Het moest de zoveelste week van de doorbraak worden voor de regeringsvorming. De week eindigde voor Leterme en co echter opnieuw in mineur met een ernstige crisis in de formatie van een nieuwe regering. Het overleg tussen de verschillende partijen over een communautaire agenda blijkt problemen te veroorzaken, maar ook op sociaal-economisch vlak zijn er tegenstellingen.
Moeizame regeringsformatie
Intussen zijn we zowat 70 dagen na de verkiezingen en is er nog steeds geen einde in zicht voor de regeringsvorming. Er wordt vaak verwezen naar de communautaire verdeeldheid om het moeizame karakter van de regeringsvorming te verklaren. Dat is echter slechts één element. Vanuit verschillende hooggeplaatste VLD’ers wordt ook verwezen naar het "gauchistische" karakter van CDh en de invloed van het ACV op enkele CD&V’ers om de problemen te verklaren.
Natuurlijk liggen de communautaire eisen van de Nederlandstalige en Franstalige politici mijlenver uiteen. In de verkiezingscampagne werd reeds hoog ingezet op het communautaire opbod, waardoor het steeds moeilijker wordt om tot een compromis te komen. Reeds onmiddellijk na de verkiezingen was het duidelijk dat zowel de liberalen als de franstalige christen-democraten geen verregaande staatshervorming wensten. Voor Leterme en zijn Vlaams Kartel ligt dat echter moeilijker. Het is bijgevolg natuurlijk niet makkelijk om tot een compromis te komen.
Leterme had gehoopt om vooruitgang te boeken door de Franstaligen en Nederlandstaligen apart te benaderen om zo het overleg te versnellen. Dat is niet gelukt. De Vlaamse eisen werden afgewezen door de Franstaligen. Een aantal eisen van het geheime overleg werden overigens vrij snel gepubliceerd door Le Soir (een krant die haar afkeer tegenover een roomsblauwe regering weinig bedekt laat zien). De Vlaamse eisen zouden onder meer betrekking hebben op de regionalisering van de verkeersregels, de autoverzekering, de gezondheidszorg, aspecten van de bevoegdheden van de rechtbanken, regionale vertegenwoordigers in het Nationaal Instituut voor de Statistiek,… Andere discussiepunten gingen over de fiscaliteit, kinderbijslag, CAO’s (voor bepaalde aspecten die aan bod komen in CAO’s wordt een regionalisering geëist),…
Dit soort eisen komt voor de Nederlandstaligen pas na een splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde, terwijl zelfs dat nog niet evident zal zijn voor de Franstalige partijen. MR en CDh zijn niet bereid om zomaar toe te geven aangezien ze beseffen dat dit tegen hen zou gebruikt worden door de PS en binnen de MR zelf zou het tot spanningen kunnen leiden met het FDF dat de afgelopen jaren versterkt werd in Brussel en de rand. Leterme hoopte echter op vooruitgang in het communautair debat omdat de Franstaligen eindelijk een antwoord zouden geven op de eisen. Het werd echter een "non" waardoor Leterme terug naar af kon.
Nieuwe informateur
Hierop trok Leterme naar de koning om verslag uit te brengen van de gesprekken en van de patstelling. Resultaat: Albert II zal zelf eens gaan praten met de partijvoorzitters. Wellicht zou de aanstelling van een nieuwe informateur een te groot gezichtsverlies betekend hebben voor Leterme. Het zou zijn autoriteit ondermijnd hebben. Tenzij de nieuwe informateur zelf geen politieke ambities heeft en niet gezien wordt als een mogelijke concurrent voor de post van premier.
Dat was mogelijk de reden waarom er voor werd gekozen om Albert II zelf wat overleg te laten plegen met de partijvoorzitters van de roomsblauwe partijen. Daarmee zet hij mogelijk zijn eerste stappen in een actieve politieke loopbaan. Of zal Albert zich onthouden van enige inhoudelijke standpunten bij zijn onderhandelingen? Het inzetten van de koning als informateur is echter een inhoudelijke stellingname op zich. Zeker in een communautair gespannen sfeer is het een signaal dat Leterme beroep kan doen op een Belgische instelling als de monarchie.
Politieke crisis
Leterme stelt dat het resultaat van de verkiezingen van 10 juni moet worden geëerbiedigd. Dat betekent dat hij vast houdt aan een roomsblauwe coalitie met zichzelf als premier. Anderzijds begint de twijfel over de haalbaarheid van zo’n regering toe te nemen. 70 dagen onderhandelingen hebben immers nog niets opgeleverd.
Een dergelijke lange regeringscrisis is niet uniek in de politieke geschiedenis van dit land. Ook na de verkiezingen van 1987 duurde het wekenlang vooraleer een nieuwe coalitie op de been werd gebracht. De inzet van een dergelijke lange crisis is wellicht niet beperkt tot een communautaire discussie, ook al zal het opbod van de afgelopen maanden het niet makkelijker hebben gemaakt om tot een compromis te komen. Er is meer aan de hand, ook de discussie over hoe het sociaal-economisch beleid er zal uitzien zorgt voor vuurwerk. De vraag daarbij is: gaan we naar een harde provocatie of wordt toch geprobeerd om de vakbondsleiding mee aan boord te trekken in een neoliberaal beleid?
De VLD kiest duidelijk voor een harde provocatie. Het liet dit reeds blijken met haar standpunt over de sociale verkiezingen (waarin het schoorvoetend werd gevolgd door Leterme, tegen het ACW in). Bart Somers stelde in een interview met De Standaard: "In Vlaanderen vergeet men soms al te makkelijk de gauchistische neigingen van het CDH. Bij momenten staan we echt versteld van hun voorstellen. Op economisch vlak zitten de MR en Open VLD dicht bij elkaar, wij willen dat de mensen echt voelen wat een oranje-blauwe regering voor hen doet. En wie, op basis van het CD&V-kiesprogramma, denkt dat de Vlaamse christendemocraten op sociaal-economisch vlak dicht bij Open VLD staan, onderschat de sterke invloed van het ACV."
De Gucht volgt de visie van Somers in een interview met De Morgen: "Rooms-blauw is de enige optie, maar de onderhandelingen zijn niet makkelijk. Je hebt aan de ene kant de gauchisten van cdH en onderhandelen met CD&V komt neer op onderhandelen met het ACW. Leterme: ACW. Vandeurzen: sympathieke man, maar ACW. Vervotte: de grote beschermelinge van het ACW. En Herman Van Rompuy: die zegt dat CD&V’ers ACW’er worden zodra ze met liberalen onderhandelen. Ik denk dat ze stilaan begrepen hebben dat er geen regering komt als we op fiscaal vlak onze slag niet slaan."
De bedoeling van de liberalen is duidelijk: "Oranje-blauw kan echt een krachtig sociaal-economisch beleid voeren", stelt Somers. De kritiek van het ACW op de voorstellen van de formateursnota was nog erg voorzichtig gezien de inhoud van die voorstellen, maar voor CD&V is het wel een waarschuwing. Voor CDh is het nog moeilijker gezien de concurrentie van de PS en zelfs van Ecolo.
Welke regering?
De vorming van een roomsblauwe regering is niet zeker. Zowel De Gucht als Somers stellen dat ze geen tripartite willen en ook voor CD&V zou dat gezichtsverlies betekenen. Sowieso is de politieke toekomst van Yves Leterme onzeker indien de moeilijke regeringsonderhandelingen niet leiden tot een roomsblauwe regering, in dat geval kan hij misschien Verhofstadt volgen richting Toscane. Anderzijds moeten de onderhandelaars toegeven dat ze nog niet ver staan, "nergens eigenlijk" (aldus De Gucht).
We kunnen vandaag uiteraard niet voorspellen of de roomsblauwe regering er komt. Het enige dat vaststaat is dat er een regering komt die een neoliberaal beleid zal voeren dat kan variëren van hard tot half-hard en dat tegen de achtergrond van politieke onstabiliteit (zoals reeds bleek bij de verkiezingen van 10 juni) en een communautair opbod. Het beleid zal bovendien rekening moeten houden met de reactie van de factor die tot nu toe grotendeels afwezig bleef in de discussie over de regeringsvorming: de arbeidersbeweging.