Latijns-Amerika terug op weg naar epicentrum van wereldwijde strijd

Op de bijeenkomst van de internationale leiding van het CWI begin december was er een uitgebreide discussie over de nieuwe turbulente fase waar Latijns-Amerika in terecht komt. De discussie werd ingeleid en afgerond door André Ferrari van Liberdade, Socialismo e Revolução (LSR, onze Braziliaanse zusterorganisatie). Enkele jaren geleden stond Latijns-Amerika vooraan in de strijd op wereldvlak, maar de afgelopen jaren leek de rust weer gekeerd te zijn. Dat beeld wordt nu steeds meer doorprikt. Het continent maakt zich op voor een volgende ronde.

Danny Byrne, CWI

Deze nieuwe fase betekent het einde aan de vrij lange periode van relatieve economische stabiliteit en politieke continuïteit. In de afgelopen 15 jaar kenden de belangrijkste regeringen van het continent een nooit eerder vertoonde continuïteit met herhaaldelijke herverkiezingen van de belangrijkste leiders en een schijnbaar onbedreigde dominantie van verschillende politieke blokken waarbij de macht van de ene leider op de andere overging, zoals met de Kirchners in Argentinië, de rechterzijde van Uribe en Santos in Colombia,…

Einde van economische voorspoed

De stabiliteit was in veel gevallen gebaseerd op het zogenaamde economische mirakel. Latijns-Amerika leek niet geraakt te worden door de wereldwijde kapitalistische crisis, de belangrijkste economieën bleven snel groeien. Maar onder de oppervlakte was de situatie complexer. André legde uit dat de sterkte van de belangrijkste economieën van het continent in deze periode vooral gebaseerd was op een toegenomen vraag naar grondstoffen, vooral vanuit China.

Het leidde niet tot een vorm van heropleving van het continent en het bracht het continent ook niet in de club van de ‘eerste wereld’. Er was zelfs een opvallende desindustrialisering en de economische activiteit was steeds meer beperkt tot de productie en export van grondstoffen. Dit nieuwe model zorgde ervoor dat de Latijns-Amerikaanse economie veel kwetsbaarder werd voor de huidige vertraging in de zogenaamde ‘opkomende economieën’ zoals China. Dit jaar zal het continent als geheel het laagste groeicijfer sinds meer dan 10 jaar kennen, er wordt verwacht dat het groeicijfer tussen 2% en 2,5% zal liggen.

André en anderen die in de discussie spraken, waaronder activisten uit Venezuela, Bolivia, Chili, Cuba, Zweden, Ierland, de VS en van het Internationaal Secretariaat van het CWI, legden uit hoe het afbreken van de economische voorspoed voor het continent al heeft geleid tot grote sociale en politieke onrust. Dit was het geval in elk van de vier grootste economieën van het land – Brazilië, Mexico, Argentinië en Colombia die samen goed zijn voor meer dan 75% van de Latijns-Amerikaanse economie.

Onrust in Mexico en Colombia

In Mexico werd de neoliberale partij PAN dit jaar weg gestemd bij de verkiezingen. Ze moest plaats maken voor de PRI, de partij die voorheen meer dan 70 jaar aan de macht was. De PRI stond traditioneel meer voor een protectionistische benadering, maar volgt nu trouw de politieke koers van de PAN, onder meer met de sluipende privatisering van de olie- en elektriciteitssectoren. Dit werd mee in de hand gewerkt door het neoliberale ‘Pacto por Mexico’ dat over de partijen heen een akkoord wil vormen voor een reeks ‘hervormingen’. Schandalig genoeg werd dit aanvankelijk zelfs gesteund door de traditioneel linkse partij PRD. Andre en ook Alan uit de VS beschreven de politieke degeneratie van de PRD de afgelopen jaren. Er waren afsplitsingen van de partij, onder meer met de nieuwe formatie ‘Morena’ rond Lopez Obrador (AMLO, de voormalige linkse kandidaat die in 2006 van de macht werd gehouden op basis van verkiezingsfraude). Maar AMLO neemt zelf een meer ‘gematigd’ standpunt in dan wat voorheen het geval was. Hij staat dichter bij Lula dan wat tijdens zijn verkiezingscampagne van 2006 het geval was. Zijn campagne voor de presidentsverkiezingen van 2012 was bijzonder zwak en demagogisch.

Ondanks de afwezigheid van een strijdbaar en massaal links alternatief, is het proces van neoliberale aanvallen niet zonder moedig verzet van grote delen van de arbeidersklasse gepaard gegaan. Er werd gesproken over de staking van het personeel uit de elektriciteitssector waarmee tegen de privatisering werd geprotesteerd of nog over de acties van de leraars. Beide strijdbewegingen botsten op harde repressie. Er is een toegenomen militaire sfeer. De regering probeert immers de militaire spierballen te laten rollen in de ‘oorlog’ tegen de drugshandelaars. Deze spierballen worden echter ook tegen de arbeidersbeweging ingezet.

Colombia is een andere centrale pijler van de traditionele VS-gezinde rechterzijde op het continent. De regering van Santos werd gedwongen om de standpunten wat af te zwakken, in het bijzonder met betrekking tot de oorlog met de FARC (waarmee onderhandelingen zijn opgestart). Dit heeft echter snel geleid tot een splitsing binnen de rechterzijde, met Santos’ voorganger Uribe die een hardere koers verdedigt en zijn steun uitsprak aan een rechtse tegenkandidaat voor Santos bij de verkiezingen van volgend jaar. In die verkiezingen zal ook het Patriottisch Front opkomen, een brede linkse kracht die banden heeft met delen van de guerrillabeweging.

Er was een massale opgang van sociale strijd met onder meer een beweging van werkenden op het platteland. Dit heeft de regering doen wankelen. Er was ook een sterke beweging in het onderwijs met stakingsacties van het personeel en de studenten. De repressie blijft een belangrijk thema, er blijven vakbondsmilitanten vermoord worden. Op de internationale bijeenkomst van het CWI werd een solidariteitsbericht opgesteld voor de arbeiders van een fabriek van Nestlé waar recent vakbondsmilitanten werden vermoord.

Nieuwe crisis in Argentinië, vooruitgang voor de revolutionaire linkerzijde

In Argentinië kent ook het voorheen stabiele regime van Kirchner een crisis. Het regime probeert de indruk van een zekere bocht naar links te wekken, onder meer door een nieuwe ‘linkse’ minister van Financiën aan te stellen, maar in werkelijkheid blijft de regering van Christina Kirchner naar rechts opschuiven. Dat blijkt onder meer uit nieuwe akkoorden om de schulden aan Amerikaanse schuldeisers terug te betalen en een akkoord rond een grote compensatie voor de Spaanse multinational YPF die vorig jaar deels onteigend werd. Kirchner maakt zich ook op voor een nieuwe grote besparingsronde tegen 2015.

De opgang van strijd en verzet hiertegen kwam ook tot uiting in de parlementsverkiezingen van dit jaar. De FIT (Linkse Arbeidersfront, een alliantie van ‘trotskistische’ organisaties) haalde 5% of 1,2 miljoen stemmen en 3 verkozenen in het parlement. Zonder de duidelijke verkiezingsfraude waren het vier verkozenen geweest. De alliantie haalde ook regionale verkozenen in zeven regio’s. Het resultaat in Salta was opvallend, in die regio werd de PO (de grootste partij binnen de FIT) met 27% de grootste partij. Deze enorme stap vooruit werd deels mogelijk door de bocht naar rechts van ‘centrum-links’, waardoor er een zekere ruimte ontstond. Maar het is ook een uitdrukking van jaren van geduldig werk in de arbeidersbeweging en sociale bewegingen.

Tony Saunois van het Internationaal Secretariaat benadrukte dat het nu de vraag is hoe de FIT zal ontwikkelen en hoe het front een nieuwe massale kracht kan worden. Dit werpt enkele belangrijke vragen op, waaronder de vraag hoe zal omgegaan worden met de ondermijning en afsplitsingen van de Peronistische traditie die de arbeidersbeweging nog domineert op dit ogenblik. Het massale gehoor dat de FIT vond, lijkt de traditioneel sectaire opstelling van de partijen die er deel van uitmaken wat te doorbreken. Maar de noodzaak van een oriëntatie op de massabeweging van de werkenden en jongeren terwijl tegelijk wordt gepleit voor een revolutionair socialistisch programma blijft een cruciale kwestie.

Brazilië, de sleutel tot het continent

Voor ons blijft Brazilië het belangrijkste land van het continent omwille van het regionale belang van het land maar ook omwille van de basis die we er de afgelopen jaren hebben uitgebouwd. Economisch gezien was het land jarenlang de motor van het continent, maar nu kent Brazilië de laagste groeicijfers van alle ‘BRICS’-landen. Het ‘Lulaïsme’ was voorheen een referentie voor het kapitalisme in de regio, maar het werd dit jaar voor het eerst geconfronteerd met een explosie van woede op straat. President Dilma blijft redelijk sterk in het zadel zitten en zal wellicht de volgende presidentsverkiezingen winnen, maar de stabiliteit van de regering werd voor het eerst in vraag gesteld. André legde uit dat een nieuwe factor op het politieke toneel is verschenen, “de straat”.

Luciano, ook uit Brazilië, had het over de massale beweging die in juni was uitgebroken. Ze legde uit dat de directe aanleiding de prijsverhoging voor het openbaar vervoer was, maar dat het eigenlijk een algemene revolte tegen de gang van zaken was. Het feit dat er miljoenen worden uitgegeven aan de Wereldbeker en de Olympische Spelen of aan infrastructuurprojecten in dit kader, versterkt het beeld van de enorme ongelijkheid waarbij miljoenen mensen in favela’s overleven en te horen krijgen dat er ‘geen geld’ is voor verbetering.

Deze beweging is geen geïsoleerd gegeven, het is het hoogtepunt van een proces van ontwikkelende sociale strijd. Dit proces was al duidelijk in 2012, in dat jaar waren er het grootste aantal stakingen sinds 16 jaar. Er was eerder dit jaar ook een golf van nieuwe strijd, onder meer van 300.000 personeelsleden van de ambtenaren die maandenlang actie voerden of van het onderwijzend personeel in de deelstaat Rio de Janeiro. In die staking speelden onze leden overigens een actieve rol.

Zoals in andere landen was er heel wat repressie tegen het protest. Er werden rubberkogels ingezet en tal van activisten werden opgepakt. De repressie wordt opgevoerd, zeker door de militaire politie in de sloppenwijken. Maar er is een verandering in de manier waarop de onderdrukten en zeker de jongeren reageren. Ze zijn de angst kwijt. Het nieuwe zelfvertrouwen bleek in hoe de beweging reageerde toen een gedeeltelijke overwinning werd behaald toen de transportprijzen werden verlaagd. De acties verdwenen niet maar werden integendeel groter en er werden radicalere eisen naar voor gebracht.

Er is een ‘antipartij’-gevoel aanwezig in de beweging, maar we moeten dit aangrijpen om de discussie aan te gaan en de kwestie van een politiek verlengstuk voor de beweging naar voor te brengen. Ondanks de complicaties slaagde LSR erin om heel wat nieuwe leden te maken doorheen deze beweging.

De brede linkse partij PSOL moet zich ontwikkelen als een strijdbare en onafhankelijke massakracht die een politieke stem aan strijdbewegingen geeft en ze bewapent met een socialistisch programma. Dat is van cruciaal belang om de crisis van politieke leiding te overstijgen. Jammer genoeg is de rechterzijde van de partij er met allerhande kunstgrepen in geslaagd om de leiding van de partij in handen te houden tijdens het recente congres van PSOL. Maar het linkse blok waarin LSR actief is, kwam versterkt naar voor in de strijd tegen principeloze coalities met burgerlijke partijen en voor een socialistisch programma. Paolo Eduardo Gomes, een gemeenteraadslid van PSOL in Niteroi die nauw met LSR samenwerkt, nam ook het woord op de internationale bijeenkomst van het CWI om te benadrukken dat PSOL zich moet opwerpen als strijdbare socialistische kracht.

Chili

De presidentsverkiezingen in Chili vormden een keerpunt. Ze vormden een uitdrukking van de opgang van klassenstrijd in Chili de afgelopen periode, met vooral de studenten die in actie kwamen in de strijd voor gratis onderwijs. De alliantie ‘nieuwe meerderheid’ waarmee Bachelet aan de macht kwam, is in werkelijkheid meer een ‘nieuwe minderheid’. Een meerderheid van de kiezers ging zowel in de eerste als de tweede ronde niet stemmen. Het wijst op een enorme ontgoocheling en wantrouwen in het politieke systeem.

Patricio Guzman van Socialismo Revolucionario (Chili) en andere kameraden legden uit dat Bachelet om herverkozen te raken het linkse profiel van de Communistische Partij kon gebruiken. Die partij heeft zich bij de alliantie van de Concertacion gevoegd en zal wellicht in de nieuwe regering treden. De noodzaak van een onafhankelijk links alternatief op Bachelet stelde zich dan ook. Bachelet voerde tussen 2005 en 2009 reeds een neoliberaal beleid, we weten dus wat er zal komen. De kandidaat die het beste geplaatst was om ter linkerzijde op de voorgrond te treden en het vacuüm te vullen, was Marcel Claude rond wie de beweging ‘Todos a la Moneda’ ontstond. Socialismo Revolucionario was actief betrokken bij die beweging en had kandidaten voor de regionale raad en voor de senaat. Onze kandidaten haalden mooie resultaten (Celso Calfullan haalde 16.000 stemmen voor de regionale raad en Patricio Guzman 13.000 voor de senaat).

We waren ons echter bewust van de beperkingen en tegenstrijdigheden binnen de campagne. Marcel Claude begon de campagne met een vrij radicale retoriek en een programma dat opkwam voor de nationalisatie van de kopersector en de natuurlijke grondstoffen. Hij eiste een Grondwetgevende Vergadering om een einde te maken aan de grondwet van Pinochet. Maar tijdens de campagne schoof hij naar rechts op, de retoriek werd afgezwakt en op een bepaald ogenblik ontkende hij zelfs dat hij links was. Het had een directe impact op de campagne. Waar er aanvankelijk duizenden mensen naar de verkiezingsmeetings kwamen en Claude op 7% in de peilingen stond, verloor de campagne het momentum naarmate de verkiezingen naderden en Marcel Claude eindigde op slechts 2,8%.

Patricio legde uit dat Socialismo Revolucionario de beweging steunde en dit combineerde met een politieke interventie om een socialistisch programma van democratisch publiek bezit van de sleutelsectoren naar voor te brengen. We hielpen de meest strijdbare lagen om zich te organiseren in het ‘Arbeidersfront voor Marcel Claude’, een front waarin de militante federatie van bankarbeiders betrokken was naast een reeks linkse organisaties. We verdedigden met dit front ook de noodzaak om na de verkiezingen verder te bouwen aan een massaal alternatief voor de arbeidersbeweging. Het front blijft bestaan en we zullen er alles aan doen om het een socialistisch programma te laten aannemen en ervoor te zorgen dat het een stap in de richting van een nieuwe massale arbeiderspartij kan vormen.

Op de bijeenkomst begin december was er discussie over hoe revolutionaire marxisten zich verhouden tot bredere en eerste stappen in de heropbouw van de linkerzijde en de arbeidersbeweging. We benaderen dergelijke stappen, zoals tijdens de Chileense campagne, op een positieve manier zelfs indien het karakter ervan nog niet duidelijk is. We benadrukken op elk ogenblik de noodzaak van politieke strijd binnen de beweging en verdedigen een revolutionair socialistisch programma en de noodzaak van een politiek onafhankelijke massakracht van de arbeidersklasse. Tony Saunois stelde dat we in deze strijd bereid moeten zijn om deel te nemen aan de eerste stappen en formaties die nieuwe lagen van werkenden en jongeren aantrekken in de strijd tegen besparingen, kapitalisme en onderdrukking. Tegelijk moeten we begrijpen dat het om tijdelijke fasen en stappen gaat in het proces van de heropbouw van de arbeidersbeweging en de linkerzijde. Deze methode laat ons toe om succesvol tussen te komen in bredere formaties, onder meer in Chili en Brazilië maar ook in Europa.

Venezuela en Bolivia

De nieuwe fase van crisis en onstabiliteit op het continent heeft ook die landen bereikt die centraal stonden in het ‘Bolivariaanse’ revolutionaire proces van de laatste 10-15 jaar. Johan Rivas van Socialismo Revolucionario (Venezuela) legde uit dat de dood van Chavez heeft geleid tot een nieuwe situatie waarin de tegenstellingen van het Bolivariaanse proces volledig tot uiting komen. De fundamentele basis voor deze tegenstellingen ligt in het feit dat er ondanks de progressieve hervormingen en nationalisaties van de Chavisten de afgelopen 15 jaar geen volledige breuk met het kapitalisme kwam. Het leidde tot een situatie waarin de druk van de diepe economische crisis – met elementen van stagflatie – de voorheen gediscrediteerde rechterzijde toeliet om vooruitgang te boeken, ook onder de basis van de Chavisten. Dit bleek bij de recente verkiezingen in het land. Tussen de herverkiezing van Chavez in november en de verkiezing van Nicolas Maduro in april verloor de Chavistische beweging 2 miljoen stemmen, een trend die nadien werd verdergezet bij de parlements- en lokale verkiezingen.

De enorme autoriteit en het charisma van Chavez maakten het mogelijk om stabiliteit te behouden en de eenheid van de regering te bewaren. Onder Maduro is dat veel minder het geval. De ‘economische oorlog’ van de bazen en de rechterzijde waar Maduro over spreekt, werd mee mogelijk door het regeringsbeleid dat verzoening met de private sector en het imperialisme nastreeft. Een vleugel van de Chavisten flirt zelf met delen van de oppositie. Er is ook een groeiende kloof tussen de burgerlijke en de militaire vleugels van de regering, de militaire vleugel heeft zich na de dood van Chavez versterkt.

Om te vermijden dat de rechterzijde terug aan de macht kan komen en om het economische lijden van de massa’s te stoppen, moet de arbeidersklasse opkomen voor een eigen onafhankelijke politieke stem waarmee het opkomt voor een revolutionaire breuk met het kapitalisme. Socialismo Revolucionario komt op voor een massaal links alternatief van de werkenden en armen, rond de basis van het Chavisme en de voortrekkers van arbeidersstrijd die de afgelopen maanden in actie kwamen met onder meer bezettingen en het invoeren van arbeiderscontrole op lokaal vlak.

In Bolivia ging de regering van Morales in tegen haar eigen basis van werkenden en boeren. Dat gebeurde met een reeks maatregelen tegen de werkende bevolking, onder meer met een aanval op de pensioenen eerder dit jaar. Het heeft geleid tot nieuwe strijd met onder meer een staking van onbepaalde duur door de vakbondsfederatie COB. Deze staking duurde een week. Het idee van een onafhankelijke arbeiderspartij werd door de meest strijdbare elementen opgenomen. De afwezigheid van zo’n partij was een belangrijke zwakte van de revolutionaire beweging waarop de MAS zich baseerde om aan de macht te komen. De vakbondsfederatie COB heeft het initiatief genomen om een nieuwe partij op te zetten, de arbeiderspartij PT. De ontwikkeling van die partij is echter onzeker. Franco van ASR (het CWI in Bolivia) stelde dat het belangrijk is om te blijven opkomen voor een onafhankelijke opstelling van de PT tegenover de regering en voor de opbouw van een massale politieke kracht met een revolutionair programma en niet enkel een drukkingsmiddel van de COB-leiding.

Cuba

De discussie werd verrijkt door de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van ‘Observatorio Critico’, een Cubaans netwerk van linkse activisten. Rogelio had het over de groeiende tegenstellingen binnen de Cubaanse samenleving als gevolg va de nieuwe beperkte markthervormingen die door de regering van Raul Castro werden doorgevoerd. Binnen de Cubaanse bureaucratie worden deze hervormingen door velen gezien als het begin van het proces naar het herstel van een markteconomie, maar Tony Saunois wees erop dat het verkeerd zou zijn te denken dat zo’n proces in Cuba een gelijkaardig parkoers als de ineenstorting van de Sovjetunie of het proces van het openen van de kapitalistische markt in China zou volgen. De verworvenheden van de Cubaanse revolutie zitten diep geworteld in het bewustzijn van miljoenen Cubanen, waardoor zo’n proces kan vertraagd of zelfs omgekeerd worden onder druk van onderuit. Revolutionaire marxisten moeten hun begrip van de Cubaanse revolutie en de huidige situatie aanscherpen om een programma op te maken voor de verdediging van de revolutie tegen het imperialisme en voor een verdieping van de revolutie op basis van arbeidersdemocratie en internationaal socialisme.

De discussie werd afgerond door André Ferrari die wees op de enorme mogelijkheden voor het CWI om te groeien en voet aan grond te krijgen in nieuwe landen als Colombia en Peru. We gaan naar een interessante periode in Latijns-Amerika dat zich opnieuw zal opwerpen als epicentrum van de wereldwijde strijd en van de revolutie. Het feit dat we met het CWI belangrijke stappen vooruit gezet hebben in Brazilië, Chili, Venezuela en elders plaatst ons in een goede positie om revolutionair socialistische standpunten in de frontlinie van de komende klassenstrijd te plaatsen. Daarmee kan de Latijns-Amerikaanse arbeidersklasse overwinningen boeken in de strijd voor een socialistische confederatie van de regio.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop