Your cart is currently empty!
Category: Midden-Oosten en Noord-Afrika
-
Israel. Protestbeweging tegen verhoging inschrijvingsgeld voor studenten leidt tot repressie
Op 1 mei was er een nieuwe massale studentenbetoging met wegblokkades. 33 jongeren werden daarbij opgepakt. Onze kameraden van Ma’avak Sotzialisti waren aanwezig op de betoging. Deze betoging duurde zes uur en het kwam tot een confrontatie met de politie. Een student zei achteraf: “Dit is het lot van de Palestijnen in de bezette gebieden”. Een nieuwszender stelde dat de studenten bezig zijn met een “rode revolutie”.
Er was een enorme woede onder de studenten omdat de regering aankondigde dat het 215 miljoen euro zou besparen in het onderwijs. Eén van de gevolgen is een verhoging van het inschrijvingsgeld. Daartegenover is strijd nodig. De studentenbeweging die we nu zien, is van groot belang in dit land.
Palestijnse studenten uit Israël hebben altijd moeite om na hun studies werk te vinden, er is nog steeds een enorme discriminatie onder het Israëlische kapitalisme. Vroeger werd gesteld dat hoger onderwijs een eerste stap was naar een veilige toekomst, vandaag is dat niet langer het geval. De staat die vroeger een aantal diensten aanbood, onder meer om een loyauteit te verwerven onder jongeren, doet dit steeds minder. Het neoliberaal beleid heeft geleid tot besparingen en privatiseringen die ook een grote impact hebben op de werkzekerheid, lage lonen en een brutaal arbeidsritme.
Veel Israëlisch Joodse studenten beginnen hun studies pas als ze begin de twintig zijn, nadat ze drie jaar legerdienst hebben vervuld (voor mannen) of twee jaar (voor vrouwen). Hierdoor zijn ze in veel gevallen cynisch tegenover het establishment en is er weinig discipline ten aanzien van nutteloze taken of op het vlak van stiptheid. Sommige studenten moesten mee vechten in de frontlinies terwijl de generaals vanuit hun luxueuze villa’s orders gaven of zich aan het verrijken waren op de beurs.
Toen de regering vorig jaar voorstelde om de inschrijvingsgelden met 182,5 euro per jaar te verhogen, was de woede groot. Veel studenten protesteerden en er werd een onafhankelijke onderzoekscommissie opgezet door de regering: de Shokhat commissie. De regering probeert zo natuurlijk om wat stoom af te laten van de beweging. Een “onafhankelijk” onderzoek doet hen wat tijd winnen en nadien komt het onderzoek tot de conclusie dat de regering het bij het rechte eind heeft. Dat is exact wat er zal gebeuren met de Shokhat-commissie die geleid wordt door een voormalige minister van finaniën die mee een neoliberaal beleid heeft gevoerd. De regering dreigt bovendien om nog verder te gaan en uiteindelijk een verhoging van de inschrijvingsgelden met 730 euro per jaar door te voeren.
De studentenleiders liepen in de val van illusies in de onderzoekscommissie. Toen die commissie haar bevindingen bekend maakte, kwam er op 18 april een relatief kleine betoging die al snel uitgroeide tot een betoging met meer dan 5.000 deelnemers. De oproerpolitie probeerde een weg te blokkeren om de betoging tegen te houden, maar dat zorgde er enkel voor dat de woede onder de studenten volledig tot een uitbarsting kwam. De studenten heroverden ieder kruispunt opnieuw op de politie en drongen de agenten terug.
Ma’avak Sotzialisti maakt deel uit van de protestbeweging. Op de acties op 1 mei verdeelden we 1.000 pamfletten en verkochten we 60 exemplaren van ons blad Ha Ma’avak (“De strijd”). We riepen op om de beweging te veralgemeniseren en te verbinden aan andere strijdpunten in het onderwijs en de samenleving in het algemeen. We brachten ook elementen naar voor over hoe de beweging zich democratisch moet organiseren.
Onze slogans hadden een impact op de beweging. Er werd ingegaan tegen de privatiseringen, maar ook opgeroepen tot gratis en degelijk onderwijs voor iedereen. Toen de politie opnieuw een onderwijsbetoging aanviel, riepen we slogans als “Gratis onderwijs – ook voor de oproerpolitie”. Toen bleek dat de opleiding bij de oproerpolitie effectief gratis is, veranderden we die slogan in: “Agenten, wie beschermen jullie? Pak de corrupten op!”. (een verwijzing naar de golf van corruptieschandalen waarmee het politieke establishment wordt geconfronteerd).
Er is een dringende nood aan een democratische en strijdbare oppositie tegenover de studentenleiders en de bureaucratie in de lerarenvakbonden. Het personeel in het hoger onderwijs is niet echt betrokken bij de acties, nochtans zijn er beperkte acties van het personeel rond andere thema’s. De mogelijkheid om deze bewegingen te verenigen, moet een centraal punt zijn voor de studenten. Daarnaast stellen we dat er nood is aan democratische stakingscomités op alle campussen om zo de staking verder te zetten en te vermijden dat een kleine toplaag de beweging kan uitverkopen. Tenslotte wijzen we ook op het potentieel van een veralgemeende onderwijsbeweging die gelieerd wordt aan een algemeen verzet tegen besparingen en privatiseringen. Op basis van deze voorstellen werden twee kameraden verkozen in de studentenraden van de Tel Aviv Universiteit (TAU) en Ha’Kibbutzim (SMKB).
Er is een nood aan een massale onafhankelijke arbeiderspartij gebaseerd op strijd en met een programma dat democratisch socialistische eisen opneemt. Een dergelijke partij zou snel een grote aanhang kunnen krijgen en alternatieven naar voor schuiven voor de studenten en de arbeiders die zich afkeren van de corrupte toplaag die het vandaag voor het zeggen heeft in Israël.
-
Irak. Waartoe hebben vier jaar bezetting geleid?
Vier jaar geleden viel de VS Irak binnen. Wat heeft dit de bevolking van Irak opgeleverd? Nog meer gevaar en onveiligheid dan ooit voorheen. 2006 was het meest gewelddadige jaar sinds het bezit van de bezetting. 44% van de burgerdoden tijdens de bezetting vielen in 2006.
Greg Maughan
Het is dan ook niet verrassend dat de media berichten brengt van het feit dat zowat de volledige bevolking van Irak denkt dat de aanwezigheid van de “coalitie van de bereidwilligen” geen succes is. 78% van de Irakezen spreekt zich uit tegen de bezetting.
In de peilingen komt ook tot uiting hoe het dagelijkse leven er voor de gewone bevolking uitziet. Slechts 39% van de Irakezen heeft een positief beeld over hun leven; dat lage cijfer is natuurlijk niet verwonderlijk als we zien hoeveel sectair geweld plaats vindt. Drie vierden van de bevolking voelt woede, depressie of concentratiestoornissen.
67% van de bevolking stelde dat de heropbouw niet efficiënt gebeurt. En, opnieuw weinig verrassend, heel wat van het budget van 16,5 miljard dollar voor heropbouw wordt opnieuw gebruikt voor veiligheidsdoeleinden en het beschermen van de winsten.
De Amerikaanse studiegroep Baker-Hamilton Iraq Study Group schatte dat er jaarlijks tussen 5 en 7 miljard dollar gewoon “vermist” raakte.
79% van de Irakezen denkt dat er weinig werk is in het land, ook dat is niet verbazend in een land waar er naar schatting 70% werkloosheid is… De campagne van de VS en haar bondgenoten tegen de infrastructuur van Irak heeft geleid tot enorme vernielingen. Een laag van de bevolking ziet geen andere uitweg dan deel uit te maken van de Irakese politie, enkel daar lijken er nog wat jobs voor handen te zijn.
In een interview met de New York Post verklaarde Ahmed Habib dat hij 200 dollar smeergeld moest betalen om toegelaten te worden tot de sollicitatieprocedure voor de Irakese politie. Hij kon dit niet betalen en brengt nu de meeste dagen door aan de rand van de weg samen met andere werklozen, in de hoop dat iemand een kleine job aanbiedt zodat hij toch 10 dollar kan verdienen.
“Als er geen werk is, blijf ik tot zonsondergang en dan ga ik terug naar huis”, stelde Habib. “Ik ga terug en zeg aan mijn familie dat ze beter kunnen gaan slapen aangezien er geen avondmaal zal zijn.”
De infrastructuur van het land is verwoest, er is een enorme werkloosheid en dagelijks geweld als gevolg van de oorlog voor macht, prestige en winsten in het Midden-Oosten. De extra troepen vanuit de VS zullen daar geen antwoord op bieden. Het leidt er enkel toe dat de uitgaven voor de oorlog nog hoger zullen komen te liggen. Dat zal de situatie voor de arbeiders en de armen in het land niet verbeteren, integendeel. De aanwezigheid van Amerikaanse troepen versterkt enkel de sectaire tegenstellingen en de ontwikkeling van een burgeroorlog.
De enige uitweg is een verenigde strijd van Soennieten, Sjiieten en Koerdische arbeiders voor het einde van de bezetting en voor een controle van de bevolking op de enorme natuurlijke rijkdommen van het land om zo het leven van de meerderheid van de bevolking te verbeteren in plaats van de zakken van de winsthongerige multinationals of regionale kapitalisten. Dit betekent dat er nood is aan een anti-kapitalistische strijd die zich ook richt tegen de sectaire verdeeldheid die het imperialisme aan de arbeiders oplegt.
-
Egypte. Stakingsgolf doet regime wankelen
De afgelopen drie maanden kende Egypte de grootste stakingsbeweging sinds decennia. Nochtans is Egypte een land waar stakingen illegaal zijn en betogingen veelal worden geconfronteerd met een brutale en bloedige repressie. Tienduizenden arbeiders uit de textielsector, de bouw, het openbaar vervoer, ziekenhuizen,… De acties kwamen er uit protest tegen de lage lonen, privatiseringen, slechte arbeidscondities,…
John Dale
Deze stakingsgolf kwam amper aan bod in de Westerse media, maar het is nochtans van groot belang. Egypte kent één van de grootste en potentieel sterkste arbeidersklassen uit het Midden-Oosten. Bovendien hebben de Egyptische arbeiders een lange traditie van strijd.
Het feit dat de arbeiders nu opnieuw in actie komen, los van de politieke partijen of andere delen van de samenleving, betekent een belangrijke stap vooruit. Zeker in een regio waar ongenoegen en een afkeer tegen het imperialisme vaak gekanaliseerd werd naar nationalistische of reactionaire standpunten zoals het geval is met de politieke islam.
Nog belangrijker is het feit dat de strijd voor hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden samenvalt met een “Egyptische intifada” tegen de leiders van de corrupte door de staat gecontroleerde ‘vakbonden’. Die lijken meer op de zogenaamde vakbonden die destijds in de vroegere stalinistische landen bestonden. Het zijn instrumenten van het regime om haar beleid op te leggen.
De stakingsbeweging dwong een aantal belangrijke toegevingen af, zeker naar Egyptische normen. In tegenstelling tot andere protestbewegingen, werden de acties niet uiteengeklopt door de oproerpolitie. Dat geeft aan dat de potentiële macht van deze beweging enorm groot is. Het feit dat een aantal van de armste lagen betrokken waren in de acties, geeft aan dat de woede erg diep gaat.
“Revolutie van de hongerigen”
In december gingen 27.000 textielarbeiders in staking in het grootste overheidsbedrijf van het land, ‘Ghazl El-Mahalla’, ten noorden van Caïro. De arbeiders eisten een zelfde premie als de andere werknemers van de openbare diensten (die een premie van twee maandlonen kregen). Vakbondsvertegenwoordigers steunden het management van het bedrijf, maar er werd toch gestaakt. De arbeiders kregen na 5 dagen de toegeving dat een premie van 45 daglonen zou worden betaald.
Sindsdien circuleert een petitie die zich verzet tegen de lokale vakbondsvertegenwoordigers in het bedrijf. Die petitie kreeg reeds 13.000 handtekeningen. “Geen enkele vertegenwoordiger van onze vakbond steunde ons tijdens de staking”, stelde Mohammed El-Attar, een vertegenwoordiger van de arbeiders. “Ze stonden aan de kant van de directie. Als onze vertegenwoordigers hadden ze een akkoord met ons, maar dat werd gebroken. Onze staking kwam van onderaf. We noemen het de “revolutie van de hongerigen” omdat we er allemaal belang bij hadden. Er zijn geen leiders onder ons, we zijn allemaal gewoon arbeiders, we zijn allemaal leiders.”
Activisten dreigden ermee om een nieuwe vakbond op te starten die los staat van de door de regering gesteunde officiële vakbond. Op 14 februari werd een compromis voorgesteld door de officiële vakbonden, maar dat werd verworpen door de arbeiders. Het compromis hield in dat er een vertegenwoordigingscomité met meer dan 100 verkozen leden zou komen naast de officiële vakbondsvertegenwoordigers en met een gelijk gewicht. De arbeiders stellen echter dat ze niets moeten weten van de officiële vertegenwoordigers.
Wij stellen dat er nood is aan vrije vakbonden die los staan van de overheid en waarin de vertegenwoordigers verkozen worden door de arbeiders en permanent afzetbaar zijn. Ze mogen uiteraard niet meer verdienen dan hun leden.
Ook in december hielden 3.000 arbeiders het hoofdkwartier van het bouwbedrijf Helwan en Tora bezet. Ze wierpen barricades op en weigerden de toegang tot het bedrijf aan iedereen, tenzij de directie zou toegeven aan de eisen van de arbeiders. Dat ging onder meer over de betaling van een premie die reeds drie maanden te laat was. Tora werd recent overgenomen door een Italiaans bedrijf.
Op 4 februari gingen 21.000 arbeiders van drie textielbedrijven in de Noordelijke Deltaregio in staking. 12.000 arbeiders bezettetn Kafr al-Dawar en eisten een deel van de inkomsten uit de verkoop van grond die eigendom was van het bedrijf en verder ook betere veiligheidsmaatregelen en een gezondheidszorg. Ze eisten tevens een einde op de promotiestop, een premie van 45 daglonen,… De corruptie van het management maakte de woede enkel maar groter. Toen de staatsveiligheid de arbeiders in het bedrijf wou opsluiten om hen uit te hongeren, beloofden de arbeiders te blijven tot hun eisen werden ingewilligd. Ze stelden te zullen staken tot de dood.
Op 10 februari werd de staking beëindigd toen de goeverneur, majoor-generaal Mohamed Shaarawi, de arbeiders meedeelde dat de regering op de eisen zou ingaan. De maaltijdvergoeding werd opgeslagen van 32 tot 45 Egyptische ponden per dan en dat met een terugwerkende kracht van 7 maanden. Er komt een herziening van de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften in het bedrijf, naast de komst van een ambulance voor het bedrijf, nieuwe bussen en een premie van 21 daglonen.
De arbeiders waren tevreden met dat resultaat, maar woedend tegenover de rol van de officiële vakbondsleiders. “Wij hebben hen niet verkozen, de regering heeft hen aan ons opgedrongen”, stelde een arbeider.
In het textielbedrijf Misr Shebin Al-Kom gingen 4.200 spontaan in staking en zo’n 3.000 arbeiders hielden het bedrijf bezet toen bekend werd dat het mogelijk werd overgenomen door het Indischne bedrijf IndoRama. Het was de eerste staking in het 47-jarige bestaan van het bedrijf. De arbeiders werden een premie beloofd van 140 daglonen, maar kregen slechts een lening van 45 daglonen. “Ik verdien slechts 400 Egyptisch ponden (55 euro) per maand”, stelde Abdel-Hamid Saleh. “Maar de huur bedraagt 300 ponden, hoe moet ik mijn familie dan te eten geven?”
De vakbondsleider op het bedrijf, Said El-Gohary, stelde dat de stakers “terroristen zijn die het bedrijf willen saboteren”. De arbeiders reageerden met de stelling dat het bedrijf hun leefomgeving was en dat ze dat toch niet willen saboteren. Veel arbeiders werkten reeds 35 jaar in het bedrijf en zagen hoe het bedrijf werd opgebouwd. Shebin Al-Kom werd verkocht voor 125 miljoen Egyptische ponden, maar de waarde van het bedrijf wordt geschat op 3 miljard pond. De arbeiders vreesden dat de nieuwe eigenaars de activiteiten van het bedrijf zouden beperken.
Midden februari gingen 13.000 arbeiders in staking in het textielbedrijf Samanoud met de eis om hun maandelijkse voedselbijlage te verhogen tot 43 Egyptische ponden. De textielarbeiders behoren tot de slechts betaalde arbeiders van het land, en de concurrentie vanuit China zet een verdere druk op de lon en en de levensstandaard. De munt werd meermaals gedevalueerd waardoor import duurder wordt. Er werden vrijhandelszones gevestigd waar de patroons goedkoper kunnen produceren, maar dat zet natuurlijk ook druk op andere bedrijven. De arbeiders betalen daar een prijs voor, terwijl de winsten stijgen.
Een Amerikaanse studie uit 2004 stelde dat het gemiddeld loon van een Egyptische textielarbeider zo’n 160 euro per maand bedroeg, dat is slechts 19% van het loon voor gelijkaardige arbeid in Turkije en 8% van de Israëlische lonen. Maar dat volstaat nog niet om buitenlandse kapitalisten massaler naar Egypte te lokken.
Op 26 december 2006 kondigde de Egyptische president Hosni Moebarak aan dat er 34 wijzigingen aan de grondwet zouden worden doorgevoerd. Hij stelde dat dit er niet op gericht was om de “socialistische principes” uit de jaren 1960 overboord te gooien, maar wel om een “gunstige atmosfeer te creëren voor buitenlandse investeerders.”
De voorzitter van de parlementaire commissie over economische zaken stelde: “De socialistische maatregelen uit de jaren 1960 verdwenen reeds vroeg in de jaren 1990, maar dat werd niet gevolgd door een verandering van de grondwet om uitdrukking te geven aan het officiële aanvaarden van een economisch liberalisme.”
Nasserisme
Egypte wordt volgens haar grondwet nog steeds omschreven als een “democratische socialistische republiek”. Nochtans had het regime van Nasser weinig gemeen met echt socialisme. Er waren effectief belangrijke hervormingen en de nationalisaties vormden een slag in het gezicht van het imperialisme. Maar de genationaliseerde industrie werd niet geleid of gecontroleerd door de arbeiders, maar door een bureaucratische elite die heel wat rijkdom via corruptie achterover sloeg. De vakbonden waren instrumenten van de staatsmachine.
Een echt socialistisch programma zou de nationalisatie van alle grote bedrijven omvatten onder democratische arbeiderscontrole. De enorme middelen in het land zouden dan kunnen worden aangewend met het oog op de behoeften van de arbeiders en de armen. Het zou mogelijk zijn om te komen tot degelijke lonen, goede gezondheidszorg en toegankelijk onderwijs. Het zou ook democratische rechten vestigen zoals vrije verkiezingen, vrije meningsuiting, vrije media en het recht om onafhankelijke vakbonden op te zetten.
Op dit ogenblik komt geen enkele partij op voor zo’n partij. De belangrijkste oppositiepartij is de Moslim Broederschap, dat zweeg over de stakingsgolf. Eén woordvoerder stelde dat de arbeiders het recht hebben om te protesteren. Maar dat wil natuurlijk niet veel zeggen.
De regering beschuldigt de Broederschap ervan dat het de stakingen organiseerde, maar daar is geen enkele aanwijzing voor. De leiding van deze partij komt uit de middenklasse en vanuit ondernemerskringen. De partij wil zich verzetten tegen de regering, maar is tegelijk ook bang van een opkomende arbeidersbeweging. Het is niet uitgesloten dat de partij wel zal proberen om een greep te krijgen op de arbeidersbeweging door zich een radicalere retoriek aan te meten.
De pro-democratische protestbeweging Kifaya (“Genoeg”) organiseerde in 2004 en 2005 protestacties voor meer democratie en stuitte daarbij op harde repressie. Kifaya heeft echter geen banden met de arbeidersbeweging. Het organiseert nog steeds acties, maar zelden met meer dan 1.000 aanwezigen.
Enorme woede
Kifaya wil zich nu richten op het “verjongen van het land en het versterken van politiek activisme. Dat omvat vormingssessies gericht op het vergroten van het politiek bewustzijn onder de leden van Kifaya.” Deze passieve aanpak kreeg kritiek van andere leden van de beweging die meer naar buiten willen treden met hun eisen.
Eén van de voorstellen van Moebarak is om de greep van de overheid op de verkiezingen te vergroten ten nadele van de rechters. Daarmee wil hij de weg voorbereiden op een machtsovername door zijn zoon. Delen van de heersende klasse zien de gevaren van de huidige onstabiele situatie en beseffen dat er verandering zal moeten komen. Een onafhankelijk dagblad stelde eind januari dat het land voor een keuze staat: chaos of verandering.
De positie van de elite wordt inderdaad bedreigd en er is de mogelijkheid van revolutionaire opstanden in he tland. Er is een groeiend zelfvertrouwen onder de arbeiders die de toegevingen zagen na de stakingsacties. De Egyptische arbeidersklasse is de grootste van het Midden-Oosten en hun voorbeeld zal een impact hebben in heel de Arabisch-sprekende wereld en daarbuiten. In Egypte is er nood aan een revolutionaire arbeiderspartij die de strijdbewegingen kan verenigen rond een democratisch socialistisch programma.
-
Libanon. Sectaire confrontaties op basis van politieke verdeeldheid
Begin januari was er een oproep van de Libanese vakbondsfederatie CGTL voor acties en mogelijk een algemene staking tegen de ‘hervormings’-plannen van de regering. Die oproep werd echter naar de prullenmand verwezen. Hierdoor konden de oppositiepartijen het initiatief in handen nemen en oproepen voor een algemene staking die vorige week dinsdag plaatsvond. We spraken hierover met Aysha Zaki, een lid van onze organisatie in Beiroet.
Niall Mulholland
De staking van vorige week dinsdag werd snel overgenomen en leidde tot sectaire confrontaties tussen leden van de oppositie en aanhangers van de regering. Politiek verdeelde christelijke groepen bevochten elkaar, net zoals verdeelde moslimgroepen. De meerderheid van de sjiieten steunt Hezbollah en bijgevolg de oppositie. De meeste Soennieten steunen de regering.
Premier Fouad Siniora en de regeringskrachten kunnen rekenen op de steun van het Westen, terwijl Hezbollah en de Vrije Patriottische Beweging op straat komen nadat ze hun leden uit de regering terugtrokken en tegelijk eisten dat de regering zou aftreden. Vorige week werd nogmaals duidelijk dat er een enorm gevaar is dat het conflict verder ontwikkelt tot een burgeroorlog. Vorige donderdag waren er bijvoorbeeld ernstige confrontaties met een aantal dodelijke slachtoffers en heel wat gewonden.
We spraken hierover met CWI-lid Aysha Zaki in Beiroet.
“De bezetting door oppositiekrachten van het centrale plein van Beiroet duurt reeds meer dan 50 dagen, sinds december. Reeds twee maanden wordt actie gevoerd door Hezbollah en de Vrije Patriottische Beweging. Die eisen een nieuwe ‘eenheidsregering’.
“Op ieder ogenblik van de dag en de nacht zijn er minstens een duizendtal aanwezigen op het plein. Maar het aantal actievoerders gaat op en neer. In totaal waren er vorige week tussen 1 en 1,5 miljoen betogers, daarmee waren het de grootste protestacties in de Libanese geschiedenis.
“De vakbondsleiders brachten een aantal kritieken naar voor op de bijeenkomst in Parijs waar werd gediscussieerd over officiële hulp aan Libanon na de aanvallen van Israël vorige zomer tegen Hezbollah en de Libanese bevolking. De ‘internationale conferentie van donoren’ in Parijs beweerde dat het iets wou doen om Libanon te bevrijden van haar 41 miljard dollar overheidsschulden. Het economisch programma van de bijeenkomst in Parijs zal echter enkel leiden tot nog meer miserie voor de arbeiders in Libanon. De geplande belastingsverhogingen maken de arbeiders kwaad. Hun lonen volgden niet eens de evolutie van de inflatie sinds 1996. Zakenlui die hun middelen in het buitenland ophopen, steunen natuurlijk wel het privatiseringsbeleid en hopen een graantje te kunnen meepikken. De vakbondsleiders gebruiken een sterke klassenretoriek tegenover de voorgestelde maatregelen.
“De vakbonden in Libanon moeten wettelijk een vertegenwoordiging hebben van alle religieuze groepen. De meeste vakbondsleiders zijn historisch gezien pro-Syrisch gezind. Maar aan de basis zijn er tal van opvattingen. Massale mobilisaties zouden ertoe geleid hebben dat de vakbondsleiding een enorme kans had om het idee van arbeiderseenheid te versterken. Er is een massaal verzet tegen het besparingsbeleid, de armoede neemt immers toe. 60% van de bevolking leeft nu onder de officiële armoedegrens. De prijzen schoten de hoogte in. De situatie voor de arbeiders, los van hun religieuze achtergrond, is wanhopig. En er komt geen verbetering.
“De voorbije weken was er een enorme druk van onderuit waarop de vakbondsleiders acties moesten organiseren. Zo werd actie gevoerd aan het ministerie van onderwijs en werd gedreigd met een algemene staking als de regering geen toegevingen deed. De sfeer onder de arbeiders is erg gespannen. Arbeiders vertelden me dat het nodig is om de regering omver te werpen en om te staken.
“De oppositiepartijen, waaronder de christelijke leider Aoun die een alliantie vormt met Hezbollah, hebben op opportunistische wijze de vakbondseisen overgenomen en opgeroepen tot een algemene staking. Jammer genoeg zorgden de vakbondsleiders niet voor een duidelijk antwoord. Hierdoor konden de oppositiepartijen het idee van een algemene staking kapen.
“De straatblokkades en acties van vorige week zorgden ervoor dat heel het land plat lag. De regering-Siniora riep iedereen op om te gaan werken, de oppositiepartijen riepen op om te protesteren. En de vakbondsleiders zwegen.
“Vorige dinsdag ging ik naar de acties in Beiroet en ik zag om de paar honderd meter brandende auto’s en barricades. De mensen konden niet gaan werken, zelfs indien ze dat wilden. De jongeren op straat waren verbonden aan de belangrijkste oppositiepartijen zoals Hezbollah en de Vrije Patriottische Beweging. Het leek meer op een grootschalige manifestatie van burgerlijke ongehoorzaamheid.
“Ik sprak met de jongeren op de barricades en velen waren vooral woedend over de besparingsplannen van de regering. Naarmate de dag vorderde, waren er ernstige confrontaties op straat. Er waren confrontaties tussen christelijke jongeren die de oppositie steunen en regeringsgezinde krachten, tussen Sjiieten en Soennieten en naargelang politieke standpunten tussen verschillende religieuze groepen. De vakbonden bleven afwezig en gaven geen richting aan de acties. Uit vrees dat de confrontaties uit de hand zouden lopen, riep Aoun op om de staking te beëindigen. Hij stelde ook dat de regering blijkbaar aanstuurt op een burgeroorlog.
“De bevolking is bang en beseft het gevaar. Er wordt niet gevraagd of men veilig naar andere delen van Beiroet kan gaan. Heel wat mensen zijn voorzichtig en tonen niet makkelijk hun standpunten, bijvoorbeeld met vlaggen of symbolen.
“De situatie is enorm verslechterd en doet denken aan de periode voor de laatste burgeroorlog in Libanon in de jaren 1970. Maar de situatie is zeker niet exact hetzelfde. De meeste arbeiders zijn tegen een terugkeer naar een gewapend conflict en zijn bereid om zich daar tegen te verzetten. Het voorbije jaar waren er honderdduizenden betogers tegen de moorden, voor democratie en onafhankelijkheid, tegen corruptie, tegen de neoliberale besparingen,… Dit kan opnieuw sterker op de voorgrond komen, maar nu om de ontwikkeling van een burgeroorlog tegen te gaan.
“Zoals de gebeurtenissen van vorige week aantoonden, is de tijd om tot een alternatief te komen niet onbeperkt voor de arbeidersklasse van Libanon. De gebeurtenissen kunnen een sneeuwbaleffect hebben en leiden tot een grootschaliger conflict. De sectaire en religieuze tegenstellingen in Libanon staan onder druk van gebeurtenissen in de rest van de regio, voornamelijk Irak waar het land momenteel wordt opgedeeld langs sectaire, nationale en etnische lijnen.
“De mogelijkheid van massaal arbeidersprotest in Libanon wordt geregeld ondermijnd door sectaire leiders en rechtse politieke partijen, maar ook door conservatieve vakbondsleiders. De arbeiders hebben nood aan een eigen onafhankelijk georganiseerde arbeidersbeweging. Die moet democratisch georganiseerd zijn met verkozen comités. De huidige golf van neoliberale aanvallen zorgt ervoor dat er dagelijkse bijeenkomsten nodig zijn om te zien hoe de aanvallen kunnen worden tegengehouden. Enkel een machtige arbeidersbeweging kan de arbeiders van verschillende achtergronden verenigen en de cyclus van sectair geweld stoppen.
“We hebben nood aan een arbeiderspartij met een socialistisch programma tegen oorlog en armoede. We hebben geen illusies in de huidige leiders en we roepen de arbeiders op om zichzelf te organiseren doorheen democratische vakbonden. Dat is de verantwoordelijkheid van alle strijdbare arbeiders en van de linkerzijde.”
-
Wanhopige Irak-situatie leidt tot opknoping Saddam
De voormalige Iraakse dictator Saddam Hoessein is omgebracht nadat hij eerder de doodstraf had gekregen. Hiermee hoopt het Amerikaans leger wellicht een propagandaslag te winnen nadat het eerder niet lukte met militaire slagen. Alleen dreigt de terechtstelling van Saddam de hypocrisie van het VS-imperialisme enkel verder te benadrukken…
De doodstraf en de uitvoering van die doodstraf op Saddam zal met gemengde gevoelens onthaald worden door bredere lagen. Enerzijds is er een afwijzing van de repressieve en brutale politiek waar Saddam voor stond, anderzijds is het voor iedereen duidelijk dat dit een loutere propagandastunt van het VS-imperialisme is maar dan wel met dodelijke consequenties. Volgens Bush is de dood van Saddam een belangrijke stap in de richting van democratie.
In de strijd voor "democratie" in het Midden Oosten zien we aldus dat de VS overgaat tot het executeren van tegenstanders, ook al was Saddam destijds geen tegenstander. Toen Irak oorlog voerde tegen Iran, kreeg het alle steun van de VS. Die steun leidde onder meer tot officiële Amerikaanse bezoeken aan Bagdad, ook door figuren die vandaag deel uitmaken van de Amerikaanse regering. Toen werd niet omgekeken naar het respecteren van de mensenrechten in Irak, dat was een detail dat niet paste in de toenmalige Midden Oosten politiek van het VS-imperialisme.
Vandaag wordt het aspect "democratie" benadrukt in woorden. Als het democratisch proces de VS echter niet uitkomt, wordt niet langer gesproken over democratie. Dat zagen we eerder in Palestina waar de verkiezingen zorgden voor een overwinning van de islamitische formatie Hamas. Dat was absoluut niet naar de zin van Bush en co die geleidelijk aan hun "democratie"-retoriek achterwege lieten.
Nu wordt opnieuw teruggegrepen naar die retoriek om de doodstraf van Saddam als een overwinning voor te stellen. Daarbij wordt uiteraard geen rekening gehouden met het feit dat brede lagen van de Westerse bevolking tegenstanders zijn van de doodstraf. LSP deelt die mening. Het afkeuren van de doodstraf, betekent niet dat we de misdaden van Saddam goedkeuren. Integendeel, maar we kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat er nu vooral sprake was van een afrekening tussen voormalige bondgenoten die thans tegenstanders geworden zijn.
Als Saddam veroordeeld wordt voor de misdaden die hij beging tegen de Irakese bevolking, wordt het hoog tijd om ook de medeplichtigen te veroordelen: de wapenleveranciers en politieke steunverleners aan de dictator. Ook moeten we ons de vraag stellen op welke wijze de actuele misdaden van de bezettingstroepen in Irak zullen worden geëvalueerd en gesanctioneerd.
De timing van de terechtstelling van Saddam was opnieuw belangrijk, net zoals de bekendmaking van de ontdekking van zijn schuilplaats eind 2003. Opnieuw wordt ervoor gekozen om dit op het einde van het jaar te laten plaatsvinden in een relatieve nieuwsarme periode om een maximaal effect te creëren. De vondst van de schuilplaats van Saddam leverden Bush en de Amerikaanse troepen in 2003 amper een voordeel op onder de publieke opinie. Nu misrekent Bush zich als hij denkt dat er een positief effect zal zijn door de terechtstelling van Saddam.
-
1.000 aanslagen per week in Irak. 70% van de Amerikanen tegen huidig Irak-beleid
De oorlog van het terrorisme (of was het tegen het terrorisme?) heeft niet enkel geleid tot meer dodelijke slachtoffers onder de Amerikaanse soldaten dan het aantal slachtoffers bij de aanslagen van 11 september 2001 zelf. Vooral voor de bevolking van Irak leidt de oorlog tot immense problemen. Het land is veranderd in chaos en de bevolking heeft er enorm te lijden. Er is een sterke toename van sectair geweld langs religieuze en etnische lijnen.
Tussen half augustus en half november waren er wekelijks gemiddeld 959 aanslagen tegen burgers of militairen. Dat beweert een onverdachte bron (toch op dat vlak). Het cijfer komt namelijk van het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van defensie. En daar hebben ze weinig redenen om dit cijfer te overdrijven… Bijkomend probleem, volgens het Pentagon, is dat de doodseskaders steeds vaker de steun en goedkeuring van de lokale politie krijgen.
Het is opvallend dat de opvolger van Donald Rumsfeld, met name Robert Gates, waarschuwt voor een "mislukking van de oorlog". Die mislukking is natuurlijk vooral erg concreet in Irak zelf. Maar er zijn gevolgen die verder gaan. Ook in de VS zelf is er een nog steeds toenemend verzet tegen de oorlog. Een nieuwe peiling stelt dat de steun voor de aanpak van de Irakoorlog in de VS gedaald is van 34% in oktober tot 28%. De expliciete tegenstanders zien hun steun toenemen van 64% tot 70%!
De regering kondigde aan dat begin 2007 haar nieuwe Irak-politiek ekend zal worden gemaakt. Uit een enquête in USA Today blijkt dat 74% van de Amerikanen wil dat de meeste troepen tegen maart 2008 uit Irak weg zijn. 71% van de Amerikanen wil een dialoog met Iran en Syrië. De mogelijkheden voor een verderzetting van een brutale buitenlandse politiek gebaseerd op puur militair machtsvertoon wordt dus kleiner.
Naar aanleiding van het uitbreken van de oorlog in Irak stelde de media dat rekening moest worden gehouden met een nieuwe factor: die van de publieke opinie. Los van het feit dat dit natuurlijk niet nieuw was, is het wel belangrijk dat nu steeds meer commentatoren moeten vaststellen dat de anti-oorlogsbeweging het bij het rechte eind had.
Het volstaat echter niet om gelijk te hebben, we moeten ook gelijk krijgen. Daar zal een ernstig politiek alternatief voor noodzakelijk zijn. In de VS staan beide grote partijen aan de kant van de grote bedrijven die superwinsten maken op basis van deze oorlog. Beide grote partijen verdedigen een neoliberaal beleid dat gericht is tegen onze belangen. Ook in de VS is er nood aan een politiek verlengstuk voor de 70% Amerikanen die radicaal gekant zijn tegen de oorlogspolitiek!
-
Hoe lang zal het staakt-het-vuren in Gaza duren?
De Israëlische regering kondigde een staakt-het-vuren aan in de Gazastrook. Ook de Palestijnse milities zouden vanaf 26 november de wapens neerleggen. De Israëlische troepen verlieten de Gazastrook en stopten (tijdelijk) de brutale militaire aanvallen waarbij enkel de afgelopen vijf maanden zo’n 400 Palestijnen omkwamen. Meer dan de helft van die doden waren vrouwen, kinderen en bejaarden.
Jenny Brooks
De Palestijnse militieleiders gingen akkoord met het staakt-het-vuren en ze kondigden aan geen raketaanvallen meer te doen op de Israëli in het westelijke Negev, waar recent verschillende slachtoffers vielen.
De Palestijnse strijders zijn echter kwaad omdat het huidige akkoord niet van toepassing is op de Westelijke Jordaanoever waar het Israëlische leger verder gaat met arrestaties en moorden. De leiding van de milities zal er dan ook niet in slagen om alle vergeldingsacties tegen te houden.
Toen de dag na de aankondiging van het staakt-het-vuren twee raketten werden afgevuurd op Israëlische doelwitten, stelde het Israëlische regime dat zij het staakt-het-vuren zou breken indien het in staat zou zijn om lanceerbases van raketten aan te pakken.
Het beëindigen van de dagelijkse aanvallen zal positief onthaald worden bij veel inwoners van de Gazastrook. Maar hoe lang zal dit duren? Er waren de afgelopen decennia tal van vredesakkoorden, maar de meeste duurden slechts enkele uren, dagen of weken. Soms worden ze gevraagd door militaire leiders met het oog op het “herladen van de batterijen” van de troepen.
Het dagblad Haaretz schreef over dit vredesakkoord, zonder rekening te houden met de ongelijke militaire krachten: “We kunnen er van uitgaan dat beide kanten akkoord gingen met een stopzetten van de vuurgevechten nadat aanhoudende gevechten bij beiden tot uitputting en vermoeidheid hebben geleid.”
Naast het staakt-het-vuren zijn er onderhandelingen voor een ruil van de Israëlische soldaat Gilat Shalit, die wordt vastgehouden door de Palestijnen, voor zo’n 8.000 Palestijnse gevangenen in Israël.
Er zijn ook onderhandelingen binnen de Palestijnse gebieden over de vorming van een regering van nationale ‘eenheid’, waarin zowel Hamas als het van de macht verdreven Fatah een plaats zouden opnemen. Hamas wil daarmee een einde maken aan de financiële sancties die worden opgelegd door het westen en door Israël. Die sancties zorgen ervoor dat de Palestijnse gebieden enorme problemen kennen.
De Israëlische premier Ehud Olmert versterkte de hoop op een langdurig en substantiëler akkoord toen hij verklaarde dat het staakt-het-vuren: “het begin zou kunnen vormen van ernstige, echte, open en directe onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteiten… die zouden leiden tot een omvattend akoord.” En: “We willen akkoord gaan om grote delen van de Palestijnse gebieden te verlaten en nederzettingen te verlaten, in ruil voor echte vrede.”
Een escalatie van het conflict die ontwikkelt tot een bredere oorlog is nog steeds mogelijk en zou onderhandelingen over een “omvattend akkoord” naar de achtergrond verdringen.
Op een bepaald ogenblik is het echter mogelijk dat de cyclus van geweld afneemt door een langere periode van relatieve vrede en een akkoord.
Zolang de onderhandelingen en de beslissingen afhangen van de Israëlische kapitalisten en de Palestijnse would-be kapitalistische elites, dan zal er geen akkoord komen met een oplossing voor de economische en nationale crisis van de Palestijnen of met een oplossing voor de veiligheid van de bevolking in Israël.
Daartoe zal het dringend nodig zijn om met arbeiders van beide kanten van het conflict te bouwen aan eigen onafhankelijke organisaties waarin de leiders verkozen worden om de belangen van de gewone bevolking te verdedigen. Dat is de enige manier om te komen tot ernstige, echte, open en directe onderhandelingen die effectief een einde kunnen maken aan het geweld en die het begin kunnen vormen om te komen tot een degelijke levensstandaard voor iedereen.
-
Libanon: moord op Gemayel doet spanningen toenemen
Op 22 november werd de Libanese minister Pierre Gemayel vermoord door onbekende schutters. Gemayel was een topman van de reactionaire rechte Kataeb (Falange). Met zes schoten werd hij afgemaakt. Dit doet de angst voor een scherpe polarisatie tussen de vele etnische en religieuze groepen in het land toenemen.
Kevin Simpson
De herinneringen aan de recente invasie door het Israëlische leger en de 15 jaar durende burgeroorlog in het land die pas beëindigd werd in 1990, blijven sterk aanwezig. Er was ook angst omwille van de aanwezigheid van Syrische troepen (tot begin dit jaar) en de lange geschiedenis van politieke moorden.
Socialisten veroordelen het gebruik van moorden als een tactiek om fundamentele politieke verandering te bekomen. Politici die vermoord worden, kunnen vervangen worden door anderen die een zelfde repressieve beleid voeren. In Libanon worden zo’n tactieken bovendien vaak gebruikt om de sectaire spanningen en de angst voor een burgeroorlog te doen toenemen.
Rechtse politici schoven de schuld voor de moord onmiddellijk af op het Syrische regime. Dat zou impliceren dat Hezbollah, de belangrijkste oppositiepartij in het land, voordeel zou halen uit de moord in een poging om de pro-Westerse regering omver te werpen.
Syrië
Het regeringslid Saad Hariri, de zoon van de vroegere (en vermoorde) premier Rafik Hariri, stelde: “We zien overal de hand van Syrië in op dit ogenblik.” President Bush veroordeelde Syrië en Iran omwille van hun bemoeienissen in Libanon.
Een CWI-lid in Beiroet stelde: “De mensen met wie ik sprak, hechten geen geloof aan deze beweringen en denken dat het onwaarschijnlijk is dat de Syrische regering of Hezbollah betrokken zouden zijn. Ze denken dat de moord zal worden gebruikt door de regering om haar afgenomen populariteit op te krikken en om de oppositie wat te ondermijnen.”
“Dat klopt vooral bij de Sjieten, maar even goed onder de Druzen, Soennieten en Christenen. De oppositie van Hezbollah, de Vrije Patriottische Beweging en anderen riepen op voor massale betogingen vanaf 23 november. Er werden 2 miljoen betogers verwacht die zouden opkomen voor nieuwe democratische parlementsverkiezingen. Deze moord is een poging om dat protest te ondermijnen.”
De regering maakte er een dag van nationale rouw van en de volledige Libanese bevolking werd opgeroepen om deel te nemen aan de begrafenis van Gemayel.
Hypocrisie
De meeste artikels over het leven van Gemayel stellen hem voor als een democraat die opkwam voor de eenheid van Libanon. Dat is een hypocriete en valse voorstelling van de feiten. Pierre Gemayel was een onderdeel van een politieke dynastie in Libanon. Zijn grootvader was de oprichter van Kataeb (de Falange-partij die vooral onder Christenen actief is) nadat hij in 1936 de Olympische Spelen in Berlijn had bijgewoond en daar onder de indruk was geraakt van de nazi’s en het fascistische regime van Hitler.
De Falange werd bewapend en opgeleid door de rechtse Israëlische regering die in september 1982 de Falange liet overgaan tot een bloedbad in Sabra en Shatila onder de neus van de Israëlische generaals. Zo’n 3000 Palestijnen werden door paramilitaire krachten van de Falange afgeslacht.
De moord op Gemayel heeft de crisis in de Libanese regering verder versterkt. De belangrijkste regeringspartij is de “14 maart groep” (die haar naam heeft overgenomen van de massabeweging die opkwam voor de terugtrekking van de Syrische troepen uit Libanon). De zelf aangestelde leiders van de beweging, die vooral uit de politieke elite van Libanon voortkwamen, maakten handig gebruik van de steun voor de terugtrekking van de Syrische troepen om zelf meer politieke macht en invloed te verwerven.
Deze politici zochten nauwere banden met de Westerse imperialistische machten. Het zijn vooral corrupte, rechtse politici die vroeger deel uitmaakten van milities. Nu probeert deze politieke elite zichzelf voor te doen als “democratische” politici.
De problemen door de Israëlische invasie en de vernietiging van Libanon waardoor honderden Libanese families werden uiteengerukt, hadden enorme politieke consequenties. De regering en haar aanhangers hebben alle geloofwaardigheid verloren door niets te doen tijdens de oorlog.
De meeste Libanezen zien de regering als medeverantwoordelijken voor wat gezien wordt als een door het Westerse imperialisme gesteunde invasie van het land. Terwijl Hezbollah een deel was van de regering, nam het na de oorlog steeds meer positie in tegen de regering.
In tegenstelling tot de regering, was Hezbollah wel erg actief in het verzet tegen de invasie en was het mee verantwoordelijk voor een nederlaag van het Israëlische regime. Het grootste deel van de Libanese bevolking zag Hezbollah als de legitieme nationale verzetsorganisatie. Na de oorlog was Hezbollah er snel bij om te werken aan de heropbouw van het land. Het bood 10.000 dollar aan de families wiens huizen waren verwoest. Intussen bleven de officiële politici zich ledig houden met corruptie.
Hezbollah werd opgericht in 1982 na de Israëlische invasie van Libanon. De steun voor Hezbollah kwam aanvankelijk van de arme sjiietische arbeidersklasse. Haar ideologie was gebaseerd op de Islamitische visie Ayatollah Khomeini in Iran. Sindsdien heeft Hezbollah echter een meer populistische aanpak aangenomen waarbij het zichzelf voordoet als verdediger van alle delen van de Libanese bevolking.
De toespraken van de leiders van Hezbollah worden nu meer gedomineerd door een nationalistische retoriek in plaats van een islamitische retoriek. Tijdens de oorlog vormde het een alliantie met de Vrije Patriottische Beweging van Aoun, een populistische organisatie met steun onder de Christelijke bevolking, en met de Communistische Partij van Libanon. Hezbollah kwam versterkt uit de oorlog met steun onder alle gemeenschappen in het land.
De regering probeerde haar positie na de oorlog te versterken door op te komen voor een internationaal gerechtshof dat de moord op premier Haririr in 2005 zou moeten onderzoeken. Hariri was een tegenstander geworden van het Syrische regime toen hij opriep tot een terugtrekking van de troepen uit het land.
Een onderzoek dat de steun kreeg van de VN stelde dat het Syrische regime mee betrokken was in de moord. De regering gebruikte dit om te stellen dat Hezbollah bereidwillige agenten van het Syrische regime waren en daarmee werd geprobeerd om de aandacht af te leiden van de enorme corruptie in de politieke elite toen miljoenen dollars aan steun (voor de heropbouw na de oorlog) bleken verdwenen te zijn.
Verkiezingen
Hezbollah en haar bondgenoten eisen nieuwe democratische verkiezingen. Nu zijn de parlementszetels verdeeld tussen de verschillende religieuze en etnische gemeenschappen en worden de politieke partijen geleid door maffieuze bonzen die beweren bepaalde gemeenschappen te vertegenwoordigen maar vooral hun posities gebruiken om jobs uit te delen.
Hezbollah en haar bondgenoten worden wellicht gesteund door de meerderheid van de bevolking, maar ze beschikken over weinig vertegenwoordigers in het parlement omwille van de ondemocratische verkiezingsmethoden. Om druk te zetten op de premier om de eis van verkiezingen in te willigen, hebben zes ministers die met de oppositie verbonden zijn ontslag genomen uit de regering. Hezbollah riep hierna op voor een grote anti-regeringsbetoging op 23 november.
De regering stelde dat Hezbollah en haar bondgenoten een gevaar vormen voor de regering en de democratie in het land. De populaire Hezbollah-leider Nasrullah stelde dat de oppositie het land zou kunnen overnemen als het dat wil, maar dat het enkel opkomt voor democratische verkiezingen.
Nasrullah stelde dat Hezbollah geen toename wil van de sectaire polarisatie in het land, maar dat er politieke meningsverschillen zijn met de regering. Het is waarschijnlijk dat er nu een meerderheid van Sjiieten, Druzen, Soennieten en Christenen de eis voor democratische verkiezingen steunt en zich verzet tegen de corruptie en de groeiende sectaire tegenstellingen in het land.
Het is niet waarschijnlijk dat het Syrische regime van Assad de moord op Gemayel heeft georganiseerd. Het regime wordt door Westerse imperialistische machten, waaronder Bush en de VS, onder druk gezet om hen bij te staan in de chaos in Irak. Recent nog ging Syrië diplomatieke banden aan met het nieuwe regime in Irak.
Het opzetten van een dergelijke moord zo weinig nut hebben. Zeker niet nu het regime van Assad probeert tot een akkoord te komen met het imperialisme om zo de economische banden en de handelsrelaties opnieuw te normaliseren. Het regime wil af van haar pariastatus in ruil voor samenwerking rond Irak.
Het is ook niet waarschijnlijk dat Hezbollah achter de moord zit. Gelet op de massale steun onder de Libanese bevolking, zou dit een fatale blunder zijn. Het is mogelijk dat elementen in het Syrische regime achter deze aanslag zitten om de toenadering tussen Assad en het Westen te saboteren.
Wie haalt er voordeel uit?
Wie haalt voordeel uit deze moord? De regering en de westerse regeringen begonnen een massale propagandacampagne rond de dood van Gemayel. Daarbij wordt benadrukt dat de daders wellicht het land opnieuw naar een burgeroorlog willen brengen. Dat kan de steun voor de regering tijdelijk doen toenemen.
De moord was gunstig voor groepen die de regering aan de macht willen houden en die de massale betogingen die gepland waren, wilden ondermijnen. Het gaat om groepen in de marge van het staatsapparaat of van extreem-rechts, mogelijk zelfs het Israëlische leger. Die zijn in staat om een dergelijke moord te plegen. Maar natuurlijk zullen er heel wat samenzweringstheorieën opduiken.
De realiteit is dat de Libanese bevolking geconfronteerd wordt met een steeds onstabielere situatie met een gevaar van confrontaties tussen verschillende gemeenschappen. Als de onstabiliteit blijft toenemen, is een terugkeer naar een burgeroorlog niet uitgesloten. Dat is echter niet het meest waarschijnlijke perspectief voor de komende weken.
De Libanese arbeidersklasse is het enige deel van de samenleving met de potentiële kracht om een verdere escalatie van het conflict te vermijden. Om te antwoorden op de leugens en de verdelende acties van de rechtse reactionaire en sectaire groepen, moeten de Libanese arbeiders, jongeren en alle onderdrukten ideeën naar voor brengen waarmee de samenleving op een andere wijze kan georganiseerd worden.
Het kapitalisme leidt tot een versterking van sectaire tegenstellingen om zo de greep op de samenleving te behouden. Een democratisch geplande socialistische economie en samenleving zouden een einde maken aan de armoede, werkloosheid,… Een dergelijke samenleving zou ook opkomen voor de rechten van alle onderdrukte minderheden zodat er een echte eenheid in de samenleving tot stand zou kunnen komen.
De recente ontwikkelingen tonen de dringende noodzaak van een onafhankelijk alternatief voor de arbeiders. Een alternatieve formatie die voor een socialistisch systeem opkomt in Libanon en daarbuiten.
-
Crisis in Palestijnse Autoriteit. Hamas-regering gaat confrontatie aan met stakende arbeiders
Bij vuurgevechten tussen Hamas-milities en stakende regeringsambtenaren in de Gazastrook vielen 12 doden en meer dan 120 gewonden. De gevechten braken uit op zondagochtend toen een militie van het ministerie van binnenlandse zaken een betoging van Palestijnse politie-agenten aanviel. Sommige agenten werden niet meer betaald sinds januari.
Amnon Cohen
De aanhoudende gevechten hebben zich verspreid naar andere delen van Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Het conflict escaleerde verder toen de Al-Aqsa brigades van Fatah dreigden met het vermoorden van Khaled Mashal (Hamas-voorzitter) en andere leiders van Hamas.
Deze confrontaties vormen een ernstige escalatie van de crisis die heerst in de Palestijnse Autoriteit sinds Hamas de macht overnam in januari 2006.
Hamas won toen een grote meerderheid bij de parlementsverkiezingen. De Palestijnen hadden hun buik vol van de corruptie van Fatah (de partij die de Palestijnse politiek domineerde sinds 1969). Het beleid van onderhandelingen en toegevingen aan Israël had de Palestijnen enkel maar meer miserie bezorgd.
De overwinning van Hamas was een enorme nederlaag voor de plannen van VS-president Bush om een ‘nieuw Midden-Oosten’ tot stand te brengen. De Israëlische staat reageerde op de overwinning van Hamas met het opdrijven van haar militaire aanvallen, zeker in de Gazastrook. Het Israëlisch leger werd teruggetrokken uit de Gazastrook in september 2005. Maar sindsdien kwamen meer dan 500 inwoners van de Gazastrook om bij aanvallen door het Israëlisch leger. Dat zijn er meer dan in gelijk welk jaar van Israëlische bezetting. De bombardementen, militaire invallen,… werden nog opgedreven na de ontvoering van de Israëlische soldaat Gilad Shalit in juni.
Samen met de militaire campagne van Israël, kwam er ook een einde aan de economische steun van de EU terwijl die steun voordien de Palestijnse economie rechthield. Hierdoor had de Hamas-regering zelfs niet meer voldoende middelen om haar eigen ambtenaren te betalen. De Palestijnse Autoriteit is de belangrijkste werkgever waardoor het niet betalen van de lonen een enorme economische impact heeft en de levensstandaard terugbracht naar een hongerniveau. Er waren heel wat stakingen en betogingen tegen de niet-betaling. Hiermee werd de steun voor Hamas ondermijnd.
Zonder een strategie om de strijd van de Palestijnen vooruit te brengen of om zich te verdedigen tegen zowel de militaire als de economische aanvallen, probeerde Hamas uiteindelijk om een regering van ‘nationale eenheid’ met Fatah op te zetten. Nochtans was het verraad en de corruptie van Fatah net de reden waarom die partij slechts negen maanden geleden werd weggestemd.
Fatah stelde als voorwaarde voor een regering van nationale eenheid dat Hamas het bestaan van Israël zou erkennen en ook akkoord zou gaan met alle vorige vredesakkoorden die werden gesloten door de PLO en Fatah (akkoorden die overigens naar de prullenmand werden verwezen door de Israëlische regering). Met deze eisen toont Fatah aan hoe deze organisatie een marionet is van de belangen van het imperialisme.
De Hamasleiding was bereid om deze eisen indirect in te willigen, maar een expliciet akkoord zou een ideologische bocht betekenen en de kloof tussen de Hamasleiding en de activisten te groot maken.
De Palestijnse samenleving bevindt zich aan de rand van een burgeroorlog. Zowel het nationalisme als de politieke islam hebben aangetoond dat ze geen alternatief bieden. Nu is het tijd voor een socialistisch alternatief!
-
Libanon. Is er een kans op duurzame vrede?
De oorlog in Libanon tussen Israël en Hezbollah heeft slechts één maand geduurd. Er vielen 1400 doden en 5.500 gewonden. Dit leidde bovendien tot 1.150.000 interne vluchtelingen waarvan er 200.000 nog steeds dakloos zijn. De kost van de heropbouw loopt op tot zo’n 3 miljard dollar. Deze feiten tonen de vernietigende effecten van een moderne oorlog.
Dave Carr
Op dit moment is er een staakt-het-vuren tussen Israël en Hezbollah, met de aanwezigheid van een internationale troepenmacht van de Verenigde Naties. Deze vestigden zich voornamelijk in Zuid Libanon om daar de vrede te bewaren. Toch biedt dit geen antwoord op de fundamentele oorzaken van deze 34 dagen durende oorlog. Ook zal het niet tegemoet komen aan de bedoelingen van Israël en de Westerse imperialistische machten, in het bijzonder de VS.
Israël, de VS en Groot-Brittannië vormen een alliantie om het olierijke Midden Oosten te kunnen domineren. Daarbij ondermijnen ze het regionale gezag van Syrië, Iran en hun bondgenoten.
Terwijl de heersende klassen van deze staten een strijd voor dominantie voeren, komt er geen antwoord op de onderliggende sociale en economische problemen. Hierdoor zakken miljoenen arbeiders en armen steeds verder weg in armoede zonder enige hoop op beterschap.
Dit is het onaanvaardbare lot voor de gewone man in de straat. Terwijl de bevolking van Beiroet en het zuiden van Libanon getroffen werd door bombardementen, sprak de Amerikaanse minister Condoleezza Rice over “de groeipijnen van het Nieuwe Midden-Oosten”.
Toen een poging werd gedaan om een vredesakkoord te sluiten op een top in Rome, stemden Tony Blair en Gerge Bush tegen. Zij wilden pas van een staakt-het-vuren weten als het Israëlische leger (IDF) Hezbollah de kop had ingedrukt.
Maar het IDF slaagde er niet in om vooruitgang te boeken in een guerrillastrijd met Hezbollah en andere sjiietische milities. De Amerikaanse en Britse regeringen, die voorheen de VN aan de kant schoven, moesten nu instemmen met resolutie 1701 om een bufferzone van de VN te vestigen aan de Libanese zijde van de Israëlisch-Libanese grens. De beperkingen van het imperialisme werden aangetoond, maar ook de rol van de VN als verdediger van de Amerikaanse belangen.
Waarom mag er enkel in het veroverde deel van Libanon een buffer ingesteld worden? Waarom niet op Israëlische grond? En waarom is er geen sprake van een internationale buffer tussen Israël en de Gaza?
De aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Libanon is geen nieuw gegeven. Zij zijn reeds sinds 1978 aanwezig. Toch hebben ze de grootschalige invasie van de IDF in 1982 niet verhinderd. Ook toen werden er internationale troepen naar Libanon gezonden om de vrede te bewaren.De Israëlische troepen bleven echter 18 jaar lang aanwezig terwijl ook een burgeroorlog werd uitgevochten in Libanon.
De VN gaf de Libanese troepen formeel de verantwoordelijkheid om Hezbollah te ontwapenen in de bufferzone en niet de internationale troepenmacht. Dat is omdat de internationale troepenmacht er niet in zou slagen om Hezbollah te ontwapenen zonder bloedvergieten, terwijl de Libanese troepen niet eens ernstig zullen proberen om dit te doen. In 1983 kwamen slechts enkele maanden na het vestigen van een internationale troepenmacht 241 Amerikaanse en 58 Franse militairen om bij een zelfmoordaanslag. Dat verklaart de terughoudendheid die er in verschillende landen is rond het sturen van troepen.
Sommigen zagen Hezbollah als een kracht die in staat was om het conflict in Libanon op te lossen. Het falen van het Israëlisch leger om Hezbollah terug te dringen in het zuiden van Libanon, heeft de politieke steun voor Hezbollah versterkt. Haar leider, Nasrallah, is zowat een icoon geworden. De sjiieten in de regio voelen zich sterk, maar ook onder de massa’s van het Midden-Oosten is er het besef dat Israël en het VS-imperialisme niet oppermachtig zijn.
De vraag is echter of Hezbollah er in zal slagen om haar politieke steun uit te breiden buiten de sjiietische bolwerken en als het de arbeiders en armen van de verschillende etnische en religieuze groepen in Libanon kan verenigen.
Hezabollah heeft naast haar steun aan het Iraanse regime, steeds nadruk gelegd op haar oppositie tegen Israël waarbij het inspeelde op een Libanees nationalisme om ook de steun te krijgen van niet-sjiieten.
Hezbollah is uiteindelijk wel een pro-kapitalistischs, sjiietische islamitische organisatie die op langere termijn niet in staat kan zijn om alle delen van de Libanese samenleving te verenigen. Terwijl het haar solidariteit met de armen naar voor brengt, erkent het niet de rol van arbeidersstrijd om in te gaan tegen het kapitalisme. Haar ministers in de Libanese regering waren mee verantwoordelijk voor een privatiseringsbeleid.
Arbeidersstrijd
Socialisten verdedigen het recht van de Libanese bevolking om zich gewapend te verdedigen tegen de aanvallen en de bezetting. We denken wel dat het afvuren van raketten op burgergebieden in Israël contra-productief was. Bij die raketaanvallen kwamen zo’n 40 Joodse en Palestijnse burgers om.
Dat zal er niet toe leiden dat de Israëlische arbeidersklasse zich richt tegen haar oorlogszuchtige regering. Het drijft de arbeiders net in de handen van het regime. Nochtans is het sociale gewicht van de Israëlische arbeidersklasse van cruciaal belang om de zionistische heersende klasse te ondermijnen en een antwoord te bieden op de nationale en sociale tegenstellingen in de regio.
Als het imperialisme, de VN, de heersende klassen in de regio en organisaties als Hezbollah niet in staat zijn om een einde te maken aan de aanhoudende nachtmerrie van oorlogen, armoede en conflict in Libanon en de rest van het Midden-Oosten, is er dan wel een alternatief?
De enige kracht die potentieel in staat is om de armen en onderdrukten te verenigen, is de arbeidersklasse. Deze klasse heeft, in tegenstelling tot de kapitalisten, geen materiële belangen zoals het veroveren van grondstoffen en land, of het uitbuiten van arbeiders om de winsten te verhogen. Enkel de arbeidersklasse kan in een beweging tegen het kapitalisme de secdtaire tegenstellingen en het gif van eng nationalisme overstijgen. Door een beweging op te bouwen van de arbeidersbeweging met een socialistisch internationalisme, kan een antwoord geboden worden op de problemen van het Midden-Oosten.