Category: Op de werkvloer

  • Loonsverlagingen voor bursalen? ACOD-UA dient Lorin Parys van antwoord

    Kersvers N-VA’er Lorin Parys (ex-VLD) pleitte in een opiniestuk voor een drastische verlaging van de lonen van doctorandi. Als Britse onderzoekers het met een maandloon van 1.200 euro kunnen stellen, dan moeten Belgische onderzoekers toch geen 2.200 euro krijgen. Aldus de neoliberale commentator/politicus.

    ACOD-UA (Universiteit Antwerpen) dient Parys scherp van antwoord. “‘If you pay peanuts, you get monkeys’, wordt steeds herhaald wanneer het gaat over de exorbitante inkomsten van deze groep, o.a. door de politieke partij waar Parys toe behoort. Diezelfde logica geldt blijkbaar niet wanneer het erom gaat om de meest getalenteerde jonge mensen aan te trekken voor wetenschappelijk en technologisch onderzoek.”

    Lees het volledige stuk op de website van ACOD UA

  • Bpost: grote winsten op kap van sociaal bloedbad

    Artikel door Christophe De Brabanter

    Bpost schrapte in 2013 zo’n 1.067 voltijdse banen. Het droeg bij tot een besparing van 8,3 miljoen euro op de personeelskosten. Een afbouw van een postbedrijf lijkt misschien logisch, is de post immers niet iets van het verleden dat steeds meer vervangen wordt door email en dergelijk?

    Toch maakte Bpost in 2013 20% meer winst. De winst komt voornamelijk doordat er steeds meer pakjes worden verstuurd via online internetwinkels. Deze pakjes zijn natuurlijk in gewicht en in grootte moeilijker om te bezorgen. De werkdruk verhoogt.

    De totale winst in 2013 kwam uit op 273 miljoen euro. De besparing op de personeelskosten in 2013 bedraagt m.a.w. slechts zo’n 3% van de winst. Zo’n 226 miljoen van deze winst gaat naar de aandeelhouders in de vorm van dividenden die recentelijk zijn opgetrokken van 0,93 naar 1,13 euro bruto. Dan nog stellen de besparingen op personeelskosten slechts 3,7% van de dividenduitkering voor.

    De Belgische overheid krijgt door de hogere dividend 40 miljoen euro extra. Misschien kan het dat bedrag meteen inzetten voor jobprogramma’s voor jongeren die geen werk vinden nu er eens te meer een duizendtal jobs bij Bpost verloren zijn gegaan? Het zou alvast van pas komen, want het postbedrijf wil dit jaar opnieuw 800 jobs schrappen. Elk jaar opnieuw wordt een sociaal bloedbad aangericht. Zelfs indien het gebeurt door natuurlijke afvloeiingen, betekent het nog dat er minder jobs voor jongeren zijn.

    De postarbeiders worden letterlijk als citroenen uitgeperst voor enkele percenten extra winst of 4 cent extra dividend-uitkering per aandeel. Met dienstverlening heeft het voor de directie en de aandeelhouders, waaronder de overheid, al lang niets meer te maken.

  • Interview. Voortrekker melkveehouders: “stop verdeel-en-heers”

    Interview door Nicolas Croes. Dit artikel verscheen in de februari-editie van ‘De Linkse Socialist’

    Op 19 december was er in de Europese wijk geen doorkomen aan. Tijdens de Europese top werden vier belangrijke kruispunten rond de top geblokkeerd door honderden vakbondsmilitanten, melkveehouders die met hun tractoren kwamen, militanten van politieke en andere organisaties, geradicaliseerde jongeren,… Alles samen waren er ongeveer 2.000 betogers. De oproep voor het protest kwam van de ‘Alliantie D19-20’ die op de vooravond ook een meeting tegen het besparingsbeleid hield waarop 300 aanwezigen waren. De alliantie tussen syndicalisten en melkveehouders was opvallend. We spraken na de actiedag met Luc Hollands van de MIG, een vereniging van melkveehouders. Hij was een van de voortrekkers van de opmerkelijke alliantie en de stoutmoedige stap naar een actiever verzet tegen het besparingsbeleid.

    De Alliantie D19-20 was een nooit gezien initiatief dat syndicale militanten, melkveehouders en anderen bijeenbracht. Hoe kijk jij op die samenwerking en op de acties van 18 en 19 december met de poging tot blokkade van de Europese top terug?

    Luc: “Het was een groot succes! Het was op zich een gok om al die mensen rond de tafel te zetten. De vraag was of we tot een akkoord zouden komen over waar we tegen vechten? Maar we konden al snel efficiënt samenwerken.

    “We hebben ons geconcentreerd op twee thema’s: het besparingsverdrag en het transatlantisch verdrag. Die verdragen worden bediscussieerd zonder dat wij inspraak hebben. Bovenop het probleem van de asociale inhoud stelt zich dus ook een probleem op het vlak van democratie. Maar achter deze twee specifieke dossiers bevinden zich vooral de crisis, de afbraak van sociale verworvenheden, de ontmanteling van diensten voor de bevolking,… Er wordt geraakt aan de integriteit van ons land en aan de rijkdom van de gemeenschap. We kunnen dat niet toelaten, we mogen niet aanvaarden dat er op de kap van de mensen wordt gespeculeerd door grote financiers.

    “Als melkveehouders worden we direct geraakt. Het transatlantisch verdrag bijvoorbeeld maakt het massale gebruik van genetisch aangepaste producten en/of hormonen mogelijk. Onze kwaliteitsproducten zullen niet overeind blijven, de hele wereld moet blijkbaar leven zoals de grote Amerikaanse bedrijven het willen. Aangezien het besparingsbeleid de koopkracht van de mensen aantast, zullen zij wel verplicht zijn om voor goedkopere producten te kiezen, zelfs indien die producten niet goed zijn voor de gezondheid en het milieu. Wij staan hierdoor in de kou en de mensen zullen moeten inleveren op de kwaliteit van hun voedsel en hun gezondheid. Dat is waarom een brede alliantie nodig is. Alles is met elkaar verbonden en dus moeten we samen strijden.”

    Een van de verdiensten van de alliantie D19-20 was dat er over andere actievormen werd nagedacht. We merken dat er veel vragen gesteld worden over de acties tegen het besparingsbeleid. Gewoon door Brussel betogen en onderhandelen met autoriteiten die toch niet naar ons luisteren, volstaat niet. Leeft deze discussie ook bij de melkveehouders?

    6migLuc: “In 2009 kenden de melkveehouders de ergste crisis uit hun geschiedenis. We kregen toen voor onze melk 19 cent per liter, terwijl onze productiekost 34 cent was. Jonge landbouwers en anderen die geen reserve hadden, bezweken onder die druk. De grote organisaties (Boerenbond, FWA, ABS,…) reageerden echter niet. Er ontstond een spontane revolte in zowat heel het land, maar vooral in Wallonië. We sloten aan bij de Milkproducers Interest Group (MIG), dat op Europees vlak deel uitmaakt van de EMB (European Milk Board) dat 50.000 melkveehouders verenigt.

    “De afgelopen vier jaar organiseerden we vier grote acties/betogingen. De sterkste was de staking van de melkveehouders in 2009 toen als apotheose 4 miljoen liter melk werd uitgegoten op een veld in Ciney. Ondanks het succes van die acties en de beloftes die ons werden gedaan, bleven de politici de weg naar een volledige liberalisering volgen. Nu gaan er 40 boerderijen per week verloren in België.

    “Andere sectoren betoogden ook, maar dat leverde evenmin resultaat op. Waarom zouden we dan niet samenwerken? De heersende politiek werkt met het principe van ‘verdeel-en-heers’. We moeten dat bestrijden. Na een actie in november 2012 waarbij we aan het Europees Parlement protesteerden, werd mij de verantwoordelijkheid gegeven om na te gaan of samenwerking mogelijk was. We kwamen in contact met een Vlaamse militant, Raf, die ons project van eerlijke melk, Fairebel, steunde. Hij vroeg ons om chocolademelk aan te bieden aan de kinderen van de stakende arbeiders van Ford Genk. Het onthaal dat we kregen was bijzonder warm, het was veelbelovend voor een toekomstige samenwerking tussen melkveehouders en arbeiders.

    “Het belangrijkste was de betoging van juni 2013 tegen het Europese besparingsverdrag en voor de openbare diensten. Ik kon daar over onze situatie spreken. Er waren de eerste informele gesprekken met verschillende organisaties en sectoren (Europese Actiecomités, Lokale en Regionale Besturen, CNE, Constituante.be,…). Hierna volgde een groot aantal vergaderingen met vakbondsverantwoordelijken, delegees, radicaal-linkse partijen en organisaties, NGO’s,…”

    Dat is hoe de alliantie D19-20 vorm begon te krijgen…

    Luc: “Inderdaad. Er werd een structuur opgezet met drie werkgroepen die eerst discussieerden over de acties die we zouden houden. Zo kwamen we tot het idee van een poging om de top te blokkeren voorafgegaan door een internationale meeting. Die toplui houden absoluut geen rekening met de mening van gewone mensen, ze beperken zich tot hun eigen vrienden, de multinationals en speculanten.

    “We wilden komaf maken met de normale protestwandelingen. Met de MIG kwamen we al tot de conclusie dat we naar radicalere acties moesten overgaan. Maar we waren niet de enigen. Rudy Janssens van ACOD-LRB (Lokale en Regionale Besturen) in Brussel kwam tot dezelfde vaststelling. Zijn ‘logistieke’ kennis van de stad Brussel hielp ons enorm om te weten waar we blokkades zouden houden. We hebben ook een vraag gericht aan Di Rupo, Van Rompuy en De Gucht om ons te ontmoeten, maar zij vonden dat niet nuttig.”

    Het debat over meer offensieve actiemethoden vonden wij alvast erg positief en het debat is zeker nog niet voorbij. Ook de wijze waarop de alliantie functioneerde is interessant. Kan je daar iets over zeggen?

    Luc: “We vonden het belangrijk om democratisch te functioneren, zodat iedereen zich in het initiatief kon terugvinden. Er was het idee om ons te concentreren op het verzet tegen het Europese besparingsverdrag en het transatlantische verdrag, waarbij iedereen zijn eigen standpunten en argumenten zou ontwikkelen naargelang de specifieke bekommernissen. Vervolgens werd er gewerkt met algemene vergaderingen, waarop telkens een honderdtal aanwezigen waren. De eerste vergadering vond begin september plaats. Tussendoor waren er open werkgroepen over communicatie, de meeting, de actie,… Die werkgroepen waren geen gesloten bijeenkomsten, iedereen kon eraan deelnemen.

    “Het meest verrijkende hiervan was we met zoveel verschillende achtergronden en organisaties toch elk onze bekommernissen konden overbrengen en dat binnen een collectief project waar we onze eigenheid behielden. Wij komen versterkt uit die benadering. Mijn rol was vooral die van diplomaat, wat niet echt met mijn persoonlijkheid overeenkomt. Het was ook merkwaardig voor ons als melkveehouders om kennis te maken met een militante omgeving die volkomen nieuw was.”

    Wat waren de sterkste momenten?

    Luc: “Voor mij waren er twee sterke momenten: het onthaal dat we bij Ford Genk en de acties in Brussel kregen, en dan waren er ook de laatste algemene vergadering en de meeting van 18 december met een enorm enthousiasme en vastberadenheid onder de aanwezigen. De vertaling, de organisatie, alles liep gesmeerd. Bravo aan diegenen die de organisatie ervan op zich hebben genomen.”

    Een laatste woord?

    Luc: “Ik ben ervan overtuigd dat we op de goede weg zitten. We moeten er in slagen om samen te strijden op basis van de meest volledige solidariteit. Het is een ervaring die geslaagd was en naar meer smaakt. Er werd samengewerkt door een 60-tal organisaties en iedereen wil doorgaan. We zullen dus nog van ons laten horen…”

  • Vier Antwerpse scholen onveilig verklaard, slechts het tipje van de ijsberg

    Een tijdje geleden werd Antwerpen opgeschrikt door het nieuws dat vier scholen van het stedelijk onderwijs de deuren zouden moeten sluiten. De reden: de schoolgebouwen stonden op instorten en werden onbewoonbaar verklaard… Een schrijnend voorbeeld van het gebrek aan middelen waarmee het onderwijs wordt geconfronteerd. We spraken met een syndicaal afgevaardigde van ACOD-Onderwijs in het Stedelijk Onderwijs.

    Interview door Jarmo

    Hoe is het zover kunnen komen dat de schoolgebouwen in Antwerpen bijna op instorten staan?

    Uiteraard valt dit in de eerste plaats te wijten aan een jarenlang opgebouwd chronisch tekort aan middelen. Het idee achter het stedelijk onderwijs (SO) is dat het een alternatief vormt op het gemeenschaps- en vrij onderwijs, specifiek gericht op volkskinderen. Daarom krijgt het SO 25% van haar middelen van de stad, die zo haar eigen accenten kan leggen om de specifieke stedelijke problematieken aan te pakken. De afgelopen 30 jaar gebruikten de sociaaldemocratische schepenen van onderwijs dat geld onvoldoende om in infrastructuur te investeren.

    De gebouwen van het stedelijk onderwijs dateren grotendeels uit de jaren vijftig en werden nog nooit gerenoveerd. Stel je eens een gezinswoning uit de jaren vijftig voor die nooit gerenoveerd werd: die wordt onmiddellijk onbewoonbaar verklaard. De sp.a redeneerde dat scholen bouwvallig mogen zijn, je hebt immers enkel wat krijt en een bord nodig. Maar de situatie is vandaag lamentabel.

    Vorige maand werden 10 scholen van het SO doorgelicht: vier daarvan kregen een negatief advies omwille van de infrastructuur. Die doorlichting gebeurt door een paritair comité dat onafhankelijk is van de stad. Ze hebben nu vier gebouwen getroffen die in slechte staat zijn, maar de werkelijkheid is dat de meeste gebouwen er nog veel erger aan toe zijn. Hadden ze alle scholen doorgelicht, dan zouden ze 200 van de 250 gebouwen hebben moeten sluiten.

    Toen de resultaten van die doorlichting bekend werden, was er aandacht voor in de traditionele media. Ondertussen heeft het stadsbestuur verklaard dat ze in de getroffen scholen zal investeren en mogen ze toch openblijven. Is het probleem opgelost?

    De media hebben de zaak opgeklopt. Het stadsbestuur heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de inspectie en een verbetertraject uitgestippeld. Plots blijkt er wel geld te zijn om in schoolgebouwen te investeren. Traditioneel werd er steeds 1 miljoen euro per jaar voor vrijgemaakt. Een verwaarloosbare peulschil als je weet dat het om 250 gebouwen gaat. Nu is er plots 84 miljoen beschikbaar. De liberale schepen van Onderwijs ziet zich gedwongen om dit geld te investeren in een situatie waar er een tekort aan scholen is en de stad haar eigen scholen zou moeten sluiten. Er zullen containerklassen geplaatst worden. Hoewel beloofd wordt dat het om kwaliteitsvolle lokalen zal gaan, blijft het een feit dat containerklassen slechts een tijdelijke oplossing vormen. Een ander deel van de getroffen scholen zal moeten verhuizen. Ook dat is een ernstig probleem: het betreft OKAN-leerlingen (niet-Nederlandstalige leerlingen die Nederlands leren) waarvan het niet evident is dat ze zullen volgen. En bij OKAN is het probleem acuut: voor elke 20 leerlingen die we verliezen, verdwijnt er een job.

    Laat ons bovendien niet vergeten dat het probleem veel algemener is, hoewel het het stedelijk onderwijs is dat nu in de belangstelling staat. Wie de gebouwen van het gemeenschapsonderwijs (GO!) in Antwerpen kent, weet dat de situatie daar niet veel beter is. Enkel een serieuze definitieve beslissing om in onderwijs te investeren – te beginnen met 7% van het bbp, zoals in de jaren ‘80 – kan een begin vormen om ons onderwijs te redden.

  • Protestactie tegen de tariefverhogingen bij de MIVB

    Protestactie tegen de tariefverhogingen bij de MIVB

    Zaterdag werd de symbolische grens van 2 euro voor een tram- of busticket in Brussel overschreden. Met een jaarlijkse prijsverhoging van 2,5% worden de klanten verder “uitgemolken”, zoals destijds door een directeur van de openbare vervoersmaatschappij MIVB werd gesteld. Een 70-tal mensen nam deel aan de actie waarvoor was opgeroepen door Gauche Communes om te protesteren tegen de tariefverhogingen en voor gratis en degelijk openbaar vervoer.

    Gauches Communes en haar componenten (Linkse Socialistische Partij en Humanistische partij), maar ook de Piratenpartij, voerden samen actie met jongeren, syndicalisten en andere Brusselaars onder de slogan “MIVB, gratis openbaar vervoer!”. De campagne werd met beperkte middelen gevoerd, maar toch waren er 70 aanwezigen wat wijst op het breed gedragen ongenoegen hierrond. Deze actie was een goede stap voor een langdurige campagne van Gauche Communes tegen de aanhoudende prijsstijgingen en voor gratis openbaar vervoer.

    Anja Deschoemacker, de woordvoerder van Gauches Communes, verklaarde op de actie: “Als de huidige Brusselse regering aantrad, werd beloofd dat gratis openbaar vervoer het doel was. Maar in werkelijkheid kregen we alleen maar stijgende prijzen, de afschaffing van het gratis vervoer voor senioren en ook de arbeidsvoorwaarden voor het personeel werden aangepakt. (…) Alleen de actieve strijd van de bevolking tegen de prijsstijgingen zal tot verandering leiden. Deze actie is slechts het begin van de campagne die Gauches Communes met jongeren en werkenden wil voeren.” Vervolgens werden de aanwezigen gevraagd om het woord te nemen voor een open micro. Gilles Smedt van de Humanistische Partij haalde uit naar de privatiseringsdrang bij de NMBS, Maxime van de Actief Linkse Studenten had het over de problemen waarmee jongeren kampen als ze zich willen verplaatsen en ook over de ecologische kwestie. Matteo, een inwoner van St-Gillis, sprak over het voorbeeld van Tallinn, een stad waar het openbaar vervoer gratis werd gemaakt.

    Terwijl de banken werden gered ten koste van de gemeenschap, krijgen de behoeften van de bevolking, waaronder degelijke en toegankelijke openbare diensten, het hard te verduren door de besparingslogica. Gauches Communes haalt inspiratie uit het voorbeeld van Brazilië waar massale strijd leidde tot de intrekking van een verhoging van de tarieven voor het openbaar vervoer. Er is nood aan een stevige mobilisatie om gratis openbaar vervoer af te dwingen. Dat is een sociale en ecologische maatregel die deel moet uitmaken van een massaal publiek investeringsplan om te antwoorden op de behoeften van de bevolking.

  • Bijna twee maanden na de tragedie bij Total blijven er veel vragen

    Op 19 november 2013 was er een ontploffing op de site van Total in de Antwerpse havenzone. Bij de ramp vielen twee dodelijke slachtoffers. Het wierp meteen vragen op: hoe zit het met de veiligheid bij arbeiders van onderaannemers en meer algemeen, waarom is er van veiligheid op de werkvloer geen grotere prioriteit gemaakt? Enkele weken later blijven die vragen overeind en zijn er nog bijgekomen.

    Geert Cool

    Vlak na kerstmis kregen we een telefoontje van een van de ouders van de omgekomen arbeiders. Bij hem thuis ontmoette ik een gebroken man en een gebroken gezin. Het enorme leed voor het veel te vroege overlijden wordt nog versterkt door onduidelijkheid, openstaande vragen en gebrek aan begeleiding. Vader Guido is zelf delegee voor LBC en combineert zijn rouwproces met de strijd voor volledige openheid en duidelijkheid over wat er juist gebeurde en voor meer rechtvaardigheid bij de ‘afwikkeling’ van dodelijke arbeidsongevallen.

    Sinds het ongeval vernam hij niets van het onderzoek of van Total. Hij stelt zich ernstige vragen of de veiligheidsvoorschriften wel correct werden nageleefd. De werkvergunning van de twee had betrekking op een plaats die zich wat verder bevond dan waar het ongeval gebeurde. “Waarom werd de plaats van het ongeval als een ‘laag risico’ beschouwd?”, vraagt hij zich nog af. De onduidelijkheid doet pijn en laat ruimte voor allerhande insinuaties die er uiteindelijk op neerkomen dat de schuld bij de twee slachtoffers zelf moet gezocht worden. “Het ware harde werkers die hun stiel kenden”, verzekert Guido. Geen flierefluiters, maar gasten die zoals zoveel arbeiders hard werken voor hun gezin.

    Na het ongeval werden onderzoeken ingesteld, maar daar hoort de familie van de slachtoffers niets van. Bij het gerecht komt er pas informatie als het onderzoek is afgerond. Van Total horen ze niets, ook geen excuses. Enkel via syndicale contacten is geweten dat er ook op Total een onderzoek plaats vindt. Voor vader Guido is het lange wachten en de stilte moordend. Het doet hem vrezen dat er zal gezocht worden naar zondebokken of dat het onderzoek naar de ramp een doofpot wordt.

    De twee werkten voor een onderaannemer van Total. Zij vielen onder de metaalsector en kregen lagere lonen dan in de petrochemie. Bovendien hadden ze geen tweede pensioenpijler met bijvoorbeeld een dekking ingeval van overlijden. De verwanten van de overleden arbeiders blijven hierdoor bekaaid achter. Ze verliezen een inkomen voor het gezin en dreigen bovenop het menselijke lijden een pak financiële kopzorgen te moeten verwerken.

    Slachtoffers van een arbeidsongeval bij een onderaannemer kunnen niet zomaar het bedrijf waar ze werkten aanspreken. Bij een eventuele fout door Total kan het bedrijf aansprakelijk gesteld worden, maar het is aan de nabestaanden van de slachtoffers om aan te tonen dat er door Total een fout is begaan, al dan niet door onachtzaamheid. Het totale stilzwijgen van het gerecht en van Total maakt dat moeilijk voor de nabestaanden.

    Guido stelt dat de ongevallenverzekering moet veranderen. “Als een multinational onderaannemers voor zich laat werken, moet ze zelf de volledige verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid dragen”, zegt hij. Het kan niet zijn dat de nabestaanden nu jarenlange processen voor de boeg dreigen te hebben. Bovendien is de verzekering bijzonder beperkt. De zoon van Guido woonde terug thuis na een scheiding, zijn ex-vrouw krijgt niets want er was slechts een samenlevingscontract. De ouders van het slachtoffer krijgen evenmin een vergoeding. Voor de begrafeniskosten was er een forfait van 3.200 euro wat onvoldoende was. Is dat hoe met nabestaanden van dodelijke slachtoffers wordt omgegaan?

    De strijd die Guido voert is moedig en terecht. Hij en zijn gezin zijn jammer genoeg niet de eersten die een familielid verliezen bij een arbeidsongeval in de Antwerpse haven. Grote multinationals als Total maken grote winsten, maar weigeren voldoende te investeren in het personeel en de veiligheid op de werkvloer. In een bedrijf met enorme risico’s zou dat nochtans de norm moeten zijn. Alle pogingen om de verantwoordelijkheid voor dit dodelijke ongeval van zich af te schuiven, moeten verworpen worden. Als bedrijven daarmee weg komen, is het enkel wachten op een volgende tragedie.

  • Brandweer in actie. Traangas en matrakken kunnen strijdbaarheid niet blussen

    Van de zowat 17.000 brandweerlieden in ons land, kwamen er afgelopen vrijdag 1.000 tot 1.500 naar Brussel om te protesteren. Ter vergelijking: het zou overeenkomen met ongeveer 50.000 betogende personeelsleden uit het onderwijs. De aanleiding voor dit protest is de hervorming van het statuut van de brandweerlieden en het gebrekkige antwoord van de regering op de problemen waar al langer op wordt gewezen. De poging om het protest aan banden te leggen met traangas en matrakken was tevergeefs. De ‘neutrale zone’ werd al gauw ingenomen door de brandweerlieden die een onderhoud met de regering eisten.

    Verslag door een Brusselse militant van LSP (foto: Collectif Krasnyi)

    Geen algemene steun voor beroepsfederatie

    De woede is groot onder de brandweerlieden. Ze keren zich ook tegen de eigen beroepsfederatie. Die wordt door sommigen gezien als een “vriendengroepje van officiers die hun eigen belangen verdedigen” terwijl de zachtere opmerkingen in de richting gaan van “verwijderd van de realiteit”. De kritiek komt er op neer dat de verantwoordelijken aan de top wat extra zullen krijgen terwijl de gewone brandweerlieden 10% van hun loon moeten inleveren. De commentaren van brandweerlieden op de site van de krant Le Soir zijn scherp: “De federatie is een vriendenclub, geen vakbond, en dus moet ze niet over het statuut onderhandelen. De federatie steunt ons niet, waarom zouden wij haar dan wel steunen? De officiers krijgen inderdaad een extra graad en een loonsverhoging en zij zullen dus wel tevreden zijn.” In La Libre verscheen een opiniestuk door brandweerlieden: “We hebben de indruk dat de onderhandelingen […] zich boven de hoofden van het personeel aan de basis afspelen en dat sommige ‘officiële’ gesprekspartners van het ministerie van Binnenlandse Zaken vooral opkomen voor een klein groepje mensen en niet voor de volledige beroepsgroep.”

    De federatie betreurde dat de ‘compromissen’ niet werden gerespecteerd. Het is natuurlijk gemakkelijk om dat van bovenaf te verklaren. De brandweerlieden toonden op overtuigende wijze dat zij een andere mening zijn toegedaan.

    Regering krijgt geen vrijspel

    De betogende brandweerlieden waren evenmin zacht voor de regering. De beruchte ‘onderhandelingen’ vonden in een gespannen sfeer plaats. Er werden geen documenten op voorhand verspreid, de vakbondsverantwoordelijken konden niet met de basis communiceren en er waren geen ernstige voorstellen om over te onderhandelen. Een dergelijk gebrek aan respect is beledigend.

    De voorstellen van de regering bestonden uit het opleggen van fysieke proeven voor de brandweerlieden (wat door velen al langer werd gevraagd) terwijl er de afgelopen 30 jaar niets op dat vlak werd gevraagd van de brandweerlieden (wat ze zelf vreemd vinden). Maar van de ene dag op de andere worden nu enorme niveaus voor de tests vereist, terwijl het nodig is om zoiets geleidelijk te doen door het terrein voor te bereiden.

    Er wordt voorgesteld om de hervorming voor de helft te laten betalen door de federale regering en voor de helft door de gemeenten (of de regio waar de kazerne zich bevindt). Iedereen weet echter dat de gemeentelijke financiën er niet goed voor staan, onder meer door het faillissement van de Gemeentelijke Holding die met Dexia ten onder ging. Het resultaat is dat gemeenten mogelijk extra belastingen zullen opgelegd worden of dat er onvoldoende middelen voor de brandweer zullen zijn, of een combinatie van beide. Het besparingsbeleid wordt op alle beleidsniveaus gevoerd en alle beroepsgroepen liggen onder vuur.

    De kwestie van het statuut blijft tenslotte een grote stap achteruit voor de brandweerlieden die vrezen dat een harmonisatie van alle statuten, maar dan naar beneden, niet overeenstemt met de reële noden van de brandweerlieden, zowel bij de professionele als de vrijwillige brandweer. Brandweerdiensten zijn nochtans essentieel voor de veiligheid van de bevolking.

    Beloften en compromissen

    Na afloop van de acties titelde de krant La Libre dat de “brandweerlieden gerustgesteld werden door Joëlle Milquet”. De reacties onder de betogers waren duidelijker, daar bleek dat de brandweerlieden zich niet zullen laten doen en dat de minister er niet aan moet denken om hen iets te lappen.

    Het feit dat de betogers werden onthaald met traangas en matrakken is evenmin een element dat het vertrouwen versterkt. Minister Milquet beloofde om een “overgangsfase” voor de hervorming in te voeren en dit via een “commissie” waarin de vakbonden vertegenwoordigd zijn en waarin de teksten van de hervormingen zullen besproken worden. Het gaat om een klassieke tactiek van de elite: de vertegenwoordigers van de betogers in commissies onderdompelen om de strijd tegen de sociale afbraak af te remmen. Maar dat er sociale afbraak komt, staat vast. Alle machtsinstanties dringen aan op besparingen. Onderwijzend personeel, brandweerlieden, gemeentepersoneel,… allemaal worden ze aan dezelfde logica onderworpen, ook al zijn er verschillen qua ritme.

    De vakbondsleiders stelden dat ze tevreden zijn dat er onderhandelingen komen, maar ze moesten meteen aankondigen dat er bij onvoldoende inhoud van de voorstellen meteen opnieuw zal betoogd worden. De basis van de brandweerlieden is waakzaam en staat klaar om terug op straat te komen wanneer nodig.

    Repressie faalt

    De regering kan er zich maar beter van bewust zijn dat het ongenoegen van de brandweerlieden hier niet zal stoppen. De brandweerlieden weten bovendien ook dat ze de beperkte resultaten van afgelopen vrijdag enkel afdwongen omdat ze zich niet lieten doen door de politie.

    De woede neemt toe en de regering zal zich voorbereiden op nieuwe acties. Ze verklaarden al in de media dat de brandweerlieden publieke voertuigen gebruikten voor hun eigen belangen. De repressieve mogelijkheden worden uitgebreid om tegen nieuwe acties te kunnen optreden. De beroepsfederatie bracht overigens gelijkaardige kritieken op de actievoerders.

    Nood aan veralgemeende strijd

    Deze situatie stelt de kwestie van een actieplan. De brandweerlieden mogen niet aan hun lot overgelaten worden. Ze voeren doeltreffende en strijdbare acties, maar dit mag niet geïsoleerd van de rest van de samenleving gebeuren.

    Er is nood aan een strijdbaar actieplan dat alle slachtoffers van het besparingsbeleid verenigt om de aanvallen af te wenden en de asociale maatregelen te stoppen. Om blijvende verworvenheden af te dwingen, moeten we ons verenigen achter een duidelijk programma dat gericht is op de behoeften van de bevolking en niet op de dictaten van de markten en de kapitalistische economie. Om zo’n programma te verdedigen, is er meer nodig dan wandelingen tussen Brussel-Noord en Brussel-Zuid.

    De alliantie D19-20, een nooit geziene samenwerking tussen melkproducenten en syndicalisten die samen ingaan tegen de besparingen van de EU, zal donderdag een blokkade voeren tegen de Europese Top. Wij steunen dit initiatief en nemen er actief aan deel. Dergelijke acties verdienen navolging, ze vormen een uitdrukking van een radicalisering en een bereidheid om de strijd aan te gaan.

    De ideeën van meer strijdbare acties en een offensieve opstelling komen boven drijven en zoeken naar een uitdrukking. Om het besparingsbeleid volledig te blokkeren, moeten we collectief werken aan een oplopend actieplan waarbij ook het wapen van de algemene staking(en) wordt ingezet, zowel in België als op Europees niveau.

  • Non-profit komt opnieuw op straat

    Vandaag betoogde de socioculturele sector van de Franstalige gemeenschap in Brussel. De betogers stelden: “Ons samenlevingsmodel is niet die van een maatschappij waar alles tot koopwaar wordt herleid en commercieel moet zijn.” De betogers trokken naar de kantoren van de ministers van de Franstalige gemeenschap, onder meer om te betogen tegen de gevolgen van de zesde staatshervorming voor de sector.

    Een correspondent

    Door de nieuwe regionaliseringen zullen de bevoegdheden worden overgedragen, maar de middelen volgen niet. Het betekent voor de sector een vermindering van de middelen en dus ook van het aantal personeelsleden. Het gaat onder meer om de Waalse tewerkstellingsstatuten APE/ACS (gesubsidieerde tewerkstelling) waarbij de subsidies zouden wegvallen en voortaan meer RSZ zou moeten betaald worden.

    De Franstalige gemeenschap dringt bovendien aan op de afschaffing van de indexering van de subsidies voor de werkingsmiddelen. Tijdens de protestactie bleek dat de betogers zich richten tegen het volledige besparingsbeleid en niet willen opdraaien voor de factuur van de maatregelen die op federaal vlak werden genomen en opgelegd worden door de EU. Een ander dossier dat in de sector tot discussie leidt, is de afschaffing van de pedagogische omkadering in deze structuren.

    De leerkrachten die voorheen naar de socioculturele sector werden gedetacheerd, zouden uiterlijk op 31 december 2014 naar het onderwijs moeten gaan zonder dat de instellingen gecompenseerd worden. De sector zal dus personeel verliezen en ook minder middelen krijgen voor de projecten. De gevestigde partijen hebben geen alternatief op het besparingsbeleid en komen bijgevolg niet verder dan het verdelen van de tekorten. De verenigingen en de socioculturele sector worden aangepakt om tekorten in het onderwijs te verzachten.

    De socioculturele sector omvat jongerenorganisaties, culturele centra, sportfederaties, musea, bibliotheken en vormingsinstellingen. Het zijn structuren die vaak werken met allerhande gesubsidieerde contracten.

    Een delegatie van de betogers werd ontvangen door de minister. Deze delegatie verklaarde achteraf dat er geen enkele garantie werd gegeven. De minister leek de oude retoriek te gebruiken, met name “het zijn wij niet, het is het federale niveau dat de begroting stemt.” Dezelfde partijen zetelen op de verschillende machtsniveaus, maar telkens schuiven ze de verantwoordelijkheid door naar een ander niveau. Ze doen dat om op alle vlakken tot besparingen over te gaan. De betogers maken zich op om begin 2014 opnieuw in actie te komen tegen de geplande maatregelen.

    Zoals de betogers dit eisen, is er nood aan een publieke herfinanciering van de volledige non-profit sector. LSP verdedigt de noodzaak om tegen het besparingsbeleid te strijden voor een plan van massale publieke investeringen naargelang de behoeften. De betogers stelden vast dat de problemen zeker niet van de baan zijn, begin 2014 wordt de strijd verder gezet. Met een oplopend actieplan gericht op het verenigen van verschillende sectoren in verzet tegen het asociale beleid, kunnen we stappen vooruit bekomen.

  • Onderwijs. Ongenoegen onder studenten neemt toe

    Volgens een recente studie van Itinera is de afname van kwaliteit aan de universiteiten en hogescholen in ons land de schuld van de studenten. Die zijn met te veel om hogere studies aan te vatten en het ontbreekt hen soms aan motivatie of talent om te slagen.

    Artikel door Emily (Namen) uit de december/januari-editie van ‘De Linkse Socialist’

    Dergelijke opmerkingen stellen het recht op degelijk, gratis en toegankelijk hoger onderwijs in vraag. Er zijn heel wat rechten afgedwongen op basis van strijd door de arbeidersbeweging. Nu worden die in vraag gesteld. En dat terwijl er nog heel wat verbetering noodzakelijk is, het Belgische schoolsysteem blinkt uit in het reproduceren van sociale ongelijkheid. Als er te veel studenten in de auditoria zitten, is dat niet het probleem maar een symptoom van een onderliggend probleem. Niet het aantal jongeren dat wil studeren, is het probleem, maar wel het jarenlange chronische gebrek aan publieke investeringen.

    Langs Franstalige kant is er een nieuw decreet-Marcourt. Dat zal geen verbetering brengen. Het hoger onderwijs wordt gefinancierd met een gesloten enveloppe: het bedrag blijft gelijk terwijl het aantal studenten de afgelopen jaren toenam. Tussen 1991 en 2010 is de subsidie per student hierdoor met 10% afgenomen. In plaats van te stellen dat er te veel studenten zijn, moeten we opkomen voor het recht op degelijk onderwijs en dus voor meer publieke middelen.

    Er zijn tal van voorbeelden die aangeven tot wat de tekorten leiden. De Hogeschool Albert Jacquard (HEAJ) in Namen werd onder voogdij van minister Marcourt geplaatst na wanbeheer. Het kwam al snel tot drastische maatregelen: afdankingen onder het personeel waardoor sommige groepen plots met dubbel zoveel in de les zaten, de cafetaria werd omgevormd tot een auditorium, studenten moesten zelf opdraaien voor kosten voor materieel en uitstappen waar ze het nut niet van inzagen. Aan de Luikse universiteit kwam de raad van bestuur met een “stabiliteitsplan” waarmee het personeel wordt afgebouwd. Het gebrek aan investeringen zorgt er bovendien voor dat bestaande problemen met de infrastructuur enkel erger worden (te kleine auditoria, gebouwen die te weinig of te veel verwarmd worden, …).

    De studenten organiseren zich om het recht op degelijk en toegankelijk hoger onderwijs af te dwingen. Er zijn hier en daar de eerste kiemen van verzet, deze zullen ongetwijfeld verder ontwikkelen. Sinds het begin van het jaar waren er bijvoorbeeld verschillende algemene vergaderingen aan de HEAJ in Namen. Op 29 oktober was er een studentenstaking waarbij meer dan 400 studenten, doorgaans voor het eerst in hun leven, betoogden. Een derde van alle studenten nam aan de actie deel en de studentenstaking ging gepaard met een werkonderbreking door het personeel gedurende een uur.

    De actievoerders protesteerden tegen de slechte omstandigheden op de hogeschool en ze gaven aan dat ze een voorbeeld van strijd willen stellen voor andere hogescholen en universiteiten. Er zijn in zowat alle steden gelijkaardige voorbeelden. In Brussel voeren de studenten van de ULB actie tegen de hervorming van het bestuur aan de universiteit. In Luik was er een betoging van hogeschoolstudenten en is er ongenoegen aan de universiteit. In Antwerpen waren er acties aan de AP Hogeschool. Door deze eerste acties worden de beste tradities van strijd opnieuw opgebouwd. Dat vraagt enige tijd om te zien hoe we ons best organiseren, welke eisen we stellen, …

    Onder meer aan de ULB brachten we met de Actief Linkse Studenten onze expertise naar voor inzake het opmaken van een actieplan en de eisen die we stellen. Dat werd positief onthaald door een steeds grotere groep studenten die radicaliseert en actief wil deelnemen aan studentenstrijd. Het gebeurt vaak nog onder de oppervlakte en er wordt weinig aandacht aan geschonken, maar het verzet bouwt zich op. We horen van ver reeds de eerste signalen dat de vulkaan van ongenoegen zal uitbarsten. De gevolgen van het jarenlange gebrek aan investeringen en de eerste directe besparingen voeden de woede. Met LSP en ALS willen we het potentieel van die energie kanaliseren in een voorbeeldige strijd waarmee we de besparingen effectief kunnen stoppen. Als wij er niet voor zorgen, komt er geen einde aan hun besparingstunnel.

  • “Tijd om de banken over te nemen”. Britse brandweerbond neemt standpunt in

    De Britse brandweerbond FBU neemt het op voor een publiek bankenstelsel als onderdeel van een economische planning. De vakbond publiceerde een brochure waarin dat standpunt verder werd uitgewerkt door de economen Michael Roberts en Mick Brooks. Vakbondssecretaris Matt Wrack schreef een inleiding op de brochure. Een reactie.

    Artikel door Dave Murray, Socialist Party. Hier vind je de Engelstalige brochure online

    Er wordt al eens gezegd dat wie een wapen heeft een bank kan overvallen, maar wie een bank bezit meteen een land kan overvallen. Dat is natuurlijk niet volledig correct. De meeste banken hebben goed uitgewerkte veiligheidssystemen waardoor een traditionele bankoverval quasi onmogelijk is geworden. Maar deze uitspraak is tegelijk een onderschatting van de macht van de banken. Die hebben de afgelopen jaren geen land maar een volledige planeet overvallen.

    De grote roof van 2008 was zo omvangrijk dat zelfs een deel van de gevestigde media kritiek bracht op de overvallers. Ik googelde naar ‘Daily Mail greedy bankers’ en kreeg 482.000 resultaten. Tegelijk steunde deze krant, net als alle andere ‘ernstige’ commentatoren en politici, de reddingsoperatie van de banken.

    Deze brochure herinnert ons eraan dat Groot-Brittannië alleen in 2008 289 miljard pond aan gemeenschapsmiddelen aan de banken besteedde. Dat is 80 miljard pond meer dan de volledige opbrengst van de belastingen uit de financiële sector tussen 2002 en 2008. De auteurs halen Mervyn King van de Bank of England aan: “Nooit eerder in de financiële geschiedenis was zoveel geld door zo weinig mensen aan zoveel anderen verschuldigd.”

    De auteurs tonen aan hoe de banken een grote verantwoordelijkheid dragen voor de huidige recessie. Hun greep op het kredietwezen houdt nieuwe productieve investeringen tegen, terwijl het daaruit volgende verlies aan belastinginkomsten en oplopende werkloosheid en ondertewerkstelling de begrotingstekorten versterkt.

    De brochure verwijst naar de enorme omvang van de letterlijk criminele activiteiten van de grote banken, zoals het manipuleren van rentevoeten, het frauduleus verkopen van kredietverzekeringen en het witwassen van geld van de internationale misdaadkartels. En dan hebben we het nog niet over de legale diefstal in de vorm van waanzinnige lonen en bonussen voor de top van de bankenwereld, zo kregen 231 toplui van Barclays in 2011 samen 554 miljoen pond uitbetaald.

    Deze feiten zijn bekend, maar het is opvallend dat deze brochure concludeert dat de grote banken onder publiek bezit en democratische controle moeten geplaatst worden. Brooks en Roberts houden het daar niet bij. Ze pleiten ervoor dat de bankensector onder publiek bezit en democratische controle een gezonde rol in de samenleving kan spelen door essentiële diensten voor persoonlijk bankieren aan te bieden, leningen te geven om productieve investeringen mogelijk te maken in plaats van het casinogewijs aan speculatieve beleggingen te besteden. Dit alles zou sterk contrasteren met de huidige situatie waarbij grote bedrijven op geldbergen zitten en de banken weigeren om geld aan kleine bedrijven te lenen.

    Het zou 55 miljard pond kosten om de huidige aandeelhouders van de vijf grootste Britse banken uit te kopen, maar Brooks en Roberts stellen dat het beter zou zijn om de compensaties van de aandeelhouders te beperken tot bewezen noden. In plaats van de bestaande raden van bestuur pleiten ze voor een bestuur door het personeel van de banken, de arbeidersbeweging in het algemeen en andere ‘belangengroepen’ zoals hypotheeknemers en kleine bedrijven. Ze zien een publiek bankenstelsel als instrument voor een economische planning.

    Terwijl de meeste verantwoordelijken van de arbeidersbeweging de retoriek van Labour achterna blijven hollen, is een ernstig voorstel van een militante vakbond om het volledige bankenstelsel uit de handen van de heersende klasse te halen een bijzonder welkome ontwikkeling.

    De brochure heeft als ondertitel: “Een bijdrage aan het debat door de Fire Brigades Union”. In zijn inleiding stelt Matt Wrack van de FBU dat de vakbond “niet beweert dat deze maatregel op zich de crisis zou oplossen of de economische macht in de handen van de meerderheid van de bevolking zou brengen.”

    Dat is een terechte opmerking, maar de banken uit de handen van de kapitalisten halen, is een prioriteit voor iedere beweging die de heerschappij van het kapitaal betwist. Wij verdedigen de noodzaak van een socialistische regering die niet alleen het financiële stelsel in publiek bezit neemt, maar de zowat 150 grote bedrijven die de volledige Britse economie domineren. Dat zou de basis vormen om deze bedrijven onder democratische arbeiderscontrole en –beheer te plaatsen.

    De brochure heeft beperkingen – zo zwijgen de auteurs over de kwestie van welke beweging of partij deze voorstellen zou kunnen doorvoeren of over welk politiek en economisch verzet de huidige eigenaars van de banken of hun marionetten bij de staat zouden kunnen opwerpen. Maar samen met de motie op de nationale vakbondsconferentie vorig jaar, een motie voor het publiek bezit van de banken, is dit opnieuw een positieve bijdrage voor het versterken van een politiek programma dat de belangen van de werkende bevolking verdedigt. De brochure verdient het om breed gelezen en besproken te worden.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop