Het rapport van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) is de basis waarop de tweejaarlijkse onderhandelingen voor een Interprofessioneel Akkoord (IPA) worden gevoerd. In het jaar tussen die onderhandelingen wordt een tussentijds rapport gepubliceerd. Zo werd afgelopen donderdag een tussentijds CRB-rapport bekend gemaakt. Dat voorspelt weinig goeds. De economische crisis slaat hard toe en vanuit de logica van dit systeem wordt gezocht naar mogelijkheden om ons hiervoor te laten betalen.
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Enkele cijfers uit het CRB-rapport
- België scoort erg slecht op het vlak van werkgelegenheid onder niet-Europese migranten. De activiteitsgraad in de landen van de Eurozone bedraagt 59%, in de buurlanden (met uitzondering van Luxemburg) ligt dit rond of boven de 50%. België komt slechts aan 39,1%.
- Met een werkloosheidsgraad van 27,4% onder niet-Europese migranten staat België op de eerste plaats in Europa, Griekenland scoort het beste met slechts 6,6%.
- Nederland kent het grootste aantal deeltijdse arbeiders: 46,8% van de totale werkgelegenheid bestaat uit deeltijdse arbeid. In ons land gaat het om 22,4%. Dat aantal neemt momenteel sterk toe.
- 3,8% van de Belgische bevolking heeft een tweede job
- De werkgelegenheid (uitgedrukt in personen) nam van het eerste kwartaal van 2008 tot het eerste kwartaal van 2009 af met 0,5%. Onder jongeren was er een daling van 9,8%!
- Jongeren hebben 3,5 keer zoveel kans om werkloos te worden als oudere werkenden
- In Duitsland neemt het aantal minijobs (met een loon onder de 400 euro per maand) verder toe. In 2007 waren er 4,861 miljoen dergelijke jobs, in 2008 bleef dit stabiel. Dit jaar komen er 100.000 minijobs bij.
[/box]
Dat de werkloosheid zal blijven toenemen, staat buiten discussie. Het aantal gewerkte uren in de private sector zal dit jaar in ons land met 3,3% afnemen en volgend jaar nog eens met 0,7% volgens de huidige vooruitzichten. De CRB moet evenwel vaststellen dat “het tempo van economische opleving vandaag nog erg onzeker blijkt” en wijst er ook op dat het IMF verwacht dat “pas rond 2012 de reële economische groei in de eurozone op een vergelijkbaar niveau (nl. 2%) zit als voor de financiële crisis.”
De werkgelegenheid neemt dit jaar met 1,0% af en volgend jaar nog eens met 1,6%. Met andere woorden: op het vlak van werkgelegenheid en afdankingen moet het ergste nog komen. De CRB stelt: “In de context van een actieve bevolking die blijft groeien, zal dit leiden tot een forse stijging van de werkloosheid.”
Wie wel nog werk heeft, zal zijn of haar loon niet bepaald zien stijgen de komende jaren. Om de twee jaar legt een Interprofessioneel Akkoord (IPA) de normen vast waarbinnen de lonen mogen stijgen. In de afgelopen periode was dat niet meer dan de indexstijging. Dit betekent dat er geen reële loonsstijging was, de indexering is immers een onvolledige uitdrukking van de stijgende levensduurte.
Voor de periode 2009-2010 voorziet de CRB momenteel een loonindexering van 2,8% (dat is 0,9% meer dan de stijging van de gezondheidsindex omwille van de vertraging van de loonindexering in een aantal sectoren). Voor de loonnorm 2009-2010 (waarbij een stijging van 5,1% tot 6,4% werd voorzien) werd rekening gehouden met een hogere stijging van de index, met name 4,7%. Er wordt dan ook van uitgegaan dat de loonnorm niet zal worden gehaald, de CRB voorziet voor 2009-2010 een stijging van de uurlonen met 3% (wat ongeveer neerkomt op de loonindexering van 2,8%). Daarnaast is er de “uitzonderlijke” maatregel van een nettopremie van maximaal 125 euro (2009) en 250 euro (2010) waardoor er een stijging van de loonkost is met 3,5%.
Een stijging van de loonkost met 3,5% is minder dan wat wordt verwacht in Duitsland (3,7%) of Nederland (5,6%). Indien naar de cao-uurlonen wordt gekeken (de echte lonen dus) wordt een stijging met 3% verwacht tegenover 4% in Duitsland en 4,5% in Nederland. Vooral voor 2010 moet niet veel worden verwacht: de CRB voorziet een stijging van de lonen met 0,3% tegenover 1,8% in Duitsland en 1,5% in Nederland (voor Frankrijk waren er geen cijfers).
De crisis leidt tot een toename van de overheidsschulden. De CRB verwijst naar een verslag van de Hoge Raad voor Financiën (september 2009) waarin een tekort van 5,9% van het bbp wordt verwacht op basis van een toename van de uitgaven en een daling van de inkomsten. “Bij ongewijzigd beleid” zou het tekort oplopen tot 6,6% en 2010 en 7,7% in 2011. Tegen 2020 zou het 8,7% van het bbp bedragen. Dit betekent dat de regeringen op een bepaald ogenblik met een fors besparingsplan naar buiten zullen komen.
Ook in de sociale zekerheid zal er moeten worden bespaard. De “werkgeversbijdragen” (in realiteit ons indirecte loon) voor de sociale zekerheid zullen met slechts 0,2% toenemen in 2009-2010 na een afname met 0,6% in 2005-2006 en een lichte stijging met 0,1% in 2007-2008. Door cadeaus te geven aan het patronaat wordt de sociale zekerheid ondermijnd, maar toch wordt de verantwoordelijkheid daarvoor afgewenteld op wie gebruik maakt van de gezondheidszorg of wie een uitkering trekt.
Wij zullen dus getroffen worden door de crisis. Tegelijk zijn er wel middelen om de cadeaus aan het patronaat verder op te drijven. Dit jaar zullen alle maatregelen samen 8,4 miljard euro opleveren aan het patronaat tegenover 7,8 miljard euro vorig jaar. Voor 2010 wordt verwacht dat dit oploopt tot 8,9 miljard euro. Het gaat daarbij om verminderingen van de werkgeversbijdragen (4,9 miljard) en loonsubsidies (3,5 miljard). Bij die laatste categorie zijn de dienstencheques een dure aangelegenheid: dit kost de gemeenschap dit jaar bijna 1 miljard euro.
Het cijfermateriaal van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven is duidelijk: de gewone arbeiders en hun gezinnen zullen de buikriem moeten aanhalen. Tegelijk blijven er cadeaus uitgedeeld worden aan het patronaat. De linkse socialisten stellen deze logica in vraag en gaan er regelrecht tegen in met hun eisen en hun anti-crisisprogramma.