Category: Op de werkvloer

  • Volledige privatisering Bpost in voorbereiding

    bpostacvDe terreurdreiging werd dan wel ingeroepen om protestacties te verbieden, het besparingsbeleid ging onverminderd door. Luttele dagen na de aanslagen in Parijs besliste de Kamercommissie Infrastructuur om het wetsvoorstel van minister De Croo (Open Vld) gericht op een volledige privatisering van Proximus en Bpost goed te keuren. De overheid moet niet langer een meerderheid van de aandelen bezitten. Ook op de werkvloer wordt de druk opgevoerd. In oktober waren er nog acties tegen nieuwe arbeidsregelingen waardoor personeel dat op zaterdag werkt in de praktijk 38 in plaats van 36 uur per week zou moeten werken voor hetzelfde loon.

    Artikel door Simon (Luik) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Het ACV riep alleen op tot de stakingsacties van oktober. De andere twee bonden stelden dat ze eerst de nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst wilden onderhandelen met de directie. Eens te meer was de vakbondsleiding verdeeld. Het ACV klaagde dat de directie voorstelt om de werklast individueel te meten om de uurroosters verder te flexibiliseren. In functie van het volume van de postbedeling zouden de werkdagen van de postmensen verkort worden, waardoor ze soms tot 10 uur per dag zouden moeten werken om dit in te halen. In feite worden overuren (met bijhorende compensatie inzake loon) hierdoor afgeschaft.

    De vakbondsleidingen blijven erg vaag over de inhoud van de onderhandelingen, zelfs de delegees zagen het protocolakkoord pas op het laatste moment. Dit maakte een mobilisatie moeilijker. Maar het schandaal van de tussenkomst van deurwaarders op de stakingspiketten verenigde de militanten van verschillende bonden. Leden van ABVV en ACLVB sloten zich aan bij hun collega’s op de piketten; de leiding van deze bonden moest de stakingsacties dekken.

    De traditie van algemene vergaderingen bestaat nog bij een aantal afdelingen van ACOD bij Bpost. Dat speelde ongetwijfeld een rol – verschillende militanten van ACOD waren voorstander van deelname aan de staking.

    De directie van Bpost besloot om deurwaarders in te zetten om de stakersposten te breken. Dit gebeurde amper twee weken nadat deurwaarders de stakingsacties bij de NMBS wilden breken. Toeval kan dit niet zijn. Er is een strategie van de regering om syndicale bastions in de openbare diensten te verzwakken om het personeel nadien des te harder aan te pakken door het statuut te ontmantelen en de dienstverlening in het algemeen af te bouwen.

    De mobilisatie in verspreide slagorde maakt het moeilijk om de aanvallen van de directie en de regeringsplannen te stoppen. Het voorstel van cao werd aanvaard en het wetsvoorstel waardoor de minimumdrempel voor het overheidsaandeel in Bpost verdwijnt, werd in de Kamercommissie goedgekeurd. Dit wetsvoorstel is een indirecte aanval op de arbeidsvoorwaarden bij Bpost. Samen met Proximus is Bpost het enige beursgenoteerde publieke bedrijf. Binnenkort kan het volledig geprivatiseerd worden. Het personeel kent de gevolgen van een steeds grotere rol van de private aandeelhouders in het bedrijf. De verschillende georoutes waren gericht op het opdrijven van de werklast, ook wordt het statuut steeds verder ondermijnd. In oktober deed de directie zelfs beroep op interimmers om stakers te vervangen. Dat dit wettelijk gezien niet mag, vormde geen obstakel voor de directie.

    Een volledige privatisering van Bpost vereist een strijdbaar antwoord van het personeel. In die strijd zal er nood zijn aan eenheid maar ook aan solidariteit vanuit de rest van de arbeidersbeweging. De regering wil nu het personeel van Bpost aanpakken, maar dat is slechts een opstap om alle arbeidsvoorwaarden en lonen in de publieke sector naar beneden te trekken. De inzet van wat bij Bpost gebeurt, belangt alle werkenden aan. Als de rest van het personeel van de publieke sector wordt geraakt, dan volgt de private sector snel. De eis van een volledige hernationalisatie van Bpost en andere ‘naamloze vennootschappen van publiek recht’, zonder compensatie tenzij op basis van bewezen behoefte, zou niet misstaan in een volgende interprofessionele eisenbundel.

  • Geen ambitie rond klimaat en bovendien besparingen op spoor: deze regering is onverantwoord

    16611354404_90a3b430a9_zDe aanval van de rechtse regering op het spoor schakelt een versnelling hoger. Eerder werd al vooropgesteld om 20% van de middelen voor de NMBS te schrappen. Nu wordt dit vertaald naar praktische voorstellen met onder meer een verhoging van de arbeidsduur en opdrijven van de flexibiliteit. Het personeel ligt onder vuur, maar ook de reizigers. Een vijfde van de middelen van de NMBS schrappen, betekent onvermijdelijk slechtere dienstverlening. Als het van de directie afhangt, komen er bovendien ook ‘flexibelere’ tarieven. Lees: meer betalen voor minder diensten. Als we de regering laten doen, wordt de NMBS voorbereid op een privatisering. Dan kunnen de tarieven helemaal ‘flexibel’ worden en betalen we ons blauw voor steeds minder dienstverlening.

    Terwijl de politieke verantwoordelijken in dit land moeite hebben om tot een klimaatakkoord te komen, heerst er wel een grote consensus als het gaat om de afbouw van het spoor terwijl dit net een deel van het antwoord op zowel de klimaatcrisis als de mobiliteitsproblemen vormt. De afbouw van de dienstverlening wordt bovendien op schandalige wijze in de schoenen van het personeel geschoven. Als het personeel durft te reageren op de afbraakpolitiek, wordt het een onverantwoorde houding verweten. Maar wie is eigenlijk onverantwoord: diegenen die midden een klimaatcrisis en een groeiend fileprobleem het openbaar vervoer willen afbouwen, of diegenen die daartegen protesteren?

    Om het individueel verkeer te verminderen, zou een drastische uitbreiding van het openbaar vervoer op basis van een plan van publieke investeringen een belangrijke stap zijn. Het ontmoedigen van individueel verkeer door het openbaar vervoer gratis te maken en bovendien uit te breiden inzake aanbod, zou het milieu ten goede komen en ons land een goed eind op weg zetten om een vermindering van de uitstoot te realiseren. Het zou bovendien een antwoord bieden op de fileproblemen, of denken de regeringen echt dat het volstaat om gewoon nog wat beton bij te leggen?

    Maar neen, dit soort voorstellen is niet wat de rechtse regering voor ogen heeft. De klimaattrein heeft ze letterlijk en figuurlijk gemist. En dus richt ze haar woede tegen de trein op zich. Hoe kan een vermindering van de middelen met 20% anders gezien worden? Het personeel is er nu de eerste dupe van. Er worden eisen gesteld om flexibeler en langer te werken. Rechtse politici zoals Van Quickenborne verklaren dat het afschaffen van een vakantiedag voor koningsdag toch niet zo erg kan zijn. Misschien moet Van Quickenborne eens een maandje meedraaien in een stelsel ‘buiten reeks’. Een paar keer om 4u ’s ochtends beginnen, soms eens tot 23u ’s avonds werken en dit alles pas een paar dagen op voorhand aangekondigd.

    Er wordt begonnen met een aanval op het personeel, maar de gevolgen daarvan zullen verder gaan en tasten onvermijdelijk ook de dienstverlening voor de reizigers aan. Het feit dat het personeel reageert op de aanvallen wordt aangegrepen om personeel tegen reizigers op te zetten. Het personeel vroeg een duidelijk antwoord van de vakbonden. De aangekondigde stakingen komen er natuurlijk snel, waardoor het niet evident is om deze georganiseerd te krijgen. Deze beperking in het actieplan wordt meteen aangegrepen door de regering om eens te meer de kwestie van minimale dienstverlening op de agenda te zetten. Om de politieke agenda van afbouw van de dienstverlening te realiseren, wil de regering protest hiertegen verbieden. Met deze regering krijgen we straks enkel nog minimalistische dienstverlening.

    Personeel en reizigers hebben dezelfde belangen. Er zijn drastische investeringen nodig in openbaar vervoer als antwoord op de gebreken vandaag, maar ook op de klimaatuitdagingen en de fileproblemen. Tevreden personeel is een voorwaarde om het openbaar vervoer degelijk te laten rijden. Niet de rechtse regering of de directie of hun duurbetaalde consultants laten de treinen rijden, dat gebeurt door het gewone spoorpersoneel.

    De ernst van de aanval op het personeel vereist een ernstig antwoord. Dat gebeurt best door een zorgvuldig opgesteld opbouwend actieplan waarmee ook naar de reizigers wordt gestapt om onze gezamenlijke belangen te verdedigen. Slecht voorbereide stakingsacties dreigen onze slagkracht te ondermijnen. Een informatie- en mobilisatiecampagne is nodig om de acties goed te organiseren, zowel onder personeel als onder reizigers. De rechtse regering zal niet aarzelen om deurwaarders en stakingsbrekers in te zetten, de dagelijkse propaganda in de gevestigde media draait nu al op volle toeren om dit voor te bereiden. Regering en directie gaan voor een harde confrontatie, we moeten ons antwoord daarop afstemmen.

  • “De VUB op de beurs”, standpunt van de ABVV-delegatie van de Vrije Universiteit Brussel

    vubOp 10 november 2015 verscheen op dewereldmorgen.be een artikel van Ilke Koster – student Wijsbegeerte aan de UGent – met als titel: De speculaties van de VUB: leren we iets van onze noorderburen?

    De auteur schrijft: De universiteit wordt echter als bedrijf gezien door op de beurs verhandeld te worden, mét bijhorende financiële risico’s. Net zoals bedrijven ziet ook de VUB zich nu verplicht winst te maken, want hoe moeten ze anders de beleggers de 61,5 miljoen euro terugbetalen met daarbovenop de verschuldigde rente?

    Mede door dit artikel en vele meningen die weinig gefundeerd zijn, kregen vakbondsafgevaardigden vragen over wat ons standpunt hierover was en ongeruste reacties van collega’s die vreesden dat er personeel zou moeten verdwijnen omdat de universiteit ‘winst’ zou moeten maken die dan wordt uitgekeerd aan aandeelhouders.

    Een kritische ingesteldheid is goed, het verspreiden van onjuiste informatie is niet goed. Sinds het universiteitendecreet van 12 juni 1991 wordt aan de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap een grote vorm van autonomie gegeven in combinatie met een enveloppefinanciering, niet enkel voor personeel maar ook voor infrastructuur (met inbegrip van de voorzieningen voor studenten).

    Het ABVV (ACOD Onderwijs) is steeds kritisch geweest ten aanzien van het principe van enveloppefinanciering. De enveloppe is te klein om te doen wat moet gedaan worden. We opperden dat de overheid haar handen zou wassen in de onschuld door de verantwoordelijkheid voor besparingen te wijten aan de ‘autonome’ beleidsbeslissingen van de universiteitsbesturen. Vijfentwintig jaar later kunnen we ook vaststellen dat onze vrees gegrond is.

    Toen het Vlaams Parlement in 2008 het nieuwe – op output gebaseerde – financieringsmodel stemde, hebben wij ook gewezen op de perverse gevolgen ervan. Universiteiten, faculteiten, vakgroepen worden gedwongen om met elkaar in concurrentie te gaan om marktaandeel te verwerven ten koste van de andere. Zelfs elke academicus is concurrent geworden van zijn collega’s. Door de recente besparingen van de huidige Vlaamse Regering wordt deze concurrentiestrijd nog vergroot.

    Had de auteur zich beperkt tot deze vaststellingen, dan was er geen probleem. Over de visie van Paul De Knop kunnen wij op dit moment weinig zeggen behalve dat hij inderdaad niet onze visie deelt maar ondanks verschillende uitgangspunten wel soms geluisterd heeft naar de vakbondskritiek en er rekening mee hield.

    Wat betreft de beursspeculatie en de mogelijke desastreuze gevolgen gaat Ilke Koster toch wel wat over de schreef.

    Sinds de introductie van de enveloppefinanciering moest de universiteit niet meer aankloppen voor infrastructuurprojecten bij de overheid (zoals dit nog steeds het geval is voor het leerplichtonderwijs en dat is ook niet meteen een succesverhaal) maar zelf binnen haar jaarlijkse dotatie (subsidie) middelen reserveren voor herstel en nieuwbouw. Geen enkele universiteit kan met die jaarlijkse subsidie een groot bouwproject financieren en moet dus extern lenen. De afbetaling van die lening moet dan passen binnen de jaarlijkse dotatie, daarop wordt ook controle uitgeoefend door de Regeringscommissaris en de Inspectie van Financiën. Het klopt dat de jaarlijkse subsidie te laag is en de universiteiten daardoor te weinig kunnen investeren in renovatie en nieuwbouw. Voor al haar grote bouwprojecten heeft de VUB geld moeten lenen op de markt, net zoals u en ik bij de bank moeten aankloppen voor een hypothecaire lening om een huis te kopen.

    Eind jaren 1990 financierde de VUB het nieuwbouwproject D&E via een leasing die in 2019 ten einde loopt. Op dat moment heeft de VUB de keuze om via de aankoopoptie over te gaan tot de definitieve aankoop mits betaling van de restwaarde of om nog 10 jaar verder te leasen op basis van de rentevoet die op dat moment gangbaar is. De rentevoet voor de leasingsovereenkomst bedraagt 4,45%. In 2007 (Jette) en 2008 (Oefenplein) renoveerde de VUB de ondertussen uitgeleefde studentenwoning met een klassieke investeringslening aan respectievelijk 4,19 en 4,01%.

    Het huidige nieuwbouwproject voorziet in de vervanging van de uitgeleefde studentenwoningen op de campus plus een uitbreiding van het aantal studentenkoten, ruimtes voor onderzoek, onderwijslokalen, een congres en culturele infrastructuur, voor een totaal investeringspakket van 61,5 miljoen euro. Om dit te financieren, werd gezocht naar de voor de universiteit meest gunstige optie.

    Obligaties bleken de meest gunstige optie te zijn. Er werd 61,5 M€ opgehaald in 3 tranches:13 M€ op 15j aan 1,4%; 20,5 M€ op 20j aan 1,653%; 28 M€ op 20j aan 1,835%. Het gaat om obligaties met jaarlijkse kapitaalsaflossing. Dit is geen groot verschil – voor de ontlener – met een klassieke investeringslening behalve dan dat de rentevoeten interessanter zijn. Ter info, in de huidige marktomstandigheden zou een klassieke lening circa 2,1% als rentevoet opleveren, met een meerkost voor de VUB van ongeveer 4 miljoen euro ten voordele van de banken.

    We kennen de financiële details van de Vrije Universiteit Amsterdam niet en kunnen daar weinig commentaar op geven. Maar de suggesties van Ilke Koster dat de VUB een financieel drama tegemoet gaat, lijkt ons toch erover. Tenminste, op basis van de huidige context. De lening past vandaag volledig in het financiële plaatje en zal dus niet leiden naar de ondergang. Maar als de context verandert, kan de afgrond wel in zicht komen.

    Als de Vlaamse Regering en het parlement verder blijven besparen op de budgetten van de universiteiten, dan gaan we uiteraard de dieperik in. Maar wat stelt de auteur ondertussen voor? Moeten we de studentenwoningen dan niet renoveren en wachten tot de brandweer ze onbewoonbaar verklaart? Moeten we de onderzoekers geen werkruimte geven en de studenten in de te krappe auditoria samenproppen zolang de overheid niet met extra middelen over de brug komt?

    Ilke Koster eindigt met een verwijzing naar de acties in het Amsterdamse Maagdenhuis en schrijft: Het Maagdenhuis veranderde spontaan in een open forum waar alle geïnteresseerden, waaronder studenten, professoren, bestuursleden maar ook burgers discussieerden over de toekomst van de universiteit. Een van de eisen was bijvoorbeeld het verlaten van outputfinanciering ten voordele van een financiering op basis van kwaliteitsevaluatie. In plaats van voor beleggers had rector Paul De Knop de deuren van de VUB kunnen openen voor een soortgelijk open forum.

    Studenten en personeel kunnen actie ondernemen in plaats van te wachten tot de rector dit doet. Dat is exact wat de vakbond aan de VUB ook daadwerkelijk doet. Op 16 maart 2006 organiseerde het ABVV van de Vrije Universiteit Brussel een betoging van meer dan 2000 personeelsleden en studenten van de Brusselse hogeronderwijsinstellingen tegen het outputfinancieringsmodel. Deels met succes want er kwam een bijsturing.

    Sindsdien hebben wij bijna jaarlijks via kleine en grotere acties geprobeerd om het verzet tegen het financieringsmodel op gang te trekken en we doen nu hetzelfde tegen de besparingen die de Vlaamse Regering aan de universiteiten en hogescholen oplegt. Of de rector ons daarin zal volgen, is voor ons minder van belang. We hopen echter wel dat de studenten massaal komen opdagen. Maar om de studenten en personeel te mobiliseren zijn we toch gebaat bij correcte informatieverspreiding. Tendentieuze opinieartikels zullen eerder koren op de molen zijn van onze tegenstanders.

    Jo Coulier, Hoofdafgevaardigde ABVV Vrije Universiteit Brussel

  • Goed opgevolgde staking in Charleroi

    charleroi0602De staking van maandag 23 november werd goed opgevolgd in Charleroi. Het toonde de bereidheid om de strijd tegen het besparingsbeleid van de rechtse regering verder te zetten. Er was een goede aanwezigheid aan verschillende stakersposten. Dat maakte duidelijk dat de werkenden zich niet laten intimideren door het angstklimaat dat de regering en de media instandhouden en versterken na de vreselijke aanslagen in Parijs.

    Door Ben (Charleroi)

    Veel delegees aan de piketten stelden duidelijk dat we niet aan de angst mogen toegeven omdat het net het besparingsbeleid en de asociale maatregelen van de verschillende regeringen zijn die de afgelopen decennia hebben geleid tot het creëren van terroristen. De massale werkloosheid, zeker onder jongeren, het gebrek aan toekomstperspectieven en het tekort aan middelen voor openbare diensten, het zijn allemaal elementen die mensen naar de rand van de samenleving duwen, naar kleine criminaliteit of erger, zoals we vandaag merken.

    Andere discussies gingen over de vraag hoe het actieplan moet verdergezet worden en welke strategie er nodig is om een einde te maken aan de besparingen en de rechtse regering. Velen stelden dat een 24-urenstaking die niet voorbereid wordt niet zou volstaan. Als we ons daartoe zouden beperken, dreigen we bovendien moeite te hebben om collega’s te overtuigen om mee te doen.

    Dat is waarom veel delegees stelden dat er een actieplan van langere duur moet besproken worden. Sommigen hadden het over een staking van 3 of 5 opeenvolgende dagen, anderen stelden dat er een staking ‘tot de finish’ moet komen. Onze militanten namen deel aan deze discussies en stelden dat het onmiddellijk lanceren van een staking ‘tot de finish’ riskant is, het zou misschien goed onthaald worden door een minderheid van erg strijdbare delegees, maar we zouden mogelijk de steun van andere militanten verliezen en een kloof creëren tussen strijdbare delegaties en brede lagen van de bevolking die wel bereid zijn om aan de strijd deel te nemen. Dat is waarom we het idee naar voor brachten van een opbouwend actieplan met betogingen en stakingen.

    Grève régionale du 23 octobre

  • Antwerpse spoorman: “Regering wil ons de handen op de rug binden voor ze personeel en gebruikers een afranseling geeft”

    spoorstaaktVoor de regionale spoorstakingen van 9, 19 en 20 oktober trok infrastructuurbeheerder Infrabel naar de rechter om dwangsommen te bekomen waarmee politie en deurwaarders naar de piketten trokken om de stakingsacties te verhinderen. We spraken hierover met een Antwerpse spoorman.

    Interview door Boris Malarme

    Was het gerechtelijk optreden van de directie niet voorspelbaar?

    “Dat er bij de staking van 9 oktober in Brussel op basis van een eenzijdig verzoekschrift dwangsommen bekomen waren voor wie op de sporen loopt of in het seinhuis kwam, was niet verwonderlijk. Een week eerder probeerde Infrabel hetzelfde in Antwerpen. Maar daar wees de rechter het eenzijdig verzoekschrift af. Er werd in Brussel dan maar met vliegende piketten gewerkt die overigens een belangrijke impact hadden. Meer dan 500 treinen waren afgeschaft en vele anderen werden gedeeltelijk afgeschaft.

    “Maar het stelt wel de vraag of we onze stakingsacties niet beter moeten organiseren en dit op nationaal in plaats van regionaal vlak. Het idee nu was om zoveel mogelijk impact te hebben met zo weinig mogelijk middelen. Het volledige verkeer werd niet gestopt, collega’s uit andere regio’s konden door Brussel rijden met hun trein. In Luik werden tijdens de regionale staking van 19 oktober wel treinen gestopt. Het feit dat er een regionale staking was in alle sectoren, versterkte de positie van het spoorpersoneel tegen de deurwaarders.”

    Infrabel gebruikt het argument van de veiligheid. Wat denk je daarvan?

    “Infrabel voert een campagne om mensen af te raden over de sporen te lopen. Dat is een ernstig probleem. Maar het personeel kan niet vergeleken worden met mensen die over de sporen lopen. Wij hebben opleidingen genoten over hoe we treinen veilig kunnen laten stoppen. Sommigen van ons werken op de sporen. Alleen het personeel kan veilig op de sporen komen.

    “Tijdens de staking in Brussel heeft Infrabel het seinhuis van Brussel-Noord laten werken met amper twee werknemers, de enige werkwilligen, terwijl er normaal gezien 13 mensen werken. Deze twee werkwilligen moesten twee opeenvolgende shifts draaien. De directie brengt op die manier de veiligheid op het spoor in het gedrang.”

    Het eenzijdig verzoekschrift had het over “tijdelijke bezetting van de sporen in de context van een politieke staking”. Een reactie?

    “Ja, het zijn politieke stakingen. Het besparingsbeleid is een politieke beslissing. Het is een politieke beslissing om 20% van de publieke middelen voor de spoorwegen weg te knippen, 7.000 jobs op de helling te zetten, het stakingsrecht aan te pakken of om niet langer treinbegeleiders op alle treinen in te zetten.

    “De N-VA heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om een wetsvoorstel voor de beperking van het stakingsrecht bij de NMBS in te dienen. De minimumdienstverlening zou bestaan uit 40% van de treinen en in de spits zelfs 60%. Het is niet de eerste poging om een minimumdienstverlening op te leggen, ook SP.a heeft dit in het verleden al voorgesteld. Minister Galant had een studie besteld met het oog op onderhandelingen hierover met de sociale partners. In het slechtste van de drie scenario’s die voorgesteld werden, zou 37% van de treinen moeten rijden. Indien 60% van de treinen rijden, moet meer dan 60% van het personeel werken. Voor sommige beroepscategorieën zou het stakingsrecht compleet afgeschaft worden. Het is geen toeval dat dit nu op tafel komt. De regering wil ons de handen op de rug binden voor ze personeel en gebruikers een afranseling geeft.”

    Hoe verliep de staking van 19 en 20 oktober in Antwerpen?

    “Het was de eerste keer in tien jaar dat er gedurende 48 uur een piket bij het goederenvervoer in de haven stond. Maar liefst 85% van de treinbestuurders waren in staking. Er waren steeds 30 tot 60 aanwezigen op het piket waar er een strijdbare stemming was. Vanuit Antwerpen willen we de nationale acties verder ondersteunen en eraan deelnemen. Er stond geen piket aan het station van Berchem. De staking bij het personenverkeer was niet goed genoeg voorbereid om dat te doen. We beslisten daarom om ons op de goederen te concentreren. De acties bij het personenverkeer werden pas vijf dagen op voorhand vastgelegd, dat maakt de mobilisatie moeilijk.”

    Wat vind je van het feit dat het ACV niet aan de acties deelneemt?

    “Er is een gebrek aan eenheid onder de vakbonden. Het ACV neemt momenteel niet aan de acties deel. Het wil eerst een informatiecampagne voeren voor het personeel en de reizigers. Het ACV verdeelt een goed pamflet hiervoor. Maar het volstaat niet om te informeren zonder actie te voeren. Het ACOD staat dan weer zwak omdat er onvoldoende een informatiecampagne wordt gevoerd. In Vlaanderen hebben enkel de afdelingen van Antwerpen en Brussel aan de beurtstakingen deelgenomen. Elders werd gezegd dat de stakingsaanzegging slechts bedoeld was om aan informatievergaderingen deel te nemen aangezien het ACV niet zou staken. Het is in Vlaanderen moeilijker om zonder het ACV te staken.

    “Maar we moeten pogingen doen om het ACV mee te trekken. We moeten samen met het ACV een informatiecampagne voeren en dit opentrekken naar het organiseren van het volledige personeel zodat we beter voorbereid zijn op toekomstige acties.”

    Hoe reageerde het ABVV op de eenzijdige verzoekschriften?

    “Het ABVV trok naar de rechtbank om de beslissingen te betwisten. Het volstaat niet om enkel op juridisch vlak op deze aanval op het stakingsrecht te reageren. Ze willen het verzet van het spoorpersoneel breken om een strijdbaar onderdeel van de arbeidersbeweging te breken. Het doel van de rechtse regering is om de volledige arbeidersbeweging op de knieën te krijgen. De volledige vakbeweging moet reageren en overgaan tot massale stakersposten tijdens breed gedragen stakingsacties waarmee de toepassing van gerechtelijke beslissingen kan afgeblokt worden.”

    Hoe kunnen we het stakingsrecht bij de NMBS verdedigen?

    “We moeten middelen hebben om het personeel op grotere schaal te betrekken bij de stakingsacties en de piketten. Vandaag beslist de vakbondsleiding over de acties en wordt dit vervolgens gewoon meegedeeld. We moeten de collega’s organiseren, de aanvallen uitleggen en over een actieplan beslissen op een personeelsvergadering. Dan zullen de acties breder gedragen worden door het personeel en kunnen we de aanval op het stakingsrecht stoppen.”

  • Naar een tweede indexsprong?

    De discussie over de middelen voor de indexering van de kinderbijslag is opmerkelijk. Eerst werd ervan uitgegaan dat de spilindex pas in 2017 zou overschreden worden, maar nu wordt augustus 2016 genoemd. Er is door de Vlaamse regering voor de begroting 2016 niet in middelen voorzien voor een indexering van de kinderbijslag. En de media merken op: “Geen enkele partij binnen de regering wil zeggen of het geld voor indexering ook zal gezocht worden.”

    Dit betekent dat wordt nagegaan of er een tweede indexsprong komt, al dan niet beperkt tot de kinderbijslag. De indexsprong had niet enkel betrekking op de lonen van werkenden, ook uitkeringen zoals kinderbijslag vallen er onder. Kinderbijslag is sinds kort een regionale bevoegdheid. Het niet-indexeren van de kinderbijslag betekent een verdere uitholling van de koopkracht van gezinnen, het ondermijnt de levensstandaard van gezinnen. De indexsprong kwam wat kinderbijslag betreft neer op een gemiddeld verlies van 28 euro per kind. Nu wordt blijkbaar overwogen om dat nogmaals toe te passen?

    Volgens het kabinet-Vandeurzen zal de discussie “op het gepaste moment” gevoerd worden in de regering.  De automatische indexering wordt dus niet zomaar aanvaard en is blijkbaar niet meer automatisch? Is dit een voorloper op een nieuwe aanval op onze levensstandaard? Is dit het in vraag stellen van elke volgende indexering van zowel  lonen als  uitkeringen?

    Recent probeerde de N-VA het terrein reeds voor te bereiden om de verantwoordelijkheid hiervoor in de schoenen van de asielzoekers te schuiven. Het zou onbetaalbaar zijn om voor iedereen kinderbijslag te betalen en dus stelden woordvoerders van N-VA voor om vluchtelingen een aantal jaren te laten wachten op een uitkering. Net zoals jongeren niet langer recht hebben op een uitkering als ze na hun studies niet meteen werk vinden of toch alleszins hun inschakelingsuitkering in de tijd beperkt zien, zou er ook voor vluchtelingen een apart stelsel inzake sociale zekerheid komen.

    Laat er geen onduidelijkheid over bestaan: met deze rechtse regering is elke uitzonderingsmaatregel waarmee sociale zekerheid afgebouwd wordt  slechts een opstap naar het veralgemenen van de uitzondering. Stukje bij stukje wordt de volledige sociale zekerheid hiermee afgebouwd. De discussie over de indexering van de kinderbijslag in 2016 is een waarschuwing: als we deze regering laten doen, blijft het niet bij de aanvallen die we al te verwerken kregen. De “uitzonderlijke” indexsprong wordt dan de regel. Dit systeem organiseert de armoede voor de meerderheid van de bevolking om de groeiende rijkdom van de elite te versterken. Er is een breuk met dit systeem nodig, het stoppen van de rechtse regeringen door ze ten val te brengen doorheen onze acties zou een goede opstap in die richting zijn.

  • Verderbouwen op het succes van 7 oktober: strijden om te winnen!

    Foto: Jean-Marie Versyp
    Foto: Jean-Marie Versyp

    Zo’n 100.000 vakbondsmilitanten betoogden op 7 oktober 2015 in Brussel, exact een jaar na de vorming van de rechtse asociale regering-Michel. De betoging was een enorm succes, voor velen zelfs een onverwacht groot succes. Het aantal deelnemers overtrof de verwachtingen die ook de vakbondsleiding had vooropgesteld. De betoging toonde het potentieel voor een nieuw opbouwend actieplan met als doel de val van de regering en het einde van het besparingsbeleid.

    Analyse door Tim (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Kracht van ons aantal

    Ze zullen het nooit toegeven, maar reken er maar op dat het succes van de betoging van 7 oktober een impact had op de regeringsdiscussies naar aanleiding van de begroting. De Belgische arbeidersbeweging heeft aangetoond dat ze een kracht is waarmee rekening moet gehouden worden, en dat is een element waar zelfs deze patronale provocatieregering niet aan voorbij kan. De betoging toonde immers aan niet alleen aan dat de aanvallen die deze regering het voorbije jaar doorvoerde niet aanvaard worden door de bevolking, maar ook dat velen nog steeds bereid zijn tot actief verzet ertegen.

    Een nationale vakbondsbetoging heeft als doel om het potentieel voor strijd zichtbaar te maken. Een geslaagde betoging zoals die van 7 oktober geeft militanten terug vertrouwen in hun mogelijkheden om de strijd aan te gaan. De sfeer op de betoging was dynamisch en aangenaam, en er was een goede aanwezigheid van militanten van de drie vakbonden, zowel Nederlandstaligen en Franstaligen. Ook dat is belangrijk als signaal naar diegenen die de voorbije maanden geprobeerd hebben militanten uit verschillende vakbonden en gewesten tegen elkaar uit te spelen: de wil tot strijd is algemeen, over regionale en syndicale grenzen heen.

    Daar waar de betoging van 6 november 2014 de uitdrukking was van het feit dat niet enkel het traditionele vakbondspubliek op straat kwam tegen de regering, toonde de betoging van 7 oktober 2015 dat de groep nieuwe en vaak jongere militanten die een actieve rol opneemt in de klassenstrijd is aangegroeid. Die nieuwe militanten die een cruciale rol speelden in het succes van het opbouwende actieplan eind vorig jaar blijven actief, en vormen de nieuwe voorhoede van de strijd tegen deze regering en haar asociale besparingsbeleid.

    Klare ordewoorden nodig

    Maar zo’n voorhoede heeft nood aan duidelijke ordewoorden, een actieplan en een politiek programma waarmee de strijd kan gewonnen worden. Zij kijkt daarvoor in de eerste plaats naar de vakbondsleiding, maar die blijkt op dit moment niet bereid deze zaken aan te bieden. Zelfs bij strijd op het niveau van een sector, zoals bij de NMBS, weigert de vakbondsleiding haar verantwoordelijkheid op te nemen. In plaats van te reageren op de agressie van de directie van de NMBS en Infrabel laat de vakbondsleiding zich verdelen, en biedt ze geen perspectief voor de strijd in het bedrijf. Op die manier is elke strijd, op niveau van bedrijf, sector of nationaal, gedoemd te mislukken, en biedt het de regering en het patronaat de mogelijkheid zich te herorganiseren en hard terug te slaan.

    De strijd eind 2014 heeft geleerd dat een opbouwend actieplan de sleutel is tot een succesvolle beweging. De regionale actiedagen die intussen werden aangekondigd zijn een goede eerste stap, maar er zal meer inzet en planning nodig zijn om ze tot een echt succes te maken. Waarom niet naar aanleiding van deze actiedagen opnieuw regionale militantenvergaderingen organiseren? Waarom niet op die meetings het materiaal uitdelen dat kan gebruikt worden op de werkvloer om te mobiliseren? Er bestaat reeds heel wat campagnemateriaal over de aanvallen die deze regering uitvoert om een brede mobilisatie mogelijk te maken. Personeelsvergaderingen met een korte werkonderbreking zijn een goede manier om collega’s te overtuigen om van de regionale actiedagen een succes te maken. En laat ons daarna met de militanten opnieuw een evaluatie maken van de acties en collectief beslissen hoe het verder moet. Een vervolg bestaande uit nationale 24-uur of 48-uur stakingen zou de regering en het patronaat duidelijk maken dat het ons menens is, en dat ze geen moment rust zullen hebben zolang deze besparingsregering aanblijft.

    Politiek alternatief

    Een geslaagd actieplan leidt onmiddellijk tot de vraag naar het politiek programma dat we naar voren brengen. Het succes van de linkse Corbyn in Groot-Brittannië toont aan dat er wel degelijk een breed draagvlak kan gevonden worden voor een radicale antibesparingspolitiek als antwoord op een rechtse bespaarregering. Waarom zou zo’n programma niet de motor kunnen vormen van ons actieplan?

    In één van zijn afscheidsinterviews als VOKA-baas zei Michel Debaere: “Acht van onze tien federale en veertien van de zeventien Vlaamse aanbevelingen zijn terug te vinden in de regeerakkoorden. In universiteitstermen is dat een grote onderscheiding”. Waarom zouden we als arbeidersbeweging niet zelf met een aantal eisen komen, en proberen daar massale steun voor op te bouwen?

    Bij die eisen zouden we dan moeten vertrekken vanuit de reële noden die leven onder de bevolking, niet vanuit de kruimels die de regering en het patronaat ons willen toewerpen om ze te betalen. Veel eisen die we kunnen gebruiken, bestaan al in het collectief bewustzijn en worden naar voren geschoven door organisaties binnen de brede arbeidersbeweging of bij strijd in sectoren. Het kan bijvoorbeeld gaan over het idee van de invoering van de 30-urenweek zonder loonverlies zoals verdedigd door de vrouwenorganisatie Femma. Of de invoering van een minimumloon gebaseerd op wat echt nodig is om in België stabiel te leven: 1.500 euro per maand netto. Een grondige herinvestering in openbaar vervoer en hernieuwbare energie als onderdeel van een klimaatpolitiek. Een grondige publieke herfinanciering van het onderwijs en onderzoek. Het nationaliseren van de financiële sector, nutsvoorzieningen en de grootste multinationals om dat alles te betalen. Zo kunnen eisen die organisch groeien vanuit bewegingen gebundeld in een eisenplatform de motor worden voor de strijd. Het zou de tegenstellingen tussen Vlaanderen en Wallonië, tussen de vakbondskleuren, tussen de generaties of tussen Belgische werknemers en werknemers van buitenlandse origine doorbreken, en al die groepen verenigen in een strijd tegen deze regering en het patronaat.

    Onze partij heeft internationaal heel wat ervaring met zo’n campagnes. We schreven in dit maandblad bijvoorbeeld al vaker over de campagne voor de invoering van een minimumloon van 15 dollar per uur in Seattle. Het is die ervaring die een partij als LSP ook kan inbrengen in zo’n beweging: hoe kunnen we voor een programma met offensieve, concrete en begrijpbare eisen massasteun verwerven? Als een kleine partij als de onze in Seattle het kan, waarom zou de gigant van de Belgische arbeidersbeweging het niet kunnen?

    Want de discussie is niet of er wel middelen zijn voor zo’n programma. Onlangs raakte bekend dat de rijkste 1% op de wereld nu meer bezit dan alle andere mensen samen. Er is genoeg rijkdom, ze is alleen verkeerd verdeeld. We hebben nood aan een partij die de massa’s kan organiseren om hun deel op te eisen. Wij zullen daarin met LSP een actieve organiserende rol spelen, maar zullen ook de noodzaak van de breuk met het kapitalisme, en de noodzaak van een socialistisch alternatief blijven verdedigen.

    [divider]

    LSP staat voor:

    • Volledig herstel van de index, vrije loononderhandelingen en een minimumloon van 15 euro bruto/uur!
    • Geen ondermijning van de arbeidscontracten door onderaanneming, interim of andere precaire banen!
    • Handen af van het statuut van de ambtenaren, geen afbouw van de openbare diensten, geen privatisering en liberalisering, insourcing in plaats van outsourcing!
    • Handen af van ons pensioen. Herstel brugpensioen, vervroegd pensioen en eindeloopbaansystemen met ADV!
    • Optrekken van de pensioenen tot minimum 75% van het laatst verdiende loon met een minimum van 1500 euro per maand!
    • Stop jacht op werklozen, geen degressiviteit van de uitkeringen, geen gemeenschapsdienst, maar volledige tewerkstelling door een veralgemeende arbeidsduurverkorting tot 30u/week zonder loonverlies!
    • Nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle door de gemeenschap!
    • De chaotische markteconomie en het private winstbejag bieden geen enkele garantie op een job. Voor een democratisch opgestelde en door de gemeenschap gecontroleerde planeconomie in een democratisch socialisme!
  • Moeten studenten verpleegkunde straks een jaar gratis werken?

    Vanaf 2016 zal een nationale hervorming van de studies verpleegkunde van start gaan. Het officiële doel van de hervorming is om de studies aan de Europese normen aan te passen. De concrete maatregelen zijn alvast niet in het belang van de studenten, docenten en patiënten.

    Artikel door Céline, studente verpleegkunde uit Namen

    Er bestaan in ons land twee vormen van opleiding voor verpleegkundigen. Er is de opleiding aan de hogeschool met de mogelijkheid van een bijkomend specialisatiejaar. Daarnaast is er de mogelijkheid van een vierde graad in het secundair beroepsonderwijs. Die opleiding kent vooral veel stages, maar geen mogelijkheid van specialisatie. Na drie jaar studie krijgen studenten uit beide opleidingsvormen een diploma van “algemeen verpleegkundige”. Maar een bachelor verdient bruto wel 200 euro meer dan wie de opleiding in de vierde graad volgde. Het is dan ook interessant om goedkopere verpleegkundigen aan te werven en hen vervolgens hetzelfde werk te laten doen.

    De geplande hervorming zou nu de hogeschoolstudie met een jaar uitbreiden, vier jaar om een “algemeen verpleegkundige” te worden en daarna mogelijk nog een specialisatiejaar. Vervolgens zou de mogelijkheid van een opleiding via de vierde graad in het secundair onderwijs geschrapt worden. Ook de opleiding van verzorgenden zou aangepast worden en een jaar langer duren.

    Voor studenten is dit problematisch omdat ze langer moeten studeren, vooral om extra stages en dus gratis arbeid te verrichten. Het personeel dat nu verpleegkundigen in de vierde graad van het secundair onderwijs opleidt, zou herschoold worden om in de hogescholen les te geven. Mogelijk zou een deel van het personeel afvloeien.

    De langere duur van de opleiding zou gebeuren in een context van besparingen op het onderwijs. Voor het Franstalig onderwijs gaat het om een besparing van 320 miljoen euro voor 2016. In een besparingscontext raakt elke hervorming de studenten, het personeel en de volledige sector. We mogen ons niet laten verdelen, maar moeten samen opkomen voor meer publieke middelen en een opleiding gericht op een optimale dienstverlening aan patiënten.

    [divider]

    Aanvulling door een syndicalist uit de Nederlandstalige zorgsector

    Bovenstaand artikel werd geschreven vanuit Franstalig perspectief door een studente verpleegkunde uit Namen: in Vlaanderen zijn de plannen echter al pakken concreter. Er bestond sowieso al een verschil tussen de verpleegkundige opleidingen in Vlaanderen en Wallonië-Brussel; het onderwijs is immers geregionaliseerd. De “vroegere A2” is Europees niveau 4 in Franstalig België en in Vlaanderen niveau 5; vandaar de naam “HBO 5.”

    Volgens de Europese richtlijn daaromtrent mag men in de toekomst het verpleegkundig beroep pas uitoefenen in Europa vanaf niveau 5. In Vlaanderen gaat men voor het behoud van de HBO 5 (vroegere A2) en een verlenging van de bacheloropleiding (vroegere A1) van 3 naar 4 jaar. Dat vierde jaar zou voor het overgrote deel ingevuld worden door “contractstages” in de instellingen. Het is dus een nieuw statuut dat in het leven geroepen wordt aangezien het noch een zuivere stage is, noch een zuiver contract. Toekomstige verpleegkundigen in dit statuut dreigen tussen twee stoelen te vallen en zouden ook wel eens in concurrentie kunnen gesteld worden met reguliere tewerkstelling.

    In het persbericht van minister Crevits ging men de piste van een vergoeding voor die contractstages verder bestuderen. Even fijntjes aan toevoegen dat studenten verpleegkunde in hun vierde jaar sowieso een erkenning als zorgkundige op zak zullen hebben. Als we enige vakbondslogica in het achterhoofd houden, zou die vergoeding dus gelijk aan het loon van een zorgkundige moeten zijn … ALS ze niet méér verantwoordelijkheden krijgen toegeschoven dan een zorgkundige maar wat dat betreft, is het koffiedik kijken … Maar we kunnen ons al levendig voorstellen dat de theorie en de praktijk van “de contractstage” op het terrein wel eens zeer ver uit elkaar zouden kunnen liggen: bijvoorbeeld in rusthuizen met chronisch en/of acuut gebrek aan verpleegkundigen …

  • Bpost: nood aan eengemaakte strijd tegen aanvallen op personeel en stakingsrecht

    bpostacvSinds afgelopen donderdag zijn er verschillende acties en werkonderbrekingen in sorteercentra en postkantoren van Bpost. Het initiatief gaat vooral uit van ACV Transcom. Aanleiding is een nieuw werkschema waarbij het voordeel voor zaterdagwerk verdwijnt. Totnutoe kregen werknemers die op zaterdag moesten werken een arbeidsduurvermindering van 38 tot 36 uur. Dat wil de directie afschaffen.

    Artikel door Simon (Luik), geschreven voor het akkoord dat deze namiddag werd gesloten

    De nieuwe aanvallen zorgden voor ongenoegen onder het personeel van Bpost, waar de arbeidsomstandigheden de afgelopen tien jaar al zwaar onder vuur lagen met onder meer de geo-route. Er werden stakersposten opgezet voor de sorteercentra waardoor de post niet naar de verdeelcentra kon vertrekken.

    In de nacht van maandag op dinsdag kregen de piketten bezoek van gerechtsdeurwaarders. Dit leidde tot een golf van solidariteit onder de collega’s, ook onder de leden van de socialistische en de liberale vakbonden die officieel niet aan de staking deelnemen.

    Twee weken nadat deurwaarders werden ingezet tegen stakers van de NMBS, wordt nu een actie bij Bpost geviseerd. Dat is geen toeval, het is onderdeel van de strategie van de regering om syndicale bastions in de publieke sector te breken. Het doel daarbij is om de arbeidsvoorwaarden verder af te bouwen en een volledige ontmanteling van de openbare sector te organiseren.

    De vakbondsleden reageerden terecht met een eengemaakt verzet waarbij niet werd gekeken naar de vakbondskleuren maar naar het enorme offensief tegen het personeel van de publieke sector maar ook tegen de methoden van het strijdbare syndicalisme. Het blijft jammer genoeg wel wachten op een serieuze reactie van de leiding van ACOD en ACLVB.

    De vakbondsleiding is verdeeld over de te volgen strategie bij Bpost. Voor het ACV is de CAO die voorligt een gelegenheid  om tot actie over te gaan omdat de directie de werklast voortaan individueel wil meten om de uurroosters en de rondes verder te flexibiliseren. In functie van het postvolume zouden de werkdagen flexibeler ingevuld worden met kortere werkdagen die gecompenseerd worden door veel langere werkdagen op andere momenten. In feite worden overuren (met bijhorende compensatie inzake loon) hierdoor afgeschaft.

    De leiding van ACOD en ACLVB ziet het gevaar niet op die manier en beschuldigt het ACV van een ‘opbod’. Wat er ook van aan is, geen enkele gewone militant had inzage in de tekst die werd besproken en het is duidelijk dat het een slechte CAO is. De aanvallen op het postpersoneel, zowel de methoden als de intensiteit ervan, maken dat geen enkele syndicalist dit zomaar kan laten passeren. Dit heeft niets met een vakbondskleur te maken, maar alles met een algemene aanval op het recht op georganiseerd verzet tegen aanvallen op onze levensstandaard.

    Dit vereist een aangepast antwoord van de arbeidersbeweging. ACV Transcom hield op donderdag 28 oktober een protestactie voor de hoofdzetel van Bpost op het Muntplein in Brussel. We zullen samen strijd moeten voeren met alle vakbonden, eenheid aan de basis moet de verdeeldheid onder de vakbondsleiders aan de kant schuiven. Elke zwakte langs onze kant zal leiden tot meer agressie van de overkant. We mogen ons niet laten verzwakken, maar moeten samen strijden.

  • Hoe het establishment Europa gebruikt om het statuut van dokwerkers te kelderen

    dockersOns land kreeg van de Europese Commissie een deadline opgelegd om de wet-Major aan te passen. Die wte regelt de havenarbeid en beschermt de dokwerkers. Tegen 23 oktober moest er een aanpassing komen, maar de deadline werd uitgesteld. Minister Peeters (CD&V) werkt naar eigen zeggen aan een wet-Major light, maar wordt mogelijk door Europa teruggefloten om alsnog verder te gaan in de liberalisering van de havenarbeid.

    De Europese Commissie heeft vooral een probleem met het feit dat alleen erkende dokwerker mogen werken. De Commissie wil net zoals de havenbazen een liberalisering waarbij om het even wie aan gelijk welke voorwaarden havenarbeid kan verrichten, ook interimmers of scheepsbemanning zonder dezelfde professionele achtergrond als erkende dokwerkers.

    Al sinds 1997 wordt gewerkt aan voorstellen in die richting. Nadat de richtlijn inzake de liberalisering in 2003 al eens werd weggestemd, gebeurde dit in 2006 opnieuw. De dokwerkers tonen hiermee aan dat volgehouden strijd tegen iedere nieuwe aanval loont. Er waren immers telkens grootschalige protesten van dokwerkers doorheen Europa, in 2006 ging dit overigens gepaard met een poging tot criminalisering van het protest toen de betogende dokwerkers op een fenomenale politiemacht in Straatsburg botsten.

    Maar voor het havenpatronaat is elke overwinning slechts tijdelijk. Sindsdien zijn de bijzonder regimes voor havenarbeid in de meeste Europese landen afgebouwd, dat gebeurde land per land om eengemaakte strijd te vermijden. De EU doet er alles aan om dit proces van liberalisering te versnellen, zo werd een onderdeel van de Spaanse regeling van de havenarbeid veroordeeld door het Hof van Justitie. Als het statuut van de dokwerkers in de meeste landen is afgebouwd, is een Europees offensief op de laatste overblijvende beschermingen voor havenarbeid gemakkelijker. Dan wordt de algemene Europese regeling die in 2003 en 2006 werd weggestemd na protest van de dokwerkers, alsnog de regel.

    Vrijdag stelde professor maritiem recht Eric Van Hooydonck op Radio 1 dat de havenarbeid in ons land het sterkste gereguleerd is van heel Europa. Deze bescherming kan natuurlijk niet voor de werkgevers en de EU. De professor denkt dat België uiteindelijk zal gedagvaard en veroordeeld worden omwille van die bescherming van de havenarbeid. Gevraagd naar waarom de politici daarop zouden wachten, stelde Van Hooydonk: “Ik heb de indruk dat veel partijen blij zijn dat de Europese Commissie de kastanjes uit het vuur haalt en het vuile werk opknapt om een hervorming af te dwingen waarvan iedereen wel weet dat die onvermijdelijk is.” Omwille van de positie van de havenbonden en het gevaar op stakingsacties is volgens Van Hooydonk de EU, als externe factor, de enige instantie die een aanval op het havenstatuut kan realiseren. Zo horen we de rol van de EU eens eerlijk uitgelegd worden door een verdediger van de belangen van het establishment: het is een machtsniveau dat door besparingspolitici kan gebruikt worden om zich achter te verstoppen om op te leggen wat ze zelf al langer wilden opleggen.

    Het establishment doet er alles aan om goedkopere en onveiligere havenarbeid mogelijk te maken. Ondanks alle aandacht voor de veiligheid vallen er nu al gemiddeld twee doden per jaar onder de zowat 8.000 erkende havenarbeiders in Antwerpen. Een liberalisering van de havenarbeid dient enkel om de zakken van de patroons te vullen en dit ten koste van zowel het inkomen als de veiligheid van de dokwerkers. Op basis van strijd kan een liberalisering gestopt worden, het internationale karakter van de strijd in 2003 en 2006 was belangrijk. Daarna volgde een stapsgewijze aanval per land. Om een liberalisering in ons land te stoppen, zal het erop aankomen om samen met andere sectoren, denk maar aan het spoor, in te gaan tegen de liberaliseringsgolf. Gezamenlijk verzet kan ook nu tot overwinningen leiden!

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop