Category: Sport

  • Rechtse leugens richten zich op atleten tijdens Olympische Spelen

    *Trigger waarschuwing* Transfobie, vrouwenhaat

    Tijdens de Olympische Spelen in Parijs waren er tal van rechtse queerfobe aanvallen. Dit gold ook voor de openingsceremonie met dragqueens geïnspireerd op de Griekse mythologie, die door conservatieven werden beschreven als “satanisch” en “demonisch”. De inclusie van dragqueens is weliswaar positief in de context van het internationale verzet tegen drags, maar wordt ook cynisch gebruikt gezien de uitsluiting van veel trans atleten van de Olympische Spelen.

    door Conor Tormey

    De Algerijnse boksster Imane Khelif werd meedogenloos aangevallen door rechtse figuren en TERF’s (zelfverklaarde ‘feministen’ die trans personen uitsluiten) in een daad van transfobie en interseksefobie. Imane voldeed aan de regels voor deelname aan de Olympische Spelen en aan de medische regels, die dezelfde waren als in Tokio in 2020. Imane nam toen overigens ook deel en werd verslagen door de Ierse Kellie Harrington.

    Ondanks deze feiten werd ze meedogenloos aangevallen door rechtse TERF figuren. Zo was er een tweet van de onvermijdelijke JK Rowling die beweerde dat Imane een biologische man zou zijn. Ze zij: “Hij wordt beschermd door een vrouwenhatende sportorganisatie die geniet van het leed van een vrouw die hij net op haar hoofd heeft geslagen.”

    Trans- en intersekse atleten worden internationaal steeds vaker gediscrimineerd door sportinstellingen. De aanvallen op trans personen zijn een belangrijk onderdeel van de extreemrechtse reactie in de VS. De aanvallen gelden ook voor cis-vrouwen, atleten die als vrouw geboren zijn en zich als dusdanig identificeren. Daarbij liggen zwarte en donkere vrouwelijke atleten in het bijzonder onder vuur. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor Imane Khelif. Het toont de inherent witte en eurocentrische normen die worden opgelegd aan het idee van vrouwelijkheid.

    Caster Seymena, een zwarte intersekse atlete, kreeg ook te maken met een soortgelijke publieke campagne toen de resultaten van haar ‘geslachtsverificatietest’ uitlekten naar de pers, waardoor ze publiekelijk werd geopenbaard als intersekse. Nadat in 2019 nieuwe regels voor de wereldatletiek waren ingevoerd, werd het haar en andere vrouwelijke intersekse atleten verboden om deel te nemen aan wedstrijden in de vrouwendivisie. Seymena heeft zich onvermoeibaar ingezet om deze discriminerende regels aan te vechten, zodat intersekse atleten kunnen meedoen zonder gedwongen te worden om testosteron-onderdrukkende medicijnen te slikken.

    Het gevaar van deze controle op geslacht en vrouwenlichamen is dat het geen rekening houdt met de variaties die mensen hebben. De beschuldigingen dat Imane XY-chromosomen heeft, worden gebruikt als bewijs dat ze “biologisch” geen vrouw is, hoewel er veel verschillende chromosoomtypes zijn.

    De aanvallen op intersekse atleten gaat gepaard met oproepen voor het reguleren van testosteron aan de hand van extreem strenge criteria. Deze regulering is vaak gericht op vrouwen van kleur en dwingt mensen om hun testosteronniveau kunstmatig te verlagen, wat negatieve fysiologische bijwerkingen kan hebben. Deze repressieve en enge regels worden gebruikt als reden om trans- en intersekse atleten onder het vergrootglas te leggen en hen effectief de toegang tot sport te ontzeggen. Dit is gewoon weer een voorbeeld van de regulering van vrouwenlichamen en een manier om meer obstakels op te werpen voor degenen die al de meeste hindernissen moeten overwinnen, zoals trans- en zwarte vrouwen.

    Dit laat ook zien waar trans personen al jaren voor waarschuwen: het biologisch essentialisme van de TERF’s richt zich uiteindelijk ook op cis-vrouwen die niet passen in de rigide genderbinariteit van hoe een vrouw volgens hen hoort te zijn of eruit hoort te zien.

    De trans- en interseksefobie die door rechtse figuren en TERF’s tegen Imane wordt versterkt, leidt ook af van de echte problemen waar de vrouwensport mee te maken heeft. Denk maar aan de chronische onderfinanciering en de uitbuiting van atleten.

    Simone Biles, de Amerikaanse turnster die goud won op de Olympische Spelen, getuigde over het misbruik dat zij en andere olympische atleten ondergingen door de Amerikaanse gymnastiekfederatie. Het verbod op de hoofddoek door de Franse regering voor haar atleten toont een walgelijk niveau van islamofobie en genderdiscriminatie van een aantal van de meest gemarginaliseerden in de samenleving. Daarover zwijgen rechtse en TERF’s steevast.

    Olympisch zwemster Erica Sullivan schreef in 2022: “Als vrouw in de sport kan ik je vertellen dat ik weet wat de echte bedreigingen voor vrouwensport zijn: seksueel misbruik en intimidatie, ongelijke beloning en middelen en een gebrek aan vrouwen in de leiding. Transgender meisjes en vrouwen staan helemaal nergens.”

    De organisatie van echte gelijkheid en de mogelijkheid voor vrouwen, transgenders en intersekse atleten om volledig deel te nemen aan sport begint met voldoende financiële middelen en een democratisering van sport op alle niveaus. Dit betekent investeringen in infrastructuur, coaching en training, evenals de oprichting van (en steun voor) democratisch geleide sportclubs en -federaties, waar sporters, begeleiders en supporters samen verantwoordelijk zijn voor het beheer van alle aspecten van hun sportbeoefening. Dit zou jongeren van alle genders in staat stellen om hun interesses te verkennen zonder financiële of sociale obstakels.

    Alleen door private sportinstellingen te nationaliseren en internationale topsportfederaties zoals FIFA, UCI en IOC, waar misogynie en transfobie welig tieren, onder democratische controle te plaatsen, kunnen vrouwen en transatleten zich echt ontplooien.

    Zolang racisme, seksisme, LGBTQ+ fobie enzovoort bestaan, zal dit ook in de sport blijven bestaan. Of het nu gaat om de seksualisering van vrouwelijke sportkleding of transfobe regels die de mogelijkheden van participatie van intersekse- en transatleten beperken.

    Er is nood aan massaal en internationaal verzet tegen extreemrechts en de rechtse reactie. Dit verzet moet zich ook richten tegen het kapitalisme als oorzaak van onderdrukking. Het is onwaarschijnlijk dat machtige sportorganisaties zich zullen bezighouden met de complexe taak om de categorisering in de sport te veranderen om meer inclusief te worden, wanneer dit botst met traditionele ideeën van de maatschappij over gender en dus de manier waarop de maatschappij is gestructureerd.

    Een socialistische maatschappij, die noden en gelijkheid boven winst en privileges stelt, zou de hiërarchieën en discriminatie die het kapitalisme aanmoedigt afbreken en zou seksisme, racisme en starre genderrollen eindelijk naar het verleden verwijzen.

    https://nl.socialisme.be/96234/transfobie-in-sport-bliksemafleider-voor-tekorten-en-gebrek-aan-investeringen
  • Geen toestemming betekent NEEN. En dat geldt ook voor Rubiales en de Spaanse voetbalbond

    Alle media berichtten over het schandaal: Luis Rubiales, voorzitter van de Spaanse voetbalbond, kuste speelster Jenni Hermoso zonder haar toestemming op de mond na de overwinning van de Spaanse ploeg. Op een persconferentie achteraf ontkende hij dat de kus ongewenst was en beschreef de klacht tegen hem als een heksenjacht en “vals feminisme” met als doel om hem “sociaal te vernietigen.” De journalisten applaudisseerden. 

    door Laura (Brussel) uit maandblad De Linkse Socialist

    Enorm protest

    Meer dan 80 Spaanse voetbalspeelsters ondertekenden een verklaring waarin ze aankondigen dat ze niet voor de nationale ploeg wilden spelen zolang de leiding van de bond aanbleef. Op internationaal vlak kwam er protest van de Engelse vrouwenploeg, Alex Morgan van de Amerikaanse ploeg en heel wat andere personaliteiten.  

    Er waren protestacties en betogingen in Spaanse steden onder het motto: “Se acabó” (‘Het is voorbij’). Het seksueel geweld waaronder vrouwen dagelijks te lijden hebben, werd hiermee aangeklaagd. Daarnaast eisten de betogers het ontslag van Rubiales. 

    Het protest loonde. Onder de groeiende druk nam Rubiales 21 dagen na zijn ongewenste kus ontslag. Dit toont dat we met collectieve actie overwinningen kunnen boeken.

    Hypocrisie van de regering en de voetbalbonzen

    Ondanks de belofte van de FIFA om een ‘veilige sport’ te creëren, zijn er klachten gemeld in niet minder dan 16 andere landen. De gemelde gevallen van misbruik wachten nog steeds op oplossingen. 

    De regering van Sanchez (PSOE) verklaarde zich solidair met de speelsters. Dit is echter meer een kwestie van politiek imago dan van echte overtuiging. Víctor Francos Díaz, voorzitter van de Hoge Sportraad, een overheidsorgaan, sprak zijn steun aan de speelsters uit zonder ook maar iets te zeggen over de redenen van het conflict. Erger nog: hij verwees uitdrukkelijk naar de regel die speelsters bedreigt met een boete van maximaal 30.000 euro en een schorsing van 2 tot 15 jaar als ze een selectie voor de nationale ploeg weigeren. Dat is niet bepaald een solidaire opstelling. Deze regel wordt gebruikt als chantagemiddel tegen georganiseerd protest van speelsters die opkomen voor hun rechten. Het had enig succes: sommige speelsters kondigden aan terug te keren naar de nationale ploeg. 

    Voor een democratisering van sport en massale investeringen

    Dit voorbeeld is maar het topje van de ijsberg. Bijna alle vrouwen worden het slachtoffer van seksuele intimidatie, of het nu tijdens sportactiviteiten is, op het werk of op straat. Sportcentra en de manier waarop ze functioneren zijn niets anders dan een weerspiegeling van de maatschappij waar ze deel van uitmaken: een kapitalistische maatschappij die, in haar zucht naar winst, doelbewust discriminatie in de hand werkt.

    Het is goed dat Rubiales ontslag nam. We moeten de speelsters blijven steunen in hun strijd en de mobilisaties doorzetten om feministische vooruitgang te boeken in sportfederaties over de hele wereld. 

    Er is een democratisering van sportorganisaties nodig zodat de speelsters, spelers en hun vakbonden controle hebben over het personeel en seksistische, racistische of LGBTQIA+fobe toplui kunnen afzetten. Er zijn ook enorme investeringen nodig in de infrastructuur en het goed opgeleide personeel dat nodig is voor degelijke, professionele en toegankelijke sportbeoefening door iedereen.

  • WK-overwinning overschaduwd door seksisme van FIFA en Spaanse voetbalbond

    “Sencillamente, no ful respetada.” Simpel gezegd: ik werd niet gerespecteerd. Zo reageerde Jenni Hermoso, op de houding van de voorzitter van de Spaanse voetbalbond, Luis Rubiales. Hermoso en haar ploeg waren net wereldkampioen geworden in een toernooi dat een nieuwe norm legde voor de kwaliteit van het spel. Het gebrek aan respect van Rubiales wierp echter een schaduw over de Spaanse overwinning. Het is slechts één voorbeeld van de minachting van de FIFA-leiding voor de speelsters en spelers.

    Door Tonya Rogers (Socialist Alternative, ISA in de VS)

    Het toernooi vestigde records inzake opkomst en kijkcijfers. Het was een sterke viering van het internationale karakter van het vrouwenvoetbal. Ploegen die die voorheen domineerden, zoals Japan, Frankrijk, Brazilië, Zweden, Zuid-Korea of de VS, werden aanzienlijk uitgedaagd of zelfs uitgeschakeld door ploegen als die van Nigeria en Colombia. De Jamaicaanse ploeg moest geld inzamelen om naar Australië te kunnen reizen en raakte voor het eerst door de eerste poules. Marokko was het eerste Arabische land dat het WK haalde en doorging naar de achtste finales.

    Aan dit toernooi deden een speler mee die een hijab droeg en de eerste openlijk transatleet. Het werd gezien als een strijdtoneel voor gelijke beloning en het was een aanklacht tegen seksisme en misbruik op alle niveaus van de sport. Vrouwen en werkenden kunnen internationaal inspiratie halen uit de strijd van de nationale vrouwenploegen tegen seksisme op het werk en voor gelijke lonen. De internationale aandacht en solidariteit gingen in tegen elementen van seksistische berichtgeving in de media en stelden misbruik binnen de bonden aan de kaak.

    De FIFA beloofde om tot een “veilige sport” te komen, maar toch waren er minstens 16 landen waar misbruik werd gerapporteerd. Die gevallen werden opgesomd door journaliste Suzanne Wrack van The Guardian (https://www.theguardian.com/football/2023/aug/25/luis-rubiales-actions-are-not-abnormal-they-are-symptomatic-of-the-system). Het gaat om gerapporteerde gevallen, niet om opgeloste. De Spaanse voetbalbond is momenteel het meest zichtbare vorobeeld.

    De FIFA reageerde snel op de brede internationale steun voor Hermoso onder de fans en medespeelsters. Rubiales werd voor 90 dagen geschorst in afwachting van een ‘onderzoek’. Er lijkt echter geen mechanisme te zijn om hem als bondsvoorzitter af te zetten. Rubiales is ook een van de ondervoorzitters van UEFA, de Europese voetbalkoepel. Dat is een machtige positie die hij ongetwijfeld zal gebruiken om steun te krijgen uit de donkerste hoeken van de voetbalwereld.

    De flauwe verdediging van Rubiales was de kus op de mond er met wederzijdse instemming was gekomen. Dit was aanvankelijk een weigering om zich te verontschuldigen en nadien werd het aangegrepen om zich voor te doen als slachtoffer van een ‘heksenjacht’ en ‘nepfeminisme’. De Spaanse voetbalbond zei aanvankelijk namens Hermoso dat de kus wederzijds was, maar de speelster was het daar niet mee eens. Ze riep de hulp in van FIFPro, de internationale spelersvakbond.

    Uit solidariteit gaven 56 speelsters van Spanje aan dat ze niet voor de nationale ploeg zullen spelen als Rubiales voorzitter blijft. Onder hen alle 23 speelsters die aan het WK deelnamen. De bond antwoordde dat ‘uitkomen voor de nationale ploeg een verplichting is voor al wie hiervoor opgeroepen wordt.’ Mogelijk zullen Hermoso en andere speelsters aangeklaagd worden om ze terugvechten!

    Hermoso werd tijdens haar werk aangevallen

    In het vrouwenvoetbal is er steeds discussie over gelijkheid. Bij elke vermelding van het Spaanse team werd ook gewezen op hun strijd tegen seksisme en de slechte behandeling door de voetbalbond. Nog voor het toernooi stuurden 15 speelsters een brief met hun weigering om onder coach Jorge Vidal te spelen wegens een slecht beheer en een cultuur van misbruik.

    Rubiales legde Vida aan het team op. Sommige speelsters keerden terug, anderen bleven uit verzet thuis. De spanning was zichtbaar en Vilda kreeg nul krediet van de fans voor de adembenemende prestaties van de ploeg. De discussies onder de supporters werden gedomineerd door dit conflict: kunnen we de Spaanse ploeg echt steunen als dit de voetbalbond versterkt?

    Iedereen die de finale zag, zou denken dat het vandaag steevast zou gaan over hoe Mary Earps een strafschop van Hermoso op spectaculaire wijze wist te stoppen. Is er een duidelijker signaal over de beschuldigingen van de speelsters dan dat hun overwinning werd ontsierd door misbruik van hun sterspeelster voor de ogen van de internationale media?

    Of het moment dat de Spaanse ploeg won en Rubiales in zijn kruis greep in de richting van Jorge Vilda? De twee mannen moesten het samen vieren omdat geen van de speelsters hen erbij wilde betrekken. Nu hebben alle 11 leden van de ploeg rond de trainer ontslag genomen. Enkel Vilda blijft zitten. Rubiales bood hem een contractverlenging van vier jaar met loonsverhoging aan.

    De FIFA en de meeste nationale bonden zijn niet transparant, ondemocratisch en corrupt. Voor de finale hield FIFA-chef Gianni Infantino een uitbundige seksistische toespraak, die hij duidelijk inspirerend bedoelde. Hij legde uit dat vrouwelijke speelsters “de juiste gevechten moeten leveren” om “ons mannen te overtuigen van wat we moeten doen” en zei “jullie (vrouwen) hebben de macht om te veranderen.” De toespraak ging vooral over het winstpotentieel voor de FIFA met het vrouwenvoetbal. Infantino’s denkwijze valt in de klassieke valkuil om vrouwen te vertellen dat ze voor zichzelf moeten opkomen om iets te krijgen wat gelijk is aan mannen, inclusief lonen, wat Infantino afdeed als iets louter symbolisch. Met een verwijzing naar een FIFPRO-rapport wees CNN erop dat “vrouwelijke topspeelsters over de hele linie hetzelfde of minder betaald krijgen dan mannelijke voetballers van hetzelfde niveau per maand.” Er is nog veel werk aan de winkel.

    Roger Bennett van de populaire podcast Men in Blazers, die de connectie met de werkvloer verduidelijkte, reageerde door te zeggen: “Hoe is voetbal het laatste overblijfsel geworden voor volstrekt waardeloze mannen?…een schande voor alle mannen, Rubiales. Hoe walgelijk! Om dat ergens met je werknemer te doen is walgelijk; om het te doen terwijl de hele wereld toekijkt, is gewoon zo ondoorgrondelijk van zijn gevoel van almacht om dat in wezen te doen met een werknemer (sic). Maar dat dit gebeurt, 65 uur nadat Gianni Infantino tegen vrouwen heeft gezegd dat ze mannen moeten vertrouwen… dat is het sluitstuk van dit wereldkampioenschap voor vrouwen en dat is echt, echt misselijkmakend.”

    De Engelse ploeg, de Lionesses, betuigden hun solidariteit met Hermoso en hun Spaanse collega’s. Alex Morgan, de ster van de Amerikaanse ploeg, leidde een protest. Beth Mead en Alex Greenwood legden verklaringen af, terwijl Marta, speelster van Brazilië en Orlando Pride, een foto tweette waarop ze een polsbandje met de slogan ‘Contigo Jenni’ droeg. Patri Guijarro, één van de speelsters die weigerde terug te keren naar het nationale team voor het WK, zei: “”Het is voorbij. Met jou Jenni. Het is jammer dat het zover moest komen, voordat mensen zouden geloven dat de klachten van maanden geleden echt zijn.” Bij de mannen hebben Borja Iglesias  en de spelers van Real Betis hun steun betuigd aan Hermoso. Xavi legde een verklaring af, terwijl de ploegen van Cádiz en Sevilla hun steun betuigden door spandoeken voor Jenni vast te houden voor hun wedstrijd. Meer mannelijke spelers zouden moeten weigeren om voor het Spaanse nationale team of in clubwedstrijden te spelen totdat het systeem van de Spaanse voetbalbond helemaal verandert.

    Speelsters moeten internationaal actie blijven voeren om Rubiales er voorgoed uit te schoppen en verder te gaan om concrete vooruitgang te boeken voor het vrouwenvoetbal. Deze openlijke seksistische handelingen staan immers niet los van andere concrete kwesties, zoals de strijd voor gelijke lonen, degelijke faciliteiten en professionele ontwikkeling van clubs. Dit werd goed samengevat door de geblesseerde Sam Mewis in haar artikel voor The Athletic: “Sommige bonden kunnen na het toernooi met een soort afrekening te maken krijgen, maar zoals we allemaal weten is invloed in deze situaties moeilijk te verkrijgen en de ultieme indicator van macht. Het WK komt bijna met een Catch-22. Als de teams die geen geld en investeringen hebben goed presteren, zullen de bonden zeggen: ‘Zie je wel? We doen het goed’. Als de teams echter verliezen, zullen diezelfde bonden zeggen: ‘Waarom zouden we hierin investeren?’. Het is een onmogelijke situatie waar vrouwen zich overal ter wereld in bevinden, op elke werkplek. We kunnen het niet alleen bij voetbal houden.”

    Gelijke financiering voor sport vanaf de jeugdwerking tot aan de professionele competities, met programma’s die zijn afgestemd op de behoeften van vrouwelijke sporters, zou de professionalisering van het vrouwenspel internationaal snel veranderen. Spelersvakbonden op alle club- en professionele niveaus hebben al bewezen een cruciaal instrument te zijn in de strijd tegen giftige omgevingen en misbruikers. Een voorbeeld: speelsters die zich hebben georganiseerd met FIFPro vechten tegen de Nigeriaanse federatie, die soms zelfs verzuimt om speelsters te betalen.

    Naast de discussie over de behandeling van speelsters, zou de verdediging van Hermoso een keerpunt kunnen zijn in de wereldwijde strijd tegen seksisme in de sport, en mogelijk een nog grotere impact hebben als het een georganiseerde strijd in de bredere samenleving inspireert, en niet uitdooft zoals het Me Too-moment deed. Vrouwelijke speelsters in alle sporten en bonden hebben zich georganiseerd voor gelijke beloning, om misbruik uit te roeien en om het vertrouwen en de steun te vergroten om op te staan tegen seksisme. De opkomst van MeToo resulteerde in veranderingen op de werkvloer voor werknemers van McDonalds en hotelpersoneel, maar had veel meer kunnen opleveren met een bredere organisatie. Speelsters die zich tot hun vakbond wenden en acties organiseren, weigeren te spelen of hun bonden trotseren, kunnen de structuur van de sport veranderen. Publiek eigendom, gekozen en direct terugroepbare raden van bestuur die bestaan uit sporters en ex-sporters, niet uit miljardairs, zijn duidelijk nodig om figuren als Rubiales en Infantino weg te krijgen en om de rechten van speelsters fundamenteel te verbeteren.

    Politiek in de sport is een weerspiegeling van debatten in de bredere samenleving

    Het is in het voordeel van alle werkende vrouwen dat de gebeurtenissen rond het ongewenst gedrag tegenover Hermoso en het seksisme van de FIFA in de openbaarheid komen. Het geeft aan hoe diep seksisme en minachting zitten bij deze machtige mannen en de gevestigde instellingen. Ze minachten de speelsters die in wezen hun werkneemsters zijn. Tot op zekere hoogte zijn de uitspraken en acties een weerspiegeling van de versterking van een rechtse terugslag tegen de feministische strijd voor gendergelijkheid.

    Voormalig Fox-commentator Megyn Kelly zei dat de uitschakeling van de Amerikaanse ploeg het resultaat was van de aanwezigheid van LGBTQ-speelsters zoals Megan Rapinoe. Ze zei dat de ploeg wel Amerikaanse shirts aantrok, maar niet voor Amerikaanse waarden staat. Voormalig speelster Carly Lloyd presenteert nu voor Fox Sports. Samen met medepresentator Alexi Lalas zei ze dat het activisme de ploeg onaantrekkelijk maakt. Andere commentatoren vroegen zich af of de Amerikaanse ploeg wel genoeg gemotiveerd was nu gelijke beloning is afgedwongen. Werkenden in alle sectoren moeten zich tegen dit soort standpunten verzetten als ze opkomen voor betere arbeidsomstandigheden.

    Politiek in de sport is een weerspiegeling van debatten in de bredere samenleving. De spraakmakende discussies en acties voor LGBTQ-gelijkheid en vrouwenrechten in de sport kunnen bijdragen aan verdere organisatie. Megan Rapinoe was een van de eerste professionele sporters die zich aansloot bij het protest van Colin Kaepernick uit solidariteit met Black Lives Matter, dat de discussie over racisme in de populaire cultuur in een bredere arena bracht, nog voordat de George Floyd-opstand de grootste protestbeweging in de geschiedenis van de VS werd. Dat de beweging niet in staat was om grotere overwinningen te boeken is tragisch en deels te wijten aan de rol van de Democratische Partij en een gebrek aan onafhankelijke organisatie. We moeten deze lessen leren en ons blijven organiseren met meer kracht en democratische structuren, bereid om het op te nemen tegen misleidende leiders binnen onze bewegingen en tegelijkertijd tegen de rechtervleugel.

    Dit jaar worden enkele belangrijke collectieve arbeidsovereenkomsten besproken in de VS. Er is een toename van discussies over de rol van staken om eisen te winnen. De Britse stakingsgolf en het Franse pensioenprotest toonden een grotere bereidheid om op straat te komen. Wellicht keken niet al deze werkenden naar hun internationale voetbalploegen, maar het zien van speelsters die opkomen voor hun sociale en economische rechten speelde in het verleden een rol bij het opbouwen van vertrouwen onder gewone mensen in bewegingen tegen oorlog, ongelijk en racisme.

    Na het WK Voetbal is het volgend jaar de beurt aan de Olympische Spelen. Het protest kan opgevoerd worden en daarbij kan steun gevraagd worden aan de mannenploegen en andere competities. Om de samenleving fundamenteel te veranderen is het nodig dat de arbeidersklasse zich internationaal bewust organiseert. Om de vrouwenhaat van de rijken en machtigen, in de sport en in de bredere samenleving, te ontmantelen, moeten we uiteindelijk heel hun heerschappij een halt toeroepen.

  • Transfobie in sport. Bliksemafleider voor tekorten en gebrek aan investeringen

    Het recht van trans vrouwen om aan sport te doen ligt onder vuur. Afgelopen jaar verboden onder andere de internationale zwembond (FINA) en World Rugby de deelname van trans vrouwen in hun competitie. Verschillende Amerikaanse staten verboden de deelname van trans vrouwen aan universiteits- en schoolsport, voor veel jongeren het ticket tot een studiebeurs.

    door Eveline (Brussel) en Koerian (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist

    Haat tegen trans personen in sport is een stokpaardje voor extreemrechts. Ze claimen vrouwensport te beschermen door trans personen uit te sluiten. In realiteit proberen verschillende sportbonden en extreemrechtse politici de aandacht af te leiden van de enorme tekorten en desinvesteringen in vrouwensport. Tegelijk hopen ze politieke punten te scoren op de kap van één van de meest kwetsbare groepen in de samenleving.

    Sinds het Internationaal Olympisch Comité (IOC) in 2021 besloot dat sportfederaties hun eigen regels rond trans personen moeten opstellen, ging de bal aan het rollen. Rechtse politici en opiniemakers oefenen een enorme druk uit op de sportbonden. Verschillende federaties gingen over tot een volledig deelnameverbod of extreem strenge testosteronwaarden. Dit beleid is echter niet in een vacuüm tot stand gekomen, maar stond al jaren in de spelregels van het IOC. Het waren zij die in 2015 een testosterondrempel installeerden en zo de deur openden voor nationale sportfederaties om hetzelfde te doen.

    Deze repressieve en bekrompen regels om te voorkomen dat trans personen aan competities deelnemen, zijn gebaseerd op slechte wetenschap. Ze zoeken naar redenen om trans personen te diskwalificeren door zich te baseren op een lange geschiedenis van geslachtsverificatie waarbij trans-en intersekse personen onder de loep worden genomen. De meest besproken regels zijn die van World Athletics (WA), de internationale atletiekfederatie. WA verlaagde de drempelwaarde voor testosteron in alle disciplines naar 2,5 nmol/l. Dezelfde regel gold al sinds 2019 voor kortere loopnummers. Dit betekent dat ook niet-transatletes als Mbomba, Semenya, Niyonsaba – bij de geboorte aangeduid als vrouw maar met een hogere testosteronproductie – hun testosteronniveaus twee jaar lang met medicatie moeten onderdrukken voor ze weer mogen deelnemen aan de competitie. Dat is het de facto einde van hun carrière.

    Wetenschappelijk bewijs

    Nochtans is er geen bewijs dat trans vrouwen een voordeel hebben tegenover cisgendervrouwen. CCES, het Canadees antidoping-agentschap, deed een metastudie dat alle Engelstalige wetenschappelijke literatuur die tussen 2011 en 2021 verscheen over trans vrouwen in sport bekeek. De conclusie was duidelijk: “Er is momenteel geen substantieel onderzoek dat wijst op biologische voordelen die de eerlijkheid van de deelname van trans vrouwen aan topsport voor vrouwen in de weg staan.” Er bestaat momenteel geen bewijs dat trans vrouwen die ervoor kiezen testosteron te onderdrukken onevenredige voordelen behouden ten opzichte van cis-vrouwen. Het rapport toont bovendien dat studies die het omgekeerde bewijzen vol – al dan niet bewuste – methodologische fouten zitten. Ze vergelijken de prestaties van cisgendermannen en vrouwen, nemen gripkracht als proxy voor gehele lichaamskracht of vergelijken de prestaties van niet (top)sporters.

    Er is geen consensus over de blijvende effecten van een mannelijke puberteit, welke effecten testosteron of genderbevestigende hormoontherapie heeft op sportprestaties. Er is zelfs geen consensus over wat nu juist een oneerlijk voordeel is binnen een topsportwereld die genetische uitschieters viert. Wat wel vaststaat, is dat testosteronniveaus en het aantal rode bloedcellen (verantwoordelijk voor het transport van zuurstof naar de spieren) van trans vrouwen binnen de gangbare vrouwelijke waarden valt. Bovendien brengt het lamleggen van testosteronproductie een hele hoop andere effecten teweeg: spierafbraak, gewichtstoename, lusteloosheid, depressie en het verlies van rode bloedcellen. Niet niets dus. Zeker is dat niemand een transitie ondergaat om beter te presteren in een andere categorie.

    Lia Thomas is wellicht het bekendste voorbeeld van een trans atlete die onder vuur kwam te liggen. Voor haar transitie was Thomas één van de beste zwemmers van de VS in de mannencategorie. Het jaar na haar transitie was ze 556ste in de vrouwencategorie en het jaar erop (wanneer ze gedwongen werd te stoppen) 46ste. Rechts schreeuwde moord en brand omwille van een top tien notering in een zwemwedstrijd na haar transitie, maar in feite zijn de prestaties van Thomas er sterk op achteruit gegaan. De bewering dat mannen een jarenlange transitie zouden doorstaan om te winnen in vrouwencategorieën is gewoonweg belachelijk en schandalig.

    Seksistisch vrouwbeeld

    Eerder dan op wetenschappelijk bewijs baseren rechts en verschillende sportbonden zich op een seksistisch vrouwbeeld. Een vrouw die gespierd of groot is of zelfs een hoekige kaaklijn of lage stem heeft, is meteen verdacht. Serena Williams kreeg heel haar tenniscarrière te horen dat ze te mannelijk was, omdat ze gespierd is. MMA-vechter Cris Cyborg werd onder andere door commentator Joe Rogan omschreven als man. Basketbalspeelster Brittney Griners geboortegeslacht werd in twijfel getrokken toen ze opkwam voor transinclusie. Transfoben maken dankbaar gebruik van seksistische stereotypes die al aanwezig zijn in onze samenleving.

    Amerikaanse jacht op trans jongeren in de sport (en daarbuiten)

    In 2020 opende de Republikeinse Partij in de VS openlijk de jacht op trans personen in verschillende staten waar ze een meerderheid heeft. Idaho werd in maart van dat jaar de eerste staat die transgender meisjes verbood om deel te nemen aan meisjessporten. Honderden van dergelijke wetsvoorstellen werden tot nu toe ingediend bij wetgevende instanties.

    Met het excuus ter “bescherming van elementaire rechtvaardigheid” verbieden 21 staten nu trans vrouwen om deel te nemen aan vrouwensportteams op scholen en universiteiten die overheidsfinanciering ontvangen, wat betekent dat naar schatting 30% van de LGBTQIA+-mensen in een staat met een verbod woont.

    Volgens conservatieve politici zouden trans meisjes een oneerlijk voordeel hebben in de competitie voor studiebeurzen. Amerikaans hoger onderwijs kost een klein fortuin. Sportbeurzen zijn een belangrijke manier voor jongeren uit de arbeidersklasse om toegang te krijgen tot hoger onderwijs zonder levenslange schulden aan te gaan. Net als de onderfinanciering van vrouwensport creëert het gebrek aan toegang tot onderwijs een extreem competitieve sportomgeving. Dit pervers systeem wordt nu misbruikt door conservatieven om trans vrouwen uit te sluiten uit sport. Nochtans toont onderzoek dat scholen en universiteiten die werken aan transinclusie ook beter scoren op inclusie van vrouwen in sport. Indien politici echt zouden geven om de kansen van vrouwen in onderwijs, zouden ze het inschrijvingsgeld afschaffen en de bestaande studieschulden kwijt schelden.

    Hoewel er weinig bewijs is dat de arbeidersklasse dit beleid breed steunt (slechts 8% zegt het nieuws erover te hebben gevolgd), heeft de voortdurende campagne van de conservatieven om transgender personen tot zondebok te maken een effect op de publieke opinie.

    Het doel en het effect van deze wetten zijn dat trans vrouwen niet kunnen deelnemen aan sport, wat een cruciaal middel kan zijn om zelfvertrouwen en vriendschappen op te bouwen en stress te beheersen. Deze wetten zorgen ervoor dat trans vrouwen en meisjes verder geïsoleerd geraken en de discriminatie nog erger wordt.

    Toegang tot topsport

    Transfoben leiden de aandacht af van de vele problemen waar topsport en vrouwensport in het bijzonder mee kampen. Als er een niveauverschil is tussen mannen en vrouwen, heeft dit vaker te maken met het enorme verschil in de financiering en de omkadering, en niet met de intrinsieke capaciteiten van de atleten en atletes zelf. Maatschappelijk seksisme leidt tot ongelijke toegang in topsport. Vrouwen worden minder dan mannen gestimuleerd om te sporten. Slechts een minderheid van de vrouwelijke topsporters heeft het statuut van voltijds atlete. De meerderheid van de topsport hangt af van private investeerders en maffiose sportbonden. Zij investeren vele malen meer in mannensport dan in vrouwensport. Onderfinanciering van de vrouwencompetitie maakt de concurrentie voor een contract, sponsors, beurzen etc. nog een pak harder dan in de mannencategorieën.

    De competitielogica binnen topsport gecombineerd met het gebrek aan kansen in vrouwensport vormt een dankbare voedingsbodem voor transfoben. Ze passen hun favoriete verdeel-en-heers tactiek toe door de angst te creëren dat er nog minder wedstrijdkansen, prijzengeld, sponsoring en verslaggeving zal zijn. Leugens dat trans vrouwen een natuurlijk voordeel zouden hebben, teren zo op een reëel gebrek aan kansen en middelen.

    In realiteit worden trans en vrouwelijke topsporters met gelijkaardige obstakels geconfronteerd: een gebrek aan onderzoek naar prestaties en trainingsmethodes, discriminatie op en naast het sportveld, gebrek aan rolmodellen en professionele begeleiding…

    Als sportbonden en overheden echt zouden inzitten met eerlijke vrouwensport zouden ze massaal investeren in opleidingskansen, onderzoek en wedstrijdkansen. Maar zelfs eerlijk prijzengeld en leefbare minimumlonen zijn vandaag al te veel gevraagd.

    Toegang tot amateursport

    Nog belangrijker dan de toegang tot topsport is natuurlijk het recht op sport en beweging voor iedereen. Trans personen botsen hier op heel wat barrières. Ze worden meer dan cismannen en -vrouwen slachtoffer van fysiek en seksueel geweld, wat sporten in de publieke ruimte een pak minder toegankelijk maakt. Wanneer trans personen naar een publieke fitness of sporthal gaan, worden ze bijna altijd geconfronteerd met binaire faciliteiten: mannen- en vrouwenkleedkamers, mannen- en vrouwentoiletten… Vaak botsen ze op een gegenderd sportaanbod: zumbalessen voor vrouwen, krachttraining voor mannen. Commerciële sportclubs maken gretig gebruik van genderstereotypes om hun aanbod te verkopen.

    Hetzelfde geldt voor sportlessen op school. Vaak worden trans personen gedwongen om zich om te kleden in een kleedkamer die niet bij hun gender past, gebruiken leerkrachten en medeleerlingen niet de juiste voornaamwoorden of worden ze zelfs uitgesloten. Ook in amateurcompetities worden trans personen geconfronteerd met discriminatie, onbegrip en haat. Het maakt recreatieve sport een heel onveilige plek voor trans personen.

    Safe spaces

    In deze context winnen LGBTQIA+ friendly sportclubs en safe spaces aan terrein. Het is logisch dat er een zoektocht is naar rechtstreekse oplossingen om de veiligheid te verzekeren en sporten mogelijk te maken. Hoe waardevol deze initiatieven ook zijn, ze blijven in een samenleving vol transfobie geïsoleerd en worden vaak geconfronteerd met dezelfde tegenkanting en moeilijkheden die individuele transatleten ervaren. Bovendien is het geen alternatief op inclusie. Trans personen moeten in elke sportclub terecht kunnen. Safe spaces lopen het risico het idee te voeden dat trans personen maar hun eigen aparte plek, categorie of club moeten creëren. Om discriminatie tegen te gaan zijn vooral middelen nodig.

    Echte inclusie vraagt investeringen. De strijd tegen transfobie moet gekoppeld worden aan eisen voor een beter gebruik van de publieke ruimte voor iedereen: meer openbaar vervoer, meer publieke ontspanningsruimten en sportinfrastructuur met voldoende personeel dat goed opgeleid is. Zodat trans personen niet afhankelijk zijn van de goodwill van commerciële sportketens of de inzet van enkele safe spaces. Er is nood aan middelen voor opleidingen rond genderinclusiviteit voor sportcoaches, meer middelen voor scholen en clubs zodat er tijd is voor een gepersonaliseerde aanpak van atleten. Breder hebben scholen voldoende middelen en begeleiding nodig om seksuele voorlichting te geven die niét heteronormatief is en ook ingaat op vragen rond gender en geslacht. Dit vereist meer middelen voor onderwijs in plaats van de besparingen van de afgelopen decennia.

    Bredere aanval op transrechten

    De aanvallen op trans vrouwen in sport komen niet alleen. Onder andere het recht van jongeren of niet-neurotypische personen om in transitie te gaan, wordt overal ter wereld in vraag gesteld. In heel wat Amerikaanse staten heeft het geleid tot een verbod op het voorschrijven van puberteitsblokkers aan minderjarigen. De vloedgolf van aanvallen op transrechten draagt bij tot groeiend geweld tegen trans personen, aangezien wetten een rol spelen bij het dicteren van de publieke perceptie.

    De beleidsmakers zijn niet geïnteresseerd in het verdedigen van vrouwensport. Ze spelen een berekend politiek spel. Dit beleid creëert vaak een probleem waar het niet bestaat, en gebruikt trans personen als afleidingsmanoeuvre. Het maskeert het gebrek aan publieke investeringen in onderwijs en sportvoorzieningen door te focussen op haat tegen trans personen. Economische, ecologische en sociale crises volgen elkaar op en versterken elkaar. Door haat aan te wakkeren tegen trans personen hoopt het politieke establishment te bereiken wat ze ook met racisme bereikt: mensen verdelen zodat ze de echte schuldigen niet viseren. Onder het kapitalisme is het aanwakkeren van verdeeldheid onder de arbeidersklasse een cruciale strategie tijdens een crisis; het is een reddingsboei voor het heersende establishment.

    Het lijdt geen twijfel dat succesvolle aanvallen op trans personen de deur verder zullen openen voor aanvallen op alle onderdrukten en mensen uit de arbeidersklasse.

    Investeringen nodig in andere organisatie van sport

    Het organiseren van echte gelijkheid begint bij een sterke financiering en democratisering van sport, en dit op alle niveaus. Dit omvat een stevige investering door de overheid in infrastructuur, begeleiding en opleidingen, én het creëren en ondersteunen van democratisch beheerde sportclubs en -bonden, waarbij de sporters, de omkadering en de supporters zelf mee besturen.

    Het zorgt er ook voor dat jongeren (m/v/x) hun interesses kunnen exploreren, zonder dat hierbij financiële of sociale drempels in de weg staan. Deze democratisering doorbreekt de hiërarchische, vaak politiek beïnvloede structuren in de sportwereld.

    Dit zijn eisen die niet alleen de transgender gemeenschap ten goede zouden komen, maar alle werkenden. Door eensgezind voor deze eisen te strijden, kunnen transfobe ideeën binnen de arbeidsklasse worden uitgedaagd.

    Transgender rechten zijn een zaak van de arbeidersklasse, en het zijn de methoden van arbeidersstrijd en solidariteit die ons laten zien hoe we vooruit kunnen komen en winnen. Een verenigend programma voor de rechten van queer en transgender personen zal ons niet alleen verdedigen tegen rechts, maar zal het leven van alle mensen uit de arbeidersklasse verbeteren.

    Hiervoor is er nood aan strijdbare Prides die aanknopen bij de tradities van Stonewall. Er is nood aan zichtbare solidariteit vanuit de LGBTQIA+ gemeenschap met strijd van de werkende klasse, zoals de zorg en de sociale sector die op 13 juni betogen of het onderwijs dat actie voert voor meer middelen. De campagnes, wetsvoorstellen en media-aanvallen van rechts werken enkel bij gebrek aan een reële organisatie die strijd organiseert op straat.

  • Qatargate toont hoe rot heel het systeem is

    Niet alleen de Argentijnse overwinning en de opmerkelijke prestatie van de Marokkaanse nationale ploeg zullen de herinnering aan het WK Voetbal  dit jaar bepalen. Nog meer dan bij vorige edities werd het sportieve immers overschaduwd door het donker kantje van corruptie, extreme uitbuiting en fraude in het ‘ons-kent-ons’-wereldje van het establishment.

    https://nl.socialisme.be/94371/moorddadige-waanzin-in-qatar

    Het begon natuurlijk al met de toekenning van de organisatie van het WK aan Qatar. Die beslissing kon enkel ingegeven zijn door corruptie, zowel directe omkoping als het uitspelen van achterliggende economische belangen. Qatar had immers nooit een voetbaltraditie, geen aangepaste infrastructuur en zelfs het klimaat is er niet aangepast voor de sport. Dat alles werd uiteindelijk opzij geschoven: de FIFA-maffia duwde er de kandidatuur van Qatar door.

    Vervolgens waren er de enorme schandalen bij de bouw van de infrastructuur, een operatie waar tal van bedrijven (inclusief Europese bouwbedrijven) grote winsten mee boekten op de kap van honderden en wellicht duizenden dode migranten. Uiteraard is dat geen specifiek kenmerk voor de economische verhoudingen in de Golfstaten: ook bij ons duiken er gevallen op van slavenarbeid, die niet moeten onderdoen voor de Qatarese toestanden. De winsten gaan overal boven de arbeidsomstandigheden en zelfs de levens van de werkenden.

    Dit alles werd ontkend en toegedekt door de FIFA en de nationale voetbalbonden. Ze gaven ook meteen toe aan de druk van het Qatarese regime om vooral geen afkeuring te laten blijken over de houding van dat regime inzake LGBTQIA+ rechten. Politiek moest buiten de sport gehouden worden, verklaarden ze. Rechtse politici herhaalden dat mantra. In België onder meer door N-VA’er Ben Weyts, die nochtans niet aarzelt om Vlaamse leeuwenvlaggen uit te delen tijdens wielerwedstrijden. Het meest hypocriete aan de stelling dat politiek uit de sport moet gehouden worden, is natuurlijk dat heel het WK een politiek gegeven was. Dat was de reden waarom het in Qatar plaatsvond om te beginnen.

    Nu blijkt dat er naast de economische druk ook nog minder subtiele vormen van corruptie en fraude werden gehanteerd. Kritiek op het regime van Qatar werd afgekocht tot in het Europees Parlement toe. Dat maakt meteen duidelijk wat de waarde is van de grote woorden van de Europese instanties over democratie en respect. Standpunten in dat parlement zijn gewoon te koop. Die vaststelling is niet nieuw: moest het niet opbrengen, zouden er niet zoveel lobbyisten actief zijn in en rond het Europees Parlement. Die lobbyisten zijn met meer dan de parlementsleden zelf. Er zouden 25.000 lobbyisten in Brussel werken, met een heel sterk overwicht van grote bedrijven. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt! Die volkswijsheid was ook van toepassing in discussies over het WK in Qatar, waarbij de ondervoorzitster van het parlement opmerkelijk mild was voor het regime in Qatar. Niet enkel het Qatarese maar ook het Marokkaanse regime was betrokken partij, blijkt uit wat nu bekend is van het onderzoek.

    De huiszoekingen toonden aan dat er veel geld mee gemoeid was en ze wezen op betrokkenheid van verschillende sociaaldemocraten, zowel in het parlement als in ITUC (de internationale vakbondsfederatie). Vaak stellen sociaaldemocraten dat ze proberen om het systeem van binnenuit te veranderen. De realiteit is dat het enige wat doorgaans verandert, de sociaaldemocraten zelf zijn.

    Het is bijzonder schrijnend dat er ook een internationale vakbondsbons betrokken was in dit schandaal. Op een ogenblik dat internationalisme voor vakbondsstrijd meer dan ooit relevant is, worden de bestaande internationale structuren gegijzeld door carrièrisme en erger. Internationale vakbondsstructuren om strijd te organiseren, zijn er amper. Deze structuren worden door een groot deel van het personeel ervan gezien als deel van die grote lobbymachine waarin uiteindelijk vooral voor zichzelf wordt gelobbyd. Het is echter door te strijden en een krachtsverhouding op te bouwen dat de werkende klasse sociale verworvenheden afdwingt. Hoeveel sterker zouden we niet staan tegen alle pogingen om ons te verdelen tussen Belgische, Duitse, Nederlandse, Franse … werkenden als we samen in actie zouden komen voor hogere lonen en uitkeringen? Waarom hebben we geen internationale strijdorganen? Het antwoord op die vragen is natuurlijk politiek: het is een kwestie van programma en perspectieven.

    Qatargate maakt duidelijk hoe het hele systeem door en door rot is. Het ondergraaft de arbeidsvoorwaarden, maakt gebruik van slavenarbeid, versterkt onderdrukking en verdeeldheid, deelt geld uit aan Eurocraten terwijl er amper loon betaald wordt aan bouwvakkers, en het duwt ook in sportwedstrijden het sportieve naar de tweede plaats. Zelfs de ontspanning van werkenden wordt op die manier bedreigd. Het WK in Qatar is formeel gewonnen door Argentinië, maar eigenlijk is het de kapitalistische inhaligheid die eens te meer met alles ging lopen. Zowel voor de sport als voor het leven en werk van de werkende klasse in het algemeen, is het nodig dat we een einde maken aan de greep van de kapitalisten en hun trawanten.

  • Moorddadige waanzin in Qatar

    FIFA en co zijn verantwoordelijk, ze moeten weg uit onze sport!

    Abominabele werk-, loon- en leefomstandigheden voor migranten; maar ook een volledige ontkenning van vrouwenrechten en een jacht op LGBTQIA+ mensen, die gevangenisstraf of de dood riskeren. Voeg daarbij de kolossale ecologische kosten van de bouw en het gebruik van de stadions, en deze editie van het WK voetbal voor mannen heeft vele redenen om woedend over te zijn.

    Door Stéphane Delcros, een ingekorte versie van dit artikel verscheen in maandblad De Linkse Socialist

    Slechte werkomstandigheden in een verzengende hitte, in beslag genomen paspoorten, een armzalig loon (dat soms niet betaald wordt), erbarmelijke huisvesting en slecht eten: dat zijn de ingrediënten van het dagelijkse slavenbestaan van honderdduizenden arbeiders. Het gaat voornamelijk om migranten uit Zuid en Zuidoost-Azië en Noordoost-Afrika. Sinds 2010 zijn minstens 10.000 arbeiders omgekomen op de bouwwerven van het WK 2022. 

    Volgens de FIFA zijn de rechten van deze arbeiders in Qatar verbeterd dankzij het WK. Dat is nonsens. Het ‘kafalasysteem’ – waarmee migranten in quasi slavernij werken in Qatar en andere landen van de regio –  is onder druk hervormd en uiteindelijk afgeschaft. In de praktijk is er echter bijna niets veranderd, zo worden lonen vaak nog steeds niet betaald. Een sportjournalist vatte het in de Franse media RMC als volgt samen: “We hebben een stap van 10 centimeter vooruit gezet. Bravo…” Erger nog: door (na massale corruptie) aan te dringen op de organisatie van het evenement in Qatar heeft de FIFA-maffia 12 jaar meegewerkt aan dit grootschalig bloedbad onder arbeiders. Het deed dit om de noodzakelijke infrastructuur van de grond af aan op te bouwen.

    Het regime van Qatar en de FIFA zijn verantwoordelijk voor deze ramp en het bijhorende ecologische drama. Hun medeplichtigen zijn de politieke leiders en de top van de voetbalfederaties die in het beste geval lieten gebeuren, in het slechtste geval er actief aan bijdroegen.

    Corruptie, allianties met autoritaire regimes, het bevoordelen van de rijksten: het zijn oude gewoonten van de FIFA. Tussen het WK in het fascistisch Italië van 1934 en dat in Qatar in 2022 waren er onder meer nog de editie van 1978 in de militaire dictatuur van Argentinië, die van 1982 in de Spaanse staat (na de dood van Franco, maar waarvoor de toekenning gebeurde in 1966 toen dictator Franco wel nog aan de macht was) of nog die van 2008 in het Rusland van Poetin (op hetzelfde moment toegewezen als Qatar dit jaar).

    Protest wordt vaak beantwoord met dodelijke repressie, zoals in Brazilië in 2014, toen stakingen en betogingen eisten dat het geld voor het WK werd gebruikt voor sociale doeleinden in plaats van voor prestige van de kliek rond toenmalig president Dilma Roussef (zie: https://nl.socialisme.be/17477/brazilie-wie-wint-wie-verliest). Winst en prestige zijn de echte ‘core business’ van de FIFA en haar politieke bondgenoten.

    Een discussie die het gevaar van racistische verdeeldheid in zich draagt

    Veel mensen in (of uit) het Midden-Oosten en Noord-Afrika kijken met gemengde gevoelens naar het debat over het WK in Qatar. Dit debat gaat immers gepaard met pogingen van extreemrechts om het te instrumentaliseren door Arabieren en/of moslims in het algemeen aan te vallen voor de misdaden van het criminele en reactionaire regime van Qatar. Dat regime maakt daar handig gebruik van door de bevolking van de regio rond het evenement te ‘verenigen’.

    Naast begrip voor de moorddadige waanzin van de organisatie van het WK in Qatar is er dus ook het gevoel opnieuw slachtoffer te zijn van racisme. Er is bijzonder veel kritiek op dit WK, ook al is het regime van Qatar niet het eerste autoritaire en reactionaire dat een WK Voetbal organiseert.

    Van de 22 WK’s de afgelopen 92 jaar is het de eerste keer dat deze regio van de wereld dit grote evenement organiseert, ondanks talrijke kandidaturen van landen uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika in het verleden (ook door landen met een veel grotere legitimiteit op voetbalvlak en meer geschikte infrastructuur). Die landen hadden echter niet de dollars en energie waarover Qatar beschikt om de FIFA-top en de wereldleiders te overtuigen.

    Op vlak van ecologie is er discussie over de airconditioning in de stadions. Dat is natuurlijk hypocriet gezien de tendens in sommige ontwikkelde kapitalistische landen om overal airconditioning te voorzien en gezien het feit dat sporten in de hitte van deze landen betekent dat er oplossingen moeten gevonden worden. Ook rond dit argument van het debat zijn er dus wel wat gevaren van racisme. Het grote schandaal is uiteraard dat deze WK-editie plaatsvindt in een land waar de nodige infrastructuur niet aanwezig was en na dit WK al nutteloos zal zijn. De ecologische absurditeit van het kapitalisme is overigens bijzonder groot. Dit bleek recent nog toen de organisatie van de Aziatische Winterspelen van 2029 werd toegewezen aan Saoedi-Arabië!

    Het regime van Qatar, de FIFA en co zijn verantwoordelijk…

    Door hun quasi-passiviteit over de schandalen, worden voetballers van nationale ploegen soms aangewezen als deel van het probleem. Er wordt ook met de vinger naar de supporters gewezen als die hun ploeg willen aanmoedigen, waar die ook speelt. Zij zijn echter niet verantwoordelijk of medeplichtig. Het regime van Qatar en de FIFA zijn verantwoordelijk voor deze ramp en het bijhorende ecologische drama. Hun medeplichtigen zijn de politieke leiders en de top van de voetbalfederaties die in het beste geval lieten gebeuren, in het slechtste geval er actief aan bijdroegen.

    Dit blijkt uit onderzoeken naar de toekenning van het WK eind 2010 en in het bijzonder de rol die de Europese voetbalbonden daarin speelden. Enkele dagen voor de toekenning van het WK was er een bijeenkomst waaraan de Franse president Sarkozy, UEFA-voorzitter en voormalig Frans voetballer Michel Platini en twee hoge Qatarese bestuurders deelnamen. Op die bijeenkomst werd zowel gesproken over een stem voor Qatar als over de aankoop van PSG door het regime van Qatar en over andere financiële investeringen.

    Meer nog dan toen legt Qatar veel gewicht in de schaal. De bevriezing van de relaties met Rusland na de inval in Oekraïne zet veel landen ertoe aan om de betrekkingen met het aardgasrijke Qatar (de tweede grootste producent van aardgas ter wereld) te versterken. Bondgenoten afschrikken, behoort niet tot de ‘waarden’ en ‘normen’ van de kapitalistische politieke leiders.

    … niet de voetballers en de supporters

    Zoals vaak betalen de voetballers en de supporters de prijs voor beslissingen die ver boven hun hoofd zijn genomen zonder hun instemming. Veel supporters vragen zich terecht af of ze deze winter het recht hebben om hun passie te beleven. Het boycotten van het WK zal echter geen invloed hebben op de situatie in Qatar en op onze sport. Dit soort individuele beslissingen houdt een risico van verdeeldheid in waarbij de verantwoordelijkheid wordt gelegd bij supporters die de wedstrijden volgen.

    Supporters, maar ook veel politieke en syndicale activisten, verzetten zich al sinds 2010 tegen de toekenning van deze editie. In de jaren erna zorgden corruptieschandalen rond Rusland 2018 en Qatar 2022 tot het afzetten van toplui van de FIFA en andere voetbalinstanties. Ze werden echter al snel vervangen door managers van hetzelfde slag. Huidig FIFA-voorzitter Gianni Infantino omarmde dezelfde belangen. Hij besloot naar Qatar te verhuizen en zei begin mei dat de bouwwerven voor het WK de arbeiders “waardigheid” en “trots” gaven…

    Als er nu wordt nagedacht over een boycot, is dat omdat er geen brede wereldwijde verzetscampagne tegen de organisatie van het evenement in Qatar kwam. Zo’n campagne geleid door vakbonden, mensenrechten- en klimaatactivisten had voetballers (amateurs en hoog niveau) en andere sporters en sportsters, maar ook vrijwilligers in de sector, supporters en lokale gemeenschappen kunnen betrekken.

    Grote delen van de werkende klasse en de jongeren komen in verzet tegen alle vormen van onderdrukking, de erger wordende klimaatcrisis en het feit dat een handvol ultrarijken beslist over dure prestigeprojecten terwijl armoede en dood welig tieren. De kritiek op de organisatoren van het WK is daar een uitdrukking van.

    Haal FIFA en big business weg uit voetbal

    FIFA zit op een fortuin van vele miljarden dollars, een fortuin dat in schril contrast staat met het gebrek aan middelen waarmee de overgrote meerderheid van clubs, vrijwilligers, voetballers en supporters worden te maken krijgen. De enorme geldbedragen die naar de top van de voetbalwereld gaan en die slechts een klein percentage van de voetballers en voetbalsters aangaan, zijn een bewijs van de perverse impact van het kapitalisme op sportbeoefening en competities. De FIFA en andere sportinstanties zijn daar het onvermijdelijke bijproduct van.

    De bestaande middelen moeten gebruikt worden voor echte sport, door de ontwikkeling van basisinfrastructuur en opleiding, zowel voor diegenen die voetbal en sport als hobby beoefenen als voor de ontwikkeling van een gezonde competitie in vriendschappelijke sfeer, waarbij er niets anders op het spel staat dan sport. We moeten er ook voor zorgen dat het beheer en de controle van de sportclubs en –bonden in onze handen ligt: we moeten onze sport van hen terugnemen!

    De strijd om het voetbal uit de handen van de FIFA te halen, moet nu beginnen. Het moet een collectieve strijd zijn en een bijproduct van de algemene strijd om het kapitalistisch systeem omver te werpen zodat we kunnen bouwen aan een samenleving die voorziet in de sociale en ecologische behoeften van allen.

  • ‘Coming out’ in voetbal nog steeds erg moeilijk, symptoom van systemische LGBTQIA+-fobie

    Van het tragische lot van Fashanu tot de recente beslissing van Daniels om uit de kast te komen: de zeer moeilijke ‘coming out’ in het mannenvoetbal

    Op 16 mei 2022 werd voetballer Jake Daniels de tweede Engelse profvoetballer die openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkwam. De 17-jarige speler van Blackpool FC volgt Justin Fashanu op, die 32 jaar geleden uit de kast kwam. Dat er zo weinig openlijk homoseksuele profvoetballers bestaan, zegt veel over waar het voetbal zelf voor staat en hoe systematisch discriminatie in de samenleving is. Het geeft ook een indicatie van hoe discriminatie te bestrijden.

    Door Stéphane Delcros

    Justin Fashanu’s historische en dodelijke coming out

    Op 2 mei 1998 pleegde Justin Fashanu zelfmoord, acht jaar nadat hij uit de kast was gekomen. Justin had de status van voetbalster bereikt toen hij in 1981 topscorer van de Premier League werd en als eerste zwarte Britse voetballer voor 1 miljoen pond van Norwich City naar Nottingham Forest verhuisde. Het duurde echter tot zijn 29ste, 9 jaar later, in oktober 1990, voordat hij de eerste mannelijke profvoetballer werd die zich publiekelijk outte.

    Wat volgde was een campagne van brutale homofobe intimidatie door de mainstream media en heel wat voetballers en fans. Het duurde jaren en het bleef duren tijdens zijn latere carrière, die talrijke transfers naar lagere divisieclubs in Engeland en het buitenland omvatte. In 1998, toen hij in de Verenigde Staten woonde, werd hij beschuldigd van aanranding door een 17-jarige, die later de aanklacht introk. Justin schreef in zijn zelfmoordbriefje dat de relatie consensueel was geweest, en dat de reden voor zijn wanhoopsdaad vermoeidheid was en de wetenschap dat hij geen eerlijk proces zou krijgen, aangezien homoseksualiteit illegaal was in de staat Maryland.

    Andere minder tragische coming out-verhalen, maar allemaal ver van het epicentrum van het wereldvoetbal

    Sinds Justin Fashanu zijn verschillende profvoetballers uit de kast gekomen, maar altijd nadat hun carrière was beëindigd, of in een competitie in een staat waar voetbal helemaal niet de populairste sport is. Dat was het geval voor de Amerikaan Robbie Rogers in 2013, een beslissing die hem ertoe bracht zijn club Leeds United FC in Engeland te verlaten en zijn pensioen aan te kondigen, op 26-jarige leeftijd, alvorens bij Los Angeles Galaxy te tekenen. In juni 2018 was het Minnesota United FC’s Collin Martin die uit de kast kwam als homo, op 23-jarige leeftijd. In oktober 2021 kwam de Australiër Josh Cavallo op 21-jarige leeftijd uit de kast en zei: “Als homoseksuele voetballer moest ik leren mijn gevoelens te verbergen om in het plaatje van een profvoetballer te passen. Opgroeien als homo en voetbal spelen is niet makkelijk. Ik ben het beu om dit dubbelleven te leiden, het is vermoeiend.”

    Deze enkele profvoetballers zijn uiteraard niet de enigen die homoseksueel zijn, maar de overgrote meerderheid van hen weigert een weg in te slaan die zou kunnen leiden tot afwijzing door sommige van hun teamgenoten of zelfs door hun club (en dus tot verlies van hun baan), en tot het doelwit worden van haatcampagnes en pesterijen van voetballers en fans. Jake Daniels’ coming out in het hart van een traditioneel ‘voetballand’ is daarom des te meer historisch, vooral op zijn jonge leeftijd, met het risico dat zijn privacy wordt geschaad. Daniels onthulde dat hij geïnspireerd was door Cavallo’s woorden.

    En zoals Cavallo uitlegt: “Uit de statistieken blijkt dat slechts 33% van de jonge homo’s voetbalt, tegen 68% van de jonge hetero’s.” Veel jongeren worden dus uit de sport geduwd door de homofobie die in het voetbal heerst, zelfs op amateurniveau; of verlaten de sport, zelfs als ze prof zijn. Dit is wat er gebeurde met de Frans-Tunesische voetballer Ouissem Belgacem.

    Op 20-jarige leeftijd verliet Ouissem Belgacem het profvoetbal: “Ik moest kiezen tussen mijn professionele carrière en het aanvaarden van mijn seksuele geaardheid,” legde hij uit. Ouissem Belgacem is de eerste Franse profvoetballer die het aandurfde om uit de kast te komen – maar dan wel nadat hij uit het vak was gestapt. Hij volgde een opleiding bij Toulouse FC en speelde op 19-jarige leeftijd voor de Tunesische nationale ploeg op de African Cup of Nations in 2008. Minder dan twee jaar later, verliet hij het voetbal.

    In mei 2021, op 33-jarige leeftijd, publiceerde hij een boek waarin hij openlijk uiting gaf aan zijn homoseksualiteit: “Adieu ma honte. Pour en finir avec l’homophobie dans le football” (Afscheid van mijn schaamte. Tegen  homofobie in het voetbal’). Daarin legt hij uit hoe moeilijk het is voor een jongere, vooral iemand uit een volksbuurt en een moslimgezin, om voetbal te spelen terwijl hij homo is. Hij legt ook uit in hoeverre hij moest liegen tegen iedereen om hem heen, soms door een vriendin te verzinnen: “Elke dag kwam ik uit mijn kamer, ik zette een masker op en ik ging hetero spelen. Het is vermoeiend om dat elke dag te doen.” Hij legt ook uit dat hij zich verschillende keren in de situatie bevond waarin hij zelf homofobie propageerde ten overstaan van zijn teamgenoten, homoseksuelen belachelijk maakte, in een poging zichzelf te ‘genezen’, en vertelt zelfs dat hij deelnam aan een “anti-homo brigade” die homoseksuelen in elkaar sloeg.

    Homofobie heerst nog steeds in mannenvoetbalclubs en -competities

    LGBTQIA+-fobie komt vooral voor in teamsporten en vooral in mannenclubs en -competities. Zoals een studie uit 2013 in Frankrijk aantoont, is het fenomeen het meest aanwezig in het voetbal. Het is daar verreweg het sterkst. Een studie van Stonewall Scotland uit 2016 toonde aan dat 82% van diegenen die getuige waren van homofobie in de sport dit was in de context van een voetbalwedstrijd. Bovendien worden er regelmatig homofobe slogans gezongen door supportersgroepen. Deze gezangen beginnen de laatste jaren weliswaar te worden bekritiseerd, maar meestal heerst er vooral onverschilligheid.

    Homofobie is ook wijdverbreid in het amateurvoetbal, zoals blijkt uit het verhaal van de Franse amateurspeler Yoann Lemaire, die in 2004 uit de kast kwam en het slachtoffer werd van beledigingen en pesterijen, hoewel zijn club – FC Chooz (Ardennen) – wordt beschouwd als een toonbeeld van inclusiviteit. Lemaire was het slachtoffer van homofobie van één van zijn ploegmaten; zijn club ontsloeg hem in 2009 “om beide partijen te beschermen”… Vandaag weegt deze zaak nog steeds zwaar in de bagage van systemische discriminatie in het Franse voetbal.

    Een oud-coach van Belgacem bij Toulouse FC zei hem onlangs dat hij er goed aan heeft gedaan destijds niet naar buiten te treden: “Je hebt er goed aan gedaan het niet te zeggen. De club zou het voor elkaar gekregen hebben om je eruit te krijgen.” Dat is het gevoel dat vandaag nog steeds overheerst. In januari 2022 verwoordde de voormalige aanvoerder van het Franse nationale elftal Patrice Evra het als volgt: “Er zijn minstens twee spelers per club die homo zijn. Maar in de wereld van het voetbal heb je afgedaan als je het zegt.” Belgisch international Thomas Meunier zei in juni 2021: “We zagen spelers die na hun carrière uit de kast komen, maar ik zou een voetballer adviseren om niet tijdens hun carrière uit de kast te komen.”

    Een jonge voetballer die homo is, zal niet geneigd zijn ervoor uit te komen, omdat hij in de kleedkamer “vuile flikker” en “wij zijn geen flikkers” hoort, maar ook uit angst om geen profcontract te krijgen. Er is soms een hevige concurrentie tussen jonge voetballers, vooral uit het Afrikaanse continent, om een goed contract te krijgen. En zelfs wanneer het wordt verkregen, is het een stress die helaas zeer regelmatig wordt vernieuwd, en die vaak onverzoenbaar is met de bijkomende stress van de vraag wat er zou volgen op een eventuele coming out.

    Is het de schuld van het voetbal? Nee, het is een systematisch probleem

    Sport is een maatschappelijke constructie die in de 19e eeuw is ontstaan. In die tijd was een van de overwinningen van de strijd van de arbeidersbeweging de verkorting van de arbeidstijd en de toename van de vrije tijd, met name door de invoering van een wekelijkse rustdag, de zondag, en later voor sommigen ook de zaterdag. Als vrijetijdsbesteding haastten vele arbeiders zich vervolgens om in Engeland (maar ook elders en bepaalde andere sporten) aan sport te gaan doen, in het bijzonder voetbal. Dat zette de heersende klasse ertoe aan deze sporten te codificeren, zodat de beoefening ervan door de arbeidersklasse overeenkwam met haar belangen. In dit streven naar controle moest de sportbeoefening de dominante ideologie uitdragen, vooral in die sporten en competities die het meest door de arbeidersklasse werden beoefend.

    De dominante ideologie is gebaseerd op de strategie van “verdeel-en-heers” door middel van racisme, seksisme en LGBTQIA+-fobie. Als weerspiegeling van het seksisme in de hele samenleving was het vrouwen lange tijd verboden aan sport te doen, en sportbeoefening droeg de cultus van het lichaam in zich – uiteraard in binaire zin. Op het gebied van de geslachtsnormen werd een zeer strikt en uiterst reactionair kader toegepast, waarbij mannen moesten voldoen aan het model van mannelijkheid en virilisme, dat noodzakelijkerwijs heteronormatief was, vooral in een zo populaire sport als voetbal. De ‘bekwame’ mens wordt verondersteld mannelijk te zijn en, uiteraard, heteroseksueel.

    LGBTQIA+-fobie in de samenleving en ook in het voetbal is een constructie van het systeem om de belangen van de heersende klasse te dienen, terwijl de overgrote meerderheid van de voetballers vooral hun passie wil kunnen beoefenen, zonder discriminatie. Zoals Josh Cavallo zegt: “Het enige wat ik wil, is voetballen en gelijk behandeld worden.”

    De bestuursorganen van het voetbal zijn meer deel van het probleem dan van de oplossing

    Sinds de publicatie van zijn boek heeft Ouissem Belgacem talrijke interviews en lezingen gegeven, waarin hij ook oplossingen probeert te vinden om homofobie uit het voetbal te bannen. In de eerste plaats richt hij zich tot de bestuursorganen, opdat zij het initiatief nemen om zowel racisme als homofobie te bestrijden.

    Een oplossing kan niet worden gebouwd op basis van degenen die duidelijk deel uitmaken van het probleem, die het systeem in stand houden. In de strijd tegen zowel racisme als homofobie lopen de bestuursorganen van het wereld-, continentale en nationale voetbal ver achter de feiten aan. Als ze iets doen, is het zeer slecht en is het alleen omdat er druk van onderaf is die hen geen andere keuze laat – of die druk nu van de voetballers komt of van de maatschappij in het algemeen.

    Het is pas zeer onlangs dat een “strijd” tegen homofobie op gang is gebracht door de belangrijkste organisaties. Een strijd die niet erg geëngageerd is, zoals blijkt uit het voorbeeld van de Franse Liga voor Beroepsvoetbal (LFP) die sinds 2019 een speeldag in mei wijdt aan de internationale dag tegen homofobie: Met de slogan “Homos ou Hétéros, on porte tous le même maillot” (‘Homo of hetero, we dragen allemaal hetzelfde truitje’) wordt een truitje gedragen waarop de rugnummer met regenboogkleuren is gevuld. (De campagne kon niet verhinderen dat de Senegalese voetballer van Paris Saint-Germain Idrissa Gueye in 2021 en 2022 bewust afwezig was op die dag om deze trui niet te dragen, wat in mei 2022 tot een grote polemiek leidde).

    Ook het optreden van de UEFA (het bestuursorgaan van het Europese voetbal) in de strijd tegen homofobie is niet memorabel, behalve (helaas voor de UEFA) toen zij tussenbeide kwam bij de autoriteiten van München om hen te verbieden het stadion van de Allianz Arena in regenboogkleuren te verlichten tijdens een Euro-wedstrijd in 2021 tussen Duitsland en Hongarije, in verzet tegen de nieuwe LGBTQIA+fobe wet die door de Hongaarse autoriteiten was aangenomen.

    De FIFA heeft meer dan eens blijk gegeven van niet alleen haar onvermogen maar ook haar onwil om discriminatie en onderdrukking te bestrijden. Dit wordt geïllustreerd door de cynische verklaring van haar voorzitter, Gianni Infantino, begin mei, toen hij zei dat het werk op de bouwplaatsen van de stadions en de infrastructuur voor het WK voetbal voor mannen in 2022 in Qatar “waardigheid” en “trots” had gegeven aan de migrantenarbeiders. Het gaat om werven die het leven kostten aan enkele duizenden arbeiders, voornamelijk uit Zuid-Azië, die werden uitgebuit met bijna geen enkele sociale wetgeving. LGBTQIA+ zijn is verboden en wordt in Qatar bestraft met zeven jaar gevangenisstraf. En wat LGBTQIA+-ers te wachten staat die een team willen steunen op de wereldbeker is verre van aangenaam. Volgens een onderzoek van Scandinavische media weigeren verschillende door de FIFA aanbevolen hotels homoseksuele paren te ontvangen, terwijl andere hotels hebben geadviseerd dat het beter is iemands homoseksualiteit te verbergen, waarbij werd gezegd dat de politie al naar deze hotels is gekomen om inwoners van Qatar die homoseksuele relaties hebben te arresteren. Qatar waarschuwde dat alle regenboogvlaggen die getoond worden, in beslag genomen zullen worden. Het regime zegt dit te zullen doen om de fans te “beschermen”…

    De bestuursorganen werken antidiscriminatie tegen door onderdrukkende regimes en beleidsmaatregelen te steunen. De magere anti-discriminatiecampagnes die zij lanceren, dienen alleen om zichzelf een schijn van inclusiviteit te geven. Hun gezag wordt verder ondermijnd door de stimulering van neoliberaal beleid, massale corruptie en allerlei bedriegerijen, waardoor elke campagne die zij voeren in de ogen van de overgrote meerderheid vrijwel zinloos is…

    Vechten tegen elke vorm van discriminatie!

    Belgacem doet ook een beroep op de grote voetbalsterren die hun invloed kunnen aanwenden om homofobie te bestrijden. Hij hoopt dat er eindelijk een grote ster uit de kastkomt.

    Het is duidelijk dat elke uiting van solidariteit welkom is, en elke coming out versterkt het vertrouwen voor andere voetballers. “Ik was bang hoe de mensen zouden reageren als ze erachter kwamen, dat ze me anders zouden gaan behandelen, slechte dingen over me zouden zeggen of me zouden uitlachen. Dat is niet het geval. Integendeel, ik kreeg meer respect van de mensen.” Het was na deze woorden van Josh Cavallo dat Jake Daniels zelf actie ondernam; zijn actie zal een effect hebben op andere jongeren, voetballers of niet.

    Vandaag zijn er talloze voetballers die actie voeren tegen racisme en politiegeweld (bijv. uit solidariteit met de Black Lives Matter-beweging), maar ook tegen seksisme en LGBTQI+fobie, of uit solidariteit met sociale bewegingen. Deze blijken van steun en soms succesvolle strijd (denk aan de vrouwelijke voetballers in verschillende nationale teams die gelijke beloning en bonussen in de wacht sleepten) zijn zeer welkom. Dit is een enorme verandering ten opzichte van de jaren 1990 en 2000.

    Het is duidelijk dat de sportwereld, en dus ook de beroepssport, niet losstaat van wat er in de samenleving gebeurt. Zij wordt beïnvloed door wat er in de ruimere samenleving gebeurt en ze beïnvloedt op haar beurt de samenleving. Het is in een gunstiger context, vooral onder de jongeren, dat deze coming out plaatsvindt. De coming out van Daniels zal hopelijk door anderen gevolgd worden. Daarbij is de boodschap duidelijk: we aanvaarden geen enkele discriminatie!

    Systemisch probleem heeft systemische oplossing nodig: vechten voor systeemverandering!

    Voetballers die uit de kast komen, worden gesteund door andere voetballers, vaak ook collega’s die een pak beroemder zijn. Dit gebeurt veel breder dan toen Justin Fashanu destijds uit de kast kwam. Tegelijk blijft discriminatie sterk aanwezig. Het is immers verbonden met het systeem, dat de winsten van enkelen wil maximaliseren en meerdere instrumenten heeft om dat te doen, waaronder het wapen van de verdeeldheid (zoals LGBTQIA+ fobie).

    Voetbal en alle andere sporten moeten uit de handen worden gehaald van een handvol individuen, die de populariteit van de sport misbruiken om zich te verrijken en de sport op hun belangen te richten. Sport moet in handen zijn van de gemeenschap ten bate van de gehele samenleving en van alle sportbeoefenaars; sport moet voor iedereen toegankelijk zijn. Alle actoren in het voetbal en de sport hebben een rol te spelen in de strijd om de controle op de sport te verkrijgen en deze te bevrijden van winstbejag, tekorten aan infrastructuur en uitrusting, en discriminatie.

    Elke vorm van discriminatie bestrijden (op straat, op het werk en in sportclubs) en solidariteit tonen is van cruciaal belang en zal ons vooruithelpen in de strijd tegen haat en verdeeldheid. Maar een volledige overwinning is niet mogelijk zonder een krachtige massabeweging die een verandering teweegbrengt in de maatschappelijke basis, die de basis legt voor een ander systeem: een socialistische maatschappij, die de wortels van deze discriminaties uitroeit.

  • Groeiende roep om boycot van Olympische Winterspelen in Beijing

    Waarom is het Internationaal Olympisch Comité (IOC) zo nauw geallieerd met de Chinese dictatuur? Dit is een vraag die steeds meer mensen zich stellen na de verdwijning van de tennisster Peng Shuai sinds 2 november, nadat ze op internet een bericht had geplaatst waarin ze Zhang Gaoli, een topman van de CCP (de zogenaamde ‘Communistische’ Partij), beschuldigde van aanranding.

    De post was minder dan 30 minuten later al gewist. Peng kon geen contact opnemen met vrienden en kon ook niet reageren op oproepen van bezorgde groeperingen zoals de Women’s Tennis Association. Op 21 november kondigde de voorzitter van het IOC, Thomas Bach, aan dat hij Peng in een video-interview had gesproken en dat ze “in orde” was. Noch de video, noch een transcriptie zijn door het IOC gepubliceerd. Het interview van Bach is in brede kring veroordeeld omdat het in samenwerking met het Chinese regime was geënsceneerd om een groeiende internationale legitimiteitscrisis rond de Olympische Winterspelen van Beijing, die op 4 februari van start gaan, te bezweren.

    Het IOC heeft een geschiedenis van samenwerking met rechtse, racistische en autoritaire regimes, van Hitlers Duitsland in de jaren dertig tot het door militairen geregeerde Zuid-Korea in de jaren tachtig. Dit is ook het geval in het huidige China, waar vakbonden en stakingen verboden zijn en de arbeidersklasse het recht wordt ontzegd zich te organiseren door middel van wrede repressie. Het politieoptreden van het Chinese regime in Xinjiang en Hongkong heeft wereldwijd de aandacht op zijn rol gevestigd, maar deze voorbeelden zijn niet uitzonderlijk. Zoals wij eerder stelden, is Xinjiang een oefenterrein voor repressieve technieken die in toenemende mate in heel China worden gebruikt.

    Achter zijn mantra “hou de politiek uit de sport” heeft het geheimzinnige, ondemocratische en berucht corrupte IOC een uitgesproken politieke agenda om zijn kapitalistische sponsors superwinsten te bezorgen en democratische en mensenrechtenkwesties met voeten te treden.

    Dit is de achtergrond van het huidige wereldwijde debat over een Olympische boycot in februari. Deze kwestie wordt door verschillende en tegenstrijdige krachten aan de orde gesteld. Er zijn oproepen van mensenrechtengroeperingen en activisten die betrokken zijn bij het protest tegen de repressie tegen Oeigoerse moslims in Xinjiang en de vernietiging van democratische rechten in Hong Kong. Dan zijn er kapitalistische regeringen zoals de regering-Biden, wier motieven voor een boycot helemaal niets te maken hebben met het handhaven van democratische rechten, maar veeleer hun imperialistische belangen dienen om een wereldwijde coalitie tegen het Chinese kapitalisme op te bouwen, om te voorkomen dat het de Amerikaanse macht uitdaagt.

    Een ‘diplomatieke boycot’

    Biden en verschillende VS-bondgenoten hebben het idee gelanceerd van een “diplomatieke boycot” van de Spelen in Beijing. De meeste waarnemers wrijven zich in de ogen. Wat is het nut van deze niet-boycot boycot? Zoals zelfs een woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken opmerkte: “Het kan niemand schelen of jullie diplomaten komen.” Er had even goed een oproep kunnen zijn voor een muziekboycot (geen gezang) of een humorboycot (geen grappen).

    Op het moment van schrijven hebben de landen van de ‘Five Eyes Alliance’, bestaande uit de VS, het VK, Australië, Canada en Nieuw-Zeeland, aangekondigd dat zij zich bij de ‘diplomatieke boycot’ zullen aansluiten. Het doel van dit gebaar is om de betrokken regeringen te kunnen laten zeggen dat ze een standpunt innemen, zonder evenwel de enorme winsten die de Spelen voor hun eigen multinationals en mediabedrijven opleveren in gevaar te brengen. Ze kozen voor deze strategie om een terugslag in de public relations te vermijden en om de mogelijkheid van een echte boycotcampagne te ondermijnen.

    Gezien de steeds duidelijker bewijzen van de gruwelijke onderdrukking van de plaatselijke moslimmeerderheid in Xinjiang, de aanval op vakbonden, oppositiepartijen en de vrijheid van vergadering in Hongkong, zullen velen sympathie hebben voor de oproepen tot een boycot – niet de melige oproep tot een ‘diplomatieke’ boycot, maar een totale terugtrekking van de steun voor de Spelen.

    Volgens een opiniepeiling in de Toronto Star is 56% van de Canadezen voorstander van een volledige boycot. Dit is duidelijk beïnvloed door China’s gevangenneming van de Canadese burgers Michael Spavor en Michael Kovrig gedurende bijna drie jaar als vergelding voor de detentie – huisarrest in haar eigen herenhuis in Vancouver – van Huawei-erfgename Meng Wanzhou. Ze werden in september allemaal vrijgelaten. Uit de Canadese peiling blijkt een wijdverspreide ontevredenheid over de door Biden geleide “diplomatieke boycot” als een leeg en inadequaat gebaar. Uit een Amerikaanse opiniepeiling van Morning Consult bleek dat 24% voor een totale boycot is, 31% voor een diplomatieke boycot en slechts 12% is tegen een boycot.

    Deze kwestie weerspiegelt tegenstrijdige stromingen. De kapitalistische regeringen van het Westen misbruiken de kwestie om hun ‘democratische’ geloofsbrieven op te poetsen en hun Koude Oorlogsagenda van het onder druk zetten van Beijing te bevorderen, hoewel zij huiverig zijn voor de economische verliezen die een echte boycot met zich mee zou brengen. Maar er zijn ook veel gewone mensen, vooral slachtoffers van de onderdrukking door de CCP, die een boycot om oprechte redenen steunen in de overtuiging dat dit druk kan uitoefenen op het Chinese regime om zijn repressieve optredens te veranderen. Helaas onderschat deze opvatting het soort druk en strijd dat nodig is, met name het opbouwen van solidariteit met Chinese arbeiders om hen te helpen zich te organiseren om voor hun rechten te vechten.

    Het is ook geen toeval dat de eerste regeringen die zich tot een diplomatieke boycot hebben verbonden, afkomstig zijn uit de ‘Five Eyes Alliance’. Drie van deze landen, de VS, het VK en Australië vormden onlangs de AUKUS-alliantie, om militaire capaciteit te leveren aan de alliantie van de ‘Vijf Ogen’. Hoewel de Japanse regering momenteel overweegt of zij de diplomatieke boycot zal steunen, zijn andere regeringen, met name die van Frankrijk, hiertegen gekant. Dit weerspiegelt de spanningen en de uiteenlopende prioriteiten van de grote westerse mogendheden: de Franse regering likt nog steeds haar wonden over AUKUS, dat Parijs een contract voor onderzeeërs van 66 miljard dollar kostte. Als we beter kijken, zien we dat voor al deze regeringen ‘democratie’ en de ‘kwestie Xinjiang’ slechts een dekmantel zijn voor naakte financiële en grootmacht-belangen.

    Geen van de regeringen die zich inzetten voor de zogenaamde boycot zijn zelf onschuldig aan de onderdrukking van minderheden en militaire interventies in andere landen – de historische misdaden tegen de inheemse bevolking in Canada en Australië, de behandeling van vluchtelingen in het VK en Australië, racistisch politieoptreden in de VS en de oorlogen die het Westerse imperialisme is begonnen in Irak, Syrië en elders, betekenen dat deze regeringen serieuze schenders van de mensenrechten zijn. Elke echte campagne tegen de onderdrukking van de Chinese staat moet zich volledig afkeren van deze regeringen en hun hypocrisie.

    Internationaal Olympisch Comité verzet zich tegen boycot

    Het is niet verrassend dat het hoofd van het IOC, Thomas Bach, zich tegen een boycot verzet. Tijdens een vergadering van het Uitvoerend Comité van het IOC betoogde hij: “Als we op de één of andere manier politieke partij kiezen, zouden we nooit alle 206 nationale Olympische comités naar de Olympische Spelen krijgen… Dit zou de politisering van de Olympische Spelen zijn en dit zou, zou ik verder denken, het einde kunnen betekenen van de Olympische Spelen, net zoals dit het geval was met de oude Spelen.”

    Zonder in te gaan op Bachs bewering over de politisering van de oude spelen, die volgens recent onderzoek waarschijnlijk eindigden omdat ze gewoon te duur werden om te organiseren, is de hele geschiedenis van de moderne Olympische Spelen er één van politisering geweest, bovendien ter ondersteuning van rechtse en autoritaire regimes en belangen van het grootkapitaal ten koste van de werkende mensen.

    Dit wordt onderstreept door het beleid van de IOC-voorzitters, onder wie Baron de Coubertin (1896-1925) die vrouwensport afwees als “onpraktisch, oninteressant, onesthetisch, en we zijn niet bang om eraan toe te voegen: onjuist”; Graaf de Baillet-Latour (1925-1942) die tussen Adolf Hitler en Rudolf Hess stond bij de opening van de spelen in 1936; de anti-semitische Zweedse industrieel Sigfrid Edström (1942-52) die schreef dat “in de VS de dag kan komen dat je de Joden zult moeten tegenhouden”; Avery Brundage (1952-72), een antisemiet die Hitlers Duitsland bewonderde, en hoewel hij dacht dat “het communisme een kwaad was waartegenover alle andere kwaden onbeduidend waren” bewonderde hij Stalins autoritaire regime; en natuurlijk Juan Samaranch (1980-2001), het Spaanse lid van de fascistische Falange dat vele topfuncties bekleedde in Franco’s regering. Bach werd voorafgegaan door een andere aristocraat: Jacques Graaf Rogge (2001-2013) die toezag op een geheime deal met de Chinese regering om censuur van persberichten toe te staan.

    Gezien de rechtse, vrouwenhatende traditie van zijn voorgangers is het niet verwonderlijk dat de huidige IOC-voorzitter Thomas Bach medeplichtig lijkt te zijn aan het helpen van de CCP bij het verdoezelen van de beschuldigingen tegen zijn vriend Zhang Gaoli, die Peng Shuai heeft beschuldigd van aanranding. Nadat hij meedeed aan de nu beruchte ‘bewijs van leven’-video, beschuldigde de belangengroep van atleten, Global Athlete, het IOC van “een afschuwelijke onverschilligheid voor seksueel geweld en het welzijn van vrouwelijke atleten.”

    Wanneer het IOC zegt dat de spelen niet ‘gepolitiseerd’ mogen worden, maakt het er geen bezwaar tegen dat de spelen door rechtse en autoritaire regimes worden gebruikt om hun gezag te versterken.

    Beginnend met de beruchte Spelen van Berlijn in 1936, volgden de Spelen van 1968 in Mexico slechts enkele dagen na een bloedbad onder linkse studenten door het Mexicaanse leger. Eén van de liederen van de studenten was “¡No queremos olimpiadas, queremos revolución!” (We willen geen Olympische Spelen, we willen revolutie!). Twee Amerikaanse atleten, aanhangers van de zwarte-rechtenbeweging Tommie Smith en John Carlos, werden van die spelen geweerd nadat zij de ‘Black power’-groet hadden gebracht.

    Het militaire regime in Zuid-Korea kreeg de spelen van 1988 toegewezen in 1981, een jaar nadat het meer dan 2000 pro-democratische demonstranten had afgeslacht in de “Gwangju Opstand” van 1980. Het kon de Spelen gebruiken als platform om het imago van het regime in de wereld te verbeteren.

    Natuurlijk werden de spelen van 1980 in Moskou na de Sovjet-invasie van Afghanistan, ondanks de boycot, door de stalinistische bureaucratie gebruikt om haar steun in eigen land te versterken. Dat de door de VS geleide boycotcampagne in 1980 niet echt ging over het beschermen van de rechten van het Afghaanse volk, maar eerder over het projecteren van de macht van de VS, blijkt duidelijk uit de acties van de VS in de vier decennia daarna, waaronder de chaotische terugtrekking van dit jaar die de terugkeer van de Taliban inluidde.

    De Olympische Winterspelen van 2014 in Sotsji droegen bij aan de versterking van de positie van het reactionaire en steeds autoritairder wordende Russische regime. Met het prestige van het regime gestimuleerd door wat toen de duurste spelen ooit waren, gaf Poetin twee dagen voor de slotceremonie het geheime bevel om te beginnen met de overname van de Krim.

    De Olympische Spelen vertegenwoordigen het slechtste aspect van de moderne sport

    Het IOC stelt de Olympische beweging voor als één waarin iedereen gelijke kansen heeft. Maar alles is gecorrumpeerd door geld. De meeste atleten komen van elitescholen – ongeveer een derde van de atleten in het Britse team van 2012, 2016 en 2021 bijvoorbeeld komt van privéscholen, hoewel 93% van de Britse kinderen naar staatsscholen gaat. Besparingen op openbare sportfaciliteiten en het toenemende gebruik van commerciële sponsoring maken deze situatie nog erger.

    De locaties voor de Spelen worden in feite bepaald door wie de grootste steekpenningen biedt. Beschuldigingen over corruptie aan de top van het IOC mondden uiteindelijk uit in een publiek schandaal nadat Salt Lake City was gekozen voor de Winterspelen van 2002. Ondanks nieuwe regels kwamen er nog meer beschuldigingen nadat Londen de toewijzing voor 2012 had gewonnen. De criteria die worden gebruikt om de beslissingen te nemen, houden geen verband met wat het voordeligst is voor de ontwikkeling van de sport, maar met welke zakelijke, sponsoring- en uitzendfaciliteiten de winnaar biedt.

    Na de selectie van de locaties wordt er gebouwd. Bij de bouw van de Russische, Engelse, Braziliaanse, Japanse en Chinese locaties werd gebruik gemaakt van kinder- en slavenarbeid, vaak met superuitbuiting van migranten.

    De regeringen beweren dat de Spelen zelf de respectieve economieën ten goede komen. De ervaring heeft het tegendeel aangetoond: mensen zijn uit hun huizen verdreven om plaats te maken voor stadions (volgens één schatting zijn 1,25 miljoen mensen uit hun huizen verdreven voor de spelen van 2008 in Peking, 720.000 voor die van 1988 in Seoel). De nasleep van de Spelen van Athene, en meer recent de Olympische Spelen van Rio, omvat enorme schulden, ongebruikte stadions en een dramatische toename van de ongelijkheid. Zoals een commentator na de Spelen van Rio opmerkte: “De ongelijkheid werd verergerd in een stad die toch al berucht is om haar ongelijkheid.”

    Sponsors

    Ook de bedrijven beweren dat ze los staan van politiek! Coca-Cola gebruikte precies dat excuus toen het, ondanks de boycot door de VS, de spelen in Moskou sponsorde. Vandaag zien we dezelfde situatie bij de officiële sponsors van de spelen in Beijing.

    Tot de sponsors behoort Alibaba, dat volgens de New York Times software voor gezichtsherkenning en -bewaking heeft ontwikkeld en op de markt gebracht om gezichten van Oeigoeren en andere etnische minderheden in China te herkennen. AirBnB is ervan beschuldigd te hebben samengewerkt met paramilitairen van de Chinese staat die betrokken zijn bij de onderdrukking van de Oeigoeren.

    Verder is er Samsung, dat betrokken is bij het gebruik van kinderarbeid, het opdoeken van vakbonden, corruptie, prostitutie en steun aan extreemrechtse groeperingen. Dan is er ATOS, fabrikant van bewakingssystemen. De sponsoring van de Paralympics door ATOS maakte activisten voor de rechten van gehandicapten woedend, aangezien het beheer door ATOS van het “work capability”-programma van de Britse regering duizenden gehandicapten hun arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft ontnomen. Het is dan ook geen verrassing dat geen van de bedrijven die de winterspelen in Beijing sponsoren, de boycotoproep steunt. Ze zullen te veel winst verliezen.

    Hebben eerdere boycots gewerkt?

    De spelen van 2008 in Peking werden voorafgegaan door een wrede onderdrukking in Tibet. Toch kwam er van de zogenaamde internationale gemeenschap geen steun voor de oproep om de spelen te boycotten, ondanks de wijdverspreide sympathie voor het voorstel onder gewone mensen. President Bush behoorde tot de wereldleiders die deze Olympische Spelen bijwoonden, net als de leiders van Australië, Frankrijk en Japan, wat aantoont hoeveel er veranderd is in de mondiale betrekkingen. In die tijd werd de Chinese dictatuur in de Westerse wereld met rode lopers onthaald, terwijl ‘mensenrechten’ een taboe-onderwerp waren omdat het Westerse kapitalisme zoveel mogelijk handelsdeals wilde sluiten.

    In de decennia na de Russische revolutie namen de bolsjewieken niet deel aan de Olympische Spelen. Ze gaven de voorkeur aan een coöperatieve lichaamscultuur boven deelname aan wat een kapitalistische en elitaire benadering van sport was. De Sovjet-Unie begon pas in 1952 deel te nemen nadat de stalinistische bureaucratie volledig geconsolideerd was. De Olympische Spelen werden een arena waarin de Koude Oorlog werd uitgespeeld. In 1936 werd een alternatieve ‘Volksolympiade’ gepland die in Barcelona zou plaatsvinden als protest tegen de Olympische Spelen van de Nazi’s in Berlijn. De ‘Volksolympiade’ vond nooit plaats wegens het uitbreken van de Spaanse burgeroorlog.

    De boycot van de Olympische Spelen van 1980 in Moskou had geen effect op het gedwongen vertrek van de Sovjet-Unie uit Afghanistan, maar stelde de Sovjetbureaucratie wel in staat om de Spelen in eigen land voor te stellen als een grote overwinning, ondanks de boycot, aangezien de Sovjetatleten een recordaantal medailles wonnen.

    Met de nieuwe periode van neoliberalisme die in de jaren tachtig aanbrak, werden ook de Olympische Spelen neoliberaal gemaakt: ze werden nog commerciëler en elitairder.

    Wanneer vandaag de kwestie van het boycotten van de Spelen van Beijing ter sprake komt, nemen socialisten een welwillende houding aan ten opzichte van dit idee wanneer het wordt geopperd door arbeiders en jongeren die oprecht op zoek zijn naar manieren om te protesteren tegen de onderdrukking door de Chinese staat. Maar we waarschuwen ook voor elke illusie in het IOC, dat het eerste doelwit van elke boycotcampagne zou moeten zijn, en we waarschuwen vooral voor illusies in kapitalistische regeringen die deze kwestie gebruiken voor hun eigen machtsbelangen. Evenzo maken we, wanneer verschillende activistische groepen deze kwestie aan de orde stellen, onderscheid tussen echte onafhankelijke basiscampagnes en die welke worden gefinancierd of gesponsord door regeringsbelangen in de nieuwe Koude Oorlog.

    Kan een boycot werken?

    In 1959 werd een internationale boycot tegen het Zuid-Afrikaanse racistische apartheidsregime gelanceerd. Het ging om een boycot van sport- en academische evenementen, met de steun van de VN en regeringen. Maar grote bedrijven bleven handel drijven met het land. Dat veranderde toen de Zuid-Afrikaanse arbeidersklasse heldhaftig in opstand kwam en zich organiseerde: 1,5 miljoen mensen namen deel aan de staking van 1 mei 1986, nieuwe vakbonden ontstonden en verenigden zich tot een machtige kracht, waardoor solidariteitsacties van arbeiders in andere landen aan kracht wonnen. Dit betekende het begin van de ineenstorting van het apartheidsregime.

    Meer recentelijk, toen enkele grote voetbalclubs probeerden een Europese ‘Super League’ op te richten, werd dit idee door een opstand van de fans binnen enkele dagen de kop ingedrukt.

    Waar staan socialisten voor?

    • Socialisten veroordelen de grootschalige onderdrukking door het Chinese regime en steunen volledige en onmiddellijke democratische rechten die alleen kunnen worden afgedwongen door massale strijd, door de werkende klasse en de armen;
    • Wij waarschuwen tegen elk vertrouwen in boycots georganiseerd door kapitalistische regeringen en kapitalistische instellingen die gebruikt worden om het publiek te misleiden, hetzij door theatrale maar lege voorstellen (‘diplomatieke boycot’) of door het verbergen van hun werkelijke bedoelingen die in toenemende mate verbonden zijn met de zich ontvouwende Koude Oorlog tussen de VS en China;
    • Wij zijn tegen de commercialisering van de sport en het gebruik ervan om rechtse, autoritaire regimes te promoten – zoals we volgend jaar opnieuw zullen zien bij de Wereldbeker voetbal in Qatar. Het grootkapitaal moet uit de sport worden geschopt en vervangen door een grote uitbreiding van openbare sportfaciliteiten en programma’s voor iedereen onder de democratische controle van de atleten en de fans;
    • Eenheid van de arbeidersklasse en internationale solidariteit gekoppeld aan een revolutionair democratisch en socialistische politiek zijn de sleutel tot het omverwerpen van dictaturen. Het kapitalisme als wereldsysteem is een bedreiging voor al onze democratische rechten en alleen een arbeidersbeweging die onafhankelijk is van alle kapitalistische regeringen en instanties kan dit met succes bestrijden.
  • VS: Getuigenis Simone Biles in de Senaat

    Vorige week getuigde een moedige Simone Biles voor de Senaat over het misbruik dat zij, en honderden andere turnsters moesten begaan in hun turncarrière door sportarts Larry Nasser. In 2016 kwam een hele doofpotoperatie aan het licht, na jaren geheimhouding.

    Want het onderzoek door de Amerikaanse Senaat is er een om de vele, heel vele, tekortkomingen in het eerder onderzoek van de FBI bloot te leggen. Uit een onafhankelijk rapport dat in juli dit jaar verscheen, werden meerdere misstappen en geheimhoudingen blootgelegd van FBI-agenten, waardoor Nasser ongestoord kon verder gaan.

    Simone Biles neemt niet enkel Nasser, maar het hele systeem dat hem hiervoor in bescherming neemt enorm kwalijk: “Zowel de Amerikaanse gymnastiekbond als het Amerikaanse Olympisch- en Paralympisch comité waren op de hoogte dat ik werd misbruikt door hun officiële teamdokter, Larry Nassar. Toch heeft niemand mij hierover ooit gecontacteerd om een officiële getuigenis af te leggen. Ook de FBI niet.”

    “Nassar zit ondertussen waar hij thuishoort, maar de mensen die faalden om hem tegen te houden, lopen nog steeds vrij rond. Zolang ook zij niet gestraft worden, ben ik ervan overtuigd dat dit probleem nooit volledig de wereld zal worden uitgeholpen. Ook in andere sporttakken.”

    In de Netflix-documentaire « Athlete A » (een must see!) kunnen we duidelijk zien hoe USA Gymnastics medeplichtig is door een jarenlange doofpotoperatie. Er wordt in de documentaire duidelijk uit de doeken gedaan dat men tot in de top van deze topsportorganisatie al jaar en dag op de hoogte was dat vele kinderen mishandeld en seksueel misbruikt werden. Met deze getuigenissen werd nooit iets gedaan, buiten in de archiefkast gestoken om stof te vangen. Wie sprak, werd genegeerd, of richting uitgang gemanoeuvreerd, zoals gebeurde met topatlete Maggy Nichols die voor het neerleggen van haar klacht nog naast Simone Biles triomfeerde.

    De documentaire wijst duidelijk de vinger aan Stephen Penny toenmalige voorzitter van USA Gymnastics. Stephen Penny werd initieel aangenomen als vice-voorzitter marketing. Tegen eind jaren 90 richtte USA Gymnastics zich enkel op geld inzamelen, sponsors aantrekken en het beste uit zijn olympische atleten halen. Uiteindelijk werd Penny voorzitter. Dromen van kinderen werden gebruikt om een merk uit te bouwen. Het hele menselijke aspect wat aan de basis dient te liggen van elke sportuitoefening werd zodanig geminimaliseerd en zelf onbestaande.

    USA Gymnastics had enkel oog voor imago en het geld dat hiermee te verdienen is. Deze kinderen dienen zo prefect mogelijk te performeren, om zo een perfect imago van de sportfederatie waar te maken. Ze  worden aangemoedigd op dieet te gaan, zich kapot te trainen willen ze hun droom bereiken. Dit door dagelijkse kleineringen als ‘aanmoedigen’, worden door de strengste normen beoordeeld, terwijl de coaches en heel het kader errond misdaden konden plegen in plaats dan de uiteindelijke slachtoffers te beschermen. Iedereen wist immer wat Larry Nasser uitvoerde, maar hij droeg bij aan het bereiken van prefecte sportieve prestaties van de atletes, en op zijn beurt aan het perfecte imago, waardoor hij ongerust kon blijven waar hij zat.

    In dit systeem zijn het niet de noden, noch het welzijn van de atleten die voorop staan, maar een imago dat winst oplevert en de Amerikaanse gymnastiek prestige geeft. De zaak Larry Nasser en bijgevolg USA Gymnastics is helaas geen uitzondering. In de samenleving bestaan vele marketverantwoordelijken zoals Stephen Penny die als voorzitter fungeren voor (sport)organisaties. Dit is een eigenlijke weerspiegeling van de maatschappij waarbij er constant wordt gestreefd naar prestige en meer winst. Helaas betekend dit dat er ook figuren als Larry Nassers’ en zijn misdaden mogelijk zijn.

    Dergelijk systeem legt een enorme druk op atleten en heeft niet te negeren gevolgen op het mentaal en fysiek welzijn van de atleten – hetgeen we ook getuigden tijdens de Olympische Spelen in Tokyo, wanneer Simone Biles besliste om zich terug te trekken uit de teamfinale.

    Er is nood aan een andere soort samenleving. Een samenleving zou het toelaten behoefte en gelijkheid boven winst en privileges te stellen, zou de hiërarchieën en seksisme die het kapitalisme in de hand werkt kunnen afbreken, en zou seksisme, racisme en starre rolpatronen tussen mannen en vrouwen eindelijk tot het verleden doen behoren.

  • Racisme, seksisme en transfobie op de Olympische Spelen

    Door Shane Riggins

    De Olympische Zomerspelen van Tokyo in 2021 begonnen onder extreme druk van het stijgende aantal COVID-19 gevallen in Japan en een beperkt protest van arbeiders wereldwijd tegen het begin van de Olympische Spelen.

    Voor het grootste deel van de arbeidersklasse zijn de Olympische Spelen een opwindend en inspirerend evenement. We juichen onze nationale kampioenen toe, vieren hun talent en prestaties terwijl we ons koesteren in de gloed van de internationale competitie. Maar de Olympische Spelen zijn ook een miljarden kostend prestigeproject van de rijke heersende klasse om nationale belangen op te vijzelen en tegelijkertijd racistische, seksistische en transfobe tactieken toe te passen – vitale instrumenten in het kapitalistische arsenaal om de macht en de winst te behouden. En dit jaar in het bijzonder, met een erbarmelijk tekort aan COVID-19 vaccinaties wereldwijd en de angstaanjagende Delta variant die zich verspreidt, zijn de spelen doorgegaan zonder toeschouwers en vanaf de eerste dag verwikkeld in schandalen.

    Alleen al in de afgelopen maanden werd CeCe Telfer, een hardloopster en trans vrouw uitgesloten van deelname aan een vrouwenevenement; Sha’Carri Richardson werd geschorst op grond van cannabisgebruik; speciaal voor zwarte vrouwen gemaakte badmutsen met haarvlechten werden niet toegestaan; en drie Engelse voetballers kregen te maken met een stortvloed van racistisch geweld na een verlies tijdens de Euro 2020 beker. Deze gevallen tonen aan dat, ondanks de ‘woke’ signalen van een deel van de heersende klasse, zij over het algemeen nog steeds vasthoudt aan het in stand houden van op ras en geslacht gebaseerde scheidslijnen in de samenleving. Het is belangrijk dat de arme en werkende mensen deze aanvallen niet zomaar laten passeren.

    De Olympische geschiedenis van heersende klassenpropaganda

    Sinds het begin van de moderne Olympische Spelen in 1896 zijn de spelen voor de heersende klasse van elk land een manier geweest om uiting te geven aan haar suprematie over andere naties. Tijdens de Spelen van 1936 in Duitsland gebruikten de Nazi’s de spelen om met de ene hand openlijke discriminatie te verbergen (winkels verwijderden borden die Joden tijdens de spelen verboden) terwijl ze met de andere hand hun Arische racistische ideologie naar voren brachten. Deze propaganda kreeg een flinke klap toen 14 van de 18 zwarte Amerikanen medailles wonnen in Berlijn, met als bekendste Jesse Owens en zijn vier gouden medailles die nieuwe wereldrecords vestigden.

    Tijdens de Koude Oorlog tussen de VS en de Sovjet-Unie was de strijd om gouden medailles een ander front van het conflict dat ook de ruimtewedloop en proxy-oorlogen omvatte. Aan het eind van de jaren zeventig, toen de naoorlogse hoogconjunctuur tot stilstand kwam, begon het neoliberale beleid op de Spelen te worden toegepast.

    Er ontstond een trend waarbij landen sneden in hun sociale uitgaven en miljarden dollars aan overheidsgeld gebruikten om de spelen te betalen. Deze besparingen, in combinatie met een toename van de staatsschuld voor Olympische voorzieningen, maken de tegenstrijdige prioriteiten van het kapitalisme duidelijk. Sociale uitgaven, arbeidsomstandigheden en uitkeringen stagneren of worden verlaagd, maar multinationale ondernemingen krijgen miljardencontracten om de Olympische Spelen te bouwen en van alles te voorzien – waardoor overheidsgeld verder in particuliere winsten wordt gesluisd. Nog verontrustender is dat er vaak enorme stadions en faciliteiten worden gebouwd die alleen voor de Spelen worden gebruikt en nooit meer worden hergebruikt. Athene en Sochi in het bijzonder zijn verpest door deze faciliteiten. En dat terwijl de heersende klasse de fictie in stand houdt dat niet in de basisbehoeften van de arbeidersklasse kan worden voorzien.

    In de aanloop naar de Olympische Spelen werden bij de bouw van deze voorzieningen arme buurten met de grond gelijk gemaakt en werd vaak hardhandig gereageerd op protest. China in 2008 en de Winterspelen in Rusland in 2014 gingen gepaard met arrestaties en zelfs het martelen van gevangenen. In de zeven jaar voorafgaand aan de Braziliaanse zomerspelen van 2016 vermoordde de politie alleen al in Rio 2.500 mensen.

    Het is niet verwonderlijk dat het Internationaal Olympisch Comité (IOC) bestaat uit miljardairs, zakenmensen en royalty’s in letterlijke zin. Het proces van verkiezing en selectie van gaststeden is uiterst ondemocratisch en doorspekt met omkoping en speciale behandeling. Dit orgaan toestaan het beleid voor de internationale sport te dicteren, gaat in tegen de belangen van de meerderheid van de bevolking.

    De Olympische Spelen en transfobie

    Het transfobe beleid dat tijdens de Olympische Spelen van dit jaar aan het licht kwam, is niet in een vacuüm ontstaan, maar bestaat al jaren in de spelregels.

    Deze repressieve en bekrompen regels om te verhinderen dat trans personen aan de Olympische Spelen deelnemen, zijn gebaseerd op slechte wetenschap. Ze zoeken naar redenen om trans personen te diskwalificeren door zich te baseren op een lange geschiedenis van geslachtscontrole waarbij trans personen en genderonaangepaste personen onder de loep worden genomen. Onlangs werd bij Caster Semenya, een Zuid-Afrikaanse hardloopster, na invasieve tests vastgesteld dat zij intersekse was. Zij mag niet deelnemen aan de Olympische kwalificatiewedstrijden tenzij zij medicijnen neemt om haar van nature hoge testosteronniveau te verlagen.

    Dit maakt deel uit van dezelfde ideologie die zich nu uitdrukt in de golven van wetgeving die trans jongeren aanvallen, met name de beperkingen op de toegang tot gezondheidszorg en soortgelijke beperkingen op de toegang tot sport. Deze hatelijke ideologie wordt verspreid door een deel van de heersende klasse die zich baseert op grove discriminatie die vervolgens door de politie wordt gehandhaafd. Het extreme geweld en het hoge aantal moorden op trans personen tonen aan dat de strijd niet beperkt mag blijven tot het houden van een Pride-maand. De houding van werkende mensen ten opzichte van transrechten is de laatste decennia met sprongen vooruitgegaan. Er is echter nog veel werk aan de winkel, een deel van de samenleving is immers beïnvloed door ouderwetse opvattingen over gender en seksualiteit.

    We hebben een echte massabeweging nodig om zinvolle bescherming voor trans personen af te dwingen. Deze beweging zou kunnen strijden voor trans-inclusieve gezondheidszorg en forse investeringen in degelijke en betaalbare huisvesting. Meer middelen voor zorg en huisvesting komen trans personen ten goede, maar ook grote delen van de werkende klasse in het algemeen. Door samen rond dergelijke eisen te strijden, kunnen vooroordelen onder gewone mensen overwonnen worden.

    Racisme op de Olympische Spelen

    Net zoals de Olympische Spelen transfobie hebben blootgelegd, schijnen zij ook een licht op het racisme in de kapitalistische samenleving. Rond de eeuwwisseling van de 20e eeuw was de heersende ideologie dat zwarte mensen gewoon niet konden concurreren op het niveau van blanke mensen, dit werd gebruikt om de segregatie van de Amerikaanse strijdkrachten te rechtvaardigen. Dit beeld is veranderd en naarmate de decennia vorderden, ontwikkelde zich een vorm van eugenetica die suggereert dat zwarte mensen lichamelijk bevoordeeld zijn als het op sport aankomt. Een manifestatie van deze afschuwelijk achterlijke ‘wetenschap’ beweert dat zwarte mensen minder pijn ervaren en daarom minder medelijden waard zijn. Dit leidt tot een hyperuitbuiting van zwarte atleten, en zwarte vrouwelijke atleten in het bijzonder, zoals we hebben gezien met elementen van racistisch beleid op de Olympische Spelen van dit jaar, zoals het verbieden van badmutsen gemaakt voor de vlechten van zwarte vrouwen, Sha’Carri Richardson’s schorsing voor het positief testen op marihuana, en het verontrustende gebrek aan empathie voor Simone Biles moedige beslissing om niet te concurreren toen ze zich ongeschikt voelde om dat te doen. Dit alles komt neer op een extreme uitbuiting van zwarte atleten in het bijzonder, die het recht worden ontzegd om beslissingen te nemen over hun eigen lichaam en welzijn.

    Solidariteit op de Olympische Spelen van Japan 2021

    Hoewel de Olympische Spelen van dit jaar de voortdurende plaag van racisme, seksisme en transfobie in onze samenleving aantoonden, hebben ze ook het enorme niveau van solidariteit laten zien waartoe gewone mensen in staat zijn. We hebben dit gezien in de steun voor Simone Biles, Sha’Carri Richardson, Naomi Osaka, CeCe Telfer, en anderen.

    We zagen het ook in de steun voor de verschillende vrouwenteams van gymnastiek en beachvolleybal die weigerden de al te seksueel getinte kledij te dragen die door de IOC-normen werd voorgeschreven. Als reactie op de boetes die het Noorse beachhandbalteam bij een andere wedstrijd opgelegd kreeg, heeft popartiest Pink publiekelijk aangeboden hun boete te betalen. Meer homoseksuele atleten hebben medailles verdiend. We zagen ook Quinn en Laurel Hubbard, de eerste openlijk transgender atleten die aan de Spelen deelnamen.

    De Olympische Spelen zijn in veel opzichten een microkosmos van de verhoudingen in de wereld. We zien er inter-imperialistische rivaliteit, hypernationalisme, uitbuiting en voortdurende onderdrukking. Atletiek, vaardigheid en lichamelijkheid van de mens moeten worden gevierd en de Olympische Spelen geven ons een blik op de ongelooflijke talenten van atleten over de hele wereld. Maar op basis van internationale competitie en uitbuiting zullen de spelen altijd die realiteit weerspiegelen. De Olympische Spelen hebben een zeer verontrustende en uitbuitende onderbuik en alleen op basis van internationale solidariteit kan het inspirerende potentieel van wereldmanifestaties als deze worden ontsloten. Net als in de rest van de samenleving moeten we een einde maken aan de woekerpraktijken en de brute uitbuiting die met deze spelen gepaard gaan en moeten we strijden voor een wereld die gebaseerd is op internationale solidariteit en echte democratie voor de arbeidersklasse.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop