Category: Oceanië

  • Kanaky (Nieuw-Caledonië): de antikoloniale strijd gaat voort!

    Sinds 13 mei is er in Kanaky in de Stille Oceaan massale sociale onrust uit protest tegen een hervorming van de kieswet. De Franse regering bleef doof na de eerste massabetogingen in april, toen meer dan 30.000 mensen betoogden in Nouméa. Dat is een bijzonder groot aantal: de eilandengroep telt alles samen 300.000 inwoners. Een maand na de stemming over de kieswet en na het uitbreken van een volksopstand kondigde Macron een opschorting van de hervorming aan. Er is echter nog geen oplossing in zicht. 

    door Baptiste (Luik) uit maandblad De Linkse Socialist

    Geschiedenis van koloniale onderdrukking

    De complexe politieke situatie van deze eilandengroep in Oceanië, door de Franse staat Nieuw-Caledonië gedoopt, maakt deel uit van de Franse koloniale geschiedenis. Frankrijk viel het gebied in 1853 binnen om er een strafkolonie te vestigen. 

    Na de komst van de Franse kolonisten kwam meer dan de helft van de inheemse Kanak-bevolking om het leven door koloniaal geweld en ziekte. Het Franse regime moedigde migratie vanuit Frankrijk aan om de controle over het gebied te behouden, de eilandengroep te beheren en de Kanak-bevolking uit te buiten.

    Sindsdien was er een afname van de Kanak-bevolking en een aanzienlijke toename van de witte bevolking en van migranten uit Oceanië en Azië. De oorspronkelijke Kanak-bevolking maakt vandaag nog maar 41% van de bevolking uit. 

    Om de huidige situatie te begrijpen, is het nodig om de erg bijzondere status van Nieuw-Caledonië te verduidelijken. Het is een territoriaal gebied met een eigen grondwettelijke positie. Het wordt bestuurd door het Franse ministerie van Overzeese Gebieden. Nieuw-Caledonië heeft dus een eigen regering, maar Frankrijk behoudt de controle over de soevereine bevoegdheden (buitenlandse betrekkingen, migratiecontrole, munteenheid, justitie, openbare diensten, politie). 

    Er zijn momenteel drie soorten burgers met de Caledonische nationaliteit in Kanaky. De eerste groep is de Kanak-bevolking, die al bijna 3000 jaar op de eilandengroep woont. De meerderheid van deze mensen leeft onder de armoedegrens, ze vormen 90% van de gevangenisbevolking en 46% heeft niet meer dan een diploma van de middelbare school. De tweede groep zijn de Caldoches, afstammelingen van Franse kolonisten en eigenaren van het grootste deel van de Caledonische economie. De laatste, meer heterogene groep bestaat uit recentere migranten uit Azië (Vietnam, Polynesië, enz.) en het Franse vasteland. 

    Repressie tegen antikoloniale strijd die aan de Algerijnse oorlog doet denken

    In 1984 brak een opstand uit tegen de kolonisatie door de Franse staat. Het Front de libération nationale kanak et socialiste (FLNKS) werd opgericht in de strijd voor zelfbeschikking van het gebied, dat de activisten Kanaky noemden. Deze pro-onafhankelijkheidspartij werd geleid door Jean-Marie Djibaou. De verkiezingen werden geboycot, er werden wegversperringen opgezet, gebouwen van de rijkswacht werden bezet en paramilitaire groepen werden ontwapend. Er waren daarbij schermutselingen tussen Kanak-opstandelingen en Caldoches-groepen. 

    De Franse regering greep meteen in om de kant van de Caldoches-bevolking te kiezen. Gewapende troepen werden naar het gebied gestuurd om de opstanden neer te slaan. Met een krachtsverhouding die helemaal uit evenwicht was, besloot de FLNKS om van strategie te veranderen. De opstand maakte plaats voor methoden van geweldloos verzet en onderhandelingen. Toch laaiden de spanningen regelmatig opnieuw op. Zo was er in 1988 een bloedbad in de grot van Ouvéa, een incident dat een jaar later in een rapport van de Liga voor de Mensenrechten werd vergeleken met de koloniale repressie tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijd. 

    De onderhandelingen tussen de krachten die voor onafhankelijkheid opkwamen en de Franse regering mondden uit in het akkoord van Nouméa in 1998. Dit akkoord voorzag in de bevriezing van het electoraat. Het betekende dat wie zich na 1998 op het grondgebied vestigde niet aan verkiezingen kon deelnemen. 

    Het wetsvoorstel dat op 14 mei 2024 door het Franse parlement werd aangenomen, maakt een einde aan die regeling en geeft stemrecht aan al wie op het grondgebied geboren is of er minstens 10 jaar verbleef. Dit zou 42.000 kiezers toevoegen, voornamelijk mensen die het Frans bewind goedgezind zijn. 

    Anti-wit racisme? 

    Dit voorstel zou een einde maken aan elke hoop op autonomie in Kanaky, wat leidde tot massaal protest. Daarbij vielen in de maand mei negen doden, waarvan zes Kanak-personen die werden gedood door de ordediensten en milities van Caldoches die zich voorstellen als ‘burgergroepen van zelfverdediging’. De ordediensten sympathiseerden openlijk met de Caldoche-zaak. Bovendien zijn er tot 100.000 wapens in omloop, voornamelijk onder de Caldoche-bevolking. 

    De gevestigde media stellen het voor als een strijd van de witte, angstige en beschaafde Caldoche-bevolking tegenover de afstandelijke Kanak-bevolking die bestaat uit misdadigers, alcoholisten, analfabeten, wilden en terroristen. De media brengen een racistisch beeld om de publieke opinie te sturen en gewelddadige repressie tegen het protest in Kanaky te legitimeren. 

    Het toont hoe diep racisme verankerd is in de sociale structuur van Kanaky en meer algemeen van Frankrijk. Racisme is veel meer dan het ‘afwijzen van de ander’. Het is een sociale constructie die voortkomt uit het Europese kolonialisme, waarbij de mensheid wordt ingedeeld in hiërarchisch geordende rassen of bevolkingsgroepen. 

    Deze overheersingsmethode werd tussen de 15e en de 19e eeuw geperfectioneerd door de Europese kapitalistische machten. Zo vestigden die hun overheersing over de hele wereld en werd het directe en indirecte geweld van de bezettingsmachten gelegitimeerd. Racisme maakt dat onderdrukte bevolkingsgroepen hun vermeende minderwaardigheid internaliseren. De koloniale en kapitalistische overheersing wordt op die manier als iets ‘natuurlijk’ voorgesteld. 

    Vandaag wordt dit concept door reactionaire verdedigers van de kapitalistische heersende klasse en het status quo op zijn kop gezet. Ze hebben het over ‘anti-wit racisme’. Deze ahistorische benadering heeft als doel om de opstanden voor te stellen als apolitiek, om de politieke tegenstanders in diskrediet te brengen en om onderdrukking te rechtvaardigen en de koloniale uitbuiting weg te moffelen door de gekoloniseerde bevolking voor te stellen als racistische onderdrukkers. Dit gaat bewust voorbij aan het feit dat er in Kanaky geen sprake is van structurele onderdrukking van de witte bevolking. 

    De gevestigde media weigeren te praten over een koloniale situatie en beweren dat de Kanak-bevolking minder dan de helft van de bevolking van Kanaky uitmaakt en dat zij stemrecht heeft. Ze vergeten dat deze situatie het gevolg is van de uitroeiing van het Kanakvolk en de Kanakcultuur. Dit doet overigens denken aan de kolonisatie van de Palestijnse gebieden door het Israëlische zionistische regime.

    In deze context gebruikt de burgerij het concept democratie om koloniaal geweld te legitimeren. Met een retoriek van democratische waarden worden zeer abstracte principes ingeroepen om geweld te rechtvaardigen. In Kanaky wordt over democratie gesproken om het verlangen naar onafhankelijkheid het zwijgen op te leggen, in Frankrijk wordt over de ‘republikeinse orde’ gesproken. 

    Frankrijk, een koloniale macht

    Frankrijk is nog steeds een koloniale macht die racisme nodig heeft om zijn overheersing te rechtvaardigen. Het staat voor een benadering die tot zijn conclusies werd doorgevoerd bij de Aboriginals in Australië, de First Nations in de VS en Canada, en dat momenteel wordt uitgevoerd in Palestina. 

    Dit project wordt gerechtvaardigd door de belangen van Frankrijk in dit gebied. Naast de geografische ligging, waardoor Frankrijk aanwezig is in de Stille Oceaan op een ogenblik dat het conflict tussen China en de VS steeds heviger wordt, biedt dit gebied Frankrijk 10% van de wereldwijde reserves aan nikkel. Dat is een cruciale grondstof voor de productie van wapens en elektrische batterijen.  

    Tegen de achtergrond van de nieuwe Koude Oorlog en de opkomst van het Chinese kapitalisme moest de Franse productiebasis onafhankelijk van China opnieuw worden geconfigureerd. De nikkelindustrie in Kanaky maakt momenteel echter een crisis door als gevolg van de concurrentie vanuit China en Indonesië, waar de ontginning efficiënter gebeurt. 

    Helaas voor de Franse burgerij is een van de twee grote nikkelmijnbedrijven in Kanaky eigendom van voorstanders van onafhankelijkheid, die zich verzetten tegen Franse inmenging in hun bedrijf die hun autonomie bedreigt. Macron wil de kieswet hervormen om de controle over de noordelijke regio van het gebied over te nemen en daarmee ook de controle over de nikkelproductie zodat deze ten dienste van de Franse industrie komt. De opstanden in Kanaky vormen echter een directe bedreiging voor de nikkelmijnbouw. Als de opstandelingen de raffinaderijen bezetten en de winning stopzetten, loopt de infrastructuur het risico beschadigd te worden. Tegelijk biedt enkel deze sector een echt onderhandelingswapen. De vakbondsleiders en de partijen zijn echter niet bereid tot een blokkade van de nikkelmijnbouw. 

    Deze opstand in Kanaky werpt vragen op over de te volgen strategie in een context van antikoloniale strijd. De leiders van de pro-onafhankelijkheidsbeweging riepen al heel snel op om een einde te maken aan de blokkades en het geweld. Deze leiding staat sinds enkele jaren steeds verder van de onafhankelijkheidsgezinde bevolking, tot een punt waarop het geen controle meer heeft over de grootste beweging in 40 jaar. 

    Enkele leiders van de historische beweging voor onafhankelijkheid werden in het productieapparaat opgenomen. Dit werd aangemoedigd door de koloniale macht. Het leidt tot belangenconflicten die een front van strijd in de weg staan. De strategie van parlementaire onderhandelingen lijkt de FLNKS in een impasse te hebben gebracht. Door deze strategische fouten heeft de pro-onafhankelijkheidsbeweging geen politieke strategie voor de lange termijn om onafhankelijkheid voor Kanaky te bereiken en het lokale productiesysteem te reorganiseren ten gunste van de bevolking. 

    Een consequente linkerzijde en vakbonden zouden op die behoeften moeten inspelen, naast het opleggen van herstelmaatregelen door Frankrijk als compensatie voor de rol die het speelde in de onderdrukking van Kanaky. Tegenover de repressie door het Franse regime, heeft de beweging weinig andere opties dan de weg op te gaan van een algemene staking op de eilandengroep om een krachtsverhouding op te bouwen.

    Internationale solidariteit is belangrijk voor antikoloniale strijd. Werkenden in Europees Frankrijk kunnen een beslissende rol spelen door de koloniale staat in zijn kern te bestrijden en door het verzet tegen koloniale onderdrukking te integreren in hun syndicale en politieke strijd.

  • Australië: er is nood aan meer personeel bij de brandweer!

    Naast de omvang en de intensiteit van de bosbranden in Australië is er één ding dat opvalt: de moed en de inzet van de brandweerlieden. Honderden verhalen gaan de ronde over brandweerlieden die zichzelf overstijgen om levens te redden en huizen te beschermen.

    Door Anthony Main, Socialist Action (Australië)

    Tragisch genoeg zijn er dit seizoen al minstens vier brandweermannen omgekomen. We hopen dat er geen doden meer vallen bij de verdediging van de lokale gemeenschappen.

    Deze mensen worden terecht erkend als helden. Gewone mensen hebben geprobeerd hun waardering te tonen door tientallen miljoenen dollars te doneren aan de brandweerdiensten op het platteland. Comedian Celeste Barber’s online geldinzameling alleen al heeft meer dan 50 miljoen dollar bijeengebracht!

    De kwestie van de financiering van de brandweer is een belangrijk onderwerp van debat geworden, vooral omdat het duidelijk wordt dat de klimaatverandering ervoor zorgt dat de bosbrandseizoenen langer, heter, droger en veel moeilijker te beheren worden.

    De kwestie van de financiering werd ook benadrukt toen bekend raakte dat veel lokale brandweerdiensten crowdfunding nodig hadden om persoonlijke bescherming van de vrijwilligers te financieren, maar ook voor voedsel en water voor de mensen op het terrein.

    Vrijwilligers

    Het overgrote deel van de mensen die de branden in Australië bestrijden, doet dit op vrijwillige basis. Vaak hebben ze veel opgeofferd: ze zijn weken, of maanden, weg van hun betaalde baan. Er wordt gemeld dat velen regelmatig 12 uur per dag werken, vaak op honderden kilometers afstand van hun familie.

    Onder druk heeft de regering ermee ingestemd om sommige van deze mensen te compenseren, maar andere zullen duizenden dollars blijven verliezen. Het is een probleem dat alleen maar erger wordt en veel mensen vragen zich af of het hebben van een grotendeels vrijwillige brandweermacht wel genoeg is gezien de noodsituatie waar we nu mee te maken hebben.

    De brandweerdiensten in Australië zijn over het algemeen verdeeld in grootstedelijke brigades die de steden bestrijken en landelijke brigades die de meeste meer afgelegen gebieden bestrijken. De grootstedelijke brigades worden bemand door betaalde brandweermannen, terwijl de landelijke brigades over het algemeen een kleine betaalde staf hebben, aangevuld met een grote vrijwilligersbasis.

    New South Wales bijvoorbeeld heeft ‘s werelds grootste vrijwillige brandweerorganisatie met meer dan 72.000 onbetaalde leden. Een betaalde dienst van ongeveer 900 medewerkers houdt toezicht op de activiteiten en het beheer van de organisatie.

    In december wees Scott Morrison oproepen voor meer steun aan de brandweer af, met de mededeling dat ze er zelf voor kiezen. Morrison verwierp ook het idee dat de brandweerdiensten op het platteland meer voltijds personeel nodig hebben. De regering beweert dat het verschuiven naar een betaald model de bestaande gemeenschapsgeest zou doorbreken.

    Gemeenschapsgeest

    Het lijdt geen twijfel dat de meeste vrijwilligers hun tijd opofferen en vaak geld verliezen uit een gevoel van solidariteit en betrokkenheid bij hun gemeenschap. En velen zien wat ze doen als een gemeenschapsdienst. Ze doen dat onbaatzuchtig en zonder de verwachting dat ze er iets voor terugkrijgen.

    Maar dit is op zich geen argument om oproepen tot een meer permanente brandbestrijding te verwerpen. Niemand wil de gemeenschapsgeest doorbreken, maar we moeten wel kijken naar de omvang van het probleem waar we mee te maken hebben en welke middelen er nodig zijn om het te bestrijden.

    Alle gerespecteerde deskundigen zijn het erover eens dat er meer financiering en middelen nodig zijn. Een deel daarvan is het uitbreiden van de groep voltijdse werkenden die verantwoordelijk zijn om branden te bestrijden en de gevolgen ervan te verzachten.

    Op dit moment hebben veel vrijwilligersbrigades op het platteland het moeilijk en zouden ze veel sterker staan als ze aangevuld worden met voltijds personeel. Een afnemende plattelandsbevolking heeft gevolgen voor de rekruteringsmogelijkheden van de brigade, en de hoge mate van flexibiliteit beperkt de mogelijkheden van veel mensen om vrijwilligerswerk te doen.

    De belangrijkste reden waarom overheden en veel werkgevers zich verzetten tegen meer voltijds brandweerpersoneel, is dat het hen geld zal kosten. Ze maken gebruik van de goede aard van mensen en spelen in op de echte gemeenschapsgeest die bestaat om een argument te zoeken om de uitgaven te beperken.

    Lokale kennis

    Sommige tegenstanders van een uitgebreidere professionele brandweer beweren dat een grote vrijwilligersbasis eigenlijk de beste manier is om branden te bestrijden. Ze zeggen dat de behoefte aan personeel varieert en dat de lokale bevolking belangrijke lokale kennis heeft die in noodsituaties kan worden ingezet.

    Lokale kennis is ongetwijfeld belangrijk, maar er is geen reden waarom betaald personeel niet in de lokale gebieden zou kunnen worden gevestigd. De kwestie van de variërende behoefte aan personeel is eveneens een kwestie van financiering. Overheden willen hun loonkosten beperken en bedrijven willen hun belastingfactuur beperken, maar in dit geval betekent het dat gemeenschappen in gevaar worden gebracht.

    Het is waar dat gedurende vele delen van het jaar er geen continue dreiging van branden is, maar in het laagseizoen kunnen betaalde brandweerlieden betrokken zijn bij risicovermindering, bosbeheer, het controleren van eigendommen, de ontwikkeling van evacuatieplannen en voorlichting aan de gemeenschap.

    Elke staat zou duizenden nieuwe voltijdse personeelsleden nodig hebben om deze taken uit te voeren. Dat werk moet als essentieel worden beschouwd en als zodanig aan een degelijk loon en goede omstandigheden gebeuren, net als andere jobs in de publieke sector.

    Hulpkracht

    Tijdens de piekmomenten kan er nog meer betaald personeel worden ingezet. Dit gebeurt al in plaatsen als Victoria, waar veel brandweerlieden op seizoensbasis voor Bosbrandbeheer werken.

    In het ergste geval, wanneer er een tekort is aan brandweerlieden, kan het nodig zijn om een beroep te doen op een of andere vorm van hulp door de burgerbevolking. Maar dit werk is heel anders dan het vrijwilligerswerk bij de lokale voetbalclub, er is veel opleiding nodig en er zijn mensen nodig om branden op korte termijn te bestrijden.

    Op dit moment hebben de meeste vrijwillige brandweerlieden geen toegang tot nooddienstverlof. Als de overheid ernstig is, zou zij onbeperkt nooddienstverlof opnemen in de nationale arbeidsnormen en een regeling invoeren om ervoor te zorgen dat het loon van deze mensen zo lang als nodig door de overheid wordt betaald.

    Op die manier zouden mensen hun betaalde werk in een noodsituatie kunnen achterlaten zonder te vrezen dat ze hun job verliezen of hun hypotheek niet kunnen betalen. Hierdoor zouden de middelen afgestemd worden op de behoeften.

    Op dit moment betaalt de overheid reservisten in het leger voor training en operaties en geeft ze ook belastingvoordelen. Hetzelfde moet gebeuren voor mensen die de gemeenschappen verdedigen tijdens bosbranden.

    Haal het geld waar het zit

    Dit alles zou inderdaad miljarden dollars kosten, maar het kan worden betaald door belastingen te heffen op grote bedrijven, tevens de grote vervuilers die het meest bijdragen aan de klimaatverandering. Op dit moment is er de absurde situatie dat honderden grote bedrijven in het land geen of heel weinig belasting betalen.

    Andrew Forrest bijvoorbeeld, verzette zich krachtig tegen een belasting op de superwinsten van de mijnbouw en zijn bedrijven staan bekend als belastingontlopers. Hij heeft ook twijfelachtige opvattingen over klimaatverandering en heeft rechtse samenzweringen gepromoot die beweren dat brandstichting een belangrijke bijdrage leverde aan bosbranden.

    Tijdens de huidige crisis kreeg hij veel publiciteit nadat hij 70 miljoen dollar schonk aan de hulpoperaties. Er zitten echter adders onder het gras. $50 miljoen is verbonden met een specifiek privaat project om een ‘nationale blauwdruk’ te ontwerpen voor reacties op rampen. $10 miljoen gaat naar zijn eigen stichting om een vrijwilligersleger samen te stellen om te werken aan hulpprojecten, terwijl slechts $10 miljoen naar goede doelen gaat om de meest behoeftige mensen te helpen. Waarom zouden we dit soort beslissingen aan een individu overlaten?

    Wat we nodig hebben is dat deze grote bedrijven aanzienlijk meer belasting betalen en dat beslissingen over hoe en waar de fondsen worden verdeeld democratisch worden genomen op een collectieve basis.

    Dat we moeten vertrouwen op de kruimels die door miljardairs worden uitgedeeld, spreekt boekdelen over hoe rot het huidige systeem is. De bosbrandcrisis toont aan dat we dringend nood hebben aan een systeem dat geschikt is voor mens en planeet, een systeem dat de rijkdom die we creëren gebruikt om te zorgen voor de behoeften van de mensen en het milieu.

  • “Zes maal groter dan branden in Amazone.” Interview met Australische activist

    We spraken op 4 januari met Jeremy Trott, actief in de klimaatbeweging in Melbourne en lid van Socialist Action, onze zusterorganisatie in Australië. Neem zondag ook deel aan de actie aan de Australische ambassade in Brussel. 

    Interview overgenomen vanop sozialismus.info (website van onze Duitse zusterorganisatie)

    De Australische branden zijn de ergste in decennia. Velen zagen het beeld van een kind met een gasmasker in een boot voor de rood-zwarte lucht tijdens een evacuatie. Kan je de omvang van de ramp beschrijven?

    “De omvang van deze catastrofe is moeilijk te vatten. Het verbrande gebied is al zes keer zo groot als de branden in het Amazonegebied vorig jaar. Meer dan een dozijn mensen zijn gestorven. In Canberra, in het midden van de stad, ver van de branden, is een vrouw gestorven door rookinhalatie. Dit is de eerste keer dat de branden in Australië alle staten tegelijk treffen.

    “Bosbranden zijn altijd al een onderdeel geweest van de Australische ecologie en de zomer is traditioneel het brandseizoen, maar dit keer op een ongekende schaal. De klimaatverandering heeft veel bijgedragen aan de intensiteit en de duur van het brandseizoen. De branden zijn zo groot dat meteorologen niet meer kunnen voorspellen uit welke richting de wind zal waaien, omdat de branden hun eigen weer creëren door de dichtheid van de stoffen die in de atmosfeer vrijkomen. Je verwees naar de foto van een kind met een gezichtsmasker in Mallacoota – we zijn momenteel getuige van de grootste evacuatiegolf in de Australische geschiedenis, nog nooit hebben mensen op zo’n grote schaal bosbranden moeten ontvluchten.”

    Hoeveel mensen moesten er geëvacueerd worden?

    “Dit is een humanitaire crisis. De evacuatiezone bestrijkt het grootste deel van de zuidkust van New South Wales en een groot deel van het oosten van Victoria. Snelwegen worden geblokkeerd door het autoverkeer. Op veel plaatsen zijn benzine en andere basisbenodigdheden niet meer beschikbaar. In Mallacoota sleept de evacuatie van de 4000 inwoners, die voor de brand naar het strand zijn gevlucht, zich sinds oudejaarsavond voort. Het marineschip, dat als eerste ter plaatse kon zijn, had drie dagen nodig om de eerste 1000 mensen te redden. De branden zijn nu na dagen voorbij Mallacoota en de mensen beginnen de schade op te meten. In andere delen van Victoria en New South Wales wachten nog tienduizenden mensen op een evacuatie. Velen kunnen echter om verschillende redenen niet weggaan, onder andere om te proberen grote kuddes dieren tegen de vlammen te beschermen.”

    Naast de mensen die direct bedreigd worden door de branden, worden enkele van de grootste steden van Australië getroffen door zware rook. Gebeurt het vaak dat steden als Sydney de gevolgen van bosbranden voelen?

    “Deze branden zijn uniek omdat ze onmogelijk te negeren zijn. Er zijn al eerder verwoestende bosbranden geweest in Australië, bijvoorbeeld in Victoria tien jaar geleden toen er sprake was van een zwarte zaterdag. Op die dag werd Melbourne in rook gehuld door de bosbranden in de regio. Na twee of drie dagen ontspande de situatie en keerde het leven in het centrum van de stad terug naar de gewone gang van zaken.

    “Deze keer zijn Sydney en Canberra al wekenlang bedekt met rook. De rook is zo sterk dat het brandalarm in huizen in het centrum van de stad afgaat. Honderden kantoren moesten worden ontruimd. Een situatie die veel media-aandacht kreeg, was toen premier Scott Morrison een persconferentie hield over discriminerende “godsdienstvrijheid”-wetten die hij probeerde door te voeren – hij vermeed de bosbrandkwestie in zijn geheel – en de persconferentie moest worden afgelast omdat er van buitenaf rook in de kamer kwam.

    “In het verleden waren bosbranden iets waar mensen op het platteland zich zorgen over moesten maken. Nu worden de grote steden direct getroffen. De branden zijn steeds moeilijker te controleren. Twee dagen geleden was er een brand in een wijk van Melbourne, ongeveer veertig minuten rijden van het stadscentrum. Mensen die in gebieden wonen die van oudsher als veilig werden beschouwd, beseffen nu dat ze niet veilig zijn, wat een nieuwe en zeer beangstigende ontwikkeling is. Het roept vragen op.  Waar kunnen mensen überhaupt nog veilig leven? De genoemde brand werd relatief snel ingedamd en er werden weinig huizen vernield omdat deze brand zo gemakkelijk toegankelijk was voor de reddingsdiensten. Anderen hebben minder geluk.”

    Er ging internationaal een video rond waarin premier Scott Morrison door inwoners van een kleine stad op de rooster werd gelegd. Ze zeiden dat ze slechts vier brandweerwagens hebben om hun plaats te verdedigen tegen branden. Had de omvang van deze ramp kunnen worden voorkomen en wat is de politieke dimensie van de bosbranden?

    “De escalatie van de bosbranden is tot op zekere hoogte een onvermijdelijk gevolg van de extreme weersomstandigheden als gevolg van de klimaatverandering, maar de omvang van de ramp had beperkter kunnen zijn. De reactie van de regering heeft tot grote teleurstelling en verontwaardiging geleid. Wetenschappers in Australië hebben ons lang gewaarschuwd dat deze omstandigheden op komst zijn. Zo heeft de Commonwealth Scientific Industrial Research Organisation in 2009 een rapport gepubliceerd waarin wordt gewaarschuwd dat het extreme brandrisico tegen 2020 met 65% zou kunnen toenemen. De regering heeft dit rapport genegeerd.

    “In Australië wordt de brandbestrijding op het platteland bijna uitsluitend uitgevoerd door vrijwillige brandweerkorpsen, die enorm ondergefinancierd zijn en waarvan de budgetten de laatste jaren zijn gekort. Ze delen helikopters voor brandbestrijding tussen staten en ook met de VS. De blusvliegtuigen worden tussen de brandseizoenen heen en weer geschoven. Nu, als gevolg van de klimaatverandering, wordt het bosbrandseizoen overal langer. Terwijl de blusvliegtuigen nog in Californië werden gebruikt, brandden er al veel plaatsen in Australië. De regering is er zelfs voor gewaarschuwd. De regering zou genoeg tijd hebben gehad om zich voor te bereiden op deze situatie. In plaats daarvan gaf het miljarden dollars uit aan zaken als nieuwe onderzeeërs voor de marine.”

    De Australische overheid werkt nauw samen met de kolenindustrie, die jaarlijks 29 miljard Australische dollar aan subsidies ontvangt. De conservatieve premier Scott Morrison staat bekend als een ontkenner van klimaatverandering. Nu wordt hij geconfronteerd met wijdverspreide kritiek voor zijn aanpak van de brandcrisis. Hoe manifesteert zich dit?

    “Ja, Scott Morrison is al jaren een aanhanger van de kolenindustrie. Australië is de grootste exporteur van steenkool ter wereld. Kolen zijn goed voor 15% van de export van Australië. En de kolenindustrie heeft veel controle over de twee grote politieke partijen en het hele politieke establishment.

    “Tegenwoordig is het voor Scott Morrison niet zo gemakkelijk om de klimaatverandering volledig te ontkennen, maar hij ontkent in plaats daarvan de omvang ervan. Klimaatverandering, zegt hij, is ‘slechts één factor’ die deze bosbranden beïnvloedt. Dat is technisch gezien waar, maar het zegt veel over hem en zijn regering.

    “Wat veel mensen heeft getroffen is de onwetendheid van de regering over herhaalde oproepen van reddingswerkers en overheidsfunctionarissen om deel te nemen aan discussies over de manier waarop de klimaatverandering bijdraagt aan de branden en wat er aan de branden moet worden gedaan. Als gevolg daarvan hebben de belangrijkste instanties zich openlijk verzet tegen het klimaatbeleid van de regering. Scott Morrison is niet alleen bekritiseerd om zijn klimaatbeleid en zijn houding ten opzichte van steenkool, maar ook om zijn onwetend gedrag tijdens de hele crisis. Dit is wat de mensen echt kwaad maakt.

    “De overheid is gevraagd om vrijwillige brandweermannen te betalen omdat veel van de vrijwilligers (vaak onbetaald) verlof nemen om te helpen in deze crisis. Werkloze vrijwillige brandweermannen verloren soms hun werkloosheidsuitkering omdat ze tijdens hun brandbestrijdingsopdrachten niet aan hun verplichtingen voldeden. De officiële reactie van de overheid was: vrijwillige brandweermannen zijn graag in het veld om brandweerklussen te doen, en dat hebben ze altijd gedaan, en we zijn niet van plan om ze te betalen. Onder druk heeft de regering nu zeer beperkte betalingen beloofd, maar deze zijn nog steeds volstrekt ontoereikend.”

    Er waren protesten en kleine stakingen in Sydney in december. Is er potentieel voor verzet? Zijn mensen gepolitiseerd door deze situatie?

    “Ja absoluut! Veel mensen die ik persoonlijk ken en die tot nu toe apolitiek waren, hebben het op sociale media over deze crisis en over klimaatverandering. Men trekt zeer directe conclusies over de verantwoordelijkheid van de overheid. Hier zijn slechts een paar indicatoren die laten zien welke vorm dit aanneemt: In Sydney waren er in december 40.000 mensen op een protestmars die actie eiste op het gebied van klimaatverandering en financiering van de brandweer. Er zijn nationale protesten gepland voor 10 januari. Er worden vele miljoenen dollars gedoneerd aan hulpfondsen. Een fondsenwervingscampagne georganiseerd door een beroemdheid haalde binnen 24 uur meer dan tien miljoen Australische dollars op, waarbij de gemiddelde donatie 40 dollar bedroeg.

    “Dit zegt veel over de vrijgevigheid van de arbeidersklasse. Dit is in strijd met het eigenbelang van de overheid en de bedrijven die aan deze crisis hebben bijgedragen. Het potentieel voor verzet is enorm. Het grootste probleem is echter het gebrek aan leiding, vooral van de georganiseerde arbeidersbeweging, van de vakbonden. Er zijn kleinschalige werkonderbrekingen geweest, maar die zijn slecht gecoördineerd. Dit was medio december, toen de luchtkwaliteit in Sydney slechter was dan in New Delhi, de meest vervuilde stad ter wereld. De vakbonden waarschuwden dat het niet veilig was voor werkenden om onder deze omstandigheden buiten te werken. Er waren een aantal werkonderbrekingen, voornamelijk door dokwerkers, elektriciens en bouwvakkers. Sommige leden van de vakbond hadden het initiatief genomen.

    “Ik denk dat dit een goed begin is, maar er is een gecoördineerde mobilisatie van de vakbonden nodig. Bijvoorbeeld een centraal georganiseerde werkonderbreking op stadsniveau van alle werkenden die buiten werken. Australië heeft zeer restrictieve vakbondswetten en het is illegaal voor vakbonden om buiten de collectieve onderhandelingen (die slechts om de drie tot vijf jaar plaatsvinden) tot stakingen op te roepen, behalve in zeer beperkte omstandigheden. Daarom werden de werkonderbrekingen die er al waren gekaderd in het beleid inzake gezondheid en veiligheid op het werk. Maar zelfs toen werden sommige dokwerkers beboet en hun baas nam kerstbonussen af omdat ze het werk neerlegden op een dag dat de stad in rook omhuld was. Als reactie daarop hadden de vakbonden solidariteitsacties moeten organiseren. Maar voor zover ik weet, waren er nog geen acties in het nieuwe jaar.”

    Welke onmiddellijke maatregelen zijn nodig om de brandcrisis in te dammen?

    “Dit is een vraag die moeilijk te beantwoorden is. De omvang van de branden is zo groot dat sommige ervan oncontroleerbaar zijn. Sommige zullen niet meteen gedoofd worden. Het is dus meer een kwestie van het veilig evacueren van zoveel mogelijk mensen en het beschermen van bebouwde gebieden.

    “Ik denk dat het dringend noodzakelijk is om blusvliegtuigen uit andere landen hierheen te halen. De regering is ook gevraagd om het leger, en vooral ook de logistieke middelen ervan, in te zetten voor de evacuatie. Veel plaatsen zijn afgesneden van bevoorrading. Er moet gebruik worden gemaakt van bevoorradingstreinen, vooral om water te brengen naar door droogte getroffen dorpen die hun drinkwatervoorziening gebruiken voor brandbestrijding. De brandweer moet worden uitgerust en ingericht. Vrijwillige brandweermannen moeten worden betaald, zodat meer mensen het zich kunnen veroorloven om deel te nemen aan de operaties. Er moeten meer brandweermannen worden gerekruteerd. Ik ben geen expert, maar de reddingsdiensten kunnen ongetwijfeld meer noodzakelijke maatregelen opsommen. Eén ding is zeker: deze branden zullen ons maanden bezig houden. Zelfs als alle bovengenoemde maatregelen zouden worden uitgevoerd. Ondertussen zou een regering die van brandbestrijding een topprioriteit maakt, bijvoorbeeld alle subsidies aan de steenkoolbedrijven onmiddellijk stopzetten, evenals alle wapenuitgaven en al deze middelen gebruiken om te investeren in personeel en technologie om de branden en de gevolgen ervan te bestrijden.”

    Hoe kan de overheid worden overgehaald om de nodige maatregelen te nemen?

    “Om serieus tegen de bosbranden op te treden, moet er enorme druk op de regering worden gezet. Dit is een regering die al heeft laten zien dat ze zich niet bekommert om de arbeidersklasse. Zij geeft niet om de gevolgen van de klimaatcrisis en zal pas in actie komen als zij daartoe gedwongen wordt door een massale nationale beweging. De betoging van 40.000 in Sydney in december was een zeer goed begin, inclusief de werkonderbrekingen. Dat wijst de weg en is iets om op voort te bouwen. Het protest op 10 januari zal hopelijk zeer groot zijn. Het zou gebruikt moeten worden om een grotere en beter georganiseerde massabeweging op te bouwen, die de scholierenstakingen voor het klimaat en de vakbonden samenbrengt.

    “De collectieve kracht van de arbeidersklasse moet duidelijk is essentieel. De werkende klasse kan de de economie stil leggen. Ik denk dat dit de manier is om de regering te dwingen meer middelen toe te wijzen en een begin te maken met de coördinatie van het basiskader voor noodhulp, wat maanden geleden al had moeten gebeuren. Maar uiteindelijk is dit een crisis die niet kan worden opgelost binnen het kader van het kapitalisme. We weten dat klimaatverandering de zaken alleen maar erger zal maken. We zullen de komende jaren waarschijnlijk met soortgelijke branden te maken krijgen. En deze problemen zullen escaleren naarmate de klimaatverandering toeneemt. We moeten dus over meer gaan praten dan alleen over hoe we de koolstofuitstoot van Australië kunnen verminderen.

    “Socialistische eisen dringen zich hier op. We moeten vechten om de kolen- en olie-industrie in handen te krijgen. Dit vereist dat deze bedrijven in publiek bezit komen, zodat ze zo snel mogelijk kunnen worden gesloten, zodat personeel kan worden omgeschoold om in duurzame industrieën te werken, zodat er een snelle overgang naar hernieuwbare energie kan plaatsvinden, met een energiesector die onder de interne controle en het interne beheer van de werkenden valt. Maar ook om een begin te maken met de transformatie die nodig zal zijn om ons aan te passen aan de klimaatverandering. We hebben het al lang niet meer over volledige beperking van de klimaatverandering. Het gebeurt nu, en ik denk dat de grote vraag is welke infrastructuur we nodig hebben om ons aan te passen aan de uitdagingen die de klimaatverandering met zich meebrengt. Ik denk dat geen van deze kwesties gemakkelijk is en dat er een groot maatschappelijk debat en een democratische herstructurering van de economie nodig is, zodat we de beschikbare middelen zo effectief mogelijk kunnen gebruiken om ons zo snel mogelijk aan te passen aan deze massale en angstaanjagende veranderingen.”

  • Australië: gebrek aan klimaatmaatregelen en besparingen versterken verwoestende branden

    Door Jeremy Trott, Socialist Action (CWI in Australië)

    Australië is in de greep van een extreme bosbrandcrisis. Recordbrekende hittegolven en maandenlange droogte hebben de voorwaarden geschapen voor massale branden in het hele land.

    De omvang van de branden is ongekend, de gevolgen zijn wereldwijd voelbaar. Het zijn de grootste bosbranden ooit in Australië. Op het moment van schrijven zijn er bijna 6 miljoen hectare verbrand – meer dan vijf keer de omvang van de branden van 2019 in het Amazonegebied. Vijftien mensen zijn gedood en het dodental zal waarschijnlijk stijgen.

    Wekenlang heeft een waas van giftige rook Sydney, Brisbane en Canberra overspoeld. Op de meeste dagen is de luchtkwaliteit slechter dan in Peking. In de eerste twee weken van december werden tientallen kantoren in Sydney geëvacueerd toen brandalarmen afgingen door rook die naar binnen sijpelde. Het aantal oproepen voor ziekenwagens als gevolg van moeilijkheden bij ademhaling nam in deze periode toe met 30%.

    Terwijl deze ramp zich ontvouwt, ligt de liberaal-nationale coalitieregering te slapen. Net als keizer Nero, die aan het prutsen was terwijl Rome in brand stond, ging premier Scott Morrison op vakantie naar Hawaï tijdens de noodtoestand, wat leidde tot een wijdverbreide publieke veroordeling. Voor veel mensen vatte Morrison’s vakantie de hardvochtige houding van een regering samen die weigert iets te doen aan de opwarming van de aarde, zelfs als de gevolgen ervan onmiskenbaar worden.

    Decennialang hebben wetenschappers en branddeskundigen ervoor gewaarschuwd dat klimaatverandering de bosbranden in Australië zal verergeren. Deze waarschuwingen zijn nu een realiteit. Het bosbrandseizoen wordt langer, met minder regenval en langere, warmere zomers. De omstandigheden zijn zo droog dat de begroeide gebieden bijzonder licht ontvlambaar zijn. Naast een grotere frequentie en intensiteit van de branden, betekent dit dat er minder kans is op kleine, gecontroleerde verbrandingen om het struikgewas onder controle te houden.

    Het Australische kapitalisme en zijn politici hebben niets gedaan om zich voor te bereiden op deze situatie. Brandbestrijding op het platteland van Australië wordt voornamelijk uitgevoerd door duizenden onbezoldigde lokale vrijwilligers, die hun tijd – en soms hun leven – meestal zonder compensatie opofferen. De vrijwillige brandweermannen, die steeds middelen krijgen van de overheid, zijn vaak afhankelijk van fondsenwerving door de gemeenschap. Zowel de brandweer van Queensland als die van New South Wales werd kort voor het brandseizoen van 2019 geconfronteerd met besparingen op de middelen. Deze besparingen kosten levens.

    Terwijl cruciale brandweerdiensten het met misdadig weinig middelen moeten stellen, is de grootste misdaad van het politieke establishment veruit het klimaatbeleid. Als trouwe lakeien van de hebzucht van de fossiele brandstofindustrie, hebben zowel de Liberalen als Labor de gas- en steenkoolproductie uitgebreid in plaats van snelle maatregelen te nemen voor de overgang naar hernieuwbare energie. Hun tweeledige steun voor de steenkoolwinning in het bekken van Queensland in Galilea is het meest in het oog springende voorbeeld. Ze volgen blindelings de logica van de kapitalistische markt: winst op korte termijn, ongeacht de kosten.

    Tijd om terug te vechten!

    In december betoogden 40.000 mensen in Sydney de straat uit protest tegen het gebrek aan actie door de federale en lokale deelstaatregering. Deze massale mobilisatie is tekenend voor de sudderende woede in de samenleving. Deze woede moet omgezet worden in een serieuze beweging die in staat is de situatie te veranderen.

    Naast meer stakingen van jongeren moeten de vakbonden het voortouw nemen in deze beweging door collectieve actie op de werkplek op te voeren. Er waren al werkonderbrekingen in de bouw, de maritieme sector en onder elektriciens in Sydney, op basis van het risico voor de veiligheid en de gezondheid in het kader van de giftige rook.

    Deze kleinschalige werkonderbrekingen moeten worden geëscaleerd tot een nationale staking van werkenden en jongeren om onmiddellijk meer middelen te eisen voor brandweerdiensten en actie op het gebied van klimaatverandering. Een massale staking en protesten om de economie zelfs maar één dag stil te leggen, zouden de regering onder enorme druk zetten.

    Uiteindelijk vereist de aanpak van de klimaatcrisis en de desastreuze gevolgen ervan een radicale verandering van de economie. Het is duidelijk dat zolang de rijkdom, de grondstoffen en de industrieën in privébezit zijn, de bedrijven hun eigen winstbelangen boven de belangen van de gemeenschap stellen.

    Om deze noodsituatie aan te pakken, hebben we behoefte aan publieke eigendom en controle over de belangrijkste onderdelen van de economie. Als we bijvoorbeeld de grote olie-, gas- en mijnbouwbedrijven in publieke handen brengen, kunnen we beginnen met een geplande overgang naar hernieuwbare energie. In plaats van banen te schrappen, zouden werkenden in die industrieën kunnen worden omgeschoold en ingezet voor duurzame banen elders.

    We kunnen niet op de private sector vertrouwen om belangrijke beslissingen te nemen over ons milieu en ons levensonderhoud. Een democratisch socialistisch productieplan, waarbij werkenden in alle sectoren worden betrokken, is dringend noodzakelijk. De klimaatverandering stelt ons voor enorme uitdagingen – het kapitalisme kan die niet aan.

  • Vreselijke terreuraanslag in Christchurch, Nieuw-Zeeland

    Op 15 maart was er een brutale terroristische aanslag op twee moskeeën in de stad Christchurch in Nieuw-Zeeland. Er vielen 50 doden en tientallen gewonden. Duizenden mensen namen deel aan solidariteitsacties en wakes om hun respect voor de slachtoffers te tonen. Deze acties waarbij mensen samen opkomen tegen racisme en terrorisme toont de beste kant van de menselijke solidariteit.

    Reactie door de Socialist Party in Australië

    Het is begrijpelijk dat veel mensen nog steeds proberen te begrijpen hoe iemand zulke verachtelijke racistische opvattingen kan verdedigen en hoe het mogelijk was dat niemand opmerkte dat de dader een massamoord aan het voorbereiden was. De motieven voor de aanslag beginnen ondertussen duidelijk te worden.

    We weten dat de dader, Brenton Tarrant, is Australië geboren is en extreemrechtse standpunten innam. Hij schreef een manifest waarin gepleit werd voor genocidaal geweld, onder meer tegen moslims.

    Extreemrechtse internetfora en chatgroepen versterken deze haat, maar de basis ervoor werd jarenlang gelegd door het politieke establishment en de gevestigde media. De afgelopen jaren was er een sterke toename van rechtse racistische retoriek tegen moslims, maar het demoniseren van moslims is niet nieuw. Sinds september 2001 werden moslims meedogenloos als zondebok gebruikt door de gevestigde media en rechtse politici.

    Dit beperkt zich niet tot figuren als senator Fraser Anning, die op de aanslag reageerde met een vreselijk geval van victim-blaming: hij suggereerde dat de migratie van moslims tot geweld aanzet. Of Pauline Hanson die de islam vergeleek met een ziekte waartegen de blanke Australiërs zich moeten inenten. Beide grote partijen in Australië gebruiken racisme en islamofobie om stemmen te winnen en de werkende klasse te verdelen, zodat geen eengemaakt verzet mogelijk is tegen de besparingen, oorlogen en antidemocratische wetten.

    Scott Morrison was een pionier in het gebruik van racisme als politiek instrument. Hij en Peter Dutton beweerden dat de Australische regering geen gezondheidszorg aan vluchtelingen kon aanbieden zonder te besparen op de zorg aan Australische burgers. Morrison populariseerde de slogan ‘stop de boten’. In 2011 drong hij erop aan dat zijn partij de bezorgdheid rond “moslim migratie” sterker zou uitspelen in de kiescampagne.

    De Labor Party is niet beter. De sociaaldemocraten waren het eens met zowat elke racistisch voorstel rond vluchtelingen en soms gingen ze zelfs nog een stap verder.  Zo werd de ‘Pacific solution’ door Labor ingevoerd waardoor vluchtelingen niet op Australië zelf worden opgevangen. Er was steun voor imperialistische oorlogen in het Midden-Oosten en voor zogenaamde ‘antiterreurwetten’ die vooral moslims demoniseren.

    In Nieuw-Zeeland zit de sociaaldemocratische Labour Party van Jacinda Ardern zelfs in een coalitie met de rechtse populistische partij New Zealand First. Die partij is voorstander van een volledige migratiestop uit moslimlanden, wat doet denken aan de standpunten van Tarrant maar uiteraard ook die van de Amerikaanse president Trump.

    De verklaringen van Ardern tegen racisme en het feit dat ze onmiddellijk sprak over een terroristische aanslag, zijn positief. Maar haar partij is niet consistent in verzet tegen haatzaaiers en politici die verdelend racisme promoten.

    De massamedia spelen eveneens een rol. In 2017 waren de kranten van Murdoch goed voor meer dan 2.500 artikels die negatief berichtten over de islam. De standpunten van de terrorist van Christchurch zijn afschuwelijk, maar bouwen verder op wat aanvaardbaar is voor de gevestigde media in Nieuw-Zeeland, Australië en een groot deel van de wereld. De geschiedenis zal niet mals oordelen over de politici of mediamagnaten die hun stemmenaantal of zakenomzet probeerden op te drijven door racisme te stimuleren.

    We kunnen niet vertrouwen op de huidige gevestigde politici om stappen vooruit te zetten na deze tragische aanslag. Ze steunen allemaal het systeem dat tot deze haat leidt. Diegenen die de rijkdom bezitten en controleren onder het kapitalisme vormen een minderheid die er alles aan doet om de meerderheid verdeeld te houden. Racisme en islamofobie zijn slechts enkele van de instrumenten die daarvoor gebruikt worden, naast onder meer seksisme en homofobie.

    Naast het betreuren van de slachtoffers van deze afschuwelijke aanslag, moeten we alle verdelende ideeën verwerpen. Laten we opkomen voor bewegingen van gewone mensen die solidair zijn met onderdrukten en bewegingen die ingaan tegen diegenen die voordeel halen uit ongelijkheid en verdeeldheid.

    De beste manier om terrorisme te bestrijden is door ons te richten tegen het systeem dat racisme in de hand werkt. Laten we strijden voor een democratisch socialistisch alternatief waarin de meerderheid van de bevolking het bezit en de controle van de rijkdom in de samenleving in handen heeft, zodat we eindelijk een einde maken aan uitbuiting en onderdrukking.

  • Australische scholieren en studenten staken voor maatregelen tegen klimaatverandering

    Op 1 december was er een grote studenten- en scholierenstaking in Australië tegen het falen van de regering om iets tegen klimaatverandering te ondernemen. Er waren acties in minstens 30 steden waarop duizenden jongeren aanwezig waren.

    Verslag door Kai Perry, Socialist Party Australië

    Deze acties vonden plaats op het ogenblik dat bekend raakte dat de steenkoolmijn van Adani in Queensland effectief zal opengaan, ondanks protest. Geen enkele grote partij is bereid om het project stop te zetten.

    De jongerenacties haalden inspiratie uit de Zweedse scholiere Greta Thunberg die elke vrijdag de klas verlaat om voor het parlement in Stockholm te protesteren. Thunberg riep andere jongeren op om ook in actie te komen. In de Britse krant The Guardian schreef ze: “Ga voor je parlement of lokale regeringsgebouw neerzitten om te eisen dat ze de weg volgen om de opwarming onder de grens van 1,5 graden te houden.”

    Jongeren zullen de gevolgen van klimaatverandering het meest voelen. Zij zullen gestraft worden voor het gebrek aan actie door de huidige regeringen. De Australische premier, de liberaal Scott Morrison, toonde hoe ver hij van de realiteit staat toen hij de geplande protestacties aanviel. Hij zei dat er minder activisme op school moet zijn en dat hij niet kan toelaten dat “scholen veranderen in parlementen.”

    Veel jongeren op de acties maakten duidelijk dat hun protest niet nodig was geweest indien de regeringsleiders iets ernstig hadden ondernomen in de strijd tegen klimaatverandering. De opmerkingen van Morrison tonen vooral hoe ver hij en de rest van de regering van de bevolking staan. Hij gaf aan dat hij de bekommernissen van de jongeren niet ernstig neemt.

    De opstelling van de regering heeft de actiebereidheid verder versterkt. Er was een brede steun voor de jongeren. Veel protestborden haalden uit naar het falen van de regering en wezen op de hypocrisie van de uitspraken van Morrison. Een van de meest populaire slogans was: “We zullen minder activistisch zijn als jij minder rot bent” (‘We’ll be less activist, if you’ll be less shit’).

    De premier beweerde dat zijn de regering de klimaatverandering ernstig neemt en dat er maatregelen zijn. Maar het verslag van de VN over uitstoot toont aan dat er in Australië het voorbije jaar geen verbetering was.

    De waarheid is dat het kapitalisme een obstakel is voor ernstige maatregelen tegen klimaatverandering. Het kapitalisme is gebaseerd op het privaat bezit van de grote industriële sectoren, waaronder energie. De productie is enkel gericht op winst.

    Machtige groepjes van superrijken zitten voor miljardenbelangen in de fossiele brandstoffen. Ze doen er alles aan om hun belangen zo lang mogelijk winstgevend te houden. Er worden ook nog altijd grote winsten gemaakt in de steenkoolsector en andere vervuilende sectoren. Dat maakt dat kapitalisten er blijven in investeren.

    De rijkdom die gecontroleerd wordt door kapitalistische investeerders en door de energiesector, moet onder publieke controle komen om ingezet te worden in de uitbouw van duurzame groene energie. Het probleem is echter dat wat we niet controleren wat we niet bezitten. Regeringen slagen er niet in om kapitalisten voldoende te laten investeren in groene energie. In plaats van het door winst aangedreven kapitalistisch bezit, moeten we energie onder publiek bezit plaatsen als onderdeel van een democratisch opgemaakt plan om over te schakelen naar hernieuwbare en duurzame energieproductie.

    De jongeren op de nationale actiedag in Australië hadden een duidelijke boodschap voor de regering: ze laten niet toe dat hun toekomst op het spel gezet worden door kapitalisten die enkel oog hebben voor directe winsten en door de marionetten van deze kapitalisten in de regeringen.

    Dit is mogelijk slechts het begin van een campagne, niet het einde. Om klimaatverandering te stoppen, zullen er meer acties nodig zijn. Daarbij moeten ook bredere lagen van de samenleving, in de eerste plaats de werkenden, betrokken worden. Enkel door georganiseerde acties op de werkplaatsen, in de scholen en in de wijken, samen met duidelijke eisen, kunnen we een voldoende stevige en succesvolle beweging opbouwen.

    De problemen worden veroorzaakt door het kapitalistische systeem. We moeten dit systeem bestrijden, enkel zo kunnen we de reden voor het gebrek aan maatregelen aanpakken. Greta Thunberg vatte samen wat nodig is in de strijd tegen klimaatverandering: “We kunnen de wereld niet meer redden door de regels te volgen, de regels moeten veranderen.”

  • Australisch referendum over homohuwelijk. Slechts begin van strijd tegen discriminatie!

    Samen sterk tegen een systeem dat ongelijkheid voortbrengt!

    Onze Australische zusterpartij The Socialist Party voert campagne voor een zo overtuigend mogelijke ‘JA’ in het referendum voor gelijke huwelijksrechten voor koppels van hetzelfde geslacht. Dit referendum loopt per brief waarbij er tot begin november kan gestemd worden. Hoewel een referendum niet de beste manier is om een gelijke huwelijksrechten te bekomen, kan het wel een krachtig signaal zenden naar al wie discrimineert tegen de LGBTQI gemeenschap.

    Standpunt van de Socialist Party (Australië)

    De huidige regering-Turnbull heeft een bijzonder krappe meerderheid van slechts 1 zetel, wat een vrije stemming in het parlement over het thema van huwelijksrechten bemoeilijkt. Binnen de regeringspartij, The Liberals, is er al een parlementslid (Cory Bernardi) opgestapt uit onvrede met de plannen om de huwelijkswet uit te breiden naar koppels van hetzelfde geslacht, en andere conservatieve parlementsleden dreigden hetzelfde te doen als er niet eerst een referendum over de kwestie gehouden werd. Deze situatie bedreigt het voortbestaan van de huidige Australische regering.

    Voor Turnbull is het houden van een referendum vooral bedoeld om de eigen partij en de regering te vrijwaren van verdere schadelijke splits. Net zoals premier Billy Hughes 100 geleden deed met een referendum over de dienstplicht, is de huidige volksraadpleging vooral een manier om het debat in de eigen rangen te beslechten. In deze context is het referendum een uitgelezen kans om de conservatieven in beide grote partijen, die deze essentiële hervormingen al zo lang tegenhouden, een belangrijke slag toe te dienen.

    De peilingen tonen dat meer dan twee derden van de Australiërs gelijke huwelijksrechten steunt. Als al deze mensen stemmen, kan er een succesvol resultaat neergezet worden. Als stemmen bij dit referendum verplicht was, zou dit een veel makkelijkere campagne zijn, aangezien veel meer mensen zouden gaan stemmen en er minder onverschilligheid over zou bestaan, zoals nu vooral bij jongeren het geval is.

    Momenteel zijn een aantal voorstanders van gelijke huwelijksrechten bezig om te proberen op wettelijke basis het referendum te stoppen. Volgens ons zouden zij veel beter hun energie gebruiken om mensen te mobiliseren voor een “JA”-stem. Een duidelijke “JA”-stem zal de regering onder immense druk zetten om gelijke huwelijksrechten te realiseren tegen het einde van het jaar. Het zou ook een duidelijk maatschappelijk signaal zijn dat LGBTQI-relaties evenwaardig en even legitiem zijn als heterorelaties.

    Als echter de wettelijke procedures om het referendum te stoppen lukken, kan de kwestie alweer vooruitgeschoven worden, wat voor de LGBTQI-gemeenschap concreet een verdere stap achteruit betekent. Daarom is de Socialist Party ook tegen een boycot van het referendum, zoals sommige actiegroepen voorstellen. In de eerste plaats zou het onmogelijk worden om na te gaan wie er thuisbleef om het referendum te boycotten, en wie uit desinteresse. Maar nog belangrijker zou een lage opkomst koren op de molen zijn van zij die tegen gelijke huwelijksrechten zijn; het geeft de conservatieven namelijk een argument om de kwestie voor lange tijd aan de kant te schuiven..

    Hoewel het referendum technisch gezien niet-bindend is, en de regering het advies van de raadpleging dus niet hoeft te volgen, is het onwaarschijnlijk dat ze zal ingaan tegen het stemadvies. Dit zou de kwestie namelijk nog verder op de spits drijven, protesten uitlokken en een rechtstreekse bedreiging vormen voor het nu al fragiele evenwicht in de regering.

    De Socialist Party begrijpt ook de bezorgdheden rond een mogelijk venijnige propagandacampagne voor een “NEE”-stem door conservatieve parlementsleden en fundamentalistische christelijke groepen. De argumenten van de “NEE”-campagne zijn niet gewoon een andere mening – ze berokken rechtstreeks schade aan de LGBTQI-gemeenschap. Veel tegenstanders van huwelijksgelijkheid zien LGBTQI-mensen als fundamenteel minderwaardig en niet te vertrouwen met of bij kinderen. Met dat soort argumenten is het niet verwonderlijk dat LGBTQI-jongeren vaker gepest worden, en vijf keer vaker dan hun leeftijdsgenoten uit het leven stappen.

    De schadelijke campagne van homofoben tegen LGBTQI-mensen is echter geen nieuw fenomeen. Het referendum geeft aan wie de LGBTQI-gemeenschap wél steunt een kans om massaal hun steun uit te drukken. Kijk hierbij naar het voorbeeld van het referendum in Ierland in 2015, waar de “JA”- stem een enorme boost betekende voor de LGBTQI-gemeenschap en homofobe ideeën duidelijk verminderden.

    De Labor Party, de andere grote partij in Australië, probeert zich nog aan de juiste kant van de geschiedenis te wriemelen door in de laatste weken een “JA”-stem te steunen. En hoewel hun steun welkom is, is het maar de vraag hoe oprecht ze is. Tijdens hun regeerperiode tussen 2007 en 2013 weigerde de Labor Party gelijke rechten door te voeren, en ze steunde zelfs de reactionaire hervormingen aan de huwelijkswet doorgevoerd door conservatief premier John Howard in 2004.

    En hoewel Labor beweert dat ze gelijke huwelijksrechten zal doorvoeren eens ze terug aan de macht is, weigert ze tegelijkertijd om haar parlementsleden te verbinden aan een stem voor gelijke rechten. Net als bij de Liberal Party zwaait een kleine groep rechtse fundamentalisten de plak bij Labor. Dit toont, samen met het dubieuze verleden van beide partijen rond dit thema, dat geen van de grote partijen te vertrouwen is als het aankomt op het realiseren van fundamentele rechten voor gewone mensen.

    Intussen verwijt de leider van Labor, Bill Shorten, premier Turnbull dat hij verantwoordelijk is voor “elk schadelijk stuk vuil dat deze campagne zal lanceren”. Tegelijkertijd zwijgt hij zedig over de Shop, Distributive and Allied Employees Association (SDA), de belangrijkste partner van Labor, die al tientallen jaren campagne voert tegen huwelijksgelijkheid en andere progressieve sociale hervormingen. De leiders van de SDA en veel Labor parlementsleden zijn even medeplichtig als Turnbull en de zijnen aan de vuile argumenten die in deze campagne naar boven komen.

    In een poging om hun nieuwe pro-gelijkheid imago wat meer kracht bij de zetten, haalt Labor de openlijk homoseksuele senator Penny Wong van stal. Dat Wong zelf lang tegen gelijke huwelijksrechten was, wordt verzwegen. Ze werd al lang als hypocriet bestempeld door verschillende LGBTQI-activisten, maar heeft zichzelf vandaag heruitgevonden als grote voorvechter van sociale gelijkheid, in een doorzichtige, opportunistische poging om de Liberals op links voorbij te steken. Deze partij kent geen schaamte, en hoopt dat de mensen een kort geheugen hebben.

    Het is duidelijk dat dit thema al jaren gebruikt wordt voor politieke spelletjes. De mogelijkheid om deze hervorming te bekomen, is echter een gevolg van het jarenlange werk van duizenden activisten, die campagne voerden en zich organiseerden voor verandering, terwijl de grote partijen systematisch achterbleven op de stemming in de samenleving.

    En hoewel het soms frustrerend is, toont het referendum zelf dat verandering niet bekomen wordt in een burgerlijk parlement maar wanneer gewone mensen zich in beweging zetten. Dit is een les voor al wie vecht voor een reële verandering in hun leven.

    Een overwinning voor gelijke huwelijksrechten in Australië is een enorme sprong voorwaarts, maar zal de vooroordelen over LGBTQI-mensen niet beëindigen. Homofobie, racisme en seksisme zijn diepgeworteld in de maatschappij en een fundamentele verandering is nodig om er eind aan te maken.

    Het kapitalisme is erop gericht om grote bedrijven zo groot mogelijke winsten te laten maken. Met het “verdeel en heers”-principe gebruikt het ongelijkheid om de macht van de multinationals in stand te houden. In zo’n systeem zullen er altijd vele vormen van onderdrukking blijven bestaan.

    Socialisten zijn tegen homofobie in elke vorm, en in essentie vechten we om mensen van de arbeidersklasse van diverse achtergronden te verenigen tegen het systeem dat hen uitbuit: het kapitalisme. We vechten voor een alternatief systeem dat de rijkdom gebruikt voor de noden van iedereen, niet van enkelingen. Op deze basis worden solidariteit en samenwerking aangemoedigd en vooroordelen en verdeling ondermijnd.

    Dit type van socialistische samenleving is het tegengestelde van waar de grote partijen voor staan: zij zetten de belangen van de ‘big business” voorop. Een belangrijke stap in het versterken van de LGBTQI-beweging, net als van alle bewegingen voor meer gelijkheid, is het uitbouwen van een politiek alternatief dat werkelijk de belangen verdedigt van al wie onderdrukt wordt in het kapitalistische systeem.

    De Socialist Party zet zich in voor een “JA”-stem, maar daar stopt het niet. We blijven vechten voor een maatschappij waarin echte bevrijding voor de LGBTQI-gemeenschap, en voor alle werkenden en jongeren bereikt kan worden.

    De Socialist Part zegt “Stem Ja”, maar eist ook:

    • Een onmiddellijke massale investering in sociale woningen, om komaf te maken met wachtlijsten. Hieraan gekoppeld een investering in LGBTQI- vriendelijke crisisopvang.
    • Een onmiddellijke verhoging van het minimumloon. De loonkloof tussen LGBTQI-mensen en hetero’s is 15% in Australië, en veel jonge LGBTQI-mensen hebben laagbetaalde, onzekere jobs
    • Tegen besparingen in de gezondheidszorg, en investeringen in veilige en toegankelijke gezondheidsdiensten. Voor een uitbreiding van de Safe Schools Coalition over heel Australië. Voor veel jonge LGBTQI-mensen, ook in België, is het zeet moeilijk om degelijke, niet veroordelende gezondheidszorg te vinden. Ze lopen een drie keer groter risico op depressie, en een vijf keer hoger risico op zelfdoding.
    • De uitbouw van een brede beweging van werkende LGBTQI-mensen, die het voortouw nemen in de strijd voor huwelijksgelijkheid en tegen elke vorm van discriminatie. We moeten een politieke kracht uitbouwen die vecht voor gelijke rechten, maar ook voor een socialistische samenleving waar echte gelijkheid gegarandeerd kan worden.

     

    Ook in België is er nog een lange weg te gaan…

    Hoewel in België het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht wel legaal is, en er een vrij verregaande wettelijke gelijkheid bestaat in vergelijking met veel andere landen, is ook hier nog een lange weg te gaan voor we kunnen spreken van echte gelijkheid. De laatste tijd nam geweld tegen mensen van de LGBTQI-gemeenschap toe, in sommige tragische gevallen met dodelijke afloop.

    We denken dat ook in België investeringen in sociale huisvesting,  een uitgebreidere gezondheidszorg, hogere minimumlonen en uitkeringen, en sensibiliseringscampagnes in scholen en op werkplekken een enorme stap vooruit kunnen betekenen voor de LGBTQI-gemeenschap. Ook wij denken dat wereldwijd een duidelijk politiek alternatief moet uitgebouwd worden op de traditionele politiek, die geen weg vooruit biedt tegen homofobie, racisme en seksisme.

    Bouw mee aan deze beweging!

    Sluit aan bij ROSA (Reageer Tegen Onderdrukking, Seksisme en Asociaal Beleid). Op vele momenten in de geschiedenis vochten de LGBTQI-gemeenschap en de vrouwenbeweging zij aan zij voor sociale rechtvaardigheid;  ROSA wil een brede, inclusieve, antikapitalistische beweging uitbouwen om voor eens en voor altijd komaf te maken met ongelijkheid.

    Sluit ook aan bij LSP, een partij die voor de belangen van alle werkenden en jongeren vecht, ongeacht huidskleur, geslacht, of seksuele voorkeur – voor een socialistische maatschappij die voor iedereen echte gelijkwaardigheid kan betekenen.

  • Internationaal fenomeen: “Ik wil een job en niet werken voor een uitkering”

    Verplichte gemeenschapsdienst voor werklozen, verplicht vrijwilligerswerk voor asielzoekers, langdurig zieken terug aan het werk zetten, … In verschillende landen zien we gelijkaardige maatregelen. Het Nederlandse voorbeeld van de straatveger die afgedankt werd en nadien voor zijn uitkering verplicht werd om de straten te vegen, is algemeen bekend. Maar ook elders zijn er dergelijke absurde voorbeelden. Hieronder een getuigenis vanuit Australië.

    Artikel door een werkloze socialist uit Melbourne

    “Sinds ik mijn job als verzorgende bij mensen met een beperking verloor omdat er onvoldoende middelen voor waren, kwam ik in een programma ‘Work for the Dole’ (W4D). Het betekent dat ik 25 uur per week aan onbetaalde arbeid moet doen in ruil voor een uitkering. Het komt neer op een uurloon van net 10 dollar [6,5 euro] of 7 dollar onder het nationale minimumloon.

    “Voorstanders van het programma W4D stellen dat het doel is om werklozen terug aan de slag te krijgen. De realiteit is anders. Ik ben opgeleid om te werken in een sector waar het personeel overwerkt en onderbetaald is. De vraag naar begeleiding van mensen met een beperking blijft erg groot, maar er zijn onvoldoende middelen om het nodige aantal jobs te voorzien.

    “In plaats van in de sector waarvoor ik opgeleid ben te werken, moet ik nu voor iets meer dan de helft van het minimumloon werken. Ik krijg maar ongeveer de helft van wat zelfs de regering als het minimum beschouwt en bovenop mijn werk moet ik tijd vinden om een andere job te zoeken. De tijdsdruk en het stigma dat over Work for the Dole hangt, zorgde ervoor dat eerdere deelnemers aan gelijkaardige programma’s in vergelijking met andere werklozen 12% minder kans hadden om werk te vinden.

    “In plaats van mijn frustraties te begrijpen en me te helpen om een degelijke job te vinden, omschrijven ze me als lui en een ondankbare profiteur. Ik krijg te horen dat ik de samenleving tot last ben omdat de samenleving geen nuttige rol voor me vindt. Ik moet mijn huur, rekeningen en andere kosten betalen met amper 261,7 dollar [175 euro] per week. Wie is de samenleving tot last?

    “In mijn W4D programma zijn er tien anderen met erg verschillende achtergronden, kwalificaties en werkervaringen. We zijn om verschillende redenen zonder werk gevallen, maar de belangrijkste reden is het gebrek aan jobs. De jongerenwerkloosheid in de staat Victoria staat volgens de sociale diensten van VCOSS op een crisisniveau. Maar toch worden wij verantwoordelijk geacht voor onze situatie? Naar schatting zoeken bijna 100.000 jongeren in Victoria naar werk. Het is niet uitzonderlijk dat voor tientallen of zelfs honderden jobs wordt gesolliciteerd, maar dat er geen enkele uitnodiging voor een gesprek volgt.

    “Ik moet voor minstens vijf jobs per week solliciteren. Soms is het een strijd om jobs te vinden waarvoor ik de nodige kwalificaties heb of die ik wil doen, dan begin ik maar voor alles te solliciteren. Maar het helpt niet dat duizenden anderen net hetzelfde doen.

    “Het meest frustrerende aan het programma Work for the Dole is dat ik onder het minimumloon verdien. De private ‘werkgevers’ en anderen gaan lopen met het geld dat ik in loon zou moeten ontvangen voor het werk dat ik doe.

    “Mijn private jobdienst krijgt 3.000 dollar publieke middelen om me te zeggen aan welk W4D-programma ik moet deelnemen op straffe van schorsing van mijn uitkering. Er zou ongeveer 4.000 dollar nodig zijn om de job die ik doe om te zetten in een job aan het minimumloon. Het is maar een voorbeeld van hoe publieke middelen voor de creatie van jobs voor werklozen vooral bij private bedrijven terechtkomen, bedrijven in de sector waar winst wordt gemaakt op basis van werkloosheid.

    “De echte oplossing voor de werkloosheid bestaat niet uit stelsels die de werklozen afstraffen. Het geld dat verspild wordt aan geprivatiseerde stelsels zou beter gebruikt worden om echte jobs te creëren. Alle middelen die verspild zijn aan verplichte maar nutteloze gesprekken, opleidingen en het invullen en verwerken van eindeloos lange formulieren, zouden beter aangewend worden voor sociaal nuttige jobs. Bijvoorbeeld in de sector waarvoor ik opgeleid ben: de sociale zorgsector. Gelijk wie in die sector werkt, kan getuigen dat er geen gebrek aan werk is, eerder een gebrek aan voldoende collega’s om het werk rond te krijgen.

    “In het verleden waren er sterke bewegingen van werklozen die deze benadering naar voor brachten. Socialisten stonden vooraan in deze bewegingen, zoals de Unemployed Workers Movement (UWM). Het inzetten van beschikbare arbeidskrachten voor sociaal nuttige jobs, was hoe duizenden mensen werk vonden tijdens en na de Grote Depressie. Met een wereldwijde economische crisis moeten we deze les uit het verleden trekken.

    “We kunnen niet rekenen op de gevestigde partijen om tot antwoorden voor de werkloosheid en jobonzekerheid te komen. De gevestigde politici zijn daarvoor te druk bezig met het zwartmaken van uitkeringstrekkers. We zullen zelf moeten bouwen aan een arbeidersbeweging die opkomt voor socialistische antwoorden op de werkloosheid. Dit betekent opkomen voor een massaal programma van publieke investeringen in huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg, openbaar vervoer, … Dat zijn zaken die mensen nodig hebben en het zou meteen nuttige jobs creëren voor mensen zoals mij die zo’n job zoeken.”

  • Australische supermarkt 7-Eleven steelt miljoenen van werknemers

    7-elevenEind augustus legde een onderzoek een van de grootste bedrijfsschandalen uit Australië bloot. De supermarktketen 7-Eleven was betrokken bij een diefstal van miljoenen dollars aan lonen van personeel.

    Artikel door Anthony Main, secretaris van de vakbond UNITE en lid van de Socialist Party

    Het schandaal van de ‘halve lonen’ werd in 2008 al aangeklaagd door de strijdbare vakbond UNITE die personeel in de horeca en de distributie organiseert. Unite werd toen gecontacteerd door een groep personeelsleden van 7-Eleven uit Geelong. Ze kloegen over het feit dat de gerant van hun vestiging de loondocumenten manipuleerde waardoor ze tot de helft van hun loon verloren.

    Toen UNITE de zaak onderzocht, bleek dat het niet om een geïsoleerd incident ging. We trokken naar winkels in Melbourne en Geelong en stelden vast dat geen enkele gerant de wettelijke regels nakwam. De details verschilden van winkel tot winkel, maar overal werd verkeerde informatie naar de centrale loonadministratie van het hoofdkwartier van 7-Eleven gestuurd.

    De geranten van zelfstandige supermarkten konden de klachten over de lage lonen naast zich neer leggen omdat ze vooral internationale studenten aanwerven. Deze studenten zijn wanhopig op zoek naar werk en hun visa zorgen ervoor dat ze officieel niet meer dan 20 uur per week mogen werken. De lage lonen zorgen er echter voor dat ze vaak meer dan 20 uur moeten werken om rond te komen. De geranten van de winkels zeiden aan de studenten dat ze klacht zouden indienen bij de immigratiediensten indien ze problemen veroorzaken. Dat zou leiden tot hun uitwijzing uit het land. Op basis van chantage en intimidatie werd het loonschandaal in stand gehouden.

    In 2008 en 2009 organiseerde UNITE een reeks protestacties aan winkels van 7-Eleven. De groep uit Geelong werd lid van de vakbond. Onderhandelingen met de gerant in Geelong zorgde ervoor dat het personeel voortaan vaste uren en correcte lonen kreeg. Het leverde een onmiddellijke loonsverhoging van 55% op. Tegelijk ontstonden er discussies over de betaling van achterstallige lonen.

    Toen andere personeelsleden van 7-Eleven over deze overwinning hoorden, sloten ze zich ook bij de campagne aan. Het hoofdkwartier van 7-Eleven was bang over de snelle verspreiding van de invloed van UNITE. De gerant in Geelong werd aan de kant geschoven en ook alle personeelsleden werden afgedankt nog voor er een akkoord over achterstallige lonen werd gesloten.

    UNITE probeerde de strijd verder te zetten om de achterstallige lonen op te eisen. Zo werd een gemeenschappelijke klacht ingediend bij de ombudsdienst Fair Work. Als onderdeel van de onderhandelingen werd overeengekomen dat er een vorm van amnestie kwam voor buitenlandse studenten zodat de inbreuken op hun visa niet aan de immigratiediensten werden doorgegeven.

    Het protest tegen 7-Eleven ging door en dit zette druk op de ombudsdienst om gerechtelijke acties tegen de franchise van de winkel in Geelong te ondernemen. Dat leverde een positief resultaat op, de winkeluitbater werd veroordeeld tot betaling van de achterstallige lonen en een boete van 150.000 dollar. De uitbater verklaarde echter dat hij failliet was en legde de boeken neer. Het personeel kreeg nooit een cent van het geld dat hen ontnomen was.

    De campagne van UNITE zorgde ervoor dat de ombudsdienst Fair Work tientallen winkels van 7-Eleven in het land onderzocht. Ze stelden vast dat de praktijken in Geelong breed verspreid waren en dat de winkelketen voor honderdduizenden dollars aan lonen van het personeel had gestolen.

    UNITE vertelde aan de mensen van de ombudsdienst dat een audit van de boekhouding van 7-Eleven niet zou volstaan om de omvang van het schandaal volledig bloot te leggen. We stelden voor dat er een vergelijking zou komen tussen de registratie van de werktijden en de registratie van de kassa’s. In de meeste winkels moeten de werknemers zich registreren om hun kassa te openen. Een vergelijking van beide registers zou het verschil tussen de gepresteerde en de betaalde uren duidelijker maken.

    We deden een gelijkaardig voorstel tot onderzoek in een vergadering met de toenmalige topman van 7-Eleven David Ginsberg. Het hoofdkantoor van de supermarktketen was op de hoogte van het schandaal, maar weigerde iets te doen. Dat was niet verrassend. De eigenaars van het bedrijf maakten over de jaren honderden miljoenen dollar winst, onder meer door het model van franchises waarbij extreme uitbuiting van buitenlandse arbeidskrachten de regel is.

    De ombudsdiensten stelden de afgelopen weken dat er niets tegen dit schandaal kon ondernomen worden. Dit is niet correct. Ze wisten nochtans wat de problemen waren en konden de omvang van het schandaal onderzoeken. De ombudsdiensten beslisten echter om niet tussen te komen. Samen met de directie van 7-Eleven moeten we dan ook de ombudsdienst Fair Work verantwoordelijk stellen.

    Het is goed dat de volledige omvang van het schandaal bij 7-Eleven nu bekend is. Het feit dat een advocatenkantoor de kans zag om een collectieve procedure tegen de centrale directie te beginnen, zal daar ongetwijfeld aan bijgedragen hebben. 7-Eleven reageerde paniekerig op het nieuws. Er werd een nieuw onderzoek door de ombudsdiensten aangekondigd en 7-Eleven stelde dat er een intern onderzoek komt.

    Het bedrijf kondigde ook aan dat het winkels wil overnemen als die hun franchisecontract door het schandaal opzeggen. Ook werd beslist dat er steun komt voor kleinere winkels. De directie stelde dat het achterstallige lonen zal betalen. Jarenlang beweerde de directie dat de geranten van zelfstandige winkels daarvoor verantwoordelijk waren, maar nu wil het toch betalen om negatieve publiciteit te vermijden. Mogelijk zal deze poging om gerechtelijke vervolging te stoppen te laat komen.

    7-Eleven telt in Australië ongeveer 4.000 personeelsleden. Het bedrijf is actief sinds 1977, maar de belangrijkste vakbond uit de distributiesector (Shop, Distributive and Allied Employees Association, SDA) ondernam nooit pogingen om het winkelpersoneel te organiseren. Dat is waarom het veel kleinere UNITE in deze strijd betrokken raakte.

    Ondanks het feit dat UNITE klein is en amper middelen heeft, slaagden we erin om het schandaal bij 7-Eleven mee bloot te leggen waardoor honderdduizenden dollars aan gestolen lonen zullen terugbetaald worden. Met een bredere vakbondssteun was er ongetwijfeld meer mogelijk geweest. De mediabelangstelling was belangrijk om dit schandaal bloot te leggen, maar op langere termijn kunnen we de bescherming van onze lonen en arbeidsvoorwaarden enkel afdwingen door strijdbare vakbonden te organiseren.

    Het vakbondsmodel van SDA volstaat niet. Het feit dat deze vakbond verbonden is met de Labor Party die mee verantwoordelijk is voor de beperking van de mogelijke arbeidstijd voor buitenlandse studenten, is daar niet vreemd aan. Het is deze beperking tot 20 uur die het voor werkgevers als die van 7-Eleven mogelijk maakt om misbruik te maken van kwetsbare buitenlandse werknemers.

    UNITE zal verder campagne voeren tegen de extreme uitbuiting van werknemers en staat voor een strijdbaar syndicalisme dat ingaat tegen de steeds groeiende ongelijkheid. Wie een einde wil maken aan schandalen zoals dat bij 7-Eleven moet zich organiseren.

  • Australië. Directe acties tegen Oost-West tunnel in Melbourne

    Niet alleen in Antwerpen worden plannen gesmeed om te antwoorden op het vastlopende verkeer. In het Australische Melbourne werd begonnen met de voorbereiding van de aanleg van een toltunnel om het oosten en het westen van de stad met elkaar te verbinden. Lokale activisten protesteren tegen het prestigeproject. In het kader van het protest tegen de Oosterweelverbinding die in Antwerpen wordt gepland, is het nuttig om het Australische protest toe te lichten en er inspiratie uit op te doen.

    Campagne tegen Oost-West tunnel in nieuwe fase

    Artikel door correspondenten van de Socialist Party in Melbourne

    Begin 2014 kwam de campagne tegen de Oost-West tunnel, een toltunnel in Melbourne, in een nieuwe fase. De protestacties en de piketten om de start van de bouw te verhinderen, zorgden er in 2013 voor dat het thema bovenaan de politieke agenda kwam te staan. Er was een grote verschuiving in de publieke opinie over het project.

    Een recente peiling gaf aan dat slechts 23% van de bevolking meent dat de bouw van een toltunnel een grotere prioriteit moet krijgen dan een verbetering van het openbare vervoer. De campagne zet stappen vooruit en heeft een impact. Steeds meer mensen beseffen dat dit project een ecologische, sociale en economische ramp is.

    Eind 2013 zorgden directe acties van de lokale inwoners ervoor dat de autoriteiten de eerste werkzaamheden van proefboringen met enkele maanden moesten uitstellen. Vlak voor kerstmis was er een grote politie-operatie om de werken op vier sites mogelijk te maken. Er werden honderden agenten ingezet en er werd midden in de nacht met de werkzaamheden begonnen om de actievoerders de loef af te steken.

    Ondanks de enorme middelen van de politie waren activisten toch in staat om de werkzaamheden op verschillende plaatsen te stoppen. Een aantal activisten ketende zich vast aan de drilboren. Op een bepaald ogenblik trokken zowat 100 betogers van de ene werf naar de andere waardoor de politie verrast werd. Het was niet mogelijk om de werkzaamheden verder te zetten.

    In januari kondigde de regering aan dat de bedrijven die aan het project willen deelnemen meer geologische informatie nodig hadden en dat er tests zouden komen op 16 extra sites. Dat bood meteen nieuwe mogelijkheden voor de campagne om blokkades te organiseren en het thema vooraan in de media te houden.

    Tegenstanders van het project maakten duidelijk dat ze de voorbereidingen willen vertragen om te vermijden dat de regering vlak voor de regionale verkiezingen van november de contracten voor het project ondertekent. De campagne stelt dat de regering geen mandaat heeft om het project uit te voeren, zeker niet aangezien er bij de vorige verkiezingen nog werd gezegd dat er geen tunnel zou komen. De politici veranderden van mening en proberen het hele project nu nog snel door de strot van de bevolking te jagen voor de kiezers er zich over kunnen uitspreken.

    De blokkades vormden een efficiënte actievorm. Enerzijds zorgde het ervoor dat de werkzaamheden aan het project in de problemen kwamen. Met de erg strakke deadlines kan dit gevolgen hebben voor de beslissingen van de regering. De autoriteiten erkennen dit en geven heel wat geld uit om de blokkades te bestrijden.

    De gevestigde media wezen erop dat de er eind januari alleen 1,65 miljoen dollar aan de politie-operaties werd besteed. ‘Linking Melbourne Authority’, de instelling die op het project toekijkt en tot de proefboringen overging, moest ook meer middelen inzetten dan aanvankelijk was verwacht. De autoriteiten en alle bedrijven die aan het project willen deelnemen, kregen dus al een duidelijke boodschap van de lokale bevolking. Dit project zal stap per stap bestreden worden.

    De lokale protestacties aan de bouwbedrijven die aan het project willen deelnemen, wezen erop dat er enorme winsten te rapen vallen bij dit project. De winsten gaan naar de betonboeren, de prijs wordt betaald door de belastingbetalers. Voor de acties werd de toltunnel voorgesteld als een voldongen feit. De enorme inzet van honderden activisten heeft duizenden anderen overtuigd en zorgt ervoor dat het hele project opnieuw in vraag wordt gesteld.

    Premier Napthine heeft het moeilijk om de toltunnel aan de bevolking te verkopen. Hij grijpt daarom terug naar antidemocratische maatregelen. Op een recente regionale partijconferentie van de regerende Liberale Partij was een van de centrale thema’s “hoe het protest tegen de tunnel stoppen?”. Het leidde een week later tot de aankondiging dat er een speciale politie-eenheid zou komen om de campagne tegen de tunnel aan te pakken. Er wordt gewerkt aan nieuwe wetten om het recht op actievoeren te beperken. Een aantal activisten werden eruit gepikt met intimidatiecampagnes.

    Als deze wetten erdoor komen, zullen ze ingezet worden tegen iedere vorm van protest. Iedere stakerspost wordt erdoor bedreigd. De politie zou hierdoor voortaan alles kunnen gedaan krijgen en wie niet luistert, krijgt meteen een boete. Om de organisatoren van protest te treffen, zouden er zware straffen komen met gevangenisstraffen tot twee jaar!

    Deze wetten moeten bestreden worden door iedereen in de vakbonden en sociale bewegingen. Het doel ervan is immers om iedere vorm van efficiënt protest te stoppen, van stakersposten tot blokkades. De repressie zal eerst ingezet worden tegen het protest tegen de tunnel, maar syndicalisten en anderen zullen volgen.

    Deze schandalige maatregelen geven aan hoe zwak en angstig de regering is. Terwijl nieuwe repressieve maatregelen worden aangekondigd, groeit het verzet tegen het project. De lokale blokkades tegen de tunnel haalden de nationale media en sommige mediakanalen gingen daarbij ook in op de leugens en tegenstrijdigheden in de regeringspropaganda. Het momentum ligt aan onze kant, maar er is nog veel werk.

    De stoutmoedigheid van massale directe acties van de lokale gemeenschap hebben het politieke toneel inzake de toltunnel door elkaar geschud. We kunnen daarvan leren en verder bouwen aan een actieve oppositie. Duizenden mensen namen op de een of andere wijze deel aan het verzet tegen de tunnel, van het tekenen van petities over het bijwonen van protestmeetings tot het ondertekenen van de belofte dat er geen tunnel komt. De belangrijkste taak nu is het omzetten van die oppositie in een sterke, actieve en verenigde beweging.

    We kunnen de regionale verkiezingen van 2014 omvormen tot een ‘referendum’ over de tunnel. Daartoe moet ook druk gezet worden op de oppositiepartijen die moeten beloven dat ze de contracten zullen verbreken indien deze voor de verkiezingen worden getekend.

    De publieke opinie is dan wel gekeerd, een groot deel van de oppositie tegen de tunnel blijft grotendeels passief. De regering wil iedere vorm van actieve oppositie de kop indrukken en dus moeten we het verzet mobiliseren en actief krijgen. We kunnen ervoor zorgen dat de nieuwe wetten onmogelijk kunnen toegepast worden omdat er teveel activisten zijn. Napthine zou politieke zelfmoord plegen als hij honderden betogers laat oppakken en beboeten omdat ze protesteren tegen een waanzinnig project dat de meerderheid van de lokale bevolking niet wil.

    We moeten een leger van antitunnelactivisten opbouwen en plannen daarom een tournee in verschillende wijken en andere steden in de buurt. Daarbij willen we ook discussiëren over hoe ons belastinggeld beter kan besteed worden. Tegelijk zullen we een campagne van directe acties voeren waarbij politici, bouwbedrijven en anderen geviseerd worden.

    De acties spreken tot de verbeelding, de boodschap is duidelijk en de steun is groot. Maar het aantal activisten dat de campagne draagt, blijft beperkt. We willen de komende weken mensen overtuigen dat massale acties de enige manier zijn om de campagne te winnen. Deelname en betrokkenheid van zoveel mogelijk mensen is daartoe een vereiste.

    Deze campagne gaat over meer dan een tunnel. Het gaat uiteindelijk over welk soort stad we willen en welke samenleving. Voor de Socialist Party betekent dit een einde stellen aan de winsthonger van de grote bedrijven. We komen niet alleen op voor het behoud van parken, huizen en voor meer openbaar vervoer. We kaderen dit in de strijd voor een samenleving waar in sociaal nuttige projecten wordt geïnvesteerd en waar de productie wordt afgestemd op de behoeften van de meerderheid van de bevolking.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop