Your cart is currently empty!
Category: Latijns-Amerika
-
Castillo wint Peruaanse verkiezingen: mobilisatie voor radicale verandering nodig

De diepe economische crisis, de grote sociale polarisatie en de radicalisering van de armste lagen in Peru kwamen tot uiting in de presidentsverkiezingen met de overwinning van de plattelandsonderwijzer en kandidaat voor de ‘Peru Libre’ partij, Pedro Castillo tegen de ultra-rechtse neoliberale kandidaat, Keiko Fujimori.
Door Marcos Ariel (ISA aanhanger in Argentinië)
Deze triomf is niet alleen een klap voor de rechtse partijen in Peru, maar ook voor de projecten van de rechterzijde in het hele continent. Het is een aanvulling op de radicale wending en het proces van massale strijd die Latijns-Amerika doormaakt met de grondwetgevende verkiezingen in Chili na de volksopstand van 2019 en de enorme strijd van het Colombiaanse volk tegen de regering van Ivan Duque.
De verkiezingen werden niet alleen gehouden te midden van de pandemie die het land zeer hard trof, met zijn zeer precaire gezondheidssysteem na decennia neoliberalisme, maar ook te midden van een grote institutionele crisis en het diskrediet van de traditionele partijen. Dit kwam tot uiting in een electorale versplintering in de eerste ronde met 18 presidentskandidaten. De onbekende Pedro Castillo verraste velen door op de eerste plaats te eindigen.
Zijn verkiezing is een resultaat van de afkeer tegenover de traditionele politici en de status quo. Het is daarnaast een gevolg van de dynamiek die is ontstaan door de massale mobilisaties in Peru in 2020. Met zijn voorstellen voor radicale verandering, zoals het bijeenroepen van een grondwetgevende vergadering om de neoliberale grondwet van 1993 te vervangen, de nationalisering van belangrijke industrieën, een tweede landbouwhervorming, het toewijzen van een groot deel van het BBP aan gezondheid en onderwijs en de verdeling van rijkdom (“geen armen meer in een rijk land” was zijn campagneslogan), naast een eenvoudige taal en een imago van een ‘nederige man’, wist Castillo ook het “diepe Peru” te bereiken. Dat deel van het land bestaat uit boeren en inheemse volkeren, die historisch gezien gedegradeerd en veroordeeld zijn tot armoede.
Op het platteland en in de afgelegen gebieden won hij met overweldigende meerderheid. In de regio Apurimac bijvoorbeeld won hij met 81,4% tegen 18,5% voor Keiko, hetzelfde in Ayacucho met 82,2% tegen 17,7%, en ook in Cusco, Arequipa, enz. Zijn overwinning vertegenwoordigde echter ook de verontwaardiging van andere lagen van de bevolking, zoals de steeds meer verarmde arbeiders in de steden.
In de tweede ronde kreeg hij een impuls door de afwijzing van het “Fujimorismo” (Keiko is dochter en politieke erfgenaam van voormalig dictator Alberto Fujimorir) die tot uiting kwam in de #NOAKEIKO-beweging. Hij kreeg de steun van Verónica Mendoza van Juntos por el Perú (een andere linkse kandidaat die in de eerste ronde had meegedaan), het Frente Amplio en andere organisaties van links, evenals van de vakbonden.
Kapitalisten: eerst verbaasd, dan geschrokken
Het establishment was eerst verrast en toen bang. Het organiseerde een angstcampagne in de tweede ronde. Met een spervuur van aanvallen in de trant van dat als Castillo wint ‘de communisten uw huis zullen innemen’ wilden ze de bevolking bang maken. Ze gebruikten zelfs het bloedbad in de streek van Vraem (een gebied dat gedomineerd wordt door drugshandelaars) om Castillo in een kwaad daglicht te stellen. Deze McCarthy-campagne werd aangemoedigd door alle grote media, die zelfs zo ver gingen dat journalisten werden ontslagen als ze weigerden campagne te voeren voor Keiko.
De gevestigde orde wilde tevens de indruk wekken dat Keiko Fujimori de verdediging van de democratie vertegenwoordigde, tegenover de ‘communist’ Pedro Castillo. Zodra de verkiezingen voorbij waren, manoeuvreerden ze door een exit poll te publiceren waarin Keiko als winnaar werd aangewezen. Maar de campagne mislukte. De miljoenen die werden uitgegeven waren niet genoeg om de wil te breken van een volk, dat genoeg had van rechtse regeringen en vastbesloten was de verkiezingen te gebruiken om politieke verandering af te dwingen.
Overwinning als resultaat van massamobilisatie
Geconfronteerd met de politieke crisis die in november 2020 begon door massamobilisaties die de onwettige president Manuel Merino ten val brachten, reageerde de burgerij met het uitschrijven van presidentsverkiezingen voor 2021. Dit was een poging om de woede van het volk af te wenden en een einde te maken aan de crisis. De burgerij hield er geen rekening mee dat het volk niet alleen een verandering van president wilde, maar ook een verandering van het systeem. De overwinning van Castillo is een resultaat van de mobilisaties. Het is niet het directe gevolg van de massale acties, maar het geeft wel een uitdrukking aan de zoektocht van de massa’s naar radicale verandering. Dit gebeurde door te stemmen voor de kandidaat die de meest radicale voorstellen leek te brengen.
De mobilisatie eindigde niet met de verkiezingen, maar werd op een andere manier voortgezet in de massale campagnebijeenkomsten van Pedro Castillo. Ook op de zondag zelf van de verkiezingen gingen de mensen niet alleen massaal naar de stembus. Toen de stemlokalen sloten en er de mogelijkheid was van verkiezingsfraude om Keiko te doen winnen, ontstonden er spontane marsen naar de bureaus waar de stemmen geteld werden. Deze mobilisaties gingen door tot de overwinning van Castillo zeker leek. Deze actiebereidheid – voorheen om een president te verdrijven, nu om een andere aan te stellen – is de enige garantie opdat Castillo de beloofde radicale maatregelen zou uitvoeren.
Laten we niet vergeten dat het Peruaanse volk een ervaring heeft gehad met voormalig president Hollanta Humala, die miljoenen mensen hoop gaf maar er uiteindelijk niets van realiseerde. Castillo zal nu regeren te midden van een wereldwijde crisis waarin hij niet veel economische manoeuvreerruimte heeft. Ofwel voert hij snel de beloofde politieke en economische veranderingen door, ofwel zal zijn regering nog sneller in een crisis belanden dan die van Humala, vooral omdat hij regeert dankzij de massamobilisatie.
Geen toegevingen! Bouw massamobilisatie op voor radicale verandering
Helaas wijzen de eerste signalen in een teleurstellende richting. Castillo doet er alles aan om de burgerij gerust te stellen. Hij verklaarde dat hij de “dialoog met alle sectoren van de zakenwereld wil onderhouden” en dat zijn regering de privé-eigendom zal respecteren, waarbij alle veranderingen binnen de huidige grondwet zullen blijven.
Er waren soortgelijke verklaringen van adviseurs van Castillo, zoals Pedro Francke, die herhaaldelijk zei dat “we in ons economisch plan niet denken aan nationalisaties, onteigeningen, inbeslagneming van spaargeld, wisselkoerscontroles, prijscontroles of invoerverboden.” Andres Alencastre verklaarde dat de geplande landbouwhervorming niet voorziet in landonteigeningen.
Het door Pedro Castillo gepropageerde economische model, dat een “volkseconomie met marktwerking” wordt genoemd en niet ingaat tegen de belangen van de multinationals en het nationale grootkapitaal, zal meer ten goede komen aan de markt dan aan het volk. Zoals de bekende Peruaanse socialist Carlos Mariátegui zei: “de nationale burgerij ziet in samenwerking met het imperialisme de beste bron van haar winsten.”
Naast deze belangrijke politieke beperkingen is het noodzakelijk om kritiek te leveren op de zeer problematische standpunten van Castillo met betrekking tot kwesties zoals het recht op abortus en het LGBT+ huwelijk. Hij heeft zich openlijk verzet tegen beide. Alleen door in te zien dat de legitieme eisen van alle onderdrukten verdedigd en gebundeld moeten worden, rond een programma om de samenleving te veranderen, zal het mogelijk zijn een nieuwe samenleving op te bouwen.
Castillo’s overwinning is een stap vooruit voor de hoop van de bevolking en opent de mogelijkheden om grote veranderingen door te voeren. Daarvoor mag hij niet toegeven aan of vertrouwen op de burgerij of het imperialisme, zoals Che Guevara stelde “zelfs geen klein beetje.” Hij moet in de eerste plaats oproepen tot een revolutionaire grondwetgevende vergadering om de oude neoliberale grondwet te begraven. Dit was een van de belangrijkste eisen die uit de protesten van november 2020 naar voren kwamen en het zou de boeren, de inheemse bevolking, de arbeiders, de feministische beweging, de LGBT-rechtenbeweging en alle delen van de arbeidersbeweging de kans geven om een stem te krijgen in een nieuwe grondwet.
Daarnaast is strijd nodig voor de noodzakelijke economische veranderingen, zoals de nationalisatie van alle strategische sectoren van de economie die in handen zijn van de burgerij, om deze onder arbeiderscontrole te laten functioneren. Dat is de enige manier om een echte herverdeling van de rijkdom te garanderen, die meer jobs, gezondheidszorg en onderwijs inhoudt. En ook om een einde te maken aan het productiemodel van mijnbouw dat de natuur vervuilt en plundert.
De situatie in Peru biedt revolutionairen enorme uitdagingen en kansen om een echte linkse organisatie op te bouwen die, zonder sektarisme maar ook zonder opportunisme, de volksmobilisatie, de eenheid van de arbeidersklasse en de massabewegingen bevordert. Zo’n linkse kracht voert niet alleen een politieke strijd tegen de rechterzijde, maar gaat ook in tegen reformisten die een rem zijn op radicale verandering. Alle energie van de Peruaanse massa’s moet worden georganiseerd om verder te gaan dan de door Pedro Castillo voorgestelde hervormingen. Zij moet zich richten op de vernietiging van deze kapitalistische staat en op de opbouw van een arbeidersregering en van het socialisme in Peru en de rest van Latijns-Amerika. Onze internationale organisatie ISA (International Socialist Alternative) wil daar een actieve rol in spelen.
-
Mexico: bittere overwinning voor Morena

Morena, de partij van president Andrés Manuel López Obrador, won de parlementsverkiezingen van 6 juni met ongeveer 34% van de stemmen. De exacte zetelverdeling is nog niet bekend, maar het ziet ernaar uit dat Morena 50 tot 63 zetels zal verliezen tegenover de vorige verkiezingen. Toen haalde de partij 253 van de 500 zetels in de Kamers binnen.
Reactie door Alternativa Socialista (ISA in Mexico)
De conservatieve partij PAN ging vooruit naar ongeveer 18% en zal 106 à 117 zetels halen. PRI is de derde partij met 17,8%, goed voor 63 à 75 zetels. Het schijnbare succes van rechts is echter relatief. In 2018 bedroeg de opkomst 63,1% terwijl dit nu maar 52,5% was. Dat is relevant omdat het toont dat de opmars van rechts niet zozeer te danken is aan een grotere steun, maar aan het feit dat een deel van de mensen die in 2018 voor Morena kozen nu niet de moeite deden om te stemmen.
Het is een bittere overwinning voor Morena, dat alle kansen had om te winnen. Het opportunisme en de onwil om verregaande maatregelen te nemen, zoals een progressieve belastinghervorming, hebben hun tol geëist. Dat zijn de fundamentele redenen voor de tegenstrijdige overwinning van Morena op nationaal niveau. De tegenstrijdigheden hebben specifieke kenmerken in elke deelstaat, maar in wezen komt het telkens op hetzelfde neer: groeiende ontevredenheid over het beleid van Morena, teleurstelling door de vertraging in het doorvoeren van de beloofde hervormingen en een steeds duidelijkere integratie in de partij van schaamteloze opportunisten van dubieus allooi en nog dubieuzere principes.
Morena: winnen door te verliezen
Als Morena de grootste partij blijft, is dit te danken aan de militanten en sympathisanten die niet aarzelden om tegen de verwachtingen in een nieuwe campagne op te zetten. Dit gebeurde ondanks, en niet zelden tegen, de leiding van de rechterzijde in de partij rond Mario Delgado. De afgelopen maanden hebben honderden militanten, ondanks een niet aflatende strijd geleverd tegen de rechterzijde, zich in de campagne gegooid naar 6 juni. De nederlaag kan in geen geval worden toegeschreven aan de militanten die een enorme trouw aan hun partij toonden.
Zoals we aangaven in een eerder artikel: “De echte vijand bij de volgende verkiezingen zal niet in Va Por México zitten, noch bij degenen die zich verzetten tegen de verandering van het land. De echte vijand bij de volgende verkiezingen, en in de volgende periode, zal binnen Morena zijn, dat niet alleen verlamd is als gevolg van het beleid van Yeidkol Polevnsky, maar ook een versnelde ontbinding heeft doorgemaakt sinds Mario Delgado voorzitter van de partij werd. Delgado heeft een beleid bevorderd waarbij een groot aantal PRI- en PAN-kandidaten aanvaardde die nog niet zo lang geleden tegen Morena waren. Tegelijkertijd heeft hij de achterban buiten spel gezet in interne processen.”
Delgado ging ervan uit dat een absolute meerderheid enkel kon bereikt worden door op de achtergrond te onderhandelen met verschillende lokale groepen. Daarbij werden de meest radicale elementen van Morena opzij geschoven. Het gaat om degenen die de partij jarenlang hebben opgebouwd aan de basis, in de wijken en de barrios. Met hen werd geen rekening gehouden bij het bepalen van de kandidaturen. Tegelijk werd voorrang gegeven aan allianties met groepen buiten Morena. Citlalli Hernández, de algemeen secretaris van Morena, maakte duidelijk dat heel wat van de door Delgado aangekondigde kandidaturen niet het resultaat waren van afspraken in het Nationaal Uitvoerend Comité van Morena. De alliantie met de Groene Partij was evenmin het resultaat van een akkoord in de partijleiding.
De achteruitgang is het resultaat van de rechtse politiek van Delgado. Het opendeurbeleid voor kandidaten maakte dat de strijdbaarheid verwaterde en dat het verschil tussen Morena en de partijen van het oude regime (PRI en PAN) vervaagde. Dit alles heeft een tol geëist. Het kan misschien nog beperkt lijken, maar als dit niet wordt gecorrigeerd kan het uitgroeien tot een groot probleem voor Morena. De politiek van de leiding is geen toeval: de oriëntatie van de leiding is niet gericht op strijd voor de eisen van de arbeiders, vrouwen en de meest onderdrukten. Integendeel: hun politiek vertrekt van onderliggende belangen, zoals het demobiliseren van de basis van Morena en te vermijden dat de basis voor een andere politieke koers zou voorstellen binnen de partij.
Helaas zijn de democratische organen binnen de partij al lang verdwenen. Het is daarom moeilijk om de controle over Morena terug te krijgen om die partij opnieuw op te bouwen en te ontwikkelen als een instrument voor de strijd van de onderdrukten. Ook al moeten we het niet opgeven (en vooral niet opgeven om het oor van de beste kameraden van Morena te winnen), toch moeten we ons ervan bewust zijn dat de greep van de rechterzijde het heel moeilijk maakt om van Morena een instrument te maken voor de strijd van de onderdrukten in het land.
Voor een antikapitalistische linkerzijde
De economische en gezondheidscrisis in Mexico heeft, net als elders in de wereld, de kloof tussen arm en rijk vergroot. En dat zal zo blijven naarmate de crisis zich verder ontwikkelt en de burgerij via haar vertegenwoordigers in het parlement probeert elke druppel zweet uit de arbeiders te persen. Tegelijkertijd zal de crisis die Morena doormaakt als gevolg van de politieke koers van de leiding deze crisis nog verergeren. De koers van Delgado en de nederlaag in Mexico Stad, historisch bastion van de linkerzijde, zullen de onvrede tegen de rechterzijde versterken. Dit kan de crisis waarin Morena zich bevindt nog erger maken.
Het is onontbeerlijk voor de meest bewuste jongeren en arbeiders om een alternatief buiten Morena op te bouwen. Dit betekent niet dat het werk in Morena moet worden opgegeven, laat staan de dialoog met zijn militanten en sympathisanten. Integendeel, het betekent dat men zich bewust moet zijn van de concrete beperkingen die er bestaan om Morena terug te winnen voor de arbeiders, de boeren, de jeugd en de onderdrukten in het algemeen. Daarom is het dringend nodig dit alternatief buiten Morena uit te bouwen om een veel breder debat aan te moedigen, binnen en buiten de partij.
Het versterken van politieke discussie, organisatie en strijd in de scholen, werkplaatsen, buurten en buitenwijken is een cruciale taak. Ook het openlijk aan de orde stellen van de noodzaak om te strijden, niet alleen tegen de rechtse partijen PAN en PRI, maar ook tegen het kapitalisme zelf, is van essentieel belang voor hen die zich zorgen maken over de opmars van rechts, die nu misschien nog onbeduidend lijkt, maar zal toenemen met de verscherping van de tegenstellingen van het kapitalisme.
Het is onze taak uit te leggen dat de ellende en de honger waarvan de overgrote meerderheid het slachtoffer is, hun oorsprong vinden in het kapitalisme. Daartoe moeten wij ons scholen in de ideeën van het marxisme en de recente ervaringen van de klassenstrijd in de wereld en de geschiedenis van de arbeiders- en socialistische beweging bestuderen om daaruit lessen te trekken voor vandaag. Het is vooral nodig een organisatie op te bouwen met een duidelijk socialistisch programma, die in staat is de concrete eisen van de strijd van de arbeiders en de onderdrukten te verbinden met de strijd voor het socialisme.
-
Colombia. Van algemene staking naar massale opstand. “El Paro No Para!”

Na meer dan twee weken van een volksopstand die zich tot in alle uithoeken van het land heeft verspreid, blijft Colombia in opstand. Traangas, rubberkogels en munitie hebben tot nu toe gefaald om de massa’s af te schrikken. Ze hebben de conclusie getrokken dat de enige uitweg uit hun eindeloze ellende bestaat uit massale strijd tegen de huidige rechtse regering en het verrotte systeem dat ze vertegenwoordigt.
Analyse door Darragh O’Dwyer (Socialist Alternative – ISA in Engeland, Wales en Schotland)
De opstand begon op 28 april met een algemene staking die was uitgeroepen door het Nationale Stakingscomité (een groep die bestaat uit de belangrijkste vakbondsfederaties en andere organisaties) als reactie op de door de rechtse president Ivan Duque voorgestelde belastinghervorming. De eufemistische naam “duurzame solidariteitswet” zou ertoe hebben geleid dat delen van de middenklasse en gewone werkenden in een hogere belastingschijf zouden terechtkomen. Ook zou de BTW worden uitgebreid tot een groter aantal voorheen vrijgestelde goederen en diensten. Onder het voorwendsel dat deze wet ten goede zou komen aan de armste lagen van de bevolking, werd al snel duidelijk wat hij in werkelijkheid inhield: een poging om de kosten van de pandemie af te wentelen op de massa’s.
De dag is voorbij dat dergelijke frontale aanvallen op arbeiders en de armen zonder ernstige gevolgen worden uitgevoerd. De reactie van de Colombiaanse massa’s laat duidelijk zien welk soort verzet de heersende klasse kan verwachten in deze periode van diepe kapitalistische crisis.
Eerste overwinning
Hoewel er aanvankelijk slechts één actiedag was gepland, bracht de algemene staking een beweging op gang van een omvang en intensiteit die de verwachtingen van de vakbondsleiding ver te boven ging. Keer op keer bleken de bureaucratie en de oppositiepartijen achter te lopen op de massa’s. Op 1 mei werd geen gehoor gegeven aan oproepen om de mobilisaties te beperken en de protesten breidden zich verder uit en raakten in een stroomversnelling.
In 250 steden en gemeenten waren er militante betogingen. Een groot deel van het land blijft verlamd als gevolg van blokkades. De beweging, die alle geledingen van de uitgebuitenen en onderdrukten in haar gelederen omvat, toont de diversiteit van de strijd in Colombia. Arbeiders, studenten, vrouwen, boeren, inheemse volkeren, afro-Colombianen, LGBTQI-activisten, milieuactivisten … zijn allemaal verenigd tegen een gemeenschappelijke vijand. Het arsenaal aan verdeel-en-heers tactieken van de Colombiaanse elite – van racisme tot anti-linkse propaganda – was ondoeltreffend om de opstand te doen ontsporen.
Op 2 mei behaalde de beweging een eerste overwinning toen Duque het wetsvoorstel introk. De volgende dag nam de architect van het wetsontwerp, minister van Financiën Alberto Carrasquilla, ontslag. De hoop dat deze toegevingen de mensen van de straat zouden halen, vervloog snel. De beweging radicaliseerde verder en er werden andere eisen opgenomen, die alle het inzicht weerspiegelen dat het wetsontwerp slechts het topje van de ijsberg was. Het gaat onder meer om de stopzetting van de privatisering van de gezondheidszorg en de pensioenen, gratis universitair onderwijs, de stopzetting van de repressie door de staat en het aftreden van Duque.
Pandemie wakkert woede van de massa’s aan
Wat zich in Colombia afspeelt, is een heropleving op een hoger niveau van de massabeweging die in november 2019 plaatsvond en deel uitmaakte van de golf van anti-neoliberale opstanden die Latijns-Amerika schokten en de hele wereld rondgingen. Net als elders heeft de verspreiding van Covid-19 het proces van beweging onderbroken, maar dit kon slechts een tijdelijk gegeven zijn. De ontevredenheid die in 2019 op straat trok, is blijven smeulen in de context van een pandemie die in de hele regio een ravage heeft aangericht.
Met 3 miljoen geregistreerde Covid-gevallen en bijna 80.000 doden heeft Colombia te lijden gehad onder één van de ergste gezondheidscrises ter wereld. De strenge lockdowns hadden een verwoestend economisch effect op een land waar 62% van de beroepsbevolking werkzaam is in de informele sector. De werkloosheid is meer dan verdubbeld, 500.000 bedrijven hebben hun deuren gesloten en in het afgelopen jaar is de economie met 7% gekrompen. De daaruit voortvloeiende sociale catastrofe heeft nog eens 3,6 miljoen mensen tot armoede gedwongen, wat het totale aantal op 21 miljoen brengt – 42% van de bevolking. Ondervoeding en zelfs hongersnood, geen van beide nieuw in het meest ongelijke land van Zuid-Amerika, rezen de pan uit.
De pandemie heeft niet alleen de ongelijkheid binnen naties vergroot, maar ook de kloof tussen rijke en arme landen verdiept. De rijkste landen ontsnappen niet aan de gevolgen van de pandemie, maar de armste landen beschikken niet over dezelfde middelen om de ergste gevolgen van de crisis op te vangen. De overheidsschuld van Colombia is het afgelopen jaar met 20 miljard dollar gestegen, maar de rechtse regering van Duque wilde investeerders verzekeren dat er geen reden tot bezorgdheid was. Zoals een Bloomberg artikel het formuleerde: “In tegenstelling tot de vele landen die blijven lenen en uitgeven om de groei te stimuleren temidden van de pandemie, heeft Colombia nu prioriteit gegeven aan het op afstand houden van obligatiewaakhonden en het overtuigen van ratingbureaus dat het één van Latijns-Amerika’s zeldzame investeringswaardige landen is.”
De heersende klasse van Colombia, die langs alle kanten met het VS-imperialisme is verbonden, durfde de belangen van de multinationals, banken en financiers niet te schaden. In plaats daarvan zochten ze naar methoden om het weinige dat nog in de zakken van de arbeidersklasse en de armen zat te plunderen.
Colombia is natuurlijk geen alleenstaand geval. De pandemie heeft de hele regio in economische, sociale en politieke beroering gebracht. In het afgelopen jaar hebben explosieve protesten van Guatemala tot Paraguay de woede aan het licht gebracht die onder de oppervlakte leeft. Ook de verkiezingsresultaten van links in Bolivia en Peru, en de opdoffer voor rechts in Chili, tonen aan steeds meer mensen op zoek zijn naar een alternatief. Geconfronteerd met dezelfde ondraaglijke omstandigheden als de Colombiaanse massa’s, kunnen de arbeiders, jongeren en onderdrukten in heel Latijns-Amerika wel eens dezelfde militante strijdmethoden hanteren. Al het ontvlambare materiaal is aanwezig voor een sociale explosie in het hele continent en, zoals de titel van een recent CNN-artikel stelde: “Colombia’s bloedige protesten kunnen een waarschuwing zijn voor de regio.”
“De regering is gevaarlijker dan het virus”
Zelfs een woedende pandemie kan de massa’s niet van de straat houden. Colombia beleeft zijn donkerste moment, met momenteel zo’n 15.000 gevallen en 400 doden per dag. Dat de beweging zich ondanks deze situatie heeft ontwikkeld, geeft een inzicht in de wanhopige omstandigheden waarin velen verkeren. De hoop op een toekomst zonder eindeloze ellende is gedoofd en het gevoel dat er niets te verliezen valt, is alom aanwezig.
Bepaalde affiches en slogans geven een inzicht in deze stemming: “De regering is gevaarlijker dan het virus”, “We zijn het zat om te overleven, we willen leven”, “Ik sterf liever in de strijd dan dat ik leef in ellende.”
Staatsrepressie
Er vielen al heel wat doden. De officiële cijfers liggen lager, maar mensenrechtenorganisaties maken melding van ten minste 40 doden door staatsrepressie, meer dan duizend gewonden en honderden gevallen van betogers die zijn ‘verdwenen’. De politie heeft vrouwen seksueel mishandeld – een verachtelijke, maar gebruikelijke methode om de meest radicale elementen ervan te weerhouden de straat op te gaan.
Net als de Carabineros in Chili staat de Colombiaanse oproerpolitie, de ESMAD, bekend om haar bijzonder wrede methoden. Er is brede steun voor de radicale eis van de ontbinding van de ESMAD. Het van dichtbij neerschieten van betogers, het met voertuigen op acties inrijden en het bewust terroriseren van arbeiderswijken behoren tot de vele vormen van repressie tegen de massa’s.
Dit alles is geen teken van kracht maar van zwakte. Het verraadt een angst voor een volksopstand die het hart van het Colombiaanse kapitalisme raakt. Om haar macht uit te oefenen, kan de heersende klasse alleen op brute kracht vertrouwen. Maar elke knuppelstoot, elke kogel en elke wolk traangas doet beseffen dat de staat geen neutrale macht is, maar een instrument om de klasse te overheersen. In plaats van de beweging te breken, hebben deze ervaringen de betogers gedwongen om radicale conclusies te trekken over wat er gedaan moet worden.
Cali – het epicentrum van de strijd
Het is in Cali, de derde grootste stad van Colombia, dat de strijd zijn meest gevorderde stadium heeft bereikt. Volkswijken staan onder controle van buurtcomités met elementen van zelforganisatie. In sommige wijken worden maaltijden voor betogers bereid en wordt medische basiszorg verleend. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de staat hier het hardst optreedt. Het overgrote deel van de geregistreerde doden is hier gevallen en, zoals blijkt uit een video die op sociale media circuleert, schoten politiehelikopters in menigten.
Om zich te verdedigen hebben de jongeren schroot omgebouwd tot schilden om zich te verdedigen tegen traangas en kogels. De verdediging kwam ook in de vorm van La Minga, een karavaan van inheemse mensen die heldhaftig de reis naar Cali maakten om zich bij de strijd aan te sluiten en bescherming te bieden aan andere betogers. De inspirerende eenheid tussen deze groepen verontrustte de elite nog meer. Rechtse paramilitairen die zich voordeden als bange gewone burgers openden het vuur op de inheemse betogers, dit alles onder het toeziend oog van de politie.
Het verzet in Cali was zo groot dat de president twee spoedbezoeken heeft afgelegd en opdracht gaf tot een versterkte inzet van troepen om de blokkades die een groot deel van de stad afzetten, op te heffen. Ondanks zijn lage populariteit hebben Duque en zijn partij, Centro Democratico (geleid door de reactionaire oud-president Alvaro Uribe), de beweging nog verder gedemoniseerd als misdadigers en vandalen om het bloedvergieten te rechtvaardigen.
VS-imperialisme en Colombiaanse heersende klasse: twee handen op één buik
De beweging zette ook Biden onder druk. Sinds zijn aantreden probeert hij zich te distantiëren van het oorlogszuchtige buitenlandse beleid van Trump. Door het VS-imperialisme een retoriek van democratie en mensenrechten aan te meten, staat Biden onder druk om de regering-Duque te veroordelen. Anderzijds hebben de VS belangrijke economische en geopolitieke belangen in Colombia die Biden wil beschermen tegen een opkomend Chinees imperialisme, dat onlangs zijn invloed in de regio heeft opgevoerd. “Ik ben de man die het Plan Colombia heeft opgezet,” pochte Biden vorig jaar tijdens de presidentsrace.
Als een intensivering van “de oorlog tegen drugs” was Plan Colombia een campagne tegen de FARC en andere guerrillagroeperingen die verwikkeld waren in een decennialange burgeroorlog met de Colombiaanse staat. De VS voorzagen opeenvolgende rechtse regeringen van geld, wapens en training om een militair en ideologisch offensief op te voeren tegen niet alleen guerrillagroepen, maar de hele linkse beweging en de arbeidersklasse. In feite leidde dit ook tot de oprichting van de ESMAD, die vandaag betogers terroriseert met geweren van Amerikaanse makelij en traangas.
Een verzwakte FARC ging in 2012 vredesonderhandelingen aan met de regering-Santos en in 2016 werd een historisch vredesverdrag ondertekend, dat leidde tot de demobilisatie en ontwapening van de voormalige guerrillastrijders. In tegenstelling tot de vaak geciteerde woorden van Benjamin Franklin was het akkoord zeer zeker een ‘slechte vrede’. Sinds 2016 zijn meer dan 600 leiders van sociale bewegingen en ex-guerrillastrijders afgeslacht – een griezelige herinnering aan het feit dat het systeem niet in staat is zijn eigen problemen op te lossen.
Dit alles is het nieuwste hoofdstuk in de met bloed doordrenkte geschiedenis van het Colombiaanse kapitalisme, dat door de heersende klasse over de hele wereld wordt geprezen als de meest stabiele democratie van Latijns-Amerika. Met de steun van het VS-imperialisme overtreft het geweldsniveau van de Colombiaanse staat (en de rechtse paramilitaire troepen waarmee regelmatig wordt samengespannen) dat van sommige van de meest despotische regimes uit de geschiedenis. Veel betogers begrijpen nu dat het bereiken van echte vrede volledig verbonden is met de strijd tegen Duque en Uribismo. Alvaro Uribe’s historische banden met de rechtse paramilitairen zijn welbekend en zijn een toonbeeld van de diepe banden tussen politici, het grootkapitaal en de drugskartels.
Links, de CNP en de weg vooruit
Deze langdurige en bloedige aanval op de arbeidersklasse en haar organisaties heeft zeker zijn tol geëist. Colombia is de gevaarlijkste plek ter wereld om syndicaal actief te zijn, met meer dan 3000 moorden in de afgelopen drie decennia. De syndicalisatiegraad bedraagt nu nog maar 4%. De arbeidersklasse en de onderdrukten hebben evenmin een echte politieke vertegenwoordiging. Als je naar het Colombia van vandaag kijkt, zou je anders kunnen denken, maar de massa’s beschikken niet over oneindige energiereserves. Op een bepaald moment is er een politieke strategie nodig om de zaken tot een einde te brengen.
Velen hopen dat dit zal gebeuren in de vorm van Gustavo Petro, voormalig lid van guerrillagroep M-19. Petro werd tweede na Duque in de presidentsrace van 2018 toen hij een gedurfde campagne voerde die uitdrukking gaf aan de toenemende ontevredenheid van arbeiders en jongeren. Hij doorbrak de electorale impasse voor links. Dat een voormalige guerrillastrijder – die geconfronteerd wordt met een constant spervuur van rechtse propaganda – nu favoriet is om de verkiezingen van volgend jaar te winnen, weerspiegelt een diepgaande radicalisering en verschuiving naar links in de samenleving. Niettemin is het bewustzijn van de meest gevorderde lagen in de huidige beweging over Petro’s milde sociaaldemocratische programma heen gesprongen en vooral over zijn gebrek aan vertrouwen in de massa’s om een revolutionaire strijd tegen het kapitalisme te voeren.
Op dezelfde manier schiet het door de vakbondsbureaucratie geleide Nationale Stakingscomité (CNP) tekort. Op maandag 10 mei had het een ontmoeting met Duque, maar het kwam niet tot een akkoord. De massamobilisaties gingen in volle gang door. Maar het feit dat het comité met de president aan de tafel ging zitten terwijl het land gemilitariseerd bleef en het bloed van betogers op de straten vloeide, wekte bij velen woede op.
Het laat de kloof zien tussen de officiële leiding en de meest militante delen van de beweging. De CNP heeft de actie niet naar behoren gecoördineerd, heeft geen strategie voorgesteld die gebruik maakt van de kracht van de massa’s. De massa’s kunnen mits coördinatie van hun mobilisatie het regime ten val brengen.
De embryonale vormen van zelforganisatie die in Cali en elders ontstonden, geven een inzicht in het soort organisatie dat werkelijk nodig is. Er moeten actiecomités worden opgericht in de wijken, op werkplekken, aan universiteiten, in boeren- en inheemse gemeenschappen. Deze moeten lokale acties plannen en coördineren, met inbegrip van het organiseren van zelfverdediging. Deze moeten vervolgens met elkaar worden verbonden via regionale en nationale vergaderingen. Op die manier kan de echte motor van de beweging het initiatief nemen, op democratische wijze discussiëren over de beste manier om verder te gaan en collectief een programma en een strategie overeenkomen die een uitweg uit de crisis kunnen bieden.
Voor ons betekent dat de uitbreiding van de staking naar alle sectoren van de economie om de productie volledig en voor onbepaalde tijd stil te leggen en te strijden voor een programma met de volgende eisen:
- Weg met de repressie! Onderzoek naar en bestraffing van de verantwoordelijken! Ontbinding van ESMAD!
- Nee tegen de contrahervormingen en andere neoliberale maatregelen! Nee tegen de privatisering van de gezondheidszorg! Vaccins en volksgezondheid garanderen voor iedereen! Noodhulp voor iedereen die het nodig heeft! Laat de kapitalisten en de superrijken betalen voor de crisis!
- Weg met Iván Duque en het politieke en economische systeem dat hem steunt!
- Voor een regering van de arbeiders en de onderdrukte massa’s

Colombia in verzet – internationale solidariteit
Solidariteit van de internationale beweging van de arbeidersklasse is absoluut noodzakelijk. Zwakke woorden van veroordeling door kapitalistische regeringen betekenen niets. Biden en anderen zijn trouwe verdedigers van een economisch systeem dat aan de basis ligt van al het lijden dat de Colombiaanse massa’s momenteel ondergaan. De heldhaftigheid en creativiteit van de betogers, vooral jongeren, zijn een inspiratiebron voor de werkenden en onderdrukten in heel Latijns-Amerika en daarbuiten.
International Socialist Alternative voert een internationale solidariteitscampagne met de opstand in Colombia en tegen de brutale repressie. Socialisten, vakbondsleden, antiracistische en feministische activisten van over de hele wereld zijn solidair met de heldhaftige opstand van de Colombiaanse massa’s. Wij strijden tegen hetzelfde wereldwijde economische systeem dat alleen maar ellende, geweld en ecologische vernietiging voortbrengt.
Juist daarom organiseren we ons internationaal – een wereldpartij die de strijd van de arbeidersklasse en de onderdrukten op elk continent met elkaar verbindt, verenigd in een gemeenschappelijke beweging om te breken met kapitalisme en imperialisme.
-
Colombia: massale opstand tegen asociale belastinghervorming en rechtse regering

Op 28 april gingen de Colombiaanse massa’s de straat op. Honderdduizenden gingen in op de oproep tot een nationale staking, ondanks de dreiging van de pandemie en de beperkende maatregelen die momenteel van kracht zijn. Zonder angst voor de pandemie zouden dat er waarschijnlijk miljoenen zijn geweest.
Artikel door David S, SAV (ISA in Duitsland)
Dit vertegenwoordigt een terugkeer van de sociale mobilisatie die na eind 2019 stopte door het uitbreken van de COVID-pandemie. Ondertussen heeft de economische vertraging de situatie voor de arbeidersklasse alleen maar wanhopiger gemaakt dan ze was in de aanloop naar de stakingen van november 2019. De oproep voor het protest kwam toen van de arbeidersorganisaties en sociale bewegingen. Het land lag dagenlang plat en dit leidde tot brutale repressie.
De huidige regering heeft weinig steun buiten van een zeer klein deel van de bevolking, voornamelijk de ultrareactionaire kleinburgerij en de rijkste kapitalisten. Deze zijn echter bereid om alles te doen om aan de macht te blijven, ongeacht de menselijke prijs.
Belastinghervorming: tegen de ‘middenklasse’?
De aanleiding voor het huidig protest is het voorstel tot belastinghervorming. De regering van Ivan Duque, lid van de extreemrechtse partij Centro Democrático (CD), komt met dit voorstel na een reeks neoliberale pakketten in 2018 en 2019. Het laatste was de directe aanleiding voor de massale opstand die het land door elkaar schudde.
De nieuwe hervorming kreeg de cynische naam ‘duurzame solidariteitswet’ mee. Het doel is om het enorm gegroeide begrotingstekort als gevolg van de pandemie te bestrijden. De regering probeerde schaamteloos haar asociale karakter te verhullen door enkele maatregelen in te voeren die de armsten voordelen in de vorm van subsidies zouden garanderen.
In Colombia wordt iemand als arm beschouwd wanneer hij minder dan 168 dollar per maand verdient. Volgens die maatstaven omvat dat 67% van de bevolking. Deze belastinghervorming is bedoeld om extra middelen te voorzien voor de armste 18,8 miljoen mensen, waarbij dit geld wordt gezocht bij de zogenaamde ‘middenklasse’, voornamelijk arbeiders die zelf worstelen om de eindjes aan elkaar te knopen.
Dit deel van de samenleving zou 7,2 miljard dollar moeten bijdragen. De methoden om dat geld te vinden zijn tweeledig. Ten eerste komt er een verlaging van de drempel voor de inkomstenbelasting: iedereen die meer dan 690 USD per maand verdient, zal inkomstenbelasting moeten gaan betalen, terwijl dat voorheen ruwweg 940 USD was. Ten tweede, en dit is nog verontrustender, wordt er een belasting op de toegevoegde waarde (BTW) ingevoerd voor veel basisconsumptieproducten, waaronder kip en eieren, twee basisvoedingsmiddelen voor de Colombiaanse arbeidersklasse.
Wat kan Colombia zich veroorloven?
Ondanks het geschreeuw over gebrek aan middelen voor de staat, deinsde de CD-regering er niet voor terug om de middelen voor de staatsrepressie te verhogen. Midden in de pandemie besloot de president om gevechtsvliegtuigen van Lockheed Martin te kopen voor een bedrag van 4,5 miljard dollar. Hij besliste om voor 2,2 miljard dollar glysofaat van Bayer te kopen, na de oproep van de Amerikaanse president Biden om de uitroeiing van de cocaplant weer op gang te brengen. Er is misschien niet genoeg geld om de massa’s te behoeden voor honger of dakloosheid, maar er is genoeg om hen te vergiftigen of om de oorlogszucht tegen buurland Venezuela te financieren.
Hoewel er tijdens de pandemie een zekere mate van geldelijke steun voor de armsten was, werd deze uitgesteld en kwam het er pas na de publieke verontwaardiging rond berichten over gezinnen die verhongerden tijdens de lockdown. Bovendien werd de steun op een zodanige manier verstrekt dat de banken ervan konden profiteren via transacties van derden met de private sector.
En nu betaalt het leeuwendeel van de Colombiaanse armen de prijs voor de kruimels die de regering de massa’s genadig toewierp. Dit wetsvoorstel gaat ervan uit dat het de werkenden zijn, in een land waar ongeveer de helft van de beroepsbevolking werkloos is, die de lege staatskas opnieuw zullen vullen. Het geld wordt daar gezocht in plaats van bij de rijken die het grootste deel van de rijkdom en het land in hun ijzeren greep houden.
De nationale staking en staatsrepressie
Ondanks de beperkte vakbondsorganisatie in Colombia, waren het de vakbonden die het voortouw namen en opriepen tot een nationale staking op 28 april. Uiteindelijk was dit het resultaat van druk vanuit de arbeidersklasse, die uiting gaf aan een algemeen ongenoegen over de ondraaglijke situatie. Iván Duque stond toen al op een dieptepunt wat populariteit betreft.
De stakingen waren massaal, en zelfs in de meest conservatieve gebieden van het land werd betoogd. Dit overtrof de verwachtingen van iedereen, met inbegrip van de vakbondsleiding die een geringe aanwezigheid van mensen op de dag verwachtte. Tegen alle prognoses in gingen in elke stad duizenden tot tienduizenden mensen de straat op om vreedzaam te protesteren.
Maar geen enkel vreedzaam protest is goed genoeg voor het brutale repressieve beleid van de ‘meest stabiele democratie van Zuid-Amerika’. Op de ochtend van de 28ste werd een man gedood door een politieagent en die dag alleen al volgden er nog minstens vier. De mobilisaties zijn sindsdien doorgegaan. Het officiële aantal burgerslachtoffers bedraagt nu 26, hoewel het werkelijke aantal waarschijnlijk veel hoger ligt.
Er zijn meldingen van tientallen vermisten en nog veel meer gewonden. Hoewel de aantallen onduidelijk zijn, is één ding zeker: het epicentrum van het geweld ligt in Cali, de hoofdstad van de provincie Valle del Cauca. Daar zijn velen gewond geraakt door de politie, die niet alleen met rubberen kogels maar ook met scherp heeft geschoten, en traangas in woonwijken heeft afgevuurd. Ondanks de kennelijke bezorgdheid van de regering over het feit dat mensen tijdens een pandemie de straat op gaan, heeft de politie er geen moeite mee gehad om iedereen – ongeacht leeftijd – naar sportcentra en overvolle stations te brengen nadat ze opgepakt werden.
Senator en voormalig president Alvaro Uribe Velez, oprichter van de CD-partij en misschien wel de machtigste politicus in Colombia, riep de politie en het leger op om hun wapens te gebruiken om “mensen en eigendommen te verdedigen tegen terroristisch vandalisme.” Het leverde hem een Twitterban op. Maar de toon was al gezet. Op 1 mei verscheen president Iván Duque voor de camera’s met de commandant van het Colombiaanse leger om te verklaren dat het leger zich bij de politie zou voegen om “de orde te herstellen” en “de integriteit van het volk te beschermen.”
Dit dun versluierde dreigement was niet voldoende om de Colombiaanse massa’s te ontmoedigen. Het zette zelfs aan tot meer betogingen door bredere lagen van de samenleving. De steun voor de protesten bleef groot en de mensen probeerden onnodige confrontaties te vermijden door agent-provocateurs te outen en af te wijzen.
Zelfs degenen die niet naar buiten durfden te komen, gingen op de balkons en voor de ramen staan en sloegen op hun potten en pannen als teken van steun. Aangezien Colombia één van de ergste crisissituaties ter wereld doormaakt, zijn velen binnenshuis gebleven. Nu de slachtoffers van het politiegeweld de ziekenhuizen binnenstromen, kan worden verwacht dat de reeds overbelaste noodgezondheidszorg haar grenzen zal bereiken.
Een tegenslag voor de regering
Op 2 mei verklaarde president Duque dat hij de belastinghervorming niet zou doorzetten, en op 3 mei legde de beruchte minister Carrasquilla zijn functie neer.
Van de kant van de vertegenwoordigers van de staat en hun media werd verwacht dat dit zou leiden tot een terugkeer naar de normaliteit, maar de mobilisatie ging door. De arbeiders, armen en onderdrukten van Colombia weten dat ze het neoliberale beleid, waaronder de twee vorige belastinghervormingen, niet willen. Ze gaan de straat op om verandering te eisen.
Natuurlijk gaat de beweging niet alleen over dit specifieke wetsvoorstel, maar over de voortdurende aanvallen op arbeiders en de armen over een hele periode. Degenen die protesteren tegen deze hervorming zijn zich ook bewust van de komende poging om een hervorming van de gezondheidszorg door te voeren die de privatisering van het systeem zal voltooien en de zorgverleners meer macht zal geven om diensten te weigeren of meer in rekening te brengen: dit alles met een slechtere vergoeding voor het zorgpersoneel. Evenzo is de regering, na de schandalen in het pensioenstelsel, van plan om een nieuwe golf van privatisering door te voeren voor de pensioenen.
Dit alles is in de gedachten van de mensen wanneer zij op straat blijven komen. Bovendien weten ze dat een verklaring waarin het schrappen van een wetsvoorstel wordt beloofd niet hetzelfde is als het effectief schrappen ervan. De regering wil sowieso een belastingwet goedkeuren. Dit betekent wellicht dat ze een nog ondoorzichtiger project zal uitwerken dat, zoals bij vorige gelegenheden, weken in beslag zal nemen om te ontwarren.
Een aanhoudende crisis: geen kapitalistische uitweg uit Colombia’s economische mislukking
De Colombiaanse economie is gebaseerd op schulden. Zij wordt in stand gehouden door IMF-leningen die neoliberale eisen bevatten waaraan het land moet voldoen, en die het op hun beurt steeds moeilijker maken voor de economie om zich op lange termijn behoorlijk te herstellen. Ook al zag het land vóór de pandemie een opleving van het BBP, toch was dat weinig meer dan een verdere roofzuchtige financialisering van het leven van de mensen. Dit kwam tot uiting in de hogere winsten van de grote ondernemingen, zonder dat er sprake was van een noemenswaardige gelijkwaardige groei op het gebied van de productie.
Het land wordt bestuurd naar de belangen van de grootgrondbezitters, de bankiers en de grote industriëlen – de laatsten zijn voorzien van talrijke Vrije Economische Zones in de dubieuze veronderstelling dat zij terug zullen investeren in de gemeenschap – en last but not least, de drugskartels, die op de een of andere manier nauw verbonden zijn met deze drie sectoren. Deze helpen zichzelf aan het leeuwendeel van de staatskas door middel van staatscontracten met zeer weinig toezicht.
Colombia’s voornaamste exportproducten zijn grondstoffen. Er is weinig ruimte voor het land om concurrerend te worden ten opzichte van andere landen die beter in staat zijn om de voorwaarden te scheppen voor grootschalige industriële productie. Dit wordt nog versterkt door de trouwe navolging van de neoliberale doctrine sinds deze binnen de invloedssfeer van de VS mainstream is geworden.
Onder de huidige omstandigheden is er geen hoop op economisch herstel, en geen enkele vorm van onderdrukking van de arbeidersklasse om buitenlands kapitaal aan te moedigen zal daar verandering in brengen.
Het kapitalisme biedt Colombia geen uitweg, noch in zijn huidige vorm, noch via het sociaaldemocratisch reformisme. De Colombiaanse massa’s begrijpen het eerste, maar hebben ook hoge verwachtingen van het tweede in de persoon van Gustavo Petro. Het voormalige lid van M-19 (een linkse stedelijke guerrilla) lijkt nu de meest waarschijnlijke persoon om de volgende presidentsverkiezingen te winnen met zijn beweging Colombia Humana. Hij zou de eerste linkse president in de geschiedenis van Colombia kunnen worden. Maar de Colombiaanse arbeidersklasse mag zich geen illusies maken dat beperkte hervormingen van bovenaf de intrinsieke problemen van het globale kapitalisme zullen oplossen. Alleen een georganiseerde beweging van de arbeidersklasse, gewapend met een socialistisch programma, kan breken met het imperialisme en het kapitalisme, de werkelijke bron van de armoede, uitbuiting en onderdrukking die de Colombiaanse massa’s teistert.
-
Ecuador. Nederlaag bij de presidentsverkiezingen

De nederlaag van Andres Arauz bij de presidentsverkiezingen in Ecuador is een nederlaag voor links. Maar achter die nederlaag gaat een context schuil van toenemende klassenstrijd. Een “derde ronde” van strijd op straat zal nodig zijn om de politieke richting van het land in de volgende periode te bepalen.
Analyse door Mauro Espinola (Alternativa Socialista, ISA in Mexico)
De nederlaag van links bij de verkiezingen in Ecuador, die gewonnen werden door de conservatieve bankier Guillermo Lasso, is slechts een gedeeltelijke weerspiegeling van de politieke situatie van het land. Naast de triomf van rechts bij de presidentsverkiezingen is er het begin van een belangrijk proces van heropleving van de Ecuadoraanse linkerzijde na de opstand van oktober 2019. Zo heeft het “Correismo” (de brede linkse politieke beweging die geassocieerd wordt met de voormalige reformistische president Raphael Correa), ondanks de triomf van rechts in het presidentschap, tegelijkertijd de verkiezingen voor de Nationale Assemblee gewonnen, met 48 zetels van 137. Met 35% wordt het de grootste parlementaire fractie in de Assemblee.
Deze resultaten tonen niet alleen de zwakke positie van Lasso wat betreft het bestuur van het land of het doorduwen van neoliberale aanvallen tegen de bevolking, maar ook de politieke zwakte van de linkerzijde, ondanks de opstand van oktober 2019. De tegenstelling tussen de politieke vertegenwoordiging van de arbeidersklasse en de felheid van de klassenstrijd betekent dat een “derde ronde” in de komende maanden en jaren in de straten zal moeten worden uitgevochten.
De vorige politieke crisis
Een centraal aspect om de tegenstrijdige situatie te begrijpen, is de politieke crisis waarin Ecuador zich bevindt sinds 2018. Toen begon president Lenin Moreno een campagne tegen Correa, zijn voormalige politieke bondgenoot. Deze crisis escaleerde na de economische maatregelen van Moreno, wat in oktober 2019 leidde tot massale opstanden onder leiding van Ecuador’s Confederatie van Inheemse Nationaliteiten, CONAIE en vakbonden. Daarnaast was de aanpak van de Covid-19 pandemie door Lenin Moreno één van de slechtste ter wereld. Er was een ineenstorting van het gezondheidssysteem in Guayaquil, de economische hoofdstad van Ecuador, met tientallen lichamen die op straat werden achtergelaten omdat de mortuaria vol waren.
In deze crisissituatie, waarin Lenin Moreno nog geen 10% van de stemmen kreeg, namen 16 kandidaten deel aan de eerste ronde van de presidentsverkiezingen van 7 februari. Dit feit toont aan dat Ecuador in een diepe politieke crisis verkeert. In deze ronde behaalde Andrés Arauz 32,7% van de stemmen, terwijl de bankier en kandidaat van rechts, Guillermo Lasso, 19,74% behaalde. Zeer dicht daarachter (en te midden van geloofwaardige beschuldigingen van kiezersbedrog ten gunste van Lasso) kwam Yaku Pérez van de inheemse Pachakutik-partij met 19,38%, en Xavier Hervas van “Democratisch Links” met 15,97%. Deze resultaten tonen aan hoezeer het establishment van Ecuador, met inbegrip van de ooit zo sterke beweging onder leiding van Correa, in diskrediet is gebracht.
Zoals we al aangaven in een artikel na de eerste ronde: “In tegenstelling tot de retoriek van een deel van de aanhangers van Correa, is het niet Lenin Moreno die als verrader verantwoordelijk is voor deze crisis. De crisis komt voort uit het beleid van Rafael Correa zelf. Die stelde niet alleen Lenin Moreno als zijn opvolger aan, maar gaf bijvoorbeeld toelating voor de ontginning van schaliegas in inheemse gebieden van het Amazonegebied.” (zie: https://nl.socialisme.be/86366/ecuador-rechts-lijdt-nederlaag-een-kans-voor-radicaal-links)
Hoe kon Lasso winnen?
Toen de verkiezingsresultaten bekend waren, werd als verklaring voor de nederlaag van Arauz meteen met een verwijtende vinger naar Yaku Pérez en Pachakutik gewezen. De fouten van het Correïsme en bij uitbreiding van de Latijns-Amerikaanse progressieve bewegingen van de afgelopen jaren, werden niet erkend. Dit is een poging om de uitslag simplistisch te interpreteren zonder dieper op de politieke situatie in te gaan. Er is terecht gewezen op inconsistenties van Yaku Pérez, zijn vreselijke standpunten over de staatsgreep van 2019 in Bolivia (waarin hij die staatsgreep steunde) of nog op de financiering door de VS van verschillende ecologische NGO’s die nauw verbonden zijn met de inheemse bevolking. Maar dit verklaart niet waarom het Correïsme zelf zijn politieke autoriteit onder de inheemse bevolking is verloren.
Natuurlijk was de oproep tot een ongeldige stem door Pachakutik en Yaku Pérez een grote vergissing die de overwinning van Lasso in de hand werkte. Een oproep tot kritische stem voor Arauz had kunnen leiden tot een nederlaag van de bankier Lasso. Dat was strategisch beter geweest als vertrekpunt voor de strijd rond de eisen van de meerderheid van de bevolking, zonder zich evenwel aan het gevoerde beleid te onderwerpen. Het standpunt van Pachakutik verklaart echter niet de toename van de steun voor Lasso, die tussen de eerste en de tweede ronde steeg van 19% tot 52%. Terwijl Yaku in de eerste ronde 19% van de stemmen kreeg, bedroeg het aantal ongeldige stemmen in de tweede ronde 16%, wat in reële termen betekent dat Yaku’s oproep om ongeldig te stemmen minder effect had dan zijn kandidatuur in de eerste ronde. Zelfs dit veronderstelt dat al degenen die hun stem verwierpen ook daadwerkelijk in de eerste ronde op Yaku stemden, wat erg onwaarschijnlijk is.
Terwijl het aantal stemmen van Lasso tussen de eerste en tweede ronde met ongeveer 33% toenam, steeg dat van Arauz slechts met 14,94%. Deze groei, minder dan de helft van de stijging voor Lasso, weerspiegelt eigenlijk de enorme ontevredenheid over de jaren dat het Correïsme aan de macht was. Correa zelf merkte dit op in een interview met BBC, waarbij hij enkele fouten erkende, waaronder de nominatie van Lenin Moreno als kandidaat in 2017: “Ook al… heeft hij ons verraden, we hebben hem genomineerd en hij is de slechtste president in de geschiedenis geweest. Ze hebben ons dat niet vergeven en nu zeggen ze ‘ah, ze hebben een nieuwe kandidaat voor ons, maar deze keer niet, we gaan niet op hem stemmen, we stemmen op de bankier’. Ik denk dat het één van de verklaringen is.”
Dit is een cruciaal aspect. Hoewel de positie van Pachakutik en Yaku Pérez van invloed is geweest op de verkiezingsuitslag, is dat niet de fundamentele oorzaak van de nederlaag van Arauz. Die oorzaak moet eerder bij de fouten van het Correïsme gezocht worden. Naast de door Correa erkende fout (de benoeming van Lenin Moreno) moet ook worden gewezen op zijn stilzwijgen tegenover de aanklacht van Yaku Pérez dat er in de eerste ronde in ten minste zeven provincies fraude is gepleegd. Het aan het licht brengen en ongedaan maken van deze fraude had de nederlaag van Lasso in de eerste ronde kunnen betekenen. Dit stilzwijgen was geen toeval, integendeel. Voor de leiders van de Correïsten, die Perez nu luidkeels veroordelen, was het strategisch beter dat Lasso de eerste ronde zou winnen, omdat zij dachten dat het gemakkelijker zou zijn hem te verslaan dan Pachakutik. Op deze manier was het stilzwijgen van Correa en het Correïsme ook medeplichtig aan de uiteindelijke overwinning van Lasso. Als Pachakutik had opgeroepen tot het hertellen van alle stemmen waar fraude was gemeld, had dat niet alleen Lasso’s nederlaag in de eerste ronde kunnen betekenen, maar had het zelfs de steun van deze regio’s kunnen winnen in de tweede ronde op 11 april.
Gedeeltelijke nederlaag, kans voor de reorganisatie van de linkerzijde
De overwinning van neoliberaal rechts is geen absolute triomf. Integendeel, het is slechts een gedeeltelijke nederlaag voor de Ecuadoraanse onderdrukten. Het is vooral een product van verwarring en het ontbreken van een radicaal en consequent alternatief dat in staat is de meerderheid te overtuigen op basis van een project en een links programma om te breken met de afhankelijkheid van het imperialisme, extractivisme en kapitalisme. Het is niet zozeer een uitdrukking van een bocht naar rechts door de Ecuadoraanse arbeiders en onderdrukten. In tegenstelling tot het fatalisme van degenen die in de overwinning van Lasso het einde van de geschiedenis en de opkomst van rechts zien, roept de overwinning van het Correïsme in de Assemblee juist het tegenovergestelde scenario op. Deze schijnbare tegenstrijdigheid geeft enerzijds uitdrukking aan de ontevredenheid over het Correïsme, en anderzijds aan een poging om het te overwinnen.
Hoewel Rafael Correa zelf niet lang op zich heeft laten wachten om Lasso een “soepel bestuur” te garanderen, zullen de door de pandemie veroorzaakte internationale economische crisis en het rechtse beleid dat Lasso zal doordrukken, de Ecuadoraanse arbeiders en inheemse bevolking er opnieuw toe aanzetten de straat op te gaan. In deze context zal de garantie van Correa om het bestuur van Lasso toe te staan, de zoveelste uiting zijn van Correa’s concessies aan de rechterzijde en de Ecuadoraanse burgerij.
In dit scenario, gekenmerkt door de economische en gezondheidscrisis, is de reorganisatie van de linkerzijde van cruciaal belang om in te gaan tegen de aanvallen die Lasso als president zal lanceren. Daartoe is het van essentieel belang strijdbare organisaties op te bouwen, waarin de politieke beslissingen democratisch genomen worden en niet alleen door deze of gene leider. Een organisatie gewapend met een socialistisch programma dat ook de strijd tegen het imperialisme en rechts aan de orde stelt, evenals de strijd voor de rechten van de LGBTQ-gemeenschap, de inheemse volkeren en tegen ontginningsprojecten en de verdediging van het milieu.
Zoals we schreven na de eerste ronde:
“In Ecuador, en in het hele continent, is de eenheid in strijd van de inheemse bevolking met de arbeidersbeweging een strategische voorwaarde voor de ontwikkeling van een beweging die in staat is om het systeem te verslaan.”
“Deze eenheid moet in het centrum van een nieuw linkerzijde worden geplaatst. Het is ook onontbeerlijk om de eisen van de arbeiders van het platteland en de stad aan de orde te stellen en met hen een programma op te bouwen dat de concrete strijd voor hun eisen koppelt aan de radicale verandering van de maatschappij, voor een socialistische omwenteling. Dit zou op zijn beurt een grotere politieke samenhang van de organisatie en een grotere controle van de leden over haar kandidaten mogelijk maken, waardoor betreurenswaardige blunders als die van Yaku Perez vermeden kunnen worden.”
“De strijd tegen de ontginningsprojecten en voor de verdediging van het milieu mag niet beperkt blijven tot een aanklacht, maar vereist een plan en een project voor economische verandering om de ketenen van afhankelijkheid te doorbreken waaraan het wereldkapitalisme Latijns-Amerika heeft onderworpen, waardoor het een leverancier van grondstoffen en goedkope arbeidskrachten is geworden. Dit impliceert niet alleen dat de arbeiders de teugels van de economie in Ecuador in handen nemen, maar ook een regionaal en mondiaal programma. De strijd tegen ontginningsprojecten is niet mogelijk in één enkele gemeenschap, noch in één enkel land: zij vereist de alliantie en solidariteit van arbeiders op internationaal niveau.”
“Deze strijd is geen lokaal probleem, maar maakt deel uit van de arbeidsverdeling van het mondiale kapitalisme. Daarom is het enige alternatief hiertegen (dat niet alleen inheemse gebieden maar ook het milieu bedreigt) het opbouwen van een internationalistisch alternatief dat deze kwestie aan de orde stelt als onderdeel van zijn programma, door deze eis te koppelen aan de eisen van arbeiders op het platteland en in de steden, inheemse mensen, vrouwen, de LGBTQI+ gemeenschap en de onderdrukten in het algemeen langs socialistische lijnen. Dit is precies waar wij voor staan met International Socialist Alternative.”
-
Ecuador: rechts lijdt nederlaag, een kans voor radicaal links

De eerste ronde van de verkiezingen in Ecuador op 7 februari toonde een momentopname van de politieke situatie in het land en is een uitdrukking van de terugkeer van de linkerzijde na de opstand van oktober 2019 met een belangrijke rol van de inheemse bevolking, feministen en de LGBTQI+-beweging. De tweede ronde van de verkiezingen is op 11 april.
Door Mauro Espínola, Alternativa Socialista (ISA in Mexico)
Groeiende politieke crisis voor de verkiezingen
De verkiezingsresultaten zijn een politiek gevolg van de gebeurtenissen in Ecuador de afgelopen 15 jaar. Er was in het bijzonder de verschuiving naar rechts van Lenin Morena, een aanhanger van de voormalige president Rafael Correa en kandidaat in de verkiezingen van 2017. Onder Moreno werd het door het IMF geëiste beleid uitgevoerd met een vermindering van de overheidsuitgaven en een liberalisering van de brandstofprijzen. Dit vormde de aanleiding voor de mobilisaties van oktober 2019 onder leiding van de inheemse beweging en de Confederatie van Inheemse Nationaliteiten van Ecuador (CONAIE).
De door Covid-19 veroorzaakte gezondheidscrisis was een hel in Ecuador. Het was één van de zwaarst getroffen Latijns-Amerikaanse landen aan het begin van de pandemie, niet alleen inzake het aantal besmettingen (dat volgens de New York Times vijftien maal hoger lag dan de officiële telling) maar ook inzake het aantal coronadoden. De ineenstorting van de gezondheidszorg in mei 2020 was van dien aard dat in Guayaquil, de economische hoofdstad van het land, tientallen lijken op straat werden achtergelaten omdat de mortuaria overstelpt waren.
Uiteraard was deze ineenstorting het gevolg van jarenlange besparingen volgens de richtlijnen van het IMF om de publieke schulden af te lossen. Terwijl deze taferelen zich in Guayaquil afspeelden, verrichtte Lenin Moreno een afbetaling van 320 miljoen dollar aan schulden. De situatie vandaag is niet meer zo dramatisch als aan het begin van de pandemie, maar Ecuador bevindt zich nog steeds in een proeffase voor de vaccinatie terwijl andere landen als Chili, Argentinië of Mexico al bezig zijn met het vaccineren van risicogroepen. Rond de vaccinatie zijn er overigens heel wat schandalen. Minister van Volksgezondheid Juan Carlos Zevallos moest aftreden omdat hij ervoor had gezorgd dat hijzelf, zijn familie en enkele bevriende academici eerst aan de beurt zouden komen.
De verkiezingen vonden dus plaats op een ogenblik dat het regime van Ecuador enorm gediscrediteerd was. In mei 2020 was er al een abrupte daling van de populariteitscijfers van Morena. In mei 2017 trad hij aan met een algemeen goedkeuringscijfer van 63% volgens de peilingen. In mei 2020 zakte dit tot op 14,7%. De regering van Lenin Moreno zal wellicht eindigen met een goedkeuring van minder dan 10%. Dat is meteen de reden waarom Lenin Moreno zich geen kandidaat stelde voor een tweede ambtstermijn.
De zwakte van het establishment in Ecuador leidde ertoe dat er maar liefst 16 kandidaten waren in de presidentsverkiezingen. Ximena Peña, de enige vrouw en de kandidaat van het Moreno-regime, bleef steken op amper 1,53% van de stemmen. In tegenstelling tot de retoriek van een deel van de aanhangers van Correa, is het niet Lenin Moreno die als verrader verantwoordelijk is voor deze crisis. De crisis komt voort uit het beleid van Rafael Correa zelf. Die stelde niet alleen Lenin Moreno als zijn opvolger aan, maar gaf bijvoorbeeld toelating voor de ontginning van schaliegas in inheemse gebieden van het Amazonegebied.
Dit leidde tot een groeiend onbehagen bij de inheemse volkeren van het land, die zagen hoe hun grond werd bezet en geplunderd. Dit ging niet gepaard met een verbetering van de levensomstandigheden. Integendeel: de vervuiling en aantasting van het milieu zorgden voor achteruitgang. Dit was een belangrijke bron van ongenoegen tegenover de regering van Correa, terwijl de inheemse beweging hem nochtans had gesteund in de hoop hun gebieden te beschermen tegen ontginningsprojecten.
Onverwacht resultaat en nederlaag voor rechts
De verkiezingen van 7 februari vonden plaats in deze context van besparingen en een crimineel gezondheidsbeleid als antwoord op de pandemie. Andres Arauz, een kandidaat uit de stroming van het Correisme, haalde 32,7%. Daarna volgen de inheemse kandidaat Yaku Perez en de rechtse kandidaat en bankier Guillermo Lasso die elk net geen 20% haalden. De rechterzijde is eigenlijk de grootste verliezer: in 2017 haalde het in de eerste ronde nog 28,07% van de stemmen en in de tweede ronde zelfs 47,6%. Nu bleef rechts steken op 19,74%.
Guillermo Lasso gaat bijzonder nipt naar de tweede ronde op 11 april. Hij haalde slechts 0,36% of 33.000 stemmen meer dan Yaku Perez. De eerste twee kandidaten gaan door naar de tweede ronde. De rechterzijde moest op het laatste moment overgaan tot manoeuvres om de sociale basis van Yaku Perez te demobiliseren. Hij brak nadien de overeenkomst die met Yaku Perez had gesloten om een hertelling te vragen van alle stemmen in Guayas, de grootste provincie, en de helft van de stemmen in 16 van de 24 provincies van het land.
De rechterzijde heeft zich in bochten moeten wringen om naar de tweede ronde door te stoten. Tegelijk is het duidelijk dat Andres Arauz medeplichtig heeft gezwegen over de beschuldigingen van verkiezingsfraude die geuit werden door CONAIE, Pachakutik en Yaku Perez met betrekking tot regio’s als Guayas, Manabi, Pichincha, Los Rios, Esmeraldas, El Oro en Bolivar. Natuurlijk is het voor Correisme en Arauz voordeliger om het op te nemen tegen de bankier Lasso die duidelijk banden heeft met de heersende klasse, in plaats van het op te nemen tegen Yaku Perez die, ondanks zijn bochten vooral een vertegenwoordiger is van mensen die ontevreden zijn over het beleid van het Correisme inzake het milieu en het gebied van de inheemse volkeren, het recht op abortus en de feministische agenda en de rechten van de LGBTQI+-gemeenschap. Een hertelling van de stemmen is een democratisch recht.
Yaku Perez werd de grote verrassing van de verkiezingen. De inheemse kandidaat heeft een belangrijke electorale doorbraak bereikt door de rechten van inheemse volkeren, vrouwen en de LGBTQI+-gemeenschap op te eisen en tegelijkertijd kritiek te leveren op het economische beleid van Correa en Lenin Moreno. De hoger genoemde overeenkomst met Lasso weerspiegelt de tegenstrijdigheden van Yaku en zijn politieke bochten die soms naar rechts uitwijken. In 2017 riep hij in feite openlijk op om voor Lasso te stemmen. Onlangs ontkende hij dit, maar hij steunde staatsgrepen en couppogingen in Bolivia, Brazilië en Venezuela. Bovendien deelt hij een deel van het economisch beleid van rechts, zoals de afschaffing van de belasting op de uitstroom van buitenlandse valuta zoals hij op 16 januari via Twitter voorstelde.
Ondanks deze politieke problemen is het resultaat van Yaku Perez en zijn beweging Pachakutik ongetwijfeld een vooruitgang die de mogelijkheden toont om een linkerzijde op te bouwen die onafhankelijk staat van het Correisme, met een bijzonder rol voor de inheemse beweging, feministen en de LGBTQI+-gemeenschap. Het is ook een teken dat het mogelijk is een links alternatief op te bouwen voor de ‘progressieve’ reformistische partijen en regeringen die in de jaren 2000 in Latijns-Amerika een dominante rol zijn gaan spelen. Deze partijen en regeringen propageerden een anti-neoliberaal beleid, maar zonder de grenzen van het kapitalisme en het electorale terrein te overschrijden. De economische crisis heeft hard toegeslagen in de regio, wat deze linkerzijde in het defensief duwde en de rechterzijde ruimte gaf voor een nieuw offensief tegen de werkende klasse, vrouwen en onderdrukten.
De linkerzijde en de sociale bewegingen versterken
De tweede ronde van de presidentsverkiezingen op 11 april wordt belangrijk voor de linkerzijde in Ecuador. De overwinning van Arauz lijkt een bijna-zekerheid te zijn. Tegelijk is de vooruitgang van Pachakutik een teken dat het mogelijk is om links van de reformisten een kracht uit te bouwen die actief opkomt voor verworvenheden zoals de gelijkheid van het huwelijk, het recht op abortus, de verdediging van het milieu en de grondgebieden van de inheemse volkeren. Dit moet gekoppeld worden aan een programma van radicale maatschappijverandering: een socialistisch programma dat moedig en ondubbelzinnig in het offensief gaat tegen het kapitalisme en de rechterzijde. In een context van economische crisis, ecologische catastrofe en pandemie dreigen de reeds erbarmelijke levensomstandigheden van de onderdrukten immers nog te verergeren.
Daartoe is het onontbeerlijk een democratische organisatie op te bouwen, waarin de politieke beslissingen worden genomen door de organisatie als geheel en niet door deze of gene leider die uiteindelijk de te volgen politiek bepaalt. De eisen van vrouwen, de inheemse bevolking en de LGBTQI+ gemeenschap verdedigen, zoals Pachakutik deed, is belangrijk in de strijd tegen rechts en speelt steeds een rol in Latijns-Amerika, maar het volstaat niet. In Ecuador, en in het hele continent, is de eenheid in strijd van de inheemse bevolking met de arbeidersbeweging een strategische voorwaarde voor de ontwikkeling van een beweging die in staat is om het systeem te verslaan.
Deze eenheid moet in het centrum van een nieuw linkerzijde worden geplaatst. Het is ook onontbeerlijk om de eisen van de arbeiders van het platteland en de stad aan de orde te stellen en met hen een programma op te bouwen dat de concrete strijd voor hun eisen koppelt aan de radicale verandering van de maatschappij, voor een socialistische omwenteling. Dit zou op zijn beurt een grotere politieke samenhang van de organisatie en een grotere controle van de leden over haar kandidaten mogelijk maken, waardoor betreurenswaardige blunders als die van Yaku Perez vermeden kunnen worden.
De strijd tegen de ontginningsprojecten en voor de verdediging van het milieu mag niet beperkt blijven tot een aanklacht, maar vereist een plan en een project voor economische verandering om de ketenen van afhankelijkheid te doorbreken waaraan het wereldkapitalisme Latijns-Amerika heeft onderworpen, waardoor het een leverancier van grondstoffen en goedkope arbeidskrachten is geworden. Dit impliceert niet alleen dat de arbeiders de teugels van de economie in Ecuador in handen nemen, maar ook een regionaal en mondiaal programma. De strijd tegen ontginningsprojecten is niet mogelijk in één enkele gemeenschap, noch in één enkel land: zij vereist de alliantie en solidariteit van arbeiders op internationaal niveau.
Deze strijd is geen lokaal probleem, maar maakt deel uit van de arbeidsverdeling van het mondiale kapitalisme. Daarom is het enige alternatief hiertegen (dat niet alleen inheemse gebieden maar ook het milieu bedreigt) het opbouwen van een internationalistisch alternatief dat deze kwestie aan de orde stelt als onderdeel van zijn programma, door deze eis te koppelen aan de eisen van arbeiders op het platteland en in de steden, inheemse mensen, vrouwen, de LGBTQI+ gemeenschap en de onderdrukten in het algemeen langs socialistische lijnen. Dit is precies waar wij voor staan met International Socialist Alternative.
-
¡ Es ley ! Abortus gelegaliseerd in Argentinië dankzij strijd

De Argentijnse Senaat heeft de wet voor de vrijwillige onderbreking van de zwangerschap tot 14 weken goedgekeurd. Dit gebeurde met 38 stemmen voor, 29 tegen en één onthouding. Wat een overwinning net voor de jaarwisseling! Het blijkt eens te meer dat strijd loont.
Door Celia (Brussel)
Deze mooie overwinning is het resultaat van een fenomenale en vastberaden massale feministische beweging met betogingen, bezettingen en stakingen. Miljoenen mensen trokken de straten op voor het recht op veilige, legale en toegankelijke abortus voor al wie het nodig heeft.
Duizenden mensen trotseerden het verbod op bijeenkomsten om de beweging een laatste duwtje in de rug te geven op het ogenblik dat de Senaat bijeenkwam. Dit was niet de eerste keer in 2020 dat de massa’s op straat kwamen in Argentinië. In augustus bijvoorbeeld werd geprotesteerd tegen de gevolgen van de lockdown voor precaire werkenden, tegen de economische crisis en tegen de hervormingen van het gerechtelijk apparaat door president Fernandez.
2020 was een belangrijk jaar voor alle volkeren van Latijns-Amerika. Het was een jaar dat werd gekenmerkt door economische crisis, gezondheidscrisis, besparingen van de heersende klasse, maar ook door massale mobilisaties en door repressie die de Latijns-Amerikaanse dictaturen waardig waren.
Na het referendum over de grondwetswijziging dat in Chili werd gewonnen, na de verkiezingen die de MAS in Bolivia won ondanks een poging tot staatsgreep, was het de beurt aan Argentinië om een belangrijke overwinning te behalen voor alle vrouwen van de onderdrukte klasse. In Latijns-Amerika is abortus alleen echt legaal in Cuba, Uruguay, Mexico City, de Mexicaanse staat Oaxaca en Guyana… en nu dus ook in Argentinië!
Wat Argentijnse feministen al tientallen jaren eisen, is een fundamenteel recht. Ze eisen bovendien: “Seksuele voorlichting om te kunnen beslissen, gratis anticonceptie zodat je geen abortus hoeft te ondergaan, legale abortus zodat je niet hoeft te sterven.” (1) Abortus is een klasse-privilege als het niet legaal is. “Volgens de regering worden elk jaar tussen 370.000 en 520.000 clandestiene abortussen uitgevoerd in het land van 44 miljoen mensen, waar 38.000 vrouwen in het ziekenhuis worden opgenomen voor complicaties tijdens deze operaties.”(2) Veel vrouwen sterven, zijn getraumatiseerd en gewond als gevolg daarvan. Maar er zijn nog meer mensen die niet in staat zijn om een abortus te laten uitvoeren.
Er zijn vrouwen die geen kinderen wilden, of niet met die persoon, maar niet genoeg geld hadden voor anticonceptie. Er zijn vrouwen die heel goed wisten dat ze het zich niet zouden kunnen veroorloven om een kind op te voeden, dat het zou opgroeien in precaire en ellendige omstandigheden. Er zijn mensen die verkracht werden, maar geen andere keuze hadden dan het kind te houden.
Het is ook een klassenvoorrecht om een kind op te kunnen voeden en te geven wat het nodig heeft. De wil van de Argentijnse feministen, en die van ons, is altijd geweest om een echte keuze te hebben. Om te kiezen voor een kind of niet, om te kiezen wanneer je wilt, om te kiezen met wie je wilt. Als je geen geld hebt voor anticonceptie of voor de opvoeding van het kind, wordt alles ingewikkelder en is er geen echte keuze.
We hebben echte maatregelen en massale overheidsinvesteringen nodig: gratis anticonceptie; gratis crèches; gratis legale en veilige abortus; gratis toegang tot onderwijs; cursussen over toestemming, geslacht en relaties op school; hogere lonen en een degelijk minimumloon; collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen …
Met de wet zoals die nu gestemd is, kan een zorginstelling “gewetensbezwaren” inroepen, maar moet ze verplicht de patiënt naar een andere instelling doorverwijzen. (3) Er wordt ook gesproken over een “plan van duizend dagen” dat als doel heeft om “de toegang tot zorg tijdens de zwangerschap en de eerste levensjaren van het kind” te versterken voor gezinnen in een financieel kwetsbare situatie. (4) De vrouwenbeweging zal verder moeten strijden om ervoor te zorgen dat abortus voor iedereen echt vrij toegankelijk en veilig zal zijn. Nu de pandemie de arbeidersklasse en de armen onevenredig zwaar treft, discriminatie van vrouwen en gender-gerelateerd geweld toenemen, hebben we een feminisme nodig dat resoluut antikapitalistisch en socialistisch is.
De Argentijnse strijd heeft een internationale impact. Het laat zien dat het mogelijk is om overwinningen te halen op conservatief rechts. Het laat ook zien hoe we de strijd voor het recht op abortus kunnen voeren. Een beweging wordt in alle onderdelen van de samenleving opgebouwd: in de scholen, wijken, op straat … Gedurende 30 jaar waren er massale betogingen, stakingen en bijeenkomsten. De feministische beweging nam de beste instrumenten van de arbeidersbeweging op om deze strijd te winnen. Na het referendum dat in 2018 in Ierland werd gewonnen, krijgen we nu een nieuw voorbeeld van hoe strijd tot overwinningen leidt.
Vrouwelijke werkenden zijn overal ter wereld oververtegenwoordigd in de frontlinie van de gezondheidszorg, het onderwijs, de schoonmaak en de voeding. De werkende klasse, jongeren, mensen met een migratie-achtergrond en arme vrouwen zullen de komende maanden en jaren vooraan blijven staan in de klassenstrijd en de feministische strijd. Argentinië bood een inspirerend voorbeeld hiervan.
Laten we ons in elk land zo organiseren dat we overal het recht op abortus tot 18 weken afdwingen. Laten we ook het kapitalistische systeem bestrijden dat nooit feministisch kan zijn. Er is een alternatief op dit systeem nodig, een alternatief zonder discriminatie, zonder seksisme, zonder racisme, zonder winstoogmerk. Een socialistisch alternatief!
1) Educación sexual para decidir, anticonceptivo para no aborta, aborto legal para no morir.
2) https://www.francetvinfo.fr/societe/ivg/argentine-le-congres-adopte-la-loi-legalisant-l-avortement_4238209.html
3) https://www.rtbf.be/info/monde/detail_l-argentine-legalise-l-avortement-apres-un-vote-historique?id=10663311
4) https://information.tv5monde.com/terriennes/argentine-une-loi-sur-la-legalisation-de-l-avortement-nouveau-devant-les-parlementaires
-
Peru. Massaprotest stopt staatsgreep

Foto: Wikimedia Commons In Peru kwamen tienduizenden betogers op straat om te protesteren tegen de onwettige staatsgreep van Martin Vizcarra. Die staatgreep kwam er na jaren van politieke onrust. Bij de laatste presidentsverkiezingen in 2016 won de centrum kandidaat Pedro Pablo Kuczyncski (PPK) nipt van de rechtse kandidaat Keiko Fujimori, de dochter van de gevangen genomen voormalige dictator Alberto Fujimori. Zij weigerde de resultaten te erkennen en er begon een bittere machtsstrijd tussen het parlement, gedomineerd door haar partij, en de president.
Door Emily Culver, Socialist Alternative (ISA in de VS)
Het parlement slaagde erin PPK tot ontslag te dwingen in 2017. Dat gebeurde op basis van beschuldigingen van corruptie. Zijn vice-president, Vizcarra, nam het presidentschap over. Vizcarra maakte gebruik van de breed gedragen woede over de corruptie van het parlement om de steun van de bevolking voor zich te winnen. Zijn regering begon te werken aan een hervorming van het kiesstelsel, waarbij wie openstaande strafzaken of veroordelingen heeft geen kandidaat kan zijn. De machtsstrijd tussen het parlement en Vizcarra ging onverminderd door. De president besloot in september 2019 om het parlement te sluiten. Er werden nieuwe verkiezingen uitgeschreven.
Politieke, economische en gezondheidscrises
Het nieuwe parlement was net zo corrupt als het vorige. Maar liefst 68 van de 130 verkozenen werden geconfronteerd met één of andere strafrechtelijke aanklacht, van corruptie tot moord. Het nieuwe parlement wilde zijn immuniteit niet verliezen en ging de strijd met de regering aan. Verschillende parlementsleden zijn betrokken bij het beheer van private universiteiten en verzetten zich tegen de poging van de regering om de regelgeving voor private universiteiten aan te scherpen. Dit zou de inkomsten van de private bestuurders, waaronder verschillende parlementairen, onder druk zetten. Het parlement probeerde de president af te zetten. In september haalden ze niet genoeg stemmen, op 9 november wel: 87 van de 130 parlementsleden stemden voor de afzetting van Vizcarra.
Terwijl deze politici vechten om geld en macht, gaan de werkenden en armen in Peru gebukt onder één van de ergste crises in decennia. Net als de rest van de wereld wordt Peru hard getroffen door het coronavirus: het land haalde de internationale media met het hoogste aantal dodelijke slachtoffers ter wereld in verhouding tot de bevolking. De gezondheidscrisis versterkte de economische recessie. De enige hulp aan de bevolking bestond uit twee bonussen van 233 dollar voor de armste gezinnen. Het proces om de bonussen te ontvangen, was ingewikkeld. Velen kregen hierdoor niet de hulp die ze zo hard nodig hadden.
De collectieve woede over corruptie, politieke instabiliteit en economische ongelijkheid heeft de bevolking op straat gebracht. De betogers, die voornamelijk bestaan uit universiteitsstudenten en jongeren, zijn verenigd rond eisen om de democratische rechten in Peru te beschermen en ervoor te zorgen dat de komende verkiezingen van april 2021 plaatsvinden.
Staatsgeweld en repressie
Het politiegeweld tegen de betogers was extreem. De politie gebruikte traangas en rubberen kogels om te voorkomen dat grote groepen betogers zich zouden verzamelen en om te voorkomen dat ze te dicht bij het parlementsgebouw zouden komen. Een cruciale tactiek die de betogers gebruikten was het decentraliseren van de mars vanuit het centrum van Lima en het aanmoedigen van lokale groepen om hun eigen protesten te houden, waardoor de politieagenten zich niet meer in één deel van de stad konden concentreren.
Op 14 november, tijdens een van de grootste protesten die Peru in decennia heeft gezien, sloot de lokale overheid in Lima de straatverlichting in het centrum van de stad af, wat voor chaos en verwarring zorgde onder de betogers. Het politiegeweld was dodelijk: twee jonge betogers kwamen om het leven en er vielen tientallen gewonden. Veel Peruanen zijn woedend over de reactie van de politie op de protesten en eisen het aftreden van president Merino en zijn kabinet.
Golf van opstanden tegen het neoliberalisme
De betogingen waren grotendeels spontaan. Het interne geweld door het jarenlange conflict tussen de Peruaanse staat en de maoïstische guerrillagroep ‘Het Lichtend Pad’ in de jaren 1990 zorgde ervoor dat veel linkse politieke structuren in het land verdwenen. Het zorgde ook voor een groot wantrouwen tegenover politici of sociale bewegingen ter linkerzijde. Deze nieuwe generatie betogers is echter geïnspireerd door de recente anti-neoliberale opstanden in Latijns-Amerika. Vooral het protest in buurland Chili, wat leidde tot de afschaffing van de grondwet die nog uit het Pinochet-tijdperk kwam, was een voorbeeld voor de Peruanen. De eis voor een nieuwe grondwet in Peru klinkt steeds luider op zowel de sociale media als tijdens de protestacties. De huidige Peruaanse grondwet werd geschreven tijdens de dictatuur van Alberto Fujimori in 1993. De ervaring van de strijd tegen deze onrechtvaardige staatsgreep kan de basis leggen voor een georganiseerde jongerenbeweging in de toekomst.
Op de ochtend van 15 november trad Manuel Merino af als president. Hij deed dit na het massaprotest en het geweld, in het bijzonder dat in de nacht van 14 op 15 november. Op 15 november ging het protest gewoon door: de betogers eisten gerechtigheid voor de vermoorde activisten en pleiten voor een nieuwe grondwet.
Alleen door middel van een georganiseerde arbeidersbeweging zullen de Peruanen in staat zijn het systeem te vernietigen dat alleen werkt voor de rijken en de corrupten. Solidariteit met de Peruanen die op straat komen! Laten we samen strijden voor een verenigd en socialistisch Latijns-Amerika!
-
Chili. Grondwet van Pinochet massaal afgewezen. Overwinning opent weg naar nieuwe strijd!

Massaprotest in Chili in 2019 legde de basis voor de huidige overwinning. Het Chileense volk gaf op zondag 25 oktober opnieuw een voorbeeld van bewustzijn en kracht. De grondwet die van de dictatuur van Pinochet was geërfd, werd door 78% van de kiezers verworpen in een volksraadpleging die 7,5 miljoen mensen op de been bracht, de hoogste verkiezingsdeelname in de geschiedenis van het land.
Artikel door Andre Ferrari, LSR (ISA in Brazilië)
De kiezers verwierpen ook het huidige parlement door met een grote meerderheid (79% van de stemmen) ervoor te kiezen dat de nieuwe grondwet zal opgesteld worden door een grondwetgevende vergadering die voor 100% door de bevolking wordt gekozen. In het verworpen voorstel werd voorgesteld dat de helft van de grondwetgevende vergadering uit huidige parlementsleden zou bestaan.
Het goedgekeurde voorstel houdt ook in dat er in deze grondwetgevende vergadering (die in april 2021 wordt verkozen) evenveel mannen als vrouwen moeten zitten. Dit is een belangrijke en nooit geziene stap.
De volksraadpleging is een belangrijke stap voorwaarts in de strijd om de overblijfselen van de moorddadige dictatuur van Pinochet te begraven. Die dictatuur combineerde het neoliberalisme met staatsterrorisme. Sinds het einde van de militaire dictatuur in 1990 was er een beperkte en weinig populaire ‘democratie’ die heel wat elementen van de dictatuur behield.
Dit resultaat is niet alleen een nederlaag voor de rechtervleugel en de aanhangers van het regime van Pinochet. Het is ook een klap in het gezicht van alle zogenaamde ‘democratische’ politici die, zelfs na het einde van de dictatuur, weigerden om effectieve veranderingen in het politieke, economische en sociale systeem in het land door te voeren.
De enorme sociale ongelijkheid en het gebrek aan basisrechten, zoals toegang tot onderwijs, gezondheidszorg en pensioen, hebben uiteindelijk geleid tot een krachtige sociale explosie, die tot ontploffing is gekomen nadat de prijzen voor de metro in Santiago in 2019 werden verhoogd. Sindsdien is het Chileense volk moedig de straat op gegaan met een enorme vastberadenheid om te strijden.
De overwinning van zondag was het resultaat van de massale, onvermoeibare, heldhaftige en radicale strijd van de jongeren, vrouwen, het Mapuche-volk en de hele Chileense arbeidersklasse.
De massale opstand toonde de kracht van de arbeidersklasse en alle onderdrukten. Ze werd geconfronteerd met de wrede, laffe en moorddadige onderdrukking door de Carabineros (Chileense militaire politie) en de arrestatie van duizenden activisten. Zij slaagde erin de regering en de heersende klasse in Chili tot de terugtocht te dwingen.
De strijd is nog maar begonnen
De strijd is echter nog maar net begonnen. De stembus is geen vervanging voor strijd op straat, op de werkplaatsen en in de wijken. De massamobilisatie moet doorgaan rond eisen voor het einde van de staatsrepressie, voor de vrijlating van de meer dan tweeduizend politieke gevangenen en voor de bestraffing van degenen die verantwoordelijk zijn voor de doden, gewonden en andere gevolgen van de repressie.
Als de persoon die rechtstreeks verantwoordelijk is voor de laffe repressie, moet president Piñera nu aftreden. Het is onaanvaardbaar dat er onder een dergelijke autoritaire en asociale regering een echt democratisch grondwetvormend proces plaatsvindt.
De strijd moet ook worden voortgezet tegen de manoeuvres en de valkuilen die zijn gecreëerd om de wil van het volk in het grondwetvormend proces te muilkorven en te beteugelen. Dit is het geval met de tweederde vereiste voor de goedkeuring van maatregelen in het nieuwe grondwetgevende verdrag, dat de rechtse en conservatieve lagen een vetorecht kan bieden over de meest verregaande voorstellen.
Op dit moment is het noodzakelijk om de basisorganisatie te versterken door middel van volksvergaderingen in buurten, scholen en werkplaatsen, om te discussiëren over het soort nieuwe grondwet dat nodig is en hoe een echte breuk met het huidige politieke en economische systeem in Chili kan gerealiseerd worden. Laat de vertegenwoordigers die in april worden gekozen het resultaat zijn van deze basisorganisaties, het debat en de mobilisatie.
We kunnen niet minder aanvaarden dan een grondwet die openbaar onderwijs, gezondheidszorg en het recht op pensioen van alle Chilenen garandeert. Een grondwet die de rechten van vrouwen en inheemse volkeren garandeert. Een grondwet die het mogelijk maakt om het milieu te beschermen. Een grondwet die de natuurlijke grondstoffen en de belangrijkste sectoren van de economie onder controle van de werkenden brengt. Eén die de superrijken laat betalen voor de crisis en die jobs, lonen en democratie voor de werkenden garandeert.
Het was met de strijd van de massa’s dat de opstart van dit grondwetgevend proces werd bereikt; het zal met strijd van de massa’s zijn dat het proces kan worden gebruikt om de samenleving radicaal te veranderen. Daarvoor is het nodig om een socialistisch en revolutionair alternatief op te bouwen.
-
Bolivia: rechts lijdt nederlaag in verkiezingen

Massastrijd is nodig om tot overwinning te komen!
Hieronder publiceren we een eerste korte reactie van onze Braziliaanse zusterorganisatie LSR op de verkiezingsnederlaag die is toegebracht aan degenen die achter de staatsgreep van 2019 tegen de regering van Evo Morales in Bolivia zaten. Een meer gedetailleerde analyse volgt binnenkort.
De verkiezingen van 18 oktober in Bolivia waren een duidelijke nederlaag voor de rechterzijde in Latijns-Amerika en voor het VS-imperialisme. Het was een nederlaag voor de organisatoren van staatsgrepen, de voorstanders van autoritarisme, racisme en minachting voor de rechten van volkeren.
De verantwoordelijken voor de staatsgreep en de dodelijke repressie in november 2019 werden categorisch afgewezen door de overgrote meerderheid. We juichen deze nederlaag van de rechtervleugel met enthousiasme toe.
De verkiezingsoverwinning van de MAS (Beweging voor Socialisme) en Luis Arce Catacora zou niet mogelijk zijn geweest zonder de krachtige mobilisatie van de massa’s, een mobilisatie die in augustus een hoogtepunt bereikte. Het waren de directe strijd, de wegblokkades en de massale betogingen die de weg van de staatsgreep blokkeerden en ervoor zorgden dat deze verkiezingen konden plaatsvinden. We moeten hieruit lessen trekken.
Zonder de kracht van straatprotest zal het niet mogelijk zijn om het beleid af te stemmen op de hoop en de aspiraties van de bevolking en dus diepgaande en radicale sociale hervormingen te bevorderen. In plaats van het zoeken naar verzoening met de leiders van de staatsgreep, is het noodzakelijk om ons te baseren op de mobilisatie van de arbeiders, de boeren en de inheemse bevolking door het volk.
In Bolivia, Brazilië en heel Latijns-Amerika, moeten we ons voorbereiden op een strijd die moeilijk zal zijn, maar die we wel kunnen en moeten winnen. Laten we samen en met onze Boliviaanse en Latijns-Amerikaanse broeders en arbeiders van over de hele wereld vooruitgaan!