Category: Op de werkvloer

  • ABVV-meeting in Antwerpen: ernstig verzet of 7 oktober als eindpunt?

    abvv1
    Een jaar rechtse regering betekent een harde aanval op onze levensstandaard. Zowel werkenden als uitkeringstrekkers en jongeren worden getroffen. Zelfs vluchtelingen merken de gevolgen van de besparingen op de sociale sector. Op 7 oktober viert de rechtse regering zijn eerste verjaardag. De vakbonden plannen die dag een grote betoging in gemeenschappelijk front. Rudy De Leeuw kwam maandagavond toelichting geven voor ABVV-militanten in Antwerpen.

    Verslag door Geert, foto’s door Liesbeth

    De Leeuw begon met een verwijzing naar de vluchtelingencrisis en merkte op dat rechts, populistisch rechts en de werkgevers gebruik willen maken van de vluchtelingencrisis om de sociale bescherming aan te pakken. Het voorbeeld van Huts is natuurlijk opmerkelijk maar ook rechtse politici zoals De Wever en Rutten tonen hun koude cynisme. Daartegenover plaatste De Leeuw “de waarden van democratie, verdraagzaamheid en solidariteit.”

    De vluchtelingencrisis staat vandaag centraal in het debat. Als we de ‘antwoorden’ hierop aan rechts overlaten, krijgen we slechts discussie over de verdeling van de tekorten met bijhorend racisme. De belangen van de Belgische arbeidersklasse zijn niet tegengesteld aan die van de vluchtelingen. Door samen op te komen voor meer sociale woningen, degelijke jobs en tegen de groeiende ongelijkheid van het kapitalisme, zowel in België als op wereldvlak, kan er echte eenheid groeien, wat onze strijd alleen maar kan versterken. Het is de ongelijkheid die aanleiding geeft tot ellende, oorlogen en vluchtelingenstromen. Door de ongelijkheid hier en elders te versterken, zal rechts de problemen enkel groter maken.

    abvv2Volgens De Leeuw moet 7 oktober vooral een nieuw signaal geven na een jaar van afbraakpolitiek onder Michel I. Een overzicht van de maatregelen maakte duidelijk hoe asociaal het huidige beleid is. Van de aanvallen op de lonen met de indexsprong over de pensioenen tot besparingen in de vorm van hogere taksen voor elektriciteit, afschaffing van gratis water en elektriciteit, stopzetting gratis openbaar vervoer voor 65-plussers, verhoging van het inschrijvingsgeld voor studenten, … Het voorlopige eindpunt van de reeks aanvallen is de tax shift die vooral de werkgevers ten goede komt. De Leeuw verwees naar de uitspraken van Fons Verplaetse in Knack die opmerkte dat de tegemoetkomingen voor de bedrijven tegenwoordig even hoog zijn als wat ze nog aan vennootschapsbelasting betalen.

    De besparingen werken niet, merkte De Leeuw op. Hij verwees daarbij onder meer naar de studie van het IMF die vaststelde dat elke euro besparingen niet leidt tot de verwachte lagere groei van 0,6 euro maar wel tot een groeivermindering van 2 euro. Van het geld dat in de Britse banken werd gestopt, vloeide slechts een klein deel naar de reële economie door. De besparingen leggen niet de basis voor nieuwe groei, maar wel voor meer ongelijkheid. De cijfers over het aantal leefloners of over de armoede in ons land bevestigen dit. Het sociale weefsel wordt aangevallen en dit leidt tot meer armoede.

    abvv3Verzet blijft dus nodig. In zijn uitleiding had Antwerps ABVV-voorzitter Verlaeckt het over het puin van de rechtse regering waarop de werkgevers dansen. Een regering die een verjaardagsfeest wil houden waarop Huts pannekoeken bakt en Marc Coucke een liedje zingt. Dat willen de bonden niet toelaten, voor de betoging wordt gehoopt op 100.000 aanwezigen. Verlaeckt stelde dat de mobilisatie zich niet tot 7 oktober mag beperken, dat ook erna mobilisatie nodig zal zijn. En hij verwees ook naar de vluchtelingencrisis waarbij hij stelde dat we tegen de ijskoude rechtse regering onze solidariteit plaatsen.

    De zaal van het Bondsgebouw van het ABVV was voor deze meeting niet zo vol gelopen als vorig jaar. Toen zorgde het opbouwende actieplan voor enthousiasme en had de basis het gevoel dat er ernstig zou gestreden worden. Nu was de sfeer anders. Er waren heel wat vragen over wat er na 7 oktober zou gebeuren, wordt het een eindpunt of net het begin van een nieuw actieplan? Deze vragen ook expliciet stellen, was jammer genoeg niet mogelijk. Na de toespraak door De Leeuw volgde een uitleiding door Bruno Verlaeckt, waarna de micro meteen en onverbiddelijk dicht ging ondanks vragen vanuit de zaal om het woord te krijgen. Discussie was voor de besturen van de verschillende centrales, werd gezegd. Op de werkvloer collega’s de mond snoeren als ze kritische vragen stellen, helpt de syndicale werking niet vooruit. Waarom zou dat op een militantenvergadering anders zijn?

    In zijn toespraak benadrukte De Leeuw dat er nog een lange weg moet gevolgd worden met het sociaal verzet. De betoging van 7 oktober moet een signaal geven waarna de ABVV-voorzitter hoopt dat de bonden sterker zullen staan in de onderhandelingen om een aantal zaken bij te sturen en om “af en toe het been stijf te houden”. Hebben we de afgelopen maanden niet gezien dat er met deze regering niet kan onderhandeld worden, tenzij over de organisatie van sociale afbraak? Over een actieplan na 7 oktober werd alvast niet gesproken, terwijl dat mobiliserend kan werken voor die betoging. De kracht van het actieplan eind 2014 was net dat de volgende stappen al bekend waren waardoor de acties opbouwend waren, elke nieuwe actie was groter en sterker.

    Veel militanten vragen zich af of het menens is op 7 oktober en erna. Het stopzetten van het eerste actieplan zonder inspraak van onderuit en zonder veel communicatie heeft hier en daar wat demoralisatie veroorzaakt en zorgde ervoor dat het momentum verloren ging. Een momentum heropbouwen is niet evident, maar het is mogelijk en noodzakelijk. Dat zullen we echter niet doen met halfslachtige oproepen om te betogen als het doel is om nadien in ‘onderhandelingen’ af en toe het been stijf te houden. We zullen er ook niet geraken door discussie onder militanten van bovenaf te stoppen.

    ABVV-voorzitter De Leeuw stelde meermaals dat hij hoopt dat er geen regering-Michel II komt. Dat is inderdaad deel van de uitdaging: er moet een alternatief op deze rechtse regering en op het besparingsbeleid komen. De rechtse regering gewoon uitzitten en hopen dat er zonder syndicaal offensief een andere regering uit de bus komt bij de volgende verkiezingen, is een gevaarlijke gok die alvast in Groot-Brittannië verkeerd is uitgedraaid. De passiviteit van de vakbondsleiders en het wel erg gebrekkige ‘alternatief’ van Labour maakte het voor Cameron, het grote voorbeeld van De Wever, mogelijk om een nieuwe verkiezingsoverwinning te boeken en nieuwe nog hardere besparingen op de Britse arbeidersklasse los te laten, een harde aanval op het stakingsrecht incluis. Laten we het hier ook zo ver komen? Of geven we deze regering geen kans om nog meer op onze kap te besparen door ze direct de pas af te snijden via een nieuw actieplan dat er deze keer geen twijfel over laat bestaan: deze regering moet weg!

    Zoals we al eerder opmerkten, is de kwestie van een politiek alternatief van groot belang en is het gebrek hieraan een van de grootste zwaktes langs onze kant. De rechtse regering maakt onverbiddelijk gebruik van elke zwakte bij ons om zelf de agenda te bepalen en de aanvallen steeds verder op te voeren. In ons pamflet en onze krant schreven we: “Strijd is nodig, maar we hebben ook een alternatief nodig op politiek vlak. LSP denkt dat als alle oprechte linkse activisten, organisaties en partijen hun krachten bundelen tot een nieuwe brede en democratische strijdpartij, dit het politieke landschap flink dooreen kan schudden.” Laat ons zo sterk mogelijk mobiliseren naar 7 oktober om van onderuit een actieplan af te dwingen, onze kracht herop te bouwen en de discussie over een politiek alternatief te voeren.

  • Betoging van 7 oktober mag geen gemiste kans worden

    actieplanEind mei werd de betoging van het gemeenschappelijk vakbondsfront op 7 oktober al aangekondigd. Die datum is niet toevallig gekozen: het is de eerste verjaardag van de regering-Michel. Dat deze rechtse regering zijn eerste verjaardag gehaald heeft, komt voor velen als een verrassing. Zeker omdat het in het najaar vorig jaar mogelijk leek om de regering te laten vallen.

    Edito door Nicolas Croes, hoofdredacteur Lutte Socialiste

    Na de algemene staking van 15 december 2014 volgden amper nieuwe acties: er waren slechts enkele specifieke mobilisaties rond thema’s als pensioenen, jongeren, vrouwen en sociale dumping. De regering kreeg ruimte om zich terug recht te hijsen en dat werd gebruikt om nieuwe asociale maatregelen voor te stellen.

    Nood aan nieuw actieplan

    Toen de datum van 7 oktober naar voor werd gebracht, stelde ABVV-topman Marc Goblet dat de betoging met een 24-urenstaking zou gedekt worden en het “hoogtepunt zou worden van een oplopend actieplan” (Le Soir, 28 mei). We zijn het eens dat er nood is aan een opbouwend actieplan, maar de betoging van 7 oktober moet het startpunt van een nieuw actieplan worden, niet het ‘hoogtepunt’ ervan waarmee de mobilisaties stoppen.

    De nationale vakbondsverantwoordelijken hebben gelijk als ze zeggen dat dit de regering van de onrechtvaardigheid is waarbij de “lasten voor de gezinnen zijn en de lusten voor de grote bedrijven en grote vermogens.” De afgelopen maanden werd aangetoond dat met deze regering van de rijken geen ernstige dialoog mogelijk is. Ludieke of symbolische acties zullen niet volstaan. De nationale betoging, regionale stakingen en nationale algemene staking van eind 2014 gaven aan hoe we onze acties kunnen opbouwen. Als dit niet volstond, moeten we verder gaan. Politicoloog en historicus Marc Hooghe bevestigt: “De arbeidersbeweging kan het meest realiseren als ze op straat komt en haar stakingsmiddel hanteert.” (deredactie.be, 20 augustus)

    Een maand om 7 oktober voor te bereiden

    Het zal erop aankomen om jongeren en werkenden opnieuw te mobiliseren, zelfs indien het enthousiasme en de strijdbaarheid van het actieplan vorig jaar geen vervolg kreeg. Algemene vergaderingen om de collega’s te informeren en te mobiliseren, maar ook regionale en sectoriële militantenbijeenkomsten in september zijn belangrijk om de mobilisatie te versterken.

    Deze personeelsvergaderingen moeten gebruikt worden om over een nieuw actieplan te discussiëren. Door op deze bijeenkomsten over de acties te stemmen, nemen we de strijd in eigen handen. Het wordt dan moeilijker voor de leidingen om een beweging zomaar stil te leggen.

    Politiek alternatief

    Een opbouwend actieplan kan de regering laten vallen. Als er vervolgens een nieuwe tripartite komt onder leiding van de sociaaldemocratie, zou dit het besparingsbeleid niet stoppen. Enkel het ritme van de aanvallen zou verschillen. Het gebrek aan een politiek alternatief speelt de arbeidersbeweging parten.

    Strijd is nodig, maar we hebben ook een alternatief nodig op politiek vlak. LSP denkt dat als alle oprechte linkse activisten, organisaties en partijen hun krachten bundelen tot een nieuwe brede en democratische strijdpartij, dit het politieke landschap flink dooreen kan schudden.

     

  • Verdeeldheid aan de top beantwoorden met strijdbare eenheid aan de basis

    De zakenkrant L’Echo, tegenhanger van De Tijd, publiceerde op 3 augustus een interview met Marie-Hélène Ska (ACV) die over Marc Goblet (ABVV) zei: “Ik ben alles waar hij een afkeer van heeft: een vrouw, ik heb gestudeerd, ik lees dossiers. Ik denkt dat dit op zijn zenuwen werkt.” Goblet reageerde meteen op Twitter: “Klopt niet. Waar ik niet van hou, is dat de belangen van de werkenden aan die van CD&V worden verbonden.”

    Artikel door Ben (Charleroi) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Er waren al langer spanningen, de vorming van een regering met CD&V maar zonder PS was natuurlijk het belangrijkste element. De ACV-leiding was bang om na het vorige actieplan verder te gaan. Dat CD&V in de problemen kwam, speelde ongetwijfeld mee. De ABVV-leiding zou liefst de PS zo snel mogelijk terug aan de macht krijgen, Goblet trok mee de kaart van de ‘Gemeenschappelijke Actie’ met PS en de mutualiteit.

    Ondanks het gewicht van de ACV-leiding is er aan de basis onder de militanten en delegees een bereidheid om de strijd tegen deze regering verder te zetten. Net zoals in het ABVV verschijnt het eerste mobilisatiemateriaal van ACV naar 7 oktober relatief vroeg. En laat er geen twijfel over bestaan, ook in de ABVV-leiding is er een probleem met verantwoordelijken die de PS of SP.a als enige alternatief verdedigen of die stellen dat nieuwe stakingsacties niets zullen opleveren (een uitspraak van BBTK-voorzitter De Deyn begin februari).

    De vakbondsleidingen vormen stelselmatig een rem. Als er vandaag druk staat op het gemeenschappelijk vakbondsfront is dit vooral een kwestie van de leiding. Dat de sociale verkiezingen van 2016 dichterbij komen, zal dit fenomeen wellicht erger maken. Tegenover de verdeeldheid aan de top, moeten we de eenheid van onderuit uitbouwen.

    En er zal nood zijn aan een eigen politiek verlengstuk. Gevraagd naar de politieke figuren die haar het sterkste inspireren, verwees Marie-Hélène Ska naar Verhofstadt en Dehaene (Le Soir, 1 augustus). De nauwe banden van Goblet met de PS zijn eveneens bekend. Zullen zij die strijdbare leiding vormen die we zo hard nodig hebben?

    Een strijdbare leiding zal het resultaat van strijd zijn en moet voortkomen uit de basis van de vakbonden, de werkenden en delegees die zich op het terrein organiseren. De ervaringen van personeelsvergaderingen om over de te volgen strategie te beslissen en die maken dat we doorheen ons collectief werk sterker staan, tonen de weg naar een strijdbaar syndicalisme dat verenigend werkt.

  • Eerste schooldag in Brussel: duizenden plaatsen tekort

    Er was veel ophef over racistische cartoons in Het Belang van Limburg gisteren. De krant had een cartoon over de eerste schooldag in Molenbeek waarbij de blanke kindjes om hun mama schreeuwen terwijl een kind van migrantenafkomt ‘Allah-Akbar’ roept en met een mes zijn teddybeer de kop oversnijdt. Wansmakelijk en plat racistisch. Het deed een satirische website al schrijven dat het Vlaams Belang niet meer bestaat omdat alle standpunten en praktijken door anderen overgenomen zijn.

    De realiteit aan de Brusselse scholen was uiteraard anders. De start van het nieuwe schooljaar ging opnieuw gepaard met cijfers over een tekort aan plaatsen in het Nederlandstalige onderwijs. Er was dit jaar geen plaats voor 2.800 kinderen in het Nederlandstalig basisonderwijs. Met een totaal van 42.000 kinderen in dat basisonderwijs is het tekort dus erg groot. Er wordt gehoopt dat de meeste kinderen ofwel in het Franstalig onderwijs een plaats vinden ofwel buiten Brussel toch in het Nederlandstalig onderwijs terecht kunnen. Pas vanaf dit jaar informatie uitgewisseld tussen het Nederlandstalig en het Franstalig onderwijs zodat geweten is hoeveel kinderen niet naar school gaan.

    Het probleem breidt zich ook snel uit naar het middelbaar onderwijs. Ook daar zijn er verslagen van plaatstekort. Sommigen vinden daar al makkelijker oplossingen voor dan anderen. Zo raakte eerder dit jaar bekend dat er voor de 12-jarige dochter van prinses Astrid geen plaats was in het Sint-Jan Berchmanscollege in Brussel waarop werd beslist om ze naar een private school in Engeland te sturen. Voor iets minder begoede Brusselaars is dat geen optie.

    Er is jarenlang te weinig geïnvesteerd in onderwijs, zowel in de infrastructuur als in de kwaliteit van het onderwijs. Dat versterkt de kloof tussen de topscholen en de ‘vuilbakscholen’. Het leidt er bovendien toe dat een groot aantal kinderen volledig uit de boot valt, sommigen kunnen mogelijk zelfs nergens onderwijs volgen omdat er geen plaats is. Elders is er een grote druk op personeel en kinderen wegens gebrek aan middelen waardoor veel te grote klassen het zonder de nodige begeleiding moeten doen. Het is gemakkelijk om jongeren die geen degelijk onderwijs genieten en amper toekomstperspectieven hebben inzake werk en huisvesting af te doen als terroristen. Als de cartoonisten van Het Belang van Limburg de verantwoordelijken voor heel wat actuele sociale problemen te kijk willen zetten, kunnen ze zich beter richten tegen de opeenvolgende neoliberale regeringen die weigeren om de nodige publieke middelen in onderwijs te investeren.

    Wij pleiten er alvast voor om de publieke middelen drastisch op te voeren, te beginnen met 7% van het bbp dat naar onderwijs moet gaan zodat er meer personeel kan ingezet worden en de kwaliteit van het onderwijs versterkt wordt. Er is tevens nood aan een dringend en massaal programma van publieke investeringen in infrastructuur zoals schoolgebouwen maar ook sport- en ontspanningsmogelijkheden. Hiervoor is een breuk met het huidige beleid vereist, we zullen moeten strijden tegen het besparingsbeleid om van daaruit offensieve eisen te stellen. De betoging van 7 oktober is een eerste afspraak.

  • Horeca: flexi-jobs aan 9,5 euro per uur zonder werkzekerheid

    Deze zomer heeft de ministerraad beslist om maatregelen te nemen rond tewerkstelling in de horeca. Met flexi-jobs en goedkope overuren krijgen de werkgevers enorm veel mogelijkheden. Voor Gwendolyn Rutten (Open Vld) is het slechts een opstap: “De horeca is een testcase, ook voor de nieuwe economie. Als dit flexstatuut werkt, kunnen andere sectoren er ook gebruik van maken.”

    Een flexi-job is mogelijk voor wie drie kwartalen minstens vier  vijfden elders werkt of gewerkt heeft. Onder het mom van bijverdienen in de horeca is het dan mogelijk om aan een hongerloon van minstens 9,5 euro per uur te werken, waarbij geen baremaverhogingen mogelijk zijn en waarop geen bijdragen aan sociale zekerheid of bedrijfsvoorheffing betaald worden. De werkgever betaalt enkel een bijzondere bijdrage. Het argument is dat er in de vorige tewerkstelling van minstens vier vijfden al voldoende aan de sociale zekerheid is bijgedragen…

    Er is geen minimumtermijn om de werknemer te verwittigen wanneer hij of zij moet werken, er kan dag per dag gekeken worden of en hoeveel flexi-werkers worden opgeroepen. Een contract voor een flexi-job moet niet noodzakelijk schriftelijk worden opgesteld, een mondeling contract met een dagelijkse aangifte is eveneens mogelijk. De stap naar nulurencontracten, waarbij een contract geen garantie op werkuren en bijhorend loon omvat, wordt wel heel klein.

    Ook voltijds personeel in de horeca wordt onder druk gezet. Het aantal overuren dat dit personeel mag kloppen, wordt verhoogd tot 360 per jaar. Dat zijn er bijna twee per normale werkdag. Een overurentoeslag voor deze uren wordt afgeschaft en zelfs de zon- en feestdagtoeslagen verdwijnen. De regel van een vlak loontarief bij de flexi-jobs wordt dus stilaan veralgemeend tot de volledige sector.

    Deze voorstellen vormen een aanval op de bescherming van werknemers, de lonen en de sociale zekerheid. Het is onderdeel van de invoering van een steeds grotere lageloonsector waarin werkenden geen rechten hebben, maar in ruil voor een hongerloon dag en nacht ter beschikking van hun werkgever moeten staan.

  • Patronale extremisten versus onze levensstandaard

    Nieuwe VOKA-topman: sociale zekerheid is “té sociaal” en “té zeker”

    maertens

    De Vlaamse werkgevers van VOKA hebben met Hans Maertens sinds 1 juli een nieuwe topman. Die viel meteen met de deur in huis. “Er is veel protest gerezen tegen de hervormingen van de regering-Michel, maar ik denk dat die slechts een eerste stap waren.” De indexsprong, verhoging van de pensioenleeftijd en tal van andere asociale maatregelen moeten voor Maertens verder opgevoerd worden. Het centrale doelwit staat ook al vast: de sociale zekerheid. Die zou “te sociaal en te zeker” zijn.

    Dat de werkgevers met de tax shift opnieuw een cadeau van enkele miljarden kregen, vindt Maertens natuurlijk positief. “Ondernemers slaken een eerste zucht van opluchting”, stelde hij hierover. Maar er zal nog veel meer moeten gebeuren. Zo denkt Maertens aan een beperking van de werkloosheid in de tijd, een hervorming van het stakingsrecht en een grondige herziening van de sociale zekerheid. Op korte termijn moet er uiteraard een nieuwe indexsprong komen zodat de BTW-verhoging voor elektriciteit niet in de lonen wordt doorgerekend.

    Voor Maertens sleepte de discussie over de tax shift lang aan omdat niet iedereen begreep waarover het ging. “Voor ons was het duidelijk dat het versterken van de concurrentiekracht voor de bedrijven centraal stond. Anderen wilden eerder focussen op jobs of op een rechtvaardiger fiscaal systeem.” Dat een patronale extremist als Maertens uiteindelijk tevreden is met de tax shift maakt duidelijk hoe weinig er bereikt is inzake jobs of rechtvaardige fiscaliteit. Op nieuwe jobs moeten we niet rekenen, de tax shift zal er volgens Maertens “in eerste instantie toe leiden dat we jobs kunnen behouden.”

    Ook Maertens denkt dat er nieuw protest tegen de rechtse regering komt. “Ik vrees een nieuwe protestgolf, al begrijp ik niet goed waarom de bonden opnieuw de straat op willen. Deze regering wil onze concurrentiekracht versterken en zo jobs creëren. Wat kan een vakbond daar tegen hebben?” Wat kan een vakbond er nu op tegen hebben dat we steeds harder moeten werken voor lagere lonen terwijl werklozen in ellende wegkwijnen? Wat kan een werknemer er nu op tegen hebben dat hij of zij steeds weer het gelag moet betalen terwijl de superrijken steeds rijker worden?

    De werkgevers hebben het bloed van de werkenden en hun gezinnen geroken en zullen steeds verder gaan om ons leeg te zuigen. Met 85 rijken die wereldwijd evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking menen deze wereldvreemde patronale extremisten dat wie een herverdeling van rijkdom eist ‘onverantwoord’ is. Protest tegen de groeiende ongelijkheid is ‘onbegrijpelijk’ en getuigt van ‘syndicaal radicalisme’. Als we hen laten doen, mogen we enkel nog dank u zeggen terwijl onze levensstandaard gepluimd wordt.

    Er is niets onverantwoord aan de eis dat iedereen een menswaardig leven kan leiden, beroep kan doen op uitgebreide en kwaliteitsvolle openbare diensten en kan genieten van voldoende hoge uitkeringen zoals pensioenen. De sociale zekerheid is vandaag niet sociaal genoeg en met 15% van de bevolking die in armoede leeft, is er duidelijk ook geen zekerheid genoeg. Afspraak op 7 oktober voor de grote betoging tegen het asociale beleid. Laat er ons meteen een startpunt van een nieuw actieplan van maken, niet alleen om de rechtse regering weg te krijgen maar met haar het volledige besparingsbeleid.

  • Neen Kris Peeters, 23.000 uitgesloten werklozen geven regering geen ‘sociaal gezicht’

    Kris Peeters op een CD&V-meeting in april 2014: “Geloof ze niet als ze zeggen dat de afschaffing van de index dé oplossing is. Geloof ze niet als ze zeggen dat de beperking van de uitkeringen in de tijd de werkloosheid zal oplossen. Geloof ze niet als ze zeggen dat alles opgelost zal zijn als we de wachtuitkeringen afschaffen. Geloof ze niet. Want het enige wat die maatregelen doen, dat is mensen in de miserie duwen. Die maatregelen zorgen ervoor dat mensen mét een job toch koopkracht verliezen.” Wij houden Peeters aan zijn woorden en geloven hem vandaag inderdaad niet.

    Eerlijk gezegd hebben we wat medelijden met Kris Peeters die zich in een onmogelijke positie heeft gewrongen. In het asociale opbod van N-VA en andere liberalen kan zijn CD&V niet winnen en dus probeert de voormalige UNIZO-topman en voorganger van Karel Van Eetvelt zich op te werpen als het ‘sociale gezicht’ van de rechtse regering. Een onmogelijke opdracht waarbij Peeters telkens weer met zijn kop tegen de muur loopt.

    Eerst was er de tax shift die voor ‘evenwicht’ in het besparingsbeleid moest zorgen maar die uitdraaide op een nieuwe harde besparing en aanval op de werkenden en hun gezinnen. Deze tax shift doorprikte elke illusie dat het mogelijk is om deze regering een ‘sociaal gezicht’ toe te meten. De maatregelen dwingen de vakbonden om eensgezinder dan voorheen een ernstige mobilisatie op te starten naar wat een hete herfst kan en moet worden.

    En dan was er nu de poging van Peeters om ook eens ‘goed nieuws’ te brengen. Het aantal werklozen in ons land is gedaald, schreeuwde hij van alle daken. En dat was mee het gevolg van een begin van economisch herstel. Vrij vertaald: ‘het besparingsbeleid is hard, maar het werkt en leidt tot nieuwe groei’. Nog anders vertaald: ‘ik weet dat de maatregelen pijn doen, maar het einde van de tunnel is in zicht.’

    Er zijn verschillende methoden om het aantal werklozen te laten dalen. De meest voor de hand liggende is zorgen dat er meer werk is. Als dat niet lukt, kunnen ook de criteria aangepast worden waardoor er minder mensen officieel werkloos zijn. De uitsluiting van mensen met een inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering, bijvoorbeeld gebeurt op basis van een maatregel van de vorige regering. Die beperkte de inschakelingsuitkering in de tijd, een opstap naar een veralgemening van de beperking van uitkeringen in de tijd.

    Er waren in juni 2015 ruim 54.000 vergoede werklozen minder dan in juni 2014. In de eerste zeven maanden van dit jaar waren er gemiddeld 430.081 vergoede werklozen of ruim 28.000 minder dan in dezelfde periode vorig jaar. De voornaamste reden voor deze daling moet niet bij economisch herstel gezocht worden, maar wel bij de uitsluiting van ruim 23.000 werklozen die hun inschakelingsuitkering verloren omdat deze in de tijd beperkt werd.

    Het aantal niet-werkende werkzoekenden is op jaarbasis niet afgenomen, enkel het aantal vergoede werklozen is afgenomen. Dit betekent dat minder werkzoekenden een uitkering krijgen. Het aantal niet-werkende werkzoekenden bedroeg in juni 554.324 volgens cijfers van de RVA. Met de ruim 23.000 mensen die hun inschakelingsuitkering verloren, is er een stijging van het aantal niet-werkende werkzoekenden in vergelijking met een jaar geleden aldus het ABVV (zie persbericht). Bijna 600.000 mensen zitten zonder werk. In plaats van werk te creëren, worden de statistieken opgekuist. Dalende cijfers als gevolg van uitsluitingen en ellende voor de uitgeslotenen voorstellen als het ‘sociaal gezicht’ van de regering bevestigt enkel dat deze regering geen sociaal gezicht heeft. Werklozen dieper in de ellende duwen, is geen hoopgevend signaal van groei.

    Het is cynisch dat minister Kris Peeters deze cijfers vandaag gebruikt om te zeggen dat het besparingsbeleid werkt. “Deze daling is een hoopgevend signaal dat we niet alleen in de cijfers, maar ook in de realiteit de crisis stilaan achter ons laten”, verklaarde hij. Misschien moet het ‘sociaal gezicht’ van de regering van rijken dat eens uitleggen aan de 23.000 mensen die hun inschakelingsuitkering verloren? Of aan de bijna 50.000 jongeren die afhankelijk zijn van een leefloon? Of aan het groeiend aantal werkzoekenden dat gesanctioneerd wordt door de strengere regels inzake beschikbaarheid? In 2014 waren er meer dan 50.000 werkzoekenden die op die manier hun uitkering verloren.

    De wanhopige communicatie van Peeters en co zal het groeiende ongenoegen onder brede lagen van de bevolking niet stoppen. Een ernstige mobilisatie naar de grote betoging van 7 oktober, liefst voorafgegaan door militantenbijeenkomsten om de mobilisatie en informatiecampagne voor te bereiden, kan het begin vormen van een nieuw actieplan waarmee de vakbonden ook andere groepen in de samenleving meetrekken. Dit actieplan moet gericht zijn op de val van deze regering van rijken en van het volledige besparingsbeleid. Dat zou pas een hoopgevend signaal zijn voor de honderdduizenden werkenden die hun levensstandaard zien dalen of de tienduizenden werklozen die hun uitkering verliezen.

  • Tax shift werd aanval op werkenden. Vakbonden in front naar 7 oktober!

    Ook ACV-topman Leemans heeft de boodschap van de rechtse regering begrepen: toegevingen komen er niet, enkel meer aanvallen op werkenden en uitkeringstrekkers.

    Tijdens de acties in het najaar van 2014 werd door de ACV-top zwaar ingezet op de eis van een tax shift. “Pas als er een tax shift komt, kunnen we over de regeringsmaatregelen praten en kunnen we onze verantwoordelijkheid opnemen”, stelde topman Marc Leemans toen. (DM 25 november 2014) Het werd als voorwaarde gesteld om een serene sociale dialoog te herstarten. Voor de ACV-leiding moest een tax shift onder meer een vermogenswinstbelasting omvatten. “Met minder komt de regering niet weg”, aldus Leemans op het ACV-congres. (DS 25 april)

    Op het ACV-congres stelde Leemans nog dat de tax shift niet mag neerkomen op een nieuwe asociale maatregel, “weg van belastingen op vermogens en almaar meer richting consumptie, goed wetend dat zo’n shift minder kost aan de rijken en vooral wordt opgehoest door gewone mensen.”

    De druk op CD&V werd opgevoerd om de voorzichtige retoriek over het ‘sociale gezicht’ in de rechtse regering waar te maken. De grote lijnen van de tax shift bevestigen dat CD&V daar compleet in gefaald is. Amper waren de asociale BTW-verhogingen en hogere accijnzen aangekondigd of ook de tweede maand gewaarborgd loon bij ziekte – een van de weinige concrete toegevingen die van de werkgevers werd gevraagd – werd afgevoerd. Voor zover CD&V probeert om zich een socialer imago aan te meten, staat de partij nu met de broek op de enkels.

    Begin februari moest CD&V alles uit de kast halen om de ACV-top aan boord te houden voor het sociaal akkoord (met onder meer een wel erg beperkte marge voor loonsverhogingen die niet volstaat om de indexsprong goed te maken). Voorzitter Marc Leemans haalde het toen met de hakken over de sloot met 147 tegen 135 stemmen in de nationale raad van het ACV. Met de onthoudingen meegerekend, kreeg het voorstel de steun van 49% van de ACV-top.

    Van de belofte van een ‘rechtvaardige’ tax shift door CD&V op dat ogenblik blijft nu niets meer over. Leemans moet erkennen: “Met een shift binnen de portemonnee van de gewone mensen ontziet Michel I voor de zoveelste maal de portefeuilles van vermogenden. De werkende burgers met een bescheiden loon gaan mogelijk later wat meer netto ontvangen. Mogelijk, want op de persconferentie van de regering was daar vooral nog veel onduidelijkheid over. Zowel over de uitwerking als over de timing. Wat er ook van zij, die mogelijke koopkrachtverhoging neemt de regering echter dubbel en dik al meteen terug met hogere btw op elektriciteit en hogere accijnzen. Dat komt bovenop de verhoging van de elektriciteitsprijs die de Vlaamse regering al aankondigde. En bovenop een rist Vlaamse en federale regeringsbeslissingen die al stevig in uw portemonnee zaten.” Na de stemming over het sociaal akkoord in februari en de tax shift die nu op tafel ligt, zal Leemans wel bijzonder voorzichtig zijn vooraleer hij in het ACV een ‘compromis’ probeert door te drukken om verdere acties te stoppen.

    Voor zover dit nog nodig was, heeft de rechtse regering met deze tax shift nogmaals aangetoond dat er niet op toegevingen moet gerekend worden. De aanval op onze levensstandaard is ingezet en gaat onverkort door. Gelobby of overleg haalt niets uit. Het enige ogenblik dat de regering in de problemen kwam, was tijdens de vakbondsacties van het najaar van 2014. Toen kregen de voorstellen en eisen van de vakbonden een steeds bredere steun en was de propagandacampagne van de rechterzijde steeds wanhopiger.

    Met de tax shift zoals die nu voorligt, wordt de druk groot op de leidingen van alle vakbonden om van de geplande nationale betoging van 7 oktober een succes te maken. Waar 7 oktober op de acties in juni slechts door enkele vakbondsverantwoordelijken benadrukt werd, moeten alle kopstukken er nu nadruk op leggen. De Standaard stelde op 24 juli: “De nationale betoging van 7 oktober: dat is en blijft de eerstvolgende grote actie tegen het beleid van de regering- Michel. Dat zeggen de drie grote vakbonden unisono.”

    Het lijkt erop dat de rechtse regering zelfs geen poging meer doet om met beperkte toegevingen de vakbondsleidingen uit elkaar te spelen. Meer nog, de eerste stemmen over volgende aanvallen beginnen al op te duiken. Van Overtveldt suggereerde bijvoorbeeld al een tweede indexsprong om de gevolgen van de stijgende prijzen uit te schakelen in de loonvorming. Als we deze regering laten doen, zal ze steeds verder inhakken op onze levensstandaard.

    Het potentieel voor het verzet tegen dit beleid is groot, meer dan de helft van de bevolking staat volgens een peiling negatief tegenover de tax shift en 80% is tegen de nieuwe BTW-verhoging. Eerder waren er grote meerderheden, ook in Vlaanderen, voor een vermogensbelasting. Met een gemeenschappelijk vakbondsfront en een offensieve campagne met degelijk informatiemateriaal dat bijvoorbeeld voorgesteld wordt op nationale en regionale militantenbijeenkomsten begin september gevolgd door personeelsvergaderingen, kunnen we ervoor zorgen dat de betoging van 7 oktober die van 6 november vorig jaar nog overtreft qua omvang. Deze betoging mag geen eindpunt zijn, geen wandeling om stoom af te laten, maar het beginpunt van een nieuw actieplan met als doel om de regering van de rijken en het volledige besparingsbeleid weg te krijgen.

    7oktober

     

  • Van nationale betoging op 7 oktober het beginpunt van nieuw actieplan maken!

    Betoging in Gent begin april. Komt er tegen 7 oktober een nieuw opbouwend actieplan tot de val van de regering?
    Betoging in Gent begin april. Komt er tegen 7 oktober een nieuw opbouwend actieplan tot de val van de regering?

    Dat deze patronale provocatieregering vroeg of laat nieuwe strijdbewegingen zou uitlokken, stond in de sterren geschreven. Maar sinds kort is er ook een concrete datum. Op 7 oktober 2015, exact een jaar na het aantreden van deze regering van de rijken, komt er een nationale betoging van de vakbonden tegen het asociale besparingsbeleid. Het zal er nu op aan komen om van die betoging een succes te maken. Dan kan deze betoging het begin vormen van een nieuwe beweging met als inzet de val van de regering en het besparingsbeleid.

    Artikel door Tim, LSP-Brussel

    “De groten lijken slechts groot omdat wij op onze knieën zitten, laat ons opstaan.” Het beroemde citaat van de Ierse vakbondsleider James Larkin beschrijft de situatie waarin de Belgische arbeidersklasse is terechtgekomen. Na de succesvolle strijdbeweging eind 2014, met als afsluiter de grote nationale staking van 15 december 2014, liet de vakbondsleiding na het werk af te maken. De beweging was een succes geweest en had het potentieel om de regering te doen vallen.

    Een probleem was dat de traditionele politieke partners van de vakbondsleiding geen alternatief aan te bieden hadden. Een tripartite, al dan niet onder leiding van Di Rupo, zou misschien de scherpste kantjes van het besparingsbeleid afvijlen, maar ondertussen wel gewoon verder besparen. Zo’n regering zou meteen met strijd geconfronteerd worden. Opkomen voor een echt alternatief op de besparingen zat er niet in voor onze vakbondsleiding. En dus werd er getreuzeld, getalmd en geaarzeld tot het moment voorbij was.

    Dat kan tot een zekere demoralisatie leiden, maar er zijn tegelijk heel wat ervaringen opgedaan in de grootste stakingsbeweging sinds decennia. Denk maar aan de rol van een opbouwend actieplan. Door begin september een militantenconcentratie te organiseren, zou de mobilisatie naar 7 oktober efficiënt kunnen voorbereid worden. Het mobilisatiemateriaal kan dan massaal verspreid worden onder de militanten en er kunnen ervaringen uitgewisseld worden over hoe we de mobilisatie kunnen versterken. Zo was het opvallend dat de acties in die bedrijven en instellingen waar gewerkt werd met personeelsvergaderingen en een doorgedreven sensibilisering veel sterker stonden dan elders. Van 7 oktober kunnen we een massabetoging maken die mogelijk nog groter wordt dan de betoging van 6 november 2014.

    We moeten nu ook al voorbij 7 oktober kijken. Om het potentieel van de betoging volledig te benutten, moet ze het startschot zijn voor een nieuwe beweging die uiteindelijk uitmondt in een nieuwe nationale staking. Door verdere acties en duidelijke eisen met de basismilitanten te bediscussiëren kunnen we de beweging versterken.

    Enkel zo kunnen we de regering doen vallen, zoals eind 2014 bijna het geval was. Doordat de vakbondsleiding weigerde het laatste kleine duwtje te geven, kon de regering zich herorganiseren en verdergaan met haar asociaal beleid. Er kwam een indexsprong, nieuwe aanvallen op de uitkeringen en de openbare diensten en de tax shift werd omgevormd van een instrument om eindelijk de rijksten ook te laten bijdragen aan de maatschappij naar een manier om nieuwe cadeaus uit de delen aan de patroons, betaald door nieuwe lasten voor de meerderheid van de bevolking.

    Steun voor dat soort asociaal beleid is er nauwelijks. Laat ons de betoging van 7 oktober aangrijpen om een nieuwe beweging op te starten die bij brede lagen van de bevolking het vertrouwen herstelt dat deze regering en het besparingsbeleid kunnen gestopt worden!

  • Het lichtend pad van de liberalisering is voor personeel en reizigers het verkeerde spoor

    Spoor: stop de afbouw en liberalisering met gezamenlijke strijd van personeel en reizigers

    Piket aan station Antwerpen Berchem op 22 april
    Piket aan station Antwerpen Berchem op 22 april

    Volgens spoorbaas Jo Cornu doet de NMBS te weinig voor te veel geld. Ondanks berichten over dure hotel- en restaurantrekeningen van toplui heeft Cornu het niet over de verspilling aan de top van de NMBS, maar onder meer over de prijzen voor reizigers en de lonen voor personeel. De huidige machtsstrijd aan de top gaat niet alleen over postjes maar is ook een voorbereiding op een harde besparingsoperatie. Met ‘flexibele’ ticketprijzen (lees: meer betalen tijdens de spits), ‘flexibele’ arbeidsvoorwaarden (lees: minder verdienen en gemakkelijker op straat gezet worden na een loopbaan vol onmogelijke werkuren) en een hertekening van de structuur, wordt een volledige liberalisering beoogd.

    Dossier uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Openbaar vervoer als alternatief op files

    Mobiliteit wordt een steeds groter probleem. De files worden jaar na jaar langer, het aantal incidenten met vrachtwagens en andere ongevallen neemt toe. Er gaat amper nog een week voorbij zonder groot incident op de weg en bijhorende monsterfiles. Hoe kunnen we vermijden dat de wegen dichtslibben? Een forse investering in openbaar vervoer lijkt ons een evident antwoord. Het is een maatregel die goed is voor de mobiliteit, het milieu en de leefbaarheid van de steden. Door het openbaar vervoer gratis te maken, wordt de toegankelijkheid bovendien groter. Is dit niet haalbaar? De 4 miljard euro die de regering jaarlijks uitgeeft aan het subsidiëren van bedrijfswagens volstaat ruimschoots om het openbaar vervoer gratis te maken.

    Toch is dit niet waar de neoliberalen aan denken. Het aantal bedrijfswagens nam op vijf jaar tijd met 16% toe tot 650.000. Individueel wegverkeer wordt gesubsidieerd en daar mag niet aan geraakt worden, verklaarde schaduwpremier De Wever eerder dit jaar in het kader van de discussie over de tax shift. Vlaams minister Ben Weyts pleit dan maar voor een kilometerheffing voor personenwagens. (1) Deze heffing kan aangepast worden naargelang de uren en de plaats waar gereden wordt. Andreas Tirez van de denktank Liberales schrijft onder de titel “De overheid gokt te zwaar op de trein” dat de overheid niet zoveel in spoorverkeer moet investeren. (2) De komst van zelfrijdende auto’s en het particuliere taxibedrijf Uber zouden “geïndividualiseerd openbaar vervoer” aanbieden. Door geen rekening te houden met de 4 miljard euro voor bedrijfswagens, komt Tirez tot de verkeerde conclusie dat minder in wegverkeer wordt geïnvesteerd dan in spoorverkeer.

    Neen, momenteel worden de files gesubsidieerd en worden plannen gesmeed voor een verdere afbouw van het openbaar vervoer. Is dit om er voor te zorgen dat er voldoende middelen zijn om de files te subsidiëren? De besparingsoperaties bij De Lijn zorgden voor een daling van het aantal passagiers met 3% tussen 2011 en 2015. Bij de NMBS is er voorlopig nog een stijging, tussen 2004 en 2014 zelfs met 25% (wat dus minder is dan de stijging van het aantal bedrijfswagens). Deze stijging ging gepaard met duurdere prijzen (+50% inkomsten van reizigers) en een dienstverlening aangeboden door 10% minder personeel dat het met 13% minder locomotieven moest doen. (3) In vergelijking met honderd jaar geleden telt het spoornet een derde minder kilometers en er is een groeiende concentratie van reizigers op de grote lijnen. Kortom, ook bij de NMBS wordt een afbouw van de dienstverlening georganiseerd.

    Algemene aanval op personeel én reizigers in de maak

    16611347904_c9d2beb692_zEr zit een zware aanval op het personeel van de NMBS in de pijplijn. Een afgeschoten vertrouwelijk document “Bouwstenen voor een Protocol van sociaal akkoord” dat wij konden inzien, brengt de grote lijnen van wat delen van de directie en de regering willen. Als voorbereiding op een volledige liberalisering wordt een opgedreven productiviteit geëist met meer flexibiliteit (onder meer het optrekken van de maximale arbeidstijd of nog een andere berekeningswijze van de afwezigheid uit de woonplaats die tot 11 uur beperkt is), het opdrijven van de arbeidstijd (onder meer door het schrappen van verlofdagen) en het gemakkelijker maken van ontslag (personeel met minder dan 35 jaar dienst dat professioneel ongeschikt is of wiens betrekking afgeschaft is, wil de directie met een jaar verloning en outplacementbegeleiding aan de deur kunnen zetten).

    Het document werd afgeschoten, maar de grote lijnen werden nadien bevestigd door publieke verklaringen van spoorbaas Cornu, concrete besparingsplannen en ‘conclusies’ die uit een vergelijking met vier gelijkaardige spoorlanden (wellicht gaat het om Oostenrijk, Zwitserland, Nederland en Denemarken) getrokken worden.

    Vanaf 1 juli sluiten de loketten in nog eens 33 stations. Voor Cornu moeten er op lokale lijnen niet altijd treinbegeleiders ingezet worden. Het personeel in de werkplaatsen zou flexibeler moeten ingezet worden. De personeelsadministratie zou fors afgeslankt moeten worden, dat de dienst HR Rail niet betrokken is bij het maken van de plannen is veelzeggend. De treinbestuurders zouden nog flexibeler moeten werken. In het hoger genoemde document wordt gesproken over noodzakelijke aanwervingen “op basis van de werkgelegenheidsevolutie” van de voorbije jaren in plaats van op basis van het voorziene personeelskader. De vakbonden hebben het over een afbouw met ongeveer 2.700 jobs of een sociaal bloedbad dat even groot is als de sluiting van Opel Antwerpen enkele jaren terug.

    En verder zouden de tarieven voor de gebruikers fors moeten stijgen. Uit de vergelijkende studie (‘benchmark’) trekt Cornu de conclusie dat de inkomsten uit ticketverkoop te laag zijn. Hij pleit er niet voor om de prijzen in een keer met een derde te laten stijgen, maar wil een “flexibeler prijzenbeleid” met meer “commerciële vrijheid”. Het betekent meer betalen tijdens de spits.

    Dit is slechts een greep uit alle besparingsplannen die neerkomen op minder dienstverlening tegen hogere prijzen voor gebruikers en meer flexibiliteit voor het krimpende personeelsbestand.

    Het gebrek aan investeringen in materieel, personeel en dienstverlening gaat overigens wel gepaard met investeringen in de infrastructuur, een van de winstgevende delen die bij een privatisering gemakkelijk kan doorverkocht worden?

    De liberalisering en privatisering is het uiteindelijke doel van de hele operatie. Is dit om de kosten voor de overheid te beperken? Als we naar het Britse voorbeeld kijken, stellen we vast dat dit niet het geval is. De privatisering daar in 1994 leidde tot veel hogere ticketprijzen (tot het dubbele, waarom werden deze niet opgenomen in de vergelijkende studie die de directie liet uitvoeren?), minder dienstverlening en… een hogere overheidsbijdrage. Nu krijgen de private bedrijven dubbel zoveel als wat de overheidsdotatie voor de privatisering was! Het enige doel van de hele liberaliseringsoperatie is het openen van de spoormarkt voor bedrijven die er winsten boeken op de kap van personeel en reizigers.

    Personeel en reizigers samen in actie

    De plannen die stilaan duidelijk worden, moeten met verzet beantwoord worden. We mogen ons niet laten verdelen tussen beroepsgroepen of tussen personeel en reizigers. Met een collectieve klacht tegen de NMBS voor een vergoeding aan reizigers die tijdens stakingsdagen niet op hun bestemmin raakten, speelt Test-Aankoop jammer genoeg in op de golf van antistakingspropaganda in de gevestigde media. Het is een gemiste kans om een campagne op te zetten voor betere dienstverlening en dus ook met tevreden personeel en beter materieel, of waarom ook niet voor gratis openbaar vervoer?

    De antistakingspropaganda kan het beste beantwoord worden met een offensieve campagne van onderuit waarmee duidelijk wordt gemaakt dat personeel en reizigers dezelfde belangen hebben. Dat kan het beste door een strijdbare opstelling van vakbonden die het ongenoegen verenigen en omzetten in acties gericht op het eenmaken van personeel en reizigers. Een strategie die louter op onderhandelen gericht is en afgestemd is op de machtsstrijd aan de top (denk maar aan de poging om HR Rail te ondermijnen) of de verschillen tussen het personeel benadrukt (zowel tussen bonden als tussen personeelsgroepen), zal geen stap vooruit betekenen.

    Dat mobiliteit een gevoelig thema is, zagen we de afgelopen jaren met de Antwerpse actiegroepen tegen de Oosterweelverbinding of recent met het protest van reizigers tegen het onderbenutten van het station Gentbrugge. Het beste antwoord op de groeiende mobiliteitsproblemen is gratis en degelijk openbaar vervoer. De vakbonden kunnen een centrale kracht in een campagne hiervoor vormen. Het zou een mogelijkheid bieden om af te stappen van de geleidelijke afbouw en de defensieve antwoorden op de aanvallen op het personeel. Een offensieve benadering kan personeel en reizigers verenigen en de antistakingspropaganda van regering en gevestigde media doorprikken.

    Gratis en degelijk openbaar vervoer zou een enorme stap vooruit zijn inzake mobiliteit en milieu. Het botst evenwel op de winsthonger van de grote bedrijven die ook op de mobiliteitsmarkt hun greep en hun winsten willen vergroten. Haal onze mobiliteit uit handen van de grote bedrijven en de regering die de meest rendabele delen van het openbaar vervoer aan deze bedrijven wil overdragen! Strijden voor degelijk openbaar vervoer gaat in tegen de logica van het kapitalisme, wij koppelen dit dan ook aan een socialistisch alternatief.

     

    Voetnoten

    1. “Met beton alleen los je niets op”, interview met Ben Weyts, De Tijd 16 mei 2015
    2. “De overheid gokt te zwaar op de trein”, opiniestuk in De Tijd van 4 juni 2015
    3. Zie: “Test-Aankoop vergist zich: afbouw NMBS is probleem, niet verzet ertegen”, http://www.socialisme.be/nl/23775 en de verwijzingen bij dat artikel

     

    [divider]

    Verspilling aan de top

    Dat er verspilling is aan de top van de NMBS klaagt het personeel al langer aan. De interne audit waaruit bleek dat toplui hoge hotel- en restaurantrekeningen door de NMBS lieten betalen, wordt nu enkel aangegrepen om met politieke pionnen te schuiven. MR-man Jean-Claude Fontinoy werd onder vuur genomen, wat leidde tot discussie over een herschikking in de raad van bestuur zodat ook N-VA bestuurders zou krijgen. Maar Open Vld en CD&V vrezen te moeten inbinden en verzetten zich.

    Anderzijds was Fontinoy ook de man die na de verkiezingen van 2010 in het grootste geheim een etentje regelde voor De Wever, Reynders en Louis Michel in een sterrenrestaurant in Brussel. Raken aan bondgenoot MR is voor N-VA niet evident. De N-VA wil voormalig Bpost-baas Johnny Thijs, de man die geen afstand wilde doen van zijn jaarloon van 1,1 miljoen euro omdat het sociaal bloedbad dat hij bij de Post aanrichtte naar waarde moest beloond worden, naar voor schuiven. De cynische machtsspelletjes aan de top gaan over postjes en invloed, maar nooit over dienstverlening en de belangen van het personeel.

    [divider]

    Treinbestuurders in actie

    Het Autonoom Syndicaat voor Treinbestuurders (ASTB) voerde eind mei een stakingsactie die opgevolgd werd door een groeiend aantal treinbestuurders, ook in depots waar ASTB voorheen niet aanwezig was. De staking van ASTB werd net zoals bij elke andere spooractie door de regering en de gevestigde media aangegrepen om te pleiten voor minimale dienstverlening. Jammer genoeg kwam er geen weerwoord van de grote vakbonden, terwijl elke beperking van het stakingsrecht het volledige personeel zou treffen.

    De eisen van ASTB spelen in op terecht ongenoegen, zelfs indien de bond de wrevel ten onrechte beperkt tot de beroepsgroep van de treinbestuurders. Ook treinbegeleiders, seingevers en andere spoormannen en -vrouwen kennen ondraaglijke werkritmes en worden niet naar waarde geschat.

    Bij de voorbereiding en organisatie van een liberalisering is het opdelen en tegen elkaar opzetten van personeel een alomgekende strategie. De verschillende statuten en contracten voor goederenmachinisten zijn daar vandaag een voorbeeld van. We mogen ons daar niet aan laten vangen. Het ongenoegen verenigen met respect voor elkaars eigenheid en beroepstrots en koppelen aan offensieve acties, is wat het personeel zal versterken in de confrontatie met een directie die op ramkoers gaat tegen personeel en dienstverlening.

    [divider]

    Stakingsrecht bedreigd

    Enkel op ogenblikken dat gestaakt wordt, lijken de werkgevers en hun marionetten in de politiek en de gevestigde media bekommerd om de dienstverlening bij het spoor. Ze pleiten dan voor ‘minimale dienstverlening’ zodat niemand de gevolgen van stakingen zou ondervinden. Dat de acties net gericht zijn tegen het minimaliseren van de gewone dienstverlening, is dan niet van tel.

    Op Knack.be verscheen een opmerkelijk antwoord door hoofdredacteur Simon Demeulemeester: “Het klinkt hard, maar staken moet pijn doen, anders heeft het geen zin. Werkgevers moeten een staking voelen, anders hebben werknemers geen stok achter de deur, geen drukkingsmiddel. Dat bij een spoorstaking ook de gebruikers getroffen worden, is jammer maar onvermijdelijk. ‘Minimale dienstverlening’ is in het stakingsdebat wat alcoholvrij bier is voor een studentenfeestje daags na de examens: je mist het punt.”

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop