Category: Midden-Oosten en Noord-Afrika

  • Militair kruitvat in het Midden-Oosten

    Libanon wordt in een snel tempo met de grond gelijk gemaakt door de IDF naar aanleiding van de ontvoering van 2 Israëlische soldaten door Hezbollah. De Hezbollah laat zich ook niet onbetuigd en schiet op haar beurt raketten af op Israël alsof er geen morgen meer komt.

    Karel Mortier

    Daarop komen tegenreacties van de IDF, die de Israëlische bevolking wil tonen dat ze in staat zijn om Israëlische burgers te beschermen. Op die manier willen ze ook hun prestige herstellen, dat werd geschaad door de ontvoering van inmiddels 3 soldaten.

    Het lijkt er echter op dat het leger meer moeite heeft dan verwacht om de militaire vleugel van Hezbollah uit te schakelen. Hoe langer Hezbollah in staat is om stand te houden en raketten af te schieten, hoe meer het prestige van de organisatie in de regio wellicht zal toenemen. Tot groot ongenoegen wellicht van de meeste regimes in de regio.

    In 1967 slaagde het Israëlische leger erin om Syrië, Jordanië, Irak en Egypte te verslaan in de 6-daagse oorlog. In 1973, tijdens Milkhemet Yom Hakipurim, werd dit nummertje nog eens herhaald. Vandaag zijn we reeds meer dan een week ver in het conflict en Hezbollah met zijn hoop en al 5.000 soldaten houdt nog steeds stand.

    Hezbollah slaagde er zelfs in om één van de modernste schepen die door het Israëlische leger werd ingezet om Libanon van de zee af te snijden zwaar te beschadigen, zodat het naar een Israëlische haven terug moest keren. De kans bestaat dat de militaire aanvallen op Libanon het tegengestelde effect zullen hebben en dat de anti-Hezzbollah fracties in dat land verzwakt uit de strijd zullen komen. Hezbollah zelf zal militair misschien tijdelijk verzwakt zijn, maar politiek sterker uit de strijd komen.

    Raketten kunnen ook aangevuld worden en soldaten getraind. Israël weet dit ook en daarom zal de IDF met haar Minister van Defensie Peretz, die tot de “linkervleugel” van de Israëlische Arbeiderspartij behoort (voor de mensen die nog illusies hadden in de sociaal-democratie), de komende dagen en weken wellicht proberen om Hezbollah met wortel en al uit te roeien. Dit zal, gezien de inplanting van de organisatie onder de sjiieten in het land, niet evident zijn.

    Ondertussen lijkt het erop dat Turkije de Israëlische aanvallen op Hezbollah wil gebruiken als rechtvaardiging om de Koerdische PKK – die vanuit de bergen in Irak regelmatig aanvallen uitvoert op Turks grondgebied – militair aan te pakken. Volgens rapporten zouden er ongeveer 150.000 Turkse troepen klaarstaan aan de grens van Irak om de zowat 5.000 strijders van de PKK aan te vallen.

    Ironisch genoeg, in een wending die de perversiteit van het regime in Iran en de huidige internationale politiek aantoont, steunt Iran de potentiële aanvallen van Turkije op de PKK. De Iraanse ambassadeur in Turkije verklaarde dat Turkije het recht heeft om terroristen aan te pakken – waar en wanneer ze willen. Ze kunnen daarvoor op de steun van Iran rekenen.

    Het regime in Iran heeft zelf last van o.a Koerdische minderheden (4 miljoen) in eigen land, die gesteund worden door o.a. de VS en in het verleden Irak, en wil op die manier wellicht een signaal zenden naar antiregime organisaties die in eigen land actief zijn. Anderzijds wil Iran wellicht de VS voor schut zetten. Die willen absoluut niet dat Turkse troepen de enige regio van Irak waar het Amerikaanse leger de volledige controle over heeft, binnentrekken om daar een Koerdische organisatie uit te schakelen, wat voor zure oprispingen kan zorgen onder de Koerden in Irak.

    Turkije wil de Koerden in Irak wellicht ook een signaal sturen dat het Turkse leger klaarstaat om eventueel een Koerdische staat de kop in te drukken, zeker als die staat de olierijke gebieden rond Kirkoek omvat.

    In die zin zit het VS-imperialisme met een dubbel probleem. Turkije is een lid van de NAVO en de belangrijkste militaire bondgenoot van het Westen in de islamwereld, maar anderzijds zijn de Koerden de belangrijkste bondgenoot van de VS in Irak. Turkije ziet echter niet in waarom de VS Israël steunt in de brutale aanpak van Hezbollah, daar waar Amerikaanse troepen in Irak toekijken hoe militanten van de PKK Turkse militairen doden.

    Als de arbeiders en jongeren uit de regio niet in staat zijn om hun eigen onafhankelijke politieke instrumenten te creëren, dreigt een militaire escalatie waar werkende mensen opnieuw het eerste slachtoffer van zullen zijn.

  • Libanon. Arbeidersstrijd doorkruist door Israëlische invasie

    De situatie hier in Libanon, in een regio buiten Beiroet die niet zo hard werd gebombardeerd, wordt moeilijker met de dag. Het moet een nachtmerrie zijn voor wie in het zuiden van Beiroet woont en in het zuiden van het land. Heel wat mensen willen hun huizen niet verlaten, ondanks de bombardementen. Ze weten dat ze dan vluchtelingen worden zonder enige bezitting. Er is ook een gevoel van trots bij diegenen die blijven en zich verzetten tegen de macht van het Israëlische regime.

    Getuigenis door een socialist in Libanon

    Voor wie uit het zuiden gevlucht is, wordt nu opvang voorzien in scholen. Het Israëlische leger (IDF) bombardeerde één van deze scholen met het excuus dat de school werd gebruikt door guerillastrijders van de Hezbollah.

    Het IDF heeft ook trucks met voedselhulp gebombardeerd. Als je nu met de auto op straat komt en je rijdt achter een truck op een grote weg, dan stop je of ga je ver genoeg rijden om zeker niet mee getroffen te worden door een mogelijk bombardement.

    Het vlees is zowat op en producten zoals yoghurt en melk worden schaars. We hebben de generatoren voor elektriciteit slechts voor twee uren opstaan en nemen dan een pauze van twee uren omdat er te weinig diesel is voor de generatoren.

    De dag dat het Israëlische leger begon om Libanon terug naar het stenen tijdperk te bombarderen, moest er normaal gezien voor het eerst een nationale staking van alle elektriciteitsarbeiders plaatsvinden tegen de privatisering van hun dienst. Zo’n staking had kunnen leiden tot een massale beweging waarin bredere lagen van de arbeidersklasse betrokken waren en die zich richtte tegen de prijsstijgingen, de stijgende levensduurte en voor loonsverhogingen die rekening houden met de inflatie sinds 1996, toen de lonen voor het laatst werden aangepast. De oorlog komt nu tussen in het proces van de ontwikkeling van een verenigde arbeidersbeweging op klassenthema’s. De elektriciteitsarbeiders die niet omkwamen, proberen nu wanhopig de toevoer naar ziekenhuizen en lokale gemeenschappen te garanderen.

    De geplande acties waren slechts één onderdeel van de arbeidersstrijd in Libanon. Een aantal bewegingen werden gemanipuleerd door leiders van sectaire religieuze groeperingen, of werden gebruikt om stoom af te laten omwille van de enorme woede die er heerst onder de arbeiders en de armen op het platteland. Die woede wordt versterkt door de constante prijsstijgingen en de privatiseringen van hetgeen overblijft van de staatssector. De meerderheid van de middenklasse is volledig verarmd. Ik sprak onlangs met iemand wiens familie relatief welstellend is. Zijn beide ouders hadden een job, maar zijn nu werkloos en moesten hun huis verkopen om schulden af te betalen en de kinderen naar school te kunnen sturen.

    De situatie van de Libanese arbeiders is erg slecht. De lonen volstaan absoluut niet voor de huurprijzen, de voedselprijzen of de kosten van vervoer. De regering probeert reeds enkele maanden om de broodprijs te verhogen. Dat treft vooral de armsten. De geplande prijsstijging was van 2.000 lire tot 10.000 lire. Dit leidde tot enorm veel verzet en woede. Michel Aoun, de leider van de Vrije Patriottische Beweging en een voormalige rechtse nationalistische populistische commandant in de burgeroorlog, heeft zichzelf omgevormd tot populaire massaleider. Aoun profileerde zich sterk in het verzet tegen de prijsstijgingen en andere thema’s van de arbeiders. Zijn beweging organiseerde begin juni een betoging tegen de prijsstijging voor het brood waarop honderdduizenden aanwezigen waren. Als resultaat hiervan moest de regering de maatregel terug intrekken.

    Er was tevens een massaal verzet tegen de prijsstijging voor elektriciteit als voorbereiding op een verdere privatisering van de sector. In het zuiden van het land, waar de Hezbollah gebaseerd is, was er een massaal verzet met een boycot waarbij de elektriciteitsrekeningen niet meer werden betaald. De bevolking organiseerde hierop haar eigen elektriciteitstoevoer. Door het gebrek aan een massale arbeiderspartij die zich op alle lagen van de arbeiders richt, kwam het niet tot een algemene beweging. Er was propaganda waarin werd gesteld dat de boycot in het zuiden ertoe leidde dat de arbeiders in het noorden meer moesten betalen. Dat leidt tot verdeling van de arbeidersbeweging. De regering probeerde het zelfs voor te stellen dat de prijsstijgingen van de elektriciteit sowieso het resultaat waren van de acties van de sjiieten in het zuiden van het land.

    Deze bewegingen toonden echter de enorme woede die er is. Het effect van de oorlog zal deze elementen terug op de voorgrond brengen naarmate de kapitalisten proberen om hun winsten veilig te stellen op de kap van de arbeiders en jongeren.

  • Israeli regime’s air invasion of Lebanon threatens regional war

    “We will turn back the clock in Lebanon by 20 years”. This threat from an Israeli general is now being implemented by a brutal bombardment of Lebanon by the Israeli army, the IDF. Within seven days, many parts of Lebanon were “bombed underground” as one socialist activist in Beirut graphically described it.

    CWI comment and analysis

    The Israeli regime, with the support of the Bush administration and his sidekick Prime Minister Blair, is in danger of driving the region towards a new regional war unless the Israeli capitalist class are forced to back down. The IDF incursion into Gaza was devastating enough. The Israeli regime has a history of invasion and occupation of Lebanon. However, the most recent air invasion of Lebanon, given the vastly increased firepower of Israeli military weaponry which has devastated the country, is of a qualitatively different order.

    Events are spiralling out of control. Reports on Jordanian TV speak of Israeli warnings to the Syrian regime to force Hezbollah to back down or face bombing raids within 72 hours. Israeli Prime Minister Olmert talks ominously of a “long war”, while Sheikh Nasrullah, leader of Hezbollah, threatens Israel with more rocket attacks and delivers them. One Western diplomat said “If [the nightmare scenario] develops we are all in deep, deep trouble” (Observer, 16 July 2006)

    War and military conflict generally have a logic of their own. In the Middle East, awash with hatred towards US imperialism and the barbaric, decades-long oppression of the Palestinians, this is even more the case. Since the IDF occupied the West Bank and Gaza in the 1967 Arab-Israeli war, over 650 000 acts of imprisonment of Palestinians have been carried out by the Israeli state. Over 9000 Palestinian and Lebanese prisoners languish in Israeli jails. This is just one indication of the oppression faced by the Palestinian masses.

    It cannot be ruled out that the Israeli regime may step back from the brink of all-out war. But this possibility grows less by the day. However, even if this is the case, the political situation in the Middle East shows some similarities with the huge tensions and bitter anger amongst the Arab masses that existed in the period preceding the Israeli-Arab wars in 1956 and 1967.

    Huge swathes of southern Beirut are reduced to smoking rubble with residents wandering around in shock at the massive devastation that has come in the form of a hail of missiles and bombs from land, sea and air. Bridges, roads, and power stations are pulverised. The destruction of factories has begun. All ports and airports in Lebanon are bombed. Food and water shortages are widespread. Starvation and disease, always the camp-followers of war and conflict, now threaten the poorest in Lebanon.

    Hundreds killed

    Hundreds of Lebanese civilians have been killed, many of them blown to pieces by IDF bombs while attempting to flee the country to the Syrian capital, Damascus. One million refugees have fled Beirut. Massacres have already occurred. On Saturday 15 July the IDF warned residents of Marwaheen in South Lebanon to leave their village. When they did so a convoy of trucks was struck by an Israeli missile. Twenty were killed, including many children. Horrific pictures of dismembered bodies were shown on TV across the Arab and Muslim world.

    But as the case in all conflict it is the working class and poor peasantry on both sides that suffer – not the generals, the politicians and capitalist elite who are far away from danger, including those like the son of Hariri, the former Lebanese president, who was ensconced in a five star hotel in Damascus. Lebanese workers and youth have experienced the worst death and destruction. However, increasingly Israeli Jewish workers will also suffer as the deaths of eight rail workers from a Hezbollah missile attack on Haifa last weekend demonstrated. Israeli Arabs have also become casualties of Hezbollah rocket attacks in villages inside Israel like Majd el Krum where one Israeli Arab resident said that Hezbollah appeared not “to make a difference between Jews and Arabs. But we all eat off the same plate”.

    Internationally, workers and young people will be absolutely enraged by the brutality of this conflict and the cynical callous disregard for innocent civilian life shown by US imperialism and the EU powers. When a US presidential spokesperson was asked if the Bush would condemn the disproportionate response by Israel, he said “The President is not about to give military advice to Israel” (London Times, Saturday 15 July 2006). Yet at the G8 Summit, in a private conversation to Blair that was caught on tape, Bush said “What they need to do is get Syria to get Hezbollah to stop doing this shit”.

    The Arab elite are spineless and grovelling. A meeting of the Arab League over last weekend was unable to come up with any statement! Saudi Arabia has initially supported Israeli action against Hezbollah. All of these actions will be remembered by the Arab masses and these leaders will pay for these crimes in the future.

    However, what really enrages all those who are horrified by the scenes of destruction on their TVs every night and which drives Arab and Muslims to incandescent levels of anger, is that US imperialism is so open and blatant in its support of the Israeli regime. And all this is done in the name of “democracy” and against “terrorism”. The G8 summit, under severe pressure from US imperialism, issued a statement putting onus for the conflict on Hezbollah and refusing to call for a ceasefire. A meeting of EU foreign ministers followed this up with similar comments, refusing to condemn Israel. This amounts to giving open support to the Israeli regime’s collective punishment of the entire Lebanese nation. Western imperialism will rue the day they gave the green light to the Israeli regime’s pulverisation of Lebanon, which amounts to nothing more than mass state terrorism.

    US imperialism’s attitude to Israel is now nothing new. Over the last year, Bush supported Israel’s building of massive settlements on the West Bank and given almost carte blanche support to Olmert’s plan to unilaterally impose a ‘final settlement’ on the Palestinians, which will leave them with only 11% of the original land area of Palestine, all of which will be divided into cantons surrounded by a Berlin-style “separation wall”.

    Gone are the days when US imperialism appeared to be more neutral. It is now very difficult for the Bush administration to even pretend to be acting as a break on the Israeli regimes brutal military repression. Even the Arab elite realise this.

    Change in policy

    Part of this represents a change in policy under the second Bush administration. But it is also linked to the fact that US imperialism’s ability to intervene and influence world events is now much more limited than before. Following the September 11 attacks, where the US hyper power appeared to temporarily have more room to intervene militarily around the world, the Bush regime put forward the idea that it would reshape the Middle East. They would sweep the Taliban out of Afghanistan and implement a "democratic secular regime". Iraq’s Saddam Hussein would be dealt with and a new stable US-friendly regime would flower in the Middle East and provide cheap energy for the West. A "democratic" transformation of the rest of the region would follow, sweeping aside the Iranian regime which was part of the "axis of evil", Bashar al-Assad’s Syrian Ba’ath regime and maybe even replacing past allies of US imperialism with more compliant and stable rulers in countries like Egypt and Saudi Arabia. A final solution to the Israeli-Palestinian conflict would result from the crushing of the most extreme Islamic groups in the Occupied Territories.

    This neo-con Utopia is replaced with a horrific catastrophe for the masses and provoked a political and military nightmare for imperialism where ever it turns. Iraq is in a worse situation than when under the brutal regime of Saddam Hussein. The possibility of the country breaking up into hostile unstable statelets is becoming greater by the day. Iran has been qualititatively strengthened regionally because Shiah parties linked to the regime are in the ascendancy in Iraq.

    Moreover, the Iranian regime has refused to bow to Western pressure to end its production of enriched uranium and by doing so gaining the support of the majority of the Iranian population for its anti-imperialist rhetoric. Saudi Arabia and Egypt face a growing threat from Al Qaeda-linked reactionary armed Islamic groups. In addition, the Islamic Muslim Brotherhood made significant gains in the last general election in Egypt. But the most graphic humiliation for US imperialism’s plans for the region came with the crushing landslide of Hamas in the Palestinian elections, in January of this year. This example showed the utter hypocrisy of the Bush administration. It launched a campaign backed up with threats of military intervention for the wider Middle East in the name of “democracy”. Yet when elections took place US imperialism did not like the results. Consequently, when the Israeli ruling class unleashed more destruction on the Palestinian masses as a result of the elections, they received the full backing of US imperialism and its cohorts.

    But the present turn of events is far more serious. Hezbollah’s original attack on the Israeli army convoy was designed to bolster its position within Lebanon, since the withdrawal of Syrian troops took away what was seen as one of its allies. The attack also was designed to divert attention away from the demand by the United Nations for Hezbollah to disarm its militias.

    Hezbollah, better armed and more cohesive than Hamas, represents a formidable enemy for the Israeli regime. It is now regarded as the third most powerful armed force in the region by some military observers. It was responsible, on the basis of its mass support amongst the in Shiah population and by its armed attacks against Israeli troops to force the IDF to withdraw prematurely from south Lebanon in 2000. This was a major blow to the prestige of the military. This is why some Israeli media commentators refer to Lebanon as “Israel’s Vietnam”.

    Counterproductive

    Hezbollah has the right to resist Israeli aggression but to use indiscriminate attacks on civilian Israeli areas is counterproductive. Rather than undermining support for the Israeli regime amongst its population is likely to cement Israeli workers and youth behind their regime.

    When Hezbollah killed seven soldiers and captured two more the Israeli military suffered another major blow. Since the conflict has escalated, Hezbollah has shown that it is capable of hitting major Israeli population centres like Haifa. Over one million inhabitants from in and around this city, Israel’s third largest, have fled south and all Haifa’s major workplaces are closed. This means the Israeli regime ’s prestige is on the line. Its decade’s long promise to provide lasting security for the Israeli Jewish population is increasingly exposed as a sham.

    This is one of the main reasons why there has been such a brutal response to Hezbollah’s attacks. It is clear that the Israeli military elite want to emphasise a policy of what they describe as “deterrence”. This does not mean they oppose the Olmert government’s plans for a withdrawal from sections of the West Bank and the imposition of a final settlement on the Palestinians. But it is clear that they want to do this on the basis of pummelling any signs of resistance to underline the point that Israeli capitalism is the major military power in the region and withdrawal is not a sign of weakness. The overwhelming nature of the response to Hezbollah rocket attacks is also a clear message to its opponents and the Arab masses – oppose us and you will suffer the consequences.

    The IDF hope that their bombardment will force the Lebanese government and population to turn against Hezbollah and force it to disarm and move 25 miles away from the Israeli-Lebanese border to the Litani River. In effect, this would mean Hezbollah moving away from areas where support for it is highest.

    However, the IDF tactics will only serve to make things worse. Amongst some sections of the population who support the most reactionary Christian parties in Lebanon, there is full support for the smashing of Hezbollah, who after all are historic opponents of theirs from the time of the Lebanese Civil War. In the initial phase of the current bombing, wider sections of the population felt that they were being made to suffer for actions carried out by Hezbollah. However, given the brutality of the IDF attacks, the mood has changed and now the hatred of the brutality of the Israeli regime dominates and support is swinging behind Hezbollah – not just amongst the Shiahs.

    In Israel there have also been sharp changes in mood and consciousness. Never before in Israeli capitalism’s history has the rich elite been hated so much by the Israeli Jewish working class because of the government’s neoliberal attacks on their living standards and the increasing corruption amongst politicians. The military generals have also seen their normally high standing in society undermined.

    But the threat of widespread rocket attacks, and a growing mood that they are surrounded by hostile Arab countries threatening to drive the Jews into the sea, means that, for the moment, the mood has begun to change. There is now growing support for more decisive military action and increased support for the Olmert government – even though this may be tinged with doubt and criticism. Through experience of the futility of using military means to crush mass opposition and the incapability of Israeli capitalism to protect their population’s physical and social security the mood in Israel will change. But at the moment it is moving in the direction of a war mentality.

    This polarises the situation further and also explains why Israeli capitalism, imperialism and the Arab elite have so little room for manoeuvre. All it will take is an atrocity on either side to tip the balance. The IDF already has covert land forces operating in Lebanon. Olmert signed an order on Tuesday 18 July to recruit three battalions of reservists. This is a signal that the IDF could be preparing a land invasion.

    But continuing the vicious air war could, in all likelihood, lead to the weak and divided Lebanese government falling apart, and Hezbollah taking open control of the areas where it has majority support. The Syrian regime could use this as an excuse for sending its forces covertly back into Lebanon disguised as Hezbollah fighters. It could not even be ruled out that the Iranian regime, which has already provided weaponry and military advisers to Hezbollah could send armed volunteer fighters into Lebanon.

    Part of the spiral to war could potentially be bombing attacks by Israel on Syria and also Iran, particularly against Iranian nuclear facilities. This can no longer be ruled out but is not certain particularly if pressure on Israeli capitalism to call a ceasefire grows. And if this horrific scenario comes about a regional war becomes more likely. Israeli capitalism and US imperialism are banking on the fact that Hezbollah is isolated within the Arab world, with many Sunni Arab leaders seeing the conflict as an opportunity to clip the wings of a strengthened competitor. Some serious military analysts have pointed to the relatively restrained response by the Syrian regime to the Israeli attacks as evidence that they are unwilling to put their necks on the line. They even use the fact that the Iranian Foreign Minister has called for a ceasefire and negotiations and for the release of prisoners, as evidence that there are limits to their support of Hezbollah.

    But there is also huge anger amongst the Arab masses. If conflict escalates then Arab regimes could be threatened now or later with massive instability, mass movements and even the overthrow of corrupt elites. The Egyptian administration rests of a knife edge, and countries like Saudi Arabia – despite the increase in the price of oil – are plagued with instability as never before. The idea of a spreading whirlpool of armed conflict, taking in Lebanon, Syria, Iran and then Iraq where over 140 000 US troops are stationed is no longer so far fetched.

    Economic affects

    This would have catastrophic effects on the world economy where oil is already set to hit $80 a barrel and could quickly climb to over $100. This could raise the prospect of a new world economic crisis on the scale of 1974 – 75 which was partially sparked by a four-fold increase in the price of oil.

    As well as this the brutal military tactics of the IDF and their imperialist backers have already had far-reaching and serious effects and will continue to do so. For example military occupation in Afghanistan has strengthened the Taliban and Al Qa’eda while in Iraq it played into the hands of Zarqawi and lead indirectly to the bombings in Madrid and London. The repercussions of this latest attack in Lebanon could unfortunately be felt around the world in a new wave of terror attacks in which the working class people will invariably be the victims.

    The working class of the region, drawing along with it the poor peasantry, are the only force capable of defeating imperialism, capitalism and the corrupt Arab elites and fulfilling the desire of the Palestinians for their social and national liberation. Conversely they will be the section of the population who suffer the most in situations of armed conflict or war.

    The huge anger that exists against the pernicious role of imperialism needs to be channelled in the direction of building new working class movements and parties, based on the ideas of the removal of all imperialist armed forces, and the overthrow of capitalism and feudalism in the region and a socialist confederation of the Middle East.

    Undoubtedly the prospect of further conflict and war fills workers and young people around the world and particularly in the Middle East with dread because of the terrible suffering it could mean. However, capitalist wars and conflict will see further working class struggles against privatisation and attacks on workers living standards which have already taken place in countries like Iran, Egypt and Israel. Such movements will come to the fore again but with a different consciousness – one that is imbued with a desire for an end to bloodshed and a new society where the mass of the population control the huge wealth that exists in the region.

    This perspective is based on historical experience. At the height of the internecine Lebanese Civil War in 1988, Lebanese workers across the sectarian divide took strike action against the collapse in the value of the minimum wage as a result of the galloping inflation caused by the conflict. Along the "green line", which divided Christian and Muslim Beirut, joint demonstrations took place on this issue. During the same period between half and one million Israelis demonstrated in Tel Aviv against the IDF invasion in Lebanon.

    However, socialists and activists cannot simply sit back and wait for these developments in the future. A movement for revolutionary socialist change needs to be built, as a matter of urgency, across the region.

    • No to the mass terror of the Israeli regime against the Lebanese people. End the bombing of Lebanon. Build mass international opposition to ‘collective punishment’ of the Lebanese people
    • For the right of the Lebanese working class and poor peasantry to defend themselves against Israeli state aggression. No to indiscriminate bombing and shelling of civilian areas. For the setting up of cross-community, armed defence committees under the democratic control of the Lebanese masses. No to the concept of collective punishment of innocent civilians Release all political prisoners and captives. All imperialist forces out of the region
    • For a mass movement of Arab and Palestinian workers, poor peasants and young people to overthrow the capitalist system which breeds war, poverty, mass unemployment and neo-liberal attacks in the Middle East. For a socialist confederation of Arab states based on a democratically planned economy, under workers’ control and management
    • For a mass movement of Israeli Jewish workers to overthrow the Israeli capitalist regime which means endless wars and attacks on living standards. For a socialist Palestine and socialist Israel as part of a socialist confederation of the Middle East in which workers and poor peasants and not corrupt leaders will decide how society is run and where the national, religious and ethnic rights of all minorities will be guaranteed
  • Palestina. Op de rand van een burgeroorlog?

    Palestijnen die recent werden geïnterviewd in de media omschreven hun leven in Gaza en de Westelijke Jordaanoever als “leven op de set van een horrorfilm”. In dit geval is het echter geen entertainment, zelfs geen entertainment met een slechte smaak. Het is echt en het is verschrikkelijk. Dat werd vorige week nogmaals duidelijk voor de inwoners van Beit Lahia in Gaza. Zeven van hen kwamen om door een Israëlische aanval terwijl ze aan het picknicken waren op het strand vlakbij hun huizen.

    Kevin Simpson

    Drie Palestijnse kinderen van 10, 7 en 1 jaar oud kwamen om in wat de Israëlische autoriteiten een “jammerlijk incident” noemden. Hoeveel lijden moeten de Palestijnse arbeiders nog ondergaan?

    Dit was geen geïsoleerd incident, maar een onderdeel van een opkomende storm van onstabiliteit, geweld en de desintegratie van de samenleving. Deze sociale, politieke en economische tornado bedreigt niet enkel de Palestijnse Autoriteit, maar ook Israël en het Midden-Oosten.

    Gewapende confrontaties

    In mei kwamen er heel wat waarschuwingen door de situatie in de gebieden van de Palestijnse Autoriteit (PA). Er waren ernstige gewapende confrontaties tussen milities van Fatah en Hamas, en dit tegen de achtergrond van een economische ineenstorting en bankroet als gevolg van een verbale oorlog tussen de Hamas-regering en Fatah-leider en president Abbas.

    Deze confrontaties zijn een direct gevolg van het imperialistische en kapitalistische beleid van Israël in de PA sinds de Palestijnse verkiezingen van januari waarin Fatah een smadelijke nederlaag leed en voor het eerst in 40 jaar haar positie van dominante politieke kracht onder de Palestijnen verloor.

    Anderzijds heeft Hamas, ondanks haar anti-imperialistische retoriek, geen enkele strategie om de Palestijnse massa’s tot een echte nationale en sociale bevrijding te brengen. Het is een organisatie die gedomineerd wordt door verdelende theocratische en anti-arbeidersstandpunten. Toen de partij recent de controle verkreeg over een aantal lokale gemeenteraden in de PA, werd onmiddellijk overgegaan tot afdankingen en werd eigendom van de gemeente verkocht.

    De overwinning van Hamas was een slag in het gezicht van de VS. Het VS-imperialisme wou het Midden-Oosten “democratiseren” om bestaande regimes te vervangen door andere die meer de belangen van het Westen dienen.

    Bush heeft zich echter fameus vergist. Zijn publieke reactie na de Palestijnse verkiezingen, kwam er op neer dat hij stelde dat de VS de democratie verdedigt, maar dat dit niet wil zeggen dat de VS ook de regeringen moet steunen die verkozen worden op basis van die democratie. Hierna probeerde het VS-imperialisme onmiddellijk om de nieuwe Hamas-regering weg te krijgen door alle economische hulp aan de PA af te sluiten. In feite werd ook geprobeerd om wat nog overbleef van infrastructuur te vernielen.

    De begroting van de PA bedraagt zowat 1,9 miljard dollar per jaar. Daarvan komt er 1,3 miljard dollar van de VS en de EU en belastingen die door de Israëlische autoriteiten geïnd worden ten behoeve van de PA.

    Hiernaast gebruikte het Israëlische regime haar leger, het Israeli Defence Force (IDF), om een grote militaire druk uit te oefenen op de PA en om de bevolking een collectieve straf op te leggen. De voorbije twee maanden waren er 6.000 aanvallen in Gaza waarbij er bommen vielen in militaire gebieden op minder dan 100 meter van burgerdoelwitten.

    De economische sancties en de militaire campagne hebben een verschrikkelijk effect op het leven van duizenden Palestijnen. De ziekenhuizen zijn door hun voorraden heen geraakt en er sterven mensen van geneesbare aandoeningen. Palestijnse vrouwen verkopen de familiejuwelen voor aalmoezen zodat ze hun gezin kunnen redden van uithongering.

    Dor Alon, een Israëlisch bedrijf dat een monopolie heeft op de brandstoftoevoer in Gaza en de Westelijke Jordaanoever, heeft begin mei de toevoer afgesloten waardoor een groot tekort was aan brandstof. Het bedrijf deed dit met het excuus dat de rekeningen niet werden betaald. Nochtans is het de Israëlische regering die de al maandenlang de belastingen niet doorstort aan de PA. Maandelijks wordt er 50 miljoen dollar aan belastingen opgehaald voor de PA. Dat wordt normaal gezien aangewend om de brandstoftoevoer te betalen.

    De twee Israëlische banken die geld leenden aan de PA kondigden op zowat hetzelfde moment aan dat ze een einde zouden maken aan de geldstroom naar de PA omdat ze bang waren dat ze vervolgd zouden worden door de VS wegens het helpen van “terroristische organisaties”.

    Deze campagne heeft niets te maken met het vermeende “terroristische” karakter van Hamas. Israël, de VS en de EU hebben de afgelopen jaren allen reeds onderhandeld met vertegenwoordigers van Hamas.

    Imperialisme

    Het imperialisme wil Hamas ertoe dwingen dat het erkent dat de Israëlische staat een bestaansrecht heeft, dat het vorige vredesakkoorden zal naleven en dat het onmiddellijk een wapenstilstand zal aankondigen

    Hiermee wil het imperialisme de controle verkrijgen over de Hamas-regering zodat deze kan gebruikt worden om de Palestijnse massa’s af te remmen in hun strijd tegen het lijden dat ze moeten ondergaan. Het is duidelijk dat dit een eerste stap zou zijn om Hamas uit de regering te verdrijven om Fatah opnieuw naar voor te schuiven als belangrijke partner in een mogelijke regering van “nationale eenheid”. Dat is een onderdeel van de VS-strategie voor een bedekte staatsgreep.

    De leiding van Hamas zag de mogelijkheid van een bankroet en ging in het offensief. 165.000 ambtenaren werden reeds drie maanden niet meer betaald. Deze arbeiders en vooral veel leden van Fatah, staan in voor het levensonderhoud van naar schatting 1,5 miljoen andere Palestijnen. Dit leidt uiteraard tot extreme armoede die een stimulans vormt voor een grote ontevredenheid onder de Fatah-strijders die de afgelopen jaren massaal werden tewerkgesteld door de overheid. De Wereldbank maakte recent een rapport waarin het stelde dat haar vorige berekening dat de Palestijnen dit jaar een daling van hun persoonlijk inkomen met 30% zouden kennen, een onderschatting was.

    Een leider van Hamas, Mashaal, stelde dat Fatah samenwerkt met het VS-imperialisme en de Israëlische regering om de democratisch verkozen regering van Hamas te ondermijnen. Dit werd gevolgd door de aankondiging van de regering dat er een nieuwe militie wordt opgezet door Hamas-strijders. Hierdoor mobiliseerde Fatah haar milities om te eisen dat de lonen zouden betaald worden en om te protesteren tegen de opmerkingen van Mashaal. Het kwam al snel tot vergeldingsacties in beide richtingen in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever.

    Er kwam opnieuw een stroomversnelling in de politieke situatie toen president Abbas een nieuw plan naar voor bracht dat gesteund werd door gevangenen van Fatah en Hamas. Dit plan bracht de regering in de problemen. Het plan van de gevangenen bestond erin dat een Palestijnse staat wordt opgericht in het gebied van voor de grenzen van 1967 (toen Israël voor het eerst Gaza en de Westelijke Jordaanoever bezette) met Oost-Jeruzalem als hoofdstad.

    Dit betekent impliciet de erkenning van de Israëlische staat, terwijl Hamas daar op nationaal vlak nooit toe bereid geweest is.

    Er is een oproep voor de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen naar hun huizen en dorpen in Palestina en Israël, maar het is duidelijk dat er wellicht geen enkel recht komt op terugkeer of enige compensatie.

    Abbas wil met dit initiatief de positie van Hamas ondermijnen en opnieuw de controle verwerven over de Palestijnse Autoriteit. Hij wordt daarbij volledig gesteund door het westerse imperialisme. Maar de Palestijnse elite is ook wanhopig en probeert terug aan zet te komen in de discussie nadat de Israëlische premier Olmert dreigde om eenzijdig een oplossing naar voor te brengen voor de grenzen tussen Israël en de PA.

    Abbas verhoogde de druk door te dreigen met een referendum indien de Hamas-regering haar steun niet zou betuigen aan het initiatief van de gevangenen. Dit referendum komt er nu wellicht eind juli.

    Dat is een groot risico voor Abbas. Op dit ogenblik is er een meerderheid voor de goedkeuring van het document, maar de afgelopen dagen hebben een aantal Hamas-gevangenen hun steun eraan opgezegd.

    Het referendum kan opnieuw een belangrijk keerpunt vormen in de confrontaties tussen Hamas en Fatah. Mogelijk wordt het afgelast in de komende weken.

    De kwartetgroep (VN, VS, EU en Rusland) had een voorstel om maandelijks 50 miljoen dollar in noodbetalingen naar Palestina te sluizen via president Abbas om op die manier de meest dringende uitgaven te doen. Dit zou enkel de spanningen tussen Hamas en Fatah verder vergroten.

    Er is nu duidelijk nood aan een initiatief dat de belangen van de arbeiders en de arme boeren centraal stelt. Er zal moeten gebouwd worden aan een verenigde arbeidersbeweging met een socialistisch programma, zelfs indien er op dit ogenblik slechts weinigen daarvan overtuigd zijn. Zoniet zal de situatie verder escaleren en blijft het gevaar voor de gewone bevolking in de Palestijnse gebieden. In Israël zelf wordt dit idee enkel verdedigd door Maavak Sozialisti, onze Israëlische zusterorganisatie. Die organisatie is actief onder Israëli en Palestijnen en dit ondanks de complexe politieke situatie.

  • Migrantenprotest in de VS

    De afgelopen weken zagen we in de VS uitdrukkingen van de groeiende sociale en politieke polarisatie in dat land. Er waren miljoenen betogers en op 1 mei was er een staking van migrante arbeiders samen met betogingen. In heel wat steden speelt onze organisatie een actieve en zelfs leidinggevende rol in de acties. In Boston verkochten we 300 kranten.Op een anti-oorlogsbetoging op 29 april waren er eerder 100.000 betogers en verkochten we 270 bladen. We brengen hier verslag uit van de acties in Seattle, meer info vind je op de website van Socialist Alternative.

    Verslag vanuit Seattle door Bryan Watson

    De acties op 1 mei in Seattle vormde een sterke uitdrukking van de kracht van de migrante arbeiders. Duizenden arbeiders uit Seattle en andere steden en dorpen in de deelstaat Washington namen deel aan de acties en de stakingen. In de landbouwindustrie waren er de grootste acties. Daarnaast waren er duizenden studenten en scholieren die staakten om deel te nemen aan de betogingen.

    Volgens de organisatoren waren er 30.000 betogers in Seattle, zowat evenveel als de opkomst op 10 april. De betoging volgde ook dezelfde route en overspoelde de stad met een kleurrijke mensenmassa. Het was een inspirerende betoging waar heel wat kracht van uit ging. Deze twee betogingen (1 mei en 10 april) waren de grootste betogingen in Seattle sinds de anti-oorlogsacties van 15 februari 2003, toen er eveneens 30.000 betogers waren.

    Jammer genoeg was voor 1 mei opgeroepen om een “stil protest” te houden, wat in tegenstelling stond tot de energieke en strijdbare sfeer op 10 april. Dat kwam door het reformisme van een aantal centrale organisatoren.

    De betoging verliep vreedzaam, maar er waren toch twee incidenten die wijzen op een potentiële polarisatie tussen de migranten en hun aanhangers enerzijds en een racistische rechterzijde anderzijds. Eerst was er een hysterische chauffeur die op betogers inreed. Daarbij werd gelukkig niemand gewond. Een tweede incident vond plaats toen een groepje neo-nazi’s langs de kant van de weg stond met vlaggen waar hakenkruizen opstonden. Die groep werd snel ontzet door de politie…

    Nog een opvallend gegeven was een toespraak door de democraat Ron Sims. Ook op 10 april was er al een toespraak door de democratische burgemeester van Seattle, Greg Nichols. Dat geeft aan hoe de lokale democratische partij probeert een impact te krijgen op de beweging om het in “veilige” banen te leiden.

    Onze tussenkomst

    In Seattle voerden we actief campagne voor de actie op 1 mei. Op de betoging van 10 april voerden we er al campagne voor en we organiseerden ook twee publieke meetings hierover. Door enkele contacten met de media slaagden we erin om vermeld te worden op de website noHR4437.org, een site tegen het wetsvoorstel HR4437 dat scherpe maatregelen oplegt tegenover migranten.

    Op de acties werden we goed ontvangen. In Seattle verkochten we 240 bladen en haalden we 316 dollar strijdfonds op. 90 mensen gaven aan dat ze meer willen weten over onze organisatie. We verdeelden 2500 pamfletten voor twee activiteiten in de komende periode (een open vergadering over NAFTA en de strijd ertegen, en een film over een bekend studentenprotest in Los Angeles in 1968).

  • Zal de VS Iran bombarderen?

    De wereldwijde betogingen op 18 en 19 maart zullen opkomen voor een terugtrekking van de troepen uit Irak. De kwestie van een mogelijke VS-aanval op Iran zal en belangrijk thema zijn op de acties naar aaleiding van de derde verjaardag van de oorlog in Irak. We kijken naar de huidige verhouding tussen de VS en Iran, en de mogelijke gevolgen hiervan.

    Lynn Walsh

    De Amerikaanse bedreigingen tegen Iran bereiken een kritiek punt nu het nucleair programma van Iran voor de VN-Veiligheidsraad zal komen. John Bolton, de Amerikaanse afgevaardigde bij de VN, stelde tegenover Britse parlementsleden: “We kunnen verschillende zaken bereiken met acties. Als we één deel van het nucleair programma wegnemen, kunnen we het helemaal neerhalen.”

    Een Iraanse afgevaardigde bij het Internationaal Atoomagentschap, Javed Vaeidi, beantwoordde de stelling van de VS met een gelijkaardige toon: “De VS heeft de macht om heel wat schade en leed toe te brengen, maar het is zelf ook kwetsbaar. Als de VS die weg wil volgen, zal het er de gevolgen van dragen.”

    Het Amerikaans regime heeft ongetwijfeld militaire plannen voor een aanval op de nucleaire faciliteiten in Iran. Vorige december nog was er een briefing door CIA-topman Porter Goss aan Turkije, Pakistan, Saoedi-Arabië en Jordanië over mogelijke VS-plannen om Iran aan te vallen.

    Als de VS effectief een aanval zal uitvoeren, is een andere kwestie. Een grondinvasie is zo goed als uitgesloten. De Amerikaanse troepen zijn reeds overbelast door de bezetting van Irak, en zouden niet in staat zijn om nog een land met 70 miljoen inwoners onder controle te houden. Bovendien zou het verzet in Iran enorm groot zijn.

    Omwille van de soms stupide posities van Bush en de neo-conservatieven, is een luchtaanval niet uit te sluiten. Maar zelfs dan zou een dergelijke lichtzinnige actie niet vrijblijvend zijn en zou twee keer moeten nagedacht worden vooraleer zo’n avontuur zou opgestart worden.

    Zowel militair als politiek bevindt het regime van Bush zich in een zwakkere positie als voor de invasie van Irak. De catastrofale situatie in Irak heeft de beperkingen van de macht van het VS-imperialisme aangetoond.

    Een aanval op Iran zou enorme gevolgen hebben voor heel het Midden-Oosten en wereldwijd. Het zou nog harder in het gezicht van het VS-imperialisme terugkomen dan de invasie van Irak.

    Een militaire aanval op Iran en de mogelijke burgerslachtoffers hierbij, zouden de massale woede tegen het VS-imperialisme verder versterken. Het Iraanse regime zou kunnen rekenen op een grotere steun onder de bevolking en zou zich wreken.

    De positie van de VS in Irak is al rampzalig. Maar de Iraanse leiders zouden dat nog erger en bloederiger kunnen maken voor de VS. De bezettingstroepen zijn afhankelijk van de zachte opstelling van de belangrijkste sjietische partijen. Die volgen de standpunten van ayatollah Sistani die nauwe banden heeft met het regime in Teheran.

    Een intensief offensief van de sjieten tegen de bezettingstroepen zou kunnen leiden tot een smadelijke terugtrekking van de Amerikaanse troepen die zich moeten terugtrekken in hun militaire bases en misschien het land veel sneller zouden moeten verlaten dan verwacht door Bush en co.

    Het Iraanse regime zou bovendien ook in andere landen kunnen mobiliseren via sjietische bewegingen zoals de Hezbollah in Libanon en Hamas in Palestina. Dat zou ertoe kunnen leiden dat het conflict regionaal wordt uitgebreid. Een Amerikaanse aanval op Iran zou bovendien een schok van woede teweegbrengen in heel de Arabische en islamitische wereld. De woede tegen het Westers imperialisme zou enkel maar groter worden.

    Dat zou kunnen leiden tot een toename van het aantal terreuraanslagen in deVS en West-Europa. Pro-VS regimes zoals dat van Moebarak in Egypte en het koningshuis van Saoedi-Arabië, zouden bedreigd worden.

    Gevolgen

    En dan is er nog de kwestie van de olie. Iran is de vierde grootste olieproducent op wereldvlak. Op dit ogenblik kan de olieproductie amper voorzien in de vraag en de prijzen staan al enkele maanden bijzonder hoog, rond de 60 tot 70 dollar voor een vat ruwe olie.

    Als Teheran de kraan dichtdraait, of zelfs maar de toevoer tijdelijk beperkt, zou dit een enorme schok teweegbrengen voor de wereldeconomie. Een superstijging van de olieprijzen – tot 100 dollar of meer voor een vat – zou de financiële markten in grote moeilijkheden brengen en zou kunnen leiden tot een wereldwijde economische recessie.

    Maar misschien blijven Bush, Cheney en hun lakeien in het Witte Huis blind voor die gevolgen? Zijn ze zo wanhopig om de VS-macht te herbevestigen, dat ze toch een aanval inzetten op Iran, los van de mogelijke gevolgen?

    Er zijn ook enkele electorale overwegingen die noodzakelijk zijn. Bush moet zijn imago van harde president en leider bevestigen. Wellicht denken velen dat Bush een aanval op Iran voorbereidt. Jammer genoeg kan dat niet volledig uitgesloten worden.

    Zelfs Bush moet echter beseffen dat Irak geen succes was. Heel wat wereldleiders die de inval in 2003 steunden, moesten naderhand toegeven dat het avontuur in Irak een dure vergissing was. Hetzelfde geldt voor heel wat Amerikaanse politici die vrezen dat het groeiende binnenlandse verzet tegen de oorlog hun zetel kan kosten bij de komende parlementsverkiezingen.

    De heersende klasse in de VS vreest de gevolgen van een nieuw militair avontuur van Bush en de neo-conservatieven.

    Terwijl Cheney en anderen dreigen met militaire acties, weerklinkt een ander geluid bij VS-vertegenwoordigers. Greg Schulte, VS-afgevaardigde bij het Internationaal Atoomagentschap, verklaarde: “We hebben de hoop op een diplomatieke oplossing nog niet opgegeven. Deze nieuwe fase van diplomatie is erop gericht om Iran te overtuigen om haar nucleair wapenprogramma stop te zetten.” (Washington Post, 9 maart).

    Zelfs VS-minister Condoleezza Rice stelde dat niet zou aangedrongen worden op VN-sancties als “eerste stap”. De Iraanse afgevaardigde bij het Internationaal Atoomagentschap stelde: “We houden de deur open voor onderhandelingen en om de kwestie op te lossen.”

    Zowel de Amerikaanse als de Iraanse leiders spelen een gevaarlijk spel van bluf en tegenbluf. Als dit uit de hand loopt, zullen de arbeiders en de armsten in Iran daarvoor een zware prijs betalen. Maar ook op internationaal vlak zouden de arbeiders en hun gezinnen hiervoor opdraaien.

  • Oorlog en bezetting van Irak leiden tot chaos

    Drie jaar geleden betoogden wereldwijd miljoenen mensen tegen de oorlog in Irak. 15 februari 2003 was een historische actiedag met grote betogingen in heel de wereld. Op 20 maart 2003 vielen de eerste bommen op Bagdad en vielen de eerste Iraakse doden. Op deze dag, Dag X, betoogden duizenden scholieren en studenten tegen het begin van de oorlog. Drie jaar later wordt steeds meer duidelijk dat de anti-oorlogsbetogers gelijk hadden.

    Marijke Decamps

    Democratie?

    Bush en co begonnen deze oorlog in naam van de democratie en om de massavernietigingswapens van Saddam onschadelijk te maken. Drie jaar later blijkt dit een leugen te zijn. De resultaten van de bezetting zijn negatief.

    Zoals wij reeds stelden voor het begin van de oorlog, is er een verdere destabilisering in de regio. De zogenaamde democratie is een lachertje. De nieuwe Iraakse grondwet is deels gebaseerd op de sharia-wetgeving, wat een stap achteruit betekent voor vrouwenrechten in het land. De werkloosheid en armoede zijn breder verspreid dan onder de dictator Saddam Hoessein. Veel Irakezen hebben geen toegang tot basisvoorzieningen zoals water en elektriciteit.

    De laatste beelden van Britse soldaten die Iraakse tieners mishandelen en van beelden uit de beruchte Abu Ghraib gevangenis geven aan wat de democratie van Bush en Blair betekent.

    Naar een burgeroorlog?

    Het gebrek aan een politiek alternatief vanuit de arbeidersklasse en de enorme tekorten vormen een voedingsbodem voor de politieke islam en andere reactionaire stromingen. Het aantal sectaire religieuze aanvallen neemt toe, waardoor een burgeroorlog dreigt tussen de soennieten en de sjieten. In plaats van democratie, krijgt Irak eerder te maken met een burgeroorlog die het land verdeelt langs religieuze lijnen.

    De verdeeldheid wordt versterkt door de enorme tekorten. Maanden na de inval was de watervoorziening in Bagdad nog steeds niet hersteld. De beveiliging door de bezettingstroepen beperkt zich veelal tot de olie-installaties. Daar ging deze oorlog om van bij het begin. De enorme olievoorraden in Irak zijn van groot belang voor de oliemultinationals en hun politieke lakeien zoals Bush.

    De controle over de olie-voorraden en het prestige van het VS-imperialisme waren cruciaal voor het bloedbad in Irak. Er vielen na het zogenaamde einde van de oorlog reeds meer dan 70.000 Iraakse doden, naast 2.100 VS-soldaten en 16.000 gewonde VS-soldaten.

    VS: arbeiders betalen voor de oorlog

    In de VS zelf omvat de begroting van de regering-Bush een fors besparingsplan op sociaal vlak. Om de nodige middelen te voorzien voor de oorlog in Irak, wordt elders bespaard. Uiteraard bij de arbeiders en hun gezinnen.

    Tegelijk wordt vooral onder de armste lagen gerecruteerd door het leger. Veel jongeren zien geen andere uitweg en gaan vechten in Irak voor een oorlog die niet de hunne is. Het systematisch verzet tegen de bezetting in Irak leidt bovendien tot oorlogsmoeheid. Zelfs topfiguren uit het establishment van de VS beginnen te pleiten voor een terugtrekking van de troepen.

    Terugtrekking van de troepen

    82% van de Iraakse bevolking wil dat er snel een einde komt aan de bezetting. Ook in de VS begint de publieke opinie zich te keren tegen de militaire interventie. Toen de orkaan Katrina een enorme ravage achterliet, zat de National Guard in Irak. Daarbij werd duidelijk dat de regering zwaar had bespaard op het onderhoud van de dijken en op noodhulp. Dit om de enorme oorlogsbegroting te betalen. Vandaag heeft de anti-oorlogsbeweging nieuwe steun gevonden, en de roep om het einde van de oorlog klinkt steeds luider.

    Wij komen op voor een terugtrekking van de bezettingstroepen. Om een verdere ontwikkeling naar burgeroorlog tegen te houden, is er nood aan een beweging van arbeiders, jongeren, boeren en armen die in staat is om de verschillende religieuze en etnische groeperingen te verenigen. Daartoe is er nood aan een socialistisch programma voor veiligheid, jobs en een beter leven, samen met garanties voor alle minderheden. De olie in Irak maakt dat het land potentieel erg rijk is. Oliebedrijven en andere bedrijven die op de winst uit zijn, moeten genationaliseerd worden zodat de middelen kunnen ingezet worden voor de belangen van de bevolking.

  • Politieke aardbeving in Palestina. Hamas wint de verkiezingen

    Het Midden Oosten werd nogmaals geconfronteerd met een politieke aardbeving. Bij haar eerste nationale verkiezingsdeelname haalde Hamas een overwinning in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Hamas won 76 zetels in het 132 zetels tellende parlement, Fatah slechts 43. Voor het eerst in 40 jaar heeft Fatah haar dominante positie onder de Palestijnen verloren. In alle belangrijke steden en dorpen won Hamas, zelfs in Betlehem waar er een grote christelijke bevolkginsgroep is of in Nabloes dat een historisch bolwerk van Fatah was.

    Dossier door Kevin Simpson

    De verkiezingen vormden een zware nederlaag voor Fatah en in het bijzonder voor de Palestijnse president Abbas. Het is ook een zware slag en een verrassing voor zowel de Israëlische heersende klasse als de Westerse imperialistische machten en hun plannen voor een opgelegd “vredesakkoord”. De overwinning is een probleem voor de regering-Bush die de mond vol heeft over de campagne om de regio te “democratiseren”, door overal marionettenregimes te creëren. De Italiaanse premier Silvio Berlusconi stelde dat het een “zeer, zeer slecht resultaat” was. Een deel van de corrupte Arabische elite vreest wellicht vanuit haar marmeren paleizen dat deze verkiezingsoverwinning hun greep op de macht verder zal ondermijnen.

    De verkiezingsoverwinning ging in de westerse media gepaard met een propagandaslag over de “terroristen” die de verkiezingen gewonnen hadden. Sommige artikels omschrijven de Palestijnen zelfs als een bloeddorstige onbeschaafde troep. Maar de hypocrisie van de imperialistische machten kent geen grenzen. Jarenlang hebben ze de Israëlische kapitalistische staat ondersteund. Dat regime was verantwoordelijk voor één van de meest brutale militaire bezettingen in de wereld, waarbij methoden worden gebruikt die enkel kunnen worden omschreven als staatsterrorisme. Benjamin Netanyahu werd verkozen als nieuwe leider van de Likoed-partij. Hij reageerde woedend over “Hamastan” en stelde dat hij niets wil te maken hebben met de “terroristen”. Nochtans was één van de stichters van zijn partij, Menachem Begin, verantwoordelijk voor de bomaanslag op het King David Hotel in 1946 toen dat hotel deels werd gebruikt als hoofdkwartier voor de Britse bezettingstroepen in Palestina. 91 mensen kwamen daarbij om, één van de bloedigste aanslagen in de geschiedenis van het Midden-Oosten.

    Proteststem

    De overwinning van Hamas was een uiting van een sterke proteststem tegen de corrupte leiding van Fatah. Die leiding is niet in staat gebleken om de Palestijnse verwachtingen in te lossen en verzuipte in de corruptie terwijl het de macht had over de Palestijnse Autoriteit (PA). Tegelijk leed een grote meerderheid van de Palestijnen armoede.

    Het belang van de verkiezingen is niet beperkt tot Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Er kunnen diepgaande gevolgen zijn voor heel de regio. Door de spanningen in de regio en het enorme geopolitieke belang voor de VS en andere imperialistische machten, kan de verkiezingsoverwinning van Hamas ook wegen op de internationale verhoudingen. Het kan leiden tot een reeks gebeurtenissen die de wereldeconomie beïnvloeden op basis van het belang van de olieproductie in het Midden-Oosten.

    Deze verkiezingsuitslag is maar één van de belangrijke nieuwe gegevens in de regio. Er waren natuurlijk een aantal toevallige factoren die bijdroegen aan de onstabiliteit – zo was er de gezondheidstoestand van Sharon begin dit jaar. Maar zelfs toevallige gebeurtenissen hebben enkel grootschalige gevolgen als de onstabiliteit eigenlijk reeds aanwezig is op de politieke scène.

    Dat is duidelijk het geval in het Midden-Oosten. De region wordt gekenmerkt door armoede en een sociale achteruitgang voor de meerderheid van de bevolking. Dit werd versterkt door 15 jaar neoliberaal beleid. De Arabische elite heeft in het algemeen de rol van marionetten van het imperialisme gespeeld, waardoor de winsten en de rijkdommen verdwenen in de zakken van de multinationals. De heersende klasse in Israël heeft eveneens een zware aanval uitgevoerd op de levensstandaard van de arbeiders en hun gezinnen in Israël en Palestina. De dalende levensstandaard versterkt de ontwikkeling van het nationale vraagstuk en de strijd van nationale minderheden, in het bijzonder de Palestijnen. Het falen van het imperialistische “vredesproces” heeft de situatie nog complexer gemaakt en leidt tot een toename van de spanningen.

    In de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever vind je soms de meest extreme condities. Zelfs volgens de CIA is er een werkloosheid van 31% (de echte cijfers liggen veel hoger) en 81% van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Een recent VN-rapport stelt dat 30% van de bevolking voedsel tekort heeft, en 40% zit bijna in een dergelijke situatie.

    Deze aanhoudende sociale, economische en politieke criksis is een uitdrukking van het falen van het kapitalisme om een systeem te creëren dat de samenleving vooruitbrengt. Daarenboven wordt duidelijk dat het neoliberalisme dit enkel erger heeft gemaakt. Al deze processen hebben geleid tot spanningen en druk. Het kapitalisme en het imperialisme hebben enorme middelen en beschikken over repressie om hun systeem in stand te houden. Ondanks al die zaken, werd nu de druk voor verandering naar voor gebracht bij de verkiezingen. Dit gebeurde wel op een verstoorde wijze.

    De steun voor de opvattingen van Hamas is de afgelopen periode effectief toegenomen onder de armste lagen in Palestina. Maar deze verkiezingsuitslag weerspiegelt vooral de woede tegenover Fatah. Ook de relatief hoge opkomst (78%) wijst erop dat velen dachten dat er eindelijk een kracht was die Fatah van de macht zou kunnen krijgen. Een Palestijnse vrouw zei aan het Britse dagblad The Guardian: “Gedurende 10 jaar heeft Fatah niets voor ons gedaan. We moeten Hamas uitproberen. We weten niet of ze het beter zullen doen, maar we moeten het wel proberen.”

    Verandering en hervormingen

    Hamas speelde met haar campagne op die sfeer in. Hamas voerde campagne met de slogan “Verandering en hervorming”, waarmee werd gewezen op de corruptie in de PA. Hamas beloofde om grote kuis te houden. Haar propaganda ging vooral in op de arme achtergrond van veel kandidaten, hun simpele levensstijl en de opofferingen die een aantal kandidaten maakten, onder meer door deel te nemen aan de verkiezingen vanuit de gevangenis.

    Velen stemden op Hamas uit protest, maar het resultaat zorgt er wel voor dat de situatie bijzonder complex geworden is. Dit kan in eerste instantie een rem betekenen op de ontwikkeling van een klassenbewuste en socialistische arbeidersbeweging die in staat is om het kapitalisme omver te werpen.

    Ondanks de beperkte autonomie hebben de arbeiders en armen in Palestina de afgelopen jaren zwaar geleden onder de toename van armoede en de afbraak van hetgeen overbleef aan sociale diensten. Volgens het Palestijnse Rode Kruis kwamen sinds het begin van de tweede intifadah (in 2000) zo’n 3.800 Palestijnen om en vielen er meer dan 27.000 gewonden. Miljoenen Palestijnen worden bovendien geconfronteerd met de militaire controles aan de grensposten en de collectieve vernederingen.

    Het Israëlische leger controleert alle grensposten naar Gaza en de Westelijke Jordaanoever. Bovendien zijn er honderden controleposten op wegen tussen steden en dorpen in het Palestijnse gebied. Sinds 1993 mogen de Palestijnen niet langer in Israël gaan werken, ook al zouden de patroons daar graag gebruik maken van goedkope arbeidskrachten. Dat allemaal heeft de situatie in de Palestijnse gebieden enkel maar erger gemaakt. Gaza is een afgesloten gebied door de veiligheidsmuur en nu wordt ook gebouwd aan een apartheidsmuur rond de Westelijke Jordaanoever.

    De Israëlische staat heft wel BTW op Palestijnse goederen en controleert de toevoer van water, elektriciteit en olie. In november vorig jaar werd gedreigd om de elektriciteit af te sluiten in Gaza. Nochtans leven daar 1,3 miljoen mensen en hebben de ziekenhuizen geen noodgeneratoren. Dat dreigement kwam er als antwoord op een raketaanval op Israëlisch grondgebied door Palestijnse milities.

    De levensvoorwaarden in de Palestijnse gebieden zijn zo slecht omwille van de militaire bezetting en de economische wurggreep van Israël. De Palestijnse Autoriteit onder leiding van Fatah is er niet in geslaagd om een strategie aan te bieden waarmee hiertegen kon worden ingegaan. In realiteit werd Fatah steeds meer een marionet voor het VS-imperialisme en de Israëlische heersende klasse door iedere poging om terug te vechten tegen te gaan. Bovendien werden heel wat leiders van Fatah stinkend rijk op basis van corruptie en konden ze zich chique villa’s permitteren op de kap van de bevolking die in veel gevallen nog in overbevolkte vluchtelingenkampen verblijft. Het is op die basis dat Hamas een basis kon uitbouwen, in het bijzonder in de Gazastrook.

    Fouten van “links”

    Eén van de bijkomende politieke factoren die heeft bijgedragen aan de groei van Hamas, was de foute politiek van de leiding van de linkse organisaties op de Westelijke Jordaanoever en Gaza. Zo waren er de Volkspartij (Communistische Partij), DFLP (Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina) of het PFLP (Volksfront voor de Bevrijding van Palestina). Die laatste twee organisaties omschreven zich in het verleden als “marxistisch” en hadden een belangrijke steun in bepaalde delen van de bezette gebieden tijdens de eerste intifada.

    Ze hadden wel meningsverschillen met Fatah over de strategie en taktieken. Maar ondanks de individuele opofferingen van haar activisten, hadden deze organisaties in de verste verten niets te maken met het marxisme. Hun leiding liep de nationalistische aanpak van Fatah achterna. Ze deden op basis van het idee dat de strijd voor socialisme enkel mogelijk was indien er eerst een democratische seculiere Palestijnse staat zou komen onder het kapitalisme. Maar dat is net wat het VS-imperialisme niet toelaat omdat het een bedreiging zou vormen voor haar belangen in Israël, een strategische regionale bondgenoot.

    Deze organisaties hadden geen programma of analyse waarin nadruk lag op de unieke rol van de arbeidersklasse met de steun van de arme boeren als enige kracht die in staat is om de strijd voor een echte nationale bevrijding te winnen en het leven van de meerderheid te verbeteren.

    Na de val van de Sovjetunie in 1989 trad er demoralisatie op in veel van deze organisaties. Veel activisten verdwenen. Deze organisaties kwamen dit nooit echt te boven. Zowel de DFLP (samen met de Volkspartij) als de PFLP hadden eigen lijsten bij verkiezingen, maar haalden samen slechts vijf verkozenen.

    Terwijl deze organisaties in crisis waren, bleef Hamas (Harakat al-Muqawwama al-Islammiya, islamitische verzetsbeweging) groeien. Hamas kwam voort uit de religieuze groepering Moslim Broederschap, een organisatie die in 1946 in Gaza werd opgezet. Heel wat Hamas-leiders waren oorspronkelijk actief bij Mujama’, een liefdadigheidsorganisatie die in 1978 werd opgezet en een netwerk van ziekenhuizen, crèches en scholen heeft georganiseerd. Het kreeg heel wat steun op de Islamitische Universiteit op Gaza. Mujama’ kwam snel in conflict met het seculiere Fatah. In de jaren 1980 waren er aanvallen van Mujama’ op bioscoopzalen, café’s en casino’s. De voormalige Israëlische militaire gouverneur in Gaza, Brig-Gen Yitzhak Sager, gaf toe dat de Israëlische regering op een bepaald ogenblik indirecte steun gaf aan Mujama’ om zo de steun voor Fatah te ondermijnen in de bezette gebieden en te vermijden dat de oppositie tegen Fatah een “links” karakter zou aannemen.

    De Israëlische regering had een gelijkaardige houding tegenover Hamas toen dat in 1988 werd opgericht. De liefdadigheidsinstellingen van Hamas werden erkend waardoor de leiders ervan vrij konden reizen door de bezette gebieden of naar andere Arabische landen.

    De doelstellingen van Hamas staan in haar stichtingsdocument in 1988. Hamas wil een Islamitische staat creëren op het grondgebied van Gaza, de Westelijke Jordaanoever en Israël. Zo’n staat zou onder de Sharia-wetgeving geplaatst worden. Dat zou een onderdrukkende reactionaire samenleving zijn waarin iedere onafhankelijke arbeidersbeweging problemen zou kennen met het regime. Het zou ook leiden tot een scherpe onderdrukking van de vrouwen. Zowel sociaal als politiek, zou het een stap achteruit zijn.

    Het programma van Hamas uit 1988 stelt: “Israël zal bestaan en zal blijven bestaan tot de islam het zal uitwissen, net zoals het anderen voordien heeft van de kaart geveegd.” Het programma stelde ook: “De islamitische verzetsbeweging denkt dat het land van Palestina islamitisch is en voorbehouden moet worden aan de toekomstige moslimgeneraties. Het land, of een deel ervan, mag niet verbrod worden of opgegeven.”

    Boycot van Oslo-akkoorden

    Dat is de reden waarom Hamas zich uitsprak tegen het “vredesakkoord” van Oslo en waarom het de eerste verkiezingen voor het Palestijnse parlement heeft geboycot. Ondanks die elementen, heeft Hamas doorheen de jaren 1990 haar basis verder uitgebouwd, deels op basis van sociale diensten die niet werden aangeboden door de Palestijnse Autoriteit. Bovendien had Hamas de meest radicale anti-imperialistische en anti-Israëlische retoriek. Het ineenstorten van de vredesakkoorden en de tweede intifada, samen met het volledige capituleren van de Fatah-leiding voor de imperialistische machten had de deur opengezet voor een grote steun voor Hamas.

    Hamas heeft een aantal massale protestacties georganiseerd tijdens de tweede intifada, maar deze werden steeds sterk van boven af gecontroleerd. Haar militaire vleugel, de ‘Izz al-Din al-Qassam brigades, hebben gewapende aanvallen uitgevoerd op het Israëlische leger en hebben raketaanvallen gedaan. Eén van de centrale taktieken van de brigades tegenover de bezetting, was het gebruik van zelfmoordaanslagen tegen Israëlische doelwitten. Daarbij vielen heel wat burgerslachtoffers. Hamas gebruikte die taktiek voor het eerst nadat 29 moslims waren omgekomen bij een aanslag op een moskee in Hebron in februari 1994. Sindsdien waren er meer dan 60 zelfmoordaanslagen met meer dan 300 Israëlische slachtoffers. Door het gebrek aan een alternatieve organisatie of strijdmethode, verkreeg deze taktiek enige steun onder de Palestijnen.

    Het CWI begrijpt de redenen waarom Palestijnen tot zo’n wanhoopsdaden komen. Maar we verzetten ons tegen deze strijdmethode omdat de resultaten contraproductief zijn. Israëlisch joodse arbeiders en delen van de middenklasse zijn woedend omwille van het dalen van hun levensstandaard en omwille van de corruptie van de politici. Ze beseffen dat het zogenaamde vredesproces een diplomatisch manoeuver is tussen de elites, zonder enige garantie op vrede voor de meerderheid. Maar dit komt op de achtergrond bij zelfmoordaanslagen. De meerderheid van de Israëlis ziet geen andere optie dan het steunen van het repressief beleid van de regering als enige manier om de veiligheid te garanderen. Dat bezorgt de heersende klasse de nodige sociale steun om haar repressief beleid te versterken en de aandacht af te leiden van de sociale en economische problemen in Israël.

    Dat betekent niet dat het CWI een pacifistische aanpak heeft. We denken dat een massale, democratische strijd van de Palestijnse arbeiders en boeren tegen de bezetting noodzakelijk is. Zo’n beweging moet zichzelf bewapenen tegenover de aanvallen van het Israëlische leger, maar daarbij moeten diegenen die bewapend zijn verantwoording verschuldigd zijn aan de arbeiders en hun gezinnen.

    Al Qa’eda?

    De meest reactionaire media suggereerde dat Hamas banden zou hebben met Al Qa’eda, of toch gelijkenissen zou hebben omdat het allebei “terroristische” groepen zijn. Ongetwijfeld is Hamas politiek ideologisch erg reactionair, maar directe vergelijkingen met Al Qa’eda zijn niet correct. Al Qa’eda is een los internationaal netwerk met verschillende kleine groepjes strijders die terreuraanslagen plegen tegenover “niet-gelovigen” in heel de wereld en dit om een zevende eeuws Islamitisch kalifaat tot stand te brengen in grote delen van Azië, Noord Afrika en Zuid Europa.

    Hamas heeft een nationale basis (in Israël en Palestina). Daar is de organisatie betrokken in een reeks sociale diensten zoals ziekenhuizen en scholen, wat niet bepaald overeenstemt met de rol die Al Qa’eda speelt. Integenstelling tot Al Qa’eda zijn er bij Hamas ook elementen van massastrijd aanwezig. Internationaal zijn velen tegen de zelfmoordaanslagen van Hamas in Israël, maar daarbij moet ook worden gewezen op de brutale maatregelen van het Israëlisch leger in de Palestijnse gebieden. De aanslagen op de WTC-torens in New York of de onthoofdingen in Irak worden door velen anders gezien.

    De doorslag voor de verkiezingsoverwinning van Hamas kwam door de belofte om een einde te maken aan de corruptie. Dat vond een weerklank onder de Palestijnen. De omvang van die steun voor Hamas werd niet gezien door het Israëlisch leger, het VS-imperialisme of de PA van Fatah. Zelfs voor de dood van Yasser Arafat in 2004, had de leiding van de PA de controle verloren. Het was deels onder die druk dat Arafat lokale verkiezingen moest aankondigen. Hamas had reeds langere tijd daartoe opgeroepen en slaagde er in om haar groeiende steun op lokaal vlak te consolideren.

    De deelname aan de lokale verkiezingen bracht een aantal problemen mee voor de leiding van Hamas. Los van wat ze publiekelijk stelden, wisten de leiders van Hamas dat een campagne van zelfmoordaanslagen of militaire taktieken op zich niet voldoende zouden zijn om de heersende klasse in Israël te verslaan. Bovendien had de campagne van het Israëlisch leger om Hamas-leiders uit te schakelen een zeker effect. Daarenboven was er onder bredere lagen van de Palestijnen een oorlogsmoeheid. Hierdoor moest naar andere alternatieven worden uitgekeken door de Hamasleiding. Het feit dat de Hezbollah in Libanon in het parlement binnentrad, had ook een zeker effect.

    Een meer gematigd deel van Hamas, onder leiding van Khalid Mashal (die in Syrische ballingschap verblijft) en de meeste Hamas-gevangenen, overtuigden hun organisatie ervan om deel te nemen aan de nationale verkiezingen. Dat was geen gemakkelijke beslissing. Er moest immers akkoord gegaan worden met een staakt-het-vuren (tahdi’a) akkoord, dat werd ondertekend in maart 2005.

    Deels omwille van de druk op Hamas, begon deze organisatie een gemengde boodschap te brengen over haar houding tegenover Israël. Het verkiezingsmanifest van Hamas ging niet in op de vernietiging van de staat Israël. Eén van haar leiders, Mohamed Ghazal, verklaarde in september 2005 aan Reuters dat het programma van Hamas niet de Koran is. Daarmee bedoelde hij dat er onder bepaalde voorwaarden, delen van het programma kunnen worden aangepast. Hij zei ook: “Als we het over politiek hebben, moeten we de grenzen van 1967 aanvaarden. Wij zijn bereid om die grenzen te aanvaarden. We zijn akkoord om onze eigen staat te hebben. Beperkte overdrachten van land, zijn details. Het Palestijnse volk ging akkoord om 78% van haar land te vergeten.” Hiermee wordt impliciet afstand gedaan van de oproep om de Israëlische staat te vernietigen. Mashal staat binnen Hamas bekend voor zijn gematigde standpunten, maar hij had recent toch heel wat lof voor de uitlatingen van de Iranese president Ahmadinejad toen die stelde dat Israël van de aardbol moet verdwijnen.

    Abbas, de president van de Palestijnse Autoriteit, nam een groot risico toen hij Hamas aanmoedigde om deel te nemen aan verkiezingen. Hij hoopte Hamas via die weg zover te krijgen dat het zou ontwapenen. Dat was de enige optie voor hem tegenover de aanhoudende eisen van het VS-imperialisme en de Israëlische heersende klasse om Hamas en andere milities te ontwapenen. Op een gewelddadige manier, zou dit niet mogelijk geweest zijn. Moest Abbas dit toch geprobeerd hebben, zou er een openlijke burgeroorlog zijn losgebarsten waarin Abbas niet had kunnen standhouden.

    Bij een bezoek aan de VS overtuigde Abbas de regering-Bush er vorig jaar van om Hamas te laten deelnemen aan de verkiezingen en er werd een kalender opgesteld voor die verkiezingen. Er werd van uitgegaan dat Fatah een meerderheid zou behalen. Een woordvoerder van Abbas stelde toen: “Deze boodschap zal doorheen het Midden Oosten verspreid raken: in de eerste openlijke en zuivere verkiezingsstrijd tussen een pragmatisch nationalisme [Fatah] en extreme islamisten [Hamas], zullen de nationalisten winnen.”

    Dat perspectief bleek niet te kloppen. Bij de lokale verkiezingen vorig jaar behaalde Hamas reeds een overwinning. Nabloes, een historisch bastion van Fatah op de Westelijke Jordaanoever, viel in handen van Hamas. Hetzelfde gebeurde in tal van andere stedelijke gebieden. Hamas had een gedisciplineerde campagne-techniek ontwikkeld voor die verkiezingen. Er werd gebruik gemaakt van groene petjes en stickers. Kleine groepen van militanten voerden campagne aan de verkiezingsbureau’s. In Nabloes kregen de kiezers op de dag van de verkiezingen twee SMS-berichten met de vraag of ze al hadden gestemd in overeenstemming met de wil van God.

    Voorbode voor de nationale verkiezingen

    De gemeenteraadsverkiezingen waren een voorbode voor de nationale verkiezingen van enkele dagen geleden. Fatah begon de verkiezingscampage verdeeld en beëindigde de campagne in chaos. De crisis van Fatah kwam tot uiting bij het opstellen van de kandidatenlijsten. De oude garde wou de lijsten gesloten houden en zichzelf de topposities toekennen, maar dit leidde tot een rebellie van de basis, deels geleid door Barghouti. Barghouti zit in een Israëlische gevangenis en verkreeg bekendheid tijdens de eerste intifada. Hij is één van de meest populaire leiders van Fatah. Vanuit zijn gevangeniscel organiseerde Barghouti een afsplitsing van Fatah en stelde hij een afzonderlijke lijst op onder de naam “Al Mustaqabal” (De Toekomst). Pas toen Abbas toegevingen deed, werd die lijst teruggetrokken. De zwakheid van de oude garde werd helemaal duidelijk toen Barghouti bovenaan de Fatah-lijsten werd geplaatst.

    Dat loste de problemen echter niet op. Er waren heel “onofficiële” Fatah-kandidaten, die soms onofficiële politieke en financiële steun kregen van delen van de oude garde van Fatah. Dat maakte de nederlaag voor Fatah enkel maar groter. De helft van de zetels in het parlement wordt verkozen op basis van proportionele vertegenwoordiging voor een partijlijst en de helft op basis van de zetels in de lokale districten. In het district Jeruzalem moesten er bijvoorbeeld 6 zetels worden verkozen. Er waren echter 19 “onafhankelijke” Fatah-kandidaten en 5 “officiële”. Die voerden allemaal campagne tegen elkaar.

    Geleidelijk aan was er het besef dat dit zou leiden tot een catastrofe. Maar het antwoord hierop heeft de steun voor Hamas enkel versterkt. Sinds de gemeenteraadsverkiezingen werden honderden Hamas-militanten opgepakt door het Israëlisch leger, daaronder ook heel wat verkiezingskandidaten. Hierdoor leek het Israëlisch leger actief betrokken te zijn in de verkiezingscampagne voor Fatah en werden de gearresteerden gezien als martelaren.

    Het VS-imperialisme was slechts iets subtieler in haar aanpak. Het Agentschap voor Internationale Ontwikkeling (USAID) organiseerde een programma dat 2 miljoen dollar kostte, en dat op de Westelijke Jordaanoever en de Gaza het imago van de PA moest versterken en bijgevolg Fatah moest helpen bij de verkiezingen. Er werden zo’n 30 projecten opgezet, waaronder de gratis verdeling van voedsel en water aan Israëlische controleposten en het financieren van reclameboodschappen van de Palestijnse Autoriteit. Het bedrijf dat daartoe ingehuurd werd, stelde dat haar doel was om “de basis te leggen voor een succesvol gematigd leiderschap in Gaza en de Westelijke Jordaanoever”! (Washington Post, VS, 22 januari 2006).

    Samen met de campagne van Fatah, faalden al deze initiatieven. Maar zelfs de leiding van Hamas was verrast door de omvang van haar overwinning. Het kan vreemd lijken, maar ze hadden niet gehoopt op een dermate grote overwinning. Voor de verkiezingen, stelde de correspondent van de krant Al-Ayam, dat Hamas enerzijds euforisch is, maar anderzijds een overwinning vreest. Het is bang van haar electorale sterkte en wil niet meer dan 40% van de stemmen. Daarmee kan het politieke proces worden geblokkeerd, zonder regeringsverantwoordelijkheid op te nemen. ("Enter Hamas: The Challenges of political integration", International Crisis Group, 18 Januari 2006).

    De vrees wordt bevestigd

    De vrees werd onmiddellijk na de verkiezingen bevestigd. Leiders van Hamas probeerden de hele dag om Fatah te overtuigen van een eenheidsregering. De regering en premier reageerden met hun ontslag. Sindsdien is er het gerucht dat Hamas onderhandeld met Salam Fayyad (ex-Fatah lid, voormalige minister van financiën in de PA en voormalig werknemer van de Wereldbank) om de nieuwe premier te worden.

    Er is een nieuwe bijzonder onstabiele situatie in Gaza en de Westelijke Jordaanoever. De Israëlische regering stelde dat er geen onderhandelingen komen met de PA omdat Hamas zal deelnemen aan de regering terwijl die partij weigert terug te komen op haar oproep om de Israëlische staat te vernietigen. Natuurlijk heeft het Israëlische regime niet gezegd dat het wel contacten heeft met lokale besturen die geleid worden door Hamas en dat het toelaat dat Hamas-gevangenen onderhandelen met hun leiders en met andere Arabische landen. Israël kondigde ook aan dat het de BTW-inkomsten niet zal overhandigen aan de PA, zodat die regering op droog zaad wordt gezet.

    De regering-Bush kondigde aan dat ze alle hulp aan de Palestijnse Autoriteit opnieuw zal bekijken aangezien Hamas op haar lijst van verboden terroristische organisaties staat. Op dit ogenblik geeft de VS 234 miljoen dollar per jaar. Maar de eerste oproep uit de VS was gericht aan Abbas met de vraag om president te blijven. Wellicht wordt erop gerekend om op deze manier een niet-Hamas figuur te hebben die kan dienen als tussenpersoon bij onderhandelingen met de “terroristen”.

    De EU geeft ieder jaar 280 miljoen dollar aan de PA. Wellicht zal de EU dat bedrag verminderen of zelfs iedere hulp stopzetten. Maar dat zal een moeilijke beslissing zijn voor de imperialistische machten.

    Op 31 januari heeft de PA 100 miljoen dollar nodig om de lonen van haar 135.000 ambtenaren te betalen en op dit ogenblik is er geen geld. Indien de lonen niet worden betaald, zouden er massale protestacties kunnen losbarsten. Er zal een grote druk staan op het imperialisme om tot een oplossing te komen voor deze potentiële ramp. Dat kan gebeuren door het geld via president Abbas door te geven, ofwel komt er een noodfonds via een aantal Arabische regimes.

    In Nabloes waren er betogingen van Fatah-leden die eisten dat de volledige leiding van hun organisatie ontslag zou nemen. Hooggeplaatste leden in Fatah-milities kondigden een “interne intifada” aan om de oude corrupte leiding weg te vegen.

    Het is onwaarschijnlijk dat Hamas in de komende weken of maanden afstand zal doen van haar oproep om Israël te vernietigen. Dat zou een grote verdeeldheid teweegbrengen binnen Hamas, in het bijzonder in de militaire vleugel. Inzake de ontwapening van haar milities, stelde Khalid Mashal op een persconferentie in Damascus op 28 januari dat Hamas bereid is om haar milities te integreren in een Palestijns leger waarin alle verschillende strijdmachten betrokken worden. Dat zal wellicht worden afgewezen door de VS en Israël. Wellicht zal Hamas proberen om een formeel onafhankelijke partij op te zetten die zogezegd losstaat van de gewapende milities. Daarbij zal Hamas mogelijk het voorbeeld volgen van Sinn Fein en het Ira in Noord-Ierland. Hamas-leiders kondigden voor de verkiezingen aan dat ze bij een terugtrekking van Israël tot haar grenzen van 1967, bereid zou zijn tot een staakt-het-vuren van 10 tot 15 jaar.

    Wellicht hopen delen van de regering-Bush, los van hun publieke verklaringen, dat een meer gematigde vleugel van Hamas kan versterkt worden en zal geïntegreerd worden in het politieke proces. VS-minister Condoleezza Rice verklaarde in September 2005: “Er zijn momenten in overgangsperiodes dat ruimte moet worden geboden aan de deelnemers, in dit geval de Palestijnen, om tot een nieuwe nationale situatie te komen… Zo werd met het Goede Vrijdagakkoord duidelijk dat indien Sinn Fein op het politieke toneel kwam… het IRA uiteindelijk zou ontwapenen, en hopelijk is dat proces nu bezig.” ("Enter Hamas: The Challenges of political integration", International Crisis Group, 18 januari 2006)

    Rice heeft gelijk om dit voorwaardelijk te stellen. In Noord-Ierland ligt het “vredesproces” in de touwen. Drie jaar geleden reeds kwam de coalitieregering ten val. Het geweld van tijdens de Troubles is misschien beperkter qua intensiteit, maar de sectaire polarisatie tussen protestantse en katholieke gemeenschappen is groter dan ooit te voren. De fundamentele problemen zijn niet opgelost.

    In het Midden Oosten zullen de spanningen, de enorme sociale en economische problemen, en het geostrategisch belang van de regio er eerder toe leiden dat er een toename is van het geweld en de onstabiliteit. De islamitische Jihad en Al-Aqsa brigades (de voormalige gewapende vleugel van Fatah) hebben al gesteld dat het gewapende verzet tegen Israëlische doelwitten wordt verdergezet.

    Het valt dan ook te betwijfelen of Hamas succesvol de controle van de Palestijnse veiligheidstroepen kan overnemen. Er zitten immers veel Fatah-leden tussen. Dit zal deels afhankelijk zijn van de mogelijkheden voor Hamas om de lonen te blijven betalen. Maar ongetwijfeld blijft de mogelijkheid van meer geweld en zelfs van een openlijke burgeroorlog bestaan. Er zijn reeds gewapende confrontaties geweest tussen aanhangers van Hamas en Fatah.

    De overwinning van Hamas zal de kapitalistische en feodale elite in de regio verder destabiliseren. In Egypte was er bij de recente verkiezingen al vooruitgang voor de Moslim Broederschap. In Saoedi-Arabië gingen de meest radicale islamistische kandidaten vooruit bij de beperkte verkiezingen die er vorig jaar plaatsvonden. Er is een toename van de steun voor reactionaire islamitische organisaties, waaronder Al Qa’eda. In Jordanië maken de Palestijnen een meerderheid van de bevolking uit en is de Moslim Broederschap erg actief in de oppositie. In al deze landen zijn de islamitische krachten sterker geworden en is de elite verzwakt door de overwinning van Hamas. De verkiezingsresultaten in Palestina versterken ook de vrees dat Iran haar macht in de regio kan versterken, deels omwille van haar historische banden met Hamas.

    VS-campagne in duigen

    De propagandacampagne van het VS-imperialisme om de regio te “democratiseren” ligt in duigen. Zelfs bij de Egyptische verkiezingen leek het erop dat de regering-Bush twijfels kreeg over het nut van democratische verkiezingen aangezien de resultaten niet overeenstemden met wat het VS-imperialisme wou. Mogelijk zal het VS-imperialisme nu eerder proberen tot akkoorden te komen met de heersende regimes in plaats van druk te zetten voor “regimeveranderingen” doorheen verkiezingen. Zo werd duidelijk dat vertegenwoordigers van het Syrische regimes onderhandelden met de VS en Frankrijk om president Assad aan de macht te laten blijven, op voorwaarde dat hij een hooggeplaatste figuur uit zijn omgeving in beschuldiging stelt voor de moord op de Libanese premier Haririr.

    Er zijn de komende week bijeenkomsten gepland tussen VS-vertegenwoordigers en het Jordaanse regime en met Moebarak in Egypte. De “kwartetgroep” (met Rusland, de EU, de VN en de VS) werd opgezet en heeft een dringende bijeenkomst samengeroepen voor de komende dagen.

    De politieke situatie in Israël zal eveneens gecompliceerder worden. De angst onder de joodse bevolking is groter geworden door de overwinning van Hamas. Snel na de overwinning van Hamas, stelde de Israëlische defensieminister Mofaz tijdens een interview dat de Hamas-leiders niet moeten denken dat ze nu niet langer doelwitten zijn van gerichte moordpogingen van het Israëlisch leger.

    Het wordt waarschijnlijker dat de Israëlische verkiezingen van maart zullen gaan over de kwestie van veiligheid. Voor de Palestijnse verkiezingen waren de sociale en economische thema’s nog prominenter aanwezig na de verkiezing van Amir Peretz (de voormalige leider van de Histraduth-vakbond en als Sefardische Jood van arbeidersafkomst) als leider van de Arbeiderspartij. Nu zal wellicht Likoed van Netanyahu verloren terrein kunnen terugwinnen.

    Hamas zal nu de verwachtingen moeten inlossen. In de gemeenten waar Hamas de lokale raden controleert, heeft het komaf gemaakt met de ergste vormen van corruptie, maar heeft het tevens een besparingsbeleid gevoerd om de schulden af te betalen (met het idee dat anders “niet-islamitische” rente moet worden betaald).

    De ervaringen zullen voor de Palestijnse massa’s duidelijk maken dat enkel een breuk met het kapitalisme en het feodalisme een weg vooruit kan aanbieden uit de catastrofe die ze nu meemaken. De ontgoocheling in het regime van Hamas zal op zich niet volstaan om tot die conclusies te komen. Er zal nood zijn aan een duidelijk socialistisch alternatief dat onderdeel vormt van een onafhankelijke arbeidersbeweging. Het CWI zal samen met bewuste activisten opkomen om die doelstellingen te realiseren.

    Er zal hierbij nood zijn aan een strijd tegen de massale werkloosheid en armoede. Dat zou slechts het begin zijn van een beweging die opkomt tegen de politieke en economische onderdrukking door het Israëlische, Palestijnse en Arabische kapitalisme om in de plaats daarvan te bouwen aan een democratisch geplande socialistische economie die in staat is om de levensstandaard te verhogen in heel de regio. Zo’n strijd moet het recht van de Palestijnen op zelfbeschikking opnemen, en zou opkomen voor een onafhankelijke staat met rechten voor alle minderheden. Dit betekent de strijd voor een socialistisch Palestina en een socialistisch Israël, als onderdeel van een vrijwillige socialistische federatie van het Midden Oosten.

  • Ariël Sharon, de levensloop van de rechtse havik. (1928-?)

    “De beul van Sabra en Shatilla, de meedogenloze bloedhond …” De media hebben Ariël Sharon (1928, Kfar Malal) vele benamingen toegekend maar nooit het verband tussen zijn recente politiek en zijn ‘roots’ bekendgemaakt. Ariël Sharon is 20 jaar voor de onafhankelijkheid van Israël in Palestina geboren, als zoon van Europese immigranten. Men mag er vanuit gaan dat hij snel evolueerde naar ultra nationalistische ideëen. De turbulente periode tijdens de Engelse bezetting van Palestina zullen zeker hebben bijgedragen tot zijn extremistische standpunten tegenover de Arabieren. Beide bevolkingsgroepen werden tegen elkaar uitgespeeld. Op jonge leeftijd sloot hij zich aan bij de Gadna (jeugdkorps) en later de Haganah (het joods ondergrondse leger) die instonden voor de ‘bescherming’ van de joodse immigranten, maar in realiteit ook raids uitvoerden op Palestijns-Arabische dorpen en ieder opponent van de baan veegden.

    Dossier door Micha Teller

    Het is niet zo dat Sharon eerst als militair gediend heeft om dan over te stappen naar ‘de politiek’. Sinds jaar en dag was Sharon verbonden (via de paramilitaire organisaties) met de Herut-partij die de voorloper was van de, in ‘73 opgerichte, Likud. Deze Herut-partij was opgericht door Sharon’s groot voorbeeld – de bij aanvang Russische Ze’ev (Wladimir) Jabotinsky. Deze Jabotinsky werd aanzien als dé dissident van de traditionele Zionistische internationale. Zijn (rechtse) versie van een Joodse staat was er één zonder vakbonden, Arabieren… Toeval of niet, deze Jabotinsky moest na de Februari-revolutie in 1917 Rusland ontvluchten omdat hij gecollaboreerd had met een onderdeel van de… witte legers.

    Eens in Palestina aangekomen ontwikkelde Jabotinsky een ‘militie’ (Irgun), volgens eigen zeggen naar het voorbeeld van Mussolini’s bruinhemden (zie foto hiernaast). De militie baseerde zich op een rechts en ultra-zionistische doctrine. Feitelijk was het opgericht om het Labour-zionisme, dat een sociaal-democratisch Israël nastreefde, een hak te zetten. De ideëen van Jabotinsky gingen in de richting van extreme klassencollaboratie. Tijdens de reeks stakingsgolven die het rurale Palestina kende, dienden de jongerenbrigades van Jabotinksy als fysieke stormram tegen stakingspiketten. Zij waren immers voor een zuivere, klassenverzoenende, Israëlische staat.

    In de jaren ’20 zagen we ook het ontstaan van de Palestijnse Communistische partij, Ichud (eenheid). Deze werd onder meer (clandestien) opgericht door Leopold Trepper (bekend van “The red orchestra”, waarover onder meer een boek verscheen). Aangezien die partij opgesteld was naar het model van de Russische revolutie, onderging ze achteraf eveneens de stalinistische achtervolgingen. Dit zorgde voor een nogal vreemde bondgenootschap: agenten van Stalin in samenwerking met de Britse imperialisten en Jabotinsky’s militie organiseerden de jacht op de eerste aanzet voor socialistische ideëen in de regio. Eens de leiding van de KP opzij werd geruimd, was de lokale politieke elite een moeilijke tegenstander kwijt.

    De voorloper van Sharon’s Likud had nogal een kenmerkend embleem dat vandaag nog terug te vinden is op elk officieel gebouw van de Likud-partij. Het symbool (zie foto) stelt Groot-Israël voor. Die zou reiken van de Middellandse Zee tot aan de grens met Twee-stromenland (Canaän). In dat embleem ziet men bovendien de arm van een soldaat met een geweer in zijn hand; “ Rak kach = Enkel op die wijze”. Dit hoort nog altijd bij de fundamentele grondbeginselen van een deel van de Israëlische rechterzijde.

    Sharon, die vandaag vaak wordt aangeduid als een ‘naar links geëvolueerde liberaal’ moet dan werkelijk een enorme weg hebben afgelegd om eerst Arabieren als “moordenaars” en “niet-te-vertrouwen- onderhandelaars” te bestempelen, om dan als vredesduif beschouwd te worden. Niets is uiteraard minder waar.

    Met zijn paramilitaire ervaringen, was een serieuze carrière binnen het Israëlisch leger niet ondenkbaar. Het is vooral in die situatie dat Sharon berucht werd. Meteen liet hij van zich horen. In 1953, een aantal jaren na de Israëlische onafhankelijkheid, lanceerde hij als bevelhebber van Eenheid 101, een wraakcommando dat moest reageren op Arabische aanvallen op Israëlische stellingen en nederzettingen. Opdracht: geringe schade berokkenen. Achteraf werden 69 Arabische doden, van wie de helft vrouwen en kinderen, geteld..

    Sharons kwalijke reputatie werd vooral bevestigd door zijn optreden in Libanon. Als minister van Defensie viel hij in 1982 dat land binnen om de PLO te elimineren. Beelden van gruwelijkheden aan weerszijden shokeerden de wereld. Toppunt was op 16 september toen zijn rechtse bondgenoten (ze vochten met Israëlische wapens), de christelijke falangisten, in de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatila (zie foto) een gruwelijk bloedbad aanrichten. Onder Sharon’s leiding stierven er in de oorlog in Libanon onder Sharon’s leiding 18 500 Arabieren en Israëli’s samen.

    Dit heeft de publieke opinie overal in de wereld diept geschokt. Dit dwong een Israëlische onderzoekscommissie om hem onrechtsreeks schuldig te bevinden aan de genocide. In België trachtten een aantal advocaten in 2002 via de Genocide-wet Sharon voor de rechter te brengen. Even leek het of het gerecht de kant had gekozen van de slachtoffers van Sabra en Shatilla. Maar ook daar bewees de klassenjustitie dat ze niet een objectieve rechter is die boven de klassen staat.Het internationaal gerechtshof in Den Haag verklaarde de zaak onontvankelijk. Het Israëlische Gerechtshof zou de zaak al hebben behandeld?! In ‘83 nam Sharon in Israël ontslag en de kous was blijkbaar af. Even later verscheen ‘de vechter’ terug op het politieke toneel, alsof er niets was gebeurd …

    Om toe te treden tot het politieke establishment in Israël, moet je op z’n minste je legerdienst hebben gedaan. Op een aantal uitzonderingen na zijn de hoge posten in de regering voornamelijk weggelegd voor militaire havikken. Zij zouden de situatie door en door kennen en dus de meest objectieve politici zijn. Als ex-generaal (zie foto) met veel ervaring kon dat voor Sharon wel tellen.

    Hoe hoger hij op de politieke ladder klom, hoe meer hij gebruik maakte van zijn positie om het zogenaamde linkse establishment te treiteren. In de jaren ’90 toonde hij zich meteen als een grote tegenstander van de Oslo-akkoorden. Uiteraard vertrok zijn kritiek op de ‘peace-agreements’ enkel vanuit een burgerlijk perspectief. Het probleem was volgens hem niet dat de toegevingen voor de Palestijnen op vlak van openbare diensten, sociale zekerheid… veel te beperkt waren en dus geen reëele vrede kon betekenen, maar het probleem was dat er juist té veel cadeau’s zou worden gegeven aan de Palestijnen. ‘De PLO als volwaardige gesprekspartner, recht op terugkeer van Palestijnse vluchtelingen, het geleidelijk ontmantelen van de nederzettingen …’ dat was allemaal ‘not done’ voor Sharon en de zijnen.

    Onder zijn mandaat als minister van ‘infrastructuur’ verdubbelde hij oorspronkelijk het aantal kolonies in de Westelijke Jordaanoever. De Israëlische burgerij gebruikte in die periode bewust de tactiek van het koloniseren van Palestijnse grondgebieden. Enerzijds werd de vruchtbaarheid (zoals Cisjordanië) ten voordele van Israël uitgespeeld. Anderzijds, wellicht nog belangrijker, diende deze tactiek om de controle te behouden op politieke ontwikkelingen in Palestina. De nederzettingen gingen altijd gepaard met een hoog aantal militaire controleposten in de nabijgelegen omgeving. Het was geen toeval dat hij als patroonhelige heeft gediend voor de orthodoxe kolonisten die de Rak-Kach-ideologie graag als realistische beschouwden! De overige 80% (seculiere) kolonisten daarentegen, werden eerder als kanonnenvlees gebruikt in ruil voor gratis openbare diensten die ze in de nederzettingen aangeboden kregen. Voor hen is Sharon nooit heilig geweest. De recente woede van de ‘ontheemde’ kolonisten in Gaza ging dus vooral om dat soort sociaal-economische redenen. Gaza verlaten; akkoord – maar wat met al de gratis voorzieningen achteraf? Vele van die seculiere ex-kolonisten blijken vandaag in de zeer arme woestijnstad Be’er Sheva te zijn verplaatst… zonder enige vorm van accomodatie.

    Minister van ‘nationale’ infastructuur, Minister van handel en industrie, Minister van Buitenlandse zaken … Sharon is het allemaal geweest. Maar niet principeloos! Na de politieke crisis tijdens de periode van Ehud Barak in 2001, werd hij tot eerste minister benoemd.

    Wellicht heeft een staatshoofd nooit zo snel, zoveel tumult veroorzaakt als Sharon. Voor een groot deel van de wereld leek het onwaarschijnlijk dat een man met zo’n reputatie eerste minister is kunnen worden. Hij deed zijn reputatie alle eer aan. In 2001 bracht Sharon, bij wijze van provocatie, een bezoek aan de Tempelberg. Dit werd door de Palestijnse inwoners van Jeruzalem niet bepaald geapprecieerd. De media hebben dit gegeven als enige oorzaak aangenomen voor het ontwaken van de 2de Intifada (zie foto). Onze organisatie heeft er altijd op gewezen dat de frustratie van de Palestijnse massa’s gebukt onder de dagelijkse vernedering van de Israëlische staat de reëele oorzaak was, net zoals bij de eerste intifada. Sharon werd het gezicht van de onderdrukking van de Palestijnse massa’s.

    Als gevolg van betogingen in Jeruzalem, volgden er betogingen in heel Palestina. Sharon gaf de orders om kordaat te reageren. Elke massa-betoging in Palestina als in Israël werd door middel van een Israëlische ‘Patriot Act’ met extreem geweld beantwoord. Nochtans bleek de Palestijnse opstand niet af te geven. Dit potentieel zag onze Israëlische zusterorganisatie (Maavak Socialisti) ook en intervenieerde met materiaal die opriep om zich te organiseren tegen de brutale militaire aanvallen en vooral tegen de oproep van de Fatah om de strijd te staken. Toch slaagde de toenmalige leiding van de Fatah onder Arafat om de boel te verraden door onder meer eigen militairen in te zetten tegen de massa-beweging die het had kunnen zijn. Massa-actie werd al snel vervangen door individueel-terroristische organisaties die ‘het’ met een beperkte groep allemaal in de plaats van het ‘volk’ gingen doen.

    De gevolgen waren enorm. Gedurende die jaren heerste er een soort oorlog tussen een tot-aan-de-tanden-gewapend leger versus militanten van diverse organisaties die een guerilla-oorlog uitvoerden. Tussen 2001 en 2003 zijn er naar schatting een 1000-tal Israëli’s en een 3000-tal Palestijnen gedood. Overal ter wereld werden de beelden afwisselend van zelfmoordaanslagen op willekeurige doelwitten en de niet bepaald nauwkeurige vergeldingsacties van het Israëlisch leger met afschuw gevolgd. Naar aanloop van het bloedbad in Jenin (zie foto), dat het leven kostte aan honderden Palestijnen, werden er op verschillende plaatsen in de wereld betogingen georganiseerd om te proteseteren tegen die absurde oorlogspolitiek. Blijkbaar werd de Patriot Act in enkele Belgische steden overgenomen. Patrick Janssens (burgemeester van Antwerpen) verbood jongeren om een standpunt in te nemen over de neokoloniale wereld en liet iedereen die schijn vertoonde om te betogen, preventief oppakken. Een aantal kameraden zullen zich dat levendig kunnen herinneren.

    De laatste episode speelde zich af in Gaza. De VS, de EU,… allemaal juichtten ze de terugtrekking van de kolonisten uit de Gaza-strook toe als een ‘moedige’ stap in de richting van vrede. Vanuit Israël ontving men andere berichten. De Israëlische economie heeft zich sinds midden jaren ’90 in een diepe crisis gestort.Begin jaren ’90 werd er massaal geïnvesteerd in de hoogtechnologische sector, omdat de Israëlische kapitalisten in die ‘bubbel’ heil zagen.Tot de Zuid-Oost Aziatische crisis ook het Midden Oosten bereikte. Israëlische kapitalisten wilden hun winsten veilig stellen en gingen in collaboratie met de verschillende regeringen privatiseren. De vele staatsvennootschappen die Israël voordien kende, werden systematischi verkocht aan privé-investeerders. Gevolg daarvan was een snelle groei van de werkloosheid (sindsdien gemiddeld boven de 11%) en een enorme toename van de armoede aangezien noodzakelijke diensten duurder waren geworden. Vandaag leeft 1 op 4 jongere in armoede en kan zich daardoor geen degelijke opleiding bekostigen. Men ziet vandaag zelfs de terugkeer van de tentenkampen waar veelal Noord-Afrikaanse migranten werden opgevangen bij het ontstaan van de staat.

    Niet dat Ariël Sharon daar last van had. Met de Sharongate-affaire (1999) kwam aan het licht dat hij een ruggensteuntje had gekregen van de zakenwereld om verkozen te worden. Ariël Sharon en zijn twee zonen (Omri en Gilad Sharon) kregen smeergeld van een succesvolle kapitalist en partijgenoot, David Appel. In ruil daarvoor moest Sharon aandringen bij de Griekse regering om de plannen van een eiland aan te kopen in de Middellandse Zee voor Davi Appel te kunnen laten doorgaan. Zijn zonen kregen beide een dikke salaris (die van een parlementair is uiteraard niet genoeg) en een extraatje van een half miljoen euro. Toevallig werd er ook een extra 500 000 euro gestort in het veebedrijf van Ariël Sharon zelf. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt…

    Tegelijkertijd heeft Sharon en zijn minister van Financiën (de eveneens beruchte ex-premier Bibi Netanyahu) fameus bespaard op vlak van onderwijs, openbaar vervoer, elektriciteit, water en sociale zekerheid,… In die omstandigheden konden de torenhoge militaire uitgaven niet achterblijven. Fundamenteel zou Sharon niets wijzigen aan zijn bezettingspolitiek. Het ontstaan van een soevereine Palestijnse staat is en blijft een voor de Israëlische burgerij een gevaarlijke tegenstander en moet koste wat het kost vermeden worden.

    Alleen, in Gaza, waar de specifieke omstandigheden het niet toelaten om de controle te blijven uitoefenen (grootste bevolkingsdichtheid van de wereld en de basis van de fundamentalistische organisatie Hamas die het de kolonisten en militairen het leven onmogelijk maken) is er gekozen voor een gedeeltelijke terugtrekking. De nederzettingen zijn er ondertussen volledig ontmanteld, maar de Israëlische lucht- en zeemacht behouden de controle. Het bleek al sinds het begin van die operatie gevaarlijk om in de goede bedoelingen van Sharon mee te stappen. Het afbreken van de nederzettingen in Gaza betekende een toename van het aantal kolonies in de Westelijke Jordaanoever om ze beter te doen aansluiten met Jeruzalem. Daarnaast zou Gaza voorgoed en volledig geïsoleerd worden van de buitenwereld met alle gevolgen van dien voor de Palestijnen die er leven. De beruchte muur zou de fysische grens zijn tussen Gaza en de buitenwereld.

    De terugtrekking heeft alleszins twee gevolgen gehad. Ten eerste heeft de isolatie van Gaza gezorgd voor een nog grotere frustratie onder de Palestijnse massa’s. Dagelijks zijn er vanuit Gaza gerichte aanvallen op Israëlische grensdorpen. De muur bracht, in tegenstelling tot wat een enorme media-campagne de Israëlische gezinnen heeft doen willen geloven, geen soelaas. Op dit moment heeft het Israëlisch leger een bufferzone geïnstaleerd ten noorden van Gaza, omdat de muur… niet hoog genoeg blijkt te zijn. Anderzijds heeft deze dubbelzinnige campagne geleid tot een politieke breuk binnen de Israëlische maatschappij. De woede van de kolonisten tegen het asociale beleid werd, door gebrek aan een alternatief, gekanaliseerd door religieuze fundamentalisten (zie foto). Een meerderheid van de Israeli’s ging niet akkoord met de manier waarop.

    Ook binnen de Likud, dat een samensmelting is van verschillende rechtse fracties, heeft de ‘historische’ terugtrekking uit ‘Israëlisch’ grondgebied niet kunnen verdedigen aan haar basis. Gevolg is dat Sharon (de ondertussen zogenaamd pragmatische liberaal) eerder dit jaar uit de Likud is gestapt om een nieuwe ‘centrum’ politieke formatie te creëren: Kadima. Hij werd geflankeerd door Ehud Olmert (zijn huidige plaatsvervanger) en Shimon Peres (ex-boegbeeld van de Arbeiderspartij die vindt dat zijn partij teveel naar links is geëvoleerd). Heel wat opportunistische burgerlijke politici zullen deze partij wellicht vervolledigen.

    Sharon zal er in de komende verkiezingen in maart wellicht niet bij zijn, maar er wordt verwacht dat zijn partij een groot aantal zetels in de Knesset zal halen. De tegenstanders zullen Netanyahu (nog meer) ter rechterzijde en Amir Peretz ter linkerzijde zijn. Deze laatste die in de eigen partij verkozen is op basis van een links profiel, zou een reëel probleem kunnen betekenen voor het vormen van een coalitie na de verkiezingen. De ex-vakbondsleider heeft aangekondigt in geen geval samen te willen werken met de Israëlische rechterzijde. Peretz zou, indien hij breekt met de politieke elite en degenen die hen dicteren, een nieuwe inspiratie kunnen betekenen voor diegenen die een antwoord zoeken op de rechtse politiek die het land al jaren domineert. Onze Israëlische kameraden brachten een blad uit met als titel; “Peretz moet kiezen …”. Peretz’ positie valt immers af te wachten.

    Het is duidelijk dat de huidige rechterzijde, met Sharon als boegbeeld, het voorgaande beleid gewoonweg zal verderzetten. Op zich is dat een politiek die tegengesteld is aan de belangen van de arbeiders en hun gezinnen. In oorlogssituaties verdwijnen de klassentegenstellingen niet. De kloof tussen arbeid en kapitaal wordt des te groter, juist omdat de hoge kost ervan betaald moet worden door de massa’s. Om de militaire uitgaven te bekostigen is er door Sharon en de zijnen massaal bespaard en geprivatiseerd. De kloof tussen arm en rijk is daardoor enorm toegenomen. Het bewustzijn rond ‘de oorlog als schuldige voor eigen armoede’ is de jongste jaren aanzienlijk verhoogd onder de Israëlische gezinnen. Niet zelden wordt er in de Israëlische maatschappij gesproken over de noodzaak van een interne (politieke) intifada! Die boodschap proberen ook onze Israëlische kameraden mee te geven; breek met je eigen burgerij! De Palestijnse massa’s zullen zich evenmin bevrijden als ze niet breken met hun onverkozen leiders en gaan voor een samenwerking met de Israëlische arbeiders, die op hun beurt moeten breken met eigen politieke establishment.

    De gebeurtenissen omtrent de figuur van Ariël Sharon hebben ons vooral geleerd dat als de arbeidersklasse geen eigen onafhankelijk instrument heeft dat gebaseerd is op een socialistisch programma, de massa’s in de armen van reactionaire figuren zoals Ariël Sharon worden gedwongen, met alle gevolgen vandien. Zij die vandaag meegaan in de mediagenieke leugens van de Israëlische pers omtrent de ‘held’ Sharon zouden dringend in discussie moeten gaan met de lokale slachtoffers van zijn beleid: de arbeiders en hun gezinnen aan beide kanten van de grens. Socialisme of barbarij, Sharon’s fanclub ten spijt, maar onder zijn ijzeren hand was het vooral van dat laatste.

    Steun het werk van onze Israëlische zusterorganisatie en bezoek hun site; http://www.maavak.org.il

  • Sharon verdwijnt van politieke toneel en laat onstabiliteit na

    Het feit dat Sharon op 4 januari om medische redenen van het politieke toneel verdween, heeft de onstabiliteit in Israël verder versterkt. Het zal wellicht bepalend zijn voor de uitkomst van de algemene verkiezingen in Israël op 28 maart en het zal gevolgen hebben voor de volledige regio.

    Kevin Simpson

    Deze nieuwe ontwikkeling is maar één van de belangrijke gebeurtenissen die de lokale politieke situatie heeft veranderd.

    Bij de Palestijnse Autoriteit (PA) zagen we eerder een groeiende politieke chaos naarmate de verkiezingen van eind januari dichterbij komen. De PA wordt gedomineerd door leiders van Fatah, de politieke vleugel van de PLO (Palestine Liberation Organisation), en wordt gezien als corrupt en zwak. Het islamitische Hamas won vorig jaar de lokale verkiezingen. De verschillende fracties binnen Fatah en de afgesplitste milities zijn de afgelopen weken meermaals met elkaar in confrontatie gegaan in het zuiden van de Gazastrook. Daar is er het begin van een burgeroorlog. Het lijkt erop dat Abbas, de president van de PA, de verkiezingen zal uitstellen om een “noodregering” te vestigen waarin ook Hamas zit.

    De samenleving balanceert er op de grens van complete desintegratie na jaren van corrupt leiderschap in de PA en decennia van onderdrukking door het Israëlisch leger. Ondanks de terugtrekking van de kolonisten en de Israëlische soldaten die hen beschermden op de Gazastrook, zijn er nog steeds aanvallen en bombardementen van de Israeli Defence Force (IDF) op de regio.

    De voorbije jaren werd de druk op de heersende klasse in Israël opgevoerd. Er kwam druk vanuit het VS-imperialisme, maar ook door het falen om de Palestijnen militair te verslaan en door de sociale onstabiliteit onder de Joodse bevolking. Een andere belangrijke factor is een demografische factor: de Palestijnse bevolking groeit sneller dan de Israëlisch Joodse bevolking waardoor er een Palestijnse meerderheid zal tot stand komen. Dat is de reden waarom Sharon en de meerderheid van de Israëlische heersende klasse hun historische positie over het uitbouwen van een Groot-Israël (met inbegrip van de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever) hebben moeten aanpassen.

    Het VS-imperialisme wil, ondanks de chaos die het zelf creëert in Irak, meer stabiliteit in de regio om haar strategische belangen te beschermen. De VS heeft haar verzet tegen de bouw van een apartheidsmuur opgegeven en aanvaardt dat de belangrijkste Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever zullen behouden blijven. De regering-Bush heeft echter aangedrongen op toegevingen van bovenaf, om zo een opstand van onderuit tegen te gaan.

    De terugtrekking uit de Gazastrook biedt geen antwoord op de armoede en de uitbuiting van de Palestijnse massa’s. De zogenaamde “vredesduif” Sharon heeft nooit echte nationale bevrijding of een eigen staat willen aanbieden aan de Palestijnse bevolking.

    De Israëlische De Gaulle

    Sharon wordt voorgesteld als een Israëlische De Gaulle, de militaire hardliner en Franse president die zijn troepen terugtrok uit het door Frankrijk bezette Algerije na een poging om de massale beweging voor nationale bevrijding tegen de koloniale bezetter neer te slaan.

    De terugtrekking uit Gaza werd gebruikt om de aandacht af te leiden van de opgedreven onderdrukking van Palestijnen in andere gebieden. De regering-Sharon ging versneld over tot de bouw van een 620 kilometer lange Apartheidsmuur waarmee de Westelijke Jordaanoever wordt verdeeld. Deze muur isoleert 242.000 Palestijnen, of 10% van de bevolking, in een gesloten militaire zone tussen de grens van Israël en de westelijke zijde van de muur. Duizenden hectaren Palestijnse grond werden overgenomen. In de maand na de terugtrekking uit Gaza, waren er 30 moorden en 1.000 raids van het Israëlisch leger in de Westelijke Jordaanoever. Er verdwenen 8.500 kolonisten uit Gaza, maar er werd plaats gemaakt voor 30.000 nieuwe kolonisten in de Westelijke Jordaanoever. Het wekt dan ook geen verwondering als een adviseur van Sharon, Dov Weisglass, stelde dat het Terugtrekkingsplan uit Gaza mee als doel had om het “stappenplan naar vrede” van VS-president Bush in de frigo te stoppen.

    Politieke aardbeving

    Sharons autoriteit werd lokaal en internationaal versterkt door de terugtrekking uit Gaza. Deze “diplomatieke triomf” werd evenwel overschaduwd door een belangrijke politieke ontwikkeling in november. Amir Peretz, leider van Histadruth vakbondsfederatie, won de verkiezing voor de positie van partijleider van Labour. Peretz versloeg nipt Shimon Peres, de favoriete kandidaat en één van de dinosaurussen van de Israëlische politieke elite. Peretz is de eerste sefardische Jood van een arbeidersafkomst die zo’n hoge positie verkrijgt in de Arbeiderspartij. Hij won de interne verkiezing om basis van een naar Israëlische normen extreem radicale retoriek waarbij hij beloofde om het minimumloon sterk te verhogen en om een algemeen pensioen voor iedereen in te voeren.

    Deze gebeurtenissen en de gewijzigde koers van de heersende klasse, waren factoren die aan de basis lagen van wat gekend staat als de “big bang” van de Israëlische politiek. Sharon nam ontslag uit Likoed om een nieuwe politieke formatie op te zetten: Kadima (Voorwaarts). Verschillende parlementsleden van andere partijen sloten aan bij deze nieuwe partij en volgens peilingen zou Sharon de verkiezingen van eind maart gemakkelijk hebben gewonnen.

    De voorbije weken stelde Sharon dat hij bij een verkiezingsoverwinning zou voorstellen om geïsoleerde Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever te ontruimen om zo tot een finale regeling te komen met de Palestijnen. Totnutoe heeft Sharon nooit de controle over Jeruzalem willen opgeven. Recente opiniepeilingen geven echter aan dat een meerderheid van de Israëlis bereid is om toegevingen te doen op dat punt indien het leidt tot een blijvend vredesakkoord.

    Dat is nu allemaal veranderd door het ernstige hersenletsel dat is opgelopen door Sharon. Het is onduidelijk hoelang hij zal blijven leven. Eerder had Sharon al een hartaanval op 18 december. Alleszins is het wel duidelijk dat zijn politieke carrière voorbij is. Commentatoren, kapitalistische en imperialistische politici hebben wereldwijd beterschap toegewenst aan Sharon, maar dit wordt gedaan in de vorm van vroege in memoriams. Velen hebben Sharon geprezen als “vredesduif”, terwijl de Israëlische media hem afschildert als een oorlogsheld.

    Wat was het eigenlijke palmares van Sharon als politieke en militaire leider? Wat zijn de meest waarschijnlijke ontwikkelingen in Israël na het verdwijnen van Sharon van de politieke scène?

    Geen vredesmaker

    Zelfs een korte blik op de rol die Sharon heeft gespeeld, maakt duidelijk dat hij verre van een “vredesmaker” is. Sharon komt van het meest reactionaire deel van de Israëlische heersende klasse en heeft steeds de meest brutale militaire taktieken voorgesteld om zijn doelen te bereiken. Hij was persoonlijk verantwoordelijk voor een reeks oorlogsmisdaden. Zijn taktieken hebben steeds geleid tot oorlog en conflicten. Het is ook algemeen bekend dat hij bereid is om te liegen om zijn doel te bereiken. Ben Gurion, een bekende voormalige eerste minister van Israël, zei over Sharon: “Als hij zijn slechte gewoonte om de waarheid niet te vertellen zou laten, dan zou hij een voorbeeldige militaire leider zijn.”

    De voorbije jaren werd heel wat geschreven over de geruchten van betrokkenheid bij corruptieschandalen. De dag voor zijn hartaanval, had de krant Haaretz op haar voorpagina nog een artikel over 3 miljoen dollar smeergeld dat betaald werd bij interne verkiezingen in de Likoedpartij. Dit lijkt nu allemaal te zijn vergeten en de Israëlische media probeert Sharon op te hemelen, zowel voor zijn politieke als voor zijn militaire loopbaan.

    Sinds zijn jeugd heeft Sharon, zoals velen in de Israëlische heersende klasse, steeds beroep gedaan op militaire kracht als antwoord op iedere oppositie van de Palestijnse en Arabische massa’s.

    Op 14-jarige leeftijd sloot Sharon aan bij Haganah (een ondergrondse Joodse militie die actief was tijdens de Britse bezetting van Palestina) en nadien werd hij een commandant van het IDF in de oorlog van 1948. Zijn opmars in het Israëlische leger ging verder en in 1953 werd hij commandant van de nieuwe elite-eenheid Unit 101, een eenheid verantwoordelijk voor acties tegen de Palestijnen. Later dat jaar was hij verantwoordelijk voor een vergeldingsaanval op het Palestijnse dorp Qibiya. Zijn eenheid blies 45 huizen op en vermoordde 69 Palestijnse burgers, waarvan de helft vrouwen en kinderen.

    Tijdens de Israëlisch-Arabische oorlog rond het Suezkanaal in 1956, stond Sharon aan het hoofd van een andere eenheid. Jaren later verschenen er geruchten dat de soldaten onder het bevel van Sharon 270 Arabische oorlogsgevangenen hadden geëxecuteerd (waaronder Soedenese wegenwerkers) bij drie verschillende incidenten. Eén van de soldaten die daarbij betrokken was, stelde achteraf: “Zes van hen overleefden de eerste golf van geweerschoten… Ze gingen later slapen met de andere gevangenen. Het bloed stroomde uit iedere hoek van de vrachtwagen waar ze sliepen en het ging om veel bloed.”

    In 1969 kwam Sharon aan het hoofd van de Zuidelijke commandopost van het IDF waarbij hij verantwoordelijk werd voor de pas bezette Gazastrook. Hij liet zich opnieuw opmerken door zijn brutaliteiten tegenover de Palestijnen. In augustus 1971 waren troepen die onder zijn leiding stonden, verantwoordelijk voor het vernietigen van 2.000 huizen en het verdrijven van 12.000 Palestijnen.

    Sharons militaire carrière hielp hem om in 1973 voor het eerst verkozen te raken in de Knesset, het Israëlische parlement. In datzelfde jaar nam hij deel aan de oprichting van de rechtse reactionaire Likoed partij. Het was pas na de Israëlisch-Arabische Yom Kippur oorlog van 1973 dat Sharon een belangrijke politieke functie opnam. In 1981 werd hij door Likoed-leider Menachem Begin aangesteld als minister van defensie. Dit kwam na de tweede verkiezingsoverwinning van Begin, een overwinning die hij deels behaalde door een propaganda-oorlog na de aanvallen van het Israëlische leger op Irak om er nucleaire faciliteiten te vernietigen.

    Zowel Begin als Sharon wilden de infrastructuur van de PLO in Libanon vernietigen, de Syrische invloed terugdringen en een rechtse regering installeren in Libanon geleid door de Christelijke krachten. Bovendien wilden de rechtse politici een massale uittocht van Palestijnen van de Westelijke Jordaanoever en Gaza naar Jordanië op gang brengen. Ze hoopten dat dit zou leiden tot een “Palestijnse staat” in Jordanië zodat het gemakkelijker was voor Israël om het territorium dat het bezet hield sinds de oorlog van 1967 effectief te controleren en te behouden.

    Op 3 juni 1982 werd de Israëlische ambassadeur in Groot-Brittannië vermoord door de Palestijnse organisatie van Aboe-Nidal. Die groepering werd destijds in het Westen aanzien als een terroristische groepering. Aboe-Nidal was een belangrijke concurrent voor de PLO-leiding. Maar toch reageerde Sharon op de aanslag van Aboe Nidal met een invasie van Libanon om de PLO militair te verslaan als vergelding voor de moord. Sharon stelde bij de aanvang van de ‘Operatie vrede voor Galilea’ dat het IDF niet verder dan 40 kilometer op het Libanese grondgebied zou gaan.

    Dat hield geen steek aangezien Sharon enkele maanden eerder een plan aan de regering voorstelde om Beiroet te bezetten en een regime te installeren onder leiding van de Libanese troepen van Gemayel. In juli en augustus werden 29.500 Palestijnse en Libanese burgers ofwel vermoord ofwel gewond, 40% van hen waren kinderen. Tijdens de Libanese bezetting werd gefluisterd dat Sharon probeerde om van Begin toegang te krijgen tot de codes voor de nucleaire wapens van Israël.

    Sabra en Shatilla

    Na de moord op Gemayel, moedigde Sharon delen van de Falange-militie aan om de Palestijnse vluchtelingenkampen Sabra en Shatilla te bestormen op 16 september 1982. De Falange richtte er een heuse slachtpartij aan waarbij er zowat 3.000 mannen, vrouwen en kinderen onder de ogen van de Israëlische soldaten werden vermoord. Het antwoord op deze slachtpartij was de grootste anti-oorlogsbetoging uit de Israëlische geschiedenis. Meer dan 400.000 mensen betoogden door de straten van Tel Aviv. Een Israëlische regeringscommissie stelde dat Sharon “persoonlijk verantwoordelijk” was voor de slachtpartij en hij moest ontslag nemen als minister van defensie.

    Sharon keerde echter terug in verschillende regeringen en hij nam het daarbij op voor de rechtse Joodse kolonisten die hun nederzettingen in bezette gebieden wilden uitbreiden. In een toespraak tot leden van de extreem rechtse partij Tsomet in 1998, zou Sharon gezegd hebben: “Iedereen moet proberen om zoveel mogelijk heuvels te bezetten en de nederzettingen uit te breiden, want alles wat we nu nemen, zal van ons blijven… Wat we nu niet pakken, zal naar hen gaan.”

    Dat zijn maar een paar voorbeelden die aantonen hoe Sharon de meest reactionaire opvattingen van de heersende klasse steunde en probeerde door te voeren. Er zijn er echter veel meer: hij stemde tegen een vredesakkoord met Egypte in 1979; sprak zich uit tegen het vredesakkoord van Oslo, veroordeelde de terugtrekking van de IDF uit het zuiden van Libanon in 2000,… Het controversiele bezoek van Sharon aan de Al-Haram Ash-Sharif Tempelberg in Jeruzalem vormde de catalysator voor het begin van de tweede Intifada. Een aantal commentatoren stelde dat Sharon dit bezoek had gepland om zeker te zijn dat er een opstand zou komen, wat de aanleiding zou kunnen vormen voor een nieuwe bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook.

    Sindsdien heeft het falen om de strijd van een volledig volk voor nationale bevrijding te stoppen, ertoe geleid dat een deel van de Israëlische heersende klasse het over een andere boeg wil gooien. De terugtrekking uit Gaza was daar een gevolg van.

    De plannen van de heersende klasse worden evenwel doorkruist door het vacuüm in de kapitalistische politiek. Sharon werd voorgesteld als een fantastische vredesduif om zo de nationale eenheid kunstmatig te versterken en om schadelijke verdeeldheid te vermijden voor de heersende klasse. Het feit dat de ziekte van Sharon zo’n vrees aanwakkert, geeft aan hoe gespannen de verhoudingen in de regio zijn.

    Dat is de reden waarom Olmert, de rechterhand van Sharon, zo snel interim-premier werd en waarom er zo’n druk is op Kadima om een nieuwe partijleider aan te stellen.

    Verkiezingen: nieuwe partij wordt de grootste

    Volgens voorspellingen zou de nieuwe partij Kadima meteen 42 zetels behalen bij de verkiezingen van maart. Nochtans is het nog een partij in oprichting. In de Israëlische politiek is er steeds een grote aandacht geweest voor de rol van individuen. Maar in het geval van Kadima is dat wel bijzonder sterk het geval. In de regels die werden aanvaard door de 14 parlementsleden die lid werden van Kadima, wordt een absolute autoriteit gegeven aan Sharon om te beslissen over de samenstelling van de lijsten voor de verkiezingen. Voor de hartaanval en de coma van Sharon, was het duidelijk dat er geen interne verkiezingen in de partij zouden plaatsvinden. Een aantal politici die overstapten naar Kadima deden dit omdat ze dachten dat Sharon de verkiezingen kon winnen en bijgevolg hun parlementszetel zou redden.

    Nu lijkt het erop dat Kadima zal standhouden bij de verkiezingen. Maar zelfs leidinggevende figuren binnen Kadima zijn bezorgd omdat ze vrezen voor splitsingen indien de plaatsen op de verkiezingslijst moeten worden verkozen. De meesten beseffen dat de partij wat steun zal verliezen. Het is duidelijk dat er gevreesd wordt dat een aantal bekende figuren de partij zullen verlaten, en dat zou de aanleiding kunnen zijn voor anderen om hun politieke vel te redden door terug te keren naar de partij vanwaar ze komen. Een leidinggevende figuur van Kadima stelde: “Als Peres Kadima zou leiden, zal alles onmiddellijk uiteen vallen. We moeten Olmert binnen de week verkiezen en ons rond hem verenigen met een groep van zo’n vijf of zes mensen om op te treden tegen ieder signaal van interne conflicten.” (Haaretz, 5 januari 2006).

    Andere partijen zullen mogelijk gebruik kunnen maken van deze moeilijkheden. Benjamin Netanyahu, de nieuwe leider van Likoed, zal er voordeel uit halen. Maar hij is bijzonder onpopulair door het neoliberaal beleid dat hij de laatste jaren voerde als minister van financiën.

    De situatie kan gunstiger worden voor Peretz van de Arbeiderspartij. Er was heel wat media-aandacht en optiminisme toen Peretz werd verkozen als leider van de Arbeiderspartij, maar de oprichting van Kadima doorkruiste dit. Peretz heeft zijn radicale retoriek al snel na zijn verkiezing aangepast, maar dit leidde tegelijk tot een daling in de peilingen. Voor de hartaanval van Sharon behaalde de Arbeiderspartij volgens de peilingen slechts 18 zetels (tegenover 31 vlak na de verkiezing van Peretz als partijleider). De Arbeiderspartij kan opnieuw vooruitgaan als Kadima begint uiteen te vallen.

    Aan beide kanten van de nationale tegenstellingen, is er nood aan een beweging en een leiding die opkomt voor de belangen van de arbeidersklasse, zowel onder Palestijnen als onder Israëli. Zo’n formaties moeten strijden voor het omverwerpen van het kapitalisme om het te vervangen door een democratisch socialisme. Sharons verleden heeft aangetoond wat het kapitalisme te bieden heeft in het Midden Oosten: bloedbaden, brutaliteit en oorlog. Een strijd voor socialisme zou de voorwaarden creëren voor een vreedzaam samenleven en harmonie.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop