Category: Dossier

  • Dossier over transfobie. Deel 2: geschiedenis en programma

    In dit tweede deel van het dossier van Campagne ROSA over transfobie wordt een stukje geschiedenis gebracht gevolgd door een aanzet tot programma.

    Geschiedenis van transfobie

    In de strijd tegen transfobie is het cruciaal om te begrijpen waar deze ideeën vandaan komen. Dit helpt om te begrijpen wat er nodig is om een duurzame strijd te voeren voor een samenleving zonder vooroordelen en transfoob geweld. Een boeiend boek dat veel inzicht biedt, is “Transgender Warriors” van Leslie Feinberg. Het is echt een must-have voor elke activist!

    Transfobie heeft niet altijd en overal bestaan

    Het is belangrijk om te benadrukken dat transfobie niet altijd en overal heeft bestaan. Gedurende de geschiedenis en over de hele wereld zijn er voorbeelden van samenlevingen waarin gender niet op dezelfde rigide, binaire manier werd gezien.

    Bepaalde begrippen die we vandaag gebruiken zoals transgender en genderdysforie, zijn moderne constructen. Dat betekent niet dat mensen vroeger niet op hetzelfde gender konden vallen of een vorm van dysforie konden ervaren, maar het zijn termen die we vandaag gebruiken om onze seksuele ervaring en identiteit te omschrijven die steeds veranderlijk zijn. Als we naar de geschiedenis kijken vanuit onze huidige bril, moeten we ervan bewust zijn dat mensen die we misschien onder het label “transgender” zouden kunnen plaatsen zich zelf nooit zo geïdentificeerd hebben op dat moment, en dat het een interpretatie van ons blijft.

    In de geschiedenis

    Feinberg zocht uit wat de oudste vormen van transgender expressie (e.g. wat we vandaag daaronder plaatsen) waren. Deze zoektocht resulteerde in verschillende historische referenties naar een soort transgender priesteressen die de ‘Great Mother’ vereerden. Referenties naar deze godin werden gevonden in het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Europa en West-Azië. Het is onmogelijk om echt te begrijpen hoe deze godin duizenden jaren geleden gezien werd. De Romeinse historicus Plutarch beschrijft de ‘great mother’ als een interseksuele mens (p.40 diety) bij wie de geslachten nog niet gescheiden waren. De priesteressen die haar vereerden volgden een oud en heilig pad van rituelen, waaronder castratie.

    Voorbeelden van transgender priesteressen zijn te vinden in referenties van teksten in de Mesopotamische, Assyrische, Akkadische en Babylonische culturen. Ook veel Zuid-Europese, Midden-Oosterse en in het Nabije Oosten aanbeden godinnen werden vereerd door “transgender” priesteressen, waaronder de Syrische Astarte en Atargatis, Artemis, Atargatis, Ashtoreth van Ishtar, Hecate, enzoverder.

    Er is discussie onder academici over de betekenis van deze bevindingen. Is dit werkelijk een bevinding die begrepen moet worden binnen coöperatieve matrilineaire samenlevingen? Volgens sommigen wijst dit er net op dat er sprake was van patriarchale samenlevingen waarin mannen deze belangrijke rol van vrouwen wilden overnemen door zich voor te doen als vrouw (zich castreren en vrouwelijke kledij dragen). Dit argument vertrekt vanuit een zeer biologisch deterministische visie op gender, waarbij het onmogelijk zou zijn dat deze priesteressen zich vrouw voelden. Bovendien gaan ze er van uit dat voordien vrouwen over mannen heersten, terwijl er daar geen bewijs voor is. Er lijkt eerder sprake te zijn van gelijkwaardigheid.

    Wereldwijd

    In Zuid-Amerika zijn er bepaalde stammen van de ‘Native Americans’ die tot wel 30 verschillende genderidentiteiten erkennen. Door het Westen werden de personen die noch “typisch” man, noch “typisch” vrouw waren, benoemd als “twospirited” people. Deze term geeft reeds aan hoezeer we door het binaire denken getekend zijn. Binnen hun stammen werden deze personen geëerd en werden ze geraadpleegd bij belangrijke beslissingen. Tijdens de kolonisatie kwam de schrijnende tegenstelling met het destijds heersende Westerse denken duidelijk naar voren. Ontdekkingsreizigers en kolonisten spraken vol haat en afschuw over deze “mannen die vrouwelijke taken op zich namen” en “vrouwen die zich mannelijk uitdrukten”.

    Niet alleen in Zuid-Amerika, overal ter wereld zijn er voorbeelden te vinden van samenlevingen met meer dan twee genderopties. In Afrika zijn er stammen waar biologisch geboren jongens een ritueel ondergaan met nagebootste menstruatie, nagebootste zwangerschap en als vrouw worden aangesproken en zich uitdrukken. Deze personen gaan nadien samen met een man samenleven. Ook elke traditionele Aziatische cultuur kent vormen van transgender identiteiten, zoals de basaja in Indonesië, de hijra in India en de mudang in Korea. De Koreaanse mudang was een sjamaan of tovenares waarbij het idee terug onderliggend was dat het combineren van kenmerken van beide geslachten en beide genders iemand konden verbinden met de spirituele wereld (zie Transgender Warriors, p. 44-45)/

    Er zijn dus talloze voorbeelden van oude coöperatieve culturen waarin meer dan twee genders werden erkend en het recht om van gender te veranderen werd gerespecteerd. Deze culturen laten zien dat transgender expressie al eeuwenlang bestaat, hoewel we niet altijd precies kunnen achterhalen hoe deze individuen zichzelf zagen of definieerden. Niettemin is het belangrijk om te benadrukken dat gender en seksuele diversiteit wereldwijd voorkwamen en dat trans* personen op verschillende momenten in de geschiedenis eerder vereerd dan verguisd werden.

    Een gemeenschappelijk kenmerk van al deze verschillende samenlevingen was dat mensen die genderexpressie buiten de binaire normen vertoonden niet als minderwaardig werden beschouwd of behandeld. Bovendien hadden deze samenlevingen iets gemeenschappelijks: de belangrijkste bezittingen, oftewel de productiemiddelen, werden collectief beheerd. Deze voorbeelden benadrukken het belang van gendergelijkheid en collectivisme als fundamenten voor inclusieve en respectvolle samenlevingen.

    Vanwaar kwam de kentering?

    De oorsprong van de onderdrukking van trans personen is dezelfde als de onderdrukking van vrouwen, namelijk de ontwikkeling van de klassensamenleving.

    De kentering in de onderdrukking van trans personen en vrouwen vond plaats met de opkomst van de klassensamenleving. In de prehistorie leefde de mens voor honderdduizenden jaren in coöperatieve, matrilineaire groepen. Op een schaal van 1 jaar behoren meer dan 360 dagen van de menselijke geschiedenis tot het coöperatieve, oercommunistische leven. In de jagerverzamelaarssamenlevingen werden de belangrijkste bezittingen (productiemiddelen) collectief beheerd.

    Er was geen sprake van verschillende klassen en vrouwen hadden evenveel te zeggen als mannen. In de meeste van deze samenlevingen werd verwantschap matrilineair bepaald. Dit betekent dat bloedbanden bepaald werden via de moeder. Het vaderschap was namelijk niet met zekerheid te bepalen. Dit betekent niet dat er voor de klassenmaatschappijen geen roldifferentiatie was op basis van biologische verschillen bepaald door geslacht (borstvoeding, zwangerschap‚…), maar deze verschillen waren minder strikt gelinkt met sociale status en macht.

    Geleidelijk aan gingen mensen sedentair leven en meer en meer aan landbouw doen. Er werd voor het eerst overschot geproduceerd. Dankzij het overschot konden bepaalde personen vrijgesteld worden van hun rol in de productie (e.g. jagen, landbouw) en zich een deel van de rijkdom toe-eigenen. Daardoor ontstonden er geleidelijk klassen in de samenleving. De klassen die zelf geen rol opnamen in het productieproces (bv. priesters, klerken, koningen) wilden de vergaarde rijkdom ook doorgeven aan de eigen kinderen. Zo werd voor het eerst noodzakelijk om te weten wie de biologische vader van de kinderen was. Samen met het ontstaan van klassen, ontstaat ook het patriarchaal systeem. Om zeker te weten wie de eigen kinderen waren, werden vrouwen onderdrukt en werden monogame relaties de norm. Vrouwen werden zo gedegradeerd tot een minderwaardige positie in de samenleving. Deze dramatische verandering in de menselijke samenleving wordt beschreven door Friedrich Engels in het boek ‘De oorsprong van het gezin, van de particuliere eigendom en van de staat’. Het ontstaan van het patriarchaat en de onderdrukking van de vrouw wordt ook helder uitgelegd door evolutionair bioloog prof. Johan Mertens in het boek ‘Vrijen, vechten, vluchten’.

    Als we de geschiedenis van de mens bestuderen, dan valt op dat de ontwikkeling van de klassensamenleving gepaard ging met de ontwikkeling van rigide gender rolpatronen, onderdrukking van de vrouw, het ontstaan van de nucleaire familie en ook de ontwikkeling van anti-transgender wetten (bv. verbod op dragen van crosssekse kledij). Gelijklopend met de ontwikkeling van seksisme worden ook transgender personen geviseerd en onderdrukt. De oorsprong van transgender onderdrukking verschijnt op de intersectie tussen het omvergooien van de matrilineaire samenleving en de opkomst van de patriarchale klassensamenleving.

    De heteroseksuele nucleaire familie werd langzamerhand gedicteerd door de staat als het economisch vehikel om de rijkdom door te geven aan de zonen en binnen de elite te houden. Leslie Feinberg onderbouwt in het boek ‘Transgender Warriors’ deze stelling aan de hand van historisch en antropologisch onderzoek. Hij illustreert met enkele voorbeelden hoe transfobie door de heersende elite gebruikt werd als instrument om hun positie te vrijwaren. Hij toont ook aan hoe oorspronkelijk cross-gendergedrag vermoedelijk op een heel andere manier bekeken werd dan vandaag.

    Enkele voorbeelden uit Transgender Warriors van Leslie Feinberg:

    Het ontstaan van de eerste anti-transgender wetten

    De eerste wetten waarin cross-gender gedrag duidelijk veroordeeld werd, verscheen in de Deuteronomium (de Hebreeuwse bijbel). In deze religieuze teksten staat onder andere een verbod op cross-dressing en vervrouwelijkende chirurgie, een verbod op het dragen van make-up als man en op het scheren van schaamhaar. Feinberg argumenteert dat de noodzaak om genderrollen wetmatig vast te leggen, aantoont dat het voordien geen ongewone praktijk was dat mannen een vrouwelijke kledingstijl hadden én omgekeerd. De bevinding dat op een bepaald moment heel zware straffen hiervoor werden geformuleerd, zou erop kunnen wijzen dat het voordien “common practice” was. Feinberg legt uit dat deze veroordeling van cross-gender gedrag niet begrepen moet worden als iets dat inherent [2] [3] zou zijn aan het Joodse geloof of aan andere godsdiensten. De religieuze geschriften reflecteren bepaalde ontwikkelingen in de samenleving, zoals de economische ontwikkeling die het Hebreeuws volk toen doormaakte, namelijk een verdieping van de patriarchale klassensamenleving. Klassenrelaties werden systematisch omgezet in wetten, waaronder religieuze wetten. (p.52)

    De Oudheid: van verering van Dionysos naar verwerping

    Ook in de Romeinse periode gaat de verdieping van de klassenmaatschappij gepaard met een grotere ongelijke status toegewezen aan de geslachten. De seksen konden niet meer gemengd worden zonder een bedreiging te vormen voor de mannen die de nieuwe rijkdom controleerden (e.g. een vrouw die zich zou verkleden als man). Niet alleen de status van de vrouw werd gedegradeerd, maar die van alles wat niet “mannelijk” was, zoals transgender personen en gender-bending.

    Neem het voorbeeld van Dionysos, de Griekse god van de wijn(bouw), fruitteelt, groeikracht van de aarde, wetten, menselijke beschaving, geestdrift, poëzie, theater en muziek. Als god van de vrede brengt hij mensen tot elkaar. Hij had in verschillende opzichten een belangrijke invloed op het leven, denken en werken van de Grieken en Romeinen (daar gekend als Bacchus). Dionysos had zowel mannelijke als vrouwelijke uiterlijke kenmerken en werd daardoor gezien als een extra krachtige god. Ook in vele oudere religies werd deze god aanbeden en vereerd. De Romeinse heersende klasse voerde echter een campagne tegen de volgelingen van Dionysos. Deze god stond namelijk het voeren van oorlog in de weg door zijn vredevolle boodschap. Feesten ter ere van Dionysos (de bacchanalia) werden verboden door de Romeinse senaat in 186 B.C.E. Ondanks dit verbod bleven deze feesten op veel plaatsen toch nog clandestien doorgaan.

    Dionysus was een god die vooral door de onderdrukte, lagere klasse aanbeden werd. Later werden de wetten nog strenger, zo stond geschreven: “that he who basely abandons his own sex cannot aspire to that of another without undergoing the supreme punishment [death of fire].” (Irving, metamorphosis, 193). Op het moment dat het Christendom als religie van de heersende klasse aan invloed won, werd Dionysos verder gedegradeerd. De status van Dionysos als man-vrouw, een “dubbelwezen” met dubbel zoveel kracht, werd geleidelijk omgevormd tot een “verwijfde” god, een genderexpressie die steeds meer maatschappelijk veracht werd.[5] Tegelijk groeide ook de minachting en vijandigheid ten opzichte van mannen die zich te vrouwelijk gedroegen.

    West-Europa, Feodalisme: de onderwerping van de vrije boeren

    Trans* personen waren een bedreiging voor de Kerk en de feodale staat. Hoe komt dat? De overgang in de Middeleeuwen van vrije boeren naar een feodaal systeem met landheren en lijfeigenen ging niet zonder slag of stoot. Reeds in de 8e eeuw was er heel wat verzet tegen de feodale landheren die land wilden privatiseren dat nog gemeenschappelijk beheerd werd.

    Een voorbeeld hiervan zijn boerenrebellies. De Katholieke Kerk speelde als bondgenoot van de heersende klasse een cruciale rol bij de onderdrukking van dit verzet. De Kerk was één van de machtigste politieke systemen die ook heel wat land in zijn bezit had.

    Om de vrije boeren te laten buigen, was het nodig om ook hun oude geloofsovertuigingen en “communalistische” banden te breken. Volgens Feinberg kan dat verklaren waarom rituele trans expressie en feesten waarbij cross-sekse gedrag gevierd werd, geviseerd werden door de autoriteiten. Later in de Middeleeuwen speelde de inquisitie een belangrijke rol in het verder demoniseren van transgender expressie door het te linken met hekserij en het te verbannen en te verbieden in alle boerenrituelen.[4] [5] De enkele transgender heiligen (sinten) die bestaan binnen het Christendom, zijn waarschijnlijk een overblijfsel van het vroegere vereren van transgender expressie. Voor een klein deeltje werden deze gebruiken in het nieuwe geloof ingebed, maar op een manier waarbij heel wat vormen van transgender expressie wel in de taboesfeer terecht kwamen.

    Ook de executie van Jeanne D’Arc kan in dit licht bekeken worden. Jeanne D’Arc was een boerenmeisje dat beweerde goddelijke boodschappen te ontvangen en het Franse leger tijdens de Honderdjarige Oorlog hielp. Uiteindelijk werd ze gevangengenomen, beschuldigd van ketterij en op de brandstapel terechtgesteld. Jeanne D’Arc werd gesteund door het volk, maar ze was een doorn in het oog van de Katholieke kerk die aan de kant van de heersende klasse stond. Ze was de dochter van een vrije boer met zijn eigen boerderij. Zowel haar cross-gender gedrag als de boeren die haar steunden in de radicale regio vanwaar zij kwam[7], herinnerende de heersende klasse aan een rivaliserende religie die samenging met ander concurrerend economisch systeem van vrije boeren. Het gebruiken van Jeanne D’Arc als zondebok net als de radicale regio vanwaar ze kwam, was deel van een contrarevolutionaire terreur tegen de boeren als een geheel.

    Feinberg concludeert dat vijandigheid ten opzichte van transgender personen, vrouwen en homoseksuele geaardheid overal wordt teruggevonden op momenten dat klassentegenstellingen in de samenleving toenamen (p. 53, Transgender Warriors). Waar de heersende klasse sterker werd, werden ook de wetten strenger en overtredingen zwaarder bestraft. Alle gewoontes en gebruiken die gelinkt waren aan vroeger pre-klasse matrilineaire geloof werden geleidelijk aan gebannen.

    Programma voor de strijd van trans* personen

    In België is er op wettelijke basis zogenaamde gelijkheid maar het is duidelijk dat een wet onvoldoende is om transfobie in de samenleving tegen te gaan. Wat is er nodig om tot gelijkwaardigheid te komen? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat wettelijke rechten omgezet kunnen worden in een échte vrijheid om te zijn wie je bent én dit zonder het te bekopen met geweld, agressie of armoede”?

    Het is noodzakelijk om ons te organiseren en de strijd tegen transfobie te verbinden met die van andere mensen. Doorheen de geschiedenis hebben we gezien trans* personen vaak vooraan liepen in de strijd voor een andere samenleving. Ook vandaag is dit terug nodig!

    Enkele actiepunten van campagne ROSA voor trans* personen:

    • Seksuele voorlichting op school die niét hetero normatief is en ingaat op vragen rond gender en geslacht. Ondersteuning van scholen in het begeleiden van transgender kinderen en jongeren. Hiervoor zijn er meer middelen nodig voor het onderwijs en de CLB’s.
    • Volledige terugbetaling van alle medische en paramedische behandelingen (e.g. hormoonbehandeling, permanente ontharing, operaties, logopedie) en ondersteunende middelen (e.g. protheses, pruiken).
    • Meer middelen voor de psychologische begeleiding van transgender personen, familie en partners. Terugbetaling van psychotherapie van zelfstandig psychologen. Dit helpt onmiddellijk iedereen die op een wachtlijst staat. Daarnaast extra aanwervingen en opleiding van zorgverleners om de lange wachttijden in het genderteam te verminderen.
    • Oprichting en ondersteuning van extra genderteams over heel België, minstens per provincie één plek waar men terecht kan voor multidisciplinaire psychologische en medische begeleiding. Momenteel hinkt Wallonië enorm achter op Vlaanderen.
    • Genderinclusieve WC’s en kleedkamers, afschaffen van aanduiden van geslacht waar mogelijk, brieven zonder mevrouw/meneer.
    • Bescherming van transgender personen op de werkvloer en op school.
    • Voorzien van genoeg en degelijke vluchthuizen specifiek voor LGTBQI+ personen, waar iedereen die zich thuis niet meer veilig voelt, opvang kan krijgen.
    • Bescherming, opvang en “het geven van papieren” aan transgender personen die hun land van herkomst zijn moeten ontvluchten.
    • Verbod op conversietherapie in België

    Echte verandering voor transgender personen en omgeving kan enkel door sociale tekorten in de samenleving aan te pakken:

    • Meer middelen voor gezondheidszorg. Strijd voor universele toegankelijke gezondheidszorg!
    • Meer publieke investeringen in sociale huisvesting. Dit kan ervoor zorgen dat huurprijzen gedrukt worden en de toon zetten voor een huizenmarkt zonder discriminatie.
    • Hogere minimumlonen en uitkeringen voor iedereen, zodat iedereen de materiële basis heeft om een degelijk leven te hebben.

    Deze veranderingen zorgen voor betere bescherming van transgender personen die gediscrimineerd worden op de arbeidsmarkt, bescherming tegen seksuele uitbuiting, én bescherming van personen die door hun omgeving uitgesloten worden. Kortom, een transitie mag géén reden zijn om in armoede te belanden!

    Deze brede eisen kunnen mensen verenigen in de sociale strijd aangezien ze niet enkel ten goede komen aan transgender personen, maar aan alle onderdrukte lagen in de samenleving. Campagne ROSA wil iedereen écht de keuze geven om zichzelf te zijn en het dichotome denken rond gender breken, zodat veel verschillende wegen mogelijk zijn voor zowel genderbeleving als expressie.

    Maar om echte vrijheid van genderbeleving en van seksuele oriëntatie te bekomen, is een breuk met het kapitalistisch systeem noodzakelijk! Zonder breuk blijft elke overwinning tijdelijk en kan deze steeds teruggedraaid worden, dit wordt pijnlijk duidelijk bijvoorbeeld in Rusland en de Verenigde Staten. Het kapitalistisch systeem zal ons blijven verdelen op basis van gender, huidskleur. Maar ons bewustzijn van deze mechanismen en samen de strijd aangaan voor een andere samenleving, is de enige manier om een solidaire en socialistische samenleving te bereiken.

    Noten

    [1] https://www.contrapoints.com/transcripts/archives/what-is-gender

    [2]https://www.steunpuntgelijkekansen.be/wpcontent/uploads/Geweldervaringen_van_trans_personen_in_ Belgie _2015.pdf

    [3] ‘Recordaantal geslachtsveranderingen’ De Standaard (07/01/2015) https://www.standaard.be/ent/dmf20150106 01461006

    [4] Zestien maanden wachten voor eerste afspraak transgenderzorg: ‘Dat is verschrikkelijk lang’ De Standaard (11/01/2021)

    [5] Delcourt, M., & Nicholson, J. (1961). Hermaphrodite: Myths and rites of the bisexual figure in classical antiquity.

    Boeken:
    •  Feinberg, L. (1997). Transgender Warriors: Making History from Joan of Arc to Marsha P. Johnson and Beyond. Beacon Press
  • Dossier. Transfobie: waar komt het vandaan en hoe ertegen vechten?

    In 2023 werkten enkele leden van Campagne ROSA en LSP aan een brochure over transfobie. We publiceren de tekst ervan in twee delen.

    Inleiding

    Jaren van strijd door LGBTQI+ personen hebben geleid tot een aanzienlijke toename van de zichtbaarheid en representatie van holebi’s en trans personen. Documentaires zoals “M/V/X” en “Bo van Spilbeeck”, evenals films zoals “Girl” van Lukas Dhont, doorbreken het taboe rond trans* onderwerpen. Bekende rolmodellen zoals Sam Bettens en Petra de Sutter hebben vele mensen geholpen bij hun transitie. De toenemende aandacht voor trans personen is op zich een positieve ontwikkelingen vertaalt zich ook in een groeiend aantal mensen dat hulp zoekt. Tegelijkertijd wordt het doorbreken van het taboe in het huidige systeem – dat gebaseerd is op ongelijkheid en vooroordelen – , ook aangegrepen door conservatieve en rechtse groepen om transfobe ideeën te promoten. Denk maar aan het idee dat transgender zijn een “hype” is, alsof het slechts een modetrend betreft.

    Dankzij de inzet van LGBTQI+ personen, hebben we in België een progressieve wetgeving. Toch lijkt geweld tegen LGBTQI+ personen in de samenleving niet af te nemen. Een recente studie toonde aan dat één op drie LGBTI-personen in de voorbije twee jaar slachtoffer is geworden van fysiek geweld. In deze brochure willen we nadenken over de oorsprong van dit geweld en welke strijd nodig is om effectieve verandering teweeg te brengen.

    De wereld wordt vandaag de dag geconfronteerd met een opeenstapeling van crises: de klimaatcrisis, de energiecrisis, inflatie, oorlog, enzovoort. In deze context zien we een reactionaire tendens opkomen die verworven rechten, zoals vrouwenrechten, ter discussie stelt. De Verenigde Staten zijn een voorbeeld waar onze rechten onder druk komen te staan. Er is een specifieke aanval op transgender atleten en op transzorg bij minderjarigen. In 2023 zijn er een recordaantal wetten aangenomen die het aanbieden van transgenderzorg aan minderjarigen verbieden, waarbij in twee staten zelfs de leeftijd van meerderjarigheid op 26 jaar is gesteld. Ook in Vlaanderen proberen een aantal mensen het debat rond transgenderzorg op gang te brengen, waarbij ze transzorg voor minderjarigen als onverantwoord proberen voor te stellen. Men probeert “genderideologie” als het grote probleem te framen en zo de aandacht af te leiden van de werkelijke problemen in de samenleving.

    Conservatieven stellen zich op als de verdedigers van het traditionele gezin en genderrollen, en het bestaan van trans personen op zich wordt al als een aanval gezien op die (binaire) rigide genderrollen (die verondersteld worden biologisch bepaald te zijn). In werkelijkheid verdedigen die partijen een kapitalistische maatschappij gebaseerd op ongelijkheid en waarvan het nucleaire gezin een intrinsiek deel uitmaakt. Deze traditionele genderrollen dragen ook bij aan het feit dat voornamelijk vrouwen onbetaald zorgwerk doen. In een maatschappij vol crisis en onzekerheid, kan transfobe retoriek bij sommigen op bijval rekenen. Vandaar het belang om met de PRIDE tegen deze verdeeldheid in te gaan en de ware problemen bloot te leggen.

    Door te begrijpen waar transfobie vandaan komt en hoe dit door de geschiedenis heen is geëvolueerd, kunnen we beter begrijpen waarom transfobie vandaag de dag nog steeds aanwezig is en waarom de strijd tegen transfobie ook een strijd tegen het kapitalistisch systeem moet zijn. LGBTQI+ fobie, racisme en seksisme zijn allemaal manieren om ons te verdelen en houden een ongelijke samenleving in stand. Met Campagne ROSA komen we op voor een samenleving zonder discriminatie en haat, daarom strijden we voor een socialistische samenleving.

    Enkele basisbegrippen

    In dit hoofdstuk spreken we over transgender personen. Hieronder verstaan we alle personen die het gevoel hebben dat hun genderidentiteit (“Wie ben ik?”) niet of onvoldoende overeenkomt met hun geslacht toegekend bij de geboorte. Onder de transgenderparaplu vallen ook mensen die zich als non-binair, agender, bigender of genderfluïde identificeren. In deze tekst refereren we naar deze brede groep door de term trans* te gebruiken.

    De term ‘genderidentiteit’ verwijst naar het innerlijke gevoel zich man, vrouw, (afwisselend) beiden, of geen van beiden te voelen. Het is iemands innerlijke en individuele ervaring van gender, wat wel of niet kan overeenstemmen met het toegewezen geslacht bij de geboorte (transgenderinfo.be).

    Sommige transgender personen ervaren genderdysforie: een negatief gevoel of onbehagen veroorzaakt door de incongruentie tussen genderidentiteit en geslacht.

    Niet alle trans* personen ondergaan een sociale en/of medische transitie. Bij een medische transitie worden stappen gezet om het lichaam meer conform de genderidentiteit te maken (bv. via hormoonbehandeling en/of operaties). Bij een sociale transitie worden stappen gezet om door de sociale omgeving erkend te worden in de ervaren genderidentiteit (bv. Coming-out, naamswijziging, andere kledij).

    Wat is gender?

    Filosoof en Youtubester Contrapoints over Gender en taal[1]: “De natuur is op het vlak van geslacht, gender en geaardheid veel minder binair dan mensen denken, maar net een spectrum. Hoewel het biologisch geslacht volgens veel mensen duidelijk “binair” is (man versus vrouw), is dit niet in realiteit. Zo’n 1,7% tot 3% van de mensen wordt naar schatting geboren met een intersekse variatie. Deze personen zijn geboren met fysieke geslachtskenmerken die niet volledig passen binnen de normen gesteld door de medische wereld en/of de gangbare socioculturele opvatting van de omgeving waarbinnen het kind wordt geboren.

    Maar onze taal is niet aangepast om op een spectrummanier te denken. Een voorbeeld: iemand van 10 jaar noemen we een jongen, een 30-jarige een man. Ergens daartussen wordt de jongen een man, maar er is geen duidelijke dag waarop deze verandering plaatsvindt. Net zoals in de evolutie als je miljoenen jaren terugkeert een konijn van een ander dier zal afstammen, is dit exacte moment niet vast te pinnen.

    Zelfstandige naamwoorden hebben vaak een binaire functie in onze grammatica. We hebben geen woorden om iemand te beschrijven die slechts een klein beetje man, redelijk man, of bijna-maar-nog-niet-helemaal een man is. Dit zijn regels van de taal, maar die corresponderen niet met natuurlijke wetten. Zo zijn er in onze Nederlandse taal slechts twee termen algemeen bekend om onze genderidentiteit te beschrijven: man of vrouw.”

    Essentialistische visie: “Ik ben een man in een vrouwenlichaam.”

    Volgens een essentialistische visie is gender iets natuurlijk en gegeven, bepaald door je biologie en los van de context of omstandigheden. Bijvoorbeeld het idee dat gender zich ergens diep in jou bevindt, bv. in je hersenen, een “mannenbrein” en “vrouwenbrein”.

    Toegepast op trans* zijn wordt deze visie vaak verwoord als het idee dat er ergens vroeg in het leven iets fout is gegaan waardoor er een mismatch is tussen iemands gender (‘brein’) en biologisch geslacht (‘lichaam’). Hieruit volgt dan dat aangezien het géén keuze is, de behandeling ook een recht zou moeten zijn en terugbetaald worden.

    Problemen met essentialistische visie

    Er zijn echter een aantal problemen met deze essentialistische visie. Voor iedereen, trans* of niet, is onze genderidentiteit en -expressie sociaal geconstrueerd in relatie tot onze materiële omstandigheden en daarom ook enigszins fluïde. Er is een zekere mate van fluïditeit omdat onze identiteit gevormd wordt binnen een bepaalde materiële en historische context, waarin de kapitalistische productiewijze en de bijhorende klassenverhoudingen een rol spelen.

    De kapitalistische productiewijze steunt op een binaire genderindeling en het kerngezin, en beperkt daarmee de mogelijkheden van genderrollen en –identiteiten die we kunnen ervaren. Hierdoor is iedereen op zekere wijze vervreemd van zichzelf.

    Het probleem met essentialistische visies is dat ze dominante ideeën in een bepaalde periode zien als “altijd zo geweest” en negeren dat dit beïnvloed wordt door de materiële condities (door de manier van produceren en de manier waarop arbeid zélf gereproduceerd wordt). Als dit verandert, dan zullen ideeën in de samenleving over gender ook veranderen. Dit illustreert Feinberg in zijn historisch materialistische studie van gender doorheen de geschiedenis en in verschillende culturen. Zie het volgende stuk in deze brochure.

    Zoals Contrapoints schrijft: de concepten mannelijkheid en vrouwelijkheid zijn sociaal geconstrueerd en de invulling hangt af van de historische en culturele context. Antropologen, sociologen en geschiedkundigen zullen beamen dat er net zoveel mannelijkheden en vrouwelijkheden zijn als dat er verschillende culturen bestaan. Maar wat betekent het dan écht om man of vrouw te zijn? En wat is gender dan écht? Dat zijn vragen waarop geen finaal antwoord mogelijk is. Elke definitie van gender moet afhankelijk zijn van de context.

    Zo kun je in de strijd voor abortusrechten vertrekken van een eerder biologische kijk: iedereen met een baarmoeder zou het recht op abortus moeten hebben (vrouwen, non-binaire personen, sommige trans mannen, …. Maar als je spreekt over hoe vrouwen behandeld worden in de publieke ruimte (bv. openbare wc’s), dan gaat het net over hoe mensen zichzelf uiten in deze publieke ruimte (e.g. een transgender vrouw valt hier onder de groep “vrouwen”).

    Rechten op papier vertalen zich niet automatisch in vrijheid op straat

    Vandaag heeft België een zeer progressieve wetgeving omtrent trans* personen vergeleken met veel andere landen, maar toch is het leven voor heel wat trans* personen ook hier verre van rooskleurig. Ongeveer 16% van de transgender personen ziet zich genoodzaakt te verhuizen omwille van negatieve reacties in hun omgeving. Ongeveer 40% van de trans* personen in Vlaanderen heeft ooit een zelfdodingspoging ondernomen. Factoren die hier een grote rol in spelen zijn het ervaren van transfoob geweld, de reactie van de omgeving na de coming-out en het al dan niet zoeken van psychische hulp (Van Damme, 2016).

    Transfoob geweld kan veel verschillende vormen aannemen: verbaal en psychisch geweld, materieel geweld (bv. in een auto kerven), fysiek geweld en seksueel geweld. Een bevraging bij Belgische transgender personen vond dat 80% van de participanten geweld omwille van hun transgender status had meegemaakt.

    Negatieve commentaren (44%) en verbaal geweld (27%) komen het vaakst voor, 7% had ook fysiek geweld meegemaakt. De trigger voor het geweld was vaak het ontdekken van de transgender achtergrond of identiteit, en/of het uiterlijk. Uit onderzoek blijkt dat geweld vooral gericht is op personen bij wie de genderexpressie niet in lijn ligt met de maatschappelijke verwachtingen. Daarnaast blijft het voor een grote groep transgender personen niet bij eenmalige feiten.[2]

    Dit geweld heeft een enorme impact op het welzijn van trans* personen. Extern geweld hangt direct samen met een verhoogde kans op een zelfdodingspoging na het incident. Geweld dat samenhangt met iemands identiteit heeft een grotere impact dan geweld dat daar niet aan gerelateerd is. Geweld leidt ook tot gevoelens van onveiligheid en het vermijden van bepaalde plaatsen, wat sociale isolatie en depressieve gevoelens kan versterken. Geweld, en andere vormen van minderheidsstress zoals discriminatie en uitsluiting, kunnen ook geïnternaliseerd worden. Hierdoor nemen mensen transfobe ideeën als waar aan en zien ze zichzelf bijvoorbeeld als minderwaardig.

    Volgens het minderheidsstressmodel kunnen externe factoren in de samenleving, zoals discriminatie en uitsluiting, leiden tot interne stressfactoren, zoals geïnternaliseerde transfobie, het verbergen van je identiteit/expressie en negatieve verwachtingen. Onderzoek toont aan dat deze factoren het mentale welzijn verder ondermijnen. Wanneer het mentale welzijn onder druk staat, missen transgender personen kansen op zelfontplooiing en ontwikkeling, bijvoorbeeld door schooluitval en problemen op het werk. Het is cruciaal om deze negatieve spiraal te doorbreken en te streven naar een samenleving waarin transgender personen zich veilig, geaccepteerd en gewaardeerd voelen, zonder angst voor geweld en discriminatie

    ledere volwassene die dat wil in België sinds 2018 naar de gemeente kan stappen om gratis de eigen naam en geslacht op de identiteitskaart te laten wijzigen, zonder dat er hier voorwaarden aan gekoppeld zijn? Voor deze wetswijziging was men in België nog verplicht om sterilisatie te ondergaan. Dit is exact 100 jaar nadat dezelfde progressieve wetgeving goedgekeurd werd in Sovjet Rusland na de Russische Revolutie in 1917. Spijtig genoeg zijn de meeste verworvenheden voor LGBTQI+ personen later terug afgeschaft onder het stalinisme.

    Transgender op de werkvloer

    De keuze om zichzelf te zijn, impliceert vandaag voor veel trans* personen een ‘keuze’ om in armoede te belanden of meer risico daarop te lopen. Zo blijkt uit een recente studie van Stepstone dat 4 op de 10 Belgische trans* werknemers hun job hebben (moeten) verlaten doordat de omgeving onvriendelijk of zelfs vijandig was. Een stijgend aantal trans* personen (65%) rapporteert ook discriminatie omwille van het trans” zijn. De belangrijkste gebieden waarop men gediscrimineerd wordt, zijn tijdens de rekrutering en het sollicitatiegesprek en bij ontslag of opzeg. Deze trans* onvriendelijke realiteit op de Belgisch arbeidsmarkt maakt het moeilijker voor trans* personen om een job te vinden en te behouden. Discriminatie kan onder andere gelinkt zijn met rigide ideeën over hoe mannen of vrouwen er zouden moeten uitzien en vooroordelen over trans* personen en het transitieproces (bv. dat men door operaties jaren uit zal zijn).

    Zo zijn er werkgevers die vragen stellen over wanneer de transitie “afgerond” zal zijn of bewust interimcontracten aanbieden als ze weten dat men in de toekomst nog operaties wenst. Dezelfde mechanismen zorgen er ook voor dat trans* personen vaak moeilijker een woning kunnen huren of kopen op de krappe woningmarkt. Hoe minder woningen er beschikbaar zijn, hoe meer ruimte aan de verhuurder of verkoper om een selectie te maken en zich te laten leiden door vooroordelen. Zo is het vaak gemakkelijker voor een heterokoppel waarvan beiden een vast arbeidscontract kunnen voorleggen om een woning te vinden, dan voor een alleenstaande ouder of iemand die van een uitkering leeft.

    Naast discriminatie op de huurdersmarkt en arbeidsmarkt, treffen de besparingen op publieke diensten trans* personen extra hard. Voorbeelden hiervan zijn besparingen op uitkeringen, besparingen in de gezondheidszorg en het tekort aan sociale woningen.

    De tekorten in de gezondheidszorg en socio-culturele sector staan haaks op de noden. Steeds meer mensen vinden de weg naar de (gespecialiseerde) hulpverlening. In de jaren negentig waren er ‘amper’ 17 meldingen per jaar in het genderteam van het UZ Gent[3]. In 2010, 2011 en 2012 waren er gemiddeld 77 nieuwe aanmeldingen. Intussen staan er meer dan 1500 mensen op de wachtlijst van het genderteam van het UZ Gent. Het aantal middelen voor transgenderzorg en opleiding van zorgverleners is niet even sterk gestegen als het aantal nieuwe aanmeldingen. Dit leidt tot enorm lange wachttijden, momenteel anderhalf tot twee jaar voor een eerste afspraak, voor kinderen, jongeren en volwassenen.[4]

    Voor wie, vaak na een lang individueel proces, eindelijk de stap zet naar hulpverlening, is deze wachttijd een onnodige extra psychologische beproeving. Kinderen en jongeren kunnen niet starten met medische stappen zonder voorafgaand traject in een genderteam. Het lange wachten zet bij jongeren, maar ook bij volwassen, een “on hold” op hun ontwikkeling als mens, zowel op sociaal, relationeel, emotioneel als seksueel vlak. Veel trans* personen bloeien (verder) open nadat ze een aantal stappen in hun sociale en/of medische transitie gezet hebben.

  • Rosa Luxemburg over het belang van marxistische theorie

    In 1903 schreef Rosa Luxemburg een artikel over het belang van marxistische theorie en het dialectisch verband met revolutionaire praktijk. Ze deed dit naar aanleiding van de 20ste verjaardag van de dood van Marx. Welk beter eerbetoon kon ze aan Marx brengen dan door de essentie van het marxisme uit te leggen? Hieronder een eerste vertaling van die tekst.

    Marxistische theorie en de arbeidersklasse (1903)

    ‘De filosofen hebben de wereld enkel verschillend geïnterpreteerd, het komt erop aan haar te veranderen’. (Marx’ elfde stelling over Feuerbach).

    Twintig jaar geleden legde Marx zijn hoofd te ruste. En hoewel we slechts een paar jaar geleden wat de Duitse professoren de ‘crisis van het marxisme’ noemen meemaakten, volstaat het om een blik te werpen op de massa’s die vandaag enkel al in Duitsland het socialisme volgen en op het belang van het socialisme in alle zogenaamd beschaafde landen, om de immense impact van het werk van Marx te bevatten.

    Als het erom ging om in een paar woorden uit te drukken wat Marx voor de hedendaagse arbeidersklasse heeft gedaan, dan zou men kunnen zeggen: Marx heeft de moderne arbeidersklasse als historische categorie blootgelegd, dat wil zeggen als een klasse met bijzondere historische bestaansvoorwaarden en bewegingswetten. Een massa van loonarbeiders, die tot solidariteit worden aangezet door de gelijkenis van hun sociale bestaan in de burgerlijke maatschappij en op zoek zijn naar een uitweg uit hun toestand en deels naar een brug naar het beloofde land van het socialisme, bestond aantoonbaar al in kapitalistische landen vóór Marx. Marx was de eerste die arbeiders tot de arbeidersklasse verhief door hen te verbinden met de specifieke historische taak van het veroveren van de politieke macht doorheen de socialistische revolutie.

    De klassenstrijd voor het veroveren van de politieke macht was de brug die Marx sloeg tussen het socialisme en de arbeidersbeweging die elementair oprijst uit de grond van de huidige maatschappij.

    De burgerij heeft altijd een zeker instinct getoond toen ze de politieke aspiraties van de arbeidersklasse met haat en angst volgde. Al in november 1831, toen Casimir Périer [1] aan de Franse Kamer van Afgevaardigden verslag uitbracht over de eerste impulsen van de arbeidersklasse op het continent, zei hij: “Heren, we kunnen opgelucht zijn! Uit de arbeidersbeweging van Lyon is niets politieks voortgekomen.” De heersende klassen beschouwden namelijk elke politieke impuls van de arbeidersklasse als een vroeg teken van de komende emancipatie van de arbeiders uit het paternalisme van de burgerij.

    Alleen Marx slaagde erin om de politiek van de arbeidersklasse te funderen op de bewuste klassenstrijd en het zo om te smeden tot een dodelijk wapen tegen de orde van de bestaande maatschappij. De materialistische opvatting van de geschiedenis in het algemeen en de marxistische theorie van de kapitalistische ontwikkeling in het bijzonder vormen het fundament van de huidige socialistische arbeiderspolitiek. Alleen iemand voor wie de essentie van socialistische politiek en de essentie van het marxisme evenzeer een mysterie zijn, kan denken aan klassenbewuste arbeidspolitiek buiten de marxistische theorie.

    Engels (1886) formuleerde in zijn Feuerbach de essentie van de filosofie als de eeuwige vraag naar de relatie tussen denken en zijn, de vraag naar het menselijk bewustzijn in de objectieve, materiële wereld. Als we de concepten van zijn en denken overbrengen van de abstracte wereld van de natuur en individuele speculatie, waar professionele filosofen met ijzeren vastberadenheid aan vasthouden, naar het domein van het maatschappelijke leven, dan kan hetzelfde in zekere zin gezegd worden over het socialisme. Socialisme is altijd het gevoel voor en het zoeken naar middelen en manieren geweest om het zijn in overeenstemming te brengen met het denken, namelijk om de historische bestaansvormen in overeenstemming te brengen met het maatschappelijk bewustzijn.

    Het was aan Marx en zijn vriend Engels overgelaten om de oplossing te vinden voor een eeuwenoude moeizame taak. Marx heeft de belangrijkste drijfveer van de geschiedenis onthuld door te ontdekken dat de geschiedenis van alle tot nu toe bestaande samenlevingen in laatste instantie de geschiedenis is van haar productie- en ruilrelaties, waarvan de ontwikkeling zich onder de heerschappij van het privé-eigendom in de politieke en sociale instellingen manifesteert als klassenstrijd. Daarmee hebben we een verklaring gekregen voor de noodzakelijke ongelijkheid tussen bewustzijn en zijn in alle tot nu toe bestaande samenlevingsvormen, tussen menselijke wil en sociale actie, en tussen bedoelingen en resultaten.

    Dankzij marxistische ideeën ontdekte de mensheid voor het eerst het geheim achter haar eigen maatschappelijke proces. Bovendien legde de ontdekking van de wetten van de kapitalistische ontwikkeling ook de weg uit die de maatschappij aflegde van haar natuurlijke, onbewuste stadium, waarin de geschiedenis werd gemaakt op de manier waarop bijen hun honingraten bouwen, naar het stadium van de bewuste, weloverwogen, echte menselijke geschiedenis, waarin voor het eerst de wil en het handelen van de maatschappij met elkaar in overeenstemming komen, zodat de sociale mens voor het eerst in duizenden jaren zal doen wat hij wil doen.

    “De sprong van de mensheid uit het rijk van de noodzakelijkheid naar het rijk van de vrijheid,” om met Engels te spreken (Anti-Dühring, 1877), die enkel door de socialistische revolutie kan gerealiseerd worden, vindt al plaats binnen de bestaande orde – in de socialistische politiek. Met de Ariadne-draad van Marx’ theorie in de hand is de arbeiderspartij vandaag de enige partij die vanuit historisch oogpunt weet wat ze doet en daarom doet wat ze wil. Dit is het hele geheim van de kracht van de socialisten.

    De burgerlijke wereld is al lang verbaasd over de verbazingwekkende veerkracht en gestage vooruitgang van het socialisme. Van tijd tot tijd zijn er enkele seniele idioten die, verblind door de bijzonder morele successen van onze politiek, de burgerij adviseren om lessen te trekken uit ons ‘voorbeeld’ en uit de geheime wijsheid en het idealisme van het socialisme. Ze begrijpen niet dat wat een bron van leven en een bron van jeugd en energie is voor de opkomende politieke van de arbeidersklasse, dodelijk gif is voor de burgerlijke partijen.

    Want wat is het eigenlijk dat ons de innerlijke morele kracht geeft om de grootste repressie, zoals tien jaar van de wet tegen socialisten,[2] met zoveel lachende moed te doorstaan en van ons af te schudden? Is het bijvoorbeeld de gretigheid van de onterfden om kleine verbeteringen van hun toestand na te streven? De moderne arbeidersklasse is in tegenstelling tot de filistijn en de kleinburger niet bereid een held te worden omwille van het alledaagse comfort. De eenvoudige, nuchtere onverdraagzaamheid van de wereld van de Engelse vakbonden laat zien hoe weinig het pure vooruitzicht van kleine materiële voordelen voor de arbeidersklasse in staat is om een morele vlucht te creëren.

    Is het misschien het ascetische stoïcisme van een sekte die net als bij de oorspronkelijke christenen des te feller opflakkert naarmate er meer vervolging is? De moderne arbeider is, als erfgenaam en leerling van de burgerlijke maatschappij, veel te veel een geboren materialist en een gezond zinnelijk mens van vlees en bloed om alleen liefde en kracht voor zijn ideeën te putten uit martelingen in overeenstemming met de slavenmoraal.

    Is het uiteindelijk de ‘rechtvaardigheid’ van onze zaak die ons zo onneembaar maakt? De doelen van de Chartisten, de volgelingen van Weitling [3] en de utopische socialistische scholen waren niet minder ‘rechtvaardig’ dan onze doelen, maar desondanks bezweken ze allemaal al snel onder de veerkracht van de moderne maatschappij.

    Als de arbeidersbeweging vandaag zegevierend de manen schudt en alle gewelddaden van de vijandelijke wereld trotseert, dan is dat vooral te danken aan haar kalme inzicht in de rechtmatigheid van de objectieve historische ontwikkeling, het inzicht in het feit dat de “kapitalistische productie” “met de onverbiddelijkheid van een natuurlijk proces […] haar eigen negatie” voortbrengt (Marx 1867) – namelijk de onteigening van de onteigenaars, de socialistische revolutie. Het is dit inzicht waaruit de arbeidersbeweging de stevige garantie voor haar eindoverwinning put, niet alleen onstuimigheid, maar ook het geduld, de kracht tot actie en de moed om te volharden.

    De eerste voorwaarde voor een succesvolle politiek van strijd is het begrijpen van de bewegingen van de tegenstander. Maar wat is de sleutel tot het begrijpen van de burgerlijke politiek tot in de kleinste vertakkingen en de labyrinten van de dagelijkse politiek, zodat we net zo goed beschermd zijn tegen verrassingen en illusies? De sleutel is niets anders dan het inzicht dat we alle vormen van maatschappelijk bewustzijn in hun innerlijke beroering moeten verklaren vanuit de belangen van klassen en groepen, vanuit de tegenstellingen van het materiële leven en in laatste instantie vanuit “het conflict tussen de sociale productiekrachten en de productieverhoudingen.” (Marx 1859).

    En wat geeft ons het vermogen om onze politiek aan te passen aan nieuwe verschijningsvormen van het politieke leven, zoals bijvoorbeeld de wereldpolitiek, en vooral om die te beoordelen, ook zonder bijzonder talent en diepgang, met de diepgang van het oordeel dat doordringt tot de kern van de verschijningsvorm zelf, terwijl de meest getalenteerde burgerlijke critici alleen maar aan de oppervlakte krabben of verstrikt raken in hopeloze tegenstellingen bij elke blik in de diepte? Nogmaals, niets anders dan het overzicht van de historische ontwikkeling gebaseerd op de regel dat “de wijze waarop het materiële leven wordt geproduceerd, voorwaarde is voor het sociale, politieke en geestelijke levensproces in het algemeen.” (Marx 1859).

    Wat is het dat ons bovenal een maatstaf geeft om bij de keuze van de wegen en middelen van de strijd doelloze experimenten en utopische escapades te vermijden die een verspilling van energie zijn? Als we eenmaal de richting van het economische en politieke proces van de hedendaagse samenleving begrijpen, kan dit begrip niet alleen dienen als maatstaf voor de algemene richting van ons campagneplan, maar ook voor elk detail van onze politieke inspanningen. Dankzij deze richtlijn is de arbeidersklasse er voor het eerst in geslaagd om het idee van het socialisme als het uiteindelijke doel om te zetten in de dagelijkse politiek en om het dagelijkse politieke detailwerk te verheffen tot het uitvoerende instrument van het grote idee. Er was burgerlijke politiek geleid door arbeiders en er was revolutionair socialisme vóór Marx. Maar pas sinds Marx en door Marx bestaat er een socialistische arbeidersklasse-politiek die tegelijkertijd en in de meest volledige betekenis van beide woorden revolutionaire Realpolitik is.

    Als we onder Realpolitik een politiek verstaan die zichzelf alleen haalbare doelen stelt die ze binnen de kortste tijd wil bereiken met de meest effectieve middelen, dan is het verschil tussen proletarische klassenpolitiek die in de marxistische geest staat en burgerlijke politiek dat burgerlijke politiek echt is vanuit het standpunt van de materiële dagelijkse politiek, terwijl socialistische politiek echt is vanuit het standpunt van de historische tendens van ontwikkeling. Precies hetzelfde verschil kan gevonden worden tussen een vulgaire economische theorie van waarde die waarde opvat als een verschijning vanuit het standpunt van het marktkraam en de marxistische theorie die waarde opvat als een maatschappelijke verhouding in een bepaald historisch tijdperk.

    Maar Realpolitik van de arbeidersklasse is ook revolutionair in die zin dat het in alle onderdelen van zijn streven verder gaat dan de grenzen van de bestaande orde waarin het opereert, door zichzelf slechts bewust te beschouwen als het voorstadium van de handeling die Realpolitik van de arbeidersklasse verandert in de politiek van de heersende revolutionaire arbeidersklasse.

    Op deze manier doordringt en verlicht de theorie van Marx alles – de morele kracht, waarmee we gevaren overwinnen; onze strijdtactiek, zelfs de laatste details ervan; onze kritiek op tegenstanders; onze dagelijkse agitatie, waarmee we de massa’s voor ons winnen; ons hele werk tot in de vingertoppen. En als we hier en daar de illusie koesteren dat onze politiek vandaag met al haar innerlijke kracht onafhankelijk is van de theorie van Marx, dan toont dit alleen maar aan dat onze praxis in de termen van Marx spreekt, hoewel we het niet weten, net zoals de bourgeois van Molière in proza sprak.

    Het volstaat dat we de prestaties van Marx visualiseren om te begrijpen dat de burgerlijke maatschappij hem tot haar dodelijke vijand maakte vanwege zijn concept van de socialistische revolutie van de arbeidersklasse. Het werd de heersende klassen duidelijk dat het overwinnen van de moderne arbeidersbeweging betekende dat Marx overwonnen moest worden. In de twintig jaar sinds de dood van Marx hebben we een constante reeks pogingen gezien om de geest van Marx in de theorie en praktijk van de arbeidersbeweging te vernietigen.

    De arbeidersbeweging heeft vanaf het begin van haar geschiedenis geschipperd tussen de twee polen van revolutionair-socialistisch utopisme en burgerlijke Realpolitik. De volledig absolutistische of semi-absolutistische pre-burgerlijke maatschappij vormde de historische bodem van de eerste. De revolutionair-utopische fase van het socialisme in West-Europa is in grote lijnen afgesloten met de ontwikkeling van burgerlijke klassenheerschappij, hoewel we tot op de dag van vandaag enkele terugvallen daarin kunnen waarnemen. Het andere gevaar – verdwalen in de lappendeken van de burgerlijke Realpolitik – is pas ontstaan toen de arbeidersbeweging zich versterkte op het terrein van het parlementarisme.

    Het idee was dat het burgerlijke parlementarisme wapens zou leveren om de revolutionaire politiek van de arbeidersklasse praktisch te overwinnen en dat de democratische vereniging van de klassen en de sociale vrede die door hervormingen tot stand werd gebracht, de klassenstrijd zou vervangen.

    En wat is er bereikt? De illusie heeft hier en daar misschien even standgehouden, maar de ongeschiktheid van de burgerlijke methoden van de Realpolitik voor de arbeidersklasse werd onmiddellijk duidelijk. Het fiasco van de regeringsdeelname in Frankrijk [4], het verraad van het liberalisme in België [5], de ineenstorting van het parlementarisme in Duitsland [6] – de droom van een “rustige ontwikkeling” met staking na staking werd doorprikt. De marxistische wet van de tendens van de verscherping van sociale tegenstellingen als basis van klassenstrijd deed zich gelden. En elke dag brengt nieuwe tekenen en wonderen. In Nederland opende de 24-urenstaking bij de spoorwegen als een aardbeving van de ene op de andere dag een gapende kloof midden in de samenleving, waaruit de klassenstrijd oplaaide. Nederland staat in brand.[7]

    Dus in het licht van de ‘mars van de arbeidersbataljons’ breekt de basis van de burgerlijke democratie en de burgerlijke wetgeving af als een dunne ijslaag en maakt de arbeidersklasse er steeds opnieuw van bewust dat haar einddoel niet op deze basis kan worden bereikt. Dit alles is het resultaat van de vele pogingen om Marx ‘praktisch’ te overwinnen.

    Honderden ijverige apologeten hebben van het theoretisch overwinnen van het marxisme hun levenstaak gemaakt en de springplank van hun carrière. Wat hebben ze bereikt? Ze zijn erin geslaagd om in de kringen van de gelovige intelligentsia de overtuiging te creëren dat de werken van Marx ‘eenzijdig’ en ‘overdreven’ zijn. Maar zelfs ernstige burgerlijke ideologen, zoals Stammler [8], hebben begrepen dat er niets bereikt kan worden met wat meer of minder halve waarheden tegen “zo’n diepe en diepzinnige theorie.” Maar wat kan de burgerlijke academische wereld tegen de marxistische theorie in zijn geheel inbrengen?

    Sinds Marx het historische standpunt van de arbeidersklasse op het gebied van filosofie, geschiedenis en economie heeft benadrukt, is het burgerlijke onderzoek op deze gebieden de draad kwijtgeraakt. Er is een einde gekomen aan de klassieke natuurfilosofie. Er is een einde gekomen aan de burgerlijke geschiedenisfilosofie. Er is een einde gekomen aan de wetenschappelijke politieke economie. In het historisch onderzoek heeft, voor zover er geen sprake is van de overheersing van een onbewust en inconsequent materialisme, een eclecticisme dat in alle kleuren schittert de plaats ingenomen van een eenduidige theorie. Dus is er het opgeven van de eenduidige verklaring van het proces van de geschiedenis, dat wil zeggen van de filosofie van de geschiedenis als zodanig. Economie schommelt tussen twee scholen, de ‘historische’ en de ‘subjectieve’. De ene is een protest tegen de andere. En beide zijn een protest tegen Marx. De eerste ontkent de economische theorie, d.w.z. de kennis op dit gebied, in principe om Marx te ontkennen, terwijl de andere de enige – objectieve – onderzoeksmethode ontkent die van de politieke economie voor het eerst een wetenschap maakte.

    Zeker, de boekenbeurs voor sociale wetenschappen brengt elke maand hele bergen producten op de markt die het resultaat zijn van burgerlijke vlijt. En de dikste boeken, geschreven door ambitieuze, moderne professoren, worden in grootschalig kapitalistisch, machine-achtig tempo uitgegeven. Maar in zulke ijverige monografieën begraaft het onderzoek zijn kop als een struisvogel in het zand van kleine, gefragmenteerde fenomenen, zodat het geen bredere verbanden hoeft te zien en alleen werkt voor de dagelijkse behoeften. Of onderzoek simuleert alleen maar gedachten en ‘sociale theorieën’ die in laatste instantie slechts reflexen zijn van Marx’ gedachten die verborgen zitten onder overladen klatergoudversieringen die appelleren aan de smaak die geassocieerd wordt met handelswaar van de ‘moderne’ bazaar. Autonome gedachtesprongen, een gedurfde blik in de verte of een verkwikkende deductie zijn nergens te bekennen.

    En als de sociale vooruitgang opnieuw een nieuwe reeks wetenschappelijke problemen heeft gecreëerd, dan biedt opnieuw alleen de marxistische methode benaderingen om ze op te lossen.

    Het is dus overal alleen maar theorieloosheid, epistemologisch scepticisme, dat de burgerlijke sociale wetenschap tegenover marxistische kennis kan stellen. De marxistische theorie is een kind van de burgerlijke wetenschap, maar de geboorte van dit kind heeft de moeder het leven gekost.

    Daarom heeft de opleving van de arbeidersklasse de wapens uit de handen van de burgerlijke maatschappij geslagen die deze wilde gebruiken op het slagveld tegen het marxistische socialisme. En vandaag, 20 jaar na de dood van Marx, is de burgerlijke maatschappij des te machtelozer tegen hem, maar Marx levendiger dan ooit.

    Natuurlijk heeft de hedendaagse maatschappij nog één troost over. Terwijl de maatschappij tevergeefs worstelt om een middel te vinden om Marx’ theorie te overwinnen, merkt ze niet dat de enige echte middelen om dat te doen verborgen liggen in deze theorie zelf. Omdat ze door en door historisch is, claimt de marxistische theorie slechts een in de tijd beperkte geldigheid. Omdat ze door en door dialectisch is, draagt ze de definitieve zaden van haar eigen ontbinding in zich.

    Als we abstraheren van haar onveranderlijke deel, namelijk van de historische methode van onderzoek, dan bestaat de marxistische theorie in haar meest algemene contouren uit inzichten in de historische weg die leidt van de laatste ‘antagonistische’ maatschappijvorm, d.w.z. maatschappijen die gebaseerd zijn op klassenconflicten, naar de communistische maatschappij die gebouwd is op de solidariteit van alle leden.

    De marxistische theorie is vooral, net als eerdere klassieke theorieën van politieke economie, de mentale reflex van een bepaalde periode van economische en politieke ontwikkeling, namelijk de overgang van de kapitalistische naar de socialistische fase van de geschiedenis. Maar het is meer dan alleen een reflex. De historische overgang die Marx identificeerde kan namelijk niet plaatsvinden zonder dat marxistische kennis de kennis is geworden van een bepaalde klasse in de samenleving, de moderne arbeidersklasse. Dat de theorie van Marx de bewustzijnsvorm van de arbeidersklasse wordt en als zodanig een element van de geschiedenis, is de voorwaarde voor de verwezenlijking van de historische revolutie die in de theorie van Marx wordt geformuleerd.

    Marx’ theorie bewijst voortdurend waar te zijn met elke nieuwe arbeider die de klassenstrijd steunt. Marx’ theorie maakt dus tegelijkertijd deel uit van het historische proces en is zelf ook een proces. Sociale revolutie zal het laatste hoofdstuk van ‘Het Communistisch Manifest’ zijn.

    Bijgevolg zal het deel van de marxistische theorie dat het gevaarlijkst is voor de bestaande maatschappelijke orde vroeg of laat worden ‘overwonnen’. Maar alleen samen met de bestaande maatschappelijke orde.

    Voetnoten

    [1] Casimir Pierre Périer (1777-1832) was een Franse bankier en politicus, die de negende premier van Frankrijk was (1831-1832).

    [2] De Duitse kanselier Otto von Bismarck (1815-1898) voerde in 1878 de “Wet tegen het openbare gevaar van sociaaldemocratische inspanningen” (beter bekend als Sozialistengesetz of de anti-socialistenwet) in. Deze wet was tot 1890 van kracht en verbood bijeenkomsten, publicaties, vakbonden en verenigingen die zich door socialistische principes lieten leiden.

    [3] Wilhelm Weitling (1808-1871) was een vroege communistische schrijver en activist.

    [4] Luxemburg zinspeelt hier op het feit dat de socialist Alexandre Millerand van 1899 tot 1902 als minister van Handel, Industrie, Post en Telegrafie deel uitmaakte van de burgerlijke Franse regering van premier Pierre Waldeck-Rousseau.

    [5] In april 1902 waren er wilde stakingen in België die uitmondden in een algemene staking voor de afschaffing van het meervoudige stemsysteem dat de rijken bevoordeelde. Onder de indruk van deze protesten van de arbeidersklasse diende de leider van de Belgische Werkliedenpartij, Emile Vandervelde, een motie in voor de invoering van algemeen enkelvoudig stemrecht in het Belgische parlement. De motie werd verworpen. De invoering van het algemeen stemrecht vereiste een nieuwe algemene staking in 1913 en de strijd duurde tot in 1919, toen het revolutionaire gevaar van onder meer de Russische revolutie en de sfeer van revolutie in Europa de burgerij tot toegevingen dwong. Vertegenwoordigers van de Liberale Partij waren ook tegen het meervoudig stemrecht, maar wilden de discussie hierover ten alle prijze beperken tot het parlement, waar er echter geen meerderheid was. De BWP-leiding stelde zijn opstelling steeds meer af op de liberale strategie.

    [6] Voor het einde van de Duitse monarchie in de Novemberrevolutie van 1918 en de oprichting van de Weimarrepubliek had de Duitse Rijksdag geen volledige politieke macht. Politieke beslissingen werden vaak onafhankelijk van de Rijksdag door de regering genomen.

    [7] In 1903 organiseerden Nederlandse spoorwegarbeiders een algemene staking in solidariteit met andere arbeiders voor het recht om te staken en een vakbond op te richten.

    [8] Rudolf Stammler (1856-1938) was een rechtstheoreticus en de belangrijkste vertegenwoordiger van de neo-Kantiaanse rechtsfilosofie in Duitsland.

  • Leon Trotski over de Joodse kwestie

    In 1937-1940 schreef de Russische revolutionair Leon Trotski enkele brieven over de ‘Joodse kwestie’. Dit was op een ogenblik dat het nazisme volop bezig was met de vervolging van Joden. Antisemitisme was alomtegenwoordig, ook in de ‘democratische’ landen. In de Sovjet-unie onder het stalinisme werd steeds openlijker gebruik gemaakt van antisemitisme. Trotski ging daar tegen in.

    Marxists.org bracht vier korte artikels en uittreksels samen. Eerst een antwoord van Trotski op vragen van correspondenten van een Joodse krant bij zijn aankomst in Mexico. Daarna een uittreksel uit het artikel ‘Thermidor en antisemitisme’ uit 1937. De derde tekst is een brief van Trotski gericht aan Joden die bedreigd werden door de toenemende golf van antisemitisme en fascisme in de VS. Tot slot een opmerking uit de archieven van Trotski.

    Doorheen deze teksten maakt Trotski duidelijk dat het antwoord op antisemitisme moet komen van volledige systeemverandering. Hij stelde dat een afzonderlijke stad voor de Joodse bevolking, zoals het project-Birobidzjan in de Sovjet-Unie, een illusie was. Dit bleek ook uit het gebrek aan succes voor dat experiment: tegen 1939 woonden er slechts 18.000 Joden in de stad. Na de oorlog was er een beperkte migratie, maar tegelijk werd de bevordering van de Joodse cultuur in het gebied gestopt. Een massale migratie naar Palestina zou volgens Trotski leiden tot een “bloedige val.”

    Een meer uitgewerkte marxistische analyse van het antisemitisme en de strijd ertegen is te vinden in het boek ‘Hoe het jodendom de geschiedenis kon overleven’ door Abram Leon, een Belgische trotskist die brak met zijn links-zionistische verleden op basis van een uitgebreide studie van het jodendom. Na de dood van Abram Leon in een concentratiekamp is die studie in boekvorm gepubliceerd, een tiental jaar geleden voor het eerst in het Nederlands.

    https://shop.socialisme.be/product/abram-leon-hoe-het-jodendom-de-geschiedenis-kon-overleven

    I. Antwoorden aan een Joodse journalist

    Voordat ik uw vragen probeer te beantwoorden, moet ik u waarschuwen dat ik helaas niet de gelegenheid heb gehad om de Joodse taal te leren, die bovendien pas is ontwikkeld sinds ik volwassen ben. Ik had en heb niet de mogelijkheid om de Joodse pers te volgen, waardoor ik geen precieze mening kan geven over de verschillende aspecten van deze belangrijke en tragische kwestie. Ik kan daarom geen aanspraak maken op enige speciale autoriteit bij het beantwoorden van uw vragen. Toch zal ik proberen te zeggen hoe ik erover denk.

    In mijn jeugd neigde ik eerder naar de prognose dat de Joden in verschillende landen zouden worden geassimileerd en dat het Joodse vraagstuk zo op een quasi-automatische manier zou verdwijnen. De historische ontwikkeling van de laatste kwart eeuw heeft dit perspectief niet bevestigd. Het aftakelende kapitalisme is overal omgeslagen in een verscherpt nationalisme, waarvan antisemitisme een onderdeel is. De Joodse kwestie is het grootst in het meest ontwikkelde kapitalistische land van Europa, in Duitsland.

    Aan de andere kant hebben de Joden in verschillende landen hun pers gecreëerd en de Jiddische taal ontwikkeld als een instrument dat is aangepast aan de moderne cultuur. Men moet dus rekening houden met het feit dat de Joodse natie zichzelf nog een heel tijdperk in stand zal houden. Nu kan de natie normaal gesproken niet bestaan zonder een gemeenschappelijk grondgebied. Het zionisme komt voort uit dit idee. Maar de feiten van elke dag tonen aan dat het zionisme niet in staat is om het Joodse vraagstuk op te lossen. Het conflict tussen de Joden en de Arabieren in Palestina krijgt een steeds tragischer en dreigender karakter. Ik geloof helemaal niet dat het Joodse vraagstuk kan worden opgelost binnen het kader van het rottende kapitalisme en onder controle van het Britse imperialisme.

    En hoe, vraagt u mij, kan het socialisme deze kwestie oplossen? Op dit punt kan ik alleen maar hypotheses geven. Zodra het socialisme meester is geworden van onze planeet of tenminste van de belangrijkste delen ervan, zal het op alle gebieden over onvoorstelbare middelen beschikken. De menselijke geschiedenis is getuige geweest van een tijdperk van grote migraties op basis van barbarij. Socialisme zal de mogelijkheid openen van grote migraties op basis van de meest ontwikkelde techniek en cultuur. Het spreekt voor zich dat het hier niet gaat om gedwongen verhuizingen, dat wil zeggen het creëren van nieuwe getto’s voor bepaalde nationaliteiten, maar om verhuizingen waar bepaalde nationaliteiten of delen van nationaliteiten vrijwillig mee instemmen, of beter gezegd om vragen. De versnipperde Joden die in dezelfde gemeenschap zouden willen worden herenigd, zullen een voldoende uitgestrekte en rijke plek onder de zon vinden. Dezelfde mogelijkheid zal worden geopend voor de Arabieren, net als voor alle andere verspreide naties. Nationale topografie zal een onderdeel worden van de planeconomie. Dit is het grote historische perspectief dat ik voor ogen heb. Werken aan internationaal socialisme betekent ook werken aan de oplossing van het Joodse vraagstuk.

    U vraagt mij of de Joodse kwestie nog steeds bestaat in de USSR. Ja, die bestaat, net zoals de Oekraïense, Georgische en zelfs Russische kwesties daar bestaan. De almachtige bureaucratie verstikt de ontwikkeling van de nationale cultuur net zoals ze de hele cultuur verstikt. Erger nog, het land van de grote proletarische revolutie gaat nu door een periode van diepe reactie. Terwijl de revolutionaire golf de fijnste gevoelens van menselijke solidariteit deed herleven, heeft de Thermidoriaanse reactie alles wat laag, duister en achterlijk is in deze agglomeratie van 170 miljoen mensen aangewakkerd. Om haar overheersing te versterken, aarzelt de bureaucratie zelfs niet om op een nauwelijks gecamoufleerde manier haar toevlucht te nemen tot chauvinistische tendensen, bovenal antisemitische. Het laatste proces in Moskou, bijvoorbeeld, werd in scène gezet met de nauwelijks verholen bedoeling om internationalisten voor te stellen als trouweloze en wetteloze Joden die in staat zijn zichzelf te verkopen aan de Duitse Gestapo.

    Sinds 1925 en vooral sinds 1926 gaat antisemitische demagogie, goed gecamoufleerd maar onaanvechtbaar, hand in hand met symbolische processen tegen openlijke pogromisten. U vraagt mij of de oude joodse kleinburgerij in de USSR sociaal geassimileerd is door het nieuwe sovjetmilieu. Ik kan u inderdaad geen duidelijk antwoord geven. De sociale en nationale statistieken in de USSR zijn uiterst tendentieus. Ze dienen niet om de waarheid weer te geven, maar vooral om de leiders, de opperhoofden, de ‘scheppers van geluk’ te verheerlijken. Een belangrijk deel van de Joodse kleinburgerij is opgenomen in de formidabele apparaten van de staat, de industrie, de handel, de coöperaties, enzovoort, vooral in hun onderste en middelste lagen. Dit feit veroorzaakt een antisemitisch gevoel en de leiders manipuleren het met een sluwe vaardigheid om het bestaande ongenoegen tegen de bureaucratie te kanaliseren en vooral tegen de Joden te richten.

    Over Birobidjan kan ik je niet meer geven dan mijn persoonlijke evaluaties. Ik ben niet bekend met deze regio en nog minder met de omstandigheden waarin de Joden zich daar hebben gevestigd. In ieder geval kan het niet meer zijn dan een zeer beperkte ervaring. De USSR alleen zou nog steeds te arm zijn om haar eigen Joodse kwestie op te lossen, zelfs onder een regime dat veel socialistischer is dan het huidige. Nogmaals, de Joodse kwestie is onlosmakelijk verbonden met de volledige emancipatie van de mensheid. Al het andere dat op dit gebied wordt gedaan, kan slechts een lapmiddel zijn en vaak zelfs een tweesnijdend mes, zoals het voorbeeld van Palestina laat zien.

    18 januari 1937

    II. Antisemitisme en stalinisme

    Sommige would-be ‘commentatoren’ hebben mij ervan beschuldigd dat ik ‘plotseling’ de ‘Joodse kwestie’ aan de orde stel en dat ik van plan ben een soort getto voor de Joden te creëren. Ik kan alleen maar meewarig mijn schouders ophalen. Ik heb mijn hele leven buiten Joodse kringen geleefd. Ik heb altijd in de Russische arbeidersbeweging gewerkt. Mijn moedertaal is Russisch. Helaas heb ik niet eens Joods leren lezen. De Joodse kwestie heeft daarom nooit in het middelpunt van mijn belangstelling gestaan.

    Maar dat betekent niet dat ik het recht heb om blind te zijn voor het Joodse probleem dat bestaat en om een oplossing vraagt. De ‘vrienden van de USSR’ zijn tevreden met de oprichting van Birobidjan. Ik zal hier niet blijven stilstaan bij de vraag of het opgericht was op een gezonde fundering en wat voor soort regime daar bestond (Birobidjan kan niet anders dan alle ondeugden van bureaucratisch despotisme weerspiegelen). Maar geen enkel progressief denkend individu zal er bezwaar tegen hebben dat de USSR een speciaal gebied aanwijst voor die burgers die zich Joden voelen, die de Joodse taal gebruiken in plaats van alle andere talen en die als een compacte massa willen leven.

    Is dit een getto of niet? In de tijd van de Sovjet-democratie, van volledig vrijwillige migratie, kon er geen sprake zijn van getto’s. Maar de Joodse kwestie en de manier waarop Joden zich vestigden, heeft een internationaal aspect. Hebben we niet gelijk als we zeggen dat een socialistische wereldfederatie de oprichting van een Birobidjan mogelijk moet maken voor die Joden die hun eigen autonome republiek willen hebben als arena voor hun eigen cultuur?

    Men mag aannemen dat een socialistische democratie geen toevlucht zal nemen tot verplichte assimilatie. Het is heel goed mogelijk dat binnen twee of drie generaties de grenzen van een onafhankelijke Joodse republiek, net als van veel andere nationale gebieden, zullen worden uitgewist. Ik heb noch tijd noch zin om hierover na te denken. Onze nakomelingen zullen beter dan wij weten wat ze moeten doen. Ik denk aan een historische overgangsperiode waarin het Joodse ‘vraagstuk’ als zodanig nog steeds acuut is en adequate maatregelen vereist van een wereldfederatie van arbeidersstaten.

    Dezelfde methoden om het Joodse vraagstuk op te lossen die onder het verval van het kapitalisme een utopisch en reactionair karakter zullen hebben (zionisme), zullen onder het regime van een socialistische federatie een werkelijke en heilzame betekenis krijgen. Dit is waar ik op wil wijzen. Hoe zou een marxist of zelfs maar een consequente democraat hier bezwaar tegen kunnen maken?

    1937

    III. Opgang van antisemitisme

    Pastoor Coughlin, die blijkbaar probeert aan te tonen dat de absolute idealistische moraal de mens er niet van weerhoudt de grootste deugniet te zijn, heeft over de radio verklaard dat ik in het verleden enorme sommen geld voor de revolutie heb ontvangen van de Joodse burgerij in de Verenigde Staten. Ik heb al in de pers geantwoord dat dit niet waar is. Ik heb zulk geld niet ontvangen, natuurlijk niet omdat ik financiële steun voor de revolutie zou hebben geweigerd, maar omdat de Joodse burgerij deze steun niet heeft aangeboden. De Joodse burgerij blijft trouw aan het principe om niets te geven, zelfs nu het om haar eigen leven gaat. Verstikt in zijn eigen tegenstrijdigheden, richt het kapitalisme woedende klappen op de Joden, en bovendien valt een deel van deze klappen op de Joodse burgerij, ondanks al haar diensten aan het kapitalisme in het verleden. Maatregelen van liefdadige aard voor vluchtelingen worden steeds minder effectief in vergelijking met de gigantische omvang van het kwaad dat het Joodse volk teistert.

    Nu is het de beurt aan Frankrijk. De overwinning van het fascisme in dit land zou een enorme versterking van de reactie betekenen en een monsterlijke groei van gewelddadig antisemitisme in de hele wereld, vooral in de Verenigde Staten. Het aantal landen dat Joden uitwijst, groeit onophoudelijk. Het aantal landen dat in staat is hen op te nemen neemt af. Tegelijkertijd verhevigt de strijd zich. Men kan zich zonder moeite voorstellen wat de Joden te wachten staat bij het uitbreken van de toekomstige wereldoorlog. Maar zelfs zonder oorlog betekent de volgende ontwikkeling van de wereldreactie met zekerheid de fysieke uitroeiing van de Joden.

    Palestina lijkt een tragische luchtspiegeling, Birobidjan een bureaucratische farce. Het Kremlin weigert vluchtelingen op te nemen. De ‘antifascistische’ congressen van oude dames en jonge carrièremakers hebben niet het minste belang. Nu meer dan ooit is het lot van het Joodse volk – niet alleen hun politieke maar ook hun fysieke lot – onverbrekelijk verbonden met de emancipatiestrijd van het internationale proletariaat. Alleen moedige mobilisatie van de arbeiders tegen de reactie, de oprichting van arbeidersmilities, direct fysiek verzet tegen de fascistische bendes, toenemend zelfvertrouwen, activiteit en moed van alle onderdrukten kunnen een verandering in de krachtsverhouding teweegbrengen, de wereldgolf van fascisme stoppen en een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de mensheid openen.

    De Vierde Internationale was de eerste die het gevaar van het fascisme verkondigde en de weg naar verlossing aangaf. De Vierde Internationale roept de Joodse volksmassa’s op zichzelf niet voor de gek te houden, maar de dreigende werkelijkheid openlijk onder ogen te zien. Verlossing ligt alleen in revolutionaire strijd. De ‘zenuw’ van de revolutionaire strijd, zoals van oorlog, zijn fondsen. Op de progressieve en scherpzinnige elementen van het Joodse volk rust de verplichting om de revolutionaire voorhoede te hulp te komen. De tijd dringt. Een dag staat nu gelijk aan een maand of zelfs een jaar. Handel en doe het snel!

    22 december 1938

    IV. Bloedige val

    De poging om het Joodse vraagstuk op te lossen door de migratie van Joden naar Palestina kan nu worden gezien voor wat het is, een tragische bespotting van het Joodse volk. Geïnteresseerd in het winnen van de sympathie van de Arabieren, die talrijker zijn dan de Joden, heeft de Britse regering haar beleid ten opzichte van de Joden drastisch gewijzigd en zelfs afstand gedaan van haar belofte om hen te helpen hun ‘eigen thuis’ te vinden in een vreemd land. De toekomstige ontwikkeling van militaire gebeurtenissen zou Palestina wel eens kunnen veranderen in een bloedige val voor enkele honderdduizenden Joden. Nooit was het zo duidelijk als vandaag dat de redding van het Joodse volk onlosmakelijk verbonden is met de omverwerping van het kapitalistische systeem.

    Juli 1940

  • Een marxistische analyse van degrowth. System change! Welk ander systeem als antwoord op de klimaaturgentie?

    Op 3 december is er een nieuwe klimaatbetoging naar aanleiding van de klimaattop COP28 in Dubai. Een goed moment om naar de eisen van de beweging voor klimaatrechtvaardigheid te kijken. Eén van de voorstellen die naar voren komt, is die van degrowth. Ontgroeien en minder consumeren, is dat. We spraken hierover met Alain Mandiki, LSP-activist en syndicalist.

    Interview door Constantin (Luik) uit maandblad De Linkse Socialist

    We zijn ondertussen toe aan de 28ste klimaattop van de VN, maar er lijkt niets te veranderen. Hoe komt dit?

    “Het nieuwste rapport van UNEP (United Nations Environment Programme) laat zien dat we afstevenen op een opwarming van de aarde tot 3°C, terwijl de afspraken van Parijs als doel hadden om de opwarming te beperken tot bij voorkeur 1,5°C en maximaal 2°C boven het pre-industriële niveau. Bovendien is er, ondanks alle beloften van de industrie om koolstofneutraliteit te bereiken tegen 2050, een toename van investeringen in de fossiele brandstoffensector.” 

    “Dit alles illustreert het falen van de heersende klasse om het klimaatprobleem via de opeenvolgende COP’s te beheersen. Ondertussen wordt de koude oorlog tussen de VS en China intensiever. Dat leidt tot een proces van deglobalisering en het dwingt elke nationale burgerij om haar eigen belangen voorop te stellen en zich aan te sluiten bij het imperialistisch blok dat de bescherming van die belangen het best garandeert. Deze nieuwe situatie heeft de neiging om de ruimte voor nieuwe multilaterale overeenkomsten sterk te beperken, terwijl de reeds bestaande overeenkomsten hun volledige ontoereikendheid hebben bewezen.” 

    En hoe staat het met de klimaatbeweging? 

    “De beweging van 2019 bracht enkele indrukwekkende mobilisaties die het klimaat zeker en vast op de agenda zetten. Niemand kan er nog omheen. Grote oliebedrijven als Total proberen zichzelf een ‘groener’ imago aan te meten, onder meer door mechanismen van koolstofcompensatie – die in zekere zin een vorm van koloniale verhoudingen bevatten – en door campagnes van greenwashing.”

    “Als we echter kijken naar het traject van de opwarming van de aarde en de gegevens hierover analyseren, moeten we erkennen dat de mobilisaties er niet fundamenteel in geslaagd zijn om de lijnen te verleggen. Dit is een van de lessen van de beweging: massamobilisatie op zich is niet genoeg om de situatie te veranderen in de mate die nodig is.”  

    “De beweging is nu haar draai aan het zoeken. Er is een zekere radicalisering rond meer activistische groepen, zoals Code Rouge of Extinction Rebellion. Aan de andere kant probeert de beweging uitwegen te vinden via meer institutionele inspanningen, zoals de rechtszaken tegen regeringen die soms leiden tot veroordelingen wegens klimaatinactiviteit. Verenigingen laten zich kritisch uit over wetgevende initiatieven zoals de ‘natuurherstelwet’. De institutionele oplossingen blijven vrij beperkt en bieden geen oplossing voor de urgentie van de situatie. De radicalisering van een deel van de beweging en de zoektocht naar institutionele oplossingen illustreren dat de beweging oplossingen in alle richtingen zoekt.” 

    “De beweging is niet meer dezelfde als tien jaar geleden. Er wordt gezocht naar verbinding. Termen als ‘ecofeminisme’ of ‘dekoloniale ecologie’ en slogans als ‘einde van de maand, einde van de wereld: zelfde strijd’ illustreren dit. Er is een groeiend begrip dat het volledige systeem verantwoordelijk is voor de klimaatsituatie. Er is tegelijk echter geen duidelijk begrip van hoe dit systeem werkt. Wij willen de discussie over het karakter van het kapitalistisch systeem helpen verdiepen.”

    Het concept ‘degrowth’ ontstond in de jaren 1970. Het kwam voort uit een deel van de ecologiebeweging en komt op voor minder productie van materiële goederen en voor minder consumptie. De afgelopen jaren werd het begrip overgenomen door een deel van de klimaatbeweging. Hoe zie jij dat?

    “Het is een illustratie naar de zoektocht naar antwoorden. Ook hier evolueert de beweging. Tien jaar geleden was een van de slogans ‘meer banden, minder goederen’ (‘Plus de liens, moins de biens’). Dat drukte een idealistische kritiek uit op de consumptiemaatschappij en de impact van productie op de natuur. Vandaag is de kritiek van degrowth radicaler. Het is niet alleen een kritiek op consumentisme en productivisme, maar op het volledige systeem. Dat is een positieve ontwikkeling.”

    “We moeten echter voorzichtig zijn aangezien degrowth als concept een theoretisch containerbegrip is. Het wordt gebruikt door het hele politieke spectrum, van extreemrechts over spiritualistische groepen en de ‘deep ecology’ trend tot linkse antikapitalisten als Kohei Saito en Jason Hickel. Die laatsten hebben een algemene kritiek op het kapitalisme.”

    “Degrowth brengt een kritiek op het volledige systeem, maar de vaagheid van het concept verhindert ons om de mechanismen van het systeem volledig te begrijpen en daarom ook om er effectief tegen in te gaan. Marxisten bekritiseren de productiewijze op basis van een begrip van het functioneren ervan.” 

    “Het kapitalisme is volgens ons een systeem dat fundamenteel schadelijk is voor de mensheid, de natuur en de relatie tussen beiden. In dit systeem is de productie niet gericht op sociale behoeften, maar op de accumulatie van kapitaal in handen van een kleine minderheid. Dat is waarom het kapitalisme een grote accumulatie van goederen voortbrengt. Het systeem verandert alles in waren. Handelswaar is vooral een kristallisatie van een sociale relatie van uitbuiting. Vanaf zijn ontstaan heeft het kapitalisme er alles aan gedaan om de mens en de natuur te onderwerpen. Het afbakenen en toe-eigenen van grond door grootgrondbezitters leidde tot de tegenstelling tussen stad en platteland, maar ook tot destructieve handelsrelaties voor de volkeren van landen die onderworpen waren aan het juk van slavernij en koloniale overheersing, waar de monocultuur voor de export het model was. Het is dit wetenschappelijke begrip van het kapitalisme dat we in de beweging willen brengen.”

    Het marxisme legt veel nadruk op de noodzaak om de productiekrachten te ontwikkelen. Als we kijken naar de ecologische balans van ‘socialistische’ landen in het verleden, is het begrijpelijk dat sommigen zich vragen wat de relevantie van een marxistische analyse rond klimaat is. Is degrowth ook niet een kritiek op het marxisme?

    “De ervaring van het Oostblok, eigenlijk van de stalinistische karikatuur van socialisme, heeft een hele generatie weggeleid van het marxisme. Ze zagen immers enkel de dogmatische en verwrongen karikatuur. In de Sovjet-Unie waren er heel wat ecologische rampen. De kernramp in Tsjernobyl is er maar één voorbeeld van. Veel rivieren en meren werden vervuild. Bureaucratische planning hield geen rekening met de band tussen mens en natuur. In de Chinese Volksrepubliek zorgde de ‘campagne van de vier plagen’ ook voor een grote verstoring van het ecologische evenwicht.”

    “Dit illustreert dat het stalinisme niet in staat is om ecologische problemen aan te pakken. Nu het ideologische gewicht van het stalinisme weg is, geeft dit ons de gelegenheid om opnieuw te kijken naar de werkelijke bijdragen van het marxisme aan de politieke ecologie.” 

    “Het concept van de metabole breuk speelt bijvoorbeeld een fundamentele rol in het denken van Marx. Vanaf het begin van zijn werk zien we dat de band tussen mens en natuur absoluut fundamenteel is.”

    “Toen Marx de overgang van de feodale naar de kapitalistische productiewijze analyseerde, merkte hij op dat producenten voor het eerst in de menselijke geschiedenis fysiek werden losgekoppeld van de productiemiddelen. Het doel van het afbakenen van grond was om boeren van hun land te beroven. Het resultaat was de eerste vervreemding van de arbeider van zijn gereedschap. Als gevolg daarvan werden mensen gedwongen om hun arbeidskracht te verkopen om te overleven. Dit leidde onder meer tot de scheiding tussen stad en platteland.” 

    “Voorheen was er een zekere harmonie tussen mens en natuur, mogelijk gemaakt door de heropname van afval dat voortkwam uit het productieproces door de bodem, waardoor er een soort natuurlijke cyclus was. De plattelandsvlucht en de massale industrialisering hebben echter een hele reeks natuurlijke cycli doorbroken. De vernietiging van de stikstofcyclus veroorzaakt bijvoorbeeld een hele reeks ecologische problemen. De vruchtbaarheid van het land vermindert. Bovendien heeft de kloof tussen stad en platteland geleid tot een opeenhoping van vervuiling en afval in stedelijke centra.” 

    “De discussie over de ontwikkeling van de productiekrachten is een van de meest besproken en interessante discussies. De stalinisten hebben er een karikatuur van gemaakt, maar wat Marx hiermee bedoelde en wat in het Communistisch Manifest tot uitdrukking komt, is dat we voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid een stadium hebben bereikt waarin sociale, economische en ecologische crises niet worden veroorzaakt door onderproductie maar door overproductie. Dit is te wijten aan het kapitalisme, dat, om al zijn interne tegenstrijdigheden op te lossen, de sociale en natuurlijke obstakels die in zijn weg staan overwint. Vandaag komt het er niet zozeer op aan om het aantal op de markt gebrachte goederen te vergroten, maar om op een rationele manier en in overeenstemming met de behoeften te produceren. We willen ook dat het leven van mensen niet langer vervreemd is. Daarom willen we af van de loonverhouding. We willen dat de tijd die besteed wordt aan het produceren van wat nodig is, beperkt wordt tot het strikte minimum, zodat we kunnen genieten van wat ieder van ons aangenaam vindt en we een gelukkig leven kunnen leiden. Dit is wat Marx de overgang van het rijk van de noodzaak naar het rijk van de vrijheid noemde.”    

    Je gaat er dus vanuit dat er geen fundamentele oplossing is binnen het kapitalisme. Er rest ons echter weinig tijd. We kunnen toch niet wachten op een ander productiesysteem om de klimaaturgentie aan te pakken? Zou degrowth een goed vertrekpunt zijn om er direct aan te beginnen?

    “Het argument van de tijd moet niet lichtvaardig worden opgevat. Er is een urgentie. Er is het probleem van de CO2. Van de negen planetaire grenzen die niet overschreden mogen worden om de voorwaarden voor menselijke ontwikkeling in stand te houden, zijn er al zes overschreden en de drie andere gaan ook die weg op.”

    “Tegelijk wordt het argument van de urgentie al te vaak misbruikt om ons de ontoereikende maatregelen te laten aanvaarden die de heersende klasse bereid is om te geven. Het argument is dan dat elke kleine maatregel beter is dan helemaal niets. Het zijn dit soort redeneringen die ons naar de afgrond brengen waar we ons nu bevinden.”

    “Naast het probleem van de opwarming van de aarde, is de volledige relatie tussen mens en natuur problematisch onder het kapitalisme. Dit systeem is niet in staat om te reageren op alle tegenstrijdigheden op verschillende fronten.” 

    “We zien dit in België met de PFAS-crisis. Fabrikanten wisten al jaren dat een te hoge concentratie van dit product gevaarlijk was. Om de winststroom niet af te remmen, deden ze niets en brachten zo de lokale bevolking in gevaar. Toen het schandaal van de 3M-fabriek in de Antwerpse regio bekend raakte, kwamen de gevolgen niet zozeer bij de eigenaars terecht, maar bij het personeel dat jobs verloren zag gaan.”

    “Het toont een van de belangrijkste zwaktes in de benadering van degrowth. Die benadering benadrukt de noodzaak om consumptie en productie te verminderen, maar analyseert niet de tegenstellingen in de samenleving. Een recent Oxfam-rapport toont aan dat de 1% rijksten op de planeet evenveel CO2 uitstoten als de 66% armsten. Dit is een uitdrukking van het feit dat de samenleving in klassen is opgedeeld. We moeten de vraag stellen welke klasse de confrontatie met de tegenstrijdigheden van het kapitalisme kan aangaan om de economische, sociale en ecologische problemen aan te pakken. De kapitalisten zijn niet te vertrouwen. De vele schandalen inzake volksgezondheid en milieu veroorzaakt door hun winstzucht maken duidelijk dat ze totaal niet in staat zijn om iets in het algemeen belang te doen.”

    “Er zullen radicale maatregelen moeten worden genomen om de concentratie CO2 in de atmosfeer te verminderen en zo te voorkomen dat de gemiddelde temperatuur met meer dan 1,5° Celsius stijgt.”

    “We weten dat er nood is aan grootschalige herbebossing in aaneengesloten gebieden en we weten dat ecosystemen die door de kapitalistische productiemethoden zijn vernietigd terug moeten worden opgebouwd. Er moeten dus een hele reeks beperkingen aan de productie opgelegd worden. Dan zijn er nog de sociale noden. De afgelopen veertig jaar werden gekenmerkt door een explosie van ongelijkheid en tekorten. Die zijn er ook in de zogenaamd ‘rijke landen’, maar zeker in de neokoloniale landen, waar de ontwikkeling van het kapitalisme achterloopt en de sociale noden enorm zijn. Dit betekent dat we niet alleen moeten werken aan het verenigbaar houden van het leven in de maatschappij met de natuur, maar dat er zich ook een hele reeks sociale verplichtingen opdringen.” 

    “Om dit te doen, hebben we geen andere keuze dan de economie op een rationele manier te plannen, zodat we democratisch kunnen beslissen hoe we de noodzakelijke ecologische transitie kunnen maken. Dit is onmogelijk zonder de belangrijkste sectoren van de economie te nationaliseren. We moeten over de middelen en instrumenten beschikken om onze economie koolstofvrij te maken.”

    Om deze ecologische transitie te bereiken, is het zeker dat bepaalde sectoren hun activiteiten sterk zullen moeten beperken, zoals bijvoorbeeld de olie-industrie. Maar is het niet redelijk om tegelijk ook de activiteit van sectoren zoals het openbaar vervoer net drastisch uit te breiden? 

    “Absoluut. In feite erkennen de meeste linkse voorstanders van degrowth dit. Het zou oneerlijk zijn om het politieke project van de linkse degrowth beweging gelijk te stellen aan een recessie die nadelig is voor de sociale meerderheid als geheel. Het dwingt ons echter wel om de vraag te stellen wat er fundamenteel mis is met het kapitalisme. Het probleem beperkt zich niet tot de groei van het BBP. Het gaat om het fundamentele doel van het kapitalisme, namelijk de accumulatie van goederen om ze te verkopen en winst te maken. Grondstoffen zijn bovenal een sociale relatie van productie en uitbuiting. En dit is het probleem. In een socialistische samenleving zou de discussie over groei op een heel andere basis plaatsvinden, omdat het doel in de eerste plaats zou zijn om aan sociale behoeften te voldoen. Sociale behoeften zijn ook milieubehoeften, want het is de sociale meerderheid die lijdt onder de gevolgen van klimaatverandering.”

    Het opbouwen van een maatschappij waar sociale behoeften voorrang krijgen op winst, zal een enorme strijd vergen. Hoe kunnen we de krachtsverhouding opbouwen die ons daartoe in staat stelt?

    “We moeten putten uit recente ervaringen. De mobilisaties van 2019 waren historisch. Ze hebben niet gewerkt. Niet omdat de mobilisatie zinloos was, maar omdat de vraag van de macht niet goed werd gesteld. Waar ligt de macht? In de sociale productieverhoudingen. Daarom vertrekt onze strategie van de klassentegenstellingen. We moeten inspelen op deze fundamentele tegenstelling van het kapitalisme. Feit is dat als arbeiders stoppen met werken, de kapitalist het proces van kapitaalaccumulatie niet kan voortzetten. Daarom is de staking nog steeds het beste wapen dat we hebben. Staken alleen is niet voldoende. We moeten de kwestie van het opnieuw toe-eigenen van de productiemiddelen voor de behoeften van de maatschappij op de agenda zetten. Het is duidelijk dat zo’n beweging niet in één dag opgebouwd kan worden. Elke keer dat we mobiliseren, is dat een kans om de mensen om ons heen ervan te overtuigen dat een ander systeem nodig is en dat er een alternatief bestaat in de vorm van democratische socialistische planning.”

  • Waarom het 100-puntenplan van het VB zo weinig ophef veroorzaakt maar dat wel zou moeten doen

    Dossier door Geert Cool

    In de jaren 1990 was het ‘70-puntenplan’ de basis voor de veroordeling van het Vlaams Blok wegens racisme. Nu is er een actualisatie aangezien ongeveer een derde van de 70 punten uit het oude programma werd gerealiseerd. Met de pro-kapitalistische partijen die ook steeds meer uithalen naar vluchtelingen en migranten als zondebokken, komt het VB bovendien met veel meer weg. Het VB bespeelt meerdere thema’s, maar racisme blijft de kern van het extreemrechts electoraal succes.

    https://nl.socialisme.be/97561/antifascisten-protesteren-tegen-racistisch-haatcongres-in-gent

    Sommige media suggereerden dat er op het VB-congres van 12 november een kloof was tussen de forse retoriek tijdens het congres en de eerder voorzichtige benadering in de teksten. Zo merkte De Standaard op dat een migratiestop niet voorkomt in het programma. Dat de retoriek over “crimineel importgespuis”, “omvolking” en andere nonsens plat racistisch is, klopt natuurlijk. Dat het programma minder eng zou zijn, is een gevaarlijke illusie.

    Het gaat om een recyclage en uitbreiding van het oude 70-puntenplan met voorstellen zoals het opzeggen of volledig ondergraven van internationale verdragen zoals de Conventie van Genève en zelfs het Kinderrechtenverdrag, het invoeren van verplichte dwangarbeid voor vluchtelingen, het deporteren van vluchtelingen naar kampen in ‘veilige derde landen’, aanvallen op de toegang tot sociale zekerheid, het breken van familiebanden, een queerfobe aanval die gezinshereniging voor mensen van hetzelfde geslacht zo goed als onmogelijk maakt … De ontmenselijking van vluchtelingen wordt in soms technisch jargon gegoten, maar dat maakt het niet minder afstotelijk.

    Waarom het 70-puntenplan aan actualisatie toe was

    Ongeveer een derde van de 70 punten uit het oude programma van het Vlaams Blok uit 1991 zijn ondertussen gerealiseerd. Zo werd de nationaliteitswetgeving verstrengd onder de regering-Di Rupo, is er nog steeds geen stemrecht voor vreemdelingen bij parlementsverkiezingen, wordt de Belgische nationaliteit steeds meer afgenomen, werd gezinshereniging veel moeilijker, kwamen er vier gesloten asielcentra bij, werden kinderen lange tijd mee opgesloten in dergelijke gevangenissen (wat tegen internationale regels inging en daarom werd afgeschaft), werd een vreemdelingentaks ingevoerd onder de vorm van een ‘retributie voor het aanvragen van een verblijfsvergunning’ … Het beleid is met andere woorden een heel stuk opgeschoven naar de voorstellen van het VB die destijds terecht als racistisch werden bestempeld. 

    Met de hete adem van andere partijen in de nek, wil het VB opnieuw sterker uit de hoek komen rond migratie. De N-VA pleit voor een Australisch model, dat bestaat uit pushbacks op zee en detentiekampen in andere landen. De Britse conservatieven staan op een zelfde standpunt en willen detentiekampen opzetten in Rwanda. Open VLD en CD&V zijn voorstander van de mogelijkheid van woonstbetredingen om mensen zonder papieren op te sporen, met andere woorden huiszoekingen zonder dat hiervoor een procedure moet gevolgd worden. Voor Conner Rousseau is dat geen taboe, net zoals het opsluiten van kinderen in gesloten centra dat niet is. Als het VB zich rond asiel en migratie wil profileren, moet het nog een schepje bovenop de eerdere racistische retoriek doen. Dat verklaart ook waarom het asielprogramma werd geactualiseerd en waarom er relatief weinig reactie op kwam. De pro-kapitalistische partijen hebben er eigenlijk geen antwoord op en laten een boulevard openliggen voor extreemrechtse haat.

    Voor het VB is migratie ook essentieel in de poging om zichzelf een sociaal imago aan te meten. Zoals eerder opgemerkt is het sociaal karakter van de voorstellen van het VB windowdressing en weigert extreemrechts als spreekbuis van de bazen om de middelen te zoeken waar ze zitten, namelijk bij de grote bedrijven en banken. Die worden te vriend gehouden en dus zijn er ook geen middelen om sociale tekorten aan te pakken. Hierdoor komt het VB niet verder dan schuiven met de volgorde op de wachtlijsten in plaats van de lijsten op zich aan te pakken. De wachtlijsten organiseren op basis van afkomst, maakt echter geen einde aan het tekort aan sociale huisvesting en de daardoor veroorzaakte forse prijsstijgingen voor huisvesting.

    Het VB weigert om voorstellen te steunen die onze lonen, openbare diensten of sociale huisvesting verbeteren. Daarom wijst het met de vinger naar migranten als de verantwoordelijken voor de tekorten. Het doet dit om te zwijgen over de recordwinsten die bevriende ondernemers en grote aandeelhouders opsteken. Extreemrechts trekt figuren aan als Michel Van den Brande wiens bedrijf een loopje neemt met de veiligheid van zijn personeel (en dat was uitdrukkelijk niet de reden waarom het VB hem weigerde, het was enkel omdat hij te openlijk zei wat de VB-top denkt). Het VB dient de belangen van de rijken en de grote bedrijven. Het probeert de steun van werkenden te krijgen door de verantwoordelijkheid voor de sociale tekorten niet bij het winstbejag te leggen, maar bij wie het nog slechter heeft. De aandacht voor ‘culture wars’ is nodig om klassenstrijd onder de mat te vegen.

    Nooit in de geschiedenis kwam er meer sociaal beleid op basis van asociale voorstellen die de tekorten verdelen in plaats van ertegen te strijden. Integendeel: bij het verdelen van de tekorten wordt het asociaal beleid gewoon versterkt en worden de aanvallen uitgebreid tot andere groepen.

    De vraag die niet past bij ontmenselijking: waarom vluchten mensen?

    Asiel en migratie zijn een corebusiness voor het Vlaams Belang. Het maakt dat het programma op dit vlak meer gedetailleerd is dan bijvoorbeeld rond het sociaal-economisch beleid. Dat maakt het nog opmerkelijker dat het VB nooit iets te zeggen heeft over de redenen waarom mensen vluchten. Zonder daarop in te gaan is elk antwoord – van het meest afstotelijke tot een sociale benadering – eigenlijk niet mogelijk. Om hier niet te moeten op ingaan, heeft het VB die ontmenselijking nodig. Vluchtelingen worden herleid tot aantallen en nummers, tot kostenposten en concurrenten op wachtlijsten voor onder meer sociale huisvesting.

    De redenen waarom mensen vluchten zijn evident als we kijken naar de herkomstlanden. In 2022 vroegen 36.871 mensen asiel aan in België, dit aantal zal in 2023 ongeveer hetzelfde zijn. De belangrijkste herkomstlanden in 2022 waren Afghanistan, Syrië, Palestina, Burundi en Eritrea. Van de 2400 niet-begeleide minderjarigen die in 2022 asiel aanvroegen, kwam 63,7% uit Afghanistan. Het gaat telkens om landen waar er oorlogen woeden.

    Nog een opmerking: het gaat ook om landen waar het VB standpunt innam voor het voeren van oorlog of neokoloniale plundering. Toen de Amerikaanse president George W Bush na de aanslagen van 11 september 2001 in de VS opriep tot een ‘oorlog tegen terreur’ waarbij eerst Afghanistan en vervolgens Irak werden binnengevallen, protesteerden jongeren en werkenden tegen de oorlog. Het VB protesteerde daartegen met spandoeken waarop stond ‘Bush heeft gelijk’. In Syrië zijn Dewinter en co goede maatjes met dictator Assad.

    Extreemrechtse militanten aarzelen niet om kolonialisme goed te praten, zo zijn het aanhangers van het VB die slogans roepen als ‘Handjes kappen, de Congo is van ons’. Koloniale en vandaag neokoloniale plunderingen zijn een essentiële oorzaak van rampzalige situaties die mensen ertoe aanzetten om te vluchten. Neokolonialisme blijft de dominante toon. Zo verklaarde Dewinter in een recent interview in Humo: “Eén pak condooms in Afrika, dat zijn over een paar jaar twintig illegalen en tien criminelen minder in ons land.”

    Tijdens het bloedbad dat nu in Gaza wordt aangericht, is het VB voorstander van het stopzetten van elke humanitaire hulp aan de bevolking van Gaza. Extreemrechts kiest resoluut de kant van de Israëlische staatsterreur. Is er iemand die denkt dat het brutale geweld door het Israëlische regime minder mensen tot vluchten zal aanzetten? Welke andere keuze hebben veel inwoners van Gaza?

    Niet alleen steunt het VB oorlogssituaties en dictaturen die gisteren en vandaag leiden tot vluchtelingenstromen, ook rond opkomende vluchtoorzaken staat het aan de foute kant. Klimaatverandering drijft steeds meer mensen tot vluchten, zelfs de Wereldbank heeft het over 216 miljoen klimaatvluchtelingen tegen 2050 als er niets verandert. Het VB blijft resoluut de kant van de klimaatontkenners kiezen.

    De gevestigde politici verdedigen een systeem dat onvermijdelijk tot vluchtelingencrisissen leidt. Wie medeleven heeft met de slachtoffers, of protesteert tegen deze gang van zaken, wordt met de vinger gewezen als verantwoordelijk voor de problemen. Extreemrechts versterkt dit.

    Om het niet over de onderliggende oorzaken te moeten hebben, doet het VB aan victim blaming. Het zijn nochtans niet de vluchtelingen die verantwoordelijk zijn voor dit kapitalistisch systeem in verval, een systeem van oorlog, klimaatverandering en steeds toenemende tekorten en bijhorende spanningen.

    Repressie, deportaties, dwangarbeid

    De grootste nadruk in het 100-puntenplan ligt op het moeilijker maken van toegang tot België en het invoeren van zoveel mogelijk drempels voor migranten. Het VB pleit voor pushbacks, met name het terugdrijven van bootjes met vluchtelingen, zelfs indien dit betekent dat de opvarenden een zekere dood tegemoet gaan. Het stelt voor dat vluchtelingen “overgebracht worden naar een veilig derde land” waar de asielprocedure wordt doorlopen, naar het voorstel van de Britse Tories om vluchtelingen naar Rwanda over te brengen.

    Gezinshereniging moet voor het VB nog strenger en beperkt worden tot wie gehuwd was voor één van de partners legaal migreerde. Daarbij moet het begrip ‘gezin’ volgens het VB “strikter”, waarbij bijvoorbeeld ongehuwde partners worden uitgesloten. Dat maakt gezinshereniging na migratie wegens homofobe vervolging onmogelijk, er moet voor het VB immers sprake zijn van een huwelijk voor één van de partners vluchtte. In landen met homofobe wetgeving is een huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht niet mogelijk. Een verblijfsvergunning op basis van een samenlevingscontract wil het VB uitdrukkelijk afschaffen (punt 68), het kan enkel op basis van een huwelijk.

    Vervolgens wil het VB extra drempels voor vluchtelingen met kortere periodes om beroep in te dienen tegen een negatieve beslissing, minder toegang tot juridische begeleiding, enkel collectieve opvang in asielcentra, inbeslagname van bezittingen, afschaffing van zakgeld voor asielzoekers, verplichte gemeenschapsdienst … Een permanente verblijfsvergunning wordt gekoppeld aan voorwaarden zoals een inburgeringsexamen na een opleiding. De partij stelt dat de kost van één inburgeringstraject 4500 euro bedraagt en dat migranten dit zelf volledig moeten betalen. “Het zal allicht de beste aanmoediging zijn om te slagen,” aldus het VB.

    Verder zijn er maatregelen om het leven van mensen met een migratie-achtergrond zo moeilijk mogelijk te maken en zich daar zoveel mogelijk mee te bemoeien. Het VB wil dat de overheid zich moeit met wat mensen dragen (geen hoofddoek), wat ze eten (geen halal) en overgaat tot het inperken van politieke vrijheden (afschaffing gemeentelijk stemrecht) en religieuze vrijheden (intrekking van de erkenning van de islamitische godsdienst – als enige religie, na de reeks over misbruik in de katholieke kerk bleef het wel erg stil bij extreemrechts) … De toegang tot nationaliteit wordt beperkt. Verenigingen die actief zijn onder mensen met een migratie-achtergrond waaronder Vluchtelingenwerk Vlaanderen mogen voor het VB geen enkele subsidie meer krijgen. Dat zegt een partij die leeft van de overheidsmiddelen en die investeert in Amerikaanse sociale mediabedrijven of nog in luxewagens voor de eigen parlementsleden, zoals de Maserati van Filip Dewinter.

    Als asociale partij bij uitstek wil het VB morrelen aan de sociale zekerheid. De sociale zekerheid is het resultaat van arbeidersstrijd, overigens vaak tegen extreemrechts zoals met de staking van 1936 die betaalde vakantie afdwong of nog door de rol van de arbeidersbeweging in het verzet tegen het nazisme tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het is de arbeidersbeweging die rechten heeft afgedwongen. Het VB wil die rechten op basis van afkomst en taalkennis afbouwen. Het wil de toegang beperken tot wie minstens acht jaar wettelijk in België verblijft, minstens drie jaar voltijds gewerkt heeft en behoorlijk Nederlands kent (punt 82). Verder wil het VB het recht op sociale uitkeringen sowieso afschaffen voor wie de taal niet spreekt (punt 86). Wie jarenlang gewerkt heeft, maar onvoldoende de taal kent moet voor het VB dus het recht op pensioen ontzegd worden. En wat met mensen van het ‘eigen volk’ die onvoldoende taalvaardig zijn? Ook de voorwaarde van drie jaar voltijds werken kan gemakkelijk uitgebreid worden tot al wie werkloos wordt.

    Om het plaatje compleet te maken, wil het VB elke hulp aan mensen zonder papieren criminaliseren. Enkel hulp gericht op een terugkeerbeleid mag, zoniet dreigen harde straffen. Wie een negatieve beslissing krijgt, moet voor het VB bovendien een financiële waarborg betalen met het oog op uitwijzing. Terwijl het VB weigert om het geld te zoeken bij wie het heeft, wil het manu militari alle mogelijke middelen uit vluchtelingen kloppen. 

    Waar het VB zich steevast aan de kant van de werkgevers schaart, heeft het wel een meningsverschil met VOKA omtrent economische migratie. De bazen willen goedkope buitenlandse arbeidskrachten, zeker op een moment van krapte op de arbeidsmarkt. Extreemrechts wil er niet van weten. In punt 90 merkt het VB op dat er door de robotisering sowieso “forse personeelsinkrimpingen” zullen zijn en daarnaast moet de krapte op de arbeidsmarkt maar opgelost worden door “de activering van de bestaande arbeidsreserves.” Kortom: de langdurig zieken moeten terug aan het werk. Steeds weer toont extreemrechts aan dat het niet in het belang van de meerderheid van de bevolking is. Wat dit punt betreft, is het ook interessant om te vermelden wat er niet gezegd wordt. Nu het VB zich steeds meer richt op de plattelandsbevolking en zelfs campagne voerde met de slogan ‘Red onze boeren’, wordt in alle talen gezwegen over mensen-zonder-papieren en seizoensarbeiders van diverse afkomsten die in de landbouw werkzaam zijn. 

    Het VB beweert dat het asielbeleid van België vandaag 1 miljard euro per jaar kost. Een groot deel daarvan gaat naar lonen van Belgische personeelsleden, maar dat wordt er natuurlijk niet bij gezegd. Evenmin is er een berekening van wat het VB-model van pushbacks en vluchtelingenkampen in ‘veilige derde landen’ zou kosten. 

    Tot slot is er nog een opmerkelijk verschil tussen het oude 70-puntenplan en het nieuwe 100-puntenplan. Waar het 70-puntenplan expliciet sprak over werk en sociale huisvesting voor het ‘eigen volk’, is het 100-puntenplan enkel negatief gesteld. 

    Gevaar voor volledige werkende klasse

    De voorstellen van het VB voor vluchtelingen en mensen met een migratie-achtergrond gaan regelrecht in tegen de belangen van de hele werkende klasse. We gaven al het voorbeeld van de aanvallen op de sociale zekerheid, waarbij bestaande rechten van de arbeidersbeweging worden afgebouwd en waarbij de deur wordt geopend om deze afbouw te veralgemenen. Als extreemrechts nu voorstelt dat migranten de volledige kost van verplichte inburgeringscursussen moeten betalen, kan dat gemakkelijk doorgetrokken worden naar andere studies en vormingen. Eerder stelde het VB reeds dat universiteiten kunnen besparen op ‘nutteloze’ richtingen zoals genderstudies…

    Het voorstel van verplichte gemeenschapsdienst door asielzoekers wordt uitdrukkelijk uitgebreid tot de gemeente waar het asielcentrum gevestigd is. Die gemeenten zouden dus over personeel beschikken dat verplicht moet werken aan 2 euro per uur. Welke gemeente zal nog personeel aan degelijke contracten, laat staan statuten, aanwerven als er een reservoir aan quasi gratis dwangarbeid is?! Als extreemrechts begint met verplichte gemeenschapsdienst voor asielzoekers, zal rechts dit doorzetten voor werklozen. In plaats van werklozen een degelijke job aan te bieden, moeten ze in dat geval werken voor hun uitkering.

    Een beleid dat neerkomt op razzia’s, deportaties, dwangarbeid en kampen, klinkt nogal jaren 1930. Dat ging ook toen gepaard met aanvallen op de belangen van de werkende klasse, onder meer door het opvoeren van de productiviteit, het verlagen van de lonen, het militariseren van de arbeidsverhoudingen, het afbouwen van sociale bescherming en het afschaffen van het recht op organisatie. Uiteindelijk kwam al wie niet in het fascistische plaatje paste in de kampen terecht, waaronder heel wat activisten uit de arbeidersbeweging.

    Extreemrechts kan scoren met racisme op basis van sociale tekorten. Het jarenlange besparingsbeleid heeft een grote ongelijkheid en tekorten veroorzaakt, niet alleen in de armste landen maar ook hier. Wonen is zowat onbetaalbaar geworden, openbare diensten werden afgebouwd en voor alles moeten we in de wachtrij staan: voor een plaats in de kinderopvang, in een school naar eigen keuze, voor een onbetaalbaar plaatsje in de ouderenzorg, voor een sociale woning. In die context is het logisch dat de komst van vluchtelingen wantrouwen en vrees opwekt, dat de sociale tekorten nog zullen toenemen. De langdurige afwezigheid van een sterke consequente linkerzijde die opkomt voor collectieve antwoorden op maatschappelijke problemen, versterkt dit wantrouwen. Het zijn echter niet de vluchtelingen die de tekorten veroorzaken.

    Een links antwoord

    We moeten geduldig uitleggen wie verantwoordelijk is voor de sociale tekorten: de bankiers en speculanten die in de financiële crisis moesten gered worden en de rekening doorschoven naar de gemeenschap. Of nog de aandeelhouders van de grote bedrijven die jaar na jaar nieuwe belastingcadeaus krijgen terwijl ze recordwinsten boekten terwijl onze energiefactuur of winkelkarretje onbetaalbaar werden. Al jaren wordt niet of amper in sociale huisvesting geïnvesteerd. Dat komt niet door de vluchtelingen maar door het besparingsbeleid. Hetzelfde geldt voor onderwijs, zorg, openbaar vervoer, … Met de kost voor vluchtelingen valt het trouwens mee, het IMF berekende in 2020 dat het om slechts 0,09% van het BBP gaat. Van de totale kinderbijslag komt 0,1% terecht bij vluchtelingen. Maar wie zelf in armoede leeft en in een situatie van tekorten in concurrentie gesteld wordt met vluchtelingen, heeft weinig boodschap aan die statistieken zeker omdat de gevestigde politici om hun eigen rol te verdoezelen de vluchtelingen en migranten als zondebok misbruiken.

    Populistisch en extreemrechts stellen sociale spanningen voor als het resultaat van cultuur of religie, alsof die zelf niet bepaald worden door de maatschappelijke context waar ze uitdrukkingen van zijn! Bovendien worden de bestaande tekorten als een gegeven gezien, waarbij de enige vraag is welke laag van werkenden en armen ervoor moet opdraaien. De discussie wordt weggeleid zowel van de redenen voor het asociaal beleid hier als van de oorzaken waarom mensen vluchten. Zo zetten ze de waarheid op zijn kop: niet het kapitalisme en haar politieke knechten, maar integendeel wie begrip en sympathie opbrengt, wordt verantwoordelijk gesteld voor de vluchtelingencrisis en de sociale tekorten.

    Wij staan voor solidariteit en dus voor het verwelkomen en opvangen van slachtoffers van het asociaal beleid. We verwerpen de repressieve politiek van opsluiten van kinderen, doodschieten van vluchtelingen en andere vormen van ontmenselijking. Dat koppelen we aan een actieve strijd tegen het asociaal beleid zelf, het systeem van oorlog, neokoloniale plundering, klimaatverandering … Enkel door het kapitalisme te stoppen, kan er een fundamenteel antwoord op de vluchtelingencrisis geboden worden. Ontmenselijking zit in de logica van dit systeem, iedere poging tot een menselijke benadering botst met het kapitalisme.

    Wereldwijd is de arbeidersbeweging nooit sterker geweest, zo ook haar potentieel tot verzet tegen uitbuiting en kapitalisme. Dat vereist een zo groot mogelijke eenheid van alle werkenden en hun gezinnen. Het is in het belang van de volledige arbeidersklasse dat we de neerwaartse spiraal van lonen en arbeidsvoorwaarden stoppen door er samen tegen in te gaan. De ketting van de arbeidersbeweging is maar zo sterk als de zwakste schakels ervan. Vluchtelingen worden misbruikt voor zwartwerk en sociale dumping, zelfs bij publieke bouwprojecten zoals de renovatie van de metrostations in Brussel. Vandaar overigens dat sommige delen van het establishment pleiten voor een soepeler vluchtelingenbeleid. We hebben begrip voor de slogan ‘open grenzen,’ maar dat wordt door een overgrote meerderheid van de werkenden, inclusief migranten die hier al langer zijn, gezien als een bedreiging  voor hun jobs, lonen en arbeidsvoorwaarden. Het biedt ook geen antwoord op de tekorten in de samenleving. De vakbonden hebben de organisatiekracht om de eenheid van alle werkenden en onderdrukten te organiseren, die broodnodig is in de strijd tegen de tekorten en voor een herverdeling van de bestaande middelen.

    Het antwoord ligt in een offensief actieprogramma, waarbij we samen strijden voor een massaal plan van publieke investeringen in meer sociale huisvesting, onderwijs, zorg en degelijke jobs voor iedereen, los van afkomst, geboorteplaats of religie. Om gemeenten echt ‘gastvrij’ te maken, moeten er sociale woningen en scholen bijkomen. Vluchtelingen toevoegen aan de wachtlijsten voor sociale huisvesting zonder het aanbod ervan op te trekken, vergroot slechts de concurrentie tussen wie al lang aan het wachten is op betaalbaar wonen.

    Nieuw is die concurrentie niet en de gevolgen ervan zijn evenmin fundamenteel anders dan in het verleden. In 1870 omschreef Marx hoe Ierse werkenden door het Britse kapitalisme werden gebruikt: “De Engelse burgerij heeft de Ierse ellende niet alleen gebruikt om de arbeidersklasse in Engeland neer te drukken door de gedwongen immigratie van arme Ieren, maar ook door de arbeidersklasse in twee vijandige kampen te verdelen. De gewone Engelse arbeider haat de Ierse arbeider als concurrent die de lonen en levensstandaard naar beneden trekt.” Verdeeldheid en haat zijn ook vandaag zaken waar de op winst beluste commerciële massamedia van smullen.

    De strijd voor sociale verandering in eigen land moet uiteraard samengaan met een internationalistische opstelling: verzet tegen imperialistische oorlogen, actieve solidariteit met de arbeidersbeweging doorheen de wereld en met initiatieven die de werkenden en armen politiek organiseren voor een socialistisch alternatief. Een succesvolle omverwerping van het kapitalisme in één land zou niet de mogelijkheid aan dat land bieden om alle armen van de hele wereld op te vangen, maar zou wel een inspiratie en voorbeeld zijn voor werkenden en armen elders om dezelfde weg op te gaan.

    Een socialistische wereld zou geen paspoorten of grenzen kennen, laat staan gesloten centra en deportaties. Het zou een wereld zijn waarin mensen niet gedwongen worden om te vluchten. Een democratische socialistische wereldplanning zou de enorme mogelijkheden op vlak van productie, wetenschap en techniek richten op de noden van de volledige bevolking. Wie dan nog naar een ander deel van de wereld trekt, zou dit uit vrijwillige keuze doen.

  • Stop de slachting van Gaza! Stop de aanhoudende oorlog!

    De verrassingsaanval door Hamas op 7 oktober en de bloedige wraakacties door het Israëlische regime, plaatsen de situatie in Israël-Palestina opnieuw op de voorgrond. Het overschaduwt zelfs de oorlog in Oekraïne. Langs Israëlische zijde vielen er minstens 1400 doden en 3500 gewonden. Onder de dodelijke slachtoffers 70 Arabische bedoeïenen en jonge festivalgangers. Langs Palestijnse zijde liep de dodentol na tien dagen op tot meer dan 4.000 doden, waaronder meer dan 1.000 kinderen. Bij een explosie in het ziekenhuis van Gaza-stad op 17 oktober alleen vielen 500 doden. Hieronder een dossier uit de novembereditie van De Linkse Socialist (die vrijdag op papier uitkomt) op basis van een inleiding door Eric Byl op het Nationaal Comité van LSP.

    https://shop.socialisme.be/product/de-linkse-socialist-november-2023-429-pdf
    Onze novembereditie komt vrijdag uit.

    Bommenregen over Gaza

    Op 19 oktober stond de dodentol op minstens 4.000 in Gaza en 61 op de Westelijke Jordaanoever, naast 12.500 gewonden in Gaza. In amper zeven dagen werden volgens het Israëlisch leger 6000 bommen op Gaza gedropt. Een Amerikaanse militaire expert stelde in de Washington Post dat dit vergelijkbaar is met wat de VS op een heel jaar dropte op het ongeveer 2000 keer uitgestrektere Afghanistan, hoewel daar niet overal even intensief werd gebombardeerd. In de strijd tegen IS werden over heel Irak en Syrië maximum 5000 bommen per maand gedropt. Daarbij komt het afsluiten door Israël van het elektriciteitsnetwerk, de watervoorziening en de toevoer van brandstof en andere goederen. 

    Bij een grondinvasie zal het aantal doden en gewonden langs Palestijnse kant exponentieel oplopen. Het Israëlische regime gaf 1,1 miljoen inwoners van Gaza-stad het bevel om binnen de 24 uur te vluchten naar het zuiden van Gaza, dat eveneens gebombardeerd wordt. Hamas riep de bevolking op om niet te vertrekken. Zelfs de imperialistische bondgenoten van het Israëlische regime, zoals de EU, noemden het bevel onrealistisch.

    Het Israëlische bevel doet onvermijdelijk denken aan de Nakba van 1948, toen de Palestijnen eveneens aangezet werden om het oorlogsgeweld te ontvluchten maar nadien nooit meer konden terugkeren. Een parlementslid van de rechtse regerende partij Likoed riep op tot een tweede Nakba, die de vorige “moet overschaduwen.” Een grondinvasie zou ook gelijkenissen hebben met de aanval op Beiroet in Libanon in 1982, met onder meer de slachtpartijen in het Palestijnse vluchtelingenkamp Shatila en de nabijgelegen wijk Sabra. Daarbij vielen tot 50.000 doden.

    In amper zeven dagen werden volgens het Israëlisch leger 6000 bommen op Gaza gedropt. Een Amerikaanse militaire expert stelde in de Washington Post dat dit vergelijkbaar is met wat de VS op een heel jaar dropte op het ongeveer 2000 keer uitgestrektere Afghanistan, hoewel daar niet overal even intensief werd gebombardeerd.

    Shockbeleid in Israël en complicaties hiervoor

    De aanval door Hamas zorgde voor het grootste aantal slachtoffers in Israël sinds de creatie van de staat Israël. De illusie van een ijzeren muur waarachter een veilig en welvarend Israël wordt opgebouwd, is doorprikt. Plots heeft de bezetting ook aan Israëlische zijde een grote prijs. Het regime grijpt de schok aan voor een eigen versie van de shockdoctrine om haar macht te tonen en haar positie te herstellen. Defensieminister Yoav Galant zei: “We vechten tegen menselijke beesten” en “we zullen naargelang handelen.” Netanyahu zei: “We gaan Gaza tot puin herleiden.” 

    De aanval door Hamas kwam in een context van een legitimiteitscrisis van de Israëlische regering na 10 maanden van historisch verzet tegen de hervorming van het gerecht, een poging om justitie nog afhankelijker te maken van de regering. De escalatie vandaag doorkruist de massabeweging, versterkt reactionaire elementen in Israël en heeft de interne klassentegenstellingen niet verdiept maar verengd. 

    De versterking van de reactionaire elementen in Israël komt tot uiting in de vorming van een regering van nationale eenheid met Benny Gantz. Die regering van nationale eenheid beantwoordt aan de vrees van de heersende klasse en het VS-imperialisme voor een avonturistische politiek waarbij het Israëlische regime zichzelf overspeelt. Dat is ook de reden waarom Blinken ondanks uitdrukkelijke steun aan Israël niettemin waarschuwt ‘de regels’ na te leven. Er waren al massale solidariteitsbetogingen in onder meer Jordanië. Een grondoorlog zou in alle Arabische landen, Turkije en ook in Europa en elders tot massale mobilisaties leiden.

    Bij het ter perse gaan stonden de grondtroepen klaar voor een invasie. Het is onduidelijk welk traject het Israëlische regime zal volgen. Directe controle over Gaza is net wat Israël in 2005 opgaf omdat het onhoudbaar werd. Een manoeuvre zoals in 2014, beperkter in doelstelling en omvang, is eveneens mogelijk. De regering wil geen concrete doelstelling vastleggen, maar dat kan leiden tot een verder verlies van vertrouwen.

    Nu al worden ministers uitgescholden omdat ze de aanval van Hamas niet konden verhinderen, teveel troepen concentreerden op de Westelijke Jordaanoever om de kolonisten te beschermen en met hun juridische hervorming de alertheid van de staat ondermijnden. Dat velen in tijden van oorlog meegaan in nationale eenheid, betekent niet dat ze het beleid van de rechtse regering Netanyahu al vergeten zijn. Er zijn ook de voorbeelden van solidariteit van diegenen, vaak Bedoeïenen, die op gevaar van eigen leven jongeren weghaalden van het festival dat door Hamas werd aangevallen, of nog van de mensen die bloed geven voor de slachtoffers.

    Dreiging van regionale uitbreiding

    De dreiging van een regionale uitbreiding van de oorlog is reëel. Voorlopig blijft het nog bij schermutselingen met het Libanese Hezbollah, dat veel sterker en beter bewapend is dan Hamas en ook veel sterker is dan tijdens de Israëlisch-Libanese oorlog in 2006. De Westelijke Jordaanoever staat eveneens op ontploffen, zeker door de voortdurende pogroms door uiterst rechtse Israëlische groepen die al tientallen Palestijnen het leven hebben gekost. Israël bombardeerde ook de Syrische luchthavens van Damascus en Aleppo, om een versterking van Hezbollah door Iran tegen te gaan. Het is zelfs niet uitgesloten dat een escalatie kan culmineren in een Israëlische aanval op Iran zonder voorafgaande toestemming van de VS.

    De voorbije decennia begon de steun aan Israël in het Westen af te brokkelen. In de Democratische partij in de VS begon sympathie voor de Palestijnen, zeker onder de jongere generaties, het te halen op de traditionele pro-Israël gezindheid. De brutale terroristische daad van Hamas heeft dit, voorlopig althans, gekeerd. Het is deel van de dynamiek van de Nieuwe Koude Oorlog. Heel het Westerse blok onder leiding van de VS grijpt dit aan om zich eenstemmig achter Israël te scharen. De VS stuurde vliegdekschepen om mogelijke inmenging van landen uit de regio af te schrikken en belooft extra wapenleveringen. Ook het VK stuurt oorlogsschepen. In Europa zijn overal Israëlische vlaggen te zien, Macron verbood betogingen ter ondersteuning van Palestina. Er werd zelfs overwogen om alle humanitaire hulp aan Gaza stop te zetten. Bij de NAVO werd de rode loper uitgerold voor de Israëlische defensieminister Galant. Met de integratie en coöptatie van Israël in het Westers blok probeert de VS haar prestigeverlies om militair tussen te komen in het Midden-Oosten te herstellen. Een directe confrontatie tussen de grootmachten, zoals die dreigde in de Yom Kippoer oorlog van 1973, is nu niet meteen aan de orde. Rusland haalt wel voordeel uit de oorlog omdat deze de aandacht van Oekraïne afleidt, maar zelfs retorische steun aan Hamas is voor Poetin te avontuurlijk. Dat kan evenwel veranderen als er een directe dreiging komt voor Assad.

    Het Israëlische regime en het Westers imperialisme grijpen de historische gebeurtenissen ten volle aan. Maar de verschrikkelijke daad van Hamas doet niets af van de bezetting en de blokkade, noch van de onderliggende redenen die aan de basis liggen van deze gruwelijke gebeurtenissen.

    Verrassingsdoorbraak vanuit grootste openluchtgevangenis ter wereld

    Met bulldozers, moto’s, paraglijders en motorboten hebben militanten van Hamas op 7 oktober de afsluiting van de grootste openluchtgevangenis ter wereld doorbroken en het best uitgeruste leger van de regio verast. Al eerder had Hamas het leiderschap van Palestijns verzet tegen de bezetting opgeëist ten koste van de corrupte en met het Israëlische regime collaborerende Palestijnse Autoriteit en Fatah. Bij de vorige gewapende conflicten dit jaar in Gaza en Jenin, in mei en juni, bleef Hamas nog op de achtergrond, maar nu nam het zelf het initiatief voor een aanval die aanvankelijk elementen had van een partizanenstrijd, maar snel degenereerde in een willekeurige slachtpartij op een schaal die nooit eerder voorkwam in de strijd voor Palestijnse bevrijding.

    Hamas wou de illusie creëren dat het Israëlisch leger niet meer ongestraft zou wegkomen met haar misdaden, dat het misschien geen militaire overwinning kon behalen, maar Israël toch pijn kon doen. Ondanks de gruwel heeft het ongetwijfeld de illusie gevoed dat er deze keer meer symmetrie zou zijn in het aantal slachtoffers en niet alweer 10-15 Palestijnse levens zouden genomen worden voor elk slachtoffer in Israël. 

    Le Monde schreef dat Hamas na 24 uur al haar doelstellingen had bereikt: een einde maken aan het gevoel van onaantastbaarheid en veiligheid in Israël en het pauzeren van het herstel van de normalisatie van Israëls relaties met Arabische landen (Marokko, Verenigde Arabische Emiraten, Soedan) dat de VS en Israël wilden bekronen met Saoedi-Arabië. De normalisering van de relaties met Saoedi-Arabië moest een tegenzet worden tegen het door China gefaciliteerde herstel van relaties tussen Saoedi-Arabië en Iran. Le Monde besloot dat de benadering van Hamas erin bestond om na de verrassingsaanval de tegenreactie gewoon uit te zitten.

    De aanval van Hamas kan niet los gezien worden van de bezetting, de blokkade en het recordaantal  gedode Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever, al 212 voor 7 oktober, het hoogste aantal sinds 2005. Maar methodes staan evenmin los van inhoud. Hamas staat voor een autocratisch regime, vergelijkbaar met dat van Iran. Dat werd recent nog gecontesteerd door massaprotest tegen de reactionaire onderdrukking van vrouwen, LGBTQI+ personen en democratische rechten in het algemeen. Reactionaire ideeën verklaren terroristische methodes die willekeurige slachtoffers viseren.   

    Wij zijn niet gekant tegen gewapende strijd, maar als hulpmiddel, niet ter vervanging van massastrijd en vooral niet in de plaats van politieke strijd. Dat kan enkel indien het gebeurt onder controle van democratische comités van massa-actie, naar het voorbeeld van deze in de eerste Intifada (1987-1993),  met een programma gebaseerd op socialistische verandering en niet op het aanleunen bij reactionaire, autocratische kapitalistische regimes die hun eigen bevolking onderdrukken en uitbuiten. 

    De steun voor de aanslag van Hamas is helaas een reflectie van de zwakte van links, dat in plaats van een internationalistisch en onafhankelijk klassenstandpunt te verdedigen, ofwel kritiekloos meegaat in steun voor het Israëlische regime ofwel de terechte strijd voor zelfbeschikking in de handen laat van reactionaire krachten met reactionaire methodes. De steun voor de aanslag van Hamas is een uitdrukking van wanhoop, net zoals dit in 2002 het geval was met de zelfmoordaanslagen tijdens de tweede Intifada (2000-2005).

    Tegen oorlog en (staats-)terreur: solidariteit

    Het Israëlische regime mobiliseert op cynische wijze haar machtige militaire machine voor een bloedige collectieve afstraffing. Daarmee stelt het de volledige Palestijnse bevolking verantwoordelijk voor de aanval met willekeurige slachtoffers door Hamas.

    Samen met het afkoppelen van elektriciteit, water en brandstof naar Gaza en het blokkeren van humanitaire hulp en goederen in een situatie van voortdurende bombardementen met ziekenhuizen zonder geneesmiddelen en met uitvallende generatoren, beroert dit niet alleen de internationale publieke opinie maar zal het naarmate de situatie vordert ook in Israël zelf afschuw opwekken. Door de grensovergang in Rafah dicht te houden, gijzelt het Israëlische regime met Egyptische medeplichtigheid heel de bevolking van Gaza. Voor beide machthebbers is het lot van de gijzelaars niet meer dan collateral damage, ook dat zal steeds meer afschuw opwekken. 

    Het Israëlische regime mobiliseert op cynische wijze haar machtige militaire machine voor een bloedige collectieve afstraffing. Daarmee stelt het de volledige Palestijnse bevolking verantwoordelijk voor de aanval met willekeurige slachtoffers door Hamas.

    Onder Palestijnen domineert steun voor Hamas geïnspireerd door terecht verzet tegen de Israëlische bezetter en onder Israëli heerst de roep om wraak voor de verschrikkelijke willekeurige slachtpartij. Die kloof in het bewustzijn vereist een gevoelige benadering die rekening houdt met de geleden schade en trauma’s, een perspectief biedt op veiligheid en welvaart voor alle gemeenschappen en die het recht op zelfbeschikking erkent en invult op een manier die voor beide gemeenschappen aanvaardbaar en aantrekkelijk is.

    Iedere kans om de cyclus van haat en geweld te doorbreken moeten we aangrijpen. Zo zijn onze leden actief betrokken bij het verzet op Israëlische campussen tegen pogingen van extreemrechts om al wie sympathie voor de Palestijnen uitdrukt van de campus te verwijderen. Zoals steeds in een oorlogssituatie neemt de levensduurte pijlsnel toe, net zoals de winsten van een aantal grote bedrijven, uiteraard in de wapenindustrie en alles wat met defensie te maken heeft, maar ook in de distributie en andere sectoren. Dit kan het inzicht versterken in wie baat heeft bij de oorlog en wie het gelag betaalt in beide gemeenschappen. 

    Oorlog is de verderzetting van politiek met andere middelen. Het stelt alle tegenstellingen op scherp. Zelfs het realiseren van directe, ook democratische eisen, vereist massale mobilisatie, in heel de regio maar ook internationaal omwille van de betrokkenheid van alle imperialistische grootmachten. We zijn categorisch: een duurzame oplossing zonder diepgaande socialistische verandering is onmogelijk. Ons programma is geen wenslijst, het vertrekt van de directe noden en koppelt dit aan actie gericht op massamobilisatie. Het formuleert eisen die objectief noodzakelijk zijn, maar die door geen enkel kapitalistisch regime uit vrije wil ingewilligd zullen worden, het toont in de praktijk de nood aan van socialistische verandering, niet ergens in een verre toekomst, maar als objectieve en directe noodzaak.

    Een socialistisch antwoord

    Stop de bombardementen op Gaza! Verzet tegen het grondoffensief en tegen regionale uitbreiding van het bloedbad! Tegen terrorisme, of het nu van de staat komt of niet. Solidariteit met alle getroffen gemeenschappen.

    Stop de blokkade, de belegering, de kolonies en de bezetting. Voor een internationale mobilisatie en strijd over de gemeenschappen heen voor een wapenstilstand. Voor een snelle en allesomvattende ruil van gevangen en gijzelaars als deel van een onmiddellijk wapenbestand!

    Tegen de inmenging van de grote imperialistische blokken die het bloedbad aangrijpen om hun posities te versterken. Geen enkel vertrouwen in de Israëlische regering van ‘nationale eenheid’ van rechts en Gantz die een zware verantwoordelijkheid dragen in de escalatie die tot de oorlog geleid heeft. 

    Handen af van onze democratische rechten. Oorlog doet de klassenverschillen niet verdwijnen maar verscherpt ze. De protestbeweging van stakingen en betogingen in Israël moet, uiteraard met extra veiligheidsmaatregelen, heropgebouwd worden in een consistente strijd voor democratie, gelijkheid, welvaart en persoonlijke veiligheid voor beide gemeenschappen. Het Westers imperialistisch blok heeft zich eenzijdig achter Israël geschaard en in heel wat landen worden pro-Palestijnse betogingen en standpunten verboden en vervolgd. Dat zal nog toenemen door de terroristische aanslagen in Arras in Frankrijk en in Brussel. Handen af van ons recht op protest!

    Arbeiderseenheid tegen ‘verdeel en heers’. Neen aan de heksenjacht tegen wie zich tegen oorlog en nationale onderdrukking verzet op de werkvloer of op campussen. De arbeidersbeweging mag de oplopende frustraties niet overlaten aan elk individu afzonderlijk tot die wandelende tijdbommen worden, maar moet zelf de dialoog aangaan en collectieve oplossingen aanreiken. Daartoe zijn discussies, protestmeetings met alle gemeenschappen en solidariteitsbetogingen belangrijk als onderdeel van onze strijd voor fundamentele verandering. 

    Voor protestbetogingen en stakingen – zoals de staking voor waardigheid van mei ’21 – in de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem als onderdeel van een massastrijd, democratisch georganiseerd door verkozen comités voor nationale en sociale bevrijding. Steun aan veiligheidsmaatregelen en het organiseren van zelfverdediging tijdens betogingen tegen de oorlog, de bezetting en de kolonies. Voor democratisch verkozen verdedigingscomités in wijken en gemeenten. 

    Voor massale internationale mobilisatie tegen oorlog. Voor een internationale arbeidersboycot van goederen en wapens die door de Israëlische staat gebruikt worden voor de onderdrukking van de Palestijnen, zoals geëist wordt door Palestijnse vakbonden.

    Voor een massaal plan van publieke investeringen in herstel en welvaart. Het is hartverscheurend om zien hoe in tijden van oorlog schijnbaar onuitputtelijke middelen gevonden en geconcentreerd kunnen worden op het punt van de aanval. De heropbouw van beide gemeenschappen, zowel materieel als inzake medische en mentale begeleiding, zal minstens een even grote concentratie en inzet van middelen vereisen. De kapitalisten en hun regeringen zullen dat niet toestaan. Het is onmogelijk zonder onteigening van de gigantische oorlogswinsten en de banksector en hun publieke overname onder democratische controle en beheer. Als die middelen onder democratisch toezicht en in publieke eigendom zouden ingezet worden om een gelijk bestaansrecht voor iedereen te garanderen en te kunnen leven in waardigheid binnen het raamwerk van een socialistische omvorming in de regio, dan zou een duurzame oplossing mogelijk zijn. 

    Voor massale strijdpartijen van de werkenden, de armen en de jongeren. De huidige situatie is het resultaat van het kapitalisme en imperialisme ten koste van een bijzonder hoge tol voor de arbeiders en armen. Wij zijn voor het opzetten van massale strijdpartijen in beide gemeenschappen die met elkaar samenwerken om protest en strijd te organiseren van de werkenden, de armen en de jongeren van alle gemeenschappen in een internationalistische en socialistische strijd. 

    Voor een onafhankelijk socialistisch Palestina met haar hoofdstad in Oost-Jeruzalem en een socialistische omvorming in Israël met garantie op gelijke rechten voor alle naties en minderheden. Voor een rechtvaardige oplossing voor de Palestijnse vluchtelingen via een overeenkomst die het historisch onrecht erkent en de mogelijkheid biedt voor wie dat wenst om terug te keren, gekoppeld aan de garantie op welvaart en gelijkheid voor iedereen. Het idee van ‘twee staten’ is utopisch onder het kapitalisme, het zou neerkomen op het creëren van een neokoloniale marionettenstaat voor de Palestijnen. Dit zou de fundamentele problemen van de Palestijnse massa’s niet oplossen. Een bi-nationale staat is eveneens utopisch in een kapitalistische context, een grote meerderheid van beide nationaliteiten wil de onafhankelijkheid niet opgeven in het kader van één staat en dit zou geen einde maken aan de angsten en verdenkingen. Om tot eengemaakte strijd voor socialistische verandering te komen, is het noodzakelijk om het recht op zelfbeschikking van alle bevolkingsgroepen te erkennen. Strijd kan verworvenheden afdwingen, maar socialistische verandering is nodig om de levensstandaard van zowel Palestijnen als Israëlische werkenden tot boven de best mogelijke voorwaarden onder het kapitalisme op te trekken. Enkel op deze basis kunnen volledige gelijke rechten op alle domeinen bekomen worden. Een rechtvaardige oplossing vereist een strijd die welvaart en gelijkheid in de regio garandeert en die opkomt voor directe dialoog en wederzijdse instemming, met inbegrip van de erkenning van de historische onrechtvaardigheden en een recht op terugkeer. Onder deze omstandigheden zou de wederzijdse afkeer en het nationale schisma afnemen en kan de basis gelegd worden voor een gezamenlijke socialistische staat.

  • Waarom werken vandaag waardeloos is

    Kapitalistische vervreemding en socialistisch menselijk potentieel

    Financiële stress, de constante concurrentie tussen werknemers, bezorgdheid over de vernietiging van het milieu, de schok van een oorlog in Europa, de energiecrisis, de rechtse aanvallen op onderdrukte mensen … Er is genoeg om je zorgen over te maken. Daarbij komen nog de langetermijngevolgen van de rampzalige aanpak van de pandemie, die heeft geleid tot een langdurig isolement, vooral onder jongeren en oudsten. Duizenden video’s op sociale netwerken en wetenschappelijke artikelen stellen oplossingen voor, maar we realiseren ons al snel dat het pleisters zijn op een open etterende wond van angst, depressie en trauma. We zijn nog nooit zo verbonden geweest, maar tegelijkertijd ook nog nooit zo alleen … 

    door Emily Burns uit maandblad De Linkse Socialist

    Wat is de oorzaak van al deze problemen? 

    Bijna 180 jaar geleden schreef Karl Marx het hoofdstuk ‘De gealiëneerde (vervreemde) arbeid’ in de ‘Economisch-filosofische manuscripten’ van 1844. Het is vandaag uiterst relevant. Hierin beschrijft hij hoe het kapitalisme ons losmaakt van de belangrijkste activiteiten van ons dagelijks leven, hoe het onze relaties met anderen verstoort en onze band met de natuur verbreekt. 

    Als je in het kapitalisme eten op tafel en een dak boven je hoofd wilt, moet je je arbeidskracht verkopen. Een van de centrale ideeën van Marx is dat arbeiders geen volledige controle over hun leven hebben als ze werken. Ze produceren niet direct voor zichzelf of voor de gemeenschap, maar voor iemand anders die belangen heeft die tegengesteld zijn aan die van hen. Bedrijven huren je alleen in om te profiteren van je werk en betalen je minder dan je werk waard is. Terwijl we werken, nemen we geen beslissingen voor onszelf en zijn we slechts een productiviteitscijfer voor de kapitalisten.

    Werken onder het kapitalisme

    In de tijd en de streek van Marx voerde de overgrote meerderheid van de arbeiders repetitieve taken uit in fabrieken. Tegenwoordig is de dienstensector wijdverspreid. Dit leidt tot een andere vorm van vervreemding op het werk: voortdurend doen alsof we blij en volgzaam zijn terwijl de druk van een disfunctionele wereld op ons weegt. In elke winkel, restaurant en in de entertainmentindustrie worden we gedwongen om te glimlachen en een vriendelijk gezicht op te zetten tegenover soms absurde situaties.

    Recente studies hebben aangetoond dat 40% van de jongeren onder de 30 in België slechts het absolute minimum doet op het werk. Dit fenomeen heeft in de VS zelfs een naam: ‘quiet quitting’. Veel werknemers klagen dat hun werk geen zin heeft, twijfelen aan het nut van wat ze doen en betreuren het dat ze geen inspraak hebben in de organisatie van het werk. 

    Meer moeite doen betekent niet dat je er meer uithaalt. Integendeel. Wanneer je begint met onbetaald overwerk, durf je niet te stoppen uit angst niet ‘competitief’ genoeg te zijn, waardoor je je job zou kunnen verliezen. Als je in een sector werkt waar er geen barema’s zijn, moet je van baan veranderen en concurreren met andere werknemers voor een hoger salaris. De Fédération Horeca Wallonie klaagt regelmatig in de media over het feit dat 20% van de vacatures niet ingevuld raken. De bazen leggen het als volgt uit: “Tijdens Covid proefden onze werknemers de vrijheid en vreugde van gezinstijd, avonden en weekenden.” Ze zien natuurlijk geen verband met de loon- en arbeidsomstandigheden …

    Steeds meer mensen durven ook hun toxische werkomstandigheden aan te klagen. Dankzij de MeToo-beweging wordt er meer melding gemaakt van intimidatie op het werk – seksueel of anders. Het wordt aan de kaak gesteld, maar daarmee zijn de problemen niet opgelost. 

    In bedrijven die beweren ‘woke’ te zijn, zegt de directie dat ze grensoverschrijdend gedrag hard aanpakt. Maar haar enige reactie is repressie. Als het aankaarten van een probleem automatisch leidt tot het ontslag van de collega (die elders gewoon hetzelfde kan doen), kan dit ertoe leiden dat slachtoffers zich niet meer durven uit te spreken. Wat vooral nodig is, is voorkomen dat dit geweld de norm wordt. Maar hoe kan iemand die een hiërarchische relatie oplegt en het product van onze arbeid steelt dat effectief doen? 

    Vakbonden daarentegen kunnen de oorzaak van deze problemen aanpakken als ze het probleem benaderen door eenheid te plaatsen tegenover de steeds luider klinkende patronale willekeur. 

    Dankzij de scholierenbeweging voor het klimaat in 2018, maar ook na de dramatische overstromingen in de zomer van 2021, zijn veel werkenden zich zeer bewust van de klimaatproblemen. Tegelijk merken ze het gebrek aan aandacht voor het milieu in hun bedrijven en de hoeveelheden afval die deze produceren. Het kan alleen maar ontzettend frustrerend zijn om er niets aan te kunnen doen en om te horen te krijgen dat individuele oplossingen de enige manier zijn om vooruit te komen. Onder het kapitalisme hebben arbeiders geen inspraak in hoe of welke goederen en diensten worden geproduceerd. Het enige wat telt, is de winst. 

    Vrijwel alles in de maatschappij is het resultaat van dit vervreemdende werk in het blinde streven naar winst: de producten die we kopen, de activiteiten waarvoor we betalen, de gebouwen om ons heen. Het houdt ons ver weg van de wereld die ons omringt, zelfs als we niet aan het werk zijn. Bazen en bedrijven profiteren het meest van ons werk, niet wijzelf, onze gezinnen of de gemeenschap.

    Geconfronteerd met deze situatie is generatie Z (jonger dan 26) op zoek naar een job die zinvol is en willen ze, indien mogelijk, fulltime werk vermijden. Sommige leden van generatie Y, en zelfs oudere, oriënteren zich volledig op een job die meer in contact staat met de natuur. Ook vrijetijdsactiviteiten (dingen die we doen om onszelf te vermaken buiten ons werk) stellen ons vaak in staat om opnieuw contact te maken met de wereld om ons heen en doen soms denken aan vormen van prekapitalistische productie (vissen, breien, tuinieren enz.). En wat een genot is het om sla uit je tuin te eten… Andere vormen van vrijetijdsbesteding brengen ons dan weer in contact met anderen, zoals dansen of zelfs videospelletjes, waarbij we met mensen samenwerken, wat ook prettig is.

    Maar we moeten wel duidelijk zijn: er zijn geen inherent slechte en goede jobs. Het zijn het kapitalisme en het loonsysteem die ze vervreemdend maken. Er is geen werkcultuur die niet giftig is onder het kapitalisme. 

    Wat het zegt over de menselijke natuur

    Marx’ idee dat werk een vreugdevolle en lonende activiteit zou moeten zijn, die ons verbindt met anderen en met de natuur, lijkt vandaag de dag bijna gek. 

    Wie realiseert hoe vervreemdend de maatschappij is, wil zich losmaken van het kapitalisme. Sommige dromers proberen zich terug te trekken uit dit verpletterende systeem. Ze proberen zelfvoorzienende eilandjes buiten het kapitalisme te creëren. Helaas, zelfs als we ons ervan zouden losmaken, blijven de wetten van het kapitalisme ons achtervolgen: privébezit, concurrentie en het repressieve apparaat van de staat. Bovendien laat dit de overgrote meerderheid van de bevolking over aan kapitalistische uitbuiting. Dit weerspiegelt vaak een gebrek aan vertrouwen in het vermogen van onze klasse om met het kapitalisme te breken.

    Anderen, en die zijn talrijker, denken dat het eigen is aan de menselijke natuur om het absolute minimum te doen. Uiteraard zijn we op school, op het werk of op publieke plaatsen allemaal wel al geconfronteerd geweest met potverteerders, lanterfanters of met mensen die toiletten achterlaten in een staat waarin ze het zelf thuis niet zouden accepteren … (of hebben we dat zelf wel al eens gedaan). Maar op het werk zijn mensen niet hetzelfde als thuis. 

    Mensen zijn echt wel bereid om zich in te zetten en het beste van zichzelf te geven als ze er zin uit halen. We zien dit elke dag terug in het hoge niveau van vrijwilligerswerk: tot 19% van de Belgische bevolking doet vrijwilligerswerk. 

    Onze sociale toestand – tewerkstelling in loondienst, werken voor de winst van het bedrijf en niet voor die van de gemeenschap – verklaart onze desinteresse. De plek waar we een groot deel van onze tijd doorbrengen hebben we niet in eigen bezit en beheer. We worden zelf feitelijk onteigend waardoor we ons asociaal gaan gedragen. Sommige mensen zullen niet langer ‘respecteren’ wat niet van hen is – als gevolg van de steeds toenemende privatisering van onze omgeving, waar we geen controle over hebben. Anderen zullen discriminerend gedrag gaan vertonen (racisme, seksisme, LGBTQIA+fobie, enz.). 

    De klassenmaatschappij heeft ons gedrag diepgaand beïnvloed. Marx zei dat de heersende ideeën op elk moment de ideeën van de heersende klasse zijn. Deze ideeën komen voort uit de materiële verhoudingen en de centrale alles overheersende verhouding in het kapitalisme is uitbuiting. 

    We zouden pessimistisch kunnen zijn over de menselijke natuur. Toch is het samen met de potverteerders en de lanterfanters dat we strijd moeten voeren, met racisten en seksisten die door strijd het belang van onze eenheid en de strijd tegen onderdrukking zullen inzien. De geschiedenis leert ons dat wanneer we de strijd aangaan tegen de willekeur van werkgevers, mensen een hernieuwde belangstelling krijgen voor wat ze doen en hoe ze het doen, inclusief de inhoud van hun werk, en dat ze diepgaand veranderen.

    Vervreemding begrijpen, helpt dus om het beeld te ontkrachten dat kapitalisten ophangen als zou ‘de mens een wolf zijn voor de medemens’, dat gelijkheid in strijd is met de menselijke natuur of dat concurrentie en milieuvernietiging er onlosmakelijk mee verbonden zijn. 

    Zo beantwoorden we ook het argument – zeer aanwezig in onze lessen economie en geschiedenis – dat de mens zonder loonarbeid en de repressie van de patroons de neiging zou hebben om zo weinig mogelijk te werken. Als dit gedeeltelijk het geval was tijdens de karikatuur van het socialisme die het stalinisme was, dan was dat omdat er geen arbeidersdemocratie was: de arbeiders beslisten niet wat en hoe er geproduceerd werd.

    Ons vertrouwen in de arbeidersklasse is niet gebaseerd op een of ander idealisme. Het is van vitaal belang om het collectieve te herscheppen en de patronale willekeur uit te dagen. Doorheen strijd en in andere omstandigheden veranderen we snel.

    Ontkoppeling van de natuur …

    Een andere leugen die kapitalisten ons willen doen geloven, is dat mensen buiten de natuur staan, dat ze er geen deel van uitmaken. In feite wordt algemeen aangenomen dat de natuur daar is waar er geen mensen zijn. Dit toont de mate van vervreemding onder het kapitalisme. 

    Marx was zijn tijd ver vooruit door erop te wijzen dat het kapitalisme ons losmaakt van de natuur en de impact die het productieproces daarop heeft. Hij wees al op de psychologische gevolgen van deze breuk. 

    Toch is de mensheid diepgeworteld in de natuur. Er zijn twee bronnen van rijkdom: arbeid en natuur. Mensen zijn afhankelijk van de natuur voor hun welzijn en overleven. Maar onder het kapitalisme is de natuur iets om te gebruiken en te misbruiken. De manier waarop kapitalisten grondstoffen en andere aspecten van de natuur controleren en exploiteren is een cruciale hefboom voor de uitoefening van hun macht in de economie. Dus moeten ze ons absoluut laten geloven dat we buiten de natuur staan, dat we er geen rekening mee moeten houden.

    Losgekoppeld van onszelf

    Ondertussen worden er heel wat producten op de markt gebracht om de gevolgen van deze vervreemding te verzachten. Contradictorisch genoeg vergroten of veranderen ze enkel de vervreemding en breiden ze de markt uit. Zo is er een hele markt ontstaan om mensen opnieuw in contact met de natuur te brengen. 

    Onder het kapitalisme wordt alles handelswaar. En het gaat veel verder dan de verkoop van goederen en onze arbeidskracht. We worden behandeld als radertjes in een machine. We hebben minder tijd dan we zouden moeten hebben om relaties met onze geliefden te ontwikkelen, bredere gemeenschappen te creëren of met nieuwe dingen te experimenteren. Uitwisselingen van diensten worden handelswaar via platformeconomieën (Blablacar vervangt liften, enz.). Er is een groeiende druk om menselijke interactie ‘te gelde te maken’ (in Japan kan je zelfs ‘vrienden’ huren). Deze kijk op anderen als handelswaar is aan het doorsijpelen in ons dagelijks leven, versterkt door de objectivering van mensen in reclame en de entertainmentindustrie. 

    Deze commodificatie (het tot koopwaar maken) is sterk aanwezig op sociale netwerken. Algoritmes worden zo ontwikkeld dat we er zoveel mogelijk tijd op doorbrengen om via reclame zoveel mogelijk winst op te leveren. Er wordt gezegd dat de netwerken ons helpen om in contact te komen met anderen en ons gewaardeerd te voelen. Maar in werkelijkheid gaat het daar niet om. Het gevoel van onzekerheid dat door reclame wordt versterkt, drijft ons in een waanzinnige race om likes. Dit creëert een enorme druk om altijd ‘mooi’ en ‘gelukkig’ te zijn. Om het gevoel te hebben dat ze bestaan, kopen sommige mensen likes, wat extreem winstgevend is voor bedrijven als Tiktok. Anderen wenden zich tot de nieuwe niche van cosmetische chirurgie: eruitzien als hun Instagram- of SnapChat-filter. We zijn losgekoppeld van onze echte omgeving en vervreemd van ons eigen beeld!

    Geestelijke gezondheid in crisis

    Logischerwijs vloeit uit dit alles een crisis in de geestelijke gezondheidszorg voort. De diepte van deze crisis gaat veel verder dan een gebrek aan financiering. Psychische ziekten behandelen als een individueel probleem is alleen in het voordeel van kapitalisten. Het opent onder andere nieuwe markten voor farmaceutische producten. Psychische aandoeningen hebben natuurlijk fysieke aspecten, maar dat is niet genoeg om de omvang van het fenomeen te verklaren: 20% van de jongeren tussen 12 en 18 jaar is depressief en 9% denkt aan zelfmoord, volgens een onderzoek van de ULg. En de cijfers zijn systematisch slechter voor jonge vrouwen … Het is essentieel om het probleem bij de wortel aan te pakken. Dat is wat mogelijk wordt door het marxisme en een diepgaand begrip van vervreemding.

    De atomisering van menselijke relaties is dramatisch toegenomen tijdens de decennia van neoliberalisme. Thatcher zei: “Er is niet zoiets als een samenleving, er zijn alleen individuen en hun families.” Publieke ruimte verdwijnt, veel openbare diensten zijn geprivatiseerd, de concurrentie tussen individuen is geëxplodeerd, enzovoort. Het resultaat is een groot verlies aan gemeenschap. Werknemers identificeren zich veel minder met hun sociale klasse dan vroeger. Mensen zijn echter sociale wezens. Ze zoeken nieuwe groepen om bij te horen, maar ze staan alleen tegenover de kapitalistische uitbuiting. Het wanbeheer van de pandemie versnelde deze geestelijke gezondheidscrisis. We zijn nog nooit zo verbonden geweest, maar tegelijkertijd ook nog nooit zo alleen …

    Door de enorme technologie die de mens heeft ontwikkeld te gebruiken en te ontwikkelen, zouden we meer in contact kunnen staan met onze omgeving. Onder het socialisme, een samenleving met een democratisch georganiseerde planning, waarin werkenden de productie en distributie controleren, zouden we ons meer verbonden voelen met de beslissingen die we nemen en die de rest van de natuurlijke wereld beïnvloeden. Dit is slechts een van de manieren waarop arbeidersstrijd en socialistische verandering onze geestelijke gezondheid zouden verbeteren.

    Menselijk potentieel bevrijden

    Leon Trotski zei in een schitterende toespraak in 1932: “Behalve schaarse uitzonderingen, zijn de vonken van het genie onderdrukt in de verdrukte diepten van het volk, alvorens zij zich zelfs kunnen laten uitbarsten. Maar eveneens omdat de vooruitgang van een generatie, de ontwikkeling en de opvoeding van de mens in zijn essentie afhankelijk van het toeval blijft en bleef, niet verlicht door de theorie en de praktijk, niet onderworpen aan het bewustzijn en aan de wil.” 

    Tientallen miljoenen mensen over de hele wereld proberen te vluchten voor oorlog, armoede en klimaatrampen. Honderden miljoenen anderen leven in absolute armoede. Ondanks al het gepraat over ‘efficiëntie’ verspilt het kapitalisme aan de lopende band menselijk potentieel. Economische ongelijkheid is slechts één factor in de manier waarop het kapitalisme onze capaciteiten verspilt.

    In tegenstelling tot vandaag, waren voor de langste periode in de menselijke geschiedenis samenwerking en een nauwe relatie met de natuur van vitaal belang voor het overleven van menselijke groepen. 

    Tegenover de vervreemding die ons op zoveel verschillende manieren treft, moeten we strijden voor democratische controle van arbeiders over de productie. Wat in de ene context vernederend en ontmenselijkend is, zou in een andere context bevredigend kunnen zijn, in een maatschappij die niet gebaseerd is op winst, maar waarin rijkdom en grondstoffen georganiseerd zijn om aan de behoeften van de mensheid te voldoen. En hoewel de ecologische situatie rampzalig is, zou het vrijmaken van de capaciteiten van onze soort het mogelijk maken om een duurzame en stabiele toekomst te garanderen. Sterker nog, door echt inspraak te hebben in de manier waarop we de grondstoffen van de samenleving produceren, zouden we individueel en collectief tot bloei kunnen komen en allerlei mogelijkheden en creativiteit kunnen ontketenen.

  • 100ste verjaardag van de Linkse Oppositie 

    De eerste stappen in de open strijd tussen revolutionaire marxisten en antirevolutionaire bureaucratische krachten

    15 oktober 1923. Een groep van 46 prominente Sovjetleiders stuurt een verklaring naar de leiding van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie. Ze bekritiseerden de economische tekortkomingen van de partij en riepen op tot het herstel van de democratie in de partij. De gebeurtenis markeerde de eerste stappen in het organiseren van verzet tegen de totalitaire stalinistische fractie. Deze 46 Sovjetleiders waren sleutelfiguren die samen met Lenin en Trotski de uitgebuite massa’s aan de macht brachten tijdens de Russische Revolutie van 1917.   

    door Nicolas Croes

    Het isolement van de revolutie, bakermat van de opkomende bureaucratie 

    Sindsdien is er alles aan gedaan om deze titanenstrijd voor te stellen als een eenvoudige botsing van persoonlijkheden tussen Trotski en Stalin. In werkelijkheid ging het om een sociaal conflict waarin de politieke vertegenwoordigers van de nieuwe geprivilegieerde staat haast hadden om hun positie te consolideren en daarbij tegenover de communisten kwamen te staan die de ontevredenheid van de arbeidersklasse weerspiegelden. Uiteindelijk draaide het debat om het lot van de arbeidersstaat zelf. 

    De jonge Sovjetrepubliek had een achtergebleven economie geërfd van het voormalige tsaristische regime (het volstaat te zeggen dat de lijfeigenschap pas in 1861 was afgeschaft…) en was verwoest door zowel de Eerste Wereldoorlog als de burgeroorlog. De Britse, Franse, Amerikaanse, Canadese, Japanse, Roemeense, Poolse, Griekse, Tsjecho-Slowaakse en Italiaanse regeringen hadden aanzienlijke middelen ingezet om de contrarevolutionaire Russische legers (de ‘Witten’) te helpen en het regime dat uit de revolutie was voortgekomen (de ‘Roden’) omver te werpen. De revolutie kwam als overwinnaar uit het conflict, maar stond helemaal alleen. Bij gebrek aan een revolutionaire partij die gedurende vele jaren naar het evenbeeld van de Bolsjewistische partij was gesmeed, waren revoluties en arbeidersopstanden in andere landen in een patstelling geëindigd. 

    Trotski legde uit dat de Sovjet-bureaucratie “des te machtiger werd, naarmate de slagen, die de wereldarbeidersklasse troffen, heftiger werden. De nederlagen van de revolutionaire bewegingen in Europa en Azië ontnamen de sovjetarbeiders langzamerhand het geloof in hun internationale bondgenoten. In het binnenland heerste al die tijd bittere nood. De dapperste en meest opofferende vertegenwoordigers van de arbeidersklasse kwamen in de burgeroorlog om het leven of stegen enige treden hoger en pasten zich voor het grootste deel bij de bureaucratie aan, waarbij zij hun revolutionaire geest inboetten. Moe van de verschrikkelijke inspanning van de revolutiejaren, de perspectieven verliezend, verbitterd door een gehele reeks van ontgoochelingen, viel de brede massa in de passiviteit.”1

    1923: een keerpunt

    De problemen van bureaucratisering in de staat en de partij waren niet nieuw en hadden Lenin al sinds 1922 beziggehouden. Hij had Trotski voorgesteld een blok te vormen om het bureaucratisme te bestrijden, maar de verwezenlijking van deze plannen werd doorkruist door een ernstige ziekte die Lenin in december 1922 trof.2 Tegelijkertijd maakte het Sovjetsysteem een diepe crisis door. In de zomer en herfst van 1923 werden de industriële centra getroffen door een stakingsbeweging. In oktober liep het aantal stakers op tot 165.000 (in Moskou, Petrograd, Saratov, de mijnen van Donbass en Charkov, enz.) De onvrede ging vooral over lonen, maar ook over administratieve willekeur. 

    Op 8 oktober 1923 stuurde Trotski een brief naar het Centraal Comité van de partij. Daarin hekelde hij dat “het regime dat is ingesteld (…) veel verder afstaat van arbeidersdemocratie dan het hardvochtigste regime van het oorlogscommunisme.” Een week later ging de ‘Verklaring van de 46’ in dezelfde richting. De partijleiding rond Stalin, Zinovjev en Kamenev beweerde dat de economische problemen, de sociaal-politieke crisis en de interne crisis van de partij verzinsels waren van Trotski. Toch moest enig debat erover toegelaten worden. Daaruit bleek dat er een brede steun was voor Trotski en de ‘46’. 

    “Het enige wat jullie kunnen doen is met je hoofd tegen de muren bonken”

    Paniekerig en zich ervan bewust dat de discussie niet in haar voordeel was, onderdrukte het apparaat snel elk kritisch standpunt. Op het 13de partijcongres in januari 1924, waarvoor de afgevaardigden zorgvuldig geselecteerd waren, wilde de leiding elke discussie stoppen. De oppositie won veel stemmen en haalde zelfs een meerderheid in Tsjeljabinsk, Tsjita, Chabarovsk, Vladivostok, de Krim, Kiev, Kazan, Rjazan, Simbirsk, Kaluga en vele andere plaatsen. Maar er werd voor gezorgd dat er amper afgevaardigden van de oppositie naar het congres konden gaan. Het bureaucratische regime had zijn meest complete totalitaire vorm nog niet ontwikkeld in Moskou of Petrograd, maar in de provincies regeerde de partijbureaucratie al bijna onbetwist. Een communist uit Koersk vatte het zo samen: “De pers is in hun handen, de politie, en het enige wat je kunt doen is je hoofd tegen de muur slaan. Overal waar je kijkt is er verontwaardiging, maar tegelijkertijd angst.”3

    Naast het selecteren van de afgevaardigden was er ook sprake van vervalsingen. In hun memoires leggen voormalige medestanders van Stalin uit hoe die laatste op een bepaald moment zei: “Nu maakt het niet uit wie stemt en hoe, maar wat extreem belangrijk wordt, is wie de stemmen zal tellen en hoe.”4 Boecharin schreef in die tijd ook aan Zinovjev, toen ze nog in de gratie van Stalin waren: “Ik vraag je om de omvang, het karakter en de kracht van de overwinning niet te overschatten. We hebben echt gewonnen in Moskou. We hadden het hele apparaat in handen. We hadden de pers, etc. (…) Maar de oppositie in Moskou bleek behoorlijk groot te zijn, om niet te zeggen de meerderheid.”5

    Er waren niet alleen bureaucratische manoeuvres nodig om deze overwinning te behalen, het resultaat moest ook nog aanvaard worden door de massa’s en de basis van de partij. 

    In 1923 kwam er een einde aan het revolutionaire proces in Duitsland. In juli had een algemene staking de regering weggeveegd. Op bevel van Moskou organiseerde de Duitse Communistische Partij vervolgens een debacle van een kunstmatige poging tot revolutie. Nadat de Russische partij al zes jaar wachtte op de verspreiding van de revolutie leidde de nederlaag in Duitsland tot ontmoediging en apathie. Een jaar later gaf Stalin zijn eerste overwinning op de oppositie een ideologische inhoud met het idee van de mogelijkheid om ‘het socialisme in één land’ op te bouwen.

    Dit is slechts één episode uit de vastberaden strijd van de revolutionaire marxisten tegen de opkomende bureaucratische dictatuur. Het is een belangrijk moment, onder meer als antwoord op diegenen die het stalinisme als een ‘natuurlijk’ gevolg van Lenin en de revolutie voorstellen. Het is daarnaast een uitnodiging om met ons de strijd van Trotski en de ‘46’ voor democratisch socialisme voort te zetten.

    Lees ook: Documenten van de Linkse Oppositie (op marxists.org)

    Meer weten? Lees Trotski’s analyse over hoe het stalinisme kon opkomen en wat het betekende in zijn werk ‘De Verraden Revolutie’

    https://shop.socialisme.be/product/leon-trotski-de-verraden-revolutie
    1. Leon Trotski, ‘Waarom heeft Stalin over de oppositie gezegevierd?’, artikel uit 1935. Online op: https://www.marxists.org/nederlands/trotski/1935/1935waarom_stalin.htm ↩︎
    2. Zie het boek ‘De laatste strijd van Lenin’ van Moshe Lewin, waarvan een Nederlandse vertaling in 1971 verscheen.  ↩︎
    3. Cahiers Léon Trotsky n°54, « Naissance de l’Opposition de gauche », december 1994. ↩︎
    4. Cahiers Léon Trotsky n°54, « Naissance de l’Opposition de gauche », december 1994. ↩︎
    5. Cahiers Léon Trotsky n°54, « Naissance de l’Opposition de gauche », december 1994. ↩︎
  • De grote leugen: het sociaal imago van het Vals Belang

    Op 24 september hield het Vlaams Belang zijn sociaal-economisch congres in Affligem. De communicatie spitste zich toe op de zogenaamde “sociale” voorstellen. In dit dossier analyseert Geert Cool, woordvoerder van de antifascistische campagne Blokbuster, het gepresenteerde sociaal-economische programma.

    Extreemrechts doet zich sociaal voor. Het zegt op te komen voor onze pensioenen, een verhoging van het minimumloon (met slechts 5%) en een hoger nettoloon. Bij acties van het zorgpersoneel of in het onderwijs, beweerde het VB het protest te steunen. Zo maakt extreemrechts een verschil met de harde besparingszucht van N-VA, die na jaren van besturen mee verantwoordelijk is voor de enorme tekorten in de zorg, het onderwijs, het openbaar vervoer … en die met een besparingsretoriek nog meer van hetzelfde belooft. Een nadere blik op de sociaal-economische benadering van het VB toont echter hoe dit ‘sociale imago’ een grote leugen is.

    Sociale beloften blijken erg beperkt en met vele addertjes onder het gras

    Meer nettoloon voor wie werkt, dat is een centrale belofte van het VB. Wie kan daar tegen zijn? Meer loon is in tijden van inflatie en een indexering die achterloopt op de prijsstijgingen meer dan welkom. De vraag is echter wie die hogere lonen betaalt. Het meest logische is natuurlijk dat de werkgevers dit doen. Zij maken genoeg winst op basis van onze arbeid, de bruto winstmarges zijn wat gedaald maar blijven historisch hoog. Het VB zoekt het geld elders: bij de gemeenschap. Het doet de werkgevers een cadeau door de patronale bijdragen te verlagen, ook die aan de sociale zekerheid. Daarnaast pleit het VB voor lagere belastingen en een daling van de bedrijfsvoorheffing. Kortom: de gemeenschap en de sociale zekerheid betalen. Het VB specificeert: het kijkt naar Franstaligen en migranten. Daarbij wordt ook de overheidsschuld als iets Franstalig voorgesteld. Dat heikele thema wordt echter gauw in het ongewisse gelaten: om de banken te vriend te houden stelt het VB uiteraard niet voor om die overheidsschulden niet af te betalen… Meer nettoloon zou dus niet betaald worden door de aandeelhouders van ABInbev of de Antwerpse chemiereuzen, maar door vluchtelingen, Franstaligen, werklozen en gepensioneerden. Het is niet verwonderlijk dat ook enkele bazen heil zien in dit soort voorstellen. Het ondermijnen van de gemeenschap en de sociale zekerheid zou ervoor zorgen dat wie een hoger nettoloon heeft ook meer uitgaven moet doen voor zaken die voorheen door de gemeenschap geregeld werden.

    Aan de indexering van de lonen wil het Vlaams Belang niet langer raken. Meer nog, waar extreemrechts in 2014 nog pleitte voor tijdelijke netto-indexeringen, zegt het nu voor bruto-indexeringen te zijn. Het stelt dat dit negatief is voor de loonkosten, maar ook dat hogere lonen de “druk van de ketel op de krappe Vlaamse arbeidsmarkt” halen. Dat gaat in tegen het eerder ingenomen standpunt (in 2005) dat “de stijgende trend in de loonhandicap ten opzichte van onze buurlanden dringend moet omgekeerd worden,” wat gekoppeld werd aan een pleidooi voor een “strenge toepassing” van de loonwet van 1996. Maar het vertrekpunt blijft wel hetzelfde: de belangen van de bedrijven verdedigen. Ook nu schrijft de partij uitdrukkelijk: “De loonkosten zijn momenteel niet het belangrijkste probleem van Vlaamse werkgevers, wel het vinden van geschikt personeel.” De krapte op de arbeidsmarkt en niet onze levensstandaard is voor het VB van tel. Zodra de situatie op de arbeidsmarkt wijzigt – en met de ontwikkelende recessie kan dat wel eens snel gaan – zal ook het standpunt van het VB omtrent indexatie terug veranderen. Toen de vakbonden in 2014 protesteerden tegen onder meer een indexsprong, hield het VB een actie… tegen het vakbondsprotest! De initiatiefnemer van een online petitie tegen het vakbondsprotest werd nadien door het VB naar het parlement gestuurd.

    Een verhoging van de minimumlonen met 5% zou zeer welkom zijn, maar op het laagste uurloon van 11,87 euro vandaag komt dit neer op slechts 0,6 euro extra per uur. Dat ligt wel heel ver af van het uurloon dat nodig is om een deftig leven te leiden, een uurloon dat door vakbondsmilitanten op 17 euro per uur wordt geschat. In het Europees Parlement stemde het VB tegen het invoeren van een Europees minimumloon, met het argument dat het niet aan Europa toekomt om over lonen te beslissen. Ook hier lijkt het VB vooral te vertrekken van de krapte op de arbeidsmarkt en niet van onze noden.

    Rond de pensioenen zegt het VB tegen de verhoogde leeftijd van 67 jaar te zijn. Eigenlijk pleit het VB voor het loslaten van een vaste pensioenleeftijd waarbij een volwaardig pensioen enkel en alleen afhankelijk wordt van een loopbaanvereiste van 66.000 uren. Die grootteorde kan verwarring zaaien, zeker als het VB eraan toevoegt: “Die 66.000 uren kunnen worden gespreid over de loopbaan. Zo kan er tijd worden vrijgemaakt voor het gezin, maar ook voor een opleiding of een trager werkritme op latere leeftijd.” Laten we het even concreet maken: 66.000 gewerkte uren komen neer op 40 jaar voltijds werken. Een voltijds werkjaar van 220 werkdagen telt 1.600 tot 1.700 werkuren. Het discriminerende karakter van die loopbaanvereiste, in het bijzonder voor vrouwen, wil het VB nu deels corrigeren met de stelling dat de zorguren binnen een deeltijds opvoedersinkomen (zie verder) als gelijkgestelde uren voor pensioenrechten erkend worden. Met een dergelijke loopbaanvereiste blijft de discriminatie echter bestaan voor al wie tijdelijk niet werkt of kan werken. Overigens wil het VB de pensioenen van ambtenaren verlagen en het wettelijk pensioenstelsel verder ondermijnen door de verplichting van een aanvullend pensioen op de private markt van pensioenfondsen en verzekeraars.

    Met alle tekorten in de kinderopvang en de enorme werkdruk, is er ongetwijfeld enige steun voor het idee van een deeltijds opvoedersloon. Eén van de ouders blijft deeltijds thuis om voor de kinderen te zorgen en krijgt daarvoor een deeltijds opvoedersloon. Daarnaast pleit het VB voor een verdubbeling van het ouderschapsverlof. Klinkt goed. Maar hier ook enkele addertjes onder het gras. Het bedrag van dat deeltijds opvoedersloon – uiteraard gaat extreemrechts ervan uit dat dit de vrouw is –  wil het VB vastleggen op “een half leefloon” en het geldt enkel voor zover de kinderen jonger zijn dan zes jaar. De huidige regeling van halftijds tijdskrediet is mogelijk voor kinderen tot acht jaar en de uitkering vanaf vijf jaar anciënniteit bedraagt 348,87 euro (waar een halftijds leefloon voor samenwonenden ongeveer 400 euro bedraagt). De enige echte verbetering die het VB voorstelt, is de verdubbeling van het ouderschapsverlof. Deze voorstellen van het VB zijn niet gemotiveerd door de belangen van jonge ouders of die van kinderen. Over massale investeringen in kinderopvang en meer personeel hoor je extreemrechts niet spreken. Neen, het vertrekpunt van het VB is het dalende aantal kinderen. “Onze arbeidsmarkt is onvoldoende afgestemd op gezinnen. Het gevolg is mede daardoor dat Vlaamse vrouwen minder kinderen krijgen en het vruchtbaarheidscijfer gedaald is tot 1,43 kind per vrouw, ver beneden de vervangingsratio van 2,10. Jobs mogen niet langer in de weg staan van een kinderwens of een familiaal en sociaal-cultureel leven.” Meer Vlaamse kinderen, dat is wat het VB wil.

    Dat onze belangen nooit het vertrekpunt zijn voor het Vals Belang, blijkt uiteraard ook uit het voorstel om de werkloosheidsuitkering in de tijd te beperken. Evenmin wordt iets gezegd over de noodzaak van de bouw van extra sociale huisvesting en als er gesproken wordt over investeringen in het spoor en De Lijn blijft het erg vaag en beperkt tot de infrastructuur. Over de voorwaarden van het personeel wordt gezwegen. Dat is ondergeschikt aan het belang van openbaar vervoer als betrouwbare manier om mensen naar hun werk te brengen en zo de bedrijven van dienst te zijn. Het is geen toeval dat het vooral gezien wordt als manier om de productiviteit op te voeren. Op sociale media beweert het VB het onderwijspersoneel te steunen als het meer middelen eist, maar in het openingscollege van professor Carl De Vos aan de UGent sprak Tom Van Grieken zich fel uit tegen een correcte toepassing van het financieringsdecreet om effectief meer middelen toe te kennen met het argument dat de universiteiten maar moeten besparen op zaken als genderstudies… (waarvoor het VB overigens een veel hoger inschrijvingsgeld eist).

    Kortom, de voorstellen van het VB zijn qua sociale inhoud bijzonder beperkt zodra voorbij de slogans gekeken wordt. Bovendien gaat het telkens om maatregelen in het belang van de bazen en betaald door de gemeenschap. Het VB kan wel schermen met de transfers naar Franstaligen en migranten, maar uiteindelijk komt het ook op de kap van de Vlaamse werkende klasse terecht. Om te vermijden dat die werkende klasse opkomt voor haar rechten, zegt het VB dat de werkenden dezelfde belangen hebben als de werkgevers en dat er een sociale vrede moet opgelegd worden. Opkomen voor onze rechten en staken, doet het VB af als een “Franse en Waalse cultuur van straatprotesten en stakingen.” Behalve de vakbonden worden ook middenveldorganisaties geviseerd. In haar congrestekst stelt het VB expliciet voor om subsidies voor “woke organisaties zoals Kif Kif die onze Vlaamse cultuur en identiteit ondermijnen” af te schaffen, maar ook bijvoorbeeld voor wat het “absurde projecten” noemt zoals wandelapps. Als het VB bepaalt wie ‘woke’ is en gecanceld wordt, dan zal dit zowat het volledige middenveld omvatten.

    Lagere belastingen voor bedrijven staan centraal

    De sociale agenda van het VB valt erg mager uit, de cadeaus voor de werkgevers daarentegen zijn niet min. Centraal daarin staan voorstellen voor lastenverlagingen, desnoods voorgesteld als ‘sociale maatregelen’ die zowel werkgevers als werknemers ten goede komen. Een verlaging van de vennootschapsbelasting naar 20% is echter de maatregel waarvoor het meeste geld wordt uitgetrokken in de plannen van het VB. Het wordt niet becijferd in de tekst voor het sociaal-economisch congres, maar op basis van 11,2 miljard euro vennootschapsbelasting betaald door bedrijven met hun zetel in Vlaanderen in 2022, zou een daling van het tarief van 25% naar 20% toch al gemakkelijk 1,5 miljard euro kosten. Rond de inkomsten uit de vennootschapsbelasting maakt het VB overigens geen communautaire opdeling, wellicht omdat de Vlaamse inkomsten goed zijn voor een aandeel van 61% wat ongeveer overeenkomt met het aandeel in de bevolking.

    Het VB richt zich bewust op ondernemers. Dat was ook de krant De Tijd niet ontgaan. In een artikel onder de titel ‘Sirenenzang van Vlaams Belang naar ondernemers klinkt almaar luider’ (30 september) laat het enkele kleine zelfstandigen en ondernemers aan het woord. De voorzitter van textielgroep Beaulieu: “Veel ondernemers hebben het gevoel dat Open VLD hen heeft verlaten en dat de N-VA haar dure beloftes niet waarmaakt, waardoor ze bij het Vlaams Belang uitkomen.” John Dejaeger, oud-CEO van BASF Antwerpen: “Als het Belgische immobilisme aanhoudt, mag het niet verbazen dat ondernemers extremer worden in hun standpunten. Dan is er geen andere optie.” Een kleine zelfstandige: “Nu het Vlaams Belang standpunten heeft over belastingdruk en loonlasten vind ik dat het een kans verdient.” De voorzitter van Beaulieu voegt er nog aan toe: “De meeste ondernemers zitten niet te wachten op een splitsing van het land en de bijbehorende instabiliteit. Maar men wil wel het signaal geven dat radicale verandering nodig is.”

    Terwijl Van Grieken applaus kreeg op een VOKA-debat met alle partijvoorzitters, is er vanuit VB ook harde kritiek op VOKA. Niet omdat VOKA steeds slechtere arbeidsvoorwaarden en lonen voor ons wil, maar wel omdat het als antwoord voor de krapte op de arbeidsmarkt naar migratie kijkt en personeel uit Mexico en India wil aantrekken. Het VB wil de ondernemers ten dienste zijn, maar het racisme is altijd nog net iets belangrijker. Langs de andere kant is er onder leden van VOKA een toenadering tot het VB. De Tijd merkte op: “In alle discretie is Van Grieken met zijn economische programma bezig met een charmeoffensief naar ondernemers. Hij gaat geregeld langs bij serviceclubs, lokale afdelingen van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka of rondetafelgesprekken van kmo’s. Onlangs sprak hij bij de werkgeversorganisatie VKW Limburg.” Het VB richt zich op kleinere ondernemers en gebruikt daarbij een kritiek op de grote multinationals, onder meer omdat die hun “marktmacht misbruiken om miljarden subsidies en fiscale voordelen af te dwingen.” Op dit punt blijft het VB erg vaag, het wil de nieuwe vrienden onder (ex-)toplui van bedrijven als BASF en Beaulieu wellicht niet tegen de borst stoten.

    Van neoliberalisme naar de derde weg, of gewoon de weg kwijt?

    Waar het VB twintig jaar geleden uitdrukkelijk voor een hard neoliberaal model stond en op kunstmatige wijze de toenemende globalisering daarvan probeerde los te koppelen, is de grote nieuwigheid nu het pleidooi voor een nieuw Rijnlandmodel. Naar eigen zeggen staat extreemrechts voor een conservatieve synthese van een sociaal gecorrigeerde markteconomie, waarbij de markt centraal staat maar aan grenzen wordt onderworpen.

    Het neoliberalisme wordt vooral omwille van de globalisering afgevallen. Het VB stelt het zelfs voor alsof het kapitalisme onder het neoliberalisme volledig beheerd wordt door internationale instellingen, waarbij de rol van de natiestaat wordt geminimaliseerd. Nochtans hebben zelfs multinationals een nationale verankering, zo erkent het VB dat energiebedrijf Engie Frans is en Alibaba Chinees.

    Het klopt natuurlijk dat de neoliberale globalisering de afgelopen decennia dominant was en gepaard ging met een toenemende integratie van de wereldeconomie. Daar komt vandaag steeds meer verandering in, met de intrede van het tijdperk van wanorde waarin de botsing van belangen tussen de grote imperialistische machten een dominante factor wordt. Daarbij is er sprake van strategische deglobalisering en een grotere rol van de staat. Het VB lijkt daarop te willen inspelen, maar het wordt wel erg vreemd en bijzonder a-historisch als het dit doet onder de noemer van “Rijnlandmodel.”

    Dat model was gebaseerd op de krachtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal na de Tweede Wereldoorlog. De dreiging van een sterke arbeidersbeweging aangevuld met het prestige van de Sovjet-Unie, maakten dat de burgerij wel tot sociale toegevingen verplicht was. Dit gebeurde bovendien in een periode van economische groei, waardoor de ruimte groter was. De ‘sociale correcties’ op de markt gebeurden niet vanuit een gemeenschapsgevoel, maar om de klassenstrijd af te kopen. Het VB verwijst vandaag naar dat “Rijnlandmodel”, zonder de positie van de arbeidersklasse nog maar in overweging te nemen. Bovendien doet het dit in een andere context, namelijk één van dreigende economische recessie van een kapitalisme dat langs alle kanten vastloopt. Het VB wijst er terecht op dat de neoliberale aanvallen op de welvaartstaat mee gestut werden door het verraad van de sociaaldemocratie. Maar waar staat het VB zelf en hoe zou het op enige wijze kunnen bijdragen aan een nieuw Rijnlandmodel? Het VB staat vijandig tegenover de georganiseerde arbeidersbeweging, terwijl het de dreiging van die kracht was die tot de sociale correcties leidde.

    De neoliberale globalisering ging volgens het Vlaams Belang gepaard met cultureel marxisme, waarbij het financieel kapitalisme de reële economie in de afgrond duwt en het cultureel marxisme de ideologische basis vormt. Wat een nonsens! Marxisme staat voor een wetenschappelijke socialistische analyse van het kapitalisme ter versterking van de strijd voor een socialistische samenleving. Uiteraard heeft elke strijd ook culturele onderdelen en gevolgen en zeker revoluties zorgen voor grote culturele schokken en uitbarstingen van creativiteit. Het is echter bizar om de neoliberale eenheidsworst af te doen als ‘cultureel marxisme’. Moesten ze bij het VB ook maar enige notie van het marxisme hebben, dan zouden ze weten dat het niet de “te grote machtsconcentratie is die de markt misleidt”, maar dat het de markt is die tot die machtsconcentratie leidt. Het getuigt van een grote naïviteit als het VB stelt dat China de tweede wereldeconomie werd door “oneerlijke praktijken” zoals het “overspoelen van onze markten met dumpingpraktijken.” Het is nochtans een gewone marktwerking.

    Net zoals het gewone marktwerking is om dienstverlening af te bouwen. Het VB schrijft: “De elites verwaarlozen de voorsteden en het platteland. De jobs in de maakindustrie verdwijnen er door de delokalisatie van bedrijven. De openbare dienstverlening, zoals openbaar vervoer, banken of post wordt er stelselmatig afgebouwd.” Het is nieuw dat banken ‘openbaar’ zouden zijn en ook Bpost is grotendeels in private handen. Los daarvan is de vaststelling van het verdwijnen van dienstverlening correct. Alleen is dit toe te schrijven aan de marktwerking die door het VB niet in vraag gesteld wordt.

    Het VB wil het kapitalisme ‘eerlijker’ maken zonder aan de markt te raken. Het wil een gecorrigeerde markteconomie en geen staatseconomie. Op het congres klonk het dat de overheid een “krachtig geoliede machine op een strikt financieel dieet” moet zijn, waarbij gesnoeid wordt in overbodige taken en “overtollige ambtenaren.” Toch zou diezelfde overheid een greep moeten krijgen op strategische sectoren zoals de maakindustrie, energie, landbouw, zorg, technologie, banken en infrastructuur. Het denkt daarbij aan overheidsparticipaties, die evenwel niet meer dan 20-25% bedragen. Er wordt ook gedacht aan een energiecoöperatieve om de controle over energie niet in Franse handen te laten. Zelfs met een overheidsparticipatie blijven energiebedrijven en grote banken functioneren volgens de marktregels waarin enkel de winsten tellen en niet de dienstverlening aan de bevolking. Die kloof kan niet gedicht worden met woorden. Ofwel worden strategische sectoren in publieke handen genomen zodat de gemeenschap er democratische controle over heeft, ofwel gelden de regels van de winstmaximalisatie en komt er onvermijdelijk een “machtsconcentratie” die gepaard gaat met “oneerlijke praktijken” en schaalvergroting.

    Kijk naar mijn woorden, niet mijn daden…

    Een opmerkelijk aspect van het sociaal-economisch congres van het Vlaams Belang was de prominente rol die gespeeld werd door ex-liberalen en/of voormalige ondernemers. Er is een sterk element van ‘kijk naar mijn woorden, niet mijn daden’.

    Eén van de congresvoorzitters was voormalig VLD-parlementslid en voormalig LDD’er Lode Vereeck. Hij werd door het VB binnengehaald nadat hij in 2019 door de Universiteit Hasselt was ontslagen wegens ongepaste relaties met studentes. De ‘gezinspartij’ stelde Vereeck daarop aan als lid van de raad van bestuur van de Universiteit Hasselt en hij ging aan de slag als medewerker van de partij in het Europees Parlement. Daar werkt hij onder meer samen met Brieuc Suys, die als ‘strijder’ van Schild & Vrienden onder meer volgend inzicht liet optekenen: “We eisen als samenleving niet veel van vrouwen: een goede moeder zijn en zichzelf verzorgen, er goed uit zien. Mannen worden terecht hogere standaarden opgelegd, enkel zo gaan we vooruit.”

    De andere congresvoorzitter was Tom Vandendriessche. Die heeft een lange geschiedenis bij extreemrechts. Reeds als scholier was hij betrokken bij gewelddadige incidenten in Brugge. Aan de universiteit in Gent zette hij dat verder en kneedde hij de afdeling van KVHV-Gent om tot de club die onder meer Schild & Vrienden zou voortbrengen en pleitte voor een drastische verhoging van het inschrijvingsgeld om de toegang tot de universiteiten te beperken tot de elite. Hij introduceerde de elitaire looks en de gewoonte om de champagne rijkelijk te laten vloeien. Na zijn studies werd Vandendriessche “management trainee” bij Katoen Natie gevolgd door verschillende jobs als analist en auditor. Tussen 2014 en 2016 had hij zijn eigen bedrijfje in de energiesector, dat hij uiteindelijk verkocht aan Engie. Je weet wel, die Franse multinational waarvan het VB vandaag niet wil dat het onze energiesector domineert. In de congrestekst vandaag schrijft het VB: “Frankrijk slaagde er veel beter in om de energiefactuur van haar burgers (en dus de inflatie) onder controle te krijgen. Hadden wij ook een eigen energiesector gehad, dan waren wij er met minder kleerscheuren doorgekomen. Maar laat toenmalig premier Guy Verhofstadt nu net onze energiesector verkocht hebben aan … de Fransen.” Wat Europees Parlementslid Verhofstadt op niveau van de overheid deed, kopieerde zijn collega Vandendriessche op microniveau met zijn eigen bedrijf.

    Eén van de prominente sprekers op het congres was Kamerlid Wouter Vermeersch, net als Vereeck een ex-liberaal uit LDD-kringen. Die was voorheen actief als ondernemer die goedkope zonnepanelen uit China importeerde, je weet wel: dat land dat door oneerlijke dumpingpraktijken de Vlaamse markt verstoort. De Tijd merkte op: “De vervelling van vrijemarktfetisjisten als Vereeck en Vermeersch tot economische nationalisten ziet Vlaams Belang parallel lopen met de wereldwijde tendens naar deglobalisering en de voorrang van geostrategische op economische belangen.” Nog iets over die zonnepanelen: vandaag vindt het VB dat die energietransitie “allemaal goed en wel” is, maar “te snel” gaat. In de congrestekst voegt het daaraan toe: “Bovendien zijn de productie van zonnepanelen en de inplanting van windmolens erg belastend voor het milieu. Het zijn ook ongeziene subsidieslurpers (30 miljard euro op vijftien jaar tijd).”

    Conclusies

    De wijze waarop het Vlaams Belang naar buiten treedt rond sociaal-economische thema’s is veranderd. Het speelt in op sociaal ongenoegen en op de vele tekorten, waarbij het zich voordoet als voorstander van sociale antwoorden en verzet tegen de ‘elites’. Zo stelt het VB: “Vandaag loopt de sociale tweedeling niet meer tussen arbeiders en kapitalisten, maar tussen de internationale elites en de nationale bevolking. Deze elite, vaak opgeleid aan peperdure business schools, heeft een wereldbeeld dat compleet los staat van enige nationale of culturele context.”

    Ook op dit vlak is de hypocrisie compleet. Om zich op bestuursdeelname voor te bereiden, stuurde het VB een groep mandatarissen en medewerkers naar de Vlerick Business School en Antwerp Management School. Van die laatste haalde het zelfs een docent binnen als nieuw partijlid in Zoersel. Elitaire studentenclubs zoals het KVHV kijken uitdrukkelijk naar het Vlaams Belang en waren de afgelopen jaren een grotere kweekvijver voor die partij dan de NSV.

    Het sociale imago is een dun laagje vernis dat enkel electorale doeleinden heeft. Met het asociale beleid van de andere partijen zal deze verf pakken. Dit kan het VB richting 30% stuwen, extreemrechts heeft het momentum mee en moet niet veel doen om te scoren. Dit succes zal ongetwijfeld leiden tot een toename van incidenten op basis van racisme, seksisme en LGBTQIA+fobie. Na de vooruitgang van het VB in de verkiezingen van 2019 zagen we dit al. De sociale ellende wordt gebruikt om haat en verdeeldheid onder de werkenden en hun gezinnen te versterken.

    Voor antifascisten is het cruciaal dat het sociale imago van extreemrechts doorprikt en beantwoord wordt. Dit wordt het best gekoppeld aan acties rond de sociale eisen van de arbeidersbeweging. Strijd voor die eisen zijn het beste antwoord op zowel het asociale beleid als de hypocriete leugens van het Vals Belang. Tegelijk moeten we met antifascistische acties klaar en duidelijk zeggen dat VB een Vals Belang is.

    De actie in Aalst op 24 september tijdens het sociaal-economische congres van het VB enkele kilometers verderop in Affligem was een belangrijk voorbeeld dat de toon zet voor verder protest. Het ging om actief protest met eisen voor het behoud van de index, massale publieke investeringen, een minimumloon van 17 euro per uur, verdediging van het recht op syndicale actie of nog het laten betalen van de miljardairs. Dat zijn eisen waarmee we niet enkel de hypocrisie van het Vals Belang doorprikken, maar ook aangeven hoe verandering in het belang van de werkende klasse kan worden bekomen.  

    De groei van extreemrechts is een wereldwijd fenomeen. Het uit zich niet overal ter wereld op dezelfde manier, maar het is geworteld in de meervoudige crises van het kapitalisme. Extreemrechts is de giftige schimmel op een systeem dat tot op het bot rot is. De middelen bestaan om ervoor te zorgen dat niemand aan de kant blijft staan, en door ons te verenigen in de strijd om die middelen in handen te nemen, kunnen we ervoor zorgen dat de woede niet op een contraproductieve wijze geuit wordt. Voor een sociaal alternatief voor asociaal beleid: laten we de rijkdom verdelen, niet de werkenden en hun gezinnen! Om deze rijkdom te herverdelen moet de arbeidersklasse ze controleren en bezitten. Dat betekent het kapitalisme omverwerpen om te bouwen aan een maatschappij die vrij is van onderdrukking en uitbuiting, een socialistische maatschappij.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop