Op de betoging van de zorg- en welzijnssectoren op 7 november waren we met drie keer zoveel als vooraf verwacht: meer dan 30.000 betogers. Woede en bezorgdheid vermengden zich in de dynamische menigte. De plannen van de verschillende regeringen zorgen ervoor dat sociaal werk steeds meer een instrument wordt om de meest kwetsbare mensen te controleren. Het blok van sociaal werkers – waarvoor werd opgeroepen door Sociaal Werk in Actie (SWA), Sociaal Werk Actienetwerk (SWAN) en Travail Social en Lutte – was groot en strijdbaar. We spraken met Simon, al bijna tien jaar sociaal werker en een voortrekker van dit blok.
“Het OCMW is het laatste vangnet dat er bestaat: de mensen die er een beroep op doen hebben geen andere middelen van bestaan. Er valt veel te zeggen over hoe de OCMW’s werken, maar het is duidelijk dat ze een essentieel instrument zijn in de strijd tegen armoede en dat ze gefinancierd moeten worden in overeenstemming met de behoeften.”
“De herfinanciering van de OCMW’s is de eerste zorg van onze collega’s, omdat iedereen begrijpt dat onze werkomstandigheden, de stabiliteit van onze contracten en de kwaliteit van de hulp die we kunnen bieden aan mensen met een uitkering afhankelijk zijn van een fatsoenlijke financiering.”
“Samen met de kameraden van het vakbondsteam van het OCMW waar ik werk, hebben we al voor de gemeenteraadsverkiezingen gewaarschuwd voor het gevaar van de Arizona-coalitie: deze regering bereidt zich voor om fors te snijden in budgetten terwijl we extra middelen nodig hebben. Dit geldt des te meer omdat de supernota van De Wever voorziet in een beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd. Waar denk je dat mensen die uitgesloten worden zullen aankloppen om een vervangingsinkomen te krijgen? Dit zal een bijkomende belasting van de dienstverlening van de OCMW’s betekenen en een grote extra hap uit de budgetten van de gemeenten nemen.”
“De betoging op 7 november was een eerste stap om druk uit te oefenen op de toekomstige regering. Het komt zelden voor dat werknemers uit de publieke en private sector uit heel het land schouder aan schouder staan. In onze sector is dit echter essentieel omdat de werkomstandigheden van de één grote impact hebben op die van de ander.”
“De vakbondsleiders beloven ons dat deze betoging niet eenmalig zal zijn. We moeten hen daaraan houden en ons voorbereiden op toekomstige acties door algemene vergaderingen te houden waarin sociaal werkers uit de publieke en de private sectoren samenkomen. We kunnen ons geen afwachtende houding of verdeeldheid veroorloven.”
Na deze meer dan geslaagde betoging is er nood aan een vervolg. Meer middelen voor goede zorg zullen we niet cadeau krijgen, er is strijd voor nodig. Dat er actiebereidheid is om die strijd te organiseren, zagen we. Hoog tijd voor een actieplan tot onze eisen ingewilligd zijn! Doorheen die acties moeten we het volledige systeem in vraag durven stellen. We willen geen koude kille maatschappij waar de zorg een fabriek is geleid door autoritaire managers, maar een samenleving waarin de vele talenten en mogelijkheden van iedereen ten volle tot ontplooiing kunnen komen, een samenleving met meer en toegankelijke dienstverlening.
De ACOD-LRB Brussel, die de sociale werkers van de 19 OCMW’s vertegenwoordigt, wenst te reageren op de reportage in het programma Pano dat werd uitgezonden op VRT Één. Daarin wordt de aandacht gevestigd op een algemeen probleem in de meeste van onze Brusselse OCMW’s dat het gemeenschappelijk vakbondsfront al enkele jaren aan de kaak stelt: de uitzonderlijke werkoverbelasting van de sociale werkers van de OCMW’s en de dramatische gevolgen die met name verbonden zijn aan de totale desinvestering in deze eerstelijnsondersteunende diensten. De ACOD publiceerde deze vaststellingen al in 2021 naar aanleiding van een enquête die gevoerd werd onder de Brusselse maatschappelijk werkers.
Een onhoudbare werklast
De maatschappelijk werkers van de Brusselse OCMW’s krijgen steeds meer dossiers te behandelen, veel meer dan het gemiddelde in Vlaanderen en Wallonië. Deze situatie treft ook het administratief personeel dat hen ondersteunt, wat het al moeilijke werkklimaat nog verergert. De alarmerende onderfinanciering, het personeelstekort en de daaruit voortvloeiende overbelasting van het werk hebben nu al enkele jaren alarmerende gevolgen:
Turnover van het personeel: de meeste ervaren sociaal werkers verlaten de OCMW’s, wat een impact heeft op de opleiding en ondersteuning van nieuwkomers. Deze trend wordt steeds groter en het personeel raakt sneller uitgeput of wordt ziek.
Gebrek aan vooruitzichten en ontevredenheid bij het personeel: het ontbreken van oplossingen om de werklast te verminderen heeft een ernstige impact op het welzijn van het personeel, waardoor OCMW’s niet in staat zijn om competent personeel op lange termijn te behouden. Bovendien leidt de tijd die nodig is om aanvragen te verwerken (en die soms de wettelijke termijnen overschrijdt) tot misnoegen en zelfs agressie bij de gebruikers, met alle gevolgen van dien voor de betrokkenen personeelsleden.
Overwerkte maatschappelijk werkers zijn eenvoudigweg materieel niet in staat om alle essentiële stappen van het sociaal onderzoek in detail te volgen, wat leidt tot structurele fouten, die met name worden veroorzaakt door een toename van het administratieve werk (bijv. GPMI) en een complexere wetgeving.
…
Onbevoegdheid en gebrek aan actie
De politieke overheden, van alle niveaus, werden door de vakbonden op de hoogte gebracht van deze situatie en zijn zich er al jaren ten volle van bewust. Bovenstaande vaststellingen werden meer dan twee jaar geleden bevestigd tijdens verschillende algemene vergaderingen die het gemeenschappelijk vakbondsfront met de sociale werkers van de Brusselse OCMW’s organiseerde.
De voorbije twee jaar hebben we deze uiterst problematische situatie regelmatig aangekaart op alle nodige politieke niveaus, naast de actie- en stakingsbewegingen: we hebben meermaals ontmoetingen gehad met mevr. Karine Lalieux (uittredend federaal minister voor Sociale Integratie), de heer Vervoort (minister-president), de heer Clerfayt (uittredend minister voor Plaatselijke Besturen) en de heer Zian (voorzitter van de Federatie van Brusselse OCMW’s). Zonder de burgemeesters en OCMW-voorzitters te vergeten die we maandelijks ontmoeten in plaatselijke overlegcomités. Ieder van hen, zonder enige uitzondering, steunden de eisen van de werknemers. De een na de ander verklaarde zichzelf evenwel niet bevoegd en schoof het probleem door naar een lager of een hoger politiek niveau. Kortom: iedereen is het met ons eens, maar niemand beweert bevoegd te zijn of bereid te zijn om actie te ondernemen.
Sindsdien verslechtert de situatie op de werkvloer met de dag: werknemers nemen ontslag omdat ze de werklast niet meer aankunnen, ze vallen in burn-out of worden ziek, met als gevolg dat het extra werk op hun collega’s terechtkomt. Onderfinanciering heeft bijgevolg negatieve gevolgen voor de gezondheid van werknemers. Daarbij komt nog het gebrek aan financiële investeringen (zowel gewestelijk als federaal), gedurende meer dan 15 jaar, in de OCMW’s en de andere Brusselse lokale besturen, waardoor deze jobs uiteindelijk zeer onaantrekkelijk zijn, wat leidt tot moeilijkheden om geschikt personeel aan te werven. Na enkele jaren strijd kregen de werknemers van de gemeenten en OCMW’s in 2021 een karige loonsverhoging die bij lange na niet volstaat om de voorbije twee decennia van totale onderinvestering in lokale instellingen te compenseren.
Een sociale hel voor werknemers, een belastingparadijs voor de rijken
Intussen zal de situatie alleen maar verslechteren: onder het voorwendsel dat de Belgische staatsschuld moet worden afbetaald, wil de toekomstige rechtse regering de duur van de werkloosheidsuitkeringen beperken. De Brusselse OCMW’s schatten dat bijna 30.000 mensen die de komende twee jaar uitgesloten zullen worden van werkloosheidsuitkeringen mogelijk extra sociale bijstand zullen aanvragen. Het resultaat zullen duizenden extra dossiers zijn, met wellicht nog minder sociale werkers om ze te beheren. De slachtoffers blijven uiteindelijk de gebruikers en de werknemers.
De ACOD-LRB Brussel weigert te aanvaarden dat sommigen deze crisissituatie hanteren om hun eigen politieke agenda op te leggen door de OCMW’s – het enige patrimonium van diegenen die niets meer hebben – en de sociale werkers aan te vallen en door de meest precaire mensen voor te stellen als ‘profiteurs’. Werklozen uitsluiten heeft nog nooit iemand rijker gemaakt – integendeel.
De realiteit in de Brusselse OCMW’s is door iedereen gekend, maar ze is het gevolg van politieke keuzes waarbij sociale en fiscale rechtvaardigheid op het spel staan: terwijl de echte sociale fraude in België neerkomt op bijna 350 miljoen euro per jaar, bedraagt de belastingfraude 30 miljard euro per jaar (om nog maar te zwijgen van de belastingontduiking van bijna 400 miljard euro per jaar). Het echte doel van het rechtse beleid niet is om het geld te zoeken waar het zich bevindt (in belastingterugvordering van grote bedrijven bv.), maar om openbare diensten te onderfinancieren, werknemers en gebruikers onzekerder te maken, de arbeidsomstandigheden te verslechteren, de sociale zekerheid te ondermijnen… Het huidige en toekomstige bezuinigingsbeleid druist in tegen de belangen van de werknemers, verstikt onze OCMW’s en openbare diensten (bewuste onderfinanciering met het oog op eventuele privatisering?) en stelt een ware “jacht op de armen” in.
Onze eisen: een duurzame herfinanciering en betere arbeidsomstandigheden
Het gemeenschappelijke vakbondsfront heeft de afgelopen jaren op alle politieke niveaus onderstaande eisen gesteld. Het is zonder meer vijf voor twaalf!
Invoering van een collectieve arbeidsduurverkorting tot 30 uur per week over 4 dagen
Een duurzame herfinanciering van de OCMW’s door de gewestelijke en federale overheden
Versterking van de ploegen om de werklast te verminderen en zo de kwaliteit van de dienstverlening en het welzijn van de werknemers te verbeteren, net als aanwerving van werknemers in de ondersteunende diensten (specifieke administratie, HR, IT, enz.).
Vereenvoudiging en harmonisatie van de regelgeving van de verschillende autoriteiten met betrekking tot de werking van de OCMW’s en de wetgeving over het RMI (afschaffing van de GPMI-verplichting).
100% terugbetaling van het leefloon door de federale overheid.
Herwaardering van functies en barema’s in de Brusselse lokale besturen
Vaste benoeming van de werknemers om een eerlijke en neutrale dienstverlening te garanderen
In de nacht van 28 op 29 oktober stortte meer dan 600 liter regen per kubieke meter neer in de straten van Valencia. Dit veroorzaakte een van de dodelijkste klimatologische tragedies in het Spanje van de 21e eeuw. Het dodental steeg tot meer dan 200 en de Spaanse bevolking ging de straat op om te protesteren tegen de passieve houding van de regering tegenover de klimaatramp.
door Odilon (Luik) uit maandblad De Linkse Socialist
Dodelijke gevolgen van besparingen
Carlos Mazon, president van de regio Valencia, werd verantwoordelijk gehouden voor de tragedie en bood op 15 november zijn excuses aan de bevolking van Valencia aan, onder het boegeroep van de betogers. Het was een halfhartige verontschuldiging, die zijn verantwoordelijkheid afzwakte onder een laag van kwade trouw en oneerlijke insinuaties. Dit kon de woede van de slachtoffers niet bedaren. In feite maakte de inadequate reactie van de autoriteiten op de overstromingen de situatie alleen maar erger: waarschuwingsberichten werden pas enkele uren na het begin van de ramp naar de bevolking gestuurd en de regering weigerde brandweerlieden uit naburige steden te laten helpen. Achter deze rampzalige en dodelijke beslissingen ligt een veel dieper probleem.
Besparingen in de zorg en het onderwijs om belastingverlagingen aan de rijksten cadeau te doen, droegen bij aan het falende beleid van de neoliberale en conservatieve regering. Dit maakte de ramp in oktober erger. Het is niets nieuws voor kapitalistische regeringen om te vervallen in botte klimaatontkenning, en Spanje was geen uitzondering. Het weerfenomeen “Gota fria” (koude druppel) dat Valencia trof, is niet nieuw maar komt veel vaker voor door de opmars van de opwarming van de aarde. De gevolgen worden erger door de verstedelijking en bodemafdekking. Dit alles wordt voortdurend ontkend door de kapitalisten, die zoals steeds hun winsten als absolute prioriteit stellen. We zien tevens het bewijs van een gebrek aan interesse in de gevolgen van klimaatverandering vanwege de Spaanse regering, die duidelijk niet voorbereid is om met deze rampen om te gaan.
Solidariteit verzacht de gevolgen van overstromingen
De recente gebeurtenissen in Spanje toonden ook de indrukwekkende solidariteit die mensen tonen in tijden van crisis. Omdat ze er niet op konden vertrouwen dat de regering hen effectief zou helpen, konden de slachtoffers van de overstroming enkel vertrouwen op andere mensen uit de werkende klasse.
Duizenden mensen van over de hele wereld schoten de slachtoffers te hulp, zowel van ver als ter plaatse. De beelden van de machteloze koning die door de menigte werd uitgescholden laten ook zien dat woede een drijvende kracht was achter de solidariteit van de bevolking.
En in België?
Als we de ramp in Spanje zien, kunnen we niet voorbij aan de gelijkenissen met de Belgische situatie. In juli 2021 waren er de dodelijke overstromingen in de regio rond de Vesper. Het aantal doden als gevolg van hittegolven neemt ook toe. In 2022 ging het om 1.200 doden als gevolg van hittegolven en het rampzalige beheer ervan door de overheid. De cijfers zijn verontrustend, maar de verschillende regeringen houden zich van de domme. Er komen hoogstens beperkte maatregelen die grotendeels ontoereikend zijn tegenover de omvang van de klimaatschade.
Dezelfde kapitalistische logica zet de regering ertoe aan om deze kwestie te verwaarlozen. De bevolking hier loopt evenzeer als die van Valencia het risico om in een gelijkaardige rampzalige situatie zonder hulp terecht te komen.
Als er lessen te leren zijn uit deze recente gebeurtenissen, dan is het natuurlijk om te beginnen dat we ons vertrouwen niet kunnen stellen in traditionele neoliberale partijen, maar ook dat solidariteit nog steeds mogelijk is en kan versterkt worden in een tijdperk van extreme kapitalistische crisis.
De klimaatcrisis is hier en we moeten ons er nu aan aanpassen en ons grondgebied volledig heroverwegen, van stadsplanning – door de nieuwe norm van extreme klimaatgebeurtenissen te integreren – tot rivierbeheer. Dit betekent uitbreiding van openbare diensten en civiele bescherming, met middelen die in verhouding staan tot de risico’s en behoeften, evenals een openbaar plan om gebouwen wijk voor wijk in het hele land te isoleren om de uitstoot van broeikasgassen door verwarming te beperken.
Dit vereist ook maatregelen zoals de onteigening van gebouwen die leegstaan om ermee te speculeren, zodat deze kunnen gebruikt worden om slachtoffers van rampen te huisvesten, of de onteigening van grote verzekerings- en bouwbedrijven zodat deze sectoren onder de democratische controle en het beheer van de gemeenschap worden geplaatst. Op deze manier kunnen we onze uitstoot verminderen en tegelijkertijd mensen en hun leefomstandigheden beschermen. Het is essentieel dat linkse organisaties en vakbonden hun voorstellen en acties richten op wat nodig is om de klimaatdreiging aan te pakken, niet op wat acceptabel is binnen het keurslijf van het kapitalistische systeem!
In de televisiereeks ‘Wij zijn van Ninoof’ worden Guy D’haeseleer en Forza Ninove bijna voorgesteld als onschuldige sociaal werkers. Op de verkiezingsavond zelf ondervonden enkele Franstalige journalisten dat de werkelijkheid er anders uitziet. Ze werden uitgescholden en geduwd door de extreemrechtse militanten van het Vlaams Belang. Als extreemrechts zich sterk voelt, zoals in Ninove, gaat dit onvermijdelijk gepaard met incidenten en geweld.
Forza Ninove combineert een zondebokpolitiek van racisme, seksisme en queerfobie met liefdadigheid en dienstbetoon op kosten van de gemeenschap (D’haeseleer krijgt bijvoorbeeld een riant loon als parlementair, maar is amper actief in het parlement). Het staat helemaal niet voor een sociaal beleid. Integendeel! Sociale bijstand wordt neerbuigend omschreven als een “Win-for-Life-biljet” en een “pamperpolitiek”. Samen met het voorstel van een efficiëntiebesparing op het stedelijk personeel wil Forza Ninove een verplichte “lokale gemeenschapsdienst” invoeren voor wie beroep doet op het OCMW. Geen hulp, maar dwangarbeid dus, waarbij meteen wat lastig gemeentepersoneel kan afgedankt worden.
Uiteraard worden mensen met een migratieachtergrond geviseerd, met een open jacht op mensen zonder papieren. Forza Ninove beperkt zich niet tot nieuwkomers. “Voor mensen die hier al legaal verblijven is er slechts plaats in onze samenleving voor zover ze zich integreren, bijdragen tot onze welvaart, zich schikken naar onze wetten en normen, respect hebben voor onze waarden, cultuur en tradities.” Dit betekent voor extreemrechts een strikte controle op de taalvaardigheid van wie een sociale woning aanvraagt, de menu van de schoolmaaltijden (er zou maar eens iets halal op tafel moeten komen!), de catalogus van de bibliotheek, de schmink tijdens het sinterklaasfeest … Subsidies voor culturele of sportclubs kunnen enkel als er uitsluitend Nederlands wordt gesproken.
Om dit allemaal af te dwingen, wil extreemrechts meer repressie met de inzet van private veiligheidsdiensten en meer GAS-boetes. Als extreemrechts schrijft dat het “meer GAS wil geven”, zijn wij wellicht niet de enigen die de walgelijke historische connotatie daarvan opmerken. De ‘humor’ van D’haeseleer bleek eerder al toen hij op schandalig racistische wijze mensen met een zwarte huidskleur als ‘chocomousse’ omschreef. Het normaliseren en aanvaardbaar maken van haat is een belangrijk onderdeel van de agenda van extreemrechts.
Beloften van strijd tegen corruptie en vriendjespolitiek zijn doorgaans de eerste die gebroken worden eens extreemrechts zelf postjes en contracten kan uitdelen. Dit zagen we in zowat alle Franse gemeenten waar extreemrechts aan de macht kwam. Een onderzoek naar het bestuur van het Rassemblement National in Frejus, vlakbij Saint-Tropez in de Var, wees op grootschalige corruptie en vriendjespolitiek en sprak in termen van ‘maffia’. Die conclusie kan in Ninove uiteraard nog niet getrokken worden, maar het feit dat D’haeseleer meteen zijn plusdochter schepen maakte geeft aan in welke richting het gaat.
Extreemrechts speelt in op individuele frustraties en wanhoop, waarbij het die richt tegen migranten, Franstaligen of zelfs abstracte vijanden zoals ‘woke’. Voor ons komt het erop aan om doorheen collectieve strijd de hoop op fundamentele maatschappelijke verandering te vestigen. Het is nodig om de arbeidersbeweging in de Denderstreek en elders te organiseren rond een programma van maatschappijverandering.
Extreemrechts verzet zich tegen dergelijke strijd. In Antwerpen kreeg Dewinter twee weken lang het initiatiefrecht in de coalitiebesprekingen. Hij legde een nota op tafel waarin het stakingsrecht uitdrukkelijk aan banden werd gelegd, door het te “koppelen aan een verplichting tot blijvende dienstverlening en toegankelijkheid van alle componenten verbonden aan onze bedrijven, het openbaar domein en de haven.” Kortom: staken mag, maar niemand mag het merken. De methode waarmee de werkende klasse al haar sociale verworvenheden heeft afgedwongen, hoe kinderarbeid werd afgeschaft en sociale zekerheid ingevoerd, die methode wil extreemrechts dus aan de leiband leggen.
Met de asociale plannen van de aankomende Arizona-regering zal de voedingsbodem voor extreemrechts groter worden. Een sterke, strijdbare linkse oppositie is nodig om op te boksen tegen de scores van extreemrechts. Strijd en collectieve antwoorden vanuit de arbeidersbeweging zijn nodig om de sociale problemen daadwerkelijk aan te pakken en zo de voedingsbodem voor extreemrechts weg te maaien.
Het nieuwe bestuursakkoord, gepresenteerd door N-VA en Vooruit, laat een bittere nasmaak achter. Ondanks de talrijke sociale uitdagingen waarmee de stad kampt, blijft het akkoord steken in holle woorden en oppervlakkige beloftes. Dit beleid lijkt meer gericht op het faciliteren van economische elitebelangen dan op het aanpakken van de echte problemen van de gewone Antwerpenaar. Het is een gemiste kans om een rechtvaardige stad te bouwen, en dat in een tijd waarin sociale crises zich opstapelen.
Waar er zes jaar geleden bij Vooruit nog heel wat discussie was over toetreden tot een coalitie onder leiding van N-VA, waren er nu geen dissidente stemmen te horen. Het akkoord werd met slechts één tegenstem goedgekeurd. Voormalig burgemeester en nieuwe schepen Patrick Janssens verklaarde in Het Nieuwsblad: “Als je inzoomt op concrete dossiers, merk je dat de oplossingen die je aandraagt vaak dicht bij elkaar liggen.” Die ‘oplossingen’ betekenen vooral meer van hetzelfde beleid: geen sociale vooruitgang en een sterke nadruk op verdeeldheid. Met de oerconservatieve transfobe Els van Doesburg in een meer prominente rol, zal dit des te meer het geval zijn.
De wooncrisis: oppervlakkige oplossingen voor een structureel probleem
Antwerpen staat al jaren onder druk door een groeiende wooncrisis. De vraag naar betaalbare huisvesting blijft enorm, met 40.000 gezinnen op de wachtlijst voor sociale huisvesting. Er zijn in de stad Antwerpen ongeveer 20.000 sociale wooneenheden. Het probleem is dus duidelijk. Toch bevat het bestuursakkoord geen concrete en ambitieuze doelstellingen, enkel vage beloften. Het aantal geplande nieuwe sociale woningen is zo laag dat het nauwelijks een deuk in de wachtlijst zal maken. Waar er in 2018 5000 nieuwe of gerenoveerde sociale wooneenheden beloofd werden, zijn het er nu 7500. Wie trapt daar nog in? Het aantal sociale wooneenheden is tussen 2018 en 2024 niet gestegen, maar zelfs licht gedaald.
Die wachtlijst blijft dus bestaan. Tegelijkertijd blijft de stad inzetten op grote stadsprojecten die de gentrificatie van wijken versnellen en lage-inkomensgezinnen verder de stad uit duwen. Dit beleid dient vooral projectontwikkelaars en investeerders. In plaats van te investeren in betaalbare en sociale woningen, worden vastgoedregels versoepeld en wordt de macht van bewoners in beslissingsprocessen gemarginaliseerd. Een stad waar wonen een recht is in plaats van een luxe, vraagt om een fundamenteel andere aanpak.
Mobiliteit: oude beloftes in een nieuw jasje
Het akkoord stelt opnieuw verbeteringen in het openbaar vervoer voor, zoals nieuwe tramlijnen en veerdiensten over de Schelde. Maar deze beloftes klinken als een herhaling van eerdere plannen die nooit zijn uitgevoerd. Voor deze beloften zijn extra middelen voor De Lijn op Vlaams niveau nodig, maar daar hebben N-VA en Vooruit geen punt van gemaakt bij de Vlaamse regeringsvorming.
Terwijl investeringen in de auto-infrastructuur, zoals de Oosterweelverbinding, onverminderd doorgaan, blijft de financiering van openbaar vervoer vaag. Intussen wordt de Lage Emissiezone strikt gehandhaafd en worden scanwagens uitgebreid, wat vooral mensen raakt die geen alternatieven hebben voor de auto.
Dit mobiliteitsbeleid faalt erin om sociale rechtvaardigheid te koppelen aan duurzaamheid. Een stad die werkelijk inzet op toegankelijk en duurzaam vervoer, zou gratis en toegankelijk openbaar vervoer moeten aanbieden.
Stadsontwikkeling: winst voor enkelen, verlies voor velen
De invloed van projectontwikkelaars op het Antwerpse stadsbeleid is alomtegenwoordig. In plaats van stedenbouwkundige regels aan te scherpen en inspraak van bewoners te vergroten, versoepelt het akkoord de richtlijnen voor grote bouwprojecten. Wijken worden opgeofferd aan de marktlogica, met als resultaat dat de stad steeds meer verandert in een speeltuin voor de elite.
Antwerpen zou haar stedelijke ontwikkeling democratisch moeten beheren, met prioriteit voor gemeenschapsvoorzieningen zoals scholen, parken en betaalbare woningen. In plaats daarvan wordt de stad een product dat verkocht wordt aan de hoogste bieder.
Publieke dienstverlening: besparingen vermomd als efficiëntie
Het bestuursakkoord spreekt van een “concurrentieel personeelsbeleid” en stelt dat er “voldoende personeel” is om de ambities te realiseren. Dit terwijl stedelijke diensten zoals kinderopvang, afvalbeheer en sociale zorg al jarenlang kampen met structurele onderbezetting. Dit zogenaamde efficiëntiebeleid is een voortzetting van besparingen die de werkdruk voor het resterende personeel verder verhogen.
Bovendien wordt de deur steeds meer geopend voor de private sector. Voor de sociale invulling van de activiteiten van het Zorgbedrijf (de naam alleen al!) worden geen extra middelen vrijgemaakt, maar gerekend op een “doorgedreven efficiëntieoefening”. Onder meer voor de gebouwen van het Zorgbedrijf wil de stad de inbreng van privékapitaal bekijken.
De stad zou juist moeten investeren in publieke dienstverlening, met stabiele banen en goede arbeidsvoorwaarden. Het gebrek aan ambitie op dit vlak laat zien dat de prioriteiten elders liggen: bij winst en privatisering in plaats van publieke verantwoordelijkheid.
Inclusie en diversiteit: een exclusieve visie
Het akkoord blijft hardnekkig vasthouden aan het verbod op levensbeschouwelijke tekens in het stedelijk onderwijs, waardoor talloze Antwerpenaren worden uitgesloten van banen en studierichtingen. Tegelijkertijd blijven concrete acties tegen discriminatie beperkt tot vrijblijvende maatregelen zonder enige verplichting of sancties voor hardnekkige overtreders.
Een stad die echt inzet op inclusie, zou discriminatie actief bestrijden en diversiteit omarmen als een kracht. In plaats daarvan sluit dit beleid grote groepen uit en versterkt het bestaande ongelijkheden. De Antwerp Pride als citymarketing uitspelen, verandert daar niets van. Zeker niet met straks mogelijk een waarnemend burgemeester die bekendstaat voor haar transfobie.
Antwerpen verdient beter
Dit akkoord is een voortzetting van een beleid dat de belangen van kapitaal prioriteit geeft boven die van de inwoners. Terwijl projectontwikkelaars en investeerders in hun handen wrijven, wordt de werkende klasse geconfronteerd met stijgende woonlasten, ontoereikend openbaar vervoer, aftakelende diensten en een gebrek aan inspraak.
Een rechtvaardige stad vraagt om fundamentele veranderingen: massale investeringen in sociale huisvesting, gratis en toegankelijk openbaar vervoer, democratische controle over stadsontwikkeling en een sterk sociaal beleid dat ongelijkheid actief bestrijdt. Antwerpen heeft een bestuur nodig dat het algemeen belang boven winst stelt, en dat vecht voor een stad op mensenmaat.
N-VA en Vooruit kopen Groen in Borgerhout om
In het bestuursakkoord voorzien N-VA en Vooruit in de heraanleg van de Turnhoutsebaan en het Moorkensplein in Borgerhout. De stedelijke middelen hiervoor werden als chantagemiddel gebruikt om Groen in een coalitie met Vooruit en N-VA te dwingen in het district Borgerhout.
Groen stelt dat deze projecten enkel mogelijk waren indien de relaties met het stadsbestuur goed waren. Zo stelt het de beëindiging van een progressieve coalitie, ook al stemde 70% in Borgerhout links, voor als een noodzaak. Gazet van Antwerpen schreef al op 13 november: “Groen neemt voldoende tijd om toch maar te kunnen aantonen dat het niet anders kan dan met N-VA. De partij wil vooral voorkomen dat haar hetzelfde overkomt als de socialisten in Gent: dat de Borgerhoutenaars met kaarsen voor het Borgerhoutse districtshuis komen betogen tegen een coalitie met N-VA.” Om zo’n protest te beperken, waren er blijkbaar tot op het laatste moment parallelle gesprekken met de PVDA. Dit alles gebeurde achter gesloten deuren. Groen werpt zich op als een traditionele cynische machtspartij.
Daarnaast wordt het argument gebruikt dat één districtsschepen van N-VA weinig verschil zal maken in het district. Voor de N-VA is die post op zich niet zo belangrijk, het verdrijven van de PVDA uit de coalitie was voor hen de inzet. De Wever krijgt wat hij wil, dankzij Groen en Vooruit. Waarom laten zij dergelijke chantage door de N-VA toe?
Er waren acties in Borgerhout, naar het model van het Gentse protest tegen de intrede van N-VA in het lokale bestuur. Waar Groen in Gent het protest steunde en uiteindelijk in een coalitie trad zonder N-VA, hijst het in Borgerhout zelf de N-VA aan boord. Nochtans was een meerderheid van Groen en PVDA mogelijk, net als een meerderheid van PVDA, Groen en Vooruit. Heel wat PVDA-kiezers waren op die acties aanwezig, waaronder ook leden van LSP uit de buurt. De lokale verkozenen waren er niet zichtbaar, wellicht om Groen geen excuus te geven om de parallelle onderhandelingen die nog gevoerd werden met de PVDA op te zeggen? Wellicht is dat ook de reden waarom de door de PVDA opgestelde onderhandelingsnota wel vermeld werd in de media, maar niet gepubliceerd. Dat zou nochtans helpen om de mobilisatie voor een progressief bestuur te concretiseren en als basis voor een strijdbare oppositie die met acties en campagnes haar eisen en voorstellen aan het bestuur oplegt.
Binnen en buiten het parlement bouwen aan linkse oppositie
Analyse door Donal Devlin (Socialist Party, onze zusterorganisatie in Ierland)
“De keuze van het Ierse volk is duidelijk: ze willen meer van hetzelfde”. Dit was de onmiddellijke en typisch oppervlakkige reactie van politiek redacteur Pat Leahy van de Irish Times op de uitslag van de algemene verkiezingen in Ierland. Een groot deel van de gevestigde media volgde dit voorbeeld. Ook de traditionele partijen Fianna Fáil (FF) en Fine Gael (FG) interpreteren de verkiezingsuitslag als een bekrachtiging van hun politieke prestaties en beleid. De feiten wijzen op een andere realiteit.
Steun regeringspartijen daalt
De twee partijen kregen een gecombineerd stemaandeel van 42,7%, hun laagste gecombineerde stem ooit. Ondanks zetelwinst was dit het op één na slechtste resultaat in de geschiedenis van Fianna Fáil, enkel de afstraffing in 2011 na de economische crash was dieper. Bovendien was de opkomst bij de verkiezingen lager dan 60% – het laagste niveau sinds 1923. Een lagere opkomst zorgt over het algemeen voor resultaten in het voordeel van de gevestigde orde en ondermijnt tegelijkertijd alle beweringen over brede, enthousiaste steun.
Het waren bijzonder slechte verkiezingen voor Fine Gael, gezien de overdreven verwachtingen die werden getypeerd door de alomtegenwoordige poster van partijleider Simon Harris met de slogan “A New Energy”. Het duurde niet lang voordat het masker afviel. Beelden van een gesprek van Harris met Charlotte Fallon, een zorgmedewerkster in Kanturk, Co. Cork, een week voor de verkiezingsdag, gingen viraal. Ze toonden eens te meer de minachting van Fine Gael voor mensen uit de werkende klasse. Op het begin van de campagne was er ook al een incident. Leden en aanhangers van Fine Gael lachten en applaudisseerden toen Michael O’Leary, CEO van Ryanair, de spot dreef met leraren, en impliciet met alle werknemers in de publieke sector, bij de voorstelling van een FG-kandidaat.
De Green Party, die deel uitmaakte van de vorige regering, behield slechts één van de voorheen 12 zetels. Partijleider Roderic O’Gorman is nu de enige groene verkozene, hij won de vijfde en laatste zetel in het kiesdistrict Dublin West. De Groenen volgen een platgetreden pad (een pad dat ze al eerder bewandeld hebben) van “centrum-linkse” partijen die politiek gestraft worden als ze exact hetzelfde beleid voeren als de traditionele establishmentpartijen en daarbij de aspiraties van hun kiezers verraden. Weken voor de verkiezingen gaf de partij het startsein voor de Planning and Development Bill die vloeibaar aardgas (LNG), een gas dat gewonnen wordt uit de destructieve praktijk van fracking, aanwees als “strategische infrastructuur”. Het was tekenend voor het falen van de Groene Partij in de regering om de uitstoot van CO2 en andere giftige stoffen serieus aan te pakken, waardoor Ierland zijn wettelijk bindende doelstellingen bij lange na niet zal halen.
Pruttelende ontevredenheid
In arbeidersgemeenschappen heerst grote woede en onvrede over de al tien jaar durende huizencrisis, de schandalige onderfinanciering en het gebrek aan middelen voor diensten voor personen met een handicap en autisten, en de afbrokkelende gezondheidszorg en andere openbare diensten. Tijdens de verkiezingen staakten gezondheidswerkers tegen de aanwervingsstop in de publieke gezondheidszorg. Hoewel de inflatiecijfers zijn gedaald, worden mensen uit de arbeidersklasse nog steeds getroffen door de crisis van de hoge kosten van levensonderhoud, wat niet verrassend een van de belangrijkste kwesties was voor de kiezers.
De zogenaamde “weggeefbegroting” van de regering, in de context van grote belastingontvangsten voor bedrijven en de Apple Tax Award van €14 miljard (waaraan de regering €10 miljoen aan juridische kosten uitgaf om Apple Inc. aan boord te houden), slaagde er niet in kiezers uit de arbeidersklasse voor zich te winnen. Deze begroting voorzag in enkele eenmalige sociale compensaties. De regering weigerde echter de rijkdom te investeren in duurzame openbare diensten voor de lange termijn. Dit heeft te maken met haar toewijding aan een neoliberale orthodoxie die zich ideologisch verzet tegen overheidsinvesteringen om aan de behoeften van mensen te voldoen.
De mate van vervreemding en ontevredenheid kwam wanhopig tot uiting in de stemmen van de bendecrimineel Gerry Hutch in Dublin Central. Hij miste op het nippertje een zetel, maar zijn goede score weerspiegelt een bredere stemming van moedeloosheid. Er is een gebrek aan een algemene strijd in de samenleving over de belangrijkste kwesties waar mensen uit de arbeidersklasse mee te maken hebben. Er was een gevoel dat er geen verandering in het verschiet lag en dat FF en FG waarschijnlijk weer aan de macht zouden komen. Dit in tegenstelling tot de laatste twee parlementsverkiezingen van 2016 en 2020. De eerste vond plaats tegen de achtergrond van de beweging tegen een nieuwe waterbelasting die resulteerde in belangrijke winst voor de socialistische linkerzijde en een echte klap voor de besparingsagenda. De tweede vond plaats tegen de achtergrond van een toename van de steun voor Sinn Féin. Velen hoopten dat die partij de heerschappij van 100 jaar FF en FG kon doorbreken en een begin kon maken met het oplossen van problemen zoals het chronische gebrek aan betaalbare huizen om te huren of te kopen.
Extreemrechts vastgelopen
De afgelopen jaren is er in Ierland een vocale en georganiseerde extreemrechtse beweging ontstaan. Gelukkig hebben ze niet de winst geboekt waar velen bang voor waren. Extreemrechts groeide na de racistische rellen in het centrum van Dublin en haalde bij de lokale verkiezingen in juni vijf zetels in de gemeenteraden. Hun giftige en verdeeldheid zaaiende pogingen om migranten en asielzoekers tot zondebok te maken voor de huisvestings- en andere crises in de samenleving konden niet dezelfde kracht krijgen in een context waarin er duidelijk geen tekort is aan rijkdom en middelen om degelijke huizen en diensten voor iedereen te betalen. Sommige extreemrechtse kandidaten kregen respectabele stemmen, wat een waarschuwing is die antiracistische en antifascistische krachten in acht moeten nemen. Ze zijn nog lang niet verdwenen en zullen zich ongetwijfeld hergroeperen en proberen te profiteren van elke economische neergang en de besparingen die daarmee gepaard gaan.
De verschuiving naar rechts door alle grote partijen en het feit dat er een aantal racistische rechtspopulisten zijn gekozen, bij de partijen Independent Ireland en Aontú, is tekenend voor dit gevaar. Naast het aanwakkeren van racisme proberen deze krachten ook een walgelijke “morele paniek” aan te wakkeren, waarbij ze met name de trans- en homoseksuele gemeenschap belasteren. Dit moet de komende maanden en jaren actief worden bestreden.
Sinn Féin komt niet in de regering
Sinn Féin (SF) brak in 2020 door en werd voor het eerst de grootste partij (in stemaandeel) in het zuiden. Maar sindsdien is de partij er niet in geslaagd om haar 37 parlementsleden te gebruiken om een strijd voor verandering te organiseren die werknemers en jongeren inspireert. In plaats daarvan gedroeg de partij zich als een tamme oppositie, die graag haar geloofsbrieven aan het kapitalistische establishment wilde bewijzen. De leiders ontmoetten managers van multinationals en verzekerden hen dat de Ierse status als belastingparadijs gehandhaafd zou blijven; ze krabbelden steeds meer terug op hun steun voor militaire neutraliteit en schudden beschamend de hand van Joe Biden ondanks de genocide in Gaza. Hun belangrijkste huisvestingsbeleid schoot tekort en vertrouwde op winst beluste ontwikkelaars om 70% van de huizen te bouwen. Ze waren niet bereid om te pleiten voor een publiek bouwbedrijf dat een einde zou maken aan de heerschappij van de profiteurs in de bouwsector. Ze opperden hoogstens het idee om zo’n bedrijf in Dublin te laten opereren.
In de context van een toename van racisme en extreemrechts, leunde SF ook schandelijk naar anti-vluchteling sentiment. Voorbeelden van deze ‘dog whistle politics’ waren de constante aandrang van SF parlementsleden dat ze tegen de niet-bestaande ‘open grenzen’ van de Ierse staat waren en dat ze ervoor zouden zorgen dat er geen opvangcentra in arbeiderswijken zouden komen. Dergelijke retoriek had tot gevolg dat extreemrechts gelegitimeerd en gestimuleerd werd, ook ten koste van SF – vooral in de lokale verkiezingen. Het falen van SF om op te treden als een strijdbare linkse oppositie binnen en buiten het parlement creëerde in grote mate de ruimte voor extreemrechts om op te komen.
Dit alles zorgde voor een gevoel van teleurstelling onder degenen die in 2020 op hen hadden gestemd en een terugval tot slechts 12% in de lokale verkiezingen van juni en 19% in deze verkiezing. Dat is 5% (117.000 stemmen) minder dan in 2020. De partij won wel twee zetels, maar moest accepteren dat ze in de oppositie zou blijven in plaats van in de regering. Dit is niet omdat SF niet in een regering met FF wil. Sterker nog, het heeft FF gesmeekt om gesprekken te voeren, maar FF weigert ronduit om met SF te praten.
Mick Barry net niet verkozen
Het gevoel dat er geen alternatief werd geboden, in combinatie met het feit dat grote delen van de vakbeweging steeds irrelevanter en volgzamer zijn geworden, niet het voortouw nemen en zich niet organiseren om te vechten voor zaken als de crisis op het gebied van huisvesting of de kosten van levensonderhoud, betekende dat dit een uitdagende verkiezing was voor de socialistische linkerzijde. Het had invloed op de opkomst en er waren minder interacties aan de deuren vanwege een matte stemming. Alle parlementsleden van People Before Profit en Solidarity haalden minder stemmen dan in 2020.
Dit was de context waarin Mick Barry, lid van de Socialist Party en Solidarity en kandidaat voor de eenheidscampagne van People Before Profit-Solidarity, ternauwernood zijn zetel verloor met een tergend nipte marge van 35 stemmen in Cork North Central. Dat was het kleinste verschil van alle kandidaten. De hertekening van het kiesdistrict had een aanzienlijke invloed op onze kansen om de zetel te behouden door de toevoeging van de wijken Mallow en Ballincollig, vooral omdat dit slechts een jaar voor de verkiezingen gebeurde. Het verlies van de zetel van Mick is een echte tegenslag voor de werkende klasse in Cork North Central en daarbuiten. Onder moeilijke omstandigheden hebben we een uitstekende campagne gevoerd met een jong team van 124 vrijwilligers. We brachten een strijdbaar socialistisch programma naar voren in onze folders, posters en op sociale media.
We bereikten tienduizenden mensen met berichten over de belangrijkste kwesties die van invloed zijn op het leven van de werkenden en onderdrukten, zoals huisvesting, verval, de gebrekkige busdiensten in Cork City, LGBTQ-rechten en verzet tegen racisme en extreemrechts. In Cork City zelf voerden we campagne voor een programma voor een Northside Action Plan om een einde te maken aan de schandelijke verwaarlozing van de wijken aan de Northside. Mick en gemeenteraadslid Brian McCarthy van de Socialist Party hebben het voortouw genomen in de strijd tegen het schandaal van het vervuilde en mogelijk gevaarlijke water. Dit werd veroorzaakt nadat een door Irish Water ingehuurde aannemer met winstoogmerk werd ingehuurd om de nieuwe Lee Road waterleiding te ontwerpen, bouwen en exploiteren.
De steunbetuigingen die onze campagne kreeg, waren een bewijs van Mick’s staat van dienst als strijder voor de werkende klasse en de onderdrukten. Het ging onder andere om Valerie Conlon, de delegee en hoofdwoordvoerder van de voormalige werknemers van Debenhams in Cork; Suzanne O’Flynn, voorzitster van het oudercomité van St Killian’s Special School in Cork City; en Christine Mullins, een belangrijke organisatrice die vocht voor het openhouden van de kinderopvang ‘Before 5’. Dit zijn enkele van de activisten uit de werkende klasse die Mick en de Socialist Party actief hebben geholpen en gesteund. We kregen ook de steun van de prominente LGBTQ-campagnevoerder en Drag Queen, Krystal Queer, omdat Mick in de vorige Dáil een van de meest prominente stemmen was voor transgezondheidszorg en -rechten.
Ruth Coppinger herovert zetel
Ruth Coppinger, lid van de Socialist Party en Solidarity, heeft haar zetel die ze in 2020 nipt verloor, heroverd door de vierde zetel in het kiesdistrict Dublin West in de wacht te slepen. De campagne van Ruth, die zich richtte op kwesties als rechtvaardigheid voor personen met een handicap, huisvesting, werknemersrechten en socialistische feministische verandering, werd gesteund door veel activisten die opkomen voor personen met een handicap en door ouders van kinderen met autisme.
Er werden 10.000 exemplaren van een speciale folder van Ruth verspreid over gendergeweld, gerechtigheid voor overlevenden, toegang tot gezondheidszorg en gelijkheid voor vrouwen en de transgemeenschap. Dit pamflet werd bijzonder goed ontvangen. Samen met ROSA – Socialist Feminist Movement, kreeg Ruth’s rol in het organiseren van een mars in het centrum van Dublin naar de rechtbank om Nikita Hand te bedanken voor haar moedige houding en om gerechtigheid te eisen voor alle overlevenden, veel commentaar in de laatste dagen van de campagne, waardoor het gevoel werd versterkt dat Ruth – een socialistische feministische strijdster en een standvastige stem voor overlevenden – terug moest komen in de Dáil.
Onder de vele verschillende minderheidsgemeenschappen die een vitaal onderdeel vormen van het diverse kiesdistrict Dublin West won de campagne van Ruth belangrijke nieuwe steun. Deze mensen lijden onder het toenemende racisme en onder de huisvestings- en gezondheidscrises. Ze gaan daaronder gebukt als werkende, maar ook als deel van minderheidsgemeenschappen die onevenredig veel onzekerheid inzake huisvesting kennen.
De Palestijnse gemeenschap in het westen van Dublin, waar Ruth heeft gewerkt binnen de lokale campagne tegen de genocide in Gaza, en de Soedanese gemeenschap, die ook zeer actief is tegen genocide, mobiliseerden zich in hun gemeenschappen om de socialistische en antiracistische, antikoloniale kandidatuur van Ruth te steunen.
Het team van Ruth werd ook versterkt door haar activisten voor dierenrechten, in het bijzonder van de National Animal Rights Association, door activisten van de vakbeweging, in het bijzonder strijdbare syndicalisten van de vakbond Unite, en ook door haar broers en zussen van ROSA – Socialist Feminist Movement. Samen met de lokale activisten uit heel het kiesdistrict van Dublin West legde dit de basis voor een erg succesvolle campagne.
Een uitdagende verkiezing voor links
Helaas verloor Gino Kelly van People Before Profit’s (PBP) zijn zetel in Dublin Mid-West en slaagde Cllr Hazel de Nortúin er niet in om de zetel van aftredend parlementslid Bríd Smith in Dublin South-Central te behouden. Het is echter vermeldenswaard dat PBP-Solidarity 2,8% van de landelijke stemmen kreeg, waarmee het ook respectabele stemmen won in gebieden waar het zeer beperkte campagnes voerde. Het is zeer verheugend dat Paul Murphy en Richard Boyd Barrett van PBP hun zetels behielden.
Vooral in de context van een lage opkomst werden linkse partijen en onafhankelijken zoals Thomas Pringle en Joan Collins, die ook zetels verloren, in de verdrukking gebracht door andere krachten, waaronder SF, de sociaaldemocraten en zelfs Labour. De voortdurende nadruk van PBP op een abstracte oproep tot een ‘linkse regering’ en een ‘einde aan 100 jaar regering door Fianna Fáil en Fine Gael’ ging gepaard met een pleidooi voor een alternatieve coalitie van SF, de Social Democrats, Labour en PBP. Er werd onvoldoende gewezen op wat zo’n linkse regering zou kunnen en moeten doen, of op de politieke beperkingen van de andere krachten. Dit ging waarschijnlijk ook ten koste van het resultaat van PBP zelf.
Zoals we al eerder hebben aangegeven, is dit een verkeerde benadering die ertoe kan leiden dat de socialistische linkerzijde de eigen voorstellen niet centraal stelt, waardoor SF als veel grotere partij de kiezers kan winnen die een alternatief voor FF/FG zoeken. Wijzen op de bereidheid om een coalitie aan te gaan is niet genoeg – het feit dat SF een status quo accepteert die gebouwd is op ongelijkheid en onrechtvaardigheid is een fundamenteel probleem.
Dit geldt ook voor Labour en de Social Democrats (een afsplitsing van Labour), die belangrijke winst boekten bij deze verkiezingen. Hun stemaandelen stegen slechts marginaal, maar ze verdubbelden allebei bijna hun aantal zetels. Natuurlijk moeten deze partijen onder druk worden gezet om een coalitie met FF en FG uit te sluiten en te vechten voor een linkse oppositie die breekt met de logica van de kapitalistische markt en de economische dominantie van de superrijken en grote bedrijven. Dit systeem heeft bewezen niet in staat te zijn om te zorgen voor openbare huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs en voorzieningen voor personen met een beperking in een periode van economische groei. In het beste geval heeft het systeem een relatieve stabiliteit opgeleverd die ten goede is gekomen aan grote bedrijven en in mindere mate aan delen van de middenklasse en beter betaalde werknemers. Een programma van simpelweg sleutelen aan het systeem zal nu geen echte verandering opleveren, en al helemaal niet in de context van een economische crisis waar Ierland duidelijk kwetsbaar voor is.
Helaas is dit echter een zienswijze waaraan SF, Labour en de Social Democrats stevig vasthouden. De laatstgenoemden hebben het meest geprofiteerd van een geradicaliseerde stemming in de samenleving, maar met een grotere bekendheid zullen er meer vragen komen over wat voor soort partij ze zijn. Het schandaal rond Eoin Hayes, een sociaaldemocraat gekozen in Dublin Bay South die minder dan twee weken na de verkiezingen uit de parlementaire fractie van zijn partij werd gezet, is hier tekenend voor. Hij verdiende afgelopen juli – nadat hij in de gemeenteraad van Dublin was gekozen – op schandalige wijze een mooi bedrag van €199.000 met de verkoop van aandelen in Palantir Technologies, een bedrijf waar hij vroeger voor werkte. Dit softwarebedrijf voorziet de Israëlische staat van modellen van artificiële intelligentie om Palestijnse en Libanese doelwitten te identificeren en af te slachten.
Veel jonge mensen die geneigd waren de Social Democrats te steunen en geradicaliseerd zijn door de genocide in Gaza, zullen ongetwijfeld walgen van deze onthulling. Hoe de leiding van de partij hem überhaupt kandidaat liet zijn is een belangrijke vraag, een van de vele.
Organiseer je nu – sluit je aan bij de socialistische beweging
Op het moment van schrijven zijn de onderhandelingen over de vorming van de regering nog gaande, waarbij FF en FG de meerderheid van een coalitie zullen vormen, samen met een groep onafhankelijken of mogelijk met de Labour Party. Welke regeling er ook wordt getroffen, het is duidelijk dat we alleen meer van hetzelfde kunnen verwachten. Veel verkiezingsbeloften op basis van de begrotingsoverschotten zullen nu moeten worden waargemaakt – iets wat nauwelijks gegarandeerd is, vooral als er nieuwe schokken in de wereldeconomie komen, niet in de laatste plaats door het protectionistische beleid van Trump. Het belastingbeleid van Trump, dat gericht is op het verlagen van de vennootschapsbelasting in de VS, vormt een reële bedreiging voor het model van de Ierse staat als belastingparadijs dat investeringen van Amerikaanse bedrijven aantrekt.
Of het nu gaat om het waarborgen van de nodige investeringen in huisvesting, diensten of klimaatmaatregelen of om het verzet tegen besparingen als er een neergang komt, de werkende klasse en de jongeren moeten zich organiseren – in hun gemeenschap, op het werk en op de campussen. We moeten niet alleen vechten voor onze levensstandaard en onze rechten, maar we moeten ook de dreiging van verdeeldheid en discriminatie door zowel de gevestigde orde als extreemrechts een halt toeroepen.
Wereldwijd verdiepen de meervoudige crises van het kapitalistische systeem – van oorlog, recessie, klimaatverandering en politieke polarisatie – zich, en de brandende behoefte aan radicalere antikapitalistische en socialistische oplossingen neemt toe. Nu is het tijd om ons voor te bereiden op sociale explosies en de heropbouw van een krachtige linkse en socialistische beweging die hoop en inspiratie kan bieden voor revolutionaire transformatie in de komende jaren.
De zorgsector, lange tijd een stille kracht achter de maatschappelijke infrastructuur van België, brak in de jaren ‘80 eindelijk uit haar ketenen en schudde het land op met de Witte Woede. Dit was een protestbeweging, geboren uit diepe verontwaardiging en een groeiend besef van de misstanden in de gezondheidszorg. De naam “Witte Woede” symboliseerde niet alleen de witte jassen van zorgverleners, maar ook hun collectieve vastberadenheid om een eind te maken aan jaren van onderwaardering en uitbuiting.
door Nick (Antwerpen) uit maandblad De Linkse Socialist
In de jaren ’80 heerste er een broeiende onvrede onder zorgverleners, die tot op de dag van vandaag voortduurt. Bezuinigingen van de overheid hadden een verwoestend effect op de werkdruk en arbeidsomstandigheden in de sector. Verpleegkundigen, artsen, verzorgenden en tal van andere professionals zagen niet alleen hun eigen gezondheid ondermijnd door structurele overbelasting, maar werden ook geconfronteerd met een alarmerende daling in de kwaliteit van de zorg voor hun patiënten en cliënten. Dit was geen simpele “frustratie”, het was een open wonde die diepe sporen trok in het dagelijkse leven van de werkers.
Het was in dit klimaat dat de Witte Woede geboren werd: een vuist in de lucht tegen de neoliberale bezuinigingsagenda’s die hen keer op keer negeerden. Toen tienduizenden zorgverleners in 1989 de straat op gingen, stond de overheid met haar rug tegen de muur. Voor het eerst werd duidelijk dat de stem van de zorgsector niet zomaar gesust kon worden met vage beloftes. De eis was helder: structurele verbeteringen en waardering.
1988: begin van de Witte Woede
In 1988 brak een belangrijke staking uit bij Eigen Thuis Grimbergen, waarbij ook de gehandicaptenzorg en Bijzondere Jeugdzorg zich aansloten. Dit zorgde voor een kettingreactie aan protesten en onderhandelingen, resulterend in loonstijgingen, extra aanwervingen en betere arbeidsomstandigheden. Deze veranderingen waren geen geschenken; ze waren de vruchten van een onverzettelijke strijd.
De Witte Woede was geen kortstondige beweging; het was een volgehouden strijd die zorgde voor diepgaande veranderingen in de zorgsector. De stakingen en protesten braken niet alleen het stilzwijgen rond de problemen in de zorgsector, maar dwongen de overheid tot actie. Dit waren geen concessies, maar verworvenheden die afgedwongen werden door de vasthoudendheid van de zorgverleners die weigerden hun rug te buigen.
Ondanks de behaalde successen bleven structurele problemen in de zorg terugkeren. Bezuinigingen en neoliberale hervormingen sloegen in de jaren daarna opnieuw gaten in de zorg, met stijgende werkdruk en personeelstekorten als resultaat. Zorgverleners stonden opnieuw in de vuurlinie van onhoudbare werkomstandigheden.
De eisen van de Witte Woede: niet om te onderhandelen, maar om te winnen
De strijd van de Witte Woede was nooit bedoeld om enkel gehoord te worden; het doel was tastbare verandering. Zorgverleners kwamen samen met concrete, niet-onderhandelbare eisen:
Hogere lonen. Zorgverleners eisten een eerlijke beloning, in verhouding tot de fysieke en mentale eisen van hun werk. Dit was geen kwestie van “iets meer salaris”, maar een eerlijke compensatie voor hun rol in de maatschappij.
Verlichting van de werkdruk. De roep om meer personeel werd een kernpunt. Dit ging niet alleen om het verlichten van de werkdruk voor de zorgverleners zelf, maar ook om de zorgkwaliteit voor hun patiënten te waarborgen.
Veilige werkomstandigheden en bijscholing. Zorgverleners wilden een werkplek die hun gezondheid niet ondermijnde en vroegen om regelmatige bijscholing om hoogwaardige zorg te kunnen blijven leveren.
Erkenning en respect. Er was een diepgaande vraag naar maatschappelijke en politieke erkenning. Het was tijd dat de samenleving de zorg niet langer als vanzelfsprekend beschouwde.
Het is duidelijk dat de eisen van zorgwerkers uit de jaren ‘80 nog steeds overeenkomen met de eisen die vandaag worden gesteld.
Pandemie en dreigende implosie van de zorg
De coronaperiode in België bracht de tekortkomingen van het zorgsysteem opnieuw scherp in beeld. De COVID-19-pandemie legde een immense druk op zorgverleners, die met onvoldoende middelen en personeel moesten vechten tegen een ongekende gezondheidscrisis. Bezuinigingen en een gebrek aan investeringen hadden de zorgsector kwetsbaar gemaakt voor de schok van de pandemie.
Tijdens de pandemie stonden zorgverleners in de frontlinie, geconfronteerd met een gebrek aan persoonlijke beschermingsmiddelen, lange werkdagen en een overweldigende werkdruk. De pandemie maakte duidelijk dat de eerdere successen van de Witte Woede niet voldoende waren om de structurele problemen in de zorgsector op te lossen.
Radicale verandering nodig
Op 7 november laatstleden gingen meer dan 30.000 zorgverleners de straat op. Deze protesten onderstrepen de urgentie van hun boodschap en herinneren ons eraan dat de eisen van de Witte Woede nog altijd niet vervuld zijn. In een samenleving waar de zorgbehoeften blijven groeien en vergrijzing aan de horizon staat, zijn de problemen waarmee de Witte Woede oorspronkelijk streed actueler dan ooit. De voorspellingen zijn onheilspellend: tegen 2040 dreigt België een tekort te hebben van maar liefst 124.000 zorgverleners.
De huidige situatie vraagt om een onbuigzame houding van het zorgpersoneel. Het is tijd om terug te vechten tegen de misleidende beloften van partijen die de belangen van de arbeidersklasse al te vaak hebben verraden. De vakbonden mogen zich niet blindstaren op de sociaaldemocratie, maar moeten druk zetten met een duidelijk opbouwend actieplan. We mogen het momentum van 7 november niet verliezen en de strijd verder organiseren!
Er zijn fundamentele, radicale hervormingen nodig, geen kortetermijnoplossingen. De vakbonden moeten de stem van zorgverleners kracht bijzetten door vastberaden vast te houden aan onze eisen: verlichting van werkdruk, loonsverhogingen, collectieve arbeidsdurvermindering met bijkomende aanwervingen en investeringen die de zorgsector van voldoende middelen voorzien om in deze eisen te voldoen. Alleen door aanhoudende druk kunnen we deze eisen afdwingen.
Van strijd naar maatschappijverandering
De Witte Woede toont aan dat collectieve actie werkt. Het verhaal van deze beweging is niet alleen een deel van de geschiedenis, maar een levende herinnering aan wat solidariteit kan bereiken. Het is een bewijs dat wanneer zorgverleners hun krachten bundelen en hun stem verheffen, de samenleving niet anders kan dan luisteren.
De strijd van de Witte Woede is nog lang niet voorbij. Zorgverleners hebben recht op eerlijke lonen, menselijke werkdruk en waardering. Zonder de inzet en kracht van deze zorgverleners dreigt de sector ineen te storten, en daarmee de basis van onze maatschappij.
Een zorgsector in een socialistische maatschappij betekent dat niemand achterblijft. We strijden voor een samenleving die zorg draagt voor al haar leden, waarin solidariteit en gelijkheid centraal staan. Dit systeem is rot tot op het bot; het kapitalisme heeft herhaaldelijk aangetoond niet in staat te zijn om de behoeften van de zorgverleners en de samenleving als geheel te vervullen. Het is tijd voor een maatschappij die werkelijk voor iedereen zorgt. Stop het kapitalisme en werk samen aan een socialistische toekomst waarin de zorgsector floreert en iedereen de zorg krijgt die hij of zij verdient.
“Het patriarchaat bestaat niet meer… Seksueel geweld is toegenomen door illegale migratie”, durfde de Italiaanse minister van Onderwijs, Giuseppe Valditara (Liga, uiterst rechts), te verklaren bij de presentatie van de Giulia Cecchettin Stichting, opgericht ter nagedachtenis van een jonge vrouw die in november 2023 door haar partner werd vermoord. Deze misogyne en racistische opmerkingen – die kort voor de Internationale dag tegen geweld op vrouwen kwamen – leidden tot een golf van verontwaardiging.
door Giulia (Luik)
In reactie hierop stelden activisten deze valse beweringen aan de kaak: op sociale netwerken, maar ook in de openbare ruimte, met graffiti op officiële gebouwen zoals ‘104 doden door de staat, het is niet migratie maar uw onderwijs’. Bij feminicides spreken activisten vaak over ‘doden door de staat’ omwille van het falende beleid. Cijfers van Istat, het Italiaanse bureau voor de statistiek, tonen dat 94% van de feminicides gepleegd worden door Italiaanse mannen.
Een vijandig klimaat georkestreerd door de regering Meloni
Onder de regering van Giorgia Meloni (van het extreemrechtse Italiaanse Broederschap) floreren misogynie en xenofobie. Dit wordt gevoed door retoriek zoals over de “wederopbouw van een Italië bevolkt door echte Italianen.” Deze ideologie valt de zelfbeschikking van vrouwen, LGBTQIA+ mensen en migranten aan en maakt deel uit van een nationalistische visie waarin vrouwenlichamen politieke instrumenten worden. Sinds het begin van haar mandaat heeft Giorgia Meloni de aanvallen op vrouwen, LGBTQIA+ mensen en buitenlanders opgevoerd.
Een van de eerste maatregelen was om geld vrij te maken voor ‘pro-life’ (d.w.z. anti-abortus) verenigingen en hen toegang te geven tot centra voor gezinsplanning. Dit is volledig in strijd met de filosofie van deze centra, die zijn opgericht dankzij de strijd van onze moeders en grootmoeders, om essentiële steun te bieden aan vrouwen, LGBTQIA+ mensen en zwangere vrouwen. Deze structuren bieden een concrete politieke basis om onze lichamen terug te winnen.
Deze aanvallen vinden plaats in een context waarin de openbare gezondheidszorg in duigen ligt na de jaren van Berlusconi en het neoliberale beleid, zoals voor de ogen van de wereld duidelijk werd tijdens de pandemie. Private gezondheidszorg is voor veel mensen de belangrijkste optie geworden, ten koste van enorme financiële offers om er toegang toe te krijgen. Het is duidelijk dat Meloni op geen enkele manier een partij van verandering vertegenwoordigt. Ze houdt een moorddadig besparingsbeleid in stand en gebruikt een methode om de bevolking te verdelen om dit te bereiken.
Het met terugwerkende kracht ontnemen van ouderlijke rechten aan regenbooggezinnen en het draagmoederschap wettelijk omschrijven als een ‘universele overtreding’, onderstrepen dat deze regering vrouwen terug wil sturen binnen de muren van het huis, waar geweld verborgen en onzichtbaar blijft.
“Sorella facciamoci spazio” (Zuster, laten we wat ruimte maken)
De feministen vechten terug. In tegenstelling tot wat de media ons willen doen geloven, is er geen sprake van een consensus voor extreemrechtse standpunten.
Het verzet is er: we zagen het vorig jaar, op 25 november, toen 2 miljoen mensen in Italië de straat op gingen uit protest tegen het patriarchaat dat ons elke dag doodt, en met de liefde van het zusterschap tegenover de zoveelste vrouw die door haar partner werd vermoord.
Op 8 maart 2024, ter gelegenheid van de trans-feministische staking, en in deze golf van kracht en solidariteit, bezetten de feministen van Non Una Di Meno in Padua een verlaten kliniek voor gezinsplanning die in 2019 gesloten werd.
De oprichting van de Consultoria (het Italiaanse woord consultorio ofte gezinsplanning in een vrouwelijke vorm) zorgt voor toegang tot diensten – gynaecologen, bekkentherapeuten en andere externe werkers – die verloren gingen met de sluiting van de oude gezinsplanningen. Door de politieke daad van bezetting vertegenwoordigt het een proces van het terugwinnen van onze lichamen en de ruimtes waar we kunnen discussiëren, onszelf kunnen bijscholen en waar er naar ons geluisterd kan worden. Het breekt met de puur administratieve visie op zorg voor vrouwen in moeilijkheden.
Non Una Di Meno toont concreet dat onze ruimte heroveren, zorgen voor elkaar en solidariteit daden van verzet zijn in een systeem dat ons tegen elkaar opzet. Deze feministische bezetting is onvermijdelijk een echo van de bezetting van de GKN-fabriek door stakers, die ook systematisch aanwezig zijn in feministische mobilisaties. Deze solidariteit aan de basis zal de drijvende kracht zijn achter de revolutie die nodig is.
Eind november was er in Bakoe een zoveelste klimaattop: COP29. Er waren meer lobbyisten van de fossiele brandstoffensector dan klimaatactivisten. Gastland Azerbeidzjan is een van de tien grootste olie- en gasproducerende landen ter wereld. Het voorzitterschap van de conferentie werd toevertrouwd aan Mukhtar Babayev, een topman van de Staatsoliemaatschappij van Azerbeidzjan. Het is genoeg om je de haren uit het hoofd te trekken.
door Constantin (Luik) uit maandblad De Linkse Socialist
Anarchie in de productie
De situatie is nochtans bijzonder ernstig. Het gaat niet om ‘verstoringen’ van het klimaat, het kapitalisme stort ons regelrecht in een complete afgrond. Als we de existentiële crisis van de klimaatverandering willen overleven, moeten we ons organiseren en een einde maken aan dit ecocidale systeem.
Een van de fundamentele redenen waarom het kapitalistische systeem volledig machteloos staat tegenover de klimaatcrisis is dat, in tegenstelling tot wat veel burgerlijke economen ons willen doen geloven, markten verre van een toonbeeld van efficiëntie zijn. Integendeel, markten hebben vaak de neiging om totaal absurde situaties te creëren, die leiden tot de verspilling van natuurlijke hulpbronnen en tot de massale vernietiging van goederen.
Deze inefficiëntie van markten werd al aan het licht gebracht door de revolutionair Friedrich Engels aan het einde van de 19e eeuw. Kapitalisme is een systeem dat gebaseerd is op marktproductie, d.w.z. de productie van goederen en diensten die verkocht worden op een markt met als doel winst te maken. Maar dit type productie, waarbij iedereen met elkaar concurreert, werkt chaos in de hand.
Zoals Engels het zo mooi zegt: “Iedere op warenproductie berustende maatschappij heeft het eigenaardige, dat daarin de producenten de heerschappij over hun eigen maatschappelijke betrekkingen hebben verloren. Ieder produceert voor zichzelf met zijn toevallige productiemiddelen en voor zijn individuele ruilbehoefte. Niemand weet hoeveel er van zijn artikel op de markt komt, hoeveel er in het algemeen van gebruikt wordt. Niemand weet of er aan zijn individueel product werkelijk behoefte bestaat, of hij er zijn kosten zal uithalen, ja zelfs of het in het algemeen te verkopen zal zijn. Er heerst anarchie in de maatschappelijke productie.” (F. Engels, Anti-Dühring, 1877)
Een schoolvoorbeeld: de elektriciteitsmarkt
Een van de meest opvallende voorbeelden van dit fenomeen is waarschijnlijk de elektriciteitsmarkt en de kwestie van hernieuwbare energiebronnen. Volgens het Internationaal Energieagentschap moeten er tot 2028 elk jaar voor 450 gigawatt aan zonnepanelen worden geïnstalleerd om te voldoen aan de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs op COP 21, die de opwarming van de aarde wil beperken tot 1,5° Celsius. Tevens zouden er voldoende windmolenparken moeten komen om in dezelfde periode het productieniveau met 135 gigawatt per jaar te verhogen. Hiertoe zou er tot 2030 jaarlijks 1.000 miljard euro moeten geïnvesteerd worden in hernieuwbare energie. De werkelijke investeringen zijn echter nog niet eens opgelopen tot 500 miljard.
Hoe komt dit? Alvast niet omdat hernieuwbare energie duurder is dan fossiele brandstoffen. Volgens het Internationaal Agentschap voor hernieuwbare energie (IRENA) is het tegenovergestelde waar. De kosten voor de productie van elektriciteit uit steenkool of gas zouden tussen de 60 en 250 dollar per megawattuur liggen. Ter vergelijking: de prijzen voor fotovoltaïsche energie lagen in 2023 tussen 24 en 96 dollar/MWh.
De prijs van elektriciteit wordt bepaald door wat bekend staat als de “merit order”. Eenvoudig gezegd is dit een manier om de volgorde van prioriteit te bepalen die aan verschillende energiebronnen wordt gegeven op basis van hun variabele kosten. In praktische termen betekent dit dat energiecentrales worden gesorteerd van degene die het minst tot degene die het meest kosten. Dit proces is heel eenvoudig wanneer één bedrijf eigenaar is van alle energiecentrales, zoals het geval was voor de richtlijnen die in 1996, 2003 en 2009 werden aangenomen om de energiesector te privatiseren.
Als het publieke monopolie vervangen wordt door de anarchie van vrije concurrentie, dan wordt de rangorde van verdienste bepaald door een markt. Om een merit order met een markt te verkrijgen, is de enige oplossing om de prijs van elektriciteit vast te stellen op het niveau van de duurste centrale die nodig is om aan de vraag te voldoen. Deze prijs heeft niets te maken met de werkelijke productiekosten van elektriciteit, die het gemiddelde zijn van de productiekosten van de verschillende centrales.
Daarom explodeerden de elektriciteitsprijzen in 2022 toen de gasprijs steeg. Ondanks het feit dat de gemiddelde productiekosten van elektriciteit helemaal niet waren veranderd, dreef het feit dat de gasprijzen de pan uit rezen alle prijzen omhoog, waardoor de energiemultinationals bijzonder grote winsten maakten op de kap van de hele bevolking.
Deze berekeningsmethode maakt de elektriciteitsmarkt bijzonder onstabiel, vooral als het gaat om hernieuwbare energie, die onderhevig is aan de effecten van schommelingen, in tegenstelling tot gas- of kolengestookte centrales. Windturbines werken niet zonder wind. Hoewel hernieuwbare energie minder kost dan fossiele brandstoffen, blijft het minder winstgevend. Het rendement op fossiele brandstoffen is 15% vergeleken met 6% voor hernieuwbare energie.
Het alternatief: ecologische en socialistische planning
Dit illustreert perfect het falen van de markt. De absurditeit van de situatie is des te dramatischer omdat ze ons regelrecht naar onze ondergang leidt. Het is absoluut noodzakelijk om de verlammende irrationaliteit van de markt te doorbreken. In veel opzichten lijkt de oplossing voor de hand te liggen: als het privébezit van de productiemiddelen het probleem is, dan is de oplossing om ze te collectiviseren. Als het probleem de anarchie van de markt is, dan ligt de oplossing in een rationeel en democratisch geplande economie.
De markt is totaal irrationeel en ongeorganiseerd, maar tegelijk is het bijzondere dat marktproductie extreem georganiseerd is binnen elk afzonderlijk bedrijf om zo de productiviteit te maximaliseren. Het maakt dat een aantal elementen van planning die nodig zijn, vandaag al tot op zekere hoogte bestaan.
Supermarkten passen bijvoorbeeld al ‘real time’ planning toe voor producten die kunnen bederven: verkoopgegevens worden direct doorgestuurd langs de toeleveringsketens; de productie wordt op het moment zelf vertraagd of versneld. Als de economie gepland wordt, moet ze ook democratisch zijn. Een planeconomie heeft democratie net zo hard nodig als een lichaam zuurstof nodig heeft, zoals Trotski aangaf tegenover het bureaucratische gedrocht van het stalinisme. Daarom pleiten wij voor onteigening, zonder compensatie (tenzij op basis van bewezen behoefte), en nationalisatie van de energiesector, net als van alle belangrijke sectoren van de economie (financiën, farmaceutica, openbaar vervoer, enz.), onder de democratische controle en het beheer van de producenten, dat wil zeggen de werkende klasse.
De technologische middelen die we tot onze beschikking hebben zijn meer dan voldoende om ervoor te zorgen dat de productie in dienst staat van de behoeften en niet van de winsten. Maar daarvoor moeten we af van het kapitalisme, de hebzucht naar winst en de irrationaliteit en dictaten van de markt. Degenen die de planeet vernietigen zijn dezelfde die ons verpletteren op het aambeeld van de winst met de hamer van de loonstop en de inflatie. Angst voor het einde van de wereld en angst voor het einde van de maand, staan niet los van elkaar. Het gaat integendeel om één en dezelfde strijd, tegen hetzelfde systeem dat de natuur en de mens uitbuit: het kapitalisme.
De opeenvolgende versies van de ‘supernota’ zijn allemaal brutaal en onaanvaardbaar. Aanvallen op onze lonen, pensioenen, arbeidsvoorwaarden, sociale bescherming, waarbij vrouwen in het bijzonder hard geraakt worden … De zondebokpolitiek tegen mensen met een migratie-achtergrond, werklozen en zieken dient als rookgordijn om ons allemaal hard te raken.
Deze ongeziene aanvallen zijn zogezegd ‘noodzakelijk’ omwille van de begroting en de staatsschulden die zo sterk opgelopen zijn omdat de regeringen steevast cadeaus aan de rijksten uitdeelden. Dit is niet onze crisis, wij gaan er niet voor betalen!
Het patronaat wacht niet op de vorming van de regering om in het offensief te gaan. Werkenden worden aan de lopende band afgedankt, niet enkel in de hard getroffen industrie. Goed beschermde en betaalde jobs maken plaats voor onzekere jobs. De herstructureringen en besparingen volgen elkaar in snel tempo op. Niemand is nog veilig. Sectoren waarin dringend publieke investeringen nodig zijn, zoals zorg, openbaar vervoer en onderwijs, zien de besparingsbuien al hangen. Strijd is nodig, anders speelt extreemrechts in op de frustraties en het ongenoegen om verdeeldheid en haat te zaaien. Het resultaat daarvan is nog meer ellende en een nog brutalere verdediging van de belangen van de grote bazen, kijk maar naar de VS met Trump en zijn ‘first buddy’ Elon Musk.
Actieplan nodig! De aanvallen zijn niet symbolisch, ons antwoord mag dat evenmin zijn
De mobilisatie van de werkenden en hun vakbonden is essentieel om Arizona te stoppen. Eenmalige actiedagen zoals gepland op 13 januari en 13 februari kunnen sensibiliseren rond een bepaald thema, maar er is veel meer nodig. Het ontbreekt aan een strategie om onze strijd echt te organiseren. De huidige aanpak van de vakbondsleidingen is niet aangepast aan de inzet!
Om een bredere beweging van langere duur te bouwen, is er nood aan een actieplan. Dat betekent een plan met acties die voldoende tijd op voorhand bekend zijn en telkens opbouwen naar de volgende actie, waarbij ook de actiemethode wordt opgevoerd tot ons centrale wapen van de algemene staking waarmee we alles platleggen en dit desnoods herhalen voor een langere tijd. Een dergelijk actieplan kan alle vormen van verzet en strijd, ook bijvoorbeeld het massaprotest tegen de genocide in Gaza, bijeenbrengen in een krachtige beweging. Zo komen we tot acties die gedragen worden door heel de maatschappij.
We zagen in 2014 hoe een actieplan met een militantenconcentratie, grote betoging, provinciale stakingsdagen en uiteindelijk een nationale algemene staking de rechtse regering van Michel en De Wever deed wankelen. Deze beweging trok jongeren, kunstenaars, zelfstandigen, boeren en anderen mee. Ze versterkte de vakbonden, onze positie in de publieke opinie en droeg bij aan de doorbraak van de PVDA waardoor er vandaag collega-syndicalisten en activisten in alle parlementen verkozen zijn.
Er was toen nood aan een tweede actieplan dat harder en breder was, maar de vakbondsleidingen schrokken van onze kracht en krabbelden terug naar de onderhandelingstafels waar uiteindelijk niets werd bekomen. Democratische zeggenschap over onze strijd is essentieel om dat te vermijden, zeker op een moment dat de aanvallen straffer zijn dan in 2014 en ons verzet dat dus ook moet zijn.
Personeelsvergaderingen, netwerken van strijdbare syndicalisten, opbouw van actieve solidariteit in andere protestbewegingen zijn hiervoor cruciaal. In Brussel nam ‘Commune colère’ het initiatief voor een ‘Strijdbijeenkomst’ met syndicalisten van verschillende vakbonden en sectoren, feministen, antiracisten, klimaatactivisten … om de komende strijd samen voor te bereiden. Dit is een uitstekend initiatief dat navolging verdient in heel het land!
-> Volgende Strijdbijeenkomst in Brussel: 7 januari, 18u30 in de DK, Denemarkenstraat 70
Het potentieel voor strijd is er. De betoging van de zorg- en welzijnssectoren op 7 november was drie keer zo groot als op voorhand verwacht. De staking in het Franstalig onderwijs op 26 november werd heel goed opgevolgd. Zelfs de betoging tegen de sluiting van Audi in september was groot, ook al was er geen strategie. Ondertussen zijn er de enorm grote betogingen tegen de genocide in Gaza die tienduizenden op de been brachten. We kunnen onze solidariteit versterken door met collega’s samen te betogen tegen genocide, of door gerichte acties op onze werkplaats te houden, zoals het zorgpersoneel van het St Pietersziekenhuis dat in de middagpauze een solidariteitsactie voor Palestina hield.
Kortom, we moeten ons nu in ‘strijdmodus’ zetten. Niet voor louter symbolische acties of wandelingen, maar voor een strijd die existentieel is voor onze toekomst!
Arizona moet weg, sociaal urgentieplan nodig!
De plannen van Arizona komen bovenop jarenlange tekorten en neoliberaal beleid. We kunnen geen verdere besparingen aan, maar hebben integendeel nood aan drastische publieke investeringen in openbare diensten en infrastructuur. De investeringen in zorg, onderwijs en openbaar vervoer moeten vertrekken van de noden. Om de uitval van zieken tegen te gaan, moet de werkdruk naar beneden en is er nood aan een beter evenwicht tussen werk en ontspanning. Een collectieve arbeidsduurvermindering tot maximaal 32 uur per week, met behoud van loon en bijkomende aanwervingen, is daarvoor belangrijk. Arizona wil het omgekeerde doen door SWT af te schaffen, landingsbanen en andere vormen van minder werken onaantrekkelijk te maken en met een malussysteem voor pensioenen. Wij zeggen: pensioen terug naar maximum 65! Behoud van SWT, landingsbanen en tijdskrediet!
Onze industrie laten we best niet over aan de aandeelhouders en ceo’s die vandaag het personeel bij het grofvuil zetten en de technische knowhow liquideren. Een uitdaging zoals een rechtvaardige ecologische transitie met behoud van jobs (zonder inleveringen op loon- en arbeidsvoorwaarden), is duidelijk te hoog gegrepen voor de bazen en hun winsthonger. Er is nood aan een nationaal publiek plan voor het onderhoud en de ontwikkeling van industriële productie met bijhorende jobs. De werkenden uit die sectoren en de bevolking in het algemeen zijn het best geplaatst om te bepalen wat de noden zijn, inclusief een leefomgeving die niet van overstroming naar orkaan en bosbrand gaat, en weten ook het best hoe alles kan gemaakt worden.
Kortom, er is nood aan een sociaal urgentieplan. We zullen dat niet krijgen door het vriendelijk te vragen, enkel door onze strijd ernstig te organiseren! Personeelsvergaderingen, algemene vergaderingen en netwerken van activisten kunnen de invulling van dat urgentieplan concretiseren en koppelen aan eisen in onze strijd.
Revolutionaire strijd tegen het systeem van onderdrukking en uitbuiting
Strijden tegen de aanvallen op onze levensstandaard, werkomstandigheden en sociale bescherming betekent ons ook uitspreken voor de strijd van klimaatactivisten, boeren, mensen-zonder-papieren en al wie ingaat tegen onderdrukking (seksisme, racisme, LGBTQIA+fobie …). Er is coördinatie nodig tussen de vakbonden en andere sociale bewegingen om samen sterker te staan.
Onderdrukking is inherent verbonden aan de kapitalistische logica die verdeeldheid nodig heeft om economische en sociale ongelijkheid in stand te houden. Er is nood aan een gemeenschappelijk project om de werkende klasse in al haar diversiteit solidair te verenigen en zo de strijd tegen alle vormen van uitbuiting en onderdrukking te kunnen winnen.
Deze strijd stopt niet aan de grenzen, er is nood aan internationale solidariteit. De strijd van de Palestijnse en Libanese bevolking tegen het koloniaal, imperialistisch en kapitalistisch geweld waar ze slachtoffer van zijn, is ook de onze.
Het kapitalisme is een doodlopend straatje van ellende. Hun systeem is kapot en valt niet te repareren. In het belang van de meerderheid van de bevolking en van de planeet is er nood aan een ander systeem. Een socialistische samenleving waarin we onze toekomst zelf in handen nemen! Werk hieraan mee, sluit aan bij LSP!