Peru: protest na aardbeving

De zware aardbeving in Peru kostte al het leven van minstens zo’n 550 mensen. De aardbeving had een kracht van 7,9 op de schaal van Richter en vernielde duizenden gebouwen. De Peruaanse president Alan Garcia kondigde de noodtoestand af, maar de chaos blijft heersen. Het protest tegen de rechtse president houdt aan.

Bij de aardbeving werd de buurt rond het stadje Pisco zowat volledig verwoest. Duizenden Peruanen verloren hun huis of raakten gewond. Er was geen toegang tot basisvoorzieningen als voedsel, medische hulp, drinkbaar water, elektriciteit,… De hulp die reeds werd geleverd aan het getroffen gebied was voornamelijk beperkt tot het stadscentrum van Pisco waar ook de media aanwezig is. Buiten de stad zijn er tal van dorpen waar nog geen enkele hulp werd geboden.

Het protest tegen de rechtse president Garcia blijft aanhouden. Ook de slachtoffers van de aardbeving halen nu fel uit naar de president. Bij een bezoek aan de getroffen gebieden afgelopen weekend botste Garcia op protestacties. De politie moest in Pisco tussenkomen om de president te beschermen. Nadien droop hij snel af, zelfs zonder de voorziene toespraak te houden. Ook zijn collega, de rechtse Colombiaanse president Alvaro Uribe, moest de aftocht blazen. Garcia verklaarde op zaterdag dat hij ten alle prijze de “orde” zou herstellen, maar op zondag beweerde hij reeds dat de media de sociale onrust zwaar had overdreven.

De redenen voor het ongenoegen zijn dubbel. Enerzijds stellen de slachtoffers dat er onvoldoende werd gedaan op het vlak van voorzorgsmaatregelen. Het gebied voor de kust van Peru is een risicozone en er waren eerder reeds zware aardbevingen in het land. De aardbeving van 1970 met meer dan 60.000 doden eiste de hoogste tol in de recente geschiedenis van de regio. Toch zijn er amper conclusies getrokken uit dit verleden. Onder meer bij de bouw van nieuwe huizen is er onvoldoende rekening gehouden met veiligheidsmaatregelen om de huizen ook te beschermen tegen aardbevingen.

Daarnaast is er ook ongenoegen over het tekort aan hulpverlening en over de willekeur bij het toekennen van die hulp. Er is reeds heel wat hulp op weg naar het getroffen gebied (met onder meer hulp vanuit de buurlanden), maar dat blijft grotendeels beperkt tot de gebieden waar ook de media aanwezig is. Daarbuiten zijn de slachtoffers op zichzelf aangewezen. De duizenden daklozen moeten maar zien hoe ze overleven. De hulp komt intussen wel op dreef, onder meer vanuit Brazilië, Venezuela en Bolivia. De Boliviaanse president Morales stortte bijvoorbeeld reeds de helft van zijn maandloon (dat 1.900 dollar bedraagt) voor de slachtoffers van de aardbeving.

Het ongenoegen tegenover de houding van de regering is terecht. De pogingen om het beeld te creëren van een situatie die onder controle is, neemt het onderliggende ongenoegen niet weg. In plaats van de belangen van de multinationals en grote bedrijven centraal te stellen, wordt het dringend tijd om de belangen van de bevolking voorop te plaatsen. Dat kan door het efficiënter organiseren van de hulpverlening en door een massaal programma van openbare dienstverlening bij de heropbouw van het getroffen gebied, onder meer met de bouw van huizen die voorzien zijn op aardbevingen. Enkel op die manier kan de impact van een volgende aardbeving worden beperkt.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop