van slechte kwaliteit voor een veel te hoge prijs, slechte kwaliteit van gezondheid, ellendige pensioenen en hoge werkloosheid zijn aanwijzingen dat er een duidelijke slijtage is in de manier waarop macht wordt verdeeld in onze samenleving van de 21ste eeuw. We kunnen vaststellen dat er een globale samenleving is die niet langer bereid is om misbruik en repressie van instellingen die al tientallen of zelfs eeuwen macht hebben te blijven tolereren. Het model waardoor een minderheid van mensen het grootste deel van de middelen bezit loopt ten einde. Dit proces gebeurd vaak op een heel agressieve manier en met veel repressie, maar ze hebben al zoveel weggenomen van de mensen dat ze ook hun angst hebben weggenomen.

    Vandaag heeft de liberale dreiging Europa al bereikt en dreigen ze de sociale rechten en garanties te vernietigen waar arbeiders eeuwen lang voor hebben gevochten.

    Facebook evenement

  • Bolivia: Nee tegen de staatsgreep!

    Vecht tegen rechts en imperialisme in heel Latijns-Amerika

    Verklaring van Liberdade, Socialismo e Revolução – LSR (CWI in Brazilië)

    Op zondagmiddag 10 november kondigden de Boliviaanse president Evo Morales en vice-president Alvaro Garcia Linera hun ontslag aan in een proces dat alleen maar kan worden gekenschetst als een staatsgreep van ultrarechts, gesteund door landeigenaren, het leger en het imperialisme.

    Morales kondigde zijn ontslag aan nadat de opperbevelhebber van de Boliviaanse strijdkrachten, generaal Williams Kaliman, dit publiekelijk had geëist. Dit was het hoogtepunt van een poging tot staatsgreep die begon met het tellen van de stemmen bij de verkiezingen van 20 oktober.

    De verkiezingsuitslag, die wees op de overwinning van Evo Morales in de eerste ronde (47% van de stemmen), werd betwist door de rechtse oppositie, die een reeks reactionaire en racistische acties tegen de regering begon te bevorderen en de voorwaarden voor de staatsgreep voorbereidde.

    De rechtse kandidaat die op 20 oktober werd verslagen, Carlos Mesa, eiste een tweede verkiezingsronde. Evo Morales kwam overeen zich terug te trekken en gaf legitimiteit aan een onderzoek van de verkiezingen door de OAS (Organisatie van Amerikaanse Staten), een organisatie verbonden met de belangen van het Amerikaanse imperialisme.

    Maar het meest reactionaire en ultrarechtse deel van de Boliviaanse burgerij, verbonden met de agro-business in de regio “media luna” (in het oosten van Bolivia) en geleid door Luis Fernando Camacho van het Santa Cruz Civic Committee, eiste de val van Evo Morales en een veto tegen zijn kandidatuur bij nieuwe verkiezingen. Deze extremere positie van rechts werd al snel de dominante positie van de reactie.

    Het beeld verslechterde kwalitatief na 8 november, toen de politie van Cochabamba een muiterij begon die zich over bijna het hele land verspreidde. Naast blokkades van de over het algemeen ultrarechtse burgercomités, maakte de politiemuiterij de weg vrij voor de staatsgreep. Ministers, leden van de regering en lokale autoriteiten die banden hebben met de MAS (Evo Morales’ partij) werden fysiek aangevallen en bedreigd.

    In plaats van een open oproep te doen aan de arbeiders, de boeren en de inheemse bevolking om de staatsgreep te stoppen, reageerde Evo Morales op een schuchtere en aarzelende manier op de pogingen tot een staatsgreep. Zijn erkenning van de OAS als bemiddelende instantie bracht hem ertoe om, in een wanhopige poging om de staatsgreep in te dammen, in te stemmen met het houden van nieuwe verkiezingen en het wijzigen van de samenstelling van het Hooggerechtshof voor de Verkiezingen. Maar het was te laat. Zijn verlies van steun onder het hoge commando van de strijdkrachten leidde tot zijn ontslag.

    De arbeiders en boeren waren bereid om zich tegen de staatsgreep te verzetten, maar hun verzet werd vanaf het begin door twee factoren verzwakt. In de eerste plaats had de regering in de loop der jaren de bureaucratisering en coöptatie tot het staatsapparaat van vakbonds- en volksleiders bevorderd, waardoor hun vermogen tot onafhankelijk en krachtig optreden werd beperkt, ondanks de strijdlustige revolutionaire geschiedenis van de arbeidersklasse en het Boliviaanse volk. Er waren talloze voorbeelden van conflicten tussen de regering van Evo Morales en de sociale basis die hem aan de macht bracht, waaronder arbeiders en inheemse volkeren.

    Ten tweede vreesde Evo Morales een weg van verzet en radicalisering. Hij gaf, zoals hij in het algemeen steeds deed, de voorkeur aan een onderhandelde oplossing met rechts. Hij hoopte steun van de strijdkrachten te krijgen, wat een illusie bleek te zijn.

    In een poging om de loyaliteit van de strijdkrachten te behouden, heeft Morales de afgelopen jaren geïnvesteerd in toegevingen aan het leger, zoals salarissen en speciale pensioenen en een bevoorrechte rol in het beheer van staatsbedrijven. Dit in tegenstelling tot de situatie van de politie, die door haar muiterij de crisis heeft verergerd. Het gebrek aan een duidelijke bereidheid van de regering en haar sociale basis om zich te verzetten, heeft er uiteindelijk toe geleid dat het leger weigerde om zich aan de kant van de regering te scharen.

    De sociale vooruitgang van de afgelopen jaren was het resultaat van de sterke arbeiders- en volksstrijd, zoals tijdens de “wateroorlog” in Cochabamba (2001) en de “gasoorlog” (2003). Pogingen tot een staatsgreep door de landeigenaren van de Boliviaanse ‘media luna’ werden in 2007 en 2008 geblokkeerd door de massabeweging. Dit alles ondanks de verzoenende en gematigde houding van Evo Morales en Garcia Linera in de regering.

    Vandaag worden deze verworvenheden direct bedreigd door de staatsgreep, maar ze hadden al eerder te lijden onder tegenslagen, wat leidde tot ontevredenheid bij brede lagen van de bevolking. Het einde van de hoge prijzen voor grondstoffen heeft de Boliviaanse economie getroffen en de basis voor het beleid van klassenbemiddeling van Evo Morales ondermijnd. Hij leek te veel te geloven in zijn eigen retoriek die wees op stabiliteit en de solide fundamenten van de economische, sociale en politieke situatie in Bolivia. De sociale tegenstellingen waren veel groter dan hij kon toegeven.

    Het resultaat van dit alles is tot nu toe een nederlaag van het volk in de vorm van een reactionaire staatsgreep. Ondanks de repressieve maatregelen die de reactionaire rechtse krachten nu al beginnen te nemen, moet het verzet doorgaan en dat heeft alle mogelijke steun nodig. Als deze staatsgreep wordt geconsolideerd, kan dit een zeer slecht voorbeeld zijn voor de andere Latijns-Amerikaanse landen, met name voor Venezuela, en zal het de politieke situatie in de regio verder polariseren.

    Latijns-Amerika kent een periode van ernstige politieke, economische en sociale crisis. Het belangrijkste kenmerk is de crisis van rechtse regeringen en hun neoliberale beleid. In landen als Chili en Ecuador heeft de massale strijd revolutionaire dimensies gekregen. In andere landen hebben deze strijden geleid tot electorale nederlagen van de neoliberale rechtervleugel, zoals in Argentinië en Colombia.

    De staatsgreep die in Bolivia aan de gang is, is ook een reactie van het imperialisme en de heersende klassen in de regio op de versterking van het verzet tegen het neoliberalisme. Het maakt tevens duidelijk dat een beleid gebaseerd op een permanente poging om tegenstrijdige klassenbelangen met elkaar te verzoenen, zoals in het geval van het model van het ‘Andes- en Amazonekapitalisme’ dat door Morales wordt bepleit, niet definitief kan zegevieren, zeker niet in het afhankelijke en perifere kapitalisme van Latijns Amerika. Het voorbeeld van Bolivia maakt duidelijk dat alleen een antikapitalistisch en socialistisch alternatief de belangen van arbeiders, boeren, inheemse volkeren en alle Latijns-Amerikaanse volkeren kan garanderen.

    Het is noodzakelijk om de staatsgreep in Bolivia met alle mogelijke macht af te wijzen en alle vormen van verzet tegen de rechtse, neoliberale en pro-imperialistische staatsgreep te steunen. Dit is de centrale taak van arbeidersorganisaties over de hele wereld. Daarnaast is het noodzakelijk om het consequente en revolutionaire socialistische alternatief in heel Latijns-Amerika en de wereld uit te bouwen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop