Category: Latijns-Amerika

  • Mexico. Tegenstellingen van Morena verdiepen zich in aanloop naar verkiezingen in 2024

    Artikel door Alternativa Socialista (ISA in Mexico)

    De verkiezingen van juni in de staat Mexico en Coahuila betekenen een nieuwe tegenslag voor de rechtervleugel en een nieuwe ‘bittere overwinning’ voor de partij Morena, die de staat Mexico won maar zoals verwacht het gouverneurschap van de staat Coahuila verloor. Deze verkiezingen waren de laatste in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2024 en vormen een barometer voor de politieke situatie op nationaal vlak. Aan de ene kant weerspiegelden ze het ongenoegen van miljoenen Mexicanen over de corrupte vorige regeringen van de PRI en bewezen ze dat die partij ook in zijn bastions, zoals de staat Mexico, kunnen verslagen. De verkiezingen toonden echter ook dat het merk ‘Morena’ niet genoeg is. De nederlaag in Coahuila maakte dit duidelijk.

    Overwinning in de staat Mexico. Een voorspelde ramp in Coahuila

    Hoewel sommige elementen van Morena hebben geprobeerd om de ineenstorting in Coahuila te verklaren, is deze niet fundamenteel te wijten aan de breuk van Ricardo Mejia Berdeja met de verkiezingsalliantie om zich kandidaat te stellen voor de Arbeiderspartij (Partido Del Trabajo). We hoeven er alleen maar op te wijzen dat hij niet meer dan 13% van de stemmen won, tegenover 21% voor Armando Guadiana Tijerina van Morena en 57% voor Manolo Jiménez van de alliantie van PRI, PAN en PRD. Met andere woorden, zelfs de stemmen van Mejia Berdeja en Guadiana samen, 34%, zou niet genoeg zijn geweest om Jiménez te verslaan. Dit drukt duidelijk een onderliggend probleem uit: de desintegratie van Morena in Coahuila en de afwezigheid van een echt alternatief voor de arbeiders van de deelstaat.

    Delfina Gómez, Morena’s kandidaat voor het gouverneurschap van de staat Mexico, won daarentegen met 52% van de stemmen. Ze liet Alejandra del Moral van de PRI achter zich met 44%. Een duidelijk verschil is de carrière van Armando Guadiana, een voormalig PRI-lid en eigenaar van een kolenmijn die door de rechtse media nauwelijks werd bekritiseerd, en Delfina Gómez, van oorsprong lerares, die als voormalig staatssecretaris van openbaar onderwijs fel werd aangevallen door de media vanwege vermeende corruptie.

    De triomf van Delfina is echter geen garantie voor de bevolking van de staat Mexico. Integendeel, ze zullen te maken krijgen met het oude PRI-apparaat dat zich heeft verschanst in de bureaucratie, de aarzelingen van degenen in Morena die geen vertrouwen hebben in de kracht van de beweging en in plaats daarvan kiezen voor manoeuvres, en ook schimmige figuren in Delfina’s team zoals Higinio Martínez. Voormalig PRD-lid en voormalig burgemeester van Texcoco, door het Frente de Pueblos en Defensa de la Tierra geïdentificeerd als een van de verantwoordelijken voor de onderdrukking van de boeren van Atenco in 2006.

    Strijd om presidentskandidaat in Morena

    De laatste rechte lijn naar de presidentsverkiezingen van 2024 zal een periode zijn vol politieke gebeurtenissen die belangrijk zijn voor de klassenstrijd in Mexico. Niet alleen vanwege het totale failliet van de rechterzijde, maar ook vanwege de interne strijd die zich binnen Morena ontwikkelt tussen verschillende fracties, die in het openbaar ‘meer verenigd dan ooit’ lijken te zijn. De ‘corcholatas’ (degenen die meedingen naar de presidentskandidatuur van Morena) voeren al een jaar openlijk campagne om deel te nemen aan de nationale verkiezing voor de officiële kandidatuur van de partij in 2024. Marcelo Ebrad, Ricardo Monreal, Adan Augusto López en Claudia Sheinbaum zijn de favorieten en hebben het meeste politieke gewicht binnen de partij. Schijn bedriegt echter en in de afgelopen weken hebben de kandidaten veel manoeuvres uitgevoerd.

    Op 11 juni werd een algemene overeenkomst ondertekend door de Nationale Raad van de partij en de vier kandidaten, waarin de regels en procedures voor de stemming van 28 augustus tot 3 september werden vastgelegd. Onder de overeenkomsten waren: uiterlijk 19 juni ontslag nemen uit openbare functies, een algemene vergadering van de Nationale Raad van de partij en de vier kandidaten houden, die de regels en stemmechanismen van 28 augustus tot 3 september vastleggen. Obrador kondigde aan dat de resultaten op 6 september bekend gemaakt worden, waarbij dus de presidentskandidaat van Morena zal vastliggen. De overeenkomsten zijn een weerspiegeling van de angst na de breuken en geschillen over de opvolging van Obrador in de afgelopen maanden. Het is dan ook geen toeval dat de slogan van de partij voor september “Eenheid en mobilisatie” is.

    De voorverkiezingen zijn een poging om een einde te maken aan de ondemocratische praktijken van de partijen van het oude regime, waarbij de vertrekkende president zijn opvolger aanduidde (de zogenaamde ‘dedazo’). Toch zijn deze voorverkiezingen veeleer een populariteitswedstrijd dan een democratisch gegeven. De verkiezing van de Morena-kandidaat zou een democratisch recht van de leden van de partij moeten zijn, maar de verlamming ervan na de verkiezingstriomf van 2018 en het niet bijwerken van het ledenregister hebben toonden het gebrek aan interne democratie aan. In deze context is het een garantie voor allerlei vuile trucs en manoeuvres.

    Zo hebben de geheime overeenkomsten en achterkamerdeals die de inherente tegenstrijdigheden van Morena en haar transformatieproject blootleggen, niet lang op zich laten wachten. Het duidelijkst is de poging van voormalig secretaris-generaal van de Morena, Yeidkol Polevnsky, om het proces te vertroebelen. Slechts een paar dagen voordat de Morena-raad had afgesproken dat er vier voorkandidaten zouden verschijnen in de poll, presenteerde Yeidkol zichzelf aan de media als vijfde optie in een duidelijke poging om het verkiezingsproces te torpederen.

    Helaas is er, naast de persoonlijke profielen van de kandidaten, geen programma voor de volgende regering opgesteld. Ondanks het feit dat de secretaris-generaal van Morena, Citlalli Hernández, tijdens de Raadsvergadering van 11 juni aandrong op een fundamenteel programma, is er weinig respons gekomen op deze oproep. Dit komt niet als een verrassing gezien het bureaucratiseringsproces van Morena en het gebrek aan initiatieven om de partij te democratiseren. Een ander voorbeeld hiervan is het Raadsakkoord van 11 juni, waarin werd vastgelegd dat de kandidaten geen openbare vergadering zouden houden om over hun voorstellen te debatteren. Dat werd vastgelegd uit angst voor ‘verdeeldheid’. Het druist echter in tegen de rol van politieke debatten waarbij ideeën en programma’s centraal staan in de promotie van een kandidatuur die bredere lagen van de werkende massa’s aanspreekt.

    Bouwen aan een links alternatief voor de werkende massa’s

    Morena zit in grote problemen, de bureaucratie heeft de macht overgenomen en de achterban is gedemoraliseerd en verward. Hoewel het vrij zeker is dat Morena volgend jaar de algemene verkiezingen kan winnen, betekent dit niet dat alles opgelost zal zijn. De oproepen tot eenheid weerspiegelen de angst van de leiding voor het uiteenvallen van de partij, wat na september zou kunnen gebeuren en volgend jaar in een versneld tempo. Dit zou niets nieuws zijn, want dit is wat er is gebeurd met nieuwe linkse formaties zoals Podemos in Spanje of de PT in Brazilië, die onder druk van hun verzoenende beleid uiteindelijk rechtse en linkse splitsingen kenden.

    In deze context moeten revolutionairen de tegenstellingen uitleggen en hun inspanningen versterken om een strijdbaar alternatief voor de werkende massa’s op te bouwen dat een brug slaat naar de miljoenen Morena-leden en -aanhangers die in Claudia Sheinbaum, ondanks haar beperkte programma, een links alternatief zien. De taak is om een strijdprogramma op te stellen dat de beweging helpt om haar eisen te ontwikkelen, voor de verbetering van de omstandigheden van de arbeiders, en door het te verbinden met de noodzaak van een breuk met het kapitalisme en een socialistische transformatie van de maatschappij.

  • Extreemrechts scoort in Argentijnse voorverkiezingen. Verzet organiseren!

    De extreemrechtse kandidaat Javier Milei won de open, gelijktijdige en verplichte voorverkiezingen (PASO) in Argentinië. Die voorverkiezingen vinden plaats in aanloop naar de presidents- en parlementsverkiezingen van oktober. Milei scoorde meer dan 30%, tot verbazing van de politieke analisten die dit niet zagen aankomen.

    Analyse door Marcos Ariel vanuit Argentinië

    Juntos por el Cambio: coalitie van rechts gevormd in 2019, voorheen Cambiemos genoemd. Ze omvat PRO, de partij van ex-president Macri, die sinds 2007 de stad Buenos Aires regeert; de Radicale Burgerunie, die aan de macht was toen de Argentinazo uitbrak; en ook rechtse Peronisten. Als coalitie regeerden zij het land van 2015 tot 2019.

    Peronisme. Het werd eerst Partido Justicialista of justicialismo genoemd en is de politieke beweging die in de jaren 1940 werd opgericht door voormalig president Juan Domingo Perón als een manier om de arbeidersklasse in toom te houden door concessies te doen op het gebied van arbeids- en sociale rechten. Er zijn veel varianten van het Peronisme, maar we kunnen het in twee groepen verdelen: aan de ene kant de conservatieve pro-werkgeversvleugel en aan de andere kant de progressieve vleugel. In deze verkiezingen treden de peronisten aan onder de naam ‘Unión por la Patria’.

    Frente de Izquierda y los Trabajadores – Unidad. (Links en Arbeiders Front – Eenheid.) Gevormd in 2011 als de electorale coalitie van de vier grootste trotskistische partijen: de PTS, Partido Obrero, Izquierda Socialista en de MST (die zich bij de verkiezingen van 2019 aansloten).

    Kirchnerisme. Peronistische vleugel opgericht door voormalig president Nestor Kirchner in 2003 na de explosie van het Peronisme als gevolg van de opstand in 2001, die bekend stond als “el argentinazo”. Met een beleid van herverdeling van een deel van de rijkdom en een pro-mensenrechten en in sommige gevallen anti-imperialistische retoriek, slaagde het Kirchnerisme erin om een groot deel van de arbeidersklasse en de strijdbare jongeren samen te brengen. Het Kirchnerisme regeerde het land van 2003 tot 2015 en sinds 2019 hebben ze het vice-presidentschap van het land met haar leider Cristina Fernandez.

    De rechtse oppositiecoalitie Juntos por el Cambio (Samen voor Verandering) was de favoriet, maar leed een zware nederlaag en werd tweede na een felle interne strijd tussen de ‘gematigde’ vleugel onder leiding van de regeringsleider van de stad Buenos Aires, Rodríguez Larreta, en de leider van de harde vleugel, Macri’s voormalige minister van Veiligheid, Patricia Bullrich. Die laatste won de interne strijd, maar niet kon vieren, omdat beide samen slechts 28,27% behaalden. Geen enkele voorspelling van Juntos por el Cambio had dit resultaat voorzien. Zij zagen zichzelf op de eerste plaats staan, voor het Kirchnerisme en met Milei op de derde plaats.

    De andere grote verliezer was het Peronisme en zijn verschillende vleugels die zich hadden verenigd achter de kandidatuur van de huidige minister van Economie Sergio Massa. De nederlaag van de Peronistische coalitie, omgedoopt tot Unión por la Patria, was te verwachten, hoewel Massa ernaar streefde de kandidaat met de meeste stemmen te worden. Ze werden derde met 27,27%, waardoor het een van de slechtste verkiezingen ooit werd voor het Peronisme.

    De Frente de Izquierda-Unidad, die een deel van de ruimte die het Peronistische debacle achterliet wilde innemen door meer verkozenen te halen, deed het slecht. Het stagneerde op 2,65%, een percentage dat iets onder dat van de voorverkiezingen van 2019 ligt. In verschillende provincies haalde de radicale linkse lijst niet de kiesdrempel van 1,5% die vereist is om kandidaten voor de parlementsverkiezingen te hebben.  

    Het enthousiasme voor de verkiezingen was klein. Slechts 69% van de stemgerechtigden nam effectief deel aan de verkiezingen.

    De verkiezingsuitslag van een bijna gelijke stand tussen de drie kandidaten Milei, Bullrich en Massa maakt de uitkomst in oktober onzeker en verdiept de politieke crisis aan de top. De overwinning van Milei brengt veel onzekerheid met zich mee voor de burgerij. Het is immers erg onwaarschijnlijk dat Milei zijn reactionair programma kan uitvoeren zonder een volksopstand te ontketenen. De resultaten van de verkiezingen in oktober zijn natuurlijk nog onzeker, maar wellicht gaan we naar het einde van de dominantie van de twee grote politieke strekkingen waarmee de kapitalisten de afgelopen decennia regeerden. Ongeacht wie de volgende president wordt, zullen de besparingen en de aanvallen op de reeds ondermijnde levensomstandigheden van werkenden opgevoerd worden.

    Rechts speelt in op woede

    Ongetwijfeld veroorzaakt de overwinning van Milei veel ongerustheid onder de arbeiders en jongeren die het meest actief zijn in de strijd. Zij moeten een correcte inschatting van de situatie maken en zich voorbereiden op klassenstrijd die ongetwijfeld zal verdienen op de komende periode. Ze mogen niet toegeven aan de druk van het Peronisme dat ongetwijfeld zal oproepen om voor hun rechtse kandidaten te stemmen om andere rechtse figuren te stoppen.

    Hoewel de stem voor Milei een aspect van programmatische steun van een meer conservatieve en achtergebleven deel van de samenleving uitdrukt, is het in essentie een stem die woede over de kritieke sociale situatie uitdrukt. Met zijn discours tegen de politieke kaste werd hij door een groot deel van de samenleving gezien als een rebel tegen het systeem, vooral door jongeren die hun stem gebruikten als een straf voor het Peronisme en de rechtse oppositie die de afgelopen tien jaar geregeerd hebben en verantwoordelijk zijn voor de crisis. Ze zijn er zeker van dat hun leven er met geen van beide meerderheidscoalities op vooruit zal gaan en ze zien in Milei de hoop dat er misschien iets zal veranderen. Het is geen toeval dat hij handig de slogan opneemt van de argentinazo, de massale opstand die Argentinië in 2001 op zijn grondvesten deed schudden: stuur ze allemaal wandelen.

    Aan de andere kant verschijnt hij met een concreet economisch voorstel: dollarisering. In een land dat afhankelijk is van de Amerikaanse dollar, wordt zijn voorstel geïnterpreteerd als synoniem voor stabiliteit, koopkracht en levenskwaliteit.

    Dit zijn de twee centrale thema’s waarmee hij een groot deel van de bevolking uit de arbeidersklasse en de lagere middenklasse kon bereiken, vooral jonge mensen tussen 16 en 30 jaar, meestal mannen, zonder enige verwachting van vooruitgang, lijdend onder het gebrek aan werk en jobonzekerheid.

    De verantwoordelijkheid voor de opmars van extreemrechts ligt echter niet bij de jongeren, maar bij degenen die hen hun toekomst hebben afgenomen. De verantwoordelijken zitten in de Casa Rosada. Het Peronisme en zijn verschillende vleugels die in 2019 beloofden dat ze terug aan de macht zouden komen om rechts een halt toe te roepen, de fraude met de buitenlandse schuld te onderzoeken en het leven van de mensen te veranderen. In plaats daarvan regeert deze ‘linkse’ regering samen met het IMF en past een dagelijkse aanpassing toe die ertoe heeft geleid dat 40% van de bevolking in armoede leeft, met een inflatie van 113% en een devaluatie van de munt waardoor je nu al meer dan 700 pesos moet neertellen voor een dollar (toen Alberto en Cristina Fernández aantraden was een dollar 70 pesos waard).

    Dit aspect is fundamenteel om te begrijpen waarom de woede aan de rechterkant werd geuit en niet aan de linkerkant. Het is geen toeval dat Milei het socialisme en links aanviel en deze regering als socialistisch bestempelde. Maar als Milei uiteindelijk president wordt en zijn programma van brute besparingen en het afnemen van democratische rechten probeert uit te voeren, zullen deze jongeren uit de arbeidersklasse hem daarin dan steunen?

    Een verschuiving naar rechts, ja, maar een electorale verschuiving

    Ongetwijfeld is het electorale terrein naar rechts verschoven, de identificatie van de Kirchneristische regering als links, communisme, socialisme, feminisme, enz. heeft zowel Milei als Juntos por el Cambio in staat gesteld om het debat te laten gaan over een ijzeren vuist tegen criminaliteit, naast aanvallen op verworven rechten omtrent abortus, mensenrechten, stakersposten, rechten van inheemse gemeenschappen. Er is een belangrijke rechtse ideologische component in de opstelling van zowel Milei als Bullrich, samen goed voor meer dan 11 miljoen stemmen. Beiden willen een einde maken aan het stakingsrecht en verdere besparingen doorvoeren. Het is echter niet omdat rechts de verkiezingen wint, dat er sprake is van een verrechtsing van de samenleving. Het zal niet evident zijn om een rechts beleid op te leggen doorheen klassenstrijd tegen de belangen van de werkende klasse.

    Dat de stem voor Milei een middel is om de heersende kaste te straffen, komt tot uiting in het feit dat hij niet alleen in 16 van de 24 provincies heeft gewonnen, maar ook in provincies waar grote strijd is geleverd. Zo wint hij met 40% in Jujuy, dat het toneel was van een grote volksopstand tegen de rechtse gouverneur Gerardo Morales, de vice-presidentskandidaat van Rodriguez Larreta, die de provinciale grondwet wilde hervormen om lithiumrijke gronden af te pakken van de inheemse gemeenschappen en ze over te dragen aan buitenlandse bedrijven. In de recente provinciale verkiezingen in Jujuy deed het linkse FIT het overigens erg goed door het Peronisme te verslaan. Milei nam niet deel aan die provinciale verkiezingen.

    Zijn beste verkiezing was in de provincie Salta waar hij won met 50% van de stemmen. In deze provincie was er drie maanden geleden een enorme lerarenstaking die hard werd neergeslagen door gouverneur Gustavo Saenz, een bondgenoot van Sergio Massa. In Chubut, waar een grote beweging was ter verdediging van het water tegen mijnbouw, won extreemrechts ook. Zelfs in historisch Peronistische provincies zoals Tucumán, waar de regeringspartij een maand geleden de provinciale verkiezingen won, en Santa Cruz, een bastion van het Kirchnerisme, won Milei.

    Zijn leraren, arbeiders, inheemse gemeenschappen in deze provincies in een paar weken tijd echt naar rechts opgeschoven en hebben ze hun steun gegeven aan een programma voor privatisering van het onderwijs en de gezondheidszorg, voor het uit handen geven van lithium en andere gemeenschappelijke goederen?

    Ongetwijfeld is er een element van reactionair verzet tegen deze strijd dat werd gekanaliseerd in de stemming voor twee extreemrechtse varianten zoals Patricia Bullrich, die de interne verkiezing van Juntos por el Cambio won, en Javier Milei, de kandidaat met de meeste stemmen. Maar het belangrijkste is dat deze stem werd gebruikt om de nationale regering en de rechtse oppositie te straffen.

    Dit is belangrijk. Het betekent immers dat indien Milei president wordt en zijn programma wil uitvoeren, ook veel van zijn eigen kiezers dit niet zullen aanvaarden. Bovendien beschikt Milei niet over een nationale partijstructuur om de woede onder controle te houden. In tegenstelling tot Trump of Bolsonaro kan hij niet rekenen op de steun van een partij of pakweg het leger. Hij kan ook niet rekenen op de structuren van de evangelische kerken die geen deel uitmaken van zijn partij. Deze zwakte was te zien in de vroege provinciale verkiezingen waar hij verschrikkelijke resultaten behaalde en ook in de PASO waar hij heel weinig militanten had.

    Peronisme zinkt weg, maar ademt nog steeds

    Het Peronisme heeft zijn slechtste verkiezingen ooit gehad en staat voor het eerst op de derde plaats. Hoewel ze op nationaal niveau werden verslagen, vermeden ze een compleet verlies dankzij een overwinning in de strategische provincie Buenos Aires. Bovendien geeft het slechte resultaat van Juntos por el Cambio, dat slechts één procentpunt hoger scoorde, hoop aan de Peronisten dat ze de situatie in oktober kunnen omkeren en de tweede ronde halen om aan de macht te blijven. Hiervoor zullen ze alle economische middelen van de staat gebruiken om een deel van de 30% afwezigen naar de stembus te krijgen en zullen ze de angst voor het fascistische monster aanwakkeren, net zoals ze dit deden bij de verkiezingen van 2019. Er zal grote druk zijn om op het minste kwaad, Massa, te stemmen.

    Al deze berekeningen zijn nutteloos als de sociale crisis niet wordt aangepakt, en hierin biedt het heersende Peronisme geen antwoorden. Integendeel, de dag na de voorverkiezingen kondigde minister en kandidaat Sergio Massa een devaluatie van 22% van de officiële dollar af, die snel werd doorberekend in de prijzen van primaire levensbehoeften. Zo stegen bijvoorbeeld de prijzen van medicijnen met 25%, brandstof met 12%, voedsel met 15%, vlees met 60% en brood met 20%. Deze prijsstijgingen komen bovenop eerdere prijsstijgingen dit jaar, zodat de inflatie tegen het einde van het jaar naar verwachting meer dan 200% zal bedragen. Openbaar vervoer, elektriciteit en gas zullen ook duurder worden. De aankondigingen van stabiele prijsafspraken met voedselbedrijven en grote supermarkten worden niet nagekomen.

    Dit is de realiteit waaronder de arbeidersklasse lijdt. Dit kan maken dat de angstcampagne mogelijk niet zal werken, waardoor de tweede ronde kan gaan tussen Milei en Bullrich.

    Natuurlijk is het een gevaar dat Milei wint, maar tegelijkertijd is de kandidaat van het Peronisme een rechtse figuur die niet alleen degene is die meedogenloze besparingen toepast waar de mensen onder lijden, en die in zijn eerste verklaringen ook tegen het stakingsrecht inging door de lerarenstakingen te bekritiseren, hij is ook een voormalig leider van de Ucedé (een nu ter ziele gegane rechtse pro-dictatuurpartij) en is een directe vertegenwoordiger van het VS-imperialisme. Het Peronisme zal de arbeidersklasse vragen om op haar eigen beul te stemmen.

    De beste manier om te voorkomen dat extreemrechts aan de macht komt of, als het aan de macht komt om te voorkomen dat het zij plannen uitvoert, is om nu te vechten tegen het IMF en de besparingen van de regering. We kunnen niet wachten tot oktober zoals de Peronistische vakbondsleiders of de linkerzijde die deel uitmaakt van de Unión por la Patria (Unie voor het Vaderland) proberen te doen. De tactiek om zich aan te sluiten bij het Peronisme om het “van binnenuit te veranderen” mislukte met Alberto en mislukt met Massa, die in zijn eerste verklaringen na de verkiezingen tegen het stakings- en protestrecht uithaalde.

    Links front deed het niet goed

    De ineenstorting van het Peronisme heeft zich niet vertaald in een groei van links. Van de 6 miljoen stemmen die het Peronisme in vier jaar verloor, ging er geen enkele naar revolutionair links, dat voornamelijk gegroepeerd is in het Frente de Izquierda – Unidad (Links Front – Eenheid). Zoals we hierboven al aangaven, ging de bestraffende, rebelse, anti-systeemstem naar Milei.

    Door de interne crisis van het FIT zagen ze niet dat het monster groeide. De onvermijdelijke onenigheid over twee lijsten, aan de ene kant Myriam Bregman – Nicolás del Caño (beiden van PTS) die het haalde van de lijst onder leiding van Solano-Ripoll (Partido Obrero en MST), deed hen Milei vergeten. Het gevaar van extreemrechts werd geminimaliseerd en de onderlinge verschillen werden niet duidelijk gemaakt aan de linkse kiezers.

    De beslissende factor in de stagnatie en achteruitgang bij de verkiezingen is het falen van de krachten die samen het Front vormen, dat al 10 jaar bestaat, om een kracht te creëren die verder gaat dan verkiezingen, die eensgezind optreedt in de dagelijkse strijd van de arbeidersklasse en een referentie is voor de duizenden activisten die geen deel uitmaken van een van de krachten die samen het FIT-U vormen. Zo’n organisatie zou de confrontatie kunnen aangaan met Milei en alle verdedigers van het kapitalisme.

    Dit debat, dat op een positieve manier werd aangezwengeld door de PO en MST en weerspiegeld werd in de algemene vergadering van links die in juli in Buenos Aires bijeenkwam, moet een vervolg krijgen met nieuwe algemene vergaderingen en oproepen om activisten over het hele land te organiseren.

    De vals optimistische balansen, vooral van de kant van de PTS, die een “consolidatie van kiezers”, hoge percentages op specifieke plaatsen en een “klinkende overwinning” in de interne verkiezingen zien, zijn niet gericht op het stimuleren van eenheid met al wie de confrontatie wil aangaan met de drie besparingskandidaten.

    De leden van de FIT.U moeten nadenken en veranderen, niet alleen met het oog op de verkiezingen in oktober om te proberen zoveel mogelijk stemmen te winnen, maar fundamenteel om zich voor te bereiden op de periode die aanbreekt van steeds grotere aanvallen op de arbeidersklasse, maar ook van steeds grotere strijd. Het is noodzakelijk om vals optimisme en intern gekrakeel aan de kant te schuiven en om het verzet te organiseren.

    Milei, Bullrich en Massa zullen voorbijgaan, maar de woede en razernij zullen blijven. Zal links in staat zijn om de toekomstige opstanden van de verontwaardigde Argentijnse massa’s te leiden?

    De toekomst ligt in organisatie en strijd

    Wie denkt dat een overwinning van Milei of Bullrich in oktober het einde van de geschiedenis is, vergist zich. De Argentijnse arbeidersklasse heeft een grote traditie van strijd. Dit werd onlangs gedemonstreerd in het protest in Jujuy, de lerarenstaking in Salta, of de enorme volksmobilisaties in Chubut en Mendoza ter verdediging van het water.

    Argentinië is het land van Ni Una Menos en de groene golf; van de strijd voor het gelijke huwelijk en de massale vrouwenbijeenkomsten; van de Nunca Más en de rechtszaken over de genociden, die tot op de dag van vandaag doorgaan; van de Moeders en de teruggevonden kleinkinderen; het land van de grote piqueterobeweging (massabeweging van de werklozen) en de georganiseerde arbeidersklasse. Kortom, we zijn het land van de argentinazo, waarvan de as nog smeult en die vroeg of laat weer zal branden in e werkende klasse en de Argentijnse massa’s. Deze traditie van strijd en gewonnen rechten zal worden voortgezet in de Argentijnse arbeidersklasse en kan niet zomaar uitgewist worden door Milei, Bullrich of Massa. Onze kracht ligt in de straten.

    De opstand in Jujuy toont ons de toekomst, wie er ook wint in de verkiezingen. We zullen moeten vechten voor onze rechten en voor een leven dat het waard is om te leven. Laat je niet verlammen door de angst voor de opmars van extreemrechts, organiseer je en vecht. Daarom bouwen we een revolutionaire organisatie in Argentinië op als onderdeel van een internationale organisatie die activisten van over de hele wereld samenbrengt in International Socialist Alternative. De strijd tegen extreemrechts beperkt zich niet tot Argentinië. We vechten wereldwijd tegen oorlog en fascisme; voor LGBTQIA+ rechten en socialistisch feminisme; voor de verdediging van ons milieu en de planeet tegen klimaatverandering. De werkende klasse kan zich organiseren om een einde te maken aan het kapitalistisch systeem en om diegenen aan de macht te brengen die nooit eerder regeerden in Argentinië: de werkende klasse zelf.

  • Latijns-Amerika. Chinese imperialisme geen bondgenoot van arbeidersklasse en onderdrukten

    Artikel door André Ferrari – Liberdade, Socialismo e Revolução (ISA in Brazilië) en Mauro Espinola, Alternativa Socialista (ISA in Mexico)

    Van de vaccindiplomatie, te beginnen met de zending van Sinovac-vaccins in 2021, tot de recente afwijzing van Lula da Silva’s poging om Mercosur nieuw leven in te blazen door middel van onderhandelingen met de regering van Lacalle Pou in Uruguay, is het Chinese imperialisme duidelijk bezig zijn tentakels uit te breiden over de economie en politiek van Latijns-Amerika. Ondertussen koesteren delen van de Latijns-Amerikaanse linkerzijde illusies in de zogenaamde progressieve rol van de Aziatische reus als tegenwicht tegen het Amerikaanse imperialisme om een minder afhankelijke ontwikkeling mogelijk te maken.

    Latijns-Amerika zal steeds meer het toneel worden van de inter-imperialistische strijd van het huidige tijdperk. Hoewel de historisch dominante rol van de VS, als belangrijkste imperialistische macht in de regio, doorslaggevend blijft, zou het een ernstige vergissing zijn om de rol van het opkomende Chinese imperialisme te onderschatten of zich illusies te maken.

    Afhankelijkheid en neokoloniale betrekkingen

    In de afgelopen periode is de invloed van China in Latijns-Amerika exponentieel gegroeid. De Chinese handel met de regio is gegroeid van 12 miljard dollar in 2000 tot 495 miljard dollar in 2022. China is nu de belangrijkste handelspartner van Zuid-Amerika en de tweede als we Latijns-Amerika en het Caribisch gebied als geheel nemen.

    China is de belangrijkste koper geworden van minerale, energie- en voedselgrondstoffen uit Latijns-Amerika, hoofdzakelijk geconcentreerd in een paar producten: sojabonen, koper, ijzererts en olie. Tegelijkertijd is China een belangrijke exporteur geworden van consumptiegoederen en nu ook van intermediaire goederen (machines, elektronische onderdelen, enz.) naar de regio, in directe concurrentie met de VS en Europa. China heeft een handelsoverschot met alle landen in de regio behalve Brazilië, Chili en Venezuela.

    De export van grondstoffen naar de Chinese markt zorgde voor relatieve groei en economische stabilisatie van Latijns-Amerikaanse landen tijdens de grondstoffenhausse. De onderbreking van dit proces vanaf 2014 lag aan de basis van de economische en politieke crises die we in de regio zagen, waaronder de crisis van de eerste golf van Latijns-Amerikaanse ‘progressieve’ regeringen.

    Bovendien heeft de relatie met China het proces van desindustrialisatie in de belangrijkste landen van de regio versterkt en de intraregionale handelsbetrekkingen vertraagd. Het is erg moeilijk voor te stellen dat dit type relatie met China op wat voor manier dan ook een weg naar Latijns-Amerikaanse emancipatie kan zijn.

    Schuld en investeringen

    In de recente periode zijn de Chinese directe investeringen in de regio toegenomen, vooral in de elektriciteits-, transport- en mijnbouwsector. Grote infrastructuurwerken zijn ook uitgevoerd met financiering van Chinese banken. Twintig landen in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied hebben al overeenkomsten met China ondertekend in het kader van Belt and Road (Nieuwe Zijderoute). Argentinië, dat in februari van dit jaar een overeenkomst ondertekende om toe te treden tot het initiatief, is het eerste grote land in de regio dat dit doet.

    De Chinese leningen aan Latijns-Amerikaanse regeringen zijn ook toegenomen. De leningen van Chinese banken in de regio overtroffen de totale leningen van de Wereldbank, de Internationale Ontwikkelingsbank en de Corporacion Andina de Fomento (CAF) in de periode 2005-2017. Hierdoor ontstonden nieuwe afhankelijkheidsrelaties en politieke en diplomatieke banden, ongeacht de politieke kleur van de machthebbers. Ecuador, bijvoorbeeld, geregeerd door de rechtse Guillermo Lasso, moest onlangs opnieuw onderhandelen over zijn schuld bij China. Het deed dit nadat het al een overeenkomst had getekend met het IMF die zware kosten met zich meebracht voor het Ecuadoraanse volk en de achtergrond vormt van de politieke crisis van de regering die op instorten staat.

    De Argentijnse regering van Alberto Fernandez en zijn minister van Economie Sergio Massa hebben onlangs een wisselkoersovereenkomst met China verlengd, midden in de diepe crisis van het land. Het doel is om op korte termijn uitstel te krijgen van het tekort aan internationale reserves, een scenario dat nog verergerd wordt door de droogte die de landbouwexport heeft aangetast. Volgens de overeenkomst krijgt Argentinië onmiddellijk toegang tot 10 miljard dollar om te interveniëren op de valutamarkt in een poging om een verdere devaluatie van de peso te voorkomen, wat de sociale crisis aan de vooravond van de verkiezingen in oktober zou verergeren. Argentinië is het land dat in absolute cijfers de meeste noodleningen van China heeft ontvangen, zo’n 112 miljard dollar. Het is belangrijk om op te merken dat Chinese leningen niet goedkoper zijn dan IMF-leningen. De gemiddelde rente van een Chinese reddingslening is 5%, terwijl die van het IMF rond de 2% ligt. Bovendien zijn veel van de overeenkomsten met China gekoppeld aan overeenkomsten met het IMF, waarvan China ook een belangrijk onderdeel is.

    Chinese leningen zijn niet liefdadig. Ze zijn over het algemeen gekoppeld aan economische en geopolitieke garanties, zoals controle over havens, monopolie op strategische mineralen, enz. Ze weerspiegelen een imperialistische logica, ook al gebeurt dit in een context waarin China een opkomende macht blijft die ook zijn tegenstrijdigheden, crises en beperkingen heeft.

    Chinees beleid in Latijns-Amerika

    Het beleid van het Chinese imperialisme is geleidelijk gepaard gegaan met een grotere politieke inmenging van de Aziatische reus in de regio. Hun belangen omvatten duidelijk niet de industriële ontwikkeling of het verbreken van de afhankelijkheidsrelaties van Latijns-Amerika, zoals progressieve regeringen ons willen doen geloven. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is het absolute gebrek aan belangstelling van de dictatuur van Xi Jinping voor het voorstel om de handels- en regionale integratieovereenkomsten van Mercosur te versterken, dat werd gepresenteerd door Lula da Silva, die ook heeft geprobeerd om de integratie van Mercosur met de Europese Unie te bevorderen, met soortgelijke resultaten. Als dit initiatief al enkele stappen vooruit heeft gezet, dan is dat eerder omdat de conflicterende blokken bang zijn om achterop te raken, dan uit oprechte interesse in de economische ontwikkeling van Latijns-Amerika.

    Een soortgelijk voorbeeld van het Chinese imperialistische beleid in de regio is het herstel van de diplomatieke betrekkingen tussen China en Honduras, dat op zijn beurt de diplomatieke betrekkingen met Taiwan heeft verbroken om toe te geven aan het ‘één China’-beleid van de dictatuur van de CCP. Het herstel van de betrekkingen tussen Honduras en China is er niet alleen op gericht om Taiwan te isoleren in het licht van de toenemende dreigingen vanuit China, maar ook om de landbouwexport van Honduras naar China en de integratie van het Midden-Amerikaanse land in het Belt and Road initiatief te versterken, waardoor de banden van afhankelijkheid van Honduras ten opzichte van China worden versterkt.

    Het bovenstaande maakt de Chinese imperialistische en geopolitieke belangen in de regio duidelijk. De regering van Xi Jinping is niet alleen geïnteresseerd in het versterken van voor China gunstige handelsbetrekkingen, die ongunstig zijn voor de Latijns-Amerikaanse economie, maar ook in het gebruik van die betrekkingen om haar posities te versterken en haar belangen in de regio te verdedigen. Dit zal een cruciaal aspect zijn in de komende periode, wanneer de wereldwijde economische crisis de financiële en politieke druk op progressieve regeringen in Latijns-Amerika zal doen toenemen.

    Linkse illusies in China, de nieuwe Koude Oorlog en socialisten in Latijns-Amerika

    Onder de linkerzijde en het zogenaamde ‘progressieve’ Latijns-Amerikaanse kamp heeft het historisch uitbuitend karakter van het Amerikaanse en Europese imperialisme geleid tot illusies over een zogenaamd gunstigere verhouding met betrekking tot China. Zelfs degenen die erkennen dat de sociale productieverhoudingen en de staat in China niets socialistisch of communistisch hebben, beweren dat de opkomst van een nieuwe macht de Amerikaanse hegemonie kan verzwakken en een multipolaire orde kan vestigen, waardoor er ruimte ontstaat voor Latijns-Amerika.

    Wat we nu zien kan niet worden omschreven als een dynamiek in de richting van multipolariteit, maar als een echte strijd om de imperialistische hegemonie in de wereld, die zich uiteindelijk uit in economische, geopolitieke en zelfs militaire oorlogsvoering, zoals in het geval van Oekraïne. Deze nieuwe koude oorlog (met zijn meervoudige hete aspecten) zal de volgende periode bepalen en we moeten er een duidelijk standpunt tegenover innemen. De oorlog die is ontketend door de Russische invasie in Oekraïne heeft de spanningen en polarisatie verhoogd. Een deel van links capituleert voor het imperialistische kamp in het Westen, dat het conflict gebruikt om sterker te worden en China aan te vallen. Een ander deel van links doet hetzelfde met betrekking tot Poetin en zijn strategische alliantie met China. Onze strijd is tegen de Russische invasie in Oekraïne, maar ook tegen de NAVO. In dit inter-imperialistische conflict staan wij aan de kant van de arbeidersklasse en de onderdrukte volkeren tegen de kapitalistische regeringen en hun generaals aan beide kanten. Wij zijn voor de opbouw van een grote internationale beweging tegen oorlog, tegen imperialisme en kapitalisme.

    De rol van socialistisch links is niet om zich aan te sluiten bij een van de imperialistische kampen in het conflict, maar om een onafhankelijk alternatief voor de arbeidersklasse op te bouwen met een duidelijk antikapitalistisch en socialistisch perspectief. Er zal geen Latijns-Amerikaanse onafhankelijkheid zijn van het imperialisme, Noord-Amerikaans of Chinees, als we de logica van het kapitalisme in zijn structurele crisis niet overwinnen en bouwen aan de socialistische eenheid van de Latijns-Amerikaanse volkeren, in de richting van een nieuwe socialistische wereld.

  • Lula 100 dagen aan de macht. Welke verandering in Brazilië?

    Een van de verwachtingen bij de overwinning van Lula was dat hij de reactionaire en asociale maatregelen van de regering van Bolsonaro zou terugdraaien. Er zijn verschillende belangrijke maatregelen genomen, zoals de verhoging van het minimumloon, de gezinstoelage, de interventie tegen de goudwinning en de milieu- en sociale ramp in het inheemse gebied van de Yanomami. Deze maatregelen geven een gevoel van opluchting.

    Dossier door Marcus Kollbrunner

    Maar zonder een strijd om de economische en politieke obstakels te overwinnen, zal deze opluchting tijdelijk en beperkt zijn. Dit blijkt overduidelijk uit het nieuwe economische beleid dat de regering-Lula heeft voorgesteld. Het gaat om het nieuwe “fiscale kader”, dat de logica van een uitgavenplafond en besparingen handhaaft om de betaling van de staatsschuld aan de haaien van het financiële systeem te garanderen.

    Sinds de verkiezingen is er een campagne gevoerd door de gevestigde media, de financiële markten en de Centrale Bank, om ervoor te zorgen dat de regering-Lula, die gevoeliger is voor de druk van het volk, zich niet aan de “begrotingsdiscipline” onttrekt door de uitgaven te laten stijgen.

    Hoewel Lula een linkser discours blijft voeren, waarbij hij de nadruk legt op sociale integratie, “de armen op de begroting zetten” en president Campos Neto van de Centrale Bank aanvalt wegens de hoge rente en zegt dat de rijken meer belasting moeten betalen, is er tot dusver weinig concrete vooruitgang. Integendeel, het idee om het beleid op te bouwen rond een compromis met een door rechts gedomineerd parlement – in plaats van de noodzakelijke confrontatie aan te gaan met de machtige belangen van de markt – blijft de logica.

    Nieuw begrotingskader – een soepeler plafond

    De concrete tekst van de wet zal de komende dagen worden gepresenteerd, maar de belangrijkste voorstellen zijn al gedaan. Het idee is om het uitgavenplafond van de EG 95 (grondwetswijziging), dat verhindert dat de federale uitgaven meer stijgen dan de inflatie, te vervangen.

    Het nieuwe voorstel is flexibeler en staat een reële stijging van de uitgaven toe van maximaal 2,5%, maar beperkt tot 70% van de stijging van de inkomsten ten opzichte van het voorgaande jaar. Als bijvoorbeeld de belastinginning dit jaar met 2% stijgt, mogen de uitgaven volgend jaar met 1,4% stijgen. Als de belastinginning niet stijgt of daalt, kunnen de uitgaven reëel met maximaal 0,6% worden aangepast.

    De logica is de betaling van rente en aflossing van de staatsschuld te garanderen en de markten te sussen. Samen met de uitgavenlimiet komt er een doelstelling voor het primaire overschot (waarin de uitgaven voor de schuld niet zijn opgenomen). Het doel is een geleidelijke groei, van een primair tekort van 0,5% van het BBP tot een overschot van 1% in 2026, met een foutmarge van 0,25%. Als het overschot hoger is, kan het worden gebruikt voor investeringen; als het lager is, mogen de uitgaven in het volgende jaar slechts met 0,5% groeien.

    De markt was blij met het voorstel en gaf zijn goedkeuring met een stijging van de aandelenmarkt en een versterking van de Braziliaanse munt in verhouding tot de dollar. Het is geen volledige capitulatie, maar het houdt vast aan de neoliberale logica het bevat een aantal valkuilen.

    Het vorige uitgavenplafond heeft al bewezen totaal gebrekkig te zijn. Het werd gebruikt om diep te snijden in het onderwijs, milieubescherming of programma’s tegen geweld tegen vrouwen. De regering-Bolsonaro negeerde het plafond in het verkiezingsjaar, in een schaamteloze poging om een verkiezingsoverwinning te kopen. Het zou beter zijn om het plafond gewoon in te trekken.

    De limiet van 2,5% is erg laag in vergelijking met de behoefte aan publieke investeringen om een begin te maken met het wegwerken van de vele sociale en milieutekorten in het land. Tijdens de regeringen van Lula van 2003-2010 groeiden de uitgaven met gemiddeld 5,2%, waardoor verschillende van de doorgevoerde hervormingen en een reële stijging van het minimumloon mogelijk waren, en toch was het nog onvoldoende. Tijdens de regering-Dilma bedroeg de groei 3,5% en zelfs tijdens de regering-Cardoso stegen de uitgaven meer dan het voorgestelde plafond.

    De verwachting is dat met de intrekking van EG 95 de grondwettelijke plafonds voor de uitgaven voor onderwijs (18% van de netto-inkomsten) en gezondheidszorg (15%) weer van kracht kunnen worden. Ook de uitgaven voor parlementaire amendementen (2%, een deel van de begroting dat individuele afgevaardigden kunnen toewijzen aan specifieke projecten van hun keuze om hun lokale steun te vergroten) en andere grondwettelijk vastgestelde maatregelen, zoals steun voor verpleging en FUNDEB, zouden buiten het nieuwe plafond vallen. Dus als de belastinginning in een goed jaar met 10% stijgt, stijgen deze uitgaven ook met 10%, waardoor er weinig ruimte overblijft voor andere uitgaven, waaronder de mogelijkheid om het ambtenarenapparaat te vervangen, om nog maar te zwijgen van het aannemen van nieuw personeel. Er is een groot tekort aan ambtenaren, wat leidt tot lange rijen bij bijvoorbeeld de diensten voor sociale zekerheid. In 2022 bedroeg het aantal ambtenaren in de uitvoerende macht 569.000, tegen 631.000 in 2018. Dat is ook lager dan in 2010, toen het er 580.000 waren.

    De regering stelt een ondergrens voor investeringen voor, die 70-75 miljard zal bedragen, inclusief de uitgaven voor de hervatting van Minha Casa Minha Vida (een federaal huisvestingsprogramma dat Lula in 2009 lanceerde). De hervatting van de overheidsinvesteringen is belangrijk, en er zal nog meer nodig zijn, maar het is een andere concurrent voor de beperkte middelen van de uitgaven.

    De limiet van 0,6% voor crisisjaren, samen met de limiet van 50% als het overschot niet wordt bereikt, legt een besparing op net wanneer de overheidsuitgaven het hardst nodig zijn. Naast de jaren van de pandemie, waarin de uitgaven ver boven deze grens stegen, is er het voorbeeld van de crisis van 2008, tijdens het tweede mandaat van Lula. De inkomsten daalden in 2009, maar de overheidsuitgaven stegen in 2010 met 16,3%, wat cruciaal was om de gevolgen van de crisis te verzachten en voor het herstel. Nu zou die mogelijkheid er niet meer zijn.

    Waar blijft de belasting op de rijken?

    Om het tekort terug te dringen en een overschot te bereiken, stelt Haddad maatregelen voor om de belastinginning met 100 tot 150 miljard reais te verhogen. Het idee is om de belastinggrondslag te verbreden, door bedrijven die nu niet betalen te laten bijdragen, of de vrijstellingen te verminderen. Haddad heeft bijvoorbeeld weddenschappen en elektronische handel genoemd. Maar dit is nog vrij onzeker.

    Volgens een technische nota van de begrotingsadviesbureaus van het Huis en de Senaat over de begroting voor 2023 zullen de belastingvrijstellingen dit jaar oplopen tot 456 miljard R$ – waarvan een groot deel door PT-regeringen wordt uitgevoerd. Niet al die vrijstellingen zijn slecht, het grootste deel gaat naar Simples, dat kleine bedrijven ondersteunt, of de vrijstelling van inkomstenbelasting, die moet worden verhoogd om een groter deel van de mensen met een laag inkomen te dekken. Een groot deel gaat echter naar grote bedrijven, en die moeten worden ingetrokken.

    Haddad’s nadruk op het niet invoeren van nieuwe belastingen of het verhogen van tarieven lijkt de mogelijkheid uit te sluiten om grote vermogens, hoge salarissen en winsten van grote bedrijven te belasten, wat de belangrijkste manier zou moeten zijn om sociale uitgaven te financieren.

    Privatiseringen

    We moeten niet verwachten dat de privatiseringen worden teruggedraaid. Nog voor zijn aantreden gaf vice-president Alckmin het groene licht voor de privatisering van de metro in Belo Horizonte. Hoewel Lula de privatisering van Eletrobras “banditisme” noemt, verklaarde minister van Mijnbouw en Energie Alexandre Silveira (PSD, een rechtse partij) dat deze privatisering “geconsolideerd” is. Het is al heel duidelijk wie ervan profiteert. Het bedrijf gaat de reserve voor de compensatie van leidinggevenden verachtvoudigen, met directeuren die verhogingen van R$60.000 tot R$360.000 per maand krijgen!

    De manier waarop PT privatiseert is niet door de verkoop van staatsbedrijven. Lula heeft de privatiseringsprojecten van de Post, EBC (mediabedrijf), Petrobras (naast wat al geprivatiseerd is van de gigantische oliemaatschappij) en andere verboden, maar er zijn geen plannen om wat al geprivatiseerd is terug te draaien. De nadruk ligt op publiek-private partnerschappen, waarbij de overheid met een groot deel van de investeringen komt en de particuliere sector met zijn zucht naar winst. Aangezien de belangrijkste economische doelstellingen gericht zijn op het garanderen van de afbetaling van de schuld, waarop geen limiet staat, is wat overblijft niet genoeg voor sociale programma’s. Dit creëert de noodzaak om de private sector in te schakelen om sociale problemen op te lossen, wat niet werkt. Winstbejag is niet alleen koud en onmenselijk, het lost ook geen problemen op.

    We zien dit op het gebied van water en sanitaire voorzieningen. In plaats van het nieuwe sanitaire kader, dat door de regering-Bolsonaro is ingevoerd, in te trekken, heeft de regering-Lula een decreet aangekondigd om de deelname van particuliere belangen uit te breiden, teneinde meer investeringen aan te trekken, waarbij de eerdere deelname van 25% wordt geschrapt. Dit betekent dat de doelstellingen van universele sanitaire voorzieningen tegen 2033 niet mogelijk zijn met alleen overheidsgeld, wat een self-fulfilling prophecy wordt met het voorstel om de uitgaven te beperken en de rijken en grote bedrijven niet te belasten.

    We weten dat particuliere investeringen niet de manier zijn. Uit internationale studies blijkt dat in de sector water en sanitaire voorzieningen wereldwijd de meeste privatiseringen van de afgelopen jaren zijn teruggedraaid, als gevolg van tekortkomingen in de particuliere dienstverlening, naast het feit dat de diensten over het algemeen duurder zijn geworden.

    Rente, banken en schulden

    De regering heeft veel kritiek geuit op de hoge rentetarieven van de Centrale Bank, de hoogste ter wereld. Centraal in de kritiek staat de door Bolsonaro benoemde president van de Centrale Bank, Campos Neto, die de rente in feite heeft gebruikt om de controle op de uitgaven te chanteren. Een van de doelstellingen van het nieuwe begrotingskader is te laten zien dat de uitgaven onder controle zijn en dat daarom de rente nu kan worden verlaagd, maar de marktprognoses wijzen niet op een verlaging van de rente.

    Het is noodzakelijk om tegen de logica van de markt in te gaan. Ten eerste moet de in 2021 ingevoerde autonomie van de Centrale Bank worden ingetrokken. Maar dat is niet genoeg. De rente was daarvoor al astronomisch hoog. Het is noodzakelijk om de controle over het financiële systeem uit particuliere handen te nemen, met de nationalisatie van de banken en grote financiële instellingen onder controle en beheer van de werknemers. Anders zal de “markt”, in feite een handvol rijke mensen en speculanten, de macht blijven houden om elke regering te chanteren.

    Dit houdt ook verband met de kwestie van de overheidsschuld, een systeem om overheidsgeld van ons naar de particuliere sector over te hevelen. Het is een schuld die moet worden gecontroleerd, waarvan een groot deel een dubieuze oorsprong had, al verschillende keren is betaald, maar blijft groeien met rente op rente. De betaling van de schuld moet tijdens de controle worden opgeschort, waarbij alleen de kleine schuldeisers worden betaald op basis van bewezen behoefte. Zo kunnen we middelen vrijmaken om de nodige sociale investeringen te financieren.

    Bestuur tot de dood?

    Er zijn nog andere maatregelen die sinds de regering van Michel Temer zijn doorgevoerd die moeten worden teruggedraaid, zoals de pensioenhervorming (waar de regering niet aan wil tornen) of de arbeidshervorming (die misschien wat aanpassingen zal kennen).

    Naast de chantage van de markt is er natuurlijk het probleem van de samenstelling van het parlement. Maar de lijn van de regering is om het spel van een corrupt systeem te spelen, waarbij kleine voorschotten worden betaald met grote concessies die de weg vrijmaken voor nieuwe nederlagen.

    Dit was het resultaat van de 13 jaar durende PT-regering, in een economisch gunstigere periode dan nu. Door niet te breken met de machtsstructuren werd, toen de crisis toesloeg, de weg vrijgemaakt voor de versterking van extreemrechts.

    Door de regering opnieuw op te bouwen via allianties met rechts, wordt de regering gegijzeld door de logica van het systeem. Zelfs de “geheime begroting” is niet volledig herroepen. Dit is een van de meest verfoeilijke aspecten van het vorige bestuur dat, na een akkoord met de regering, onder controle blijft van Arthur Lira, de voorzitter van de Kamer van Afgevaardigden. Dankzij de “geheime begroting” konden de afgevaardigden een deel van de begroting toewijzen zonder toezicht of controle.

    9,8 miljard van de “amendementen van de rapporteur” werden teruggestort op de begrotingen van de ministeries nadat het Hooggerechtshof (STF) had geoordeeld dat de “geheime begroting” ongrondwettelijk was. Onder sterke druk van het parlement wil de regering dit bedrag nu omzetten in een nieuwe vorm van amendement, met als enige verschil dat de bestemming ervan transparant moet zijn. Het is een manier voor de regering om steun in stemmen te kopen (aangezien de regering kan bepalen wanneer het geld wordt vrijgemaakt voor de projecten van de keuze van de afgevaardigden). Dit gaat ten koste van de versterking van de logica van de koehandel en de koppeling van de verstrekking van fundamentele diensten aan de bevolking aan de invloed van individuele parlementsleden. Hierdoor wordt een systeem van cliëntelisme en corruptie in stand gehouden, ook al wordt een deel van de corruptie bij het sluiten van contracten door particuliere bedrijven geëlimineerd.

    Andere doelen, andere plafonds, een andere logica die de strijd kan inspireren en de krachtsverhouding kan veranderen

    Velen zien de grenzen van de regering en zien geen vooruitzichten voor meer diepgaande veranderingen. Er zijn positieve eenmalige maatregelen en een gevoel van opluchting dat men van Bolsonaro af is, zeker na de couppoging van 8 januari. Maar de grenzen zijn erg zichtbaar, en het argument dat de meeste mensen horen is ‘de regering doet wat ze kan’, ‘ze kan onmogelijk meer doen met dit parlement’, enz. Het probleem is dat als we de onderhandelingen en de bestuurbaarheid van het huidige systeem de grenzen laten bepalen, we de sociale crisis alleen maar groter maken. Het zal niet mogelijk zijn om genoeg veranderingen door te voeren om het risico dat extreemrechts weer aan de macht komt uit te sluiten.

    We moeten beginnen met te erkennen dat we vechten tegen een verrot systeem. Het parlement, de Centrão (een blok van rechtse en conservatieve politici en partijen, waarvan een deel nu de regering van Lula steunt), Arthur Lira, het Hooggerechtshof, zijn vertegenwoordigers van het systeem, niet onze vrienden. Lula bouwt zijn bestuur op door het systeem te verdedigen en probeert deals te sluiten met een vleugel van dezelfde partijen die gisteren Bolsonaro steunden. Dit laat ruimte voor Bolsonaro en zijn aanhangers om zich voor te doen als ‘anti-systeem’, wat ze niet zijn.

    We moeten uitgaan van de belangrijkste urgente sociale doelen en de redenering omdraaien. We willen jobs, betaalbare huisvesting, goed en goedkoop voedsel, water en sanitaire voorzieningen, onderwijs, gezondheidszorg en behoud van het milieu. We beginnen daar, onze laatste prioriteit is het betalen van rente aan de rijken. Onze plafonds moeten liggen op rijkdom, toplonen, grote bedrijven en winsten.

    Als de regering met concrete voorstellen zou komen voor maatregelen die voor de markt en het politieke systeem onrealistisch zijn, maar die de bevolking dringend nodig heeft, zou zij steun op straat kunnen mobiliseren. Echte verandering zal komen door een opleving van de strijd in directe confrontatie met de machthebbers.

    Dit is iets dat moet worden opgebouwd. De onderhandelingen van de regering helpen niet, maar demotiveren en ontmoedigen. Daarom is het belangrijk dat de sociale bewegingen en de linkse partijen onafhankelijk blijven van de regering en de logica van de onderhandelingen, en onze eigen campagnes en programma’s voor echte verandering opbouwen, met een socialistisch alternatief, gebaseerd op en verenigd met alle strijd van de arbeidersklasse en de onderdrukten.

    Wij zeggen

    • Nietigverklaring van het uitgavenplafond en andere maatregelen die een beleid van zware besparingen opleggen, dat gericht is op het snijden in openbare diensten en het overhevelen van middelen naar de rijken en de particuliere sector!
    • Nietigverklaring van de pensioenhervorming die een minimumleeftijd voor pensioen vaststelt, de premieduur verhoogt en rechten afschaft.
    • Nee tegen de arbeidshervorming die de deur openzet voor het intrekken van rechten die via onderhandelingen boven wetgeving zijn verworven.
    • Nee tegen outsourcing en onzekere arbeidsrelaties!
    • Hernationalisatie van geprivatiseerde bedrijven met democratische arbeiderscontrole!
    • Nee tegen de privatisering van overheidsbedrijven en -diensten, ook via PPP’s, concessies, uitbesteding, enz.
    • Geen betaling van interne en externe schulden aan de grote kapitalisten om de middelen te garanderen die nodig zijn voor openbare diensten en economische ontwikkeling met sociale gelijkheid!
    • Controle van de schulden die gecontroleerd worden door de arbeidersorganisaties!
    • Belasting op de grote vermogens, de rijken en de winsten van de grote bedrijven!
    • Nationalisatie van het financiële systeem en de grote bedrijven die de economie controleren onder arbeiderscontrole!
  • Noch Bolsonaro, noch waar hij voor staat, is verslagen. Links moet in het offensief gaan!

    Op 1 januari 2023 werd Lula van de Arbeiderspartij (PT) ingehuldigd voor zijn derde termijn als president van Brazilië. Amper een week later werden we eraan herinnerd dat het spook van de ‘Trump van de tropen’ niet zomaar zal verdwijnen. Op 8 januari verzamelden aanhangers van Bolsonaro in Brasilia om het Plaza de los Tres Pobresos (Plein van de Drie Machten) te bestormen. Ze plunderden het presidentieel paleis, het parlement en het gebouw van het Hooggerechtshof.

    door Christian (Leuven)

    Echo’s van Trump

    Deze aanval op het hart van de Braziliaanse instellingen doet denken aan de ‘opstand’ op Capitol Hill in Washington twee jaar geleden. In tegenstelling tot de VS was er in Brasilia gelukkig niemand aanwezig in de gebouwen die bestormd werden. Anderzijds was het nog meer dan in de VS duidelijk dat er een actieve medewerking was van minstens een deel van de politie en het staatsapparaat.

    Het geweld van 8 januari was meer dan voorspelbaar. Bolsonaro trok eerder al de Braziliaanse verkiezingen in twijfel en verklaarde dat “enkel God hem van het presidentschap kon verwijderen.” Na zijn verkiezingsnederlaag eind oktober blokkeerden aanhangers de snelwegen, met medeplichtigheid van de federale snelwegpolitie. Bolsonaro beloofde uiteindelijk om de grondwet te ‘respecteren’, maar gaf zijn nederlaag nooit toe. Bondgenoten van Bolsonaro vochten de verkiezingsresultaten zonder succes aan voor het gerecht.

    Wekenlang konden de aanhangers van Bolsonaro een protestkamp handhaven voor het hoofdkwartier van het leger in Brasilia. Ze deden dit om een militaire interventie te eisen om zo te voorkomen dat Lula weer aan de macht kwam. Een week voor de eedaflegging werd een bomaanslag op de luchthaven van Brasilia verijdeld. De veiligheidstroepen beweerden geen geweld te willen gebruiken en negeerden de oproep van Lula om het protestkamp te ontruimen. Op de sociale netwerken spraken de aanhangers van Bolsonaro al dagen voor 8 januari over het idee van een aanval op de regeringsgebouwen. Er werd niets gedaan om dat te voorkomen. De politie wachtte uren voor er ingegrepen werd.

    Medeplichtigheid

    Er is medeplichtigheid van de militaire politie van het federale district, het leger en hooggeplaatste politici. Anderson Torres, secretaris van openbare veiligheid van het federale district en voormalig minister van justitie en openbare veiligheid onder Bolsonaro, werd ontslagen en opgepakt. De gouverneur van het federale district, Ibaneis Rocha, ook een medestander van Bolsonaro, werd door het Hooggerechtshof voor 90 dagen uit zijn functie ontzet. Er werden 1500 aanhangers van Bolsonaro opgepakt.

    Er doen geruchten de ronde over de financiering van de coupplegers. Er is gesuggereerd dat de bussen die op 7 januari aankwamen met versterkingen om “Brasilia over te nemen” werden gefinancierd door de agro-industrie en wapenlobbyisten. Tijdens zijn presidentschap heeft Bolsonaro de agro-industrie de vrije hand gegeven, met name door de milieubescherming en de rechten van de inheemse bevolking aan te vallen. Bolsonaro versoepelde ook de voorwaarden voor het bezit van wapens.

    Militaire dictatuur?

    Brazilië kende een militaire dictatuur van 1964 tot 1985, een periode die door Bolsonaro wordt geïdealiseerd. Ondanks de nauwe banden tussen hem (een voormalige legerkapitein) en de strijdkrachten is een militaire staatsgreep voorlopig onwaarschijnlijk. Lula, die tijdens zijn eerste ambtstermijn al zeer gematigd was, hangt stevig vast aan ‘democratisch rechts’. Tenzij het door een massabeweging wordt afgedwongen, zal Lula geen grote hervormingen doorvoeren die de belangen van de burgerij ernstig schaden. De poging tot staatsgreep wordt dan ook door geen enkele buitenlandse mogendheid gesteund, noch door Washington, noch door Moskou, noch door Beijing. Voor een groot deel van de Braziliaanse kapitalisten staat Lula voor meer stabiliteit en betere buitenlandse betrekkingen dan zijn voorganger.

    Ongetwijfeld zullen er nog onthullingen komen over de rol van Bolsonaro in de couppoging. Vervolging is mogelijk. Maar noch Bolsonaro, noch waar hij voor staat, is daarmee verslagen. Kort voor de eedaflegging van zijn opvolger, verhuisde Bolsonaro naar Florida, de thuisbasis van Trump en Latijns-Amerikaans extreemrechts.

    Links moet dringend handelen

    Volgens een peiling veroordeelt driekwart van de Brazilianen de gebeurtenissen van 8 januari. Tegelijk vindt 40% dat Lula de verkiezingen niet heeft gewonnen en 37% is voorstander van een militaire interventie. De Braziliaanse samenleving is ondermijnd door flagrante ongelijkheden. Dit versterkt de polarisatie en het diskrediet van alle instellingen.

    Sinds 2014 hebben de economische crisis en vervolgens het presidentschap van Bolsonaro de beperkte sociale verworvenheden van Lula’s vorige termijnen tot niets gereduceerd. Het reformisme van Lula zal deze keer nog minder ruimte krijgen. Dit toont de nood aan een links-revolutionaire strategie. Anders ligt de weg open voor extreemrechts om op legale of illegale wijze de macht te heroveren. Dat kan bijvoorbeeld met een nieuwe institutionele staatsgreep, zoals in Peru, met het leger en de fascistische bendes als reservetroepen.

    Toen Lula het nipt van Bolsonaro haalde, waarschuwde onze zusterorganisatie in Brazilië, Liberdade, Socialismo e Revoluçao, dat het Bolsonarisme enkel kan verslagen worden door een lange en massale strijd. We mogen niet vertrouwen op de officiële instellingen om de ambities van extreemrechts te dwarsbomen. Enkel de massale mobilisatie van sociale bewegingen en vakbonden om de werkende klasse, de armen en de onderdrukten te organiseren, kan de democratische rechten waarborgen en de basis leggen voor de onontbeerlijke sociale en ecologische transformatie. 

  • Peru. Massaal verzet tegen staatsgreep gaat door

    Analyse door Darragh O’Dwyer (Socialist Alternative, ISA in Engeland, Wales & Schotland)

    Het jaar 2022 eindigde in Peru vol chaos. Toen de voormalige president Pedro Castillo probeerde het parlement te ontbinden en een ‘uitzonderingsregering’ te installeren, werd hij als president afgezet en gearresteerd in een parlementaire staatsgreep, gesteund door de hele Peruaanse oligarchie. In reactie hierop is een massabeweging van arbeiders, armen en inheemse bevolkingsgroepen ontstaan die opkomt voor de vrijlating van Castillo, het aftreden van de onwettige president Dina Boularte en voor het houden van nieuwe verkiezingen.

    De aanvankelijk kleine protesten begonnen vrijwel onmiddellijk na de afzetting van Castillo, maar raakten al snel in een stroomversnelling. Hoewel Boularte eerst verklaarde tot 2026 aan de macht te willen blijven, krabbelde ze terug en vervroegde ze de verkiezingen naar 2024, een toegeving die de beweging niet kon sussen. Na de eerste confrontaties tussen betogers en ordediensten, kondigde de Peruaanse coupregering een maand lang de noodtoestand af in een poging de beginnende opstand de kop in te drukken. Wegblokkades, sluitingen van luchthavens en straatbetogingen veroorzaken een grootschalige economische ontwrichting die naar schatting tot 50-60 miljoen dollar per dag kost.

    Het is geen toeval dat de protesten zich concentreren in het zuiden, in provincies waar de armoede tot de ergste van Peru behoort. Dit waren ook bolwerken van steun voor Castillo en de Peru Libre-partij bij de presidentsverkiezingen van vorig jaar. In Apurimac, Ayacucho en Cusco haalde Castillo meer dan 80% van de stemmen. Puno, de armste regio van Peru (slechts 40% van de inwoners heeft toegang tot basisvoorzieningen als water, licht en sanitair) werd het epicentrum van de strijd. Castillo won hier ook onder de inheemse bevolking van Quechua en Aymara – zij die het meest te lijden hebben onder de verschrikkingen van het Peruaanse kapitalisme en die het meeste te winnen hebben bij Castillo’s verkiezingsbeloften om het op te nemen tegen de heersende elite.

    Hoewel sommigen nu oproepen tot Castillo’s herstel als president, mag dit niet worden opgevat als algemene steun voor zijn programma en staat van dienst. De meest radicale lagen in de voorhoede van de strijd hebben ernstige kritiek op Castillo en zijn zich er terdege van bewust dat hij fatale fouten heeft gemaakt die de basis hebben gelegd voor de crisis van zijn regering, een crisis die door de reactionaire coupplegers is aangegrepen.

    Groeiende beweging botst op brutale repressie

    Na een pauze in de strijd tijdens de kerstperiode kwamen de protesten in het nieuwe jaar weer op gang. De Asamblea Macroregional Sur, een pas opgerichte regionale assemblee van arbeiders- en landbouwersvakbonden, riep op tot een staking van onbepaalde duur die op 4 januari begon. Ondanks de toegenomen druk, heeft Boularte haar voornemen om aan de macht te blijven bevestigd: “Ik zal niet aftreden, ik ben toegewijd aan Peru en niet aan een kleine groep die het land laat bloeden.”

    Het is nochtans pijnlijk duidelijk dat het de coupregering en de Peruaanse staat zijn die het land laten bloeden. Na een maand van protesten staat het dodental op 50, de overgrote meerderheid door toedoen van de Peruaanse staatstroepen. Er zijn twee bloedbaden aangericht; de eerste op 15 december in Ayacucho, waar het Peruaanse leger 10 betogers vermoordde; de tweede op 9 januari in de stad Juliaca, Puno, waar de politie 17 mensen doodde, de meerderheid met scherp.

    Schandalig genoeg heeft de coupregering geprobeerd het bloedvergieten te rechtvaardigen met grove typeringen van betogers als terroristen, een klassieke tactiek van Peruaans rechts, bekend als ‘terruqueo’, die socialisten en vakbondsleden er regelmatig van beschuldigen banden te hebben met de in ongenade gevallen maoïstische guerrillagroep Sendero Luminoso (Lichtend Pad).

    Gewelddadige staatsrepressie als reactie op massale opstanden is de afgelopen periode internationaal een belangrijk kenmerk geweest. Van Nigeria tot Chili en van Iran tot Colombia wordt de heersende klasse in het nauw gedreven en vertrouwt zij steeds meer op bruut geweld om de controle te behouden. Toch dient dit vaak als een zweep van een contrarevolutie, met als onbedoeld effect een verdere radicalisering van de beweging.

    En dit is precies wat er in Peru is gebeurd: ondanks een uitgaansverbod van drie dagen is op het stadsplein van Juliaca een massabetoging gehouden voor de begrafenis van de mensen die dagen eerder waren vermoord. Het aantal blokkades is blijven toenemen. De Algemene Confederatie van Arbeiders van Peru (CGTP) is gedwongen een actievere rol te spelen door betogingen en bijeenkomsten in Lima aan te kondigen.

    Rotte regering

    Boularte was  vice-president onder Castillo en stond op dezelfde lijst als Peru Libre, hoewel zij altijd werd gezien als een vertegenwoordiger van het Peruaanse kapitalisme. De nieuwe regering bestaat nu uit technocraten en aanhangers van de rechtse ex-president Fuijimori, waartegen Boularte campagne voerde tijdens de verkiezingen van 2021. De werkgeversfederatie Confiep steunde de coupregering en slaakte een zucht van verlichting omdat hun politieke vertegenwoordigers de teugels weer in handen namen.

    Om te zien hoe rot de vertegenwoordigers van de Peruaanse oligarchie in de nieuwe regering zijn, volstaat het om te kijken naar parlementslid Alberto Morante Figari van de partij Fuerza Popular (Volksmacht) van Keiko Fujimori. Hij maakte van de politieke chaos gebruik om wetgeving aan te nemen die de bescherming van geïsoleerde inheemse volkeren in het Amazonegebied opheft.

    Op dinsdag 10 januari won de nieuwe regering een motie van vertrouwen met een aanzienlijke marge van 73 voor en 42 tegen, een schijnbaar krachtig signaal. Maar dit parlement, gedomineerd door rechtse en gevestigde partijen, is geen accurate weerspiegeling van het werkelijke evenwicht van de klassenkrachten. In feite wijst de reactie van het Boularte-regime op zwakte en diepe instabiliteit. Onder druk van onderaf zijn onlangs drie ministers afgetreden wegens verzet tegen het neerslaan van de protesten en uit een opiniepeiling van 15 januari bleek dat 88% van de bevolking de opstelling van het parlement afkeurde.

    Politieke wanorde symptoom van een door crisis geteisterd systeem

    De huidige crisis in Peru is de laatste in een reeks van politieke drama’s die het Andesland recent hebben overspoeld. Boularte is de zesde president in vier jaar en de tiende sinds 2000, waarbij de meeste van haar voorgangers van het toneel verdwenen met schandalen, afzettingen en, in het geval van Alan Garcia, zelfmoord.

    In november 2020 leidde de onrechtmatige afzetting van de toenmalige president Martin Vizcara tot een golf van protesten tegen het hele politieke systeem en de corrupte elite. Ze werden ook gevoed door massale woede over de schrijnende armoede die tijdens de COVID-19 pandemie nog erger werd. Peru had overigens het hoogste relatieve sterftecijfer ter wereld. De eis voor een grondwetgevende vergadering om een nieuwe grondwet op te stellen werd enorm populair onder arbeiders en de arme massa’s als een uitweg uit de politieke, sociale en economische crisis.

    Frederich Engels legde uit hoe grondwetten, verre van tijdloze idealen, producten zijn van de klassenstrijd “die door de zegevierende klassen na zwaar bevochten gevechten zijn opgesteld.” De Peruaanse grondwet van 1993 werd opgesteld onder de dictatuur van Fujimori, een regime dat een brutaal neoliberaal economisch beleid voerde, gekoppeld aan moorddadige repressie en een reactionaire sociale agenda, en dat een historische nederlaag betekende voor de arbeidersklasse en de onderdrukten. Als zodanig weerspiegelt het de heerschappij van de verafschuwde Peruaanse oligarchie. Castillo maakte van de bijeenroeping van een grondwetgevende vergadering een centrale eis in zijn presidentscampagne van 2021.

    De opgang van Castillo

    Castillo is een plattelandsleraar en vakbondsman die uit het niets leek te komen, maakte deel uit van Peru Libre, een zelfverklaarde marxistische partij onder leiding van Vladmir Cerrón. Hij beloofde de mijnen te nationaliseren en de rijken belastingen op te leggen om de welig tierende armoede en ongelijkheid te bestrijden. “Geen arme mensen in een rijk land” was de voornaamste slogan van een campagne die inspeelde op het ongenoegen van de Peruaanse massa’s en hun ziedende woede jegens een corrupte oligarchie die algemeen wordt beschouwd als slaafse handlangers van de multinationals die de enorme natuurlijke rijkdommen van Peru plunderen.

    Castillo versloeg nipt de rechtse Keiko Fujimori (met slechts 45.000 stemmen), de dochter van dictator Alberto Fujimori. Deze laatste werd gesteund door de burgerij, die alle beschikbare krachten inzette voor een rabiate anticommunistische en racistische campagne. Ondanks Castillo’s zwakke punten, zoals zijn slechte standpunten over vrouwen- en LGBTQ+-rechten en zijn bereidheid om toegevingen te doen aan zijn programma, was zijn triomf een enorme overwinning voor de arbeidersklasse en de onderdrukten. Het was dan ook duidelijk dat de heersende klasse vanaf de eerste dag alles in het werk zou stellen om elk links politiek project te ondermijnen en te saboteren.

    Zoals ISA destijds waarschuwde, maakte de huidige periode van wereldwijde kapitalistische crisis, die vooral in Latijns-Amerika tot uiting komt, de speelruimte voor Castillo steeds kleiner. De uitvoering van de belangrijkste aspecten van zijn beperkte programma, zoals de nationalisatie van de mijnbouwsector, herverdeling van de rijkdom en een agrarische hervorming, zou stuiten op de bittere weerstand van de Peruaanse kapitalisten en kan alleen worden bereikt door voortdurende mobilisatie van de arbeidersklasse, de armen en de inheemse bevolking.

    Zwakte zet aan tot agressie

    In plaats van een openlijke strijd te voeren tegen de corrupte heersende elite die hij tijdens zijn verkiezingscampagne hekelde, koos Castillo de weg van de klassenverzoening. Hij zwichtte voor de druk en zwakte onmiddellijk de meer radicale aspecten van zijn programma af om de angst van de kapitalisten weg te nemen, die doodsbang waren voor de dreiging van de arbeiders, de armen en de inheemse bevolking die door Castillo’s overwinning werden gestimuleerd.

    Castillo’s pogingen om de heersende klasse te sussen leverden niets op. Voor 7 december had hij twee pogingen tot afzetting overleefd en werd er een onderzoek tegen hem ingesteld wegens beschuldigingen van corruptie en betrokkenheid bij een ‘crimineel netwerk’ in de Peruaanse regering. Deze politieke manoeuvres waren wanhopige maatregelen van de burgerij om een linkse president uit de weg te ruimen.

    Helaas reageerde Castillo op deze aanvallen door verdere toegevingen te doen en de toenmalige premier Guido Bellido en andere als radicaler beschouwde ministers te ontslaan om hen te vervangen door gematigder figuren. In amper 17 maanden tijd waren er niet minder dan vijf regeringen en bijna 80 ministers.

    Een dergelijke aanpak vervreemdde degenen die op Castillo stemden, die graag een slag wilden toebrengen aan de oligarchie, maar teleurgesteld raakten door de niet nagekomen beloften van radicale veranderingen. Onder druk van onderaf dwong Peru Libre afgelopen juni tot ontslag uit de partij wegens het uitvoeren van een neoliberaal programma.

    Hoewel Peru Libre Boularte meer dan een jaar geleden heeft uitgesloten omdat zij het publiekelijk oneens was met de partij, is het de vraag waarom zij überhaupt lid was en een centrale positie kreeg. Dit wijst op een diepere zwakte van de leiding van Peru Libre. In plaats van een massapartij van de arbeidersklasse en de onderdrukten op te bouwen, die democratisch door haar leden wordt bestuurd, heeft zij gekozen voor een beleid van allianties met pro-kapitalistische krachten. Dat is een ernstige fout die tot de huidige situatie heeft geleid.

    Welke weg vooruit?

    Er kan een oprecht gevoel zijn dat Castillo vanaf het begin gedoemd was te mislukken. Had hij ooit echt een kans om het op te nemen tegen het imperialisme, de Peruaanse heersende klasse en hun corrupte politieke systeem? Hoewel we de meedogenloosheid van de Peruaanse oligarchie geenszins onderschatten, is er niets onvermijdelijks aan de huidige situatie. Als Castillo de onderdrukte massa’s die hem aan de macht brachten had gemobiliseerd en zijn positie had gebruikt om de organisatie van de arbeidersklasse en de basis te verdiepen, dan stond hij vandaag veel sterker.

    De mensen op straat trekken radicale conclusies en de afgelopen 17 maanden hebben ongetwijfeld harde lessen opgeleverd over de beperkingen van het reformisme. Nu moeten de Peruaanse massa’s op hun eigen kracht vertrouwen en doorgaan met het opbouwen van lokale strijdcomités om arbeiders, landbouwers en inheemse mensen te verenigen en hen in staat te stellen de volgende stappen van de beweging, inclusief zelfverdediging, democratisch te bespreken en te coördineren.

    Deze moeten op regionale basis met elkaar verbonden worden, naar het voorbeeld van de Asamblea Macroregional Sur, en uiteindelijk verbonden worden met een nationale vergadering van gekozen afgevaardigden uit het hele land, met een gezamenlijke inspanning om de stakingsbeweging te verdiepen en uit te breiden tot buiten het zuiden. Met de volle kracht van de werkende massa’s, zouden de onmiddellijke democratische eisen voor het aftreden van Boularte, de vrijlating van Castillo en het uitschrijven van nieuwe verkiezingen snel kunnen worden ingewilligd.

    Mocht de heersende klasse geen andere keuze zien, dan kan zelfs de eis van het volk voor een grondwetgevende vergadering worden ingewilligd. Er moeten echter lessen worden getrokken uit het naburige Chili, waar de burgerij er alles aan heeft gedaan om dit proces tot een farce te maken, door ervoor te zorgen dat het binnen veilige institutionele kanalen bleef waarbij de onschendbaarheid van de kapitalistische eigendomsverhoudingen gehandhaafd bleef. ISA daarentegen is voorstander van een revolutionaire Grondwetgevende Vergadering, bestaande uit afgevaardigden van de vakbonden, boeren- en inheemse organisaties, en vertegenwoordigers van de studenten-, feministische en LGBTQ+-bewegingen, rechtstreeks gekozen door de volksorganen die vandaag ontstaan in de strijd, waarbij elke vertegenwoordiger permanent afzetbaar is.

    Met andere woorden, een grondwetgevende vergadering waarin de arbeidersklasse en de onderdrukten het voor het zeggen hebben en een uitweg uit de crisis kunnen vinden door de systematische wortels van de armoede, onderdrukking en corruptie, die in het kapitalisme en het imperialisme liggen, aan te pakken.

    Dat zou betekenen dat het oorspronkelijke beperkte programma van Castillo verder gaat en dat de mijnbouw, de verwerkende industrie, het vervoer en het bankwezen uit handen van de multinationals en de Peruaanse kapitalisten worden genomen en onder democratisch arbeidersbestuur worden geplaatst; een echte landbouwhervorming die het land van de grootgrondbezitters afpakt en herverdeelt onder de landbouwers en de inheemse bevolking; en uitbreiding van de rechten van vrouwen en LGBTQ+-personen.

  • Brazilië: mobilisatie van werkende klasse nodig tegen poging tot staatsgreep

    Eerste reactie door Liberdade, Socialismo e Revolução (LSR, onze zusterorganisatie in Brazilië)

    De ernstige gebeurtenissen van zondag 8 januari bevestigen eens te meer dat de strijd tegen de gifslang van het Bolsonarisme en tegen extreemrechts in het algemeen een centrale taak blijft van de arbeidersbeweging, de Braziliaanse bevolking en de linkerzijde. Deze confrontatie moet op straat plaatsvinden, via de massale mobilisatie van de werkende klasse. We kunnen niet langer wachten op de instellingen, zoals ons sinds de verkiezingen wordt gevraagd.

    De gewelddadige invasie van het hoofdkwartier van de ‘drie machten’ (het presidentieel paleis, het parlement en het hooggerechtshof) in Brasilia door aanhangers van Bolsonaro en met de medeplichtigheid en steun van de regionale regering en andere autoriteiten, moet op gepaste wijze worden beantwoord. Het moet niet alleen krachtig worden veroordeeld, maar ook leiden tot de bestraffing van alle verantwoordelijken.

    Het kwaad moet bij de wortel aangepakt worden, waarbij de echte leiders van deze extreemrechtse coupbeweging verantwoordelijk worden gesteld, met inbegrip van Jair Bolsonaro zelf, zijn clan en hun bondgenoten.

    Het volstaat niet om op institutionele antwoorden te wachten. We moeten meteen aan de basis mobiliseren, met de vakbonden, sociale bewegingen, jongerenorganisaties en alle onderdrukten in Brazilië. Er kunnen en moeten actiecomités opgezet worden op de scholen, werkplaatsen en in de wijken om de ernst van de situatie te bespreken en om op te roepen tot grote betogingen die de straten in heel het land innemen, ook in Brasilia.

    Een grote demonstratie van de kracht van de arbeidersklasse zou, indien deze krachtig en goed georganiseerd is, de Bolsonaristische schurken intimideren en druk zetten op die lagen die twijfelen aan de ernst van het gevaar van deze coupbeweging.

    Het zou bovendien druk zetten om alle instellingen om over te gaan tot de bestraffing van alle verantwoordelijken, ook de leiders ervan. Het zou de strijd versterken om de agenda van de werkende klasse centraal te stellen in de verdediging van democratische vrijheden en sociale rechten als onderdeel van de strijd voor sociale transformatie.

    Liberdade, Socialismo e Revolução (Vrijheid, Socialisme en Revolutie, ISA in Brazilië) staat schouder aan schouder met de organisaties van de arbeidersklasse en sociale bewegingen in de strijd tegen elke extreemrechtse dreiging.  

    https://nl.socialisme.be/94601/brazilie-na-de-verkiezingen-welke-weg-voor-de-linkse-partij-psol
    https://nl.socialisme.be/94099/bolsonaro-verslagen
    https://nl.socialisme.be/91397/om-bolsonaro-de-staatsgreep-en-de-neoliberale-agenda-te-verslaan-is-stemmen-niet-genoeg

    “Tegen de coupplegers: mobiliseer voor onze rechten en voor radicale verandering”

    Pamflet van LSR op de acties van 9 januari

    De gewelddadige coupaanvallen van de Bolsonaristische horde op zondag in Brasilia moeten door iedereen krachtig worden afgewezen. Bolsonaro moet ter verantwoording worden geroepen en gestraft worden voor zijn couppoging.

    Maar dat is niet alles.

    De gebeurtenissen in Brasilia moeten ook dienen om de ogen te openen van degenen die de ernst onderschatten van het moment dat we doormaken en de noodzaak van een onafhankelijke mobilisatie van de arbeidersklasse om extreemrechts te stoppen.

    Ze zouden mensen er ook voor eens en altijd van moeten overtuigen dat het een vergissing is om te vertrouwen op de veronderstelde ‘normale’ werking van de instellingen als een manier om de extreemrechtse dreiging in te dammen.

    Deze instellingen hebben niet gewerkt om aanslagen zoals die van zondag te stoppen. Of misschien is het beter om te zeggen dat ze functioneerden zoals ze altijd doen: met een ijzeren vuist tegen arme, zwarte en strijdende arbeiders en met passiviteit, nalatigheid of medeplichtigheid als het gaat om de rechtervleugel en de lakeien van het grootkapitaal en de agro-industrie.

    De aanvallers op het ‘Praça dos Três Poderes’ (het ‘plein van de drie machten’) in Brasília hadden de actieve medewerking van de politie van het federale district, de secretaris van openbare veiligheid (de voormalige minister van Bolsonaro, Anderson Torres) en zelfs van gouverneur Ibaneis Rocha zelf.

    Is dit een verrassing?

    Ibaneis en de politie van het Federale District hadden al eerder blijk gegeven van hun medeplichtigheid met de coupplegers. Opmerkelijke voorbeelden daarvan waren hun criminele afwezigheid bij de aanvallen op het hoofdkwartier van de federale politie op de dag van de benoeming van Lula door het Hooggerechtshof (12 december) en de poging tot een terroristische aanslag op de luchthaven van Brasília (24 december) door Bolsonaristen.

    Maar het gaat niet alleen om de medeplichtigheid van autoriteiten die dicht bij de Bolsonaristische beweging staan. Er was ook sprake van traagheid, inschikkelijkheid of nalatigheid van de autoriteiten van de huidige regering.

    De door Lula benoemde minister van Defensie, José Múcio, verdedigde publiekelijk het vermeende “democratische recht” om te demonstreren van degenen die voor de legerkazernes stonden en een militaire coup eisten, dezelfde mensen die zondag in Brasilia terroristische acties en aanvallen organiseerden.

    Hetzelfde geldt blijkbaar voor de commandanten van de strijdkrachten die pro-coup bijeenkomsten buiten de kazernes gedoogden en ermee verbroederden.

    President Lula zelf en zijn minister van Justitie en Openbare Veiligheid, Flávio Dino, hebben het meer dan voorspelbare risico van dit soort aanvallen onderschat. Evenzo bleek al het vertrouwen in het Hooggerechtshof en zijn chef, Alexandre de Moraes, niet voldoende om de coup-initiatieven in te dammen.

    Zelfs met het ingrijpen van de federale regering in het federale district, de tijdelijke schorsing van Ibaneis Rocha en de arrestatie van honderden deelnemers aan de aanslagen in Brasilia is de dreiging niet voorbij.

    De pogingen om wegen, snelwegen en Petrobras-olieraffinaderijen te blokkeren na de aanvallen in Brasilia tonen dat de extreemrechtse schurken ook de komende tijd actief zullen blijven, zelfs indien de pogingen voorlopig geen grote gevolgen hadden.

    Wat moeten we dan doen?

    We moeten ons voorbereiden op een lange strijd tegen extreemrechts en voor onze rechten zonder illusies en valse hoop in instellingen en in het politieke regime!

    Vandaag is het duidelijker dan ooit dat alleen de georganiseerde mobilisatie van de arbeidersklasse, die op straat en op de werkplek haar kracht toont, in staat zal zijn om de coup-aanvallen en de terroristische initiatieven van extreemrechts tegen te gaan.

    We juichen de oproep om vandaag te betogen toe. Deze hadden al lang geleden moeten plaatsvinden, in ieder geval sinds de verkiezingen of tijdens de eerste wegblokkades van aanhangers van Bolsonaro. Er was echter een besluit van de top van de beweging dat er geen straatactiviteiten mochten plaatsvinden om zogenaamd de verkiezing en inauguratie van Lula niet te verstoren. Het resultaat is dat extreemrechts ongehinderd de straat op is gegaan. Er is nood aan onafhankelijke actie van de arbeidersklasse, voorbereid door de basis.

    Deze betogingen moeten een eerste belangrijke stap vormen in een strijd die moet worden voortgezet, een strijd ter verdediging van democratische en sociale rechten en tegen de coup van Bolsonaro.

    Vanaf vandaag moeten bijeenkomsten en vergaderingen worden georganiseerd op werkplekken, scholen en in buurten. Een permanente mobilisatie via strijdcomités moet worden opgebouwd zodat we een snelle reactiecapaciteit hebben bij nieuwe couppogingen en andere aanvallen, inclusief de zelfverdediging van organisaties van de arbeidersklasse en sociale bewegingen.

    Bolsonaro moet direct verantwoordelijk worden gesteld voor de coupaanvallen. We moeten ook de bestraffing eisen van medeverantwoordelijke politici, zakenlieden en militairen. Onderzoekscommissies door de bevolking en aanklachten kunnen worden georganiseerd om de deelname van die medeverantwoordelijken aan de acties aan de kaak te stellen.

    Naast de strijd tegen de staatsgreep en tegen elke vorm van amnestie voor de misdaden van Bolsonaro en zijn handlangers, moeten we de strijd opvoeren om het project van Bolsonaro en de kapitalisten in Brazilië voor eens en voor altijd te kunnen stoppen.

    Dit betekent, om te beginnen, de intrekking eisen van de contrahervormingen en reactionaire aanvallen van de afgelopen periode, zoals de contrahervormingen op het gebied van arbeid en sociale zekerheid, het uitgavenplafond, privatiseringen, de onafhankelijkheid van de Centrale Bank, de geheime begroting, enz.

    Deze eisen zullen alleen worden ingewilligd met veel strijd van onze kant en niet door de goede wil van de regering.

    Om het land uit deze crisis te halen, zullen deze maatregelen een programma vereisen dat wordt uitgediept in een antikapitalistische en socialistische richting, inclusief de nationalisatie van sleutelsectoren van de economie onder arbeiderscontrole. Een onafhankelijke beweging van de arbeidersklasse en de socialistische linkerzijde, inclusief de PSOL, moet dit socialistische programma naar voren brengen.

    Alleen de onafhankelijk georganiseerde en gemobiliseerde kracht van de arbeidersklasse vormt een garantie tegen een staatsgreep en extreemrechts en de hoop op een betere toekomst voor het Braziliaanse volk. LSR (ISA in Brazilië) maakt deel uit van deze strijd! Sluit bij ons aan!

    Wij zeggen

    • Straf alle verantwoordelijken voor de coupaanvallen in Brasilia en de rest van het land, te beginnen met Bolsonaro, zakenlieden, politici en het leger. Organiseer volkscomités om de coupplegers in het hele land aan te klagen en hun rol te onderzoeken.
    • Bouw een verenigde dag van strijd van de vakbonds-, volks-, studenten-, vrouwen-, zwarte, LGBTQIA+ en inheemse volksbewegingen tegen de coup van Bolsonaro, voor de intrekking van de contrahervormingen en aanvallen van de afgelopen periode en voor een alternatief van de werkende klasse voor de crisis.
    • Organiseer de eenheid van de socialistische linkerzijde, onafhankelijk van de regering, om een strategie van arbeidersstrijd en een socialistisch programma als alternatief te verdedigen.
  • Peru: stop de staatsgreep van de oligarchie tegen Pedro Castillo!

    Na een poging om het Congres te ontbinden en een uitzonderingsregering af te kondigen, is de president van Peru, Pedro Castillo, uit zijn ambt gezet. Zo probeert de Peruaanse oligarchie, met de parlementaire manoeuvres van Castillo als excuus, opnieuw de door miljoenen Peruaanse arbeiders en landbouwers gekozen regering af te zetten.

    Door Mauro Espínola (Alternativa Socialista, ISA in Mexico)

    Diepe politieke crisis

    De parlementaire coup tegen Castillo vond plaats na maandenlange pogingen van de rechterzijde en de Peruaanse oligarchie om de voormalige leraar en vakbondsman uit zijn ambt te zetten. Ze beschuldigden hem van corruptie. De regering was ondertussen een draaideur met de afgelopen maanden drie volledige regeringen die erdoor zijn gegaan. Het zijn uitdrukkingen van de diepe politieke crisis in Peru als gevolg van de druk van de rechterzijde en de oligarchie op de regering van Castillo.

    Rechts buit economische onrust uit

    Als gevolg van de oorlog in Oekraïne en de wereldwijde crisis die daarmee gepaard ging, kwamen in maart honderden arbeiders in Peru op straat tegen de inflatie en de crisis. Ze klaagden het gebrek aan regeringsmaatregelen aan, terwijl Castillo campagne had gevoerd met de slogan ‘Geen arme mensen meer in een rijk land’.

    De Peruaanse oligarchie hernam na de verkiezingsnederlaag het initiatief. Het had de bedoeling om de crisis te gebruiken om de regering-Castillo omver te werpen, met als doel om mogelijke hervormingen in het belang van de werkende massa’s tegen te houden. De oligarchie vreesde vooral dat de massa’s zouden aandringen op veel ingrijpender veranderingen dan voorgesteld door de schuchtere institutionele agenda van Castillo.

    Sinds het begin van Castillo’s regering heeft de oligarchie haar couppogingen niet onder stoelen of banken gestoken. Integendeel, nog voor de beëdiging van Castillo dreigden de oligarchie en de Peruaanse kapitalisten ermee de machtsoverdracht tegen te houden. Enkel de vrees dat een brede steunbeweging uit de hand zou lopen, bracht de rechterzijde ertoe om niet over te gaan tot een staatsgreep. Wat is er dan nu veranderd?

    Het nieuwe offensief van de Peruaanse oligarchie, die erin geslaagd is Castillo uit het presidentschap van Peru te verdrijven, kan alleen worden verklaard door de fouten en beperkingen die Castillo zelf sinds het begin van zijn ambtstermijn heeft begaan. Het duidelijkste voorbeeld hiervan waren zijn verklaringen, toen hij eenmaal gekozen was, dat hij onteigeningen van grond of welk bedrijf dan ook niet zou bevorderen, hoewel dit één van zijn campagnebeloften was.

    Het nieuwe offensief van de Peruaanse oligarchie, die erin geslaagd is Castillo uit het presidentschap van Peru te verdrijven, kan alleen worden verklaard door de fouten en beperkingen die Castillo zelf sinds het begin van zijn ambtstermijn heeft begaan.

    Het reformisme faalt in het tijdperk van wanorde

    Bovendien hebben de tol van de pandemie en de economische crisis ertoe geleid dat miljoenen Peruanen Castillo steeds sceptischer bekijken. De grote zwakte van Castillo, die het rechtse offensief in de hand heeft gewerkt, is zijn politiek om het Peruaanse oligarchische kapitalisme in goede banen te leiden en de demobilisatie en desorganisatie van zijn achterban.

    Castillo heeft het linkse programma waarmee hij was verkozen, afgezworen. Daardoor verloor hij de steun van de bevolking en kon hij geen uitweg uit de crisis bieden die de belangen van de arbeidersklasse en andere onderdrukte lagen van de Peruaanse samenleving zou dienen. De rechterzijde in het parlement en de heersende klasse hebben hiervan geprofiteerd. De heropbouw van de socialistische linkerzijde, gebaseerd op de strijd van de arbeidersklasse en de onderdrukten, met een socialistisch programma dat leert van de fouten van Castillo, is de centrale taak die voor ons ligt.

    Socialisten en revolutionairen verzetten zich tegen de staatsgreep tegen Castillo, want we begrijpen dat dit de arbeidersklasse en de armen van Peru alleen maar meer tragedies zal brengen. We erkennen niet dat het corrupte parlement het gezag heeft om Castillo te veroordelen en eisen zijn vrijheid. Dit is geen verdediging van het programma of de methoden van Castillo, maar integendeel de erkenning van de noodzaak om een revolutionair alternatief voor de werkenden en landbouwers op te bouwen, een alternatief dat een programma van socialistische strijd in zich draagt.

  • Brazilië na de verkiezingen. Welke weg voor de linkse partij PSOL?

    Standpunt door Liberdade, Socialismo e Revolução (ISA in Brazilië)

    De nederlaag van Bolsonaro bij de verkiezingen en de verkiezing van Lula openen een nieuw scenario voor de klassenstrijd in Brazilië. De Partido Socialismo e Liberdade (Partij voor socialisme en vrijheid of PSOL) moet nu beslissen of zij terugkeert naar haar oorspronkelijke project om een onafhankelijk links alternatief op te bouwen of als ze capituleert voor het beleid van klassensamenwerking waar de Partido dos Trabalhadores (Arbeiderspartij of PT) voor staat.

    Het belang van de nederlaag van Bolsonaro in de tweede ronde en wat dit betekent voor een groot deel van de arbeidersklasse, met name vrouwen, zwarten, inheemsen en holebi’s, valt niet te ontkennen. Zij hebben allemaal recht op een moment van opluchting na jaren van aanvallen, bedreigingen en moorden door een genocidale extreemrechtse regering. Maar we mogen niet de illusie hebben dat de klus geklaard is, dat de nederlaag compleet is en dat Bolsonaro en het Bolsonarisme slechts anomalieën waren die nu gecorrigeerd zijn.

    We kunnen nog minder verwachten dat al die jaren van tegenslag automatisch teniet worden gedaan door de overwinning van Lula en dat nu al onze rechten onvoorwaardelijk worden teruggegeven. We weten dat Lula in de eerste plaats een verzoener is en dat zijn prioriteit zal zijn om zich als een goed staatsman te profileren, om de investeerders en de financiële sector een handje te helpen en aan te geven dat de overgang en zijn regering een “terugkeer naar de normaliteit” zullen zijn, waar winsten worden gegarandeerd terwijl de sociale bewegingen opnieuw worden getemd.

    De nederlaag van het Bolsonarisme komt van de straat

    De definitieve nederlaag van extreemrechts, dat nog steeds in de straten aanwezig is, en de garantie dat we onze rechten terugkrijgen, zal komen door strijd, de strijd op de straten, met de kracht van de arbeidersklasse, sociale bewegingen en onderdrukte volkeren.

    De PSOL heeft de mogelijkheid om deze strijd te leiden of er een hoofdrol in te spelen, maar maakt een identiteitscrisis door. Aan de ene kant heeft de partij belangrijke electorale vooruitgang geboekt, door haar blok in de Kamer van Afgevaardigden uit te breiden van 8 naar 12 zetels, met inheemse vrouwen als Célia Xakriabá en Sônia Guajajara; Guilherme Boulos van de beweging van dakloze arbeiders; en Erika Hilton, een van de eerste transvrouwen die tot federaal afgevaardigde werd verkozen, allemaal met uitgesproken stemmenaantallen.

    Een vervaagd profiel

    Tegelijkertijd is het profiel van de partij tijdens deze verkiezingen steeds meer vervaagd, sinds het besluit werd genomen om Lula in de eerste ronde te steunen. Zonder eigen kandidatuur voor de nationale regering, en in enkele belangrijke deelstaten zonder gouverneurskandidaten, heeft de partij haar eigen stem opgegeven. Zij liet het podium leeg en opende in dit vacuüm ruimte voor anderen om het voortouw te nemen. Dit was het duidelijkst bij de tv-debatten. Stel je voor dat Guilherme Boulos, Glauber Braga, Sônia Guajajara of welke PSOL-figuur dan ook samen met andere presidentskandidaten aan de debatten had deelgenomen! De PSOL had belangrijke kwesties aan de orde kunnen stellen, zoals de intrekking van de tegenhervormingen, het belasten van de superrijken en de verdediging van vrouwenrechten. Door haar afwezigheid zijn figuren als Simone Tebet (MDB) en zelfs Soraya Thronicke (União Brasil) van de traditionele rechtse partijen erin geslaagd een uiterst beperkt liberaal en burgerlijk feminisme te populariseren dat alleen de rijke klasse dient.

    Het vermogen van een partij met strijdbare kandidaten die de confrontatie met rechts en uiterst rechts aangaan, had op dit nationale podium een belangrijke factor kunnen zijn die het profiel van de partij versterkt en tegelijkertijd een groter platform biedt voor linkse ideeën, waaronder die welke de PT niet naar voren bracht.

    Een PSOL-kandidaat voor het presidentschap was mogelijk

    Zoals wij in verschillende eerdere artikelen stelden en tijdens het PSOL-congres verdedigden, was het voor de partij mogelijk om een presidentskandidaat voor te stellen en deze, afhankelijk van de context van de campagne, terug te trekken als de omstandigheden erop wezen dat het noodzakelijk was om al in de eerste ronde op Lula te stemmen. De rechtse kandidaten die in de eerste ronde met de kandidatuur van Lula concurreerden (en deze zelfs aanvielen), sloten zich in de tweede ronde uiteindelijk aan bij zijn campagne. Toen ze dat deden, werden ze niet alleen verwelkomd, maar ook als helden geprezen voor hun standpunt.

    Maar dit was niet de enige plaats waar de partij haar voortrekkersrol verloor door zich in de logica van Lula’s campagne te begeven. Op straat was de officiële campagne erg terughoudend, iets dat al lang voor de verkiezingsperiode duidelijk was. De uitsluitend electorale tactiek van de PT, die door de PSOL niet krachtig werd bestreden, betekende dat zelfs tijdens het ergste moment van de pandemie en de economische crisis niet het volle gewicht werd geworpen op de strijd om Bolsonaro ten val te brengen. Dit bleek ook in de eerste dagen na de overwinning van Lula, toen delen van de PSOL de lijn van de PT volgden om de Bolsonaristische bendes die snelwegen blokkeren en coupplegers organiseren niet te ‘provoceren’. Ze verwierpen het idee om links te mobiliseren om de wegen vrij te maken en de strijd tegen extreemrechts op straat te brengen. In dit vacuüm waren het georganiseerde voetbalfans die het initiatief namen, terwijl een deel van de partij wachtte tot de politie ‘haar rol zou vervullen’.

    Inzetten op de instellingen ten koste van de strijd

    Dit is een weerspiegeling van een partij die, zelfs met haar meer strijdbare oorsprong, niet alleen capituleert voor de druk van de PT, maar ook haar institutionele logica volgt. Er is een stortvloed van verklaringen en berichten van de PSOL waarin zij verklaart dat zij het Openbaar Ministerie of het Hooggerechtshof heeft opgeroepen een onderzoek in te stellen naar een of andere barbaarsheid van extremisten en schurken van extreemrechts.

    Het lijkt erop dat het idee van oproepen tot protesten, strijd, stakingen of enig ander instrument van onze klasse is vergeten ten gunste van de logica van het inzetten op instellingen. Zelfs de focus op impeachment als een zuiver parlementair initiatief weerspiegelt dit. Het is niet dat we niet moeten aandringen op onderzoeken, straffen of enig ander juridisch mechanisme tegen Carla Zambellis, Daniel Silveiras of de familie-Bolsonaro zelf, maar dit zal geen gevolgen hebben en de instellingen zullen niet handelen zonder echte druk van onderaf.

    De PSOL moet een instrument zijn van de arbeidersklasse en het onderdrukte volk in dienst van de strijd. Het is de strijd die rechten zal garanderen en veroveren en die extreemrechts zal verslaan, ook tegen elk coup-avontuur om de nieuwe regering af te zetten.

    Onafhankelijkheid bewaren

    Maar dat kan alleen als de PSOL haar onafhankelijkheid behoudt en dus buiten de regering van het ‘brede front’ staat, een front waar vertegenwoordigers van het grootkapitaal en neoliberaal rechts deel van uitmaken. Alleen zo kan de PSOL haar geloofwaardigheid en samenhang behouden in de ogen van onze klasse. We weten dat Lula, zelfs met enkele progressieve maatregelen die al zijn genomen, niet zal kunnen waarmaken wat is beloofd. De financiële sector, de rechtse partijen en het deel van traditioneel rechts waarmee de PT zijn voornaamste bondgenootschap heeft gesloten, zullen druk uitoefenen om hun belangen te waarborgen boven die van de arbeidersklasse. Er zullen nieuwe aanvallen komen en we moeten ons erop voorbereiden.

    Er zijn PSOL-leden die de toetreding van de partij tot de nieuwe regering openlijk verdedigen. De partij heeft bij monde van Guilherme Boulos en de voorzitter van de PSOL, Juliano Medeiros, reeds aanvaard deel uit te maken van het overgangsteam van de regering. Hij heeft in een interview met de krant Valor al verklaard dat “het zeer onwaarschijnlijk is dat de PSOL een oppositiepositie zal innemen.” Dit alles wijst erop dat de partij deelneemt aan de regering van Lula. Het idee dat partijleden posities in de regering innemen, zou het bestaan zelf van de PSOL op losse schroeven zetten. De essentie van PSOL was immers om zich op te werpen als een linkse partij die conclusies trok uit de fouten van Lula en zijn beleid van klassenverzoening.

    Een argument dat delen van de partij doet overwegen in de regering te stappen is de noodzaak om de regering van Lula te verdedigen tegen aanvallen van extreemrechts. Zelfs in dat opzicht is toetreden tot de regering een vergissing. Het is niet nodig deel uit te maken van de regering om de democratie te verdedigen en de aanvallen van rechts te weerstaan. Maar het is mogelijk en noodzakelijk om een programmatische, linkse, coherente en consistente oppositie op te bouwen die in staat is extreemrechts te confronteren en aan de kaak te stellen en te verhinderen dat zij wordt gezien als de enige oppositie tegen de beperkingen van de nieuwe regering.

    In de schaduw van de PT

    Een ander argument is dat de PSOL door in de regering te stappen nu een ‘serieuze partij’ met massale invloed zou worden. Dit veronderstelt dat de identiteit van de partij niet volledig zou verbleken in de schaduw van Lula en de PT en dat deze enige aandacht zou besteden aan haar kleine partner, iets wat historisch gezien nooit echt gebeurt. De toetreding tot de regering zou dienen om de PSOL te temmen, om elke linkse oppositie te neutraliseren die de hegemonie van de PT kan bedreigen. In 2020 voelde de PT deze dreiging met de campagne van Boulos voor het burgemeesterschap in São Paulo en de burgemeestersverkiezing van Edmilson in Belem, naast andere vooruitgang van PSOL. Maar het is precies dit alternatieve linkse profiel dat de partij bekendheid heeft gegeven, dat ertoe heeft bijgedragen dat het aantal verkozenen is toegenomen en dat de strijd die onder de nieuwe regering overwinningen kan behalen, wordt gestimuleerd.

    Verdediging van een coherent socialistisch programma

    De PSOL hoeft niet in de regering te zitten om serieus genomen te worden, om vooruitgang te boeken of om onze democratische rechten te verdedigen. Het is de coherente verdediging van een socialistisch programma en de inzet voor de echte strijd die mensen zal aantrekken, die onze agenda’s vooruit zal helpen en die van de partij een linkse referentie zal maken. Als er nieuwe crises uitbreken, zal de regering van Lula, door geen structurele veranderingen te bevorderen, niet in staat zijn al haar beloften na te komen, en zal het systeem eens te meer laten zien dat het niet in staat is ermee om te gaan. Op dat moment zullen de mensen op zoek gaan naar een alternatief, of dat nu links of rechts is. Een onafhankelijke en strijdbare PSOL, de linkse oppositie tegen de klassenverzoeningsregering, kan dit alternatief zijn, de frustraties kanaliseren en een echte uitweg bieden. Dit is wat 18 jaar geleden leidde tot de oprichting van de partij, het is haar bestaansreden.

    We moeten strijden voor een onafhankelijke PSOL, geworteld in de strijd en met een socialistisch programma.

  • Bolsonaro verslagen!

    Werkende klasse mobiliseren om de eedaflegging van Lula te verzekeren en rechten af te dwingen.

    Reactie door LSR, ISA in Brazilië

    Bolsonaro is bij de Braziliaanse presidentsverkiezingen verslagen. Dit betekent een overwinning voor de arbeiders en alle arme en onderdrukte mensen.

    De overwinning van Lula, de kandidaat van de Arbeiderspartij (PT) en de coalitie ‘Brazilië van de Hoop’, was met een kleine marge in een strijd die dramatisch bleef tot het laatste moment. Het verschil bedroeg minder dan 2% van het totale aantal geldige stemmen.

    Bolsonaro werd verslagen ondanks alle manoeuvres en misdaden die hij pleegde in een van de smerigste campagnes in de geschiedenis van Brazilië. Hij gebruikte de staatsmachine op talloze manieren in zijn eigen dienst. Het voorbeeld van de federale snelwegpolitie die werd aangestuurd om te verhinderen dat kiezers zich op de verkiezingsdag konden bewegen naar regio’s waar Lula in het voordeel was, is slechts één voorbeeld. Politiek geweld en intimidatie waren wapens die het Bolsonarisme in deze campagne systematisch gebruikte. Om nog maar te zwijgen van de lawine van nepnieuws, laster en manipulatie die door extreemrechts werd gepromoot.

    De arbeidersklasse en de arme, lijdende en onderdrukte bevolking van dit land hebben het recht om te vieren. Bolsonaro was een tragedie voor miljoenen Brazilianen. Zijn aanpak van de pandemie en van de economie was misdadig en veroorzaakte doden, honger en wanhoop. Ook zijn beleid ten aanzien van het Amazonegebied en de inheemse volkeren en quilombolas (plattelandsgemeenschappen van voormalige slaven) was misdadig. Zijn regering betekende een permanente en systematische aanval op vrouwen, zwarten en LGBT+ mensen. Democratische vrijheden werden tijdens zijn regering bedreigd en aangevallen.

    Zelfs als we het vermogen van de arbeiders en het volk om te vechten kennen, weten we dat een herverkiezing van Bolsonaro moeilijkere omstandigheden zou hebben gecreëerd voor de strijd om Brazilië om te vormen in de richting die wij willen, van sociale gelijkheid, van het einde van racisme, seksisme en alle vormen van discriminatie, van de verdediging van het milieu, van de arbeidersdemocratie, van het socialisme.

    Voor dit alles moet zijn nederlaag enthousiast worden onthaald. We mogen echter niet vergeten dat de verkiezingsnederlaag van Bolsonaro geen einde maakt aan onze problemen. Het Bolsonarisme als reactionair politiek en sociaal verschijnsel en als bedreiging zal in de Braziliaanse samenleving blijven bestaan. Het heeft laten zien dat het sociale wortels heeft en een politieke en electorale kracht die niet van het ene op het andere moment afbrokkelt. Na overwinningen in deelstaten als São Paulo, Rio en Minas Gerais zal hij bovendien een belangrijke basis hebben in het parlement.

    Als de verkiezingen voorbij zijn, zal Brazilië nog dieper wegzakken in een economische crisis en zal er een echte sociale bom ontploffen. Extreemrechts zal proberen van deze situatie te profiteren. De ervaring van andere landen en de geschiedenis van Brazilië zelf laten zien hoe deze reactionaire krachten kunnen profiteren van situaties waarin krachten die als ‘progressief’ worden beschouwd, eenmaal aan de macht, niet aan de eisen van het volk voldoen en zorgen voor frustratie onder de meerderheid van de bevolking.

    Om dit te voorkomen is het van fundamenteel belang dat we lessen trekken uit de ervaring met de strijd tegen het Bolsonarisme, uit de fouten en successen, en conclusies trekken over wat er in de komende periode nodig is.

    Als Lula won, kwam dit niet door het erg brede front dat hij vormde met de zogenaamde ‘democratische’ rechterzijde, waarbij hij het programma van sociale verandering in grote mate opofferde. De eerste ronde maakte duidelijk dat de alliantie met rechts – zo was de rechtse Alckmin kandidaat vice-president – geen extra stemmen opleverde, zelfs niet in São Paulo waar Alckmin gouverneur van de deelstaat was. Bovendien is het nu al duidelijk dat deze rechterzijde die in de toekomst regering-Lula aanwezig zal zijn, een obstakel vormt voor een beleid van sociale en politieke verandering.

    Lula won omdat de meerderheid van de bevolking van Brazilië zich verzette tegen Bolsonaro. Om in overeenstemming te zijn met dit sentiment moet Lula een programma van radicale transformatie van de Braziliaanse samenleving doorvoeren. Dit is de enige manier om de door Bolsonaro misleide sociale basis van arbeiders aan te trekken en te voorkomen dat het Bolsonarisme in de toekomst met meer kracht terugkeert.

    Lula heeft de verkiezingen gewonnen ondanks het feit dat hij een strategie van mobilisatie en strijd van de arbeidersklasse heeft geweigerd en liever leunde op de instellingen van het huidige politieke systeem. We zagen op de verkiezingsdag hoe de schuchterheid en terughoudendheid van de Hoge Kiesraad bij het aanpakken van Bolsonaro’s verkiezingsmisdaden bijna alles in gevaar bracht. We kunnen alleen vertrouwen op de georganiseerde kracht van de arbeidersklasse en het gemobiliseerde volk.

    Vanaf nu is het de centrale taak van de arbeiders en het volk, de sociale bewegingen en links, om elke couppoging van Bolsonaro te voorkomen tot de dag van de eedaflegging van Lula. Dit kan het best door arbeiders te mobiliseren om de onmiddellijke bestraffing van Bolsonaro te eisen voor de misdaden die hij al heeft begaan. Bolsonaro kan niet ongestraft blijven, dat zal alleen maar leiden tot verdere aanvallen in de toekomst.

    Daarnaast is het essentieel dat de vakbonden, sociale bewegingen en links zich voorbereiden op het afdwingen van sociale verworvenheden en rechten in de strijd. Deze zullen niet worden overhandigd door de toekomstige regering. Ze zullen door strijd moeten worden veroverd.

    Lula’s regering moet op 1 januari beginnen onder druk van georganiseerde en gemobiliseerde massabewegingen. Een dergelijke benadering zal de strijd tegen Bolsonaro’s uiterst rechtse oppositie alleen maar ten goede komen. Het kan zowel Bolsonaro tegen de muur houden als de invloed van neoliberaal rechts binnen Lula’s regering bestrijden.

    Om al deze redenen is strijd nu nog noodzakelijker! We moeten het Bolsonarisme op straat verslaan, nieuwe overwinningen en rechten behalen en strijden voor een socialistisch alternatief in Brazilië.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop