Category: Lonen

  • Wij willen hun crisis niet betalen! Nationale actiedag toont het potentieel van collectief verzet.

    Op 4 maart werd in heel het land actie gevoerd tegen het slechte voorstel tot Interprofessioneel Akkoord (IPA) waarin de koopkracht wordt ondermijnd met een voorstel om de lonen maar met maximaal 0,3% op twee jaar tijd te laten toenemen en tegen de aanhoudende discriminatie tussen arbeiders en bedienden. Het succes van de actiedag verschillende sterk van regio tot regio. Hieronder de verslagen die we publiceerden.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Lees ook:

    • Wij willen niet betalen voor hun crisis
    • Forse prijsstijgingen. Regering en patronaat willen onze koopkracht verder ondermijnen
    • IPA: geen bluf, maar strijd organiseren
    • 55% van de ACV-militanten stemde TEGEN het IPA. Over interne democratie…
    • Verslag en foto’s van de actie van LBC en CNE op 28 februari

    [/box]

    • ANTWERPEN. Verslag en foto’s
    • ANTWERPEN. Foto’s van aan de Scheldelaan
    • ANTWERPEN. Reactie op De Wever
    • BRUSSEL. Foto’s van de stakersposten
    • BRUSSEL. Foto’s van de militantenconcentratie
    • GENT. Verslag van de betoging
    • GENT. Foto’s van de betoging (1)
    • GENT. Foto’s van de betoging (2)
    • GENT. Video van de betoging
    • LEUVEN. Foto’s van de betoging
    • LIMBURG. Verslag en foto’s
    • LUIK. Foto’s
    • WEST-VLAANDEREN. Foto’s
    • WEST-VLAANDEREN. Verslag

  • Na de gezondheidsindex een nieuwe afbouw van de index?

    De index zorgt ervoor dat de lonen worden aangepast aan de stijgende prijzen. Met het Globaal Plan in 1993 werd dit ondermijnd door onder meer brandstof en alcohol uit de index te halen. Dat gebeurde onder de naam “gezondheidsindex”, ingevoerd door Jean-Luc Dehaene (die uiteraard bekend staat als een gezondheidsfreak). Nu willen patronaat en liberalen opnieuw een stap verder gaan: de index mag blijven bestaan, zolang ze maar niet stijgt.

    In het ontwerp van Interprofessioneel Akkoord stond het al aangegeven: het patronaat wil een studie over de index om te vermijden dat er schommelingen zijn. In het bijzonder wordt gewezen op de stijgende energieprijzen. Voor het patronaat en de traditionele partijen zijn niet die energieprijzen het probleem, maar wel het feit dat dit deels wordt verrekend in loonstijgingen. De oproep om de index aan te pakken, werd niet meer vermeld in het regeringsvoorstel inzake IPA maar dat betekent niet dat het van de baan is. Na de Europese Unie kwam ook de Nationale Bank met dreigende taal: de index moet aangepast worden om stijgingen te voorkomen. Met andere woorden: de reële lonen moeten naar beneden.

    Net zoals dit in 1993 werd ingekaderd, wordt ook nu gezocht naar argumenten om het verkocht te krijgen. Dehaene en Tobback hadden het destijds over een “gezondheidsindex” omdat brandstof, alcohol en tabak uit de index werden gehaald. De prijsstijgingen aan de pomp worden hierdoor niet meer doorgerekend in ons loon waardoor we koopkracht verliezen. Nu liggen de energieprijzen in het vizier. Die stijgen te snel in ons land en dus moeten ze uit de index. Ongetwijfeld zal dat met een of ander ecologisch aandoend strikje worden ingepakt. Na de gezondheidsindex, de milieu-index? Met ecologische bekommernissen heeft het echter niets te maken, het draait enkel en alleen om de winsten van het patronaat en de neerwaartse druk op onze lonen.

    Guy Quaden van de Nationale Bank pleitte deze week voor een hervorming van de index. “Van een afschaffing van de indexering kan geen sprake zijn,” verklaarde hij. Maar als de energieprijzen stijgen, neemt de inflatie in ons land te snel toe. Daarom wil Quaden een aanpassing van de index. Dat is een vreemde redenering: wat is het nut van een indexering van de lonen als alle producten die duurder worden uit de index worden gehaald? Wordt straks enkel nog rekening gehouden met elektronicaproducten die doorgaans in prijs dalen? Met de aanval op de index loopt Quaden vooruit op de komende jaren: “Mijn buikgevoel zegt me dat de prijzen van energie en van grondstoffen in het algemeen de komende jaren opnieuw fors duurder zullen worden. Door de groei in landen als China en India is dat de logica zelve.” Quaden is van PS-signatuur en is met zijn voorstellen om de index te ondermijnen niet aan zijn proefstuk toe.

    Tegenover de aanvallen op de index moeten we opkomen voor een herinvoering van een volwaardige index met een herberekening van de productenkorf die de index bepaalt op basis van het reële uitgavenpatroon van een gemiddeld gezin.

  • Loonhandicap of neerwaartse spiraal?

    Een antwoord op de patronale leugens

    Vandaag zijn de werkgeversorganisaties zich al aan het voorbereiden op de loononderhandelingen dit najaar. Daarbij wordt het Duitse loonmodel naar voor geschoven. Het centrale argument van het patronaat is de vermeende “loonhandicap”, de lonen van Belgische arbeiders zouden te hoog zijn in vergelijking met deze in de buurlanden. Wat is er aan van dit argument?

    Artikel door Thomas B (Gent) uit de oktobereditie van De Linkse Socialist

    Volgens de Centrale Raad van het Bedrijfsleven bedraagt de loonhandicap met onze buurlanden Frankrijk, Duitsland en Nederland sinds 1996 maar liefst 3,3%. Als we de fiscale loonsubsidies in rekening brengen, bedraagt de loonhandicap nog 1,65%. Unizo en Voka houden rekening met het absolute loonniveau om tot een loonhandicap van 11% te komen.

    Een element waarmee geen enkele patroonsorganisatie rekening houdt, is dit van de productiviteit van de Belgische arbeiders. In vergelijking met de Duitse arbeiders zijn de Belgische arbeiders tussen 1996 en 2009 maar liefst 18% productiever geworden. Enkel in Luxemburg (financiële sector) en Noorwegen (olie) wordt meer winst per arbeider per uur gemaakt, in ons land gaat het om gemiddeld 58,5 dollar per uur. Dit betekent dat de kapitalisten in ons land meer winst maken dan in Duitsland. Maar dat is niet genoeg, winstmaximalisatie is en blijft de centrale drijfveer van het kapitalisme.

    Het klopt ook niet dat de zogenaamde loonhandicap zou hebben geleid tot meer jobverlies dan in de buurlanden. Tussen 1996 en 2008 nam de tewerkstelling in de private sector in ons land toe met 10,4% tegen gemiddeld 4,5% bij de buren en zelfs zeven keer meer dan in “rolmodel” Duitsland. Daar bedragen de loonkosten overigens gemiddeld 49% van de productiekost tegen maar 38% in België en slechts 27% in de Belgische industrie. De lastenverlagingen voor het patronaat hebben niet voor extra jobs gezorgd, enkel voor meer winsten.

    De crisis noopt de burgerij tot oproepen om de verworvenheden van de arbeidersklasse sneller en harder af te bouwen. De afgelopen dertig jaar zijn al grote stappen gezet met het neoliberale beleid. Nu wordt een stap verder gegaan met pogingen om de werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd of om de pensioenleeftijd op te trekken.

    De verantwoordelijkheid voor de crisis wordt door het patronaat bij de arbeiders gelegd of bij de “conservatieve” vakbonden die het aandurven om voor betere lonen of pensioenen op te komen, terwijl we “allemaal” onze duit in het besparingszakje moeten doen. Met “allemaal” bedoelt het patronaat ons allemaal maar niet zichzelf. De crisis wordt ingeroepen om de neerwaartse spiraal kracht bij te zetten.

    De FOD Economie berekende dat 10% van alle werknemers in ons land maximaal 1.807 euro bruto per maand verdient, naargelang de gezinssituatie goed voor 1.200 tot 1.300 euro netto. 50% zit onder de 2.485 euro bruto, goed voor 1.400 tot maximaal 1.700 euro netto (voor een alleenstaande bediende met drie kinderen ten laste). Hoog kunnen de lonen dus niet worden genoemd. Maar het doel van het patronaat is om te komen tot een grotere lageloonsector zoals in Duitsland, waar 20% van de werkenden minder dan 10 euro bruto per uur verdient.

    Lonen onder de 10 euro per uur zijn ook bij ons aan een opmars bezig. Voorbeelden zijn het loon van de nieuwe hulppostbodes of van de nieuwe jonge werknemers van de Carrefours die door geranten zijn overgenomen na de laatste herstructureringsronde.

    In de aanloop naar de collectieve loononderhandelingen in het najaar is het belangrijk om de argumenten van het patronaat te doorprikken zodat zij niet langer de agenda bepalen. De zogenaamde “loonhandicap” is een fabel om te vermijden dat de arbeiders compensaties vragen voor de steeds sterker opgedreven productiviteit.

    Het patronaat en de traditionele politici willen ons een neerwaartse spiraal opleggen zodat zij hun winsten kunnen maximaliseren. Wij aanvaarden dit niet en komen op voor een arbeidsduurvermindering met evenredige aanwervingen en behoud van loon, met een minimumloon van 1.500 euro netto.

  • Toplonen blijven stijgen, ook in publieke sector

    Vandaag zijn de politici aan het onderhandelen hoe ze ons voor de crisis willen laten betalen via allerhande besparingen. Een groot aantal werkenden heeft al een hoge prijs betaald voor de crisis, duizenden verloren hun job. Zelfs het beperkte (en tijdelijke) economische herstel biedt geen soelaas, alle voorspellingen gaan uit van een verdere toename van de werkloosheid. De politici hebben al gewaarschuwd dat er geen ruimte zal zijn voor loonsverhogingen. Dat geldt echter niet voor de toplui zelf, die graaien gretig verder.

    Private sector: +23,4%

    De beursgenoteerde bedrijven in ons land (de bedrijven die genoteerd staan op de Bel-20) gaven aan hun topmanagers vorig jaar een loonsopslag van maar liefst 23,4%. Een gemiddelde topman was goed voor 2,27 miljoen euro per jaar. Dat blijkt uit de gegevens van de jaarrapporten van deze bedrijven. De best betaalde manager was Carlos Brito van AB InBev, hij was goed voor 7,22 miljoen euro. Dat is meer dan dubbel zoveel als de nummer twee, Albert Frère. Die moest het met 3,93 miljoen euro stellen. Mestrallet van GDF Suez volgt op 3,34 miljoen euro. Deze cijfers uit de private sector werden reeds eerder dit jaar bekend gemaakt.

    Spoortop: + 6,4%

    De stijgingen van de toplonen in de private sector worden gevolgd in de publieke sector. Een topmanager in de Benelux verdient gemiddeld 1,02 miljoen euro per jaar, wat onder het Europees gemiddelde van 1,2 miljoen euro is. De topmanagers in de publieke sector zijn aan een inhaaloperatie bezig om ook aan het gemiddelde in de private sector te geraken.

    Als wij voor het gewone spoorpersoneel een loonsverhoging van 6,4% op jaarbasis zouden vragen, we zouden afgedaan worden als onverbeterlijke en hopeloos onrealistische militanten. In tijden van crisis en besparingen zouden wij naar verluidt moeten inleveren. Dat geldt niet voor de top van de NMBS. Het triumviraat aan de top kreeg vorig jaar samen 1,46 miljoen euro of 6,4% meer dan in 2008. Dit zijn hun lonen:

    • Jannie Haek: 498.428,36 euro of + 6,43%
    • Luc Lallemand: 488.279,66 euro of +8%
    • Marc Descheemaecker: 473.556,88 euro of +4,9%

    Er wordt meteen bij gezegd dat er in 2010 wel eens een kleine daling zou kunnen zijn omdat de resultaten in 2009 niet goed waren. Een deel van het loon van de top is afhankelijk van de prestaties van de NMBS het jaar voordien.

    De drie spoorbazen zitten nu elk aan ongeveer een half miljoen euro en zullen ongetwijfeld opmerken dat andere topmanagers vaak meer verdienen. Dat is telkens een argument om de toplonen op te trekken. Voor gewone lonen wordt doorgaans gekeken naar collega’s die minder verdienen.

    Post: Thijs komt aan een miljoen

    Alles kan beter! Postbaas Johnny Thijs verdiende vorig jaar op zijn eentje een miljoen euro, hij kreeg een opslag van ruim 10%! De man verdiende onder meer zijn strepen met het idee van een hulppostbode die 8,43 euro per uur zou verdienen. Zo’n hulppostbode zou ongeveer 70 jaar voltijds moeten werken om aan één jaarloon van Thijs te komen.

    Met een jaarloon van 1 miljoen euro is Thijs volledig voorbereid op de liberalisering van De Post, nu onder de naam bpost. De lonen van het gewone personeel worden onder druk gezet, dienstverlening voor gewone klanten werd afgebouwd. Maar voor zichzelf heeft de postleiding wel goed gezorgd. Thijs kan meteen aansluiten bij de gemiddelde toplonen in de private sector.

    Hoeveel zal onze loonopslag bedragen?

    Voor de private sector werd al gesteld dat er in de onderhandelingen rond een interprofessioneel akkoord in het najaar geen enkele ruimte zal zijn voor loonsverhogingen boven de index. Zelfs de netto loonbonus die in het vorige IPA werd bekomen, zal opnieuw ter discussie staan. Als het over onze lonen gaat, wordt niet vergeleken met hogere lonen in buurlanden maar is er een negatieve concurrentie. Misschien moeten in de onderhandelingen in het najaar maar eens looneisen worden gesteld die conform de loonsverhogingen van de top zijn?

  • Afschaffing van de maaltijdcheques?

    De patronale organisatie Unizo pleit voor het afschaffen van de maaltijdcheques. Het wil deze vervangen door een premie die als loon wordt beschouwd. Weliswaar gaat het niet om gewoon loon want Unizo wil het als nettopremie in het loon integreren, zonder belastingen of sociale zekerheidsbijdragen te moeten betalen.

    Maaltijdcheques zijn uiteraard populair bij werkenden. Je krijgt per gewerkte dag een cheque waarmee je aankopen kunt doen bij diverse winkels. Het succes van de maaltijdcheques blijkt uit de cijfers: per jaar worden zowat 250 miljoen maaltijdcheques verdeeld voor een totale waarde van 1,5 miljard euro.

    Wat verklaart het succes van de maaltijdcheques? Het is niet meteen de vrijgevigheid van het patronaat dat meent dat de werkenden ook een extraatje mogen hebben. Neen, het is eigenlijk een deel van ons loon dat niet als loon wordt betaald zodat het patronaat kan vermijden dat er meer moet worden betaald aan belastingen en sociale zekerheid.

    In vergelijking met de buurlanden kennen wij een groot aantal systemen waarmee belastingen op legale wijze worden ontdoken. Hogere bedienden krijgen al snel een bedrijfswagen en een GSM van het werk naast een bijdrage aan een pensioenfonds. De meest gebruikte wijze is wellicht de maaltijdcheque.

    Met het voorstel om de cheques te vervangen door een toeslag op het loon, erkent Unizo dat dit in feite onderdeel vormt van het loon. Het VBO pleit tegen een vervanging van de maaltijdcheques en blijft deze beschouwen als een “sociaal voordeel” waarmee de werknemers een tussenkomst krijgen in de kosten van een maaltijd. Het voornaamste argument van het VBO tegen de afschaffing is evenwel het “specifiek fiscaal regime.”

    Daar draait de volledige discussie rond en dat is op zich het probleem van de maaltijdcheques. Het is een manier om loon niet als “loon” te bestempelen en bijgevolg te onttrekken aan de belastingen en sociale zekerheid. Deze vormen nochtans ook een deel van ons loon, het is indirect loon dat wordt gebruikt voor de betaling van onze infrastructuur, scholen voor onze kinderen, werkloosheidsuitkeringen, pensioenen,… Indien deze middelen worden ondermijnd, dan hebben we wel sympathieke maaltijdcheques maar betalen we ons tegelijk blauw aan diensten die geprivatiseerd zijn en moeten we zelf sparen om na ons pensioen te overleven.

    In Gazet van Antwerpen stelde ACV-voorzitter Cortebeeck: “Wij waren nooit vragende partij bij de lancering van maaltijd- of ecocheque. Dat was een initiatief van de werkgevers. Wij zijn er ook geen voorstander van om de bedragen van de cheques morgen gewoon bij het nettoloon te voegen. Waarom niet? Omdat de neiging om het systeem later uit te breiden zeker zal toenemen. En dan zullen we het moeten meemaken dat op een steeds groter gedeelte van het loon geen belastingen of sociale bijdragen meer betaald worden. Gevaarlijk. Met zulke ontwikkelingen ondergraven we het systeem.”

    Wij zijn geen voorstander van systemen als maaltijdcheques of nettopremies, maar pleiten integendeel voor loonsverhogingen waarbij ook indirect loon wordt betaald. Op dit ogenblik zou een afschaffing van maaltijdcheques wellicht vooral gebruikt worden om binnen ons loon een tweespalt te creëren: een deel dat als nettopremie wordt betaald en een deel “normaal” loon. Dat onderscheid zal ongetwijfeld versterkt worden doorheen de interprofessionele onderhandelingen van dit najaar. Dat is voor ons ook geen optie. Het is goed dat Cortebeeck ook op dit gevaar wijst en hopelijk zal hij dit ook in gedachten houden bij de IPA-onderhandelingen.

  • De loonnorm voor de topmanagers in 2009 bedroeg 23,4%…

    Onze lonen mogen niet stijgen omdat dit de concurrentiepositie van de bedrijven zou ondermijnen. De lonen van de topmanagers daarentegen moeten stijgen om concurrentieel te zijn tegenover andere topmanagers. 2009 was voor hen alvast een goed jaar. Hier geen gevolgen van de wereldwijde crisis die ook in ons land tienduizenden in de werkloosheid heeft geduwd.

    De bekendmaking van de lonen van de managers van de Bel-20 bedrijven komt aan als een schok. Soms zeggen cijfers meer dan uitgebreide analyses of standpunten. Gisteren protesteerde het ACW nog tegen de groeiende inkomensongelijkheid. Vandaag wordt die ongelijkheid in enkele veelzeggende cijfers aangetoond.

    De best betaalde topmanagers in 2009 was niemand minder dan Carlos Brito van AB Inbev. Die kreeg een mooie bonus van 6,14 miljoen euro waardoor hij aan een totaal van 7,37 miljoen euro kwam. Dat dit overeenkomt met ruim 200 gewone arbeiders met een bruto maandloon van 2500 euro, versterkt enkel het cynisme van de intussen ingetrokken besparingsplannen waarbij zowat 300 personeelsleden moesten vertrekken. Als Inbev wil besparen, moet het misschien eens aan de 7,37 miljoen euro van Brito denken.

    De tweede op de lijst is Albert Frère (GBL), een van de rijkste Belgen die blijkbaar nooit genoeg heeft. In 2009 kreeg hij van GBL 3,9 miljoen euro. De arme Frère moest inleveren in vergelijking met 2008, toen kreeg hij nog 4,3 miljoen euro en was hij de nummer 1. Het gemiddelde loon van een topmanager van een Bel-20 bedrijf was 2,27 miljoen euro, dat is 23,4% meer dan in 2008. Toen werd 16% ingeleverd als gevolg van de crisis, maar voor de managers is de crisis intussen voorbij.

    De top 10 van de best betaalde managers ziet er als volgt uit:

    1. Carlos Brito (AB Inbev): 7.374.412 euro
    2. Albert Frère (GBL): 3.929.987
    3. Roch Doliveux (UCB): 3.395.027
    4. Gérard Mestrallet (GDF Suez): 3.338.493
    5. Pierre-Olivier Beckers (Dehlaize): 3.040.00
    6. Didier Bellens (Belgacom): 2.403.386
    7. Gilles Samyn (CNP): 1.850.787
    8. Duco Sickinghe (Telenet): 1.561.759
    9. Jef Colruyt (Colruyt): 1.527.600
    10. Christian Jourquin (Solvay): 1.515.806

    Bekaert-manager Bert De Graeve valt net buiten de top 10. De 15 managers waarvan de lonen bekend werden gemaakt, zijn samen goed voor 34,14 miljoen euro. Deze 15 verdienen evenveel als 1.000 gewone arbeiders (aan een brutomaandloon van 2500 euro met een dertiende maand en vakantiegeld) of als 4.000 mensen die van een leefloon afhankelijk zijn.

    Voor zichzelf leggen de managers geen loonnorm op, voor hun personeel kan de loonnorm niet laag genoeg zijn. Misschien moeten de vakbonden bij de interprofessionele onderhandelingen in het najaar ook maar eens een loonnorm conform het niveau van de managers eisen?


    > Hier vind je een handig overzicht op de website van L’Echo

  • Regering herstart sociaal overleg – patronaat houdt vast aan besparingsplannen

    De afgelopen weken reageerde het patronaat op de aankondiging van een syndicale mobilisatie op 29 januari met een publiciteitscampagne onder de noemer “Laat ons ondernemen”. Daarin werden alle traditionele patronale eisen en provocaties herhaald. Premier Leterme verklaarde dat hij de boodschap had begrepen en dat nu tot de orde van de dag moest worden overgegaan.

    Los van de inhoud van de onderhandelingen die Leterme wil opstarten, valt op hoe regering en media van de gelegenheid gebruik maken om uit te halen naar de vakbonden. Er wordt quasi eensgezind gesteld dat de onderhandelingen klem waren gelopen omwille van de opstelling van de vakbonden en van het ABVV in het bijzonder.

    “De bladzijde is omgedraaid. De sociale dialoog wordt hervat”, stelde premier Leterme. “Wij hebben de dialoog nooit onderbroken. Nu blijkt dat ook de vakbonden bereid zijn die te herstellen, kunnen we verdergaan,” aldus VBO-topman Timmermans. Straks gaan ze nog beweren dat syndicalisten blij moeten zijn met de afbraak van het statuut van bedienden! Een syndicale betoging werd gezien als het onderbreken van de dialoog, de patronale publiciteitscampagne daarentegen niet.

    Timmermans van het VBO voegde er nog aan toe dat de geplande onderhandelingen ook in het kader van de loononderhandelingen van dit najaar moeten worden gezien en waarschuwde daarbij de regering: “We hopen dat de overheid geen verkeerd signaal geeft door dit voorjaar de lonen op te trekken voor het personeel van de zorgsector. Dat kan valse verwachtingen opwekken in de andere sectoren.” De witte woede weet waar ze staat als het van het patronaat afhangt.

    De komende dagen zou een agenda voor de onderhandelingen worden afgesproken. Het is daarbij duidelijk dat het patronaat enkel wil spreken over haar programma om de reële lonen niet te laten stijgen (zelfs de index wordt ter discussie gesteld), de ontslagvergoedingen voor bedienden fors te beperken en een nieuwe aanval op het brugpensioen in te zetten.

  • CRB-rapport waarschuwt voor stijgende werkloosheid. Patronaat krijgt dit jaar 8,4 miljard euro cadeau

    Het rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) is de basis waarop de tweejaarlijkse onderhandelingen voor een Interprofessioneel Akkoord (IPA) worden gevoerd. In het jaar tussen die onderhandelingen wordt een tussentijds rapport gepubliceerd. Zo werd afgelopen donderdag een tussentijds CRB-rapport bekend gemaakt. Dat voorspelt weinig goeds. De economische crisis slaat hard toe en vanuit de logica van dit systeem wordt gezocht naar mogelijkheden om ons hiervoor te laten betalen.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Enkele cijfers uit het CRB-rapport

    • België scoort erg slecht op het vlak van werkgelegenheid onder niet-Europese migranten. De activiteitsgraad in de landen van de Eurozone bedraagt 59%, in de buurlanden (met uitzondering van Luxemburg) ligt dit rond of boven de 50%. België komt slechts aan 39,1%.
    • Met een werkloosheidsgraad van 27,4% onder niet-Europese migranten staat België op de eerste plaats in Europa, Griekenland scoort het beste met slechts 6,6%.
    • Nederland kent het grootste aantal deeltijdse arbeiders: 46,8% van de totale werkgelegenheid bestaat uit deeltijdse arbeid. In ons land gaat het om 22,4%. Dat aantal neemt momenteel sterk toe.
    • 3,8% van de Belgische bevolking heeft een tweede job
    • De werkgelegenheid (uitgedrukt in personen) nam van het eerste kwartaal van 2008 tot het eerste kwartaal van 2009 af met 0,5%. Onder jongeren was er een daling van 9,8%!
    • Jongeren hebben 3,5 keer zoveel kans om werkloos te worden als oudere werkenden
    • In Duitsland neemt het aantal minijobs (met een loon onder de 400 euro per maand) verder toe. In 2007 waren er 4,861 miljoen dergelijke jobs, in 2008 bleef dit stabiel. Dit jaar komen er 100.000 minijobs bij.

    [/box]

    Dat de werkloosheid zal blijven toenemen, staat buiten discussie. Het aantal gewerkte uren in de private sector zal dit jaar in ons land met 3,3% afnemen en volgend jaar nog eens met 0,7% volgens de huidige vooruitzichten. De CRB moet evenwel vaststellen dat “het tempo van economische opleving vandaag nog erg onzeker blijkt” en wijst er ook op dat het IMF verwacht dat “pas rond 2012 de reële economische groei in de eurozone op een vergelijkbaar niveau (nl. 2%) zit als voor de financiële crisis.”

    De werkgelegenheid neemt dit jaar met 1,0% af en volgend jaar nog eens met 1,6%. Met andere woorden: op het vlak van werkgelegenheid en afdankingen moet het ergste nog komen. De CRB stelt: “In de context van een actieve bevolking die blijft groeien, zal dit leiden tot een forse stijging van de werkloosheid.”

    Wie wel nog werk heeft, zal zijn of haar loon niet bepaald zien stijgen de komende jaren. Om de twee jaar legt een Interprofessioneel Akkoord (IPA) de normen vast waarbinnen de lonen mogen stijgen. In de afgelopen periode was dat niet meer dan de indexstijging. Dit betekent dat er geen reële loonsstijging was, de indexering is immers een onvolledige uitdrukking van de stijgende levensduurte.

    Voor de periode 2009-2010 voorziet de CRB momenteel een loonindexering van 2,8% (dat is 0,9% meer dan de stijging van de gezondheidsindex omwille van de vertraging van de loonindexering in een aantal sectoren). Voor de loonnorm 2009-2010 (waarbij een stijging van 5,1% tot 6,4% werd voorzien) werd rekening gehouden met een hogere stijging van de index, met name 4,7%. Er wordt dan ook van uitgegaan dat de loonnorm niet zal worden gehaald, de CRB voorziet voor 2009-2010 een stijging van de uurlonen met 3% (wat ongeveer neerkomt op de loonindexering van 2,8%). Daarnaast is er de “uitzonderlijke” maatregel van een nettopremie van maximaal 125 euro (2009) en 250 euro (2010) waardoor er een stijging van de loonkost is met 3,5%.

    Een stijging van de loonkost met 3,5% is minder dan wat wordt verwacht in Duitsland (3,7%) of Nederland (5,6%). Indien naar de cao-uurlonen wordt gekeken (de echte lonen dus) wordt een stijging met 3% verwacht tegenover 4% in Duitsland en 4,5% in Nederland. Vooral voor 2010 moet niet veel worden verwacht: de CRB voorziet een stijging van de lonen met 0,3% tegenover 1,8% in Duitsland en 1,5% in Nederland (voor Frankrijk waren er geen cijfers).

    De crisis leidt tot een toename van de overheidsschulden. De CRB verwijst naar een verslag van de Hoge Raad voor Financiën (september 2009) waarin een tekort van 5,9% van het bbp wordt verwacht op basis van een toename van de uitgaven en een daling van de inkomsten. “Bij ongewijzigd beleid” zou het tekort oplopen tot 6,6% en 2010 en 7,7% in 2011. Tegen 2020 zou het 8,7% van het bbp bedragen. Dit betekent dat de regeringen op een bepaald ogenblik met een fors besparingsplan naar buiten zullen komen.

    Ook in de sociale zekerheid zal er moeten worden bespaard. De “werkgeversbijdragen” (in realiteit ons indirecte loon) voor de sociale zekerheid zullen met slechts 0,2% toenemen in 2009-2010 na een afname met 0,6% in 2005-2006 en een lichte stijging met 0,1% in 2007-2008. Door cadeaus te geven aan het patronaat wordt de sociale zekerheid ondermijnd, maar toch wordt de verantwoordelijkheid daarvoor afgewenteld op wie gebruik maakt van de gezondheidszorg of wie een uitkering trekt.

    Wij zullen dus getroffen worden door de crisis. Tegelijk zijn er wel middelen om de cadeaus aan het patronaat verder op te drijven. Dit jaar zullen alle maatregelen samen 8,4 miljard euro opleveren aan het patronaat tegenover 7,8 miljard euro vorig jaar. Voor 2010 wordt verwacht dat dit oploopt tot 8,9 miljard euro. Het gaat daarbij om verminderingen van de werkgeversbijdragen (4,9 miljard) en loonsubsidies (3,5 miljard). Bij die laatste categorie zijn de dienstencheques een dure aangelegenheid: dit kost de gemeenschap dit jaar bijna 1 miljard euro.

    Het cijfermateriaal van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven is duidelijk: de gewone arbeiders en hun gezinnen zullen de buikriem moeten aanhalen. Tegelijk blijven er cadeaus uitgedeeld worden aan het patronaat. De linkse socialisten stellen deze logica in vraag en gaan er regelrecht tegen in met hun eisen en hun anti-crisisprogramma.

    > Rapport van de CRB

  • Toplonen beperken door loonspanning te beperken

    De extreme toplonen zijn een gevoelig politiek onderwerp. De traditionele partijen bieden er amper een antwoord op. Sommigen pleiten voor het beperken van de gouden parachutes, een pleidooi dat door het patronaat wordt aangegrepen om de ontslagregeling van bedienden in het algemeen in vraag te stellen.

    Het blijft doorgaans bij vage voorstellen die voorbijgaan aan de essentie van de zaak: het grote verschil tussen de hoogste en de laagste lonen. Het beperken van ontslagvergoedingen tot pakweg maximaal 18 maanden, zal niet verhinderen dat bijvoorbeeld Votron van Fortis met een jaarloon van 4,4 miljoen euro in 2008 een parachute van 6,6 miljoen euro zou kunnen krijgen. Overigens opvallend dat topmanagers wel bedienden zijn als het op de ontslagvergoeding aankomt, maar niet als er over een loonnorm wordt gesproken.

    Caroline Gennez pleit voor een commissie die normen bepaalt voor de salarissen van de topmanagers. Ze heeft het ook over “een gezonde verhouding in een bank tussen het loon van een loketbediende en dat van de ceo.” LSP is het eens met het idee achter deze redenering: om de toplonen aan te pakken, pleiten wij voor een beperking van de loonspanning.

    De beperking van de loonspanning, het maximale verschil tussen het hoogste en het laagste loon, is een oude eis van de arbeidersbeweging. In Rusland 1917 werd het overigens doorgevoerd door Lenin en de bolsjewieken die na de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie ook een maximale loonspanning invoerden van één op vier. Dat betekende dat het hoogste loon maximaal vier keer zo hoog mocht zijn als het laagste. LSP meent dat een dergelijke eis ook vandaag nog actueel is en niet mag beperkt worden tot de bankensector. Waarom geen algemene beperking van de loonspanning, inclusief voor politici?

    We hopen dat SP.a het meent met dit voorstel en ofwel de werkloosheidsuitkeringen en minimumlonen zal optrekken, ofwel het loon van pakweg minister Vandenbroucke (SP.a en goed voor 226.091,67 euro per jaar volgens De Standaard) zal beperken tot netto maximaal 6.000 euro per maand, zowat een derde van wat hij nu krijgt. We zijn benieuwd welke optie SP.a zal kiezen. Of zal het bij mooie woorden alleen blijven?

    LSP pleit voor het optrekken van de uitkeringen (een leefloon van 711 euro voor een alleenstaande is schandalig laag) en het invoeren van een gegarandeerd minimumloon van 1.500 euro per maand.

  • Beperking gouden parachutes “discriminerend”. Zijn toplonen dan ook niet discriminerend?

    De Raad van State maakte een advies op waarin het de beperking van de ontslagvergoeding voor topmanagers op de korrel neemt. De “gouden parachutes” zouden beperkt worden tot maximaal 18 maanden loon. Met een jaarloon van pakweg 1 miljoen euro blijft dat natuurlijk heel veel. De Raad van State stelt dat het beperken van de ontslagvergoeding “discriminerend” is. Het verschil tussen toplonen en gewone lonen moet dan toch ook als “discriminatie” worden beschouwd?

    In de discussie rond de koopkracht stelde het patronaat dat er geen ruimte was voor toegevingen aan de werkenden. De ondermijning van onze koopkracht werd door velen vergeleken met de toplonen en “gouden” ontslagpremies voor topmanagers. Het patronaat verklaarde bereid te zijn om de gouden parachutes te beperken, maar het wetgevend initiatief in die richting werd wel afgeschoten. De Raad van State volgt nu de patronale visie en stelt dat er sprake is van discriminatie.

    Voor de gouden parachute behoren topmanagers plots tot de categorie “werknemers”. Een beperking van de ontslagpremie tot een aantal maanden loon, zou hierdoor niet kunnen. De poging om de gouden parachutes te beperken via de duur van de ontslagpremies gaat voorbij aan de kern van het probleem. Het probleem is niet dat een topmanager 20 maanden loon krijgt bij ontslag, maar wel het bedrag dat dit vertegenwoordigt. Daar bevindt zich het verschil tussen topmanagers en gewone werknemers: de toplonen zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen, terwijl op onze lonen werd bespaard.

    Om de “gouden parachutes” te beperken, moet de loonspanning worden aangepakt: het verschil tussen de hoogste en de laagste lonen. Als de loonspanning wordt beperkt tot bijvoorbeeld een verhouding van één op vier (zodat de hoogste lonen maximaal vier keer zo hoog zijn als de laagste lonen), zullen veel topmanagers wellicht voorstander worden van het optrekken van de minimumlonen.

    Tenslotte moet de arbeidersbeweging van dit advies gebruik maken om de discriminatie tussen bedienden en werklieden aan te klagen. Een ontslagvergoeding voor werklieden wordt in termen van weken berekend, niet in maanden. Daarmee worden deze werknemers gediscrimineerd. Om daar iets aan te doen, moet de ontslagregeling voor bedienden ook voor werklieden worden toegepast. We zijn benieuwd hoe het discriminatie-argument in deze discussie opzij zal worden geschoven.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop