Your cart is currently empty!
Category: Latijns-Amerika
-
Ecuador: opstand van werkenden en inheemse bevolking verslaat regering en IMF
Analyse door Tony Gong, Socialist Alternative (VS)
Op de eerste dag van oktober heeft president Lenín Moreno de brandstofsubsidies in Ecuadro gestopt. Dit kaderde in de economische herstructurering die overeengekomen was met het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Nog geen twee weken later werd Moreno gedwongen om de subsidies te herstellen na enorme protesten van vakbonden, inheemse groepen en studenten. Deze protesten dwongen hem om de hoofdstad te ontvluchten! In het hele land gingen vakbonden in staking en inheemse demonstranten staakten de olieproductie, wat de kracht van de werkende en inheemse massa’s liet zien en de weg wees voor verder verzet tegen het neoliberale programma van het IMF.
Moreno: nieuwe bezuinigingen en privatisering
Moreno won de verkiezingen in 2017 op een voorzichtig links hervormingsgezind platform van verhoogde overheidsuitgaven. Hij was de favoriete opvolger van de vorige president Rafael Correa, die het socialezekerheidsstelsel door de olie-export liet groeien, maar er niet in slaagde het te handhaven na de ineenstorting van de grondstoffenprijzen midden jaren 2010. Eenmaal gekozen, ging Moreno scherp naar rechts. Zijn beleid voor de Ecuadoriaanse economie komt uit een neoliberaal draaiboek: buitenlandse schuld afbetalen en buitenlandse particuliere investeerders aantrekken. Moreno beperkte de groei van de overheidsuitgaven tot slechts 3% per jaar, met een tekort dat alleen de terugbetaling van schulden mogelijk maakt. Hij gaf amnestie voor een deel van de 4,3 miljard dollar aan belastingen die particuliere bedrijven verschuldigd waren en begon in februari 2019 met de privatisering van staatsbedrijven, waaronder het zeer winstgevende National Communications Corporate (CNT). Hij zette ook Correa’s olie-exploratie en -exploitatie in het Amazonegebied voort en nodigde buitenlandse bedrijven uit om te boren zonder de inheemse bevolking te raadplegen of zich zorgen te maken over de klimaatverandering.
Tegelijkertijd tekende Moreno voor een lening van 10 miljard dollar bij het IMF en de Wereldbank. De instrumenten van het imperialistische kapitaal, het IMF en de Wereldbank vragen niet alleen om terugbetaling van de lening, maar eisen ‘structurele’ economische hervormingen om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de imperialistische belangen, of het nu gaat om het wegnemen van belemmeringen voor buitenlandse investeringen of het verzwakken van de binnenlandse concurrentie. Als onderdeel van dit kredietpakket, waarvan de details pas begin oktober bekend raakten, heeft Moreno zes maatregelen en dertien arbeidshervormingen ondertekend, waaronder belastingvoordelen voor de aankoop van materieel en grondstoffen door bedrijven, de halvering van het aantal vakantiedagen voor overheidspersoneel van 30 tot 15 en de vermindering van hun loon met 20%, en het beruchte einde van de brandstofsubsidies. De regering zal slechts 1,3 miljard dollar besparen door de brandstofsubsidies te verlagen, maar ziet ondertussen 4,3 miljard dollar aan achterstallige vennootschapsbelasting over het hoofd! Het is duidelijk dat Moreno de levensomstandigheden van werkende mensen en armen aanvalt om nieuwe bedrijfssubsidies te betalen.
Massale weerstand tegen de Paquetazo
Toen de brandstofsubsidies afliepen, schoot de benzineprijs van de ene op de andere dag meer dan 30% omhoog en verdubbelde de dieselprijs, met alle gevolgen van dien voor het openbaar vervoer, de scheepvaart en het woon-werkverkeer, en ook voor de rest van de economie. De dag nadat het IMF-pakket was aangekondigd, kondigden de grootste inheemse organisatie van het land, CONAIE, de centrale vakbondsorganisatie FUT, en andere groepen gezamenlijk nationale protesten tegen het paquetazo (pakket) aan. Elf transportvakbonden die vrachtwagen-, bus- en taxichauffeurs in het hele land vertegenwoordigen, gingen op donderdag 3 oktober in staking, waarbij arbeiders en hun voertuigen de belangrijkste snelwegen blokkeerden, zendingen en voedselleveringen platlegden, en de hele noordelijke toegang tot de hoofdstad van Quito en alle belangrijke wegen binnen het land blokkeerden. De enorme kracht van de arbeidersklasse was duidelijk: heel het land lag plat. Moreno riep onmiddellijk de noodtoestand voor 60 dagen uit. Dit geeft de militairen ongekende uitvoerende macht. Slechts een dag later moest Moreno echter toegevingen doen aan de FUT in ruil voor het stoppen van de staking.
Ondertussen mobiliseerden CONAIE en andere inheemse groeperingen massaal naar de hoofdstad, waardoor een bezetting van tienduizenden mensen op gang kwam. In de stad verenigden arbeiders, inheemse groepen en studenten zich in protest en richtten barricades op, terwijl inheemse groepen de noord-zuid snelwegen blokkeerden en olievelden bezet hielden. Op 8 oktober had de regering de controle over de hoofdstad verloren, met demonstranten die de Nationale Vergadering kortstondig bezet hielden. Moreno kondigde een avondklok aan en vluchtte naar de stad Guayaquil, op acht uur rijden. Dat hield de beweging niet tegen: in Guayaquil groeide het aantal betogers tot tienduizenden als reactie op de komst van Moreno. FUT en CONAIE kondigden een tweede staking van onbepaalde duur aan vanaf 9 oktober. In Quito werden de weinige straten die nog open waren, gecontroleerd door rijen taxi’s waarbij slogans tegen Moreno op de auto’s waren aangebracht. Inheemse groepen hadden inmiddels ook een van de twee grote oliepijpleidingen van Ecuador in beslag genomen. Samen met de bezette olievelden zorgde dit ervoor dat 68% van de olieproductie van het land stil lag. Hierdoor verloor het land bijna 13 miljoen dollar per dag.
In Quito, Guayaquil en andere steden beantwoordde de oproerpolitie de betogingen met wapens, gepantserde voertuigen en traangas, waardoor uiteindelijk meer dan 1300 demonstranten gewond raakten en acht demonstranten het leven lieten. De repressie door de politie was bijzonder hard omdat Moreno niet van plan was om zich terug te trekken en zei: “Ik zie niet in waarom ik dat zou moeten doen als ik de juiste beslissingen neem.” Er zijn rechtse tegenprotesten geweest, klein in aantal maar opmerkelijk voor hun belangrijkste deelnemers: alle te schande gemaakte politici van de traditionele rechterzijde, inclusief de in vervolging gestelde voormalige president Abdalá Bucaram, betuigden hun steun aan Moreno. Dit bewijst eens te meer dat de politieke elite aan dezelfde kant staat en elkaar steunt om te voorkomen dat de arbeidersklasse en onderdrukte lagen veranderingen doorvoeren.
Op 12 oktober zette Moreno het leger in de straten van de grote steden in om “de orde in heel Ecuador te herstellen”, met een uitgaansverbod van onbepaalde duur. CONAIE reageerde met een oproep tot escalatie en radicalisering van de actie. Op 13 oktober onderhandelde Moreno eindelijk met CONAIE over een overeenkomst om de brandstofsubsidies te herstellen in ruil voor sociale vrede. Hij beloofde onderhandelingen over de economische hervormingen. Inheemse groepen demobiliseerden hun aanhangers en velen keerden terug naar hun huizen ver van de steden.
Verwerp de rest van de Paquetazo!
De brandstofsubsidies worden hersteld, maar de rest van de paquetazo en andere neoliberale hervormingen liggen nog steeds op tafel. Belastingvoordelen, privatisering van staatsbedrijven, en vermindering van de vakantiedagen en lonen voor staatswerknemers blijven een grote bedreiging voor de werkende bevolking. Deze hervormingen moeten worden bestreden met massamobilisatie, maar het gevaar bestaat dat toonaangevende organisatoren het gevoel hebben dat de strijd gewonnen is en niet mobiliseren om het voordeel van de beweging in te zetten om het hele pakket te verslaan. De FUT heeft de arbeidshervormingen afgekeurd, maar heeft op 30 oktober een protest geannuleerd in ruil voor een plaats aan de onderhandelingstafel met Moreno.
Het gevaar bestaat dat deze onderhandelingen alleen maar leiden tot vertragingen, oponthoud en mazen in de wet die de essentie van de overeenkomst met het IMF niet veranderen. De regering van Moreno weigert met CONAIE te onderhandelen, en beschuldigt de groep van criminele handelingen en rebellie. Als Moreno zover gaat dat hij het leger inzet om de brandstofsubsidies in te trekken, en pas na twee algemene stakingen en verschillende massabezettingen terugkrabbelt, zal hij de rest van zijn programma niet opgeven aan de onderhandelingstafel, tenzij hij geconfronteerd wordt met de dreiging van een nieuw revolutionair offensief! Zowel FUT als CONAIE zouden meer invloed hebben gehad als de mobilisaties om de rest van de hervormingen in te trekken tijdens de onderhandelingen waren voortgezet. Alle onderhandelingen moeten in het openbaar worden gevoerd en onder het toeziend oog van de commissies en vergaderingen van arbeiders, inheemse en jonge mensen, die het laatste woord moeten hebben over elke overeenkomst.
Moreno koopt tijd om zich voor te bereiden op een nieuwe ronde van protesten als hij niet in staat is om FUT en CONAIE tevreden te stellen met beperkte toegevingen. Beide organisaties zouden een nieuwe ronde van protesten moeten plannen, deze keer voor een gecoördineerde en, indien nodig, langdurige strijd. Het verzet tegen het besparingspakket werd verzwakt door de arbeidersleiders en inheemse groeperingen die beide een “aparte vrede” met Moreno bereikten, en door de afzonderlijke gesprekken die ze nu voeren.
In heel Latijns-Amerika kunnen arbeiders en inheemse volkeren slechts het hoofd bieden aan lokale oligarchen en het imperialisme als ze samen vechten. De arbeidersklasse heeft een belangrijke rol te spelen in het leiden van de strijd, vooral een langdurige strijd. Werkenden kunnen de industrie en het transport vanuit hun steden en werkplaatsen platleggen en tijdens een langdurige staking de productie en bevoorrading van levensbehoeften van de arbeidersklasse en inheemse gemeenschappen organiseren. Arbeiders van de oliesector kunnen met de inheemse bevolking samenwerken om de productie te stoppen, en arbeiders moeten de inheemse bevolking verdedigen als die mobiliseert tegen het racisme van de rechtse elites van de stad. Arbeiders kunnen ook de zenders overnemen die inheemse demonstranten demoniseren als “lui”, “achterlijk” of erger, en deze uitzendingen omzetten in boodschappen van solidariteit.
De arbeidersklasse moet de staking rechtstreeks richten op de belangrijkste krachten achter het pakket: de binnen- en buitenlandse bedrijven die Ecuador’s natuurlijke en menselijke grondstoffen willen plunderen. En op hun beurt moeten de arbeiders strijden voor de eisen van de inheemse bevolking, voor hun recht op land en tegen de vernietiging van hun gemeenschappen en hun omgeving voor de winst, en de inheemse groepen moeten strijden voor de eisen van de arbeiders.
Welke kant gaat Ecuador op?
Als Moreno weigert om de rest van het pakket in te trekken, moeten FUT en CONAIE oproepen tot massamobilisatie om het hele pakket te verslaan en een alternatief van inheemse en arbeidersmacht voor te bereiden. De beweging moet haar eigen politieke alternatief uitbouwen, want geen van de huidige grote partijen kan een geloofwaardig alternatief bieden voor het neoliberalisme. Terwijl voormalig president Correa sympathie betuigde voor de protesten, toont zijn staat van dienst als machthebber die buigt voor de belangen van het kapitalisme en imperialisme dat er behoefte is aan een nieuwe politieke kracht die bereid is om tot het einde toe te strijden.
Moreno’s toekomst is onzeker, vooral omdat Ecuadorianen zich nog levendig kunnen herinneren dat ze meerdere presidenten hebben afgezet: van 1996 tot 2007 kon geen enkele Ecuadoriaanse president een volledige ambtstermijn voltooien. Het was geen aanklacht of staatsgreep die een einde maakte aan de heerschappij van het neoliberalisme in de jaren 2000, het was een revolutionaire beweging die een radicaal ander soort economie eiste. Het zogenaamde ‘Socialisme in de 21ste eeuw’ kwam in heel Venezuela, Bolivia en Ecuador in zwang tijdens de ‘Bolivariaanse Revolutie’, waarbij linkse regeringen de macht overnamen en de staatswinsten uit de olie-industrie nationaliseerden of richtten op een uitbreiding van de sociale dienstverlening. Dat was mogelijk in het tijdperk van de hoge grondstoffenprijzen. Dit proces werd echter aan beperkt door de samenwerking van de Correa-regering met het binnenlandse kapitalisme en het feit dat de regering er niet in slaagde om de krachten van het internationale kapitalisme te bestrijden toen de olie- en grondstoffenprijzen instortten.
Zolang Ecuador wordt beheerd door bedrijven en afhankelijk is van de wereldwijde kapitalistische markt, zal het een door schulden geplaagde exporteur van grondstoffen blijven en de ketenen van de marktlogica zullen het land voortdurend dwingen om leningen, hervormingen van de ‘vrije markt’ en besparingen door te voeren. Om een einde te maken aan deze aanvallen op de levensomstandigheden, de armoede te stoppen, adequate huisvesting en gezondheidszorg voor iedereen te bieden en de levensstandaard te verhogen, heeft Ecuador echt socialisme nodig waarbij de economie door de gewone mensen wordt gepland voor gebruik in plaats van winst. Dit moet het programma worden van de protestbeweging, en het moet worden uitgevoerd door een regering van arbeiders en inheemse volkeren. Op wereldschaal wijzen de opstanden in Chili, Haïti en Puerto Rico, de duizenden demonstranten in Argentinië, enz. allemaal op een mogelijke toekomst waarin een socialistisch Ecuador niet op zichzelf staat, maar deel uitmaakt van een vrijwillige socialistische federatie in Latijns-Amerika, die in staat is een einde te maken aan de economische uitbuiting van het neokolonialisme en die strijdt voor internationaal socialisme.
-
“Chile despertó”! Chili staat op in massaprotest

Foto: Wikicommons Terwijl de rechtse president van Chili, Piñera, in de media verklaarde dat het land een oase van rust in Latijns-Amerika is en het IMF het gevoerde beleid aanprees, kwamen duizenden scholieren in actie. Ze protesteerden tegen de verhoging van een ticket voor de metro met 30 peso (ongeveer 5 eurocent). De jongeren trokken de metrostations binnen om de poorten open te zetten. In een land waar de meerderheid van de werkenden minder dan 500 euro per maand verdient en een metrokaartje 1 euro kost, was deze prijsverhoging de druppel die de emmer deed overlopen. Vervoer is nu al goed voor gemiddeld 15% van de gezinsuitgaven.
Door Pablo, Brussel
De betogers merkten meteen op dat het protest niet enkel gericht was tegen deze 30 peso, maar ook tegen het beleid van de afgelopen 30 jaar, de periode sinds de terugkeer van de ‘democratie.’ Het waren dertig jaar van valse beloften van sociale en democratische hervormingen. De beloften kwamen van alle partijen, zowel links als rechts. De grondwet is nog steeds die van onder de dictatuur. Alle essentiële diensten aan de bevolking worden aan de markt overgedragen (water, transport, onderwijs, gezondheidszorg, pensioenen, …). Het resultaat is dat de 1% rijksten goed zijn voor een derde van alle inkomens.

Foto: Wikicommons De harde repressie tegen de jongeren leidde tot massaprotest van studenten, armen en werkenden in de hoofdstad Santiago en vervolgens de rest van het land. Chili kende de afgelopen jaren verschillende grote bewegingen van studenten en scholieren, onder meer in 2006 en 2011 voor gratis onderwijs. Dit heeft een strijdbaar bewustzijn ontwikkeld onder jongeren. Oudere generaties, die zich de wantoestanden van de militaire dictatuur herinneren, waren enthousiast door het protest van nieuwe generaties en sloten er zich bij aan. Zoals een populaire slogan in het land stelt: “We zijn niet langer bang.”
Aanvankelijk werd melding gemaakt van vernielingen en plunderingen. Doorgaans ging het om supermarkten, banken, metrostations of tolkantoren langs de snelwegen. Naarmate de betogingen groeiden, werden de plunderingen meer marginaal. De betogers veroordeelden deze en zagen ze vaak als een provocatie door politie en leger om de publieke opinie te keren. Geleidelijk aan werden barricades en blokkades opgezet, zeker in de regionale steden. Op vrijdag 18 oktober was er een staking van de belangrijkste vakbond van Chileense dokwerkers die meteen opriep tot een algemene staking.
De regering van Sebastián Piñera verloor de controle over de situatie en kondigde meteen na de staking van de dokwerkers aan dat de prijsstijging voor de metrokaartjes werd ingetrokken. Tegelijk werd de noodtoestand in de hoofdstad uitgeroepen. Dat maakt het mogelijk om democratische basisrechten, zoals de vrijheid van vergadering, aan banden te leggen. Deze maatregel werd sinds het einde van de dictatuur nog nooit gebruikt! De regering legde een uitgaansverbod op tussen 19u en 6u. Het leger werd op straat ingezet met toestemming om gelijk wie te arresteren en om vuurwapens in te zetten. Volgens officiële cijfers vielen er al 18 doden, naast honderden gewonden en 2500 betogers werden opgepakt. Er zijn meldingen van martelingen en verkrachtingen.
De aanwezigheid van het leger op straat en de avondklok tegen betogers kwam als een enorme schok. Er werd onmiddellijk een verband gelegd met de periode van de dictatuur. Deze maatregelen versterkten de mobilisatie die nog groter en meer vastberaden werd. De lerarenvakbond ging in staking, net als het personeel van de grootste private mijn ter wereld. De organisaties van de inheemse Mapuche-bevolking sloten zich bij de beweging aan. Een dertigtal sociale organisaties en vakbonden riepen op tot een 48-urenstaking op 23 en 24 oktober. Onder hen de organisatie tegen de privatisering van de pensioenen of nog de feministische coördinatie die de acties van 8 maart organiseert. Kortom, alle sectoren die de afgelopen jaren in actie kwamen stonden nu opnieuw centraal in de strijd.
Sindsdien zagen we de grootste betogingen uit de Chileense geschiedenis. Zelfs in de rijkere wijken is de opstand voelbaar en weerklinken na het ingaan van de avondklok de liederen van de revolutionair Victor Jara, gedood onder de dictatuur. Zijn lied “El derecho de vivir en paz” (‘Het recht om in vrede te leven’) is één van de hymnen van deze beweging. Het is een reactie op de president die verklaarde dat hij in oorlog is.
Deze massabeweging dwong de regering tot toegevingen. Piñera beloofde om het basispensioen met 20% te verhogen, het minimum maandinkomen op te trekken tot 350.000 peso, de prijs van medicijnen te verlagen, de stijging van de elektriciteitsprijzen ongedaan te maken en de lonen van de parlementairen te verlagen. Daarnaast probeert de regering ‘nationale eenheid’ op te bouwen met de oppositiepartijen.
Maar dit komt te laat voor de Chilenen. Piñera is volledig gediscrediteerd en de eerste eisen van de beweging zijn het ontslag van Piñera en de terugtrekking van de soldaten van de straat. Een belangrijke eis van de beweging is het opzetten van een grondwetgevende vergadering om een einde te maken aan Pinochets neoliberale grondwet.
De eis voor een vrije en soevereine grondwetgevende vergadering is erg belangrijk. Daarnaast moet de algemene stakingen worden voortgezet, uitgebreid en georganiseerd. Er zijn de eerste algemene vergaderingen en coördinatiebijeenkomsten. Dit moet de prioriteit zijn in alle scholen, werkplekken en buurten in de strijd om ervoor te zorgen dat de beweging zich van onderaf democratisch kan structureren en het verder verloop niet overlaat aan beslissingen van vakbondsleiders of gevestigde politici.
De beweging moet gericht zijn op de val van de regering en het neoliberale beleid, en voor het opzetten van een grondwetgevende vergadering van werkenden en armen. Dit zal de basis vormen voor de heropbouw van Chili met een antikapitalistische en socialistische regering. Dat zou een inspiratie zijn voor de werkenden en armen in de rest van het continent als opstap naar een socialistische en democratische confederatie van Latijns-Amerika.
-
Argentijnse verkiezingen: stem ‘FIT-Unidad’ en bouw aan socialistisch alternatief voor strijd
Verklaring van het Voorlopig Comité van het CWI over de verkiezingen in Argentinië
Latijns-Amerika maakt een verdieping van de economische, politieke en sociale crisis door. Een nieuwe fase van verzet en strijd tegen de aanvallen van het imperialisme, het grote kapitaal en de plaatselijke lakeien is in de regio begonnen.
De opstand van inheemse volkeren en werkenden in Ecuador, die de regering van Lenín Moreno dwong zich terug te trekken uit de uitvoering van de door het IMF opgelegde plannen, toont de ernst van de crisis, de bereidheid om te strijden en de kracht van de onderdrukten en uitgebuite mensen. In landen als Haïti, Honduras en vele andere, naast het voorbeeld van Puerto Rico, waren er crisissen en massale mobilisaties. Dit zal in de komende periode nog verdiepen.
In dit scenario zijn de verkiezingen van 27 oktober in Argentinië en de voorbeelden van het verzet van de bevolking en de werkenden tegen de aanvallen van de regering van Mauricio Macri van groot belang. Alle bewuste arbeiders en het de internationale socialistische linkerzijde moeten een duidelijk standpunt innemen over deze processen.
De ernst van de crisis in dit belangrijke land in de regio kan een grote invloed hebben op het Latijns-Amerikaanse en internationale terrein. De Argentijnse crisis maakt deel uit van de internationale crisis van het kapitalisme, maar kan ook een trigger zijn voor nieuwe crises buiten zijn grenzen.
Macri’s overeenkomst met het IMF van vorig jaar voor een megalening van 56 miljard dollar heeft de situatie niet opgelost. De reeds verstrekte leningen hebben alleen de zakken van de speculanten en schuldcrediteuren gevuld ten koste van de arme en werkende mensen. Maar het neoliberale beleid van Macri, met de directe inmenging van het IMF in overheidsbeslissingen, heeft de economische en sociale crisis alleen maar verergerd.
De cocktail van recessie en hoge inflatie heeft enorme sociale kosten met zich meegebracht. Werkloosheid, onzekere banen, dalende gezinsinkomens, verslechtering van de levensomstandigheden zijn de kenmerken van het land na bijna vier jaar van het Macri-bestuur. Maar liefst 35,4% van de bevolking zit officieel onder de armoedegrens. Dat is 8% meer dan een jaar geleden. Er zijn meer dan 15 miljoen mensen (25,4% van de gezinnen) die niet kunnen betalen voor basisvoedsel. Armoede treft 51% van de kinderen in Argentinië.
Dit scenario lijkt sterk op het scenario dat in december 2001 resulteerde in de sociale explosie van de “Argentinazo”, toen de toenmalige president Fernando De La Rua ontslag moest nemen en per helikopter moest vluchten uit het Casa Rosada, dat omringd werd door betogers.
Argentinië is nu de grootste schuldenaar ter wereld bij het IMF. Het is symptomatisch dat de tweede plaats op deze lijst precies Ecuador staat, een land waar zojuist een opstand van inheemse volkeren en werkenden ontplofte, precies door het neoliberale aanpassingsbeleid dat deze internationale organisatie heeft opgelegd.
In het geval van Argentinië is al veel belangrijke strijd geweest, waaronder vijf algemene stakingen tegen de regering-Macri en de grote confrontatie van december 2017 voor het Congres in de strijd tegen de tegenhervorming van de sociale zekerheid. De vrouwenbeweging – zowel Ni Una Menos als de sterke beweging voor het recht op abortus – is ook internationaal een inspiratiebron geweest. De staking van de werkenden in de publieke sector in Chubut, Patagonië, had nationale gevolgen en laat zien dat de strijd kan worden veralgemeend.
Macri op weg naar nederlaag
Vanuit electoraal oogpunt heeft de crisis de herverkiezingskansen van Macri uiterst onwaarschijnlijk gemaakt. Zijn beslissende nederlaag bij de eerste verkiezingen in augustus is het begin van een nog slechter resultaat op 27 oktober.
Macri kwam aan de macht bij de verkiezingen van december 2015 en bouwde een beeld op van een moderne manager, los van de zogenaamd ideologische zorgen van zijn tegenstanders in het ‘Kirchnerisme’, de Peronistische vleugel van de toenmalige president Cristina Kirchner.
Zijn electorale overwinning betekende de terugkeer aan de macht van de expliciet neoliberale rechterzijde, na vele jaren van Peronistische regeringen die kozen voor klassenbemiddeling en vaak toegevingen moesten doen aan de werkenden.
Macri’s machtsovername was een minder traumatisch proces dan bijvoorbeeld in Brazilië. In dit buurland kreeg neoliberaal rechts in 2016 via een institutionele staatsgreep weer volledige controle over de regering en moest het zich bij de verkiezingen van 2018 wenden tot Bolsonaro, een extreemrechtse kandidaat met proto-fascistische kenmerken.
Het absolute fiasco van Macri’s regering en de aanstaande opdoffer in de verkiezingen betekenen een ernstige nederlaag voor de nieuwe rechterzijde die in verschillende Latijns-Amerikaanse landen aan de macht kwam en de versleten centrum-linkse regeringen verving die regeerden op basis van klassenbemiddeling zonder ooit te breken met het kapitalisme.
Fernandez-Fernandez bieden geen echt alternatief
Het is begrijpelijk dat miljoenen Argentijnse werkenden vandaag het doel om Macri bij de verkiezingen te verslaan als de grootste prioriteit zien. Daarom lijkt een stemming voor de lijst die Alberto Fernandez en Cristina Fernandez de Kirchner samenbrengt, voor veel mensen de gemakkelijkste weg vooruit.
Maar de Fernandez-Fernandez-lijst vormt geen effectieve breuk met het beleid van Macri en biedt geen echte uitweg uit de crisis vanuit het oogpunt van de werkenden en de armen. Fernandez dringt aan op een beleid van verzoening en sociale pacten tussen werkenden en de patroons, en bevestigde opnieuw dat hij de overeenkomst met het IMF zal handhaven.
Bovendien zal Argentinië, in tegenstelling tot de periode na het bankroet van 2001, de komende jaren niet kunnen profiteren van een internationale context die economische groei mogelijk maakte. Die groei was grotendeels gebaseerd op de hausse in de grondstoffen en op schuldheronderhandeling. Het idee dat deze veronderstelde jaren van economische groei en relatieve stabiliteit zullen terugkeren, is niet op enige realiteit gebaseerd.
De brede eenheid van actie en strijd tegen de aanvallen van Macri en tegen elke aanval op werkenden neemt niet weg dat er een onafhankelijk, socialistisch en massaal links politiek project moet worden opgebouwd.
Bij deze Argentijnse verkiezingen is de fundamentele taak de accumulatie van krachten voor de onvermijdelijke strijd die onvermijdelijk zal komen en doorslaggevend zal zijn. Een stem voor de kandidaten van het Frente de Izquierda y de los Trabajadores – Unidad maakt volgens ons deel uit van dit proces van krachtenbundeling voor de komende conflicten. Hoe meer stemmen de presidentiële lijst van Nicolás del Caño en Romina del Plá haalt en hoe meer leden van de FIT-U verkozen zijn, hoe beter voor de komende strijd.
De FIT-Unidad verdedigt de klassenonafhankelijkheid van de werkenden en wekt geen illusies in klassenbemiddeling. Door de noodzaak te verdedigen van een breuk met het IMF en de betaling van de schuld op te schorten zodat aan de eisen van de bevolking kan worden voldaan, wijzen ze in de goede richting.
Ook de inspanningen om het FIT (voorheen bestaande uit PTS, PO en IS) uit te breiden naar andere linkse krachten, zoals de MST, en andere strijdbare groepen, zien wij als een positieve ontwikkeling. We begrijpen echter dat het opbouwen van een massaal politiek referentiepunt voor de socialistische linkerzijde nog steeds een taak is die moet worden volbracht door links en de arbeidersbeweging in Argentinië.
Deze taak zal worden uitgevoerd in sociale strijd in het kader van de zich verdiepende crisis. De concrete ervaring van grote delen van de massa’s met het fiasco van rechts aan de macht en met de grenzen van het Kirchnerisme kan ruimte maken voor dit alternatief van links. Het is noodzakelijk deze uitdaging aan te gaan en voor te bereiden. Het CWI wil daaraan bijdragen.
-
Waarom het Amazonewoud bedreigd wordt: velden, vee en goud

Protest in Brazilië. Vandaag zijn er in heel wat landen, waaronder België, protestacties aan Braziliaanse ambassades. Eind juli circuleerden er reeds bijzonder verontrustende berichten: er wordt geschat dat sinds begin dit jaar, toen Jair Bolsonar president van Brazilië werd, het Amazonewoud aan versneld tempo ontbost wordt. Het ritme zou gelijk zijn aan één voetbalveld per minuut! Deze informatie is ondertussen achterhaald door een nog donkerder realiteit. De talloze branden die de afgelopen weken in het regenwoud uitbraken, vernietigen uiterst belangrijke ecosystemen waardoor de ontbossing nog sneller oprukt.
Door Electra Klitsa, Xekinima (Griekenland)
Enorme verliezen
Er is niet alleen de luchtvervuiling in de grote steden van Brazilië en andere Latijns-Amerikaanse landen, de branden hebben ook vreselijke gevolgen voor de atmosfeer. De vernietiging van bossen die belangrijk zijn voor het opnemen van grote hoeveelheden koolstofdioxide zal gevolgen op langere termijn hebben. Er zijn gevolgen voor het klimaat in de regio, dat sterk afhankelijk is van het Amazonewoud. De rivieren en het grondwater worden aangetast en een aanzienlijk deel van de biodiversiteit van het Amazonewoud, dat groter is dan in gelijk welk ander deel van de wereld, is bedreigd.
Om de omvang van het fenomeen te begrijpen, volstaat het om te weten dat er volgens een artikel uit 2017 elke twee dagen een nieuwe soort van fauna en flora ontdekt wordt in het Amazonewoud. In de enorme branden vandaag zullen soorten verloren gaan waarvan we het bestaan nooit gekend hebben. Sommigen ervan konden nochtans nuttig zijn omwille van helende eigenschappen. Anderen konden een rol spelen in het evenwichtig van de voedselketen. Het verdwijnen van deze soorten zal bijdragen tot het uitsterven van andere.
Inheemse bevolking
Naast de planten en dieren zijn er uiteraard ook mensen. Alle mensen op de planeet en de toekomstige generaties zullen op langere termijn door deze ramp getroffen worden, de mensen die nu in het Amazonewoud wonen worden specifiek geraakt. Het gaat om inheemse stammen die in het bos leven, het beschermen en er afhankelijk van zijn voor hun bestaan. Sommige van deze stammen zullen samen met de natuur in de regio verdwijnen, mogelijk zonder dat we ooit van hun bestaan wisten. Anderen staan niet alleen bekend omwille van hun grote culturele erfgoed, maar ook van hun strijd tegen de verwoestende uitbreidingsepidemie in het Amazonegebied.
Een van de meest emblematische figuren in deze strijd is Chico Mendes, vermoord in 1988 omdat hij probeerde de inheemse volken te organiseren tegen de vernietiging van het woud dat hun thuis en hun overlevingsmiddel was. Vandaag zetten de moordenaars (de grote landbouw- en mijnbouwbedrijven en de regeringen die hen van dienst zijn) hun destructieve werk voort door het Amazonegebied op te fikken.

Onze Braziliaanse zusterorganisatie LSR op een actie tegen de ontbossingspolitiek van Bolsonaro en big business Een “verontrustend” reusachtig bos
In de meeste gevallen van bosbranden is het noodzakelijk om voorzichtig te zijn en over concrete bewijzen te beschikken alvorens over brandstichting te spreken, of zelfs over specifiek geplande branden. Maar in het geval van het Amazonewoud, dat al tientallen jaren wordt bedreigd door grote belangen, en vooral wanneer ontelbare branden tegelijkertijd op verschillende plaatsen zijn uitgebroken, is het naïef om over toeval te praten. Na de bulldozers, die heel langzaam leken te bewegen, kwamen de branden.
Maar waarom wordt het woud vernietigd? Wat willen degenen die dit “nutteloze” bos aanvallen? De laatste tijd vielen de olie- en goudbedrijven de inheemse stammen die het bos beschermden steeds meer aan. Grote landbouwbedrijven dromen ervan om nog meer bos te winnen om er gewassen te telen of weiden te creëren. Het grootste gedeelte van het regenwoud wordt omgezet in nieuwe boerderijen en velden. Maar hoeveel velden hebben we nodig op de planeet? Volstaan de bestaande velden niet?
Velden voor eenmalig gebruik
Nee, de bestaande velden volstaan niet voor hen, ook niet na decennia van afbraak van het regenwoud. De bodem van het Amazonegebied is immers niet gemaakt om soja te produceren. Het is geschikt voor het behoud van tropische wouden, maar heeft zeer weinig voedingsstoffen die nodig zijn voor landbouwproductie. Na één of twee jaar is het veld hierdoor niet langer productief. Al gauw zoeken de agrobedrijven naar andere, al even ongeschikte velden die gewonnen worden op het Amazonewoud. Eeuwen van natuurlijke geschiedenis, onberekenbaar belangrijke natuurlijke rijkdommen, cultureel erfgoed, een ongekende rijkdom aan biodiversiteit en mensenlevens worden vernietigd om een of twee jaar landbouwproducten te telen. Dit beeld vat de absolute absurditeit van het kapitalistische systeem samen.
Een efficiënte medewerker van de kapitalisten
Als de situatie niet zo tragisch zou zijn, zou het bijna belachelijk zijn. De Braziliaanse president, die vanaf de eerste dag dat hij aan de macht kwam duidelijk maakte dat het Amazonewoud een obstakel is voor de grote bedrijven waarvan hij de belangen dient, schrijft de branden toe aan de milieuorganisaties die actief zijn in de regio. Hij doet dit op een ogenblik dat hijzelf de Amazone overlevert aan de grote commerciële belangen. Hij doet dit terwijl de bedrijven die ervan profiteren het voortbestaan van de natuur en de mens in gevaar brengen om een jaar lang vee te voeden op grote boerderijen. Er is maar één uitweg uit deze onzin. We moeten het kapitalisme omverwerpen voor het ons vernietigt!
-
Brazilië: perspectieven voor het verzet tegen Bolsonaro
Jair Bolsonaro’s Brazilië is een land dat in alle opzichten achteruitgaat. Zeven maanden na zijn eedaflegging zien we armoede, werkloosheid, de afbouw van sociale rechten, aanvallen op democratische vrijheden, autoritaire praktijken, onderwerping aan het imperialisme en een permanent offensief tegen werkenden, vrouwen, inheemse volkeren, LGBTQ+-mensen, zwarte mensen. Dat wil zeggen: tegen de overgrote meerderheid van de bevolking.
Dossier door André Ferrari, LSR (CWI in Brazilië)
Deze extreemrechtse regering vertegenwoordigt het wreedste gezicht van een economisch en politiek systeem in diepe crisis. Met Bolsonaro komt een einde aan de meeste illusies over een “gematigde” uitweg en over verzoening tussen de klassen, illusies die de afgelopen jaren onder de regeringen van de PT (Arbeiderspartij onder leiding van Lula) werden gepromoot.
Bolsonaro dient een heersende klasse die misbruik en autoritarisme tolereert en zelfs stimuleert, zolang ze gebruikt worden om asociale tegenhervormingen door te voeren die de winsten en privileges van banken, grote bedrijven en de agro-industrie garanderen.
Het verzet tegen deze enorme tegenslag begon eerder en met meer kracht dan velen, waaronder sommigen ter linkerzijde, verwachtten. Het is nog niet genoeg geweest om de aanvallen van Bolsonaro te verslaan, maar het is nog maar net begonnen. Het is noodzakelijk dat de arbeidersklasse, de sociale bewegingen en links lessen trekken uit hun nederlagen en ervaringen van de strijd en verder gaan in de strijd tegen deze regering, dit economische en politieke systeem en de barbarij die zij vertegenwoordigen.
Een land in diepe crisis
Het scenario van ernstige politieke onrust in Brazilië is gebaseerd op een economie in diepe crisis en zonder vooruitzichten op verbetering, die gepaard gaat met een verslechtering van de structurele sociale problemen.
Sinds 2014 kent Brazilië geen significante economische groei meer. Het bleef stagneren in 2014 (0,5% bbp-groei), maakte twee jaar van recessie door met dalingen in 2015 (-3,55%) en 2016 (-3,31%) en een verwaarloosbare groei in 2017 (1,06%) en 2018 (1,12%). Het land is nog niet hersteld van een van de ergste recessies in zijn geschiedenis en staat aan de vooravond van een nieuwe recessie. De groeiverwachtingen voor 2019 liggen allemaal onder de 1% en worden meestal slechter.
De werkloosheid bedraagt officieel 12% en omvat 12,8 miljoen mensen. De totale onderbenutting van de beroepsbevolking bedraagt 28,4 miljoen werknemers, naast 4,9 miljoen werknemers in een situatie van inactiviteit (die het zoeken naar werk hebben opgegeven).
Het gemiddelde inkomen van de werknemers is systematisch gedaald en de onzekerheid en de verslechtering van de werkomstandigheden nemen toe. Ongeveer 22,7% van de Braziliaanse huishoudens heeft geen inkomen uit werk en er zijn momenteel ongeveer 11 miljoen jongeren die noch werken noch studeren.
Een teken van verslechterende levensomstandigheden is de situatie in grote steden als São Paulo. Officiële gegevens uit 2019 wijzen op het bestaan van 32.600 daklozen in de stad. Hoewel dit officiële cijfer de realiteit onderschat, vertegenwoordigt het nu al het dubbele van het cijfer uit 2015.
Deze echte sociale tijdbom ligt aan de basis van de enorme instabiliteit en politieke volatiliteit in het land. De neoliberale tegenhervormingen van Bolsonaro zullen de situatie verergeren.
De naderende nieuwe wereldwijde recessie kan een verwoestend effect hebben op de Braziliaanse economie met enorme sociale en politieke gevolgen. De arbeidersklasse moet zich organiseren voor dit scenario van intens verzet en strijd.
Besparingen op onderwijs en tegenhervorming van pensioenstelsel
Er is op meerdere fronten verzet tegen Bolsonaro, maar in deze eerste zeven maanden van de regering waren de grootste mobilisaties die tegen de besparingen op het onderwijs en om de door de regering voorgestelde tegenhervorming van het pensioenstelsel.
Op 15 mei hebben meer dan een miljoen studenten en personeelsleden hun scholen en universiteiten plat gelegd en in het hele land de straat op gegaan tegen de aangekondigde besparingen van de minister van Onderwijs en zijn agressieve extreemrechtse retoriek.
Aanvankelijk kondigde de minister bij wijze van duidelijke politieke vervolging alleen besparingen aan op universiteiten die als “links” werden beschouwd en gekenmerkt werden door de “onrust” van activisme. Hij kondigde vervolgens de veralgemening van de besparingen aan en rechtvaardigde dit met een obscurantistisch discours.
Op straat werd daar massaal op geantwoord. Voor het eerst sinds het aantreden van de regering gingen de mobilisaties verder dan de reeds “oppositionele” lagen van de samenleving en bereikten ze een deel van de sociale basis die eerder door Bolsonaro werd veroverd.
De regering reageerde met een poging tot een tegenaanval op straat. Ze riep op tot demonstraties om kracht te tonen en ook om de stemming en de voorwaarden voor de mogelijke goedkeuring van meer autoritaire maatregelen op de proef te stellen.
De rechtse betogingen vonden plaats op 26 mei en brachten enkele honderdduizenden, voornamelijk middenklasse mannen uit de zuidelijke en zuidoostelijke regionale hoofdsteden op de been. Zij toonden aan dat de regering een aanzienlijke sociale basis in stand houdt die tot op zekere hoogte gemobiliseerd kan worden. Maar het heeft ook laten zien dat er een verdeeldheid binnen rechts bestaat en dat het voor Bolsonaro binnen deze krachtsverhouding op dit ogenblik niet mogelijk is om een meer Bonapartistisch avontuur aan te gaan.
De werkenden en jongeren reageerden met nieuwe demonstraties op 30 juni en de bevestiging van de oproep tot een algemene staking op 14 juni, ditmaal met meer aandacht voor de strijd tegen de pensioenhervorming.
Aan de vooravond van de algemene staking werd het tegenhervormingsproject van de minister van Economie, Paulo Guedes, een ultraliberale “Chicago-jongen”, gewijzigd door de speciale commissie die hierover in de Kamer van Afgevaardigden (het Lagerhuis) was opgericht.
Enkele van de ergste aanvallen werden uit het wetsvoorstel gehaald. Daaronder het voorstel voor een volledige verandering van het socialezekerheidsstelsel met een overgang naar het systeem van kapitalisatie (volledig geïndividualiseerd), naar het voorbeeld van het Chileense model van Pinochets dictatuur, dat tot op de dag van vandaag een echte sociale ramp betekent.
Op 14 juni hebben veel belangrijke delen van de arbeidersklasse de productie en het verkeer van goederen en diensten lamgelegd. Er waren belangrijke betogingen. Maar de staking was kleiner in termen van omvang en impact dan de algemene staking die de ‘hervorming’ van de sociale zekerheid in 2017 onder de regering van Michel Temer had weten te stoppen.
Belangrijke sectoren, zoals het openbaar vervoer, hadden bijvoorbeeld een lagere participatie. Er was sprake van sterke repressie en intimidatie door de rechterlijke macht ten aanzien van de vakbonden met betrekking tot de zogenaamde “essentiële sectoren”, waarbij de vakbonden bedreigd werden met monsterboetes en andere vergeldingsmaatregelen in geval van een staking.
Maar het fundamentele probleem was het gebrek aan vertrouwen van de meeste werkenden in een concreet alternatief. Het discours dat er zonder deze tegenhervorming chaos zou ontstaan – Brazilië zou een Venezuela worden! – vond een echo, zelfs onder delen van de oppositie tegen Bolsonaro in het Congres.
Sommige congresleden en centrumlinkse partijen kozen voor een meer “onderhandelende” benadering, waarbij ze de noodzaak van een tegenhervorming accepteerden, maar probeerden deze te verzachten. Een deel van de vakbondsfederaties, veel van hen ultra-bureaucratisch en rechts, speelde hetzelfde spel.
Het resultaat was een nederlaag voor de arbeiders. Het wetsvoorstel werd goedgekeurd in de Kamer van Afgevaardigden met nog een paar wijzigingen die de aanvallen verzachten, maar die niets veranderen aan het feit dat dit de zwaarste aanval op het pensioenstelsel is sinds de grondwet van 1988 werd aangenomen. Het is harder dan de aanvallen van Fernando Henrique Cardoso (de rechtse PSDB-president) in 1998 of van Lula (PT) in 2003.
Zelfs met de doorgevoerde veranderingen zal de tegenhervorming de waarde van de pensioenen drastisch verminderen en een toenemend deel van de bevolking veroordelen tot het laagste pensioenniveau. Voor werkenden met een stabielere baan zal een lager pensioen in de praktijk de zoektocht naar een aanvullend particulier pensioen stimuleren, wat een grote markt voor banken en particuliere pensioenfondsen opent.
Het wetsvoorstel moet nog worden aangenomen in de Tweede Kamer en vervolgens in de Senaat. Maar het scenario om het voorstel te stoppen, is nu veel moeilijker dan voorheen. Voor augustus worden er vakbondsacties voor de pensioenen geëist, maar de vakbondsleiders hebben het niet meer over een nieuwe algemene staking.
Tegenstellingen onder rechts
De goedkeuring van de aanval op de pensioenen in het Lagerhuis toonde een grote eensgezindheid van de burgerij en haar politieke vertegenwoordigers om over te gaan tot neoliberale contrahervormingen, te beginnen met de sociale zekerheid.
Tegelijkertijd is het niet onbelangrijk dat dit gebeurde op een ogenblik van ernstige tegenstrijdigheden en verdeeldheid tussen traditionele rechtse politici en de nieuwe extreemrechtse ‘bolsonisten’. Tot op zekere hoogte speelt dit conflict zich ook af tussen de instellingen en bevoegdheden van de republiek.
De grote protagonist van de goedkeuring van de tegenhervorming van de pensioenen was de voorzitter van de Kamer van Afgevaardigden, Rodrigo Maia, van een traditionele rechtse partij (Democraten) bestaande uit trouwe marionetten van de landeigenaren, bankiers en grote bedrijven. Maia handelde vaak in openlijk conflict met Bolsonaro en de uitvoerende macht. Op 26 mei werd hij door rechtse betogers aangevallen als ‘vertegenwoordiger van de oude politiek.’ Maia liet het parlement een veel autonomere rol spelen dan normaal is in het Braziliaanse presidentiële stelsel.
Alle oude en traditionele methoden om stemmen van afgevaardigden te kopen, middelen te verdelen voor de parlementsleden om te gebruiken in hun kiesdistricten, enz. werden gebruikt om de tegenhervorming van de sociale zekerheid goed te keuren. Veel kiezers van Bolsonaro waren ontevreden met de traditionele manier van aan politiek doen. De president probeerde zich ver van deze praktijken te houden, ook al was hij er verantwoordelijk voor. Hij probeerde ook nog een ondermijning van zijn sociale basis te verhinderen door enkele sectoren uit de aanval op de pensioenen te halen. Zo zou het leger niet getroffen worden door de maatregelen en voor de politie zijn er verzachtende maatregelen beloofd.
De semi-autonomie van de wetgevende macht met betrekking tot de agenda van de uitvoerende macht kan problemen opleveren voor Bolsonaro bij toekomstige stemmingen over andere kwesties. Delen van de centrumlinkse oppositie wedden op deze weg als een manier om Bolsonaro in te dammen. Met dit in gedachten steunden partijen als PCdoB (Communistische Partij van Brazilië) of PDT (Democratische Arbeiderspartij) Rodrigo Maia bij zijn verkiezing tot Kamervoorzitter begin dit jaar.
Maar Rodrigo Maia’s programma is hetzelfde extreem neoliberale programma van de Braziliaanse bourgeoisie. De verdeeldheid gaat enkel over hoe ze dit beleid opleggen. Maia verdedigt de traditionele methoden van het kopen van stemmen, omkoping en misleidende onderhandelingen en denkt dat de vechtlustige en “populistische” methode van Bolsonaro zal leiden tot de nederlagen voor het project dat ze beiden verdedigen.
De enige manier voor de arbeiders om potentiële verdeeldheid onder de heersende elite uit te buiten is door strijd en de druk van onderaf op te voeren. Zonder dit zullen de elites altijd tot een akkoord komen tegen de meerderheid van de bevolking.
“Car Wash’ crisis…
Een andere fundamentele politieke kwestie die de regering-Bolsonaro rechtstreeks raakt, is de crisis rond de huidige “superminister van Justitie en openbare veiligheid”, de voormalige rechter, Sergio Moro.
Onlangs lekten er berichten uit over communicatie tussen de toenmalige rechter Sergio Moro en de aanklagers van de zogenaamde “Car Wash operatie” (Lava Jato), een mega-operatie om corruptiezaken te onderzoeken waarbij Petrobras, de Braziliaanse oliegigant, en de PT-regeringen betrokken waren.
De gelekte berichten werden gepubliceerd via ‘The Intercept Brazil’, geregisseerd door journalist Glenn Greenwald, die eerder een sleutelrol speelde in de zaak Edward Snowden. De berichten bevestigen het bestaan van een expliciete heimelijke verstandhouding tussen de aanklagers en de rechter, met als duidelijk doel om de voormalige president Lula (PT) te veroordelen en te arresteren en zo een rol te spelen op het politieke en electorale toneel.
De verkiezingsoverwinning van Bolsonaro was voor een groot deel mogelijk omdat Lula niet kon deelnemen aan de verkiezingen. De “Car Wash operatie” speelde ook een centrale rol bij het opbouwen van een gunstige stemming voor de institutionele staatsgreep die de voormalige president Dilma Rousseff (PT) in 2016 omverwierp door middel van een volstrekt onregelmatig proces.
Als beloning voor zijn diensten werd Sergio Moro door Bolsonaro benoemd tot superminister met grote bevoegdheden. Hij nam de verantwoordelijkheid op zich voor twee fundamentele kwesties die verband houden met de opkomst van extreemrechts in Brazilië: de strijd tegen corruptie en de openbare veiligheid. Sergio Moro had ook veel hogere ambities, zoals een benoeming bij het Hooggerechtshof of zelfs een presidentskandidaatschap. Maar de situatie is nu veel gecompliceerder. De berichten die tussen Moro en de aanklagers werden uitgewisseld, laten geen twijfel bestaan. Sergio Moro en de aanklagers pleegden misdaden en handelden illegaal, met alle gevolgen van dien voor de hele rechtsgang die tot de arrestatie van Lula heeft geleid.
In een normale situatie van een burgerlijk-democratisch regime zou hij in ieder geval zijn functie als minister hebben verloren, zich voor zijn misdaden gerechtelijk hebben moeten verantwoorden, en Lula zou zijn vrijgelaten vanwege de onregelmatigheden in het proces. In een echte democratie, zelfs op de liberaal-burgerlijke manier, zouden ook de verkiezingsresultaten van 2018 betwist worden.
Maar Brazilië bevindt zich niet in een normale situatie van een democratisch regime, zelfs niet de beperkte burgerlijke democratie die het sinds het einde van de militaire dictatuur en de grondwet van 1988 kent. In deze context kiezen Sergio Moro en Jair Bolsonaro ervoor om de elementen van de huidige “uitzonderingstoestand” in Brazilië en het Bonaparistische en autoritaire karakter van deze regering te verdiepen.
Als waarnemend minister van Justitie verhindert Sergio Moro elk onderzoek naar de misdaden die hij en de aanklagers hebben begaan en leidt hij het onderzoek van de federale politie, onder zijn bevel, om de oorsprong van de lekken en de vermeende betrokkenheid van journalisten bij het hacken van de autoriteiten na te gaan.
Onlangs heeft de federale politie een groep jongeren ontmanteld, zogenaamd hackers, die geïnfiltreerd waren in de mobiele telefoons van de overheid. Moro verbond de zaak onmiddellijk met lekken uit “Car Wash Operatie” en legde een verband met publieke figuren van Braziliaans links, zoals Manuela D’Ávila (PCdoB), vice-presidentskandidaat in de presidentiële campagne van de Fernando Haddad (PT), die vorig jaar in de tweede ronde van de verkiezingen opkwam tegen Bolsonaro.
Om een sfeer van dreigementen en intimidatie te creëren, heeft Moro ook een verordening uitgevaardigd die voorziet in de voorlopige uitzetting van buitenlanders die als “gevaarlijk worden beschouwd of die daden hebben gepleegd die in strijd zijn met de beginselen en doelstellingen die in de grondwet zijn vastgelegd”. Glenn Greenwald is een Amerikaans staatsburger, hoewel hij in Brazilië woont en getrouwd is met David Miranda, een PSOL congreslid.
Gezien dit scenario heeft het Federale Hooggerechtshof, dat in de zaak van Lula al had moeten beslissen over een habeas corpus, besloten om de beslissing enkele maanden uit te stellen. Zelfs met veel leden van het Hooggerechtshof die de houding van Moro en Bolsonaro in twijfel trekken, zou een definitieve beslissing tegen Moro, die zou leiden tot de vrijlating van Lula, een niveau van politieke onafhankelijkheid en autonomie impliceren die het Hooggerechtshof in Brazilië niet heeft. De medeplichtigheid van het Hof aan de institutionele staatsgreep van 2016 was daar een duidelijk bewijs van.
Autoritaire escalatie
Sergio Moro leunt nog steeds op een reactionaire sociale basis van mensen uit de middenklasse, naast een aantal verwarde volkse lagen, die gebruik maken van retoriek tegen corruptie en criminaliteit, zaken die Bolsonaro expliciet linkt met links doorheen een “anticommunistisch” discours dat typisch is voor de koude oorlog.
Voor deze lagen van de samenleving maakt het niet uit of Moro illegaal handelde in de “Car Wash Operatie”. Waar het om gaat is dat hij Lula en zijn “bende corrupte linkse mensen” heeft kunnen arresteren. Dit is dezelfde redenering die de uitroeiing van zwarte jongeren in de rand van de grote Braziliaanse steden door de politie en de para-legale krachten rechtvaardigt. Het is in de praktijk de invoering van een systematische doodstraf zonder proces of recht op verdediging.
Als minister van justitie en openbare veiligheid is Moro de auteur van een wetsvoorstel dat zogenaamd tegen de criminaliteit is gericht en dat onder andere de Braziliaanse militaire politie (die nu al een van de ergste moordenaars ter wereld is) toelating geeft om te doden zonder angst voor verdere gerechtelijke procedures.
Terwijl de regering de illegale en onwettige acties van Sergio Moro voortzet, heeft de president herhaalde verklaringen afgelegd ter verdediging van de dictatuur en de rol van het leger in het martelen en doden van politieke gevangenen. In een interview viel hij de voorzitter van de Orde van Braziliaanse Advocaten aan met pejoratieve verwijzingen naar zijn vader, Fernando Santa Cruz, een linkse activist die in 1974 door de repressieve krachten van de militaire dictatuur werd gearresteerd en “verdween”.
Met Bolsonaro in de regering is het geweld van de staat in Brazilië kwalitatief toegenomen. Op het platteland zijn inheemse mensen en plattelandsarbeiders systematisch het doelwit van een gewapend offensief van landeigenaren en mijnbouwbedrijven. De meest recente zaak betrof de moord op een inheemse leider van het Wajãpi-volk, Emyra Wajãpi genaamd, in de staat Amapá in het Amazonegebied. Dit gebeurde door een gewapende groep in dienst van mijnbouwbelangen.
Bolsonaro verwierp het protest en verklaarde dat hij van plan is om de acties van mijnbouwbedrijven op inheemse gronden te legaliseren. De strijd voor de verdediging van het Amazonegebied en de milieumaatregelen in het algemeen houden rechtstreeks verband met de strijd van inheemse volkeren en boeren voor het recht op land. De vijand is dezelfde: de agro-industrie en de ontginning van mineralen en hun bloeddorstige methoden.
In de steden zijn er ondertussen situaties waar de politie of het leger bijeenkomsten van vakbonden of zelfs academici binnenvallen als ze weten dat daar over het verzet tegen de regering wordt gesproken. De criminalisering van sociale bewegingen verdiept zich. In São Paulo bijvoorbeeld werden op 26 juni negen leiders van een sociale beweging die strijdt voor huisvesting door onbewoonde gebouwen in het centrum van de stad te bezetten, gearresteerd met in kaart gezette beschuldigingen. Ze zitten nog steeds vast.
Intimidatie en onderdrukking nemen toe. Maar in de lagen die niet echt tot de staat behoren maar er wel voor optreden, zoals rechtse groepen verbonden met economische belangen of georganiseerde criminelen (zoals milities in Rio de Janeiro), gaat dit proces nog verder. Er zijn geen publieke figuren van sociale bewegingen of van links die de afgelopen periode geen bedreigingen hebben ontvangen. Deze acties vinden in Bolsonaro een stimulans en een geruststelling van bescherming.
In zijn eerste toespraak na de verkiezingen zei Bolsonaro dat er maar twee alternatieven voor links zijn: gevangenis of ballingschap. De kracht van massale strijd, die we tot hiertoe reeds zagen, heeft de harde hand van de regering gedeeltelijk ingeperkt. Maar de dreiging blijft aan de horizon. Na de nederlaag voor de massabeweging met de goedkeuring van de pensioenhervorming, nam de regering-Bolsonaro een meer offensieve houding aan. Vechtlustige aanhangers, militieleden en protofascistische extreemrechtse activisten voelen zich gesterkt.
Op dit moment kan de regering haar autoritaire, dictatoriale of zelfs protofascistische roeping niet tot het uiterste doorvoeren. Er zijn in dit opzicht tegenstrijdigheden binnen de elites en de heersende klasse. Maar bovenal is er geen sprake van een kwalitatief diepgaande nederlaag van de arbeiders en de onderdrukte lagen van de samenleving.
De enige garantie dat deze autoritaire uitkomst niet zal slagen, is echter de mobilisatie, de organisatie aan de basis en het vermogen van de werkenden en onderdrukten om te strijden rond een programma van sociale eisen dat een alternatief voor dit systeem biedt. De arbeidersklasse heeft genoeg kracht om zich te verzetten, maar ze heeft een adequaat programma, strategie en organisatie nodig.
Nieuwe aanvallen en verzet
De goedkeuring van de pensioenhervorming in het Lagerhuis is de lastigste aanval tot nu toe. Als het wordt bevestigd in de stemmingen die nog steeds in het Hogerhuis en de Senaat moeten worden gehouden, zal het een grote tegenslag zijn. Hierna zullen regering en parlement met meer aanvallen komen. Een nieuw project voor een wetsvoorstel “voor economische vrijheid”, dat in de praktijk de fundamentele rechten van werkenden herroept, wordt nu besproken. Het zou een radicale verdieping betekenen van de hervorming van de arbeidswetgeving onder de regering-Temer.
De regering heeft een agressief privatiseringsprogramma. Er is al begonnen met de privatisering van belangrijke Petrobras-dochterondernemingen (BR Distribuidora en TAG – Transportadora Associada de Gás) en naar verwachting komt er een mega-veiling voor de concessie van olie-exploratiegebieden in de diepe lagen voor de kust. De regering wil de postkantoren, het elektriciteitsbedrijf Eletrobrás, de staatsbanken en vele andere bedrijven privatiseren.
Bolsonaro heeft ook verdere besparingen op het onderwijs aangekondigd en een agressief privatiseringsproject voor federale universiteiten voorgesteld, waarbij ook het beheer van deze onderwijsinstellingen door zogenaamde “sociale organisaties” van particuliere aard zou worden uitgevoerd. Dit vormde opnieuw een bom in het onderwijs. Er komt een nieuwe onderwijsstaking op 13 augustus die wel eens groot kan zijn.
Deze mobilisatie ter verdediging van het openbaar onderwijs moet door de hele vakbonds-, volks- en studentenbeweging worden gezien als een kans om verschillende strijdbewegingen te verenigen en een nieuwe eengemaakte beweging van verzet op te bouwen tegen aanvallen van de regering.
Onder deze omstandigheden zou een nieuwe eendaagse algemene staking, ditmaal met veel meer organisatie van onderaf en een effectieve impact, moeten worden uitgeroepen. In deze context kan zelfs de aanval op de pensioenen nog steeds worden gestopt, ondanks de stemming in het Congres. Dat zou de positie van de leiding van de arbeidersbeweging moeten zijn.
Bouwen aan een echt links alternatief
Bolsonaro heeft nu slechts de steun van een derde van de bevolking. Sinds het einde van de dictatuur was een president zo kort in zijn ambtstermijn nooit zo weinig populair. Maar de strategie van de regering is om zich precies te baseren op de samenhang en consolidatie van dit derde van de bevolking rond reactionaire ideeën, acties en retoriek. Bolsonaro probeert deze laag te consolideren door vooral in te gaan op de centrale thema’s van zijn campagne: tegen corruptie, tegen criminaliteit, tegen links (in het bijzonder de PT) waarbij links wordt gelijkgesteld met de voorgaande problemen en met het ‘oude beleid’.
Het idee dat Bolsonaro onder invloed van de ‘democratische instellingen’ geleidelijk een ‘normale’ burgerlijke politicus zou worden, is niet op de realiteit gebaseerd. De regering test voortdurend de mogelijkheden uit om de grenzen van het burgerlijk democratische politieke systeem te verleggen. De regering slaagt erin om elementen van een permanente ‘uitzonderingstoestand’ in stand te houden, zelfs onder de scheiding van continuïteit van het politieke systeem.
De verkiezing van Bolsonaro is het resultaat van de institutionele staatsgreep van 2016 en van een volstrekt onregelmatig verkiezingsproces in 2018, gekenmerkt door de willekeurige arrestatie van Lula, door de illegale private financiering van een grootschalig bombardement van nepnieuws door sociale netwerken, door politiek geweld op straat, waarbij de instellingen van het regime volledig ondergeschikt zijn aan dit proces. Dit scenario leidt tot schaamte onder delen van de burgerij zelf.
De grote burgerlijke pers begint te reageren en er zijn veel tekenen van ontevredenheid over de koers van de regering. Maar de fundamentele vraag is voor iedereen of deze regering in staat is om de structurele neoliberale aanvallen door te voeren die de belangen van de grote aandeelhouders en speculanten garanderen.
Bolsonaro zal problemen hebben met de heersende klasse als hij niet doet wat hij beloofd heeft. Terwijl hij zich in deze richting beweegt, zullen we nog steeds enkele klachten en gemompel van enkele vertegenwoordigers van de elite horen. Maar niets dat zijn pad effectief belemmert.
Onlangs verklaarde de president van de grootste Braziliaanse bank (Candido Bracher, uit Itaú) dat de autoritaire retoriek van Bolsonaro de goedkeuring van de “hervormingen” niet in de weg staat en dat de economische situatie nog nooit zo positief is geweest als nu. Op het hoogtepunt van zijn cynisme vierde hij zelfs de werkloosheid: “de hoge werkloosheid maakt groei mogelijk zonder enige invloed op de inflatie … Dit maakt de macro-economische situatie in Brazilië beter dan ik ooit in mijn carrière zag”. Deze mensen maken zich niet echt zorgen over de autoritaire weg van de regering.
Als Bolsonaro zijn beloften niet nakomt, werkt de heersende klasse al aan andere hypothesen en alternatieven in dezelfde richting of nog erger. Zij kunnen rechts een uitweg uit de crisis bouwen rond de vice-president, de generaal van het leger, Hamilton Mourão, of alternatieven die nog in aanbouw zijn. In ieder geval zal dit niet gebeuren zonder een verergering van de politieke crisis met alle gevolgen van dien.
De zogenaamde “democratische” burgerij zal Bolsonaro niet ernstig bestrijden. Hij kan alleen worden gestopt door degenen die rechtstreeks worden getroffen door zijn beleid: de arbeidersklasse als geheel en die delen van onze klasse die het slachtoffer zijn van specifieke vormen van onderdrukking, zoals vrouwen, zwarten, inheemse volkeren, “quilombola’s” (inwoners van Afrikaanse afkomst in nederzettingen), enzovoort.
Daarom moeten de democratische eisen van de massabeweging, die op dit moment van fundamenteel belang zijn, rechtstreeks gekoppeld worden aan de strijd voor de bescherming van de sociale rechten en de verbetering van de levensomstandigheden.
Het is een reactionaire illusie om te denken dat we steun van ‘democratische’ delen van de burgerij zullen krijgen in de strijd tegen Bolsonaro door de strijd tegen neoliberale aanvallen op te geven of ondergeschikt te maken aan het wegkrijgen van Bolsonaro. Het fundamentele probleem is immers dat het functioneren van het kapitalisme in deze tijd van structurele crisis zeker in een perifeer en afhankelijk land als Brazilië steeds meer onverenigbaar is met de democratie, zelfs met een beperkte burgerlijke democratie.
We zullen geen uitweg uit deze crisis vinden door achterom te kijken, zoals de PT en het Lula-kamp dit deden en nog steeds doen met een nostalgie over hun regeringen. We moeten bouwen aan een nieuwe sterke linkerzijde. Er is geen klassenverzoening mogelijk en het is een illusie dat we kunnen terugkeren naar de uitzonderlijke jaren toen zowel bankiers uit het zuidoosten als arme boeren uit het noordoosten geloofden dat de situatie geleidelijk verbeterde.
Blijven kiezen voor klassenbemiddeling en het zoeken naar steun van de progressieve burgerij via institutionele weg, is het recept dat aan de basis lag van de nederlagen voor de werkenden de afgelopen jaren. Het leidde tot het besparingsbeleid onder Dilma Rousseff (PT) in 2015, de institutionele staatsgreep van 2016, de aanvallen onder Temer in 2017, de overwinning van Bolsonaro in 2018 en de goedkeuring van de aanvallen op de pensioenen vandaag.
Wij pleiten voor een brede eenheid in actie rond concrete mobilisaties tegen de aanvallen van Bolsonaro op alle niveaus. We zetten ons ook in voor een verenigd front van de arbeidersorganisaties in de strijd om hun rechten te verdedigen, zoals in het geval van het ‘Front van Mensen Zonder Vrees’, dat vakbondsfederaties, sociale bewegingen (zoals de MTST), studenten-, vrouwen- en zwarte bewegingen, enz. samenbrengt.
Op politiek vlak is het meer dan noodzakelijk om een onafhankelijk en consequent links, socialistisch alternatief op te bouwen dat in staat is de fouten en het verraad van de leiders van de PT en het politieke kamp van het Lulaïsme te overwinnen. Deze taak moet opgenomen worden door de PSOL (Partij voor Socialisme en Vrijheid) in samenwerking met andere delen van de socialistische linkerzijde en de meer militante sociale bewegingen en bewegingen van de arbeidersklasse.
Dit alternatief zou het meest strijdbare en consequente onderdeel moeten zijn van de gezamenlijke strijd tegen Bolsonaro. Maar het moet ook worden gesmeed in deze strijd, die zich momenteel ontwikkelt, als een alternatieve pool voor de illusies in de klassenbemiddeling die nog steeds deel uitmaken van de ideologie van de PT en het Lula-kamp.
Daarom moet zij een strategie voorstellen die gebaseerd is op de strijd van de werkenden en hun bondgenoten onder de onderdrukte lagen van de samenleving, op de organisatie van het volk, op massale mobilisatie, stakingen en bezettingen. Zij moet de electorale campagnes in dienst stellen van de directe strijd van de werknemers en hun politieke niveau versterken in de richting van een antikapitalistisch en socialistisch bewustzijn. Daarom moet zij een coherent programma presenteren met een antikapitalistisch en socialistisch karakter.
Een actieprogramma van socialistisch links moet de volgende eisen bevatten:
- Stop Bolsonaro en zijn aanvallen op sociale en democratische rechten en verworvenheden!
- Neen aan de pensioenhervorming van Bolsonaro, Rodrigo Maia en de bankiers! Voor het recht op pensioen voor alle werkenden!
- Stop de besparingen op onderwijs en alle openbare diensten!
- Neen aan de afbouw van de rechten van werkenden – trek de tegenhervorming van de Temer-regering in en stop de nieuwe aanvallen van Bolsonaro!
- Stop de privatiseringen van Petrobrás, Eletrobrás, postkantoren en andere staatsbedrijven! Hernationalisatie van geprivatiseerde bedrijven, zoals Vale en Embraer, onder controle van de arbeiders!
- Sergio Moro moet nu aftreden! Bestraffing van de rechters en aanklagers van “Car Wash Operatie” die politieke vervolging in dienst van het grote kapitaal bevorderden! Onmiddellijke vrijheid van Lula!
- Neen aan het repressieve beleid van Sergio Moro tegen de zwarte en arme mensen! Neen aan de uitroeiing van zwarte jeugd in de favela’s en stadsranden!
- Stop de criminalisering van armoede en sociale strijd! Ter verdediging van de democratische rechten en vrijheden! Vrijheid voor de negen leiders van de beweging voor huisvesting in São Paulo!
- Ter verdediging van de rechten van vrouwen, LGBT’s, inheemse en alle lagen die rechtstreeks worden aangevallen door de regering-Bolsonaro! Bestraffing van de moordenaars van inheemse volkeren, vrouwen, LGBTQ+ en zwarte mensen!
- Bouw de massale strijd tegen de aanvallen van de regering weer op! Voor een grote nationale dag van gezamenlijke strijd op 13 augustus en de voorbereiding van een echte eendaagse algemene staking, georganiseerd van onderaf en met massale straatbetogingen!
- Bouw aan een links politiek alternatief dat vecht voor een arbeidersregering met een antikapitalistisch en socialistisch programma! Dat programma moet verdedigd worden door een alliantie tussen de PSOL, andere delen van de socialistische linkerzijde en de militante sociale bewegingen.
-
Brazilië: het onderwijs gaat strijd tegen Bolsonaro aan
Op 15 mei trokken honderdduizenden leraars en studenten de Braziliaanse straten op. Ze protesteerden tegen de geplande zware besparingen op de universiteiten. Er waren betogingen in 188 steden in 27 deelstaten. Het was meteen de grootste protestbeweging tegen de rechtse regering van Bolsonaro.Sinds de rechtse populist Jair Bolsonaro in januari aan de macht kwam, was er een voortdurende jacht op het ‘culturele marxisme’ om de zogenaamde ‘linkse indoctrinatie’ van de jongeren te bestrijden. Het wordt duidelijk dat het een strijd tegen cultuur in het algemeen is. De onderwijsminister kondigde in april aan dat de publieke middelen voor de faculteiten filosofie en sociologie fors verminderen. Vervolgens maakte dezelfde minister bekend dat 30% van de middelen bevroren worden voor drie universiteiten die beschuldigd werden van politieke agitatie. Deze maatregel werd kort nadien veralgemeend tot alle universiteiten.
“Ofwel stoppen ze de besparingen, ofwel stoppen wij Brazilië”
In april publiceerde Datafolha een peiling waaruit bleek dat geen enkel Braziliaans staatshoofd sinds 1990 zo snel zijn populariteit zag afnemen als Bolsonaro. Ook onder zijn eigen kiezers heeft de Braziliaanse president op enkele maanden tijd heel wat steun verloren. Bolsonaro kon scoren tegen de achtergrond van een sociale en economische crisis met daarbovenop tal van schandalen onder de politieke elite (onder meer bij de PT, de Arbeiderspartij, die voorheen aan de macht was). De antwoorden van Bolsonaro maken de problemen enkel groter. Zijn beleid dient enkel de belangen van de superrijken, ten koste van de werkenden en hun gezinnen.
Het massaprotest van het onderwijspersoneel en de studenten beperkte zich niet tot de besparingen in het onderwijs. Het was gericht tegen het volledige beleid van Bolsonaro: de wapendracht die de president wil toelaten, de asociale pensioenhervorming, … Een populaire slogan op de betogingen was: “Boeken ja, wapens neen.” Andere slogans waren: “Onderwijs is geen kost, maar een investering,” “Zonder investering geen kennis” of nog: “Ofwel stoppen ze de besparingen, ofwel stoppen wij Brazilië.”
Die laatste slogan is van groot belang omdat het wijst op de noodzaak van een algemene staking. De mobilisatie in de onderwijssector heeft het potentieel om al het ongenoegen en verschillende strijdbewegingen (zoals die van de inheemse bevolking, de vrouwenbeweging, …) te verenigen.
-
Brazilië twee maanden nadat Bolsonaro aan de macht kwam

Vakbondsprotest tegen de rechtse regering in februari. Bijna twee maanden nadat hij aan de macht kwam, heeft Jair Bolsonaro alle ergste verwachtingen met betrekking tot zijn regering bevestigd. Hij heeft oorlog gevoerd tegen de arbeiders, de armen, de vrouwen, de zwarte, inheemse en LGBT-bevolking. Rechten worden afgepakt, democratische vrijheden beknot, het geweld neemt toe en de rijkdom van het land wordt aan de multinationals gegeven. De levensomstandigheden van de overgrote meerderheid van de bevolking wordt er slechter op.
Analyse door Andre Ferrari, LSR (CWI in Brazilië)
Het voorstel rond de hervorming van de pensioenen is voorlopig het hoogtepunt van de reactionaire agenda van de nieuwe regering. Deze wet erdoor krijgen, is het belangrijkste onmiddellijke en strategische doel van Bolsonaro. De vorige president, Michel Temer, is niet zo ver geraakt. Hij was beperkt door de tegenstrijdigheden binnen zijn corrupte regering van coupplegers, maar ook door de druk van de massa’s die bijvoorbeeld in april 2017 tot een algemene staking overgingen.
De huidige situatie is niet meer hetzelfde. De rijken beschikken nu over een extreemrechtse regering die radicaal neoliberaal is, een verkiezingsmandaat kreeg en een zekere sociale basis van steun kon opbouwen. Dit is een zeldzame kans voor de elites en ze willen die niet verliezen. Om deze regering te verslaan, moeten we begrijpen waar haar sociale basis vandaan komt, haar tegenstrijdigheden onderzoeken en deze duidelijk maken.
Valse “nieuwheid” en tegenstrijdigheden
Het is waar dat de verkiezingsoverwinning van Bolsonaro gekenmerkt werd door manoeuvres en repressie, waaronder de gevangenneming van Lula, de kandidaat die vooraan stond in de peilingen en de belangrijkste oppositie vormde tegen Bolsonaro. We zagen ook illegaal gefinancierd nepnieuws op sociale media. Bolsonaro werd in Juiz de Fora neergestoken. Dit verklaart echter niet alles.
De sociale laag die het meest geconsolideerd is ter ondersteuning van Bolsonaro bestaat vooral uit reactionaire elementen van de middenklasse. Die steun is gevoed door een politiek van haat, geweld en reactionaire waarden (elitair, racistisch, seksistisch, LGBTQI+-fobisch, …). Maar de overwinning van Bolsonaro was te danken aan een verbreding van zijn draagvlak, vooral onder delen van de arme bevolking die begrijpelijkerwijs ontevreden zijn over de situatie in het land en aangetrokken werden door het schijnbaar ‘antisysteemprofiel’ van Bolsonaro.
De neergang van de traditionele kapitalistische partij PSDB in een diepe politieke crisis, nog versterkt door de deelname van de partij aan de regering-Temer, maakte een reorganisatie van de rechterzijde op meer extremistische basis mogelijk. De politieke ruimte van de PSDB werd ingenomen door Bolsonaro.
Ter linkerzijde was er geen gelijkaardige herschikking. Links bleef onder de hegemonie van Lula en de PT staan, een partij die gekenmerkt wordt door klassensamenwerking en totale aanpassing aan het politieke systeem. De retoriek van ‘verandering’ met een nadruk op verzet tegen de PT en links, tegen corruptie en voor een ‘ijzeren vuist’ rond openbare veiligheid, liet Bolsonaro toe om zijn basis te vergroten en de verkiezingen te winnen.
Geen blanco cheque voor besparingen
Bolsonaro voerde zijn campagne niet op basis van een neoliberale agenda. Hij ging niet naar meetings om te pleiten voor een verhoging van de minimale pensioenleeftijd tot 65 jaar of het verlagen van pensioenen en uitkeringen voor weduwen. Een stem voor Bolsonaro was niet noodzakelijk een stem voor meer besparingen en voor de pensioenhervorming die nu op tafel ligt.
Een groot deel van de reactionaire agenda van Bolsonaro wordt niet gesteund door de bevolking. Uit peilingen van Datafolha blijkt dat 60% van de bevolking tegen privatiseringen is en 57% verwerpt de hervorming van de arbeidsmarkt, ondanks een leugenachtige campagne dat deze hervorming jobs zou opleveren. Daarnaast is 66% het niet eens met de prioriteiten van het buitenlands beleid waarin Bolsonaro zich vooral op de VS richt. In deze tijden van politieke repressie tegen leerkrachten is 71% voorstander van politieke discussie op school en 54% is voor seksuele voorlichting op school.
De overwinning van Bolsonaro heeft geleid tot heel wat verwarring en een achteruitgang van het bewustzijn. Maar dit is niet onomkeerbaar. De volledige steun van Bolsonaro aan het ultra neoliberale programma van Paulo Guedes was essentieel om de bankiers en grote bedrijven in Brazilië en de rest van de wereld ervan te overtuigen dat deze regering een stabiel instrument van het kapitaal is.
Bolsonaro was aanvankelijk niet het ‘plan A’ van de meest bewuste delen van de Braziliaanse heersende klasse die een meer strategische visie hebben en eerder zouden opteren voor een minder instabiele en onvoorspelbare kandidaat, een kandidaat die meer organisch deel is van de heersende klasse. Maar geen enkele van de meer ‘nuchtere’ burgerlijke kandidaten zou 57 miljoen stemmen halen, zoals Bolsonaro. De heersende klasse paste zich aan de situatie aan en probeert er meteen zoveel mogelijk voordeel uit te halen.
De verwachtingen en illusies in Bolsonaro op vlak van strijd tegen corruptie en voor echte veranderingen, zullen geen stand houden naarmate Bolsonaro een neoliberaal beleid voert. De hoop zal botsen met de werkelijkheid.
Het ritme van dit proces zal afhankelijk zijn van verschillende politieke, economische en sociale factoren, maar vooral van het vermogen van de georganiseerde arbeidersbeweging en alle onderdrukten om initiatieven te nemen. Dit omvat de herschikking van de linkerzijde op een meer strijdbare, radicale en antisysteembasis met wortels in de arbeidersklasse.
Corruptie en problemen voor de overheid
Als politiek fenomeen zonder organische link met de burgerlijke politiek in Brazilië, zorgt het Bolsonaro-isme voor grote instabiliteit en politieke risico’s.
Dit bleek tijdens de eerste crisis binnen de regering die leidde tot het ontslag van minister Gustavo Bebianno, die de verkiezingscampagne van Bolsonaro coördineerde en de vierde meest belangrijke plaats in de regering innam.
Het schandaal van ‘oranje’ kandidaten van de partij van Bolsonaro die publieke middelen naar bedrijven doorsluisden, leidde tot een botsing tussen de clan van Bolsonaro en andere opportunistische politici die deel uitmaken van de basis van de regering.
De val van Bebianno zorgde voor wrijvingen onder de parlementaire basis van de regering. Aan de vooravond van de aankondiging van de pensioenhervorming (waarvoor een twee derde meerderheid nodig is), leed Bolsonaro een eerste nederlaag in het parlement. Het voorstel dat de ‘wet op de toegang tot informatie’ beperkt, werd verworpen. Dit geeft aan dat de regering niet zo gemakkelijk zal kunnen besturen als verwacht.
De corruptieschandalen in de partij van Bolsonaro gaan veel verder dan Bebianno. Er is een onderzoek naar de minister van Toerisme, Marcelo Álvaro Antônio, omwille van betrokkenheid bij het afleiden van middelen uit de kiescampagne in de deelstaat Minas Gerais, in een zaak waarbij zelfs gewapende bedreigingen werden geuit tegen marionettenkandidaten die door de partij werden gebruikt.
Deze schandalen zijn slechts het topje van de ijsberg. Nog voor de inauguratie van Bolsonaro was er het publieke geval van Fabricio Queiroz, chauffeur en veiligheidsman in het kantoor van het toenmalige staatsparlementslid Flavio Bolsonaro. Naast de diefstal van overheidsgeld heeft de zaak Queiroz ook de banden tussen de clan van Bolsonaro en de milities van Rio de Janeiro blootgelegd. Onder degenen die betrokken zijn bij het schandaal in het kabinet van Flavio Bolsonaro bevinden zich de moeder en vrouw van een ex-politieagent die voortvluchtig is vanwege zijn deelname aan de “Crime Office”, een van de gevaarlijkste milities in Rio, die gelinkt wordt aan de barbaarse moord op Marielle Franco, gemeenteraadslid van PSOL.
Met Bolsonaro als president is een nieuwe laag van corrupte figuren en mensen met banden met de wereld van de misdaad en de milities aan de macht gekomen. De nieuwe instabiliteit en explosiviteit die dit veroorzaakt, zal in de toekomst nog scherper zichtbaar worden.
Carrièristen, corruptie en rechtse fundamentalisten
Naast carrièristen en proto-fascistische figuren, zoals de zonen van de president, en een nieuwe generatie beroepspolitici die hun zakken willen vullen, bestaat de regering ook uit andere groeperingen met een mengeling van krachten die niet altijd compatibel zijn met elkaar.
Er is een meer ideologische vleugel die bestaat uit de discipelen van de ex-astroloog Olavo de Carvalho en de rechtse religieuze fundamentalisten. In dit kamp zitten bijvoorbeeld de ministers van Onderwijs (Velez), buitenlandse betrekkingen (Araujo) en gezinnen (Damares).
De minister van Milieu, Ricardo Salles, is een mengeling van een rechtse ideoloog en een pragmaticus in dienst van profiteurs die het milieu vernietigen. Naast hem staat de minister van Landbouw, gekozen door de bazen van de agro-industrie, Tereza Cristina.
Hoewel ze misschien belachelijk overkomen, zijn deze politic zeer gevaarlijk en zetten ze de aanvallen op vrouwenrechten, LGBTQI+-mensen, zwarten, inheemse volken, boeren, studenten en leraren voort. Daarnaast is er de absurde afstemming van Brazilië op de aanvallen van het imperialisme op Venezuela.
Guedes, Moro en de generaals
De meest bewuste vertegenwoordigers van financieel grootkapitaal werken via Paulo Guedes, de super minister van Financiën. Hij is de sleutelfiguur in de regering. Hij is de brug tussen de overheid en de banken en de garantie dat, ondanks de eigenaardigheden, de regering van Bolsonaro betrouwbaar en nuttig is voor de grote bourgeoisie.
Als Guedes niet kan waarmaken wat hij het grote kapitaal beloofd heeft, te beginnen met de pensioenhervorming, kan dit leiden tot een nieuw niveau van crisis en instabiliteit in de regering, wat tot meer verdeeldheid en moeilijkheden zou leiden.
De rol van Sergio Moro als minister van Justitie en Openbare Veiligheid is ook van vitaal belang voor de regering en de belangen van de heersende klasse. De illusies die een groot deel van de bevolking in Sergio Moro heeft als rechter die vocht tegen corruptie en criminaliteit – een totaal verkeerd idee – helpt om verwachtingen te wekken in de regering-Bolsonaro.
Moro negeert de corruptieschandalen in de regering en de familie Bolsonaro. Dat maakt duidelijk dat de illusies wel eens van korte duur kunnen zijn.
Desondanks heeft Moro een belangrijke taak op het gebied van de openbare veiligheid, een sleutelelement was in de campagne van Bolsonaro en een ernstig sociaal probleem. Het zogenaamde “anti-criminaliteitspakket,” dat door Moro wordt verdedigd, vormt een grote stap terug. Het zou, in overeenstemming met de campagnebelofte van Bolsonaro, de politie een vergunning geven om te doden, waardoor de uitroeiing van de arme zwarte jeugd wordt verergerd.
Het voorwendsel van strijd tegen misdaad en georganiseerde misdaad kan de regering in staat stellen de samenleving nog meer te militariseren en de criminalisering van armoede en sociale bewegingen op te voeren.
Samen met Paulo Guedes en Sergio Moro is het andere element dat de regering een steviger basis geeft de groep militaire leiders die zich rond Bolsonaro verzamelen. Er zijn minstens 46 militairen in minstens 21 verschillende delen van de regering. De harde kern van deze militaire vleugel bestaat uit generaals die rechtstreeks vanuit het presidentieel paleis werken: Augusto Heleno, Hamilton Mourão, Carlos Alberto dos Santos Cruz en Eduardo Villas Bôas. Aan hen moeten we nu generaal Floriano Peixoto Neto toevoegen, die Bebianno heeft opgevolgd.
Opgeleid in Haïti
Deze generaals hebben hun ervaring als commandanten van de VN-troepen in Haïti gemeen. Daar maakte het Braziliaanse leger deel uit van de imperialistische wurggreep van de volksopstand midden in een sociale chaos.
Hun aanwezigheid in de regering weerspiegelt de keuze die van de legertop om Bolsonaro onder controle te krijgen en hiermee grotere crises en conflicten door de onverantwoordelijkheid van de president en zijn bondgenoten te voorkomen.
Dit is wat ze probeerden te doen in de zaak-Bebianno, in een poging om de minister op zijn plaats te houden, een crisis te vermijden en de invloed van de zonen van de president in de regering te verminderen. Ze hebben hier echter gefaald.
In het geval van een diepere crisis, die kan leiden tot moeilijkheden voor Bolsonaro om in functie te blijven, dient de aanwezigheid van generaal Mourao als vicepresident als garantie dat er voor de heersende klasse een rechts alternatief bestaat dat nog betrouwbaarder is dan Bolsonaro. Dit is het profiel dat Mourao aan het opbouwen is.
Risico’s en een links alternatief
Met al haar problemen, verdeeldheid en tegenstrijdigheden heeft de regering-Bolsonaro nog steeds de kracht om de Braziliaanse arbeidersklasse aan te vallen en een nederlaag op te leggen.
De belangrijkste en directe taak voor de georganiseerde arbeidersklasse en alle onderdrukte lagen van de bevolking is het organiseren van verzet tegen de aanvallen van de regering en haar bondgenoten in de staat en de lokale overheden.
Deze taak kan echter alleen effectief worden uitgevoerd als er een links alternatief op de crisis wordt gebouwd.
In het geval van een diepere crisis van de regering, die ook het gevolg kan zijn van het verzet van de arbeidersklasse, hebben we al gezien hoe de heersende klasse nieuwe alternatieven kan bouwen binnen het reactionaire kamp, waardoor de Bonapartistische en repressieve elementen die al bestaan kwalitatief worden versterkt.
Eenheid in actie tegen de regering moet worden aangevuld met de opbouw van een nieuwe radicale, strijdbare, antikapitalistische en socialistische linkerzijde die van onderuit wordt opgebouwd.
[divider]
30 & 31 maart. SOCIALISME 2019: van ongenoegen tot verzetHier vind je het programma en praktische info
16 – 18u : Commissie : Extreemrechts: N-VA, Bolsonaro, Trump, Salvini, … Welke verschillen en hoe ertegen strijden? Ingeleid door Geert Cool (woordvoerder Blokbuster)
-
Waar liep het mis in Venezuela?

Zelfverklaarde Venezolaanse ‘president’ Guaido. (foto: Wikimedia) Toen Chavez in 1998 aan de macht kwam in Venezuela, werd het land symbool voor hernieuwde strijd tegen het neoliberalisme. Het was de eerste keer sinds lang dat het idee van socialisme terug op de agenda kwam. Vandaag, 20 jaar later, zinkt Venezuela steeds dieper weg in crisis. Ongeveer 10% van de bevolking is het land ontvlucht. De inflatie is torenhoog en er zijn tekorten van geneesmiddelen en voeding. De rechterzijde die doorgaans niet bekommerd is om het lot van armen wrijft zich in de handen. “Wil je socialisme? Ga dan naar Venezuela,” roept rechts wereldwijd.
Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Veelbelovende start
Het aan de macht komen van Chavez was een belangrijke positieve ontwikkeling voor de Venezolaanse massa’s. Tussen 1998 en 2009 daalde de armoede met 43%. De kindersterfte nam met 35% af en de gemiddelde levensverwachting steeg met bijna twee jaar. De voedselconsumptie per persoon lag een kwart hoger. Er waren aanzienlijke realisaties om meer mensen toegang te verlenen tot water en elektriciteit. De werkloosheid viel terug van 11% in 1998 tot 7,5% in 2009 – met een tussentijdse opstoot tot 16,8% in 2003 als gevolg van een patronale lock-out. Er kwamen voornamelijk jobs bij in de publieke sector. Een miljoen mensen leerde voor het eerst lezen en schrijven, miljoenen mensen gingen voor het eerst naar een dokter.
Aanvankelijk sprak Chavez enkel over een ‘kapitalisme met een menselijk gezicht’. Maar voor de heersende klasse en het VS-imperialisme ging dat al te ver. Het ontbrak niet aan pogingen om het regime te destabiliseren: een poging tot staatsgreep in 2002 en een patronale lock-out in 2002-2003. Het kwam tot economische sabotage om tekorten te creëren. Ondertussen draaide de propagandamachine in de commerciële media op volle toeren.
Eén factor blokte al deze pogingen van rechts af: de spontane reactie van de massa’s. Daarmee werden niet alleen pogingen tot contrarevolutie afgeslagen, het zorgde ook voor een nieuwe wind in het revolutionair proces. Voortgestuwd door de massa’s begon Chavez openlijk te spreken over de nood aan een ‘socialisme van de 21e eeuw’. Hij deed dit voor het eerst in 2005. Vervolgens werd in 2006 de PSUV opgezet, de Eengemaakte Socialistische Partij van Venezuela.
De massale acties en het grotere klassenbewustzijn hadden de Venezolaanse patroons en hun politieke lakeien zoveel pijn gedaan dat velen dachten dat de bazen effectief de aftocht hadden geblazen. Maar het kapitalisme was niet verslagen. De dreiging van contrarevolutie bleef bestaan.
De terugkeer van rechts
Als rechts terug op het politieke toneel kon komen en zelfs sympathie won onder arbeiders in de wijken en de bedrijven, kwam dit door beperkingen en fouten van de Chavistische linkerzijde. De grootste fout bestond erin dat het regime tegen elke prijs compromissen wilde sluiten met delen van de burgerij die de economische touwtjes in handen bleef houden.
Het ‘Venezolaanse socialisme’ was in feite kapitalisme met een grotere overheidstussenkomst in de economie. Er was een forse toename van het aantal banen in de publieke sector en er kwamen significante sociale hervormingen. Maar er was geen plan van socialistische maatschappijverandering. Zelfs de ‘nationalisaties’ door de regering waren veeleer publiek-private samenwerkingsverbanden waarbij er niet onteigend werd maar bedrijven opgekocht werden door de overheid (vaak tegen een hogere prijs dan de reële waarde).
Bij gebrek aan democratische controle door de personeelsleden en de gebruikers van de publieke sector, creëerde de uitbreiding van de publieke sector een groter speelveld voor een bureaucratie die van ruime privileges genoot. Deze bureaucratie heeft zich jarenlang verzet tegen een terugkeer van rechts. De bureaucratie leefde immers op de kap van de Chavistische beweging. Maar anderzijds verzette die bureaucratie zich tegen alle vormen van arbeiderscontrole op de staat en op de productie. Dat vormde immers een bedreiging voor haar parasiterende positie. Er kwam steeds meer repressie tegen alle vormen van strijd of kritiek.
Venezuela beschikt over de grootste oliereserve ter wereld. De olie-export door staatsbedrijf PDVSA is goed voor 95% van de export en 50% van het BBP. De dalende olieprijzen hebben de inkomsten van de staat gekelderd en zorgden voor een galopperende inflatie. De Venezolanen moeten in de rij staan voor de aankoop van zowat elk basisproduct: van suiker en olie over geneesmiddelen tot toiletpapier. De staat legde een rantsoenering op. Een bevriezing van de prijzen leidde tot de ontwikkeling van een grote zwarte markt. Daar komen dan nog economische sancties door de VS bovenop.
De afgelopen maanden ging het regime over tot forse besparingen, aanvallen op lonen en duizenden afdankingen in de publieke sector. Een overwinning van de rechtse reactionaire krachten zal echter geen enkel probleem van de werkenden oplossen. Integendeel! Couppleger Guaidó is een wolf in schapenvacht. Zijn programma komt uiteindelijk neer op wraak door de bazen.
Deze crisis toont niet het falen van socialisme. Het is een mislukking van een instabiel kapitalistisch model met een burgerlijke en militaire bureaucratische kaste die er alles aan heeft gedaan om te vermijden dat het revolutionair proces een noodzakelijke stap verder ging door de vestiging van een democratisch geplande economie waarin de strategische sectoren van de economie uit de handen van het patronaat worden gehaald om ze in dienst van de bevolking te plaatsen.
[divider]
30 & 31 maart. SOCIALISME 2019: van ongenoegen tot verzetHier vind je het programma en praktische info
13u30 – 15u30 : Commissie : Latijns-Amerika en Venezuela
-
Brazilië in schok na zege Bolsanaro
De overwinning voor extreemrechts is Brazilië is een grote tegenslag voor links. Een pro-dictatuur, pro-marteling, anti-vrouwen, anti-LGBTQ, bevooroordeelde maniakale ex-militair is verkozen als de 42e president van Brazilië. Zijn naam is Jair Bolsanaro, en in zijn inaugurele speech beloofde hij Brazilië te “bevrijden” van “socialisme, verderfelijke waarden, de verzwakte staat en politieke correctheid”.Artikel door Raja, Eindhoven, uit de krant ‘Socialistisch Alternatief’ (Nederland)
Hij was lange tijd een marginale politieke figuur en voerde, net als Trump, campagne met de slogan: “Brazilië boven alles, God boven iedereen”. Bolsanaro’s verkiezing werd geholpen door een onstabiel politiek klimaat, de onceremoniële diskwalificatie van de populaire ex-president Lula door de in opspraak gebrachte Hoogste Verkiezingsraad, en vooral door grote financiële giften van big business in Brazilië. Bolsanaro is een uitgesproken anti-communist en een gevaarlijke neoliberaal die grote bezuinigingen en privatiseringen wil doorvoeren. Zijn beleid (zoals mijnbouw en afbraak van het regenwoud) bedreigt ook het overleven van tal van inheemse volkeren in Brazilië. Bij Bolsanaro vind je een gevaarlijke mix van het ergste van drie dingen: economisch neoliberalisme, sociaal conservatisme en autoritair nationalisme.
Hoewel er veel gelijkenissen met Trump zijn (en Trump en Bolsanaro inderdaad hun bewondering voor elkaar hebben uitgesproken), is de algemene politieke situatie in Brazilië in feite veel slechter. Bolsanaro’s verkiezing is in feite een grotere terugslag voor de politieke toekomst van Brazilië, dan de verkiezing van Trump dat was in de VS.
Brazilië kent een geschiedenis van militaire dictaturen. De laatste duurde van 1964 tot 1985. Deze militaire dictatuur, aan de macht gekomen met behulp van de VS (niet verrassend), was extreem wreed. Honderden verdwenen; alle dertien bestaande politieke partijen werden verboden, en linkse groepen en vakbonden zwaar onderdrukt. Eigenmachtige wetten werden doorgevoerd, burgerrechten werden beknot en het regime had een sterke greep op de staat. Het militaire regime staat vooral bekend om zijn schending van mensenrechten en marteling van politieke gevangenen, zowel linkse guerrilla’s, leden van socialistische en communistische partijen, grassroot activisten als radicale studenten. Hoewel het regime in eerste instantie geholpen werd door “mirakuleuze” economische groei, groeide het verzet ertegen onder de massa’s zowel als onder andere delen van de samenleving. Er vond een terugkeer naar democratie plaats. Hoewel dat op zich positief was, bleven de beproevingen een decennium lang voortduren onder een neoliberaal, waarbij inkomensongelijkheid groeide. De sociaaleconomische omstandigheden zorgden er uiteindelijk voor dat de PT (Arbeiderspartij) van Lula het presidentschap won in 2002. De PT slaagde erin om de macht dertien jaar te behouden, waarbij Lula twee termijnen diende en zijn gekozen opvolger Dilma Roussef één.
In het begin was er enorme steun en enthousiasme voor Lula’s PT regering. In tegenstelling tot andere decennia, profiteerden de armste segmenten van de Braziliaanse bevoling in het begin van de economische groei, en er was vooruitgang in het bestrijden van extreme armoede. Echter, de PT weigerde werkelijk socialistische maatregelen door te voeren en ging zelfs over op een pro-kapitalistisch beleid, waarbij de aanval werd ingezet op arbeiders en armen. Grote corruptieschandalen, waarbij Lula betrokken was en waarvoor hij de gevangenis in moest, ondermijnden de steun voor de PT verder. Brazilië zit nu in de ergste economische crisis in honderd jaar. De sociale gevolgen zijn verschrikkelijk; er is een sterke toename van geweld, vori jaar stierven er 70.000 mensen door geweld. Bolsanaro maakt hier op een populistische wijze gebruik van.
Het is in dit politieke vacuüm, met zowel Lula als Dilma in de gevangenis, en de PT op zijn laagste punt ooit, dat Bolsanaro aan de macht gekomen is. Hij heeft gezegd dat de fout van de dictatuur was “om te martelen, en niet te doden” (Dilma is gemarteld in de zeventiger jaren, toen ze een guerilla was). Nadat hij was verkozen, heeft Bolsanaro ex-militairen op regeringsposten benoemd. Zijn haat voor links en socialistische ideeën komt overeen met de ideologie van de militaire dictatuur. Daarom is in veel opzichten de verkiezing van Bolsanaro een terugkeer van het leger in de Braziliaanse politiek; een grote stap terug van de vooruitgang die geboekt is vanaf de negentiger jaren met de strijd van de Braziliaanse arbeiders en studenten.
In deze grimmige situatie is het enige alternatief een verenigd, antifascistisch links met strijd van onderaf, van de rangen van de arbeiders. Extreemrechts profiteerde ervan dat het zich voordeed als iets nieuws en buiten het systeem staand, terwijl in werkelijkheid, zoals hierboven uitgelegd, het een reïncarnatie is van het ergste van Brazilië’s verleden. De laatste fase van de verkiezingscampagne zagen we al een groeiende bereidheid om terug te vechten tegen Bolsanaro, met massademonstraties in Rio en elders. Links moet een radicale, strijdbare rol spelen zodat democratie, solidariteit en socialisme uiteindelijk kunnen winnen.
-
Venezuela: voor een echt socialistisch alternatief dat een einde maakt aan de corrupte bureaucratie
De situatie in Venezuela heeft de afgelopen uren een kritiek punt bereikt. De nieuwe leider van de rechterzijde en extreemrechts in het land, Juan Guaidó (de recent verkozen voorzitter van het contrarevolutionaire nationale parlement), riep zichzelf uit tot president. Hij roept zijn aanhangers op tot straatprotest om de regering van Maduro te verdrijven. De meest reactionaire regeringen in Latijns-Amerika en daarbuiten, met Jai Bolsonaro (Brazilië) en Donald Trump (VS) vooraan, waren er snel bij om Guaidó te erkennen als enige “legitieme president” van Venezuela.Verklaring door Izquierda Revolucionaria (CWI in Venezuela)
Staatsgreep gepland door het imperialisme en de rechterzijde in Venezuela
Met allerhande bedreigingen eiste de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken (en voormalige CIA-directeur) Mike Pompeo dat de regering-Maduro meteen ontslag neemt. “We houden alle opties open,” zei Trump. De leider van rechts in Venezuela zei op televisie dat “we dicht bij het ogenblik staan waar we al jaren voor vechten.” Hij riep Maduro op om ontslag te nemen “als hij zijn eigen leven wil redden.” Latijns-Amerikaanse regeringen de voor een reactionair en asociaal beleid staan en zich gedienstig onderwerpen aan Washington, waren meteen enthousiast voor deze staatsgreep, ook al beweren ze voor ‘democratie’ op te komen. Kijk maar naar wie deze ‘heilige alliantie’ leidt: de Colombiaanse president Duque (verbonden met het narco-paramilitarisme van Urribe), de Argentijnse president Macri (verantwoordelijk voor de brutale besparingen die geleid hebben tot massaal protest in dat land) of de Hondurese president Juan Orlando Hernández (die vorig jaar electorale fraude met steun uit de VS organiseerde en verantwoordelijk voor repressie tegen activisten waarbij tientallen doden vielen). Er komt zoals verwacht ook applaus vanuit Europa, onder meer van de rechterzijde en extreemrechts in Spanje met Pablo Casado (PP), Albert Rivera (Ciudadanos) en de fascistische elementen van Vox.
Guaidó en de Venezolaanse rechterzijde proberen voordeel te halen uit de wanhoop en de verontwaardiging van de Venezolaanse bevolking als gevolg van de economische en sociale ineenstorting van het land. Het BBP en de levensstandaard zijn de voorbije vier jaar gehalveerd. De situatie wordt enkel erger met prijsverhogingen tot 1000% sinds het begin van dit jaar!
Op dit ogenblik protesteren tienduizenden mensen in verschillende delen van het land. Ze volgen de oproep van Guaidó om de straten niet te verlaten tot Maduro ontslag neemt of het leger ingrijpt om hem te verwijderen. Hiermee wordt het script van de mislukte rechtse staatsgreep tegen Chavez in april 2002 opnieuw bovengehaald. Aan de andere kant kwamen aanhangers van de regering samen op het Plaza O’Leary in Caracas en andere centrale plaatsen in de grote steden. Van daar trokken ze naar het Miraflores paleis. Daarmee volgen ze de oproep van Diosdado Cabello, de leider van de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV), die opriep om net als in 2002 naar het presidentieel paleis te trekken om het te verdedigen tegen een aanval door de oppositie.
Akkoorden van de regering met de kapitalisten hebben de weg opengelegd voor de reactie
Het belangrijkste verschil tussen de huidige staatsgreep en die tegen Chavez in 2002 is dat de parasiterende, corrupte en reactionaire Venezolaanse rechterzijde er nu in slaagt om niet enkel jonge studenten, zelfstandigen en kleine ondernemers uit de middenklasse op de been te brengen, zoals tijdens de gewelddadige campagne waarbij meer dan 100 doden vielen tussen maart en juli 2017. Nu zijn er significante lagen van jongeren, werklozen en zelfs werkenden bij betrokken. Zij zijn wanhopig door de economische situatie en de brutale prijsverhogingen. Ze trekken vanuit arme wijken de straat op na oproepen door rechts en extreemrechts.
Sinds augustus 2018 past de regering-Maduro het zogenaamde Economisch Herstelplan toe. De Bolivar werd gedevalueerd en vervangen door een nieuwe munt, de Onafhankelijke Bolivar (met een koers van 60 BS voor 1 dollar). De hyperinflatie was al onhoudbaar, maar bereikt nieuwe niveaus. Voor het begin van deze laatste crisis, stond de koers al op 3.000 BS voor een dollar. Sommige analisten voorspellen een inflatie van zes of zeven cijfers dit jaar.
Een eenvoudige raadpleging in een privaat ziekenhuis – niet alleen de middenklasse maar ook veel werkenden moeten naar private ziekenhuizen omwille van de ineenstorting van de publieke gezondheidszorg – werd op enkele dagen fors duurder: van 2.000 BS tot 15.000 BS. Het publiek telecombedrijf Movilnet verhoogde het laagste tarief van 169 tot 1.300 BS. De regering heeft deze prijsverhogingen aanvaard, of voerde ze zelf door voor diensten en producten van publieke bedrijven. Het enige antwoord van de regering was een ‘triomfalistische’ aankondiging van een loonsverhoging met 400% (van 4500 tot 18.000 BS per maand). Dat is amper 6 dollar en helemaal onvoldoende als antwoord op de prijsstijgingen van alle basisproducten.
De beloofde loonsverhogingen zijn al lang opgegeten door de hyperinflatie voor ze effectief gerealiseerd worden. Dit voedt de woede, net als de triomfalistische en zelfs neerbuigende toon van de leiding en de PSUV-bureaucratie tegen wie protesteert, het inzetten van repressie tegen heel wat werkenden die de afgelopen maanden overgingen tot defensieve stakingen en het feit dat de meeste bureaucraten zelf allerhande privileges kennen met een levensstandaard die gelijkaardig is als die van de kapitalisten. In deze context kon de rechterzijde het initiatief in handen nemen en een nieuwe aanval op de macht inzetten.
Een overwinning van de rechtse reactionaire krachten zal de problemen van de werkenden niet oplossen. Het doel van de imperialisten die achter de schermen aan de touwtjes van Guaidó trekken, is om tot een tussenkomst door hooggeplaatste militairen of toch een significante laag in het leger te komen om zo Maduro omver te werpen en de macht aan rechts te geven. De afgelopen jaren kon Maduro de macht behouden door steeds meer toegevingen, economische macht en gewicht in de regering aan de legertop te geven. Dit droeg bij tot een toename van corruptie en het zorgde voor onrust onder de werkenden. Dit biedt echter geen garantie op steun van het leger aan Maduro.
Bij het vorige offensief om de macht te grijpen in 2017 slaagde de rechterzijde er al in om een bres te slaan in het staatsapparaat. Toen kwam er steun voor de Advocaat-Generaal Luisa Ortega Díaz en namen enkele topmilitairen ontslag. Een belangrijke factor voor de militaire leiding op dat ogenblik was dat de rechtse strategie niet leidde tot de massale mobilisaties waarop gehoopt werd. Het protest breidde niet uit van de stedelijke middenklasse naar de wijken van de werkenden en de armen. De terroristische activiteiten van fascistische bendes overtuigden honderdduizenden werkenden die niet tevreden waren met het regeringsbeleid om alsnog de PSUV en de Nationale Grondwetgevende Raad een laatste kans te geven. Nu is de situatie anders.
PSUV-bureaucratie staat niet voor socialisme
De gevestigde media en het internationale politieke establishment proberen de gebeurtenissen in Venezuela voor te stellen als het falen van het socialisme. Ze worden daarbij geholpen door de bureaucratische leiding van de PSUV die de rampzalige situatie en het akkoord met de kapitalisten voorstellen als een ‘overgang naar socialisme.’ De rechterzijde in Venezuela speelt in op de economische ramp om verwarring te zaaien onder de massa’s en om het idee van socialisme te discrediteren en daarmee meer algemeen ideeën als arbeiderscontrole en alles wat naar links of revolutie neigt.
Het programma van Maduro en de PSUV-leiding is lichtjaren ver verwijderd van socialisme en ook van wat miljoenen mensen verwachtten in 2013 toen ze voor het behoud van de sociale programma’s en hervormingen onder Chavez stemden. Die sociale programma’s moesten een antwoord bieden op de noden van de meest onderdrukte lagen van de bevolking.
Sindsdien hebben Maduro en zijn medewerkers, onder meer geïnspireerd door de Chinese regering en een hele reeks stalinistische ‘fellow travellers’, geprobeerd om de Venezolaanse en internationale heersende klasse ervan te overtuigen dat zij de ergste crisis uit de geschiedenis van het Venezolaanse kapitalisme konden beheersen en dat hun bewind tot minder sociale onrust zou leiden dan onder een rechts regime. De afgelopen maanden werden harde sociale besparingen en loonsverlagingen opgelegd. Duizenden personeelsleden van publieke bedrijven werden afgedankt. Dit alles werd toegedekt onder een waas van ‘revolutionaire mystiek.’
Dit beleid heeft vooral geleid tot een bijzonder snelle erosie van de massale sociale steun waarover de PSUV vroeger beschikte. Dezelfde burgerlijke krachten en zakenlui die voorheen genoten van regeringssteun en die akkoorden sloten met het regime, proberen nu in samenwerking met het imperialisme om directe controle over de regering en de staatsmacht te verwerven. Deze crisis is het resultaat van een bureaucratisch model van een kaste van gedemoraliseerde en corrupte toplui, legerleiders en politici, die zelf elke connectie met de levensomstandigheden van de meerderheid van de bevolking zijn verloren. Ze komen vooral op voor de eigen voorrechten en privileges. Hun beleid heeft de verworvenheden van de Bolivariaanse revolutie ondermijnd en laat de rechterzijde toe om vooruitgang te boeken.
Zet actiecomités op in elke wijk en elk bedrijf. Voor een links eenheidsfront tegen de staatsgreep en tegen kapitalisme en bureaucratie!
Guaidó is een wolf in schapenvacht. Hij spreekt over een regering voor iedereen en over verzoening. Als de rechtse en extreemrechts krachten die hem steunen aan de macht komen, zal dit een nachtmerrie zijn voor miljoenen werkenden en armen die nu al zwaar te lijden hebben onder de sociale en economische crisis. De politieke en economische agenda van rechts kan enkel toegepast worden als er meer afdankingen zijn, als de sociale uitgaven verder ingeperkt worden en als vakbonden, sociale bewegingen en linkse activisten nog brutaler en bloediger onderdrukt worden dan in de landen van de sponsors van de rechterzijde: Brazilië, Argentinië of Honduras.
De eerste taak van de werkende klasse en van politiek bewuste en strijdbare mensen in Venezuela is om het verzet tegen de staatsgreep te organiseren. We moeten de ware bedoelingen van Guaidó, de rechterzijde en het imperialisme aanklagen. We moeten vergaderingen opzetten in de bedrijven en werkplaatsen om onze noden en eisen te bespreken en om uit te leggen waarom de economische plannen van rechts een enorm gevaar vormen. We moeten actiecomités opzetten in elke werkplaats en elke buurt om de rechten van de werkenden te verdedigen en om op te komen voor een echt socialistisch programma dat de grote private monopolies en banken in publieke handen brengt om een einde te maken aan de hyperinflatie en de corruptie, om de privileges van de bureaucratie af te schaffen en om de macht door te geven aan de werkenden en de onderdrukten. Er moeten massale mobilisaties komen waarbij de bevolking overgaat tot legitieme zelfverdediging tegen het rechtse geweld.
De ervaring van de voorbije jaren toont dat we voor een overwinning op rechts niet het minste vertrouwen kunnen stellen in de regering-Maduro, de bureaucratie of topmilitairen. Het is het beleid van Maduro, zijn bureaucratie en de corruptie ervan die de weg openen voor een rechtse staatsgreep. De enige manier om een tragische uitkomst voor de Venezolaanse werkende klasse en onderdrukten te vermijden, is door te bouwen aan een verenigd front van de linkerzijde, een front dat volledig los staat van wie deze ramp veroorzaakt heeft. Van daaruit moeten we openlijk vechten voor de macht om een democratisch beheer van de werkenden en onderdrukten te vestigen op basis van directe democratie in alle aspecten van het sociaal en economisch leven, op basis van een economisch plan en de onteigening van de kapitalisten. Democratische arbeiderscontrole en beheer van de sleutelsectoren van de economie kan zorgen voor werkgelegenheid, een grotere productie en herovering van de sociale verworvenheden die recent afgebouwd werden.
Er is geen tijd te verliezen. Er is massaal verzet nodig tegen de rechterzijde en het imperialisme. Dit moet gebeuren met massamobilisaties van onderuit waarbij een revolutionair socialistisch en internationalistisch programma wordt verdedigd. De werkenden van de hele wereld, in de eerste plaats die van Latijns-Amerika, hebben de plicht om het bloedbad te stoppen dat de rechtse staatsgreep en zijn internationale mentors voorbereiden. Alleen de werkenden kunnen het volk redden!


