Pakistan. Aziatische bondgenoot van de VS kent diepe politieke crisis

De afgelopen weken kwam Pakistan meermaals in het nieuws. De positie van de militaire dictator, president Musharraf, lijkt er steeds meer te wankelen. Pakistan is een belangrijke regionale bondgenoot voor de VS en president Bush, maar anderzijds moet het regime ook rekening houden met een immense afkeer van de bevolking tegenover het VS-imperialisme en een diepe sociale crisis.

President Bush riep begin deze maand Musharraf op om vrije en eerlijke verkiezingen te organiseren als antwoord op de interne politieke problemen in het land. Het Pakistaanse regime was de afgelopen jaren een cruciale bondgenoot voor de VS in haar "oorlog tegen het terrorisme". Voor de VS was het belangrijk om een uitgesproken islamitische republiek aan haar kant te hebben, voor het Pakistaanse regime een kans om nauwer aansluiting te vinden bij de economische supermacht van de VS.

Dat verklaarde de bocht van de militaire dictator Musharraf op 11 september 2001. Voordien had de Pakistaanse legerleiding nooit een probleem gehad met groepen islamfundamentalisten. Integendeel, een aantal van die groepen werden door de geheime diensten van het land opgeleid om in (het door India bezette deel van) Kasjmir te gaan strijden tegen het Indisch leger. Ook met buurland Afghanistan en het toenmalige Taliban-regime had Musharraf geen probleem. De goede betrekkingen met de Taliban betekenden ook een garantie voor een periode van politieke rust in de Noordwestelijke Grensprovincie van Pakistan.

Dit Pakistaans beleid werd echter radicaal gewijzigd op 11 september 2001. Na de aanslagen op de WTC-torens in New York werd Musharraf voor een keuze geplaatst: ofwel zou Pakistan op de lijst van schurkenstaten komen te staan (met alle economische gevolgen van dien), ofwel zou het regime zich keren tegen de Taliban (en bijgevolg ook tegen een aantal fundamentalistische groepen dat het zelf had opgeleid). Musharraf koos voor wat hem de veiligste optie leek: een alliantie met de VS in de "oorlog tegen het terrorisme".

Die keuze heeft de afgelopen jaren meermaals voor problemen gezorgd, het heeft de positie van Musharraf binnen het leger niet versterkt. Daar is er immers ook een druk van fundamentalisten. De houding tegenover het Taliban-regime en de steun aan de door de VS geleide invasie van Afghanistan, werd zoveel mogelijk als buitenlandse politiek beschouwd. Maar het is van bij het begin ook een interne aangelegenheid geweest. De recente heisa rond de belegering van de "Rode Moskee" in Islamabad heeft dat nogmaals duidelijk gemaakt, verschillende topfiguren uit die moskee werkten overigens jarenlang samen met de Pakistaanse veiligheidsdiensten.

De interne verdeeldheid die minstens indirect werd veroorzaakt door de houding van Musharraf tegenover de fundamentalisten, vormde voor andere delen van het establishment een signaal om zelf meer macht op te eisen. Dat was eerder dit jaar het geval met de magistratuur die acties opzette na het ontslag van de hooggeplaatste rechter Chaudhry. De druk vanuit fundamentalistische hoek blijft bovendien bestaan, waardoor Musharraf niet zomaar kan optreden tegen bepaalde fundamentalistische groepen en milities die actief zijn in Pakistan. Het was geen toeval dat de Jaish-e-Mohammad (de groepering die in de rode moskee actief was) in 2000 gevormd werd om in het door India bezette deel van Kasjmir te gaan strijden. Het opzetten van die groep gebeurde met medeweten van het regime en mogelijk zelf met een actieve betrokkenheid van delen van het leger en de veiligheidsdiensten. Nu lag deze groep aan de basis van de confrontatie rond de rode moskee, een confrontatie waarbij meer dan 100 doden vielen.

Bush wil dat Musharraf harder optreedt. Recent nog stelde Bush dat hij aan de Pakistaanse president had duidelijk gemaakt dat het "Amerikaanse volk" doortastende acties vraagt tegenover een aantal "belangrijke doelwitten in zijn land." Daarnaast wil Bush dat Musharraf de schijn van democratie versterkt door het organiseren van verkiezingen. Toen Musharraf op 8 augustus de noodtoestand wou uitroepen als antwoord op de onstabiliteit, was het een gesprek met Condoleezza Rice dat hem ervan deed afzien. De schijn van democratie in Pakistan is voor Bush en co van groot symbolisch belang.

Het moeilijkste probleem voor de verhouding tussen de VS en het Pakistaans regime is wellicht de houding tegenover de islamfundamentalisten in het noordwesten van Pakistan, vlakbij de Afghaanse grens. De VS heeft reeds gedreigd met eigen militaire operaties in deze regio en Musharraf wordt onder druk gezet om op te treden tegen leiders van Al Qaeda die in deze regio onderdak vinden. Het Pakistaans regime stelde dat de dreigementen van de VS "onverantwoord en gevaarlijk" waren. Dat klopt. Alleen is het niet enkel militair onverantwoord voor de VS (zoals de bezetting van Afghanistan reeds aantoont), het is ook politiek onverantwoord voor het regime van Musharraf. De positie van de president zou totaal ondermijnd raken door een dergelijk optreden, waarna het enkel de vraag zou zijn wie de macht overneemt. Het ongenoegen tegenover het dreigement van de VS werd duidelijk gemaakt door de aanvankelijke weigering van Musharraf om deel te nemen aan een bijeenkomst in Afghanistan waar over de strijd tegen de Taliban werd gesproken.

De Pakistaanse verkiezingen die gepland zijn voor dit jaar zullen in een gespannen sfeer verlopen. Musharraf zoekt een aantal extra bondgenoten om zijn positie te kunnen behouden. Hij kan die bondgenoot vinden bij de PPP van Benazir Bhutto, maar die dringt erop aan dat Musharraf zijn positie in het leger neerlegt. De VS dringt aan op een alliantie van Musharraf en Bhutto.

Dat zou volgens de VS een stap vooruit betekenen in de overgang naar een "stabiele democratie." In werkelijkheid zou een dergelijke alliantie weinig verandering inhouden. Formeel gezien mogelijk wel, maar er is reeds jarenlang sprake van de vorming van een alliantie en het enige breekpunt totnutoe was het beëindigen van de ballingschap van Bhutto (Musharraf vreesde dat Bhutto bij een terugkeer naar het land een te sterke leidersfiguur zou worden). Bovendien zijn verkiezingen in Pakistan veelal slechts een formele bekrachtiging van de reeds eerder overeengekomen resultaten. Corruptie en fraude zijn er immers niet uitzonderlijk. Op het platteland zijn het veelal feodale en semi-feodale heersers die verkozen worden en hun macht in een bepaalde partij (om het even welke partij) gewoon opkopen. Sinds de militaire staatsgreep van Musharraf in 1999 heeft de president zichzelf reeds een omvangrijke partij gekocht. Die partij zal mogelijk groot genoeg zijn om de verkiezingen te winnen.

Maar naast de verkiezingen is er natuurlijk ook de sociale realiteit en daar neemt het verzet tegen het regime toe. Er is heel wat ongenoegen, onder meer omwille van de prijsstijgingen voor voedselproducten en omwille van de corruptie in het land. Zolang er geen degelijk en massaal politiek alternatief is, kunnen bepaalde fundamentalistische stromingen aan steun winnen. Dat is echter geen uitgemaakte zaak, de belangrijkste fundamentalistische partijen hebben in het verleden meermaals de regering gesteund en maken zelf ook deel uit van het regionale bestuur in de Noordwestelijke Provincie (waar de corruptie niet minder is). Op dit ogenblik is er een immens politiek vacuüm in het land. Dat kan enkel ingevuld worden als de arbeiders en arme boeren initiatieven nemen om een eigen politiek instrument tot stand te brengen: een arbeiderspartij waarin geen ruimte is voor corruptie of omkoping door het regime, met een democratische controle door de basis en een programma gericht op een maatschappijverandering in socialistische zin.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop