Category: Midden-Oosten en Noord-Afrika

  • Lezersbrief vanuit Turkije. Turkse zomer… begin van Koerdische lente?

    Hoewel de zon ongenadig blijft branden, waait een frisse wind doorheen Turkije. Althans, daar lijkt het op. Sinds de regering een maand geleden beslist heeft een ‘Koerdisch initiatief’ te nemen is in de pers een storm van commentaren losgebarsten. Artikels die voorheen zeker tot een strafrechtelijke veroordeling zouden hebben geleid, worden nu zonder schroom neergepend.

    Dikili

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Lezers reageren

    Socialisme.be publiceert graag reacties en standpunten van lezers. Aarzel zelf ook niet om uw bijdragen op te sturen naar redactie@socialisme.be
    [/box]

    Toegegeven, de regering Erdogan heeft reeds meermaals aangekondigd om veranderingen door te voeren en dikwijls viel na de aankondiging een stilte. Maar dit keer is er meer aan de hand. De minister van Binnenlandse Zaken, Atalay, die opdracht heeft gekregen een road map uit te werken, spreekt met diverse geledingen van de maatschappij. Niet enkel de politieke partijen (waarbij dient opgemerkt dat de twee grootste oppositiepartijen niet ingingen op de uitnodiging) maar ook NGO’s, vakbonden, intellectuelen en patroonsorganisaties worden uitgenodigd. Dat op zich is al uitzonderlijk, want meestal beslist men zonder enige vorm van consultatie. Een overlegcultuur in Turkije mag dan al in het dagdagelijkse leven de normaalste zaak ter wereld zijn, in de politieke wereld is dat vrijwel onbestaande.

    Wie vroeger over het Koerdische probleem sprak, kreeg steevast te horen dat er geen Koerdisch probleem was, enkel een probleem van terrorisme. Na de uitschakeling van de terroristen kon men in de regio investeren en alles zou goed komen. Het kan naïef klinken en dat is het natuurlijk ook, maar het was een redenering die jaren terugkwam. Het enige resultaat van deze ontkenning van de realiteit is dat er tussen 1984 en nu meer dan 40.000 doden zijn gevallen, de meesten onder hen Koerden.

    Sinds de oprichting van de Turkse republiek in 1923 bestaat het probleem van de Koerden. De onafhankelijkheidsoorlog werd gevoerd door Turken en Koerden maar toen de republiek tot stand kwam bleek vrij snel dat in de Turkse republiek geen plaats was voor de Koerden. Zij bestonden officieel zelfs niet. Toen in 1925 de eerste Koerdische rebellie uitbrak, bleef ze geïsoleerd. De Koerden zelf waren immers intern verdeeld. Het bleef niet bij die ene opstand. In de 1937-1938 gebeurde het opnieuw en het antwoord van de Turkse republiek was steeds hetzelfde: de opstand bloedig onderdrukken, de bevolking deporteren om ze te laten assimileren en een verbod op de Koerdische taal.

    Wie echter afstand deed van zijn etniciteit en zich assimileerde als Turk kon carrière maken. Zo kreeg ik ooit te horen dat Koerden het zelfs tot president gebracht hadden (waarmee men doelde op Turgut Özal die van Koerdische origine was) en er dus geen Koerdisch probleem was!

    Na de onderdrukking van de Koerdische opstand in de dertiger jaren werden de Koerden Bergturken genaamd. Verschillende studies werden gepubliceerd om uitvoerig uiteen te zetten dat Koerden eigenlijk niet bestonden en alle (Koerdische) bevolkingsgroepen van Turkse afkomst waren. Sommige auteurs beweerden zelfs dat het Koerdisch een Turkse taal was met Perzische invloeden! Dorpen en steden verloren hun oude benaming en kregen Turkse namen. Dit paste in een overdreven nationalistische visie die tot op de dag van vandaag zijn sporen heeft nagelaten. Meer dan 12.000 dorpen en steden hebben vandaag een andere naam!

    Na de Tweede Wereldoorlog bleef het relatief rustig. De Zuid Oostelijke provincies, waarvan de bevolking voor de overgrote meerderheid uit Koerden bestaat, zagen de industriële ontwikkeling aan zich voorbij gaan. Degenen die uit deze streken verder studeerden, bleven meestal in het Westen van Turkije en er waren nauwelijks woordvoerders voor de Koerden.

    Na de eerste staatsgreep (1960) ontstaat de TIP (Turkse Arbeiders Partij) die in den beginne weinig aandacht besteedt aan de Koerdische kwestie hoewel in de leiding Koerden zaten. Maar eind zestiger jaren verandert dit en de TIP vraagt om erkenning van de Koerden. Eigenlijk is dit – in de geschiedenis van de Turkse republiek – de enige keer dat de arbeidersbeweging zowel Koerden als Turken verenigt en een duidelijk standpunt heeft ingenomen. Democratische en sociale rechten worden ook gekoppeld aan het recht op zelfbeschikking! De TIP werd in 1970 verboden.

    In de jaren zeventig is er een enorme groei en versplintering van zich op het marxisme beroepende groepen en partijtjes. In 1978 wordt de PKK (Koerdische Arbeiderspartij) opgericht. Zij pleitten voor een Verenigd Koerdistan en separatisme. Maar van bij haar oorsprong zal de PKK het Koerdische nationalisme als uitgangspunt nemen, hoewel ze zich officieel beroepen op het marxisme-leninisme. Hoewel de gewapende strijd officieel slechts van start gaat in 1984, vermoordt de PKK sporadisch plaatselijke grootgrondbezitters, die zij afschildert als agenten van het Turkse imperialisme. Hierdoor winnen zij aan sympathie bij de verarmde boerenbevolking die weinig meer dan een slavenleven kent.

    In 1980 grijpen de militairen de macht. Het bilan is vreselijk en veel militanten worden opgepakt. Door haar autoritair militaristische structuur (de PKK noemt dit zelf ‘democratisch centralisme’) overleeft de partij, temeer omdat haar stichter, Abdullah Öcalan, in Syrië verblijft.

    In een klimaat waar alle politieke partijen zijn verboden en het leger de macht heeft, bereidt de PKK zich voor. In 1984 is het zover. Ze vallen een politiepost aan en doden twee agenten.

    In de beginfase ontkent het Turkse leger dat er aanslagen zijn. Dat zou immers een schande op hun blazoen zijn. Maar tegelijk start het met grootscheepse aanvallen. Het grootste slachtoffer hiervan is de Koerdische bevolking. Waar in de rest van Turkije de noodtoestand is opgeheven, wordt deze in de Koerdische provincies behouden en nog versterkt. Van enige vorm van democratische meningsuiting is geen sprake meer.

    De massale ontplooiing van het leger, willekeurige arrestaties, dodeneskadrons die opereren bij de Jitem (een geheime afdeling van de gendarmerie waarvan men nog steeds het bestaan officieel ontkent), de controles op de bevolking die verhinderd wordt om vrij te bewegen (omdat zij dan de PKK zouden bevoorraden), het zijn elementen die ertoe leiden dat de PKK steeds sterker wordt. Het hoogtepunt van haar macht situeert zicht tussen 1990-1993. Zij controleren dorpen, delen van steden en ’s nachts de wegen.

    Naast het leger worden door de Turkse staat ook ‘dorpswachters’ gerecruteerd. Zij krijgen een loon en worden bewapend. Hun taak bestaat erin het leger en de gendarmerie te helpen in haar strijd tegen de PKK. In het midden van de jaren negentig zitten er 300.000 soldaten, gendarmes en politietroepen in het Koerdische gebied en zijn er meer dan 60.000 dorpswachters. De PKK voert haar acties op en er vallen meer slachtoffers. Onder hen ook dorpswachters en civiele beambten.

    Dan past de Turkse staat de politiek toe van de verbrande aarde. Tussen drie tot vijfduizend Koerdische dorpen worden (meestal gewelddadig) ontruimd. In totaal worden tussen anderhalf en drie miljoen Koerden gedwongen om te migreren naar de steden. De ontruimde dorpen worden met landmijnen ondermijnd of komen in handen van de dorpswachten.

    In 1999 wordt Öcalan gevangen genomen. Na een proces waar hij op alle vlakken toegeeft wordt hij ter dood veroordeeld, maar de doodstraf wordt niet uitgevoerd omdat ze later verdwijnt uit het strafrecht.

    In gans deze periode is de PKK ook als beweging getransformeerd. De hamer en de sikkel verdwijnen vrij snel na de oprichting uit het vaandel en de verwijzingen naar het marxisme raken op de achtergrond. Ook de houding tegenover de islam verandert en na de gevangenname van Öcalan zweert de PKK het separatisme af en pleit voor een oplossing binnen Turkije!

    De PKK heeft – in tegenstelling tot de TIP – nooit ernstig de noodzaak ingezien om het recht op zelfbeschikking te koppelen aan individuele en collectieve vrijheden. Hierdoor heeft ze zich vervreemd van de Turkse arbeidersbeweging waar ze op weinig sympathie kan rekenen! Tegenover het Turkse nationalisme heeft zij het Koerdische nationalisme gesteld.

    Toch mag de invloed – of liever, de symboolwaarde – van Öcalan niet worden onderschat. Vele Koerden, zelfs zij die absoluut geen sympathie voelen voor de PKK, nemen Öcalan als symbool van vrijheid.

    Dit heeft ook te maken met het feit dat – zelfs nu nog – geen enkele partij mag opgericht worden die de éénheid van de Turkse natie in vraag stelt.

    In 1990 scheuren een aantal Koerdische volksvertegenwoordigers zich af uit de SHP (sociaal democratische partij) en Leyla Zayna spreekt voor het eerst Koerdisch in het parlement. Het levert haar een levenslange gevangenisstraf op, samen met drie andere Koerdische parlementairen. Telkens er een Koerdische partij wordt opgericht (hoewel ze nooit officieel in hun statuten het woord Koerdisch mogen gebruiken want dan worden ze al verboden alvorens ze kunnen functioneren) die op een legale manier probeert te werken, wordt deze na een tijdje verboden. Zelfs de DTP (zeg maar de Koerdische partij) hangt zo’n verbod als het zwaard van Damocles boven het hoofd.

    Dat de PKK kon blijven bestaan is te wijten aan de grondwet van 1982 die in feite individuele en collectieve vrijheden aan banden legt, waardoor enkel een illegale partij kan overleven.

    Maar er is meer. Het conflict heeft geleid tot een Koerdische regio die totaal verarmd is. In Dýyarbakýr (Amed) ligt de werkloosheid bijvoorbeeld op 80%!

    De cruciale vraag die zich daarom stelt is, waarom wordt nu een Koerdisch initiatief genomen.

    Een eerste reden ligt in de uitslag bij de gemeenteraadsverkiezingen dit jaar. De onafgebroken opmars van de AK-partij werd een halt toegeroepen. Haar politiek ten aanzien van de Koerden bestond erin om met mondjesmaat het Koerdisch te gedogen (onder andere door de oprichting van TRT6, een zesde net op de staatstelevisie die in het Koerdisch uitzendt) en beloftes om een pakket van economische investeringen op te zetten in de regio. Zij hoopten hiermee de wind uit de zeilen te halen van de DTP (de Koerdische Partij). Het pakte anders uit en de AK-partij verloor fors van de DTP die versterkt uit de confrontatie kwam.

    Maar er is meer. De geo-politieke situatie is heel onzeker. Niemand weet precies hoe het in Irak zal aflopen als de VS er nog enkel een strategische (in plaats van een massale) militaire aanwezigheid zal hebben. Noord Irak is de facto een autonome Koerdische regio met een eigen bestuur. Als Irak uiteen zou vallen, is de kans groot dat er een echte Koerdische staat komt. De KRG (regering van de autonome Koerdische regio) bakt sinds een jaar zoete broodjes met de Turkse staat en het is duidelijk dat zowel Turkije als de KRG aansturen op samenwerking in plaats van confrontatie. In deze blijft de kwestie van Mosul en Kirkuk (olierijke gebieden die door de KRG worden geclaimd) en de status ervan een hangend probleem.

    Het Westen en de Verenigde Staten stellen hun hoop op Turkije als stabiliserende factor in dit broeiende gebied (Iran, Irak, Afghanistan, Israël en de Palestijnen). Turkije zit in de Navo, stuurt troepen naar Afghanistan, onderhoud goede banden met Israël maar ook met de Palestijnen en is bovenal een betrouwbare bondgenoot voor het Westen.

    Bovendien beschikt het land sinds 2002 over een stabiele regering die probeert aansluiting te vinden bij de Europese Unie en een liberaal economisch programma heeft. En tenslotte is het land militair de nummer zes van de wereld wat voor het Westen eveneens van groot belang is.

    Sinds de AK-partij aan de macht is, woedt de strijd tussen de machtselites in Turkije. Hoewel de AK-partij zich uitgeeft als een conservatieve liberale volkspartij, ligt haar politieke lot nauw verbonden met de Anatolische tijgers. Hieronder verstaat men de steeds groeiende burgerij in centraal Anatolië. Ultra liberaal, pro Europees maar islamitisch traditioneel en conservatief. Deze burgerij wil haar economische macht verzilverd zien binnen de Turkse staatsstructuur en dit proces verloopt niet van een leien dakje.

    De oude machtselite (ook wel de Kemalisten genaamd) heeft de staat gebruikt om zijn economische macht uit te bouwen. Dit hangt nauw samen met de Turkse republiek waar vanaf het begin een geleide staatskapitalistische politiek zorgde voor de grote industrialisatie. Hieruit zijn grote private economische concerns ontstaan die steeds meer macht verwierven (Koç, Yabancý, …). Tegelijk werd een apparaat uitgebouwd (de bureaucratie zeg maar) die trouw de basisprincipes van de Turkse eenheidsstaat verdedigde. Leger, top van de administratie en het onderwijs, een groot deel van de gerechtelijke macht, zijn (of waren) in handen van de Kemalisten. De Kemalistische elite staat veel minder te trappelen om aansluiting te vinden bij Europa, zeker wanneer dat zou betekenen dat er in de staatsstructuur wordt ingegrepen. In tegenstelling tot de Anatolische tijgers zijn ze voor een ‘staatsislam onder controle van de staat’ en weigeren ze teveel aan de grondwet te laten prutsen die voor hen een garantie op hun politieke macht inhoudt.

    Men mag niet vergeten dat het leger dat in 1980 een staatsgreep heeft gepleegd de huidige grondwet heeft opgesteld. Via de Oyak holding die gespijsd wordt met bijdragen van de militairen heeft de legertop ook een niet te onderschatten economische macht.

    Waar het er in den beginne op leek dat de Kemalistische elite via de CHP (de republikeinse partij) haar macht kon behouden, werd het steeds duidelijker dat het totaal gebrek aan visie van de CHP geen perspectief bood. Door het gebrek aan alternatief staat de CHP veel te zwak om voorlopig politiek een rol van betekenis te spelen of haar electorale basis uit te breiden. Daarom koos (en kiest) een steeds groter deel van de Kemalistische elite voor machtsdeling met de AK-partij in plaats van voortdurende confrontatie.

    De AK-partij verwerft door het Ergenekon dossier indirect steun. In dit lopende gerechtelijk onderzoek blijkt de verwevenheid van terrorisme, staatscomplotten, illegale moorden en de ‘diepe’ staat. Los van het feit hoe het onderzoek wordt gevoerd (want niet alles verloopt even ‘zuiver’), is de verwevenheid tussen een deel van de Kemalistische elite en een illegale organisatie als Ergenekon overduidelijk aangetoond.

    Maar voor de overgrote meerderheid van de Kemalistische elite gaat een staatsgreep nu net iets te ver om hun macht te behouden. Vandaar dat er een soort van ‘bestand’ is gesloten en er de facto een machtsdeling bestaat.

    Dat de machtige Turkse legertop vandaag voor het eerst zijn fiat geeft aan een oplossing van het Koerdische probleem via onderhandelingen past volkomen in dit plaatje. In het geo-politiek conflict heeft het Westen behoefte aan een sterk beroepsleger (nu is er de verplichte dienstplicht) waarmee in de regio kan ingegrepen worden. Dit jaar nog heeft Turkije bijkomende bevoegdheden gekregen binnen de Navo en de vraag naar een beroepsleger (met vermindering en/of afschaffing van de dienstplicht) ligt goed bij de bevolking. Nu sterven jaarlijks dienstplichtigen in de confrontatie tussen leger en de PKK.

    Tegelijk beseft men steeds meer dat een militaire oplossing geen oplossing is. De PKK zal immers kunnen blijven putten uit een verarmd en achtergesteld Koerdisch gebied waar een uitzichtloos bestaan en armoede het enige perspectief vormt van vele duizenden jongeren.

    Turkije zal over haar grondgebied de Nabucco pijplijn aanleggen die Europa moet bevoorraden, maar deze pijplijn loopt doorheen de Koerdische gebied. Het moet een nachtmerrie zijn te bedenken dat hierop aanslagen worden gepleegd.

    De Tusiad (patroonsorganisatie) pleit al veel langer voor een oplossing. In een gebied waar wegversperringen, militaire operaties of aanslagen worden uitgevoerd voelt geen enkele industrieel zich goed. Bovendien zit hier een reserve aan goedkope arbeidskrachten en niet te vergeten ook nog onontgonnen grondstoffen, die de concurrentiepositie van een land als Turkije fors kan opkrikken.

    De vraag is – hoever wil men gaan?

    De Koerden als een minderheid erkennen, zou natuurlijk het begin van een daadwerkelijke oplossing zijn. De enige erkende minderheden vandaag zijn Griekse en Armeense christenen en Joden. Volgens de grondwet (en het verdrag van Lausanne) hebben minderheden het recht onderwijs in hun eigen taal te krijgen en moeten hun democratische rechten gerespecteerd worden. Hoewel dat formeel gebeurt is de praktijk anders, maar deze oplossing vergt een wijziging van de grondwet.

    Alle partijen zijn het over één ding eens. Er mag niet geraakt worden aan het unitaire karakter van de Turkse staat (ook de DTP en zelfs de PKK steunen dit!) dus dit zal zeker niet gebeuren.

    Het Koerdisch als officiële taal erkennen botst ook met de grondwet. Daarin staat immers dat het Turks de taal van het land is.

    Waar is men het dan wel over eens (de MHP, ultranationalistische partij uitgezonderd): dat naast het Turks in het onderwijs ook een facultatief vak Koerdisch zou komen. Daarnaast is men bereid de amnestiewet te vernieuwen en ruimer te interpreteren waardoor duizenden Koerden die hun nationaliteit werden ontnomen deze zouden terugkrijgen en waardoor militanten van de PKK (met uitzondering van de leiding) zouden kunnen terugkeren en geïntegreerd worden in de samenleving.

    De tientallen opgesloten Koerdische jongeren zouden vrijgelaten worden (bij manifestaties als er rellen waren werden verschillende kinderen opgepakt en kregen zware gevangenisstraffen).

    Politieke partijen zouden in hun campagnes ook Koerdisch mogen spreken. Er zou gewerkt worden aan de terugkeer van de Koerden naar hun ontruimde dorpen die weer toegankelijk zouden worden gemaakt en ook voor de dorpswachters zou een oplossing uitgewerkt worden. Privé-zenders zouden in het Koerdisch mogen uitzenden. De dorpen en steden die van naam werden veranderd zouden terug hun oorspronkelijke benaming krijgen.

    Tenslotte zou er een investeringsprogramma opgezet worden om de verpauperde streken en steden te renoveren.

    Over het lot van Öcalan lopen de meningen frontaal uit elkaar net als over het direct of indirect betrekken van de PKK bij de onderhandelingen.

    In vergelijking met vroeger – en dan spreken we over de toestand tot een jaar geleden – een stap vooruit.

    Maar … er is een grote maar !!! De verwachtingen zijn hooggespannen, zeker bij de Koerdische bevolking. Bovendien blijven de voorgestelde wijzigingen binnen de grondwet die nog altijd door de militairen werd opgesteld.

    De regering Erdogan wil, met het oog op toetreding in de Europese Unie, veranderingen aan de grondwet doorvoeren, doch tot op heden stuit dit op verzet. Bovendien wil de regering een consensus bereiken in het parlement want als die er niet is, bestaat de kans dat het grondwettelijk hof alsnog roet in het eten gooit.

    Het blijft dus een dubbeltje op zijn kant. Door het ontbreken van een arbeiderspartij zijn het vooral de burgerlijke krachten die tot een consensus willen komen om de rol van Turkije in het woelige Midden Oosten te versterken en tegelijk hun eigen concurrentiepositie te verbeteren. Het klinkt cynisch maar ik geloof dat dit de realiteit is.

    Enkel binnen een proces waar individuele en collectieve vrijheden in een nieuwe grondwet worden gegarandeerd zie ik een reële oplossing mogelijk niet alleen voor de Koerden maar voor ook voor de Turken. De noodzaak van een arbeiderspartij wordt hier nogmaals gesteld omdat dit de enige garantie is dat er een oplossing met perspectieven uit de bus komt.

    Nationalisme – of het nu Turks of Koerdisch is – leidt enkel tot de impasse. Of de debatten van de hete Turkse zomer zullen leiden tot een Koerdische lente of daarentegen tot een trieste herfst zal vrij snel duidelijk worden. Ik hoop het eerste maar ik vrees het laatste.

  • Recensie. Gaza, Geschiedenis van de Palestijnse tragedie door Lucas Catherine en Charles Ducal

    Over de conflicten in het Midden-Oosten bestaan talloze uitgebreide studies, verwerkt in nog veel meer boeken. Denken we maar aan enkele van de “betere” publicaties zoals Robert Fisks’ “De grote beschavingsoorlog – de Verovering van het Midden-Oosten” (2005) of Avi Slaims’ “The Iron Wall: Israel and the Arab World” (2001). Dat zijn telkens honderden bladzijden nauwkeurig opgezochte en geanalyseerde gegevens. De lezer moet al een aardige dosis interesse hebben om zich erdoor te wurmen.

    Eric Byl

    Met Gaza, Geschiedenis van de Palestijnse tragedie, levert Lucas Catherine een werkje af dat leest als een trein. Hij tracht niet alles uit te leggen maar zoomt in op één brandhaard, een landstrook van 258 km², vergelijkbaar met onze kust tussen Middelkerke en Knokke. “Op dat stukje Belgische kust leven 170.000 mensen. In de Gazastrook 1,4 miljoen”, leert hij ons. Die massa mensen is daar niet vrijwillig gaan wonen. Tachtig procent zijn vluchtelingen die bij de stichting van de staat Israël uit hun huizen en dorpen verdreven werden om plaats te maken voor joodse kolonisten. Wie daar bommen in gooit op zoek naar terroristen, weet dat hoofdzakelijk burgers weggemaaid worden.

    Op nauwelijks 150 bladzijden grote druk rafelt Catherine op een begrijpelijke, goed gedocumenteerde wijze, het conflict in Gaza uiteen. Hij verschaft ons een historisch inzicht in wat hij de geschiedenis van de Palestijnse tragedie noemt. Om die tragedie uit het rijk der statistieken te lichten en haar humaan impact op de lezer over te brengen, mocht Catherine rekenen op de bijdrage van Charles Ducal. Ducal is auteur van verschillende dichtbundels en winnaar van de eerste Herman de Coninck-prijs in 2007. Hij luistert het geheel op met “Na Auschwitz”, een bundel van 9 gedichten over de vernietiging van de Palestijnse samenleving en over fort Israël.

    Catherine schrijft bewust voor een breed publiek wiens honger nog opgewekt moet worden. Een publiek dat met beperkte inspanningen zoveel mogelijk weetjes wil. De auteur gaat daar gewillig op in. Op een bijna visuele wijze beschrijft hij de versnippering van de Westelijke Jordaanoever in 190 ‘autonome’ eilandjes en het leven van hun Palestijnse volksgenoten in 160 Arabische dorpen en steden gelegen in het huidige Israël. In historisch Palestina, dat is Israël, Gaza en de Westelijke Jordaanoever leven zo’n 5,4 miljoen joden en 5,2 miljoen Palestijnen.

    Grootgrondbezitters verkopen aan Joodse kolonisten

    In het tweede deel van het boek vertelt Catherine ons hoe de 19de eeuwse Ottomaanse stedelijke burgerij Palestijnse boeren uitkocht of zich gewoon grond toeëigende. Op het einde van de 19de eeuw bezaten 250 families van grootgrondbezitters meer grond dan alle andere boeren samen! Ook toen al woonden de landeigenaars vaak niet in Palestina, maar in Beiroet, Damascus of Istambul. Meestal waren zij degenen die grond verkochten aan Joodse kolonisten. Voor de Arabische boer ging het aanvankelijk slechts om de overdracht van land van de ene grootgrondbezitter naar een andere. Het boek vermeldt dat de Joodse kolonisten zich vaak brutaal gedroegen tegenover de Arabieren. Daarover bestaat geen twijfel, ook al omdat de eerste kolonisten doorgaans behoorden tot de radicale racistische zionistische minderheid. Maar zelfs Catherine geeft toe dat de joodse kolonisatie aanvankelijk de Palestijnen niet verontrustte omdat het een randverschijnsel bleef.

    Dat de hebzucht van de Arabische grootgrondbezitters steeds weer in de kaart speelde van de tragedie van de Palestijnen, krijgt Catherine niet uit zijn pen. Hij schrijft burgerlijke geschiedenis, een opeenvolging van leiders die de wil van “volkeren” uitvoeren. De materiële condities en de interne tegenstellingen binnen de betrokken maatschappijen en bevolkingsgroepen worden helaas hooguit zijdelings aangeraakt. Hij spreekt over “de Britten, de joden en de Palestijnen”, alsof de condities van de Palestijnse boer en de joodse arbeider vergelijkbaar zijn met die van de Arabische grootgrondbezitter en de joodse kapitalist. In diens woord vooraf doet de uitgever er nog een flinke schep bovenop. Het conflict “tussen Israëli’s en Palestijnen” herleidt hij tot “een bezetter, die structureel geweld gebruikt, tegenover een volk dat gekoloniseerd wordt.”

    Catherine citeert nochtans uit The Palestinanian Exodus from Galilee, 1948 van Nafez Nazzal over de verovering van het dorp Beisan nabij de Jordaan. Hij laat daar een voormalig bewoner aan het woord die vertelt dat de Palestijnse dorpelingen erop hoopten dat de Arabische troepen de Jordaan zouden oversteken “om ons te helpen”. Maar dat deden ze niet. De rijkere burgers hadden het dorp al lang verlaten, niet zonder geld te geven aan de minderbedeelden die achterbleven om wapens te kopen en door de Israëlische troepen brutaal onder de voet werden gelopen. De cijfers bij de hand, haalt Catherine de mythe onderuit dat in 1948 een joodse minderheid een Arabische overmacht zou overwonnen hebben. Hij laat helaas na de fundamentele reden voor die terughoudendheid van de Arabische elites toe te lichten. Hun economische belangen gingen immers steeds voor op die van de Palestijnse bevolking.

    De rol van de “industriële” jodenvernietiging

    De cynische brutaliteiten van de zionistische machthebbers, de racistische nationaliteitswetten en landwetten, de berekende genocides aangericht door de Israëlische troepen, worden door Catherine op een begrijpelijke wijze uit de doeken gedaan. De Israëlische elite tracht die brutaliteiten doorgaans goed te praten met verwijzingen naar de “shoah”, de holocaust. Catherine wil die drogreden onderuit halen. Om één of andere reden denkt hij daarvoor echter de rol van de holocaust bij de stichting van de staat Israël te moeten minimaliseren. Hier slaat hij de bal totaal mis. “De eerste joodse kolonie werd gesticht in 1878, Hitler werd pas geboren in 1889.Toen de eerste zionisten in 1896 de grondslag legden voor het latere Israël, moest hij zijn plechtige communie nog doen”, schertst hij. Met dergelijke formeel logische “bewijzen”, ondermijnt hij enkel zijn geloofwaardigheid.

    De moorddadige jodenprogroms in Rusland en vooral Oost-Europa op het einde van de 19de eeuw vormden de aanleiding voor de Oostenrijkse journalist Thomas Herzl om diens zionistische visie over een jodenstaat te boek stellen. Massale aanhang kreeg het zionisme echter pas na de jodenvernietiging op moderne, industriële schaal onder de nazi’s. Dat werd nog versterkt doordat de imperialistische machten na WOII weigerden de joodse bootvluchtelingen op te vangen en via de VN opteerden voor een opdeling van Palestina. Toch had de nieuwe staat Israël, zelfs na 1948, nog alle moeite om de 418 dorpen waaruit de Palestijnen waren verdreven te bevolken met joodse migranten. Volgens Catherine zelf verkozen de meeste Europese joden, ook de vluchtelingen uit nazi-Duitsland, andere bestemmingen dan het Beloofde Land. Uiteindelijk moesten de zionisten beroep doen op oosterse joden of Mizrahim. Catherine citeert trouwens een Iraanse jood die zich de vraag stelt: “beschouwen ze ons als immigranten of als krijgsgevangenen.” Kortom, het koste de zionisten heel wat moeite vooraleer ze hun project verkocht kregen aan de joodse bevolking.

    Catherine raakt het bestaan van de kibboets, het ziekenfonds Kupat Holim en een eigen onderwijsnet aan, maar gaat voorbij aan de essentie ervan. Om het zionisme verkocht te krijgen was Israël verplicht een eigen versie van de welvaartsstaat en “democratische” structuren uit te bouwen, weliswaar hoofdzakelijk voorbehouden voor joden. De zionistische elite misbruikte de levensstandaard van de massa’s in de omringende Arabische landen en de bijhorende dictaturen, ondanks soms aanzienlijke bodemrijkdommen, om de joodse bevolking aan de staat Israël vast te klinken. Catherine haalt aan dat in de jaren ’70 slechts een kleine minderheid van de joden gewonnen was voor een gemeenschappelijke staat op basis van gelijkheid met de Palestijnen. De Palestijnse Nationale Raad besloot daarom in ’74 al te ijveren voor een tweestatenoplossing. Zelfs Hamas verklaarde zich bij monde van Sjeik Yassin in 2004 voorstander van een honderdjarige budna (bestand) op voorwaarde dat de Palestijnen een eigen staat zouden krijgen op het grondgebied van de Westelijke Jordaanoever en Gaza met Jeruzalem als hoofdstad.

    Tweestatenoplossing onmogelijk?

    Op kapitalistische basis is zo’n bestand of een tweestatenoplossing onmogelijk. De Arabische regimes in de buurlanden lopen er niet echt warm voor en de Israëlische heersende klasse zou het nooit toestaan. Catherine haalt daar een reeks argumenten voor aan. Helaas doet zijn gebrek aan klassenbenadering hem ook hier de mist ingaan. “Rekening houdend met deze structurele feiten, is de enige realistische optie dan ook één staat, maar dan wel een staat die aan beide bevolkingsgroepen dezelfde rechten garandeert”, schrijft hij. En verder: “Laat de geschiedenis voor wat ze is, je kunt alleen aan de toekomst werken en de Israëlische koloniale dominantie ongedaan maken door aan iedereen dezelfde rechten te geven”. Enkele bladzijden eerder schreef hij ook al dat de Palestijnse kwestie op basis van de Conventies van Genève, van het internationaal recht en van de VN-resoluties gemakkelijk opgelost kan worden.

    In tegenstelling tot wat Catherine lijkt te veronderstellen, wordt geschiedenis echter niet gemaakt door structurele feiten, conventies, noch door VN-resoluties, maar door sociale formaties. De Palestijnse Nationale Raad en Hamas hebben tenminste begrepen dat ze ergens rekening moeten houden met het bewustzijn van de massa’s, ook de joodse massa’s. Die hebben behoefte aan veiligheid en zijn na de talloze oorlogen en de voortdurende wederzijdse represailles overtuigd dat dit enkel kan mits ze beschikken over een eigen staat. Wie daar geen rekening mee houdt, zal het front tussen joodse arbeiders en de zionistische staat nooit breken. Dat front is nochtans aangetast door de golf van liberaliseringen en privatiseringen sinds de jaren ‘90. De kloof tussen arm en rijk in Israël is fors toegenomen, ook onder de joodse bevolking. De autoriteit van de traditionele partijen is daardoor totaal ondermijnd. De crisis heeft die kloof alleen maar verdiept. Enkel het veiligheidsthema houdt Israëlische regeringen nog overeind.

    De Palestijnse Autoriteit is echter zeer slechts geplaatst. Ze is te afhankelijk van de Arabische regimes en Europese subsidies. Ze verkoopt de Palestijnse bevolking en is door en door corrupt. Ze beschikt niet over de minste autoriteit onder de Palestijnen, wordt beschouwd als collaborateur met de bezetting en wordt mee verantwoordelijk geacht voor de heersende armoede. De reactionaire ideologie van Hamas stelt evenmin gerust. Enkel de Palestijnse massa’s van arbeiders en boeren kunnen het front van joodse arbeiders en zionistische staat uiteen spelen. Het is geen toeval dat de spontane volksbeweging tijdens de eerste intifadah in ‘87 de Israëlische staat naar de onderhandelingstafel dwong. Dat was mede door de verschuiving van de publieke opinie in Israël zelf. Catherine verwijst trouwens naar het Palestijns National Initiatief dat noch in het gepalaver van de Palestijnse Autoriteit, noch in de Qassams van Hamas gelooft.

    In Israël wijzen peilingen erop dat ondanks de patriottische propaganda, een belangrijk deel van de Joodse bevolking gewonnen is voor een onafhankelijke Palestijnse staat. In mei van dit jaar sprak 58% van de Israëlische Joden zich uit voor een tweestatenoplossing. In juni dit jaar was 61% voor de oprichting van een Palestijnse “staat”, maar dan wel één zonder leger. Dat laatste is natuurlijk onaanvaardbaar, de Palestijnen moeten het recht hebben zich te verdedigen, ook gewapenderhand, maar het bevestigt nog maar eens het belang van veiligheid voor de Israëlische publieke opinie. Waterleidingen, betaalbare woningen, werk, hospitalen en scholen zowel in de Palestijnse dorpen en steden in Israël als in de bezette gebieden zijn het enige middel om Palestijnse milities tot inkeer te brengen. De zionistische staat en de Israëlische burgerij zullen daar nooit bereid toe zijn, nochtans is dit met de heronderhandeling van de grenzen en een voorziening voor de terugkeer van de vluchtelingen, de enige manier om veiligheid te garanderen. Enkel een socialistisch Israël, naast een socialistisch Palestina, waarin de gemeenschap alle beschikbare middelen daartoe kan mobiliseren, kan die garanties bieden.

    Gaza, Geschiedenis van de Palestijnse tragedie is een interessant werkje. We krijgen er een getrouwe opsomming van feiten, gemakkelijk op te sporen via de eenvoudige inhoudstafel. We leren er de betekenis van de kibboets, van Histadruth, maar ook van de keffiyah en de Nakba. Het licht het ontstaan toe van de diverse Palestijnse politieke organisaties, van Fatah, over het Volksfront tot Hamas. In die zin is het boekje absoluut een aanrader. Lezers die niet of onvoldoende vertrouwd zijn met de problematiek, voor wie een klassenbenadering in het algemeen onbekend is, dreigen echter achter te blijven met de idee dat het conflict in de regio zich laat herleiden tot een reactionaire bezettingsmacht en een onderdrukt volk. Daarbij wordt net de sleutel tot een oplossing van het conflict uit het oog verloren, namelijk dat er zoiets bestaat als een joodse arbeidersklasse die tegengestelde belangen heeft aan die van de joodse kapitalistische elite. Bovendien wordt de massa van de Palestijnen op die manier vastgeklonken aan de corrupte en reactionaire Arabische leiders die hen telkens weer in de steek hebben gelaten. Er is niets waarvoor zowel de Israëlische als de Arabische elites meer bevreesd zijn dan voor een gemeenschappelijke strijd van joodse en Arabische arbeiders en boeren.

    Gaza, Geschiedenis van de Palestijnse tragedie, Lucas Catherine en Charles Ducal, EPO, 2009. Fiche op de site van EPO

  • Revolutie en contrarevolutie in het Midden-Oosten

    Op de Europese zomerschool van het CWI was er een discussie over de situatie in het Midden-Oosten. Daarbij was er heel wat aandacht voor de stakingen in Egypte en de massabeweging in Iran. Die bewegingen geven de mogelijkheid aan van strijd tegen de verschrikkelijke condities waarin de meerderheid van de bevolking zich in deze regio bevindt.

    Verslag door Hugh Caffrey

    De discussie werd ingeleid door Yasha uit Israël en afgerond door Judy van de Britse afdeling van het CWI. Het was een erg gevarieerde en interessante discussie met verschillende sprekers vanuit het Midden-Oosten. De gebeurtenissen in de regio raken in stroomversnelling door de wereldwijde crisis en de specifieke crisissen van het kapitalisme in de regio. De gebeurtenissen vandaag zullen gevolgen hebben voor de komende generaties.

    Op basis van de olie-inkomsten waren er voorheen investeringen in landen als Libanon en konden arbeiders die in andere landen gingen werken een deel van hun loon naar huis opsturen. Daaraan komt nu een einde. De politieke en militaire verzwakking van het imperialisme bereidt de weg voor naar nieuwe explosies. De cyclus van oorlog en terrorisme kan niet worden doorbroken onder het kapitalisme dat vandaag de basis legt voor conflicten in de toekomst. Een zekere verzwakking van aspecten van de politieke islam samen met een opkomst van klassenstrijd in verschillende landen, biedt heel wat mogelijkheden voor socialistische en marxistische opvattingen en voor het CWI.

    De verkiezing van Obama heeft geleid tot een wijziging in de Amerikaanse politiek. Obama wil meer tijd om zijn agenda op te leggen. Toen de Amerikaanse vice-president Biden leek te stellen dat de VS geen bezwaar zou hebben tegen een Israëlische aanval op Iran, werd dat snel aan de kant geschoven door adviseurs van Obama. Onder druk van de gebeurtenissen is het mogelijk dat Obama sterker druk zal uitoefenen op de rechtse racistische regering-Netanyahu in Israël om de onderdrukking van de Palestijnen wat af te zwakken. Deze regering is evenwel bijzonder onstabiel en wil geen toegevingen doen. De Israëlische regering staat niet volledig onder de controle van de VS. De ergste recessie in de Israëlische geschiedenis verscherpt de klassentegenstellingen aan de basis van de Israëlische staat. Het ondermijnt de traditionele burgerlijke partijen en het opent mogelijkheden voor gezamenlijke strijd van de arbeiders.

    Obama stuurt aan op een akkoord met Syrië en Iran om tot meer stabiliteit in de regio te komen. Een onstabiel regime in Israël maakt deze taak moeilijker. De nederlaag van de Amerikaanse troepen in Irak versterkt bovendien het zelfvertrouwen van de massa’s. Na decennia van bezetting en repressie is er een angst onder de imperialisten dat zelfs beperkte toegevingen het verzet tegen het imperialisme zouden versterken. Er zullen verschillende pogingen zijn om tot een akkoord te komen met het Israëlische establishment, de Palestijnse leiders en het VS-imperialisme. Dit proces zal echter geen antwoord bieden op de nationale verzuchtingen van de Palestijnen en hun strijd zal dan ook verder gaan.

    De recente massabetogingen in Iran werden niet alleen door de elite in Iran met argusogen gevolgd, ook in de buurlanden werd de elite opgeschrikt door de omvang van de beweging. Mousavi was niet in staat om de beweging te controleren. Hij bracht slogans naar voor als “Weg met Ahmadinejad” en “Weg met de dictator”, tegelijk waarschuwde Mousavi de autoriteiten dat het niet te laat was om het vertrouwen van de bevolking te herstellen en dat “de veiligheid van het systeem” op het spel stond. De beweging in Iran is een brede beweging waaraan arbeiders op individuele basis deelnamen naast jonge vrouwen, studenten en scholieren. Met 70% die in armoede leeft, één op vier die werkloos is en jongeren die twee tot drie jobs moeten aannemen om te overleven, is er een groot potentieel voor verzet en ongenoegen. Reeds voor de verkiezingen waren er al verschillende grote stakingen. De kwestie van een algemene staking wordt bediscussieerd en is een cruciaal gegeven.

    Zoals we in andere landen zagen, volstaat het niet om gewoon een algemene staking uit te roepen. Dit moet ook worden voorbereid en georganiseerd rond een duidelijk programma dat de rol van de arbeidersklasse centraal stelt.

    Er waren ook belangrijke strijdbewegingen in Egypte. Sinds de staking van de textielarbeiders van Malhalla in 2007 was er een golf van stakingen en acties voor hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden. Zowat 1,5 miljoen arbeiders namen deel aan een combinatie van defensieve en offensieve bewegingen. Dat was onder meer het geval met arbeiders uit de cementsector, olie, leraars en ander onderwijspersoneel, jonge journalisten, buschauffeurs en andere arbeiders. Steeds meer acties nemen het idee op om de arbeiders onafhankelijk te organiseren en hun vertegenwoordigers te verkiezen. In één geval werd de nationalisatie van de fabriek geëist.

    De vorming van de eerste onafhankelijke vakbond in 50 jaar is van enorm belang. Er is ook een discussie onder een groeiende laag van Egyptische activisten over het feit dat kapitalisme niet in staat is om aan de behoeften van de arbeiders te voldoen en over de bijhorende nood aan “democratisch socialisme” met zelfs oproepen voor een socialistische revolutionaire partij. Dat is een voorbode van hoe het bewustzijn van de arbeiders kan ontwikkelen doorheen strijd in Egypte en heel de regio. De beweging van jongeren voor democratische hervormingen en “vrijheid” naast eisen voor hogere lonen en publieke uitgaven, zorgt voor een cruciaal debat over de noodzaak om eisen rond democratie te verbinden aan arbeidersstrijd. Een beweging van vissers in Alexandria toonde het potentieel voor de toekomst.

    Een aantal extreem-rechtse haviken en commentatoren in Israël pleiten openlijk voor een Amerikaanse aanval op Iran. Het doel is niet enkel om het nucleaire verrijkingsprogramma te vernietigen, maar ook om de regionale Iraanse invloed te ondermijnen. Obama heeft echter lessen getrokken uit de pogingen van Bush om regimeveranderingen op te leggen met militaire acties. Ondanks verzet van de VS-regering ten tijde van Reagan ging het Israëlische leger in 1981 zelf over tot het bombarderen van de Irakese nucleaire faciliteiten in Osirak. Een aanval op Iran is vandaag mogelijk, maar dat zou logistiek moeilijker zijn dan de aanval op Irak in 1981. Het zou bovendien wereldwijd protest uitlokken en massaal verzet in Iran. Het gedestabiliseerde regime van Ahmadinejad zal zelf mogelijk de confrontatie met Israël opzoeken.

    Het lot van de Palestijnen

    De Palestijnse gebieden gaan nog steeds gebukt onder de bezetting en de catastrofale gevolgen van de barbaarse slachtpartij door het Israëlische leger in januari. Er vielen daarbij 1470 doden onder de bevolking van Gaza, een meerderheid daarvan waren vrouwen en kinderen. 50.000 huizen werden vernield naast 200 scholen en 800 fabrieken en andere handelszaken. 30.000 Palestijnen zijn dakloos en tienduizenden leven in tenten.

    Van de 455 miljard dollar die werd vrijgemaakt voor de heropbouw van Gaza is er nog geen enkele dollar in Gaza zelf aangekomen. De belegering door het Israëlische regime in samenwerking met de regering van Mubarak (Egypte) en Fatah, zorgt ervoor dat alles wordt tegengehouden. Massale strijd kan de belegering doorbreken, maar Hamas gaat niet in die richting. Er zal mogelijk één of andere vorm van “machtsdeling” op de agenda komen te staan onder druk van het imperialisme.

    De verdeeldheid die werd uitgespeeld en vergroot door het imperialisme kan leiden tot conflicten in verschillende landen. In Irak kan de terugtrekking van Amerikaanse troepen leiden tot hernieuwde strijd tussen de Soennieten, Sjiieten en Koerden. Dat kan leiden tot een burgeroorlog voor de controle over de olie en andere rijkdommen. Het CWI heeft zich altijd verzet tegen de imperialistische bezetting en roept op tot de opbouw van een sterke socialistische kracht die verschillende bevolkingsgroepen verenigt en die opkomt voor arbeiderseenheid.

    In Libanon eisten sectaire partijen meer voordelen voor “hun” gemeenschap ten koste van andere groepen. Bij de recente verkiezingen won de pro-westerse coalitie, maar dat was geen uitdrukking van een grote steun of enthousiasme voor deze coalitie. Bovendien zitten er intussen nog steeds 500.000 Palestijnse vluchtelingen in de kampen zonder enige basisrechten en zonder de mogelijkheid om een job uit te oefenen. Er is arbeidersstrijd los van de traditionele vakbonden en de Communistische partij, maar zonder een massale politieke stem kunnen de sectaire partijen klassenthema’s opnemen om de eigen nationalistische agenda naar voor te brengen. De druk op deze partijen zal echter toenemen. Tijdens de economische hoogdagen trokken zowat 600.000 Libanezen naar andere landen, vooral in de Golf, om er te werken. Nu keert een groot aantal van hen terug als gevolg van de recessie. In Libanon zelf vinden ze evenwel ook geen werk. Tegelijk eisen verschillende landen die bijdroegen aan de “heropbouw” van het land een sterke politiek van besparingen en privatiseringen als pasmunt voor het kwijtschelden van een deel van de staatsschuld.

    De 40 miljoen Koerden in het Midden-Oosten gaan al jarenlang gebukt onder repressie. De Koerdische eisen voor zelfbeschikking hebben in verschillende landen ook verschillende vormen aangenomen. In Iran wordt opgekomen voor een federatie, in Irak voor autonomie. De Koerden in Iran verzetten zich tegen het huidige regime en zien zowel Mousavi als Ahmadinejad als vertegenwoordigers van de terreur tegen de Koerdische bevolking.

    De politieke islam is in een aantal gevallen verzwakt in deze regio of staat voor grote uitdagingen. De Iraanse beweging doet vragen opwerpen over de reactionaire ideologie waarop het regime en een aantal organisaties zich baseren. Verschillende “verzets”-organisaties die worden gesteund door Iran zouden wel eens een deel van hun steun kunnen verliezen indien het regime omver wordt geworpen. Zowel Hezbollah als Hamas staan onder druk van onderuit wegens de enorme armoede en wanhoop die ook onder hun aanhangers toeslaat.

    De extreem-rechtse groep van Al Qaeda in Irak heeft heel wat steun verloren. De Moslimbroederschap (MB) in Egypte staat voor een enorme uitdaging. Een deel van de heersende elite wil de MB opnemen in de regering om het regime te stabiliseren. Een aantal leiders van de MB staan open voor dat idee. Anderzijds kan de arbeidersstrijd en opkomst van socialistische ideeën druk zetten vanuit de basis van de MB. Een splitsing is niet uitgesloten en zou een afspiegeling zijn van de splitsing aan de top van de Egyptische samenleving. Die laatste splitsing komt sterk tot uiting in de discussie over de machtsoverdracht van Hosni Mubarak aan zijn zoon Gamal.

    De imperialistische dominantie en de belangen in de regio worden bepaald door de aanwezigheid van olie. Dat blijft van cruciaal belang voor het wereldkapitalisme. De bevrijding van onderdrukte minderheden, zoals de Koerden, Turkmenen of Palestijnen, is onmogelijk onder het kapitalisme. Het imperialisme wil haar greep op de regio behouden en kan enkel aan de kant worden geschoven door een massale verenigde arbeidersstrijd.

    In de discussie op de zomerschool kwam de woede tegenover de wanhopige situatie van de massa’s in het Midden-Oosten tot uiting. Er werd echter ook heel wat nadruk gelegd op het feit dat de massa’s de strijd voor een betere toekomst kunnen en willen aangaan. De kracht van de Iraanse massabeweging, de hernieuwde opkomst van arbeidersorganisaties en socialistische ideeën zoals we dit zien in Egypte, vormen de basis voor ons optimisme in de strijd voor arbeiderseenheid en socialisme.

  • Ooggetuige van op de Gazastrook

    Jom’A H is 29 jaar en woont op de Gazastrook. Hij verloor enkele vrienden en familieleden bij de aanval van het Israëlische leger. Hij sprak met de Socialistische Strijdbeweging (onze Israëlische zusterorganisatie) over de dagelijkse realiteit voor de bombardementen en tijdens de oorlog. Hij doet een oproep aan de bewoners van het zuiden van Israël en stelt: “Jullie worden als handelsmunt gebruikt”. Jom’a komt uit een vluchtelingenfamilie die tot 1948 in Jaffa woonde. De afgelopen zeven jaar werkte hij voor humanitaire hulporganisaties.

    Interview door Socialistische Strijdbeweging met hulp van Enass Masri

    Wat is de situatie op de Gazastrook na de wapenstilstand?

    “De afgelopen dagen waren er enkele incidenten waaronder schoten die werden gelost vanop zee, bombardementen, vernielingen van huizen,… Er is geen veiligheid voor de inwoners van Gaza, zeker niet op een ogenblik dat het Israëlische regime stelt dat het op elk ogenblik een einde kan maken aan de wapenstilstand en intussen ook de agressie verder zet met militaire middelen en met de belegering. De wapenstilstand bood geen oplossing en we kunnen verwachten dat het bloedbad door het Israëlische regime zal worden verder gezet waarbij dat regime de verantwoordelijkheid op de Palestijnse bevolking probeert af te schuiven.”

    Hoe verliep het dagelijkse leven voor de aanval?

    “De aanwezigheid van het Israëlische regime op de Gazastrook werd niet beëindigd met de terugtrekking van het leger en de nederzettingen in 2005. Er waren verschillende vormen van intimidatie en problemen, het Israëlische regime maakt steeds duidelijk dat het nog aanwezig is. De problemen namen toe met de democratische verkiezing van Hamas voor de Palestijnse Autoriteit in 2006. Israël respecteerde het resultaat van die verkiezingen niet en wil niet alleen Hamas afstraffen, maar de volledige Palestijnse bevolking.

    “Als afstraffing werd een belegering ingesteld van het Palestijnse gebied en in het bijzonder van de Gazastrook die een grote gevangenis werd. De afstraffing van de bevolking werd gradueel erger en ging gepaard met aanvallen door het leger. Zelfs voor de recente oorlog werden heel wat huizen vernield, families weggejaagd en infrastructuur gebombardeerd. Er waren ook aanvallen op scholen en energiestations. Sinds juni 2007 is er geen samenwerking meer tussen Hamas en Fatah, waarop de belegering nog erger werd en het Israëlische regime zelfs de toevoer van brandstof liet stoppen. Op heel wat plaatsen is er geen elektriciteit en elders is er slechts een paar uur per dag elektriciteit. Er is zo goed als geen gas, als ik een kopje thee wil drinken moet ik het water een uur op een stoof zetten.

    “De belegering maakt de mensen duidelijk dat ze gevangen zitten. Nog voor de recente oorlog vielen er al heel wat slachtoffers. 350 patiënten kwamen om, niet door de bommen, maar omdat ze geen toegang hadden tot medische voorzieningen. Voor bijvoorbeeld kanker is er geen degelijke voorziening in de ziekenhuizen van Gaza, alles bevindt zich in Israël. Om naar ziekenhuizen in Israël te kunnen worden overgebracht, was er nood aan een speciale pas. Dat werd vaak geweigerd op basis van “veiligheidsredenen”. Op de dag dat de wapenstilstand werd afgekondigd, was er heel wat ophef rond een Israëlisch ziekenhuis langs de grens met Gaza. Het regime probeert zich menselijk voor te doen: vandaag vermoorden ze ons, morgen voeden ze ons.

    “De werkloosheidsgraad is extreem hoog en zelfs wie werkt, komt amper rond. De tekorten doen de prijzen snel stijgen. We eten heel wat basisvoedsel, soms is er geen meel om brood te bakken. Het gebrek aan degelijke levensomstandigheden maakt het moeilijk om pakweg een gezin te beginnen. Er zijn nochtans mensen met geld. De kloof op economisch vlak is groot, maar de meerderheid van de bevolking heeft zelfs amper toegang tot basisvoorzieningen.”

    Wat zijn de gevolgen van de belegering op de strijd tegen de bezetting en de onderdrukking van de Palestijnen?

    “Het Israëlische regime onderdrukt de Palestijnse bevolking tot op zo’n niveau dat we druk bezig zijn met pogingen om te overleven. We hebben amper tijd om te spreken over de bezetting, onderdrukking of de grenzen. Het regime in Israël wil het verzet tegen de uitbuiting verslagen door ons uit te hongeren. Telkens er een ontwikkeling was in de Palestijnse samenleving, kwam het Israëlische regime hardhandig tussen.

    “Kijk maar naar het onderwijs. Gaza kent relatief gezien een hoge scholingsgraad. Onderwijs is hier erg belangrijk aangezien je zonder onderwijs geen toekomst hebt. Mijn neef werkt in de bouw en alles dat hij ermee verdient gaat recht naar de onderwijskosten van zijn dochter. De afgelopen jaren was er een afname van het aantal jongeren dat school liep, vooral omdat de situatie het niet toeliet om nog naar school te gaan. Scholen, universiteiten,… werden vernield. Dat gaat samen met de politiek om ons uit te hongeren. Maar we geven niet op. Veel mensen op de Gazastrook hebben geleerd om te overleven met weinig of geen middelen.

    “Er is hier veel kritiek op Egypte dat meewerkt aan de belegering en ook op de Arabische regimes die de verantwoordelijkheid bij de regering van de Gazastrook leggen en intussen de Amerikaanse eisen volgen om Israël te steunen. Mubarak probeert de voedselbevoorrading voor de bevolking van Gaza te stoppen, maar ik heb er vertrouwen in dat de Egyptische bevolking de druk zal opvoeren om de grenzen te openen. De grens zal open gaan als er genoeg druk van onderuit is.”

    De beelden en stemmen van Gaza werden allemaal gecensureerd door de Israëlische media. Maar kan jij ons vertellen hoe de situatie was tijdens de oorlog?

    “Het aantal doden doet je angst voor de dood verdwijnen. Iedereen sterft. Als je een vliegtuig ziet, weet je dat het zal bombarderen, de enige vraag is welk huis zal worden getroffen. Op een bepaald ogenblik werd op enkele tientallen meter van mij gebombardeerd. Die onzekerheid wordt een dagelijkse routine. Iedere familie verloor wel iemand. Ik was op plaatsen die gebombardeerd werden, maar kon overleven. De betekenis van de dood is echter veranderd. Maar zelfs als mijn leven in gevaar is, blijf ik werken om het leven van anderen mogelijk te maken.

    “Bij de oorlog werden enorm brutale wapens ingezet, zelfs wapens die door internationale regels waren verboden. Het Israëlische regime bombardeerde warenhuizen, ziekenhuizen, scholen, 14 ambulances en vermoordde 16 paramedici. De bewegingsvrijheid voor ambulances werd beperkt en mensen stierven terwijl ze wachtten op dringende medische hulp. Twee vrienden van me werken als brandweerman en kwamen op de eerste dag van de bombardementen om. Het Israëlische regime stelde dat het vooral Hamas-militanten had omgebracht, maar het waren reddingswerkers die werden getroffen. Hele families werden geraakt. Een familie die ik ken van het vluchtelingenkamp kwam om toen de moeder aan het koken was. Een familielid van me kwam om terwijl hij in een VN-school was.”

    Is er na de wapenstilstand uitzicht op beterschap?

    “De samenleving in Gaza kampt met angst en een post-trauma. De bevolking moet omgaan met heel wat ziektesymptomen. Er zijn veel gewonden, wezen en uiteengerukte families. Velen moesten vluchten en zochten dagen en nachtenlang naar hun kinderen.

    “Deze oorlog diende enkel de belangen van Israëlische politieke partijen zoals deze van Barak, Olmert en Livni. Zij wilden hun politieke positie versterken ten koste van de Palestijnse bevolking en bewijzen dat ze konden winnen. Tot nu toe hebben ze echter niets gewonnen. Ze hebben de Palestijnse jongeren enkel kwader gemaakt en nog meer tegen hun positie doen afzetten. De jongeren zullen niet vergeten wie verantwoordelijk was voor de dood van hun familieleden.”

    Wat is jouw boodschap voor de Israëlische Joden, in het bijzonder de arme werkenden in het zuiden van Israël?

    “Ik wil hen zeggen dat de Israëlische regering verantwoordelijk is voor de situatie, het heeft alle grenzen overschreden en ging veel verder dan de occasionele inbreuken tijdens de periode van “kalmte”. De Israëlische Joden moeten van hun politici eisen dat er een andere strategie komt en dat ze het leven van de Palestijnen zouden respecteren waarbij de Palestijnen over hun eigen lot mogen beschikken. De Israëlische joden in het zuiden worden als handelsmunt gebruikt omdat ze zwak staan, ook zij worden uitgebuit door de heersers.

    “Zeker niet iedereen stemt in met Hamas of is opgezet met hun regime, maar iedereen weet dat de raketaanvallen slechts een excuus zijn voor deze aanvallen. De aanval op de Palestijnse bevolking begon lang voor de raketten en voor Hamas en de aanval gaat ook verder op de Westelijke Jordaanoever. Israël heeft de vorige periode van “kalmte” niet gerespecteerd. De meeste doden bij de oorlog hadden niets te maken met de raketaanvallen. Maar ook die raketten bereiken niets, velen zien dit als een laatste vorm van verzet vanuit wanhoop. Nu zijn de mensen daar niet mee bezig, ze proberen te herstellen en terug op de been te geraken. Wij mogen het verzet niet opgeven zolang de bezetting verder gaat. Sommigen zullen daarbij ongetwijfeld overgaan tot wanhoopsacties.

    “Nu zijn er veel doden en gewonden en veel anderen zijn uitgeput. We moeten echter een bilan opmaken. De Palestijnse samenleving is volwassen genoeg om zelf te beslissen wat het wil en niet om zaken opgelegd te krijgen. Ik wil mijn rechten, veiligheid en het recht om terug te keren. Dat zal enkel mogelijk zijn door te strijden, standpunten te ontwikkelen, onderwijs,…”

  • Interview met een linkse socialist uit Israël. Verzet tegen oorlog, bezetting en kapitalisme

    Na het einde van het Israëlisch offensief in de Gazastrook en vlak voor de verkiezingen, spraken we met Yasha, een lid van de Beweging voor Socialistische Strijd (onze Israëlische zusterorganisatie). In het interview komen we terug op de gruwel in de Gazastrook en de anti-oorlogsbeweging in Israël zelf.

    Door Karim en Laure (Brussel)

    Wat is jouw mening over het bloedbad in Gaza?

    “Op 22 dagen tijd werden meer dan 1.300 mensen omgebracht, waarvan een derde kinderen. Meer dan 5.000 Palestijnen raakten gewond, velen zullen voor de rest van hun leven invalide zijn. Het pas nu, na de wapenstilstand, dat de intensiteit van het offensief en de vernielingen duidelijk wordt. Dat werd versterkt door de weigering van het Israëlische leger om medische hulp voor de gewonden toe te laten. Op de eerste dag van de wapenstilstand werden nog eens 70 nieuwe lijken gevonden. Het aantal scholen, huizen en gebouwen dat werd vernield, is indrukwekkend. Het zijn volledige straten en wijken die letterlijk met de grond gelijk gemaakt werden. De omvang van de aanval is groter dan bij de oorlog tegen Libanon in 2006. Het is de meest bloedige aanval tegen de Palestijnen sinds 1967.”

    Hoe reageert de Israëlische media op dit conflict?

    “Alle televisiezenders en de kranten zijn onderworpen aan een enorme censuur door het Israëlische leger. Het leger liet niet toe dat de media toegang zou krijgen tot Gaza, zelfs buitenlandse media werd de toegang ontzegd. Er waren arrestaties, onder meer van correspondenten van Al-Jazeera en een fotograaf van Reuters die “te dicht” bij de grens met Gaza kwamen.

    ”Door deze aanpak kwam er geen enkel beeld over wat er in Gaza gebeurde op de Israëlische televisie. Nog erger is de wijze waarop de officiële propaganda inspeelde op de angst onder Joodse Israëli’s die niet ver van de Gazastrook wonen en die potentiële slachtoffers waren van raketaanvallen door Hamas. Het klopt dat die raketten de onzekerheid onder arbeiders en arme families in het zuiden van Israël versterken, maar dit werd plots het centrum van alle media-aandacht en dat enkel en alleen om de oorlog te rechtvaardigen. Zelfs de minste poging om de reële doelstellingen van de oorlog naar voor te brengen of er kritische vragen over te stellen, werd door de media afgedaan als verraad.”

    Denk je dat er aan het conflict een einde komt met de terugtrekking van de Israëlische troepen ? Staat de wapenstilstand sterk? Wat gaat er volgens jou gebeuren?

    “De nationale kwestie in de regio is zeker nog niet opgelost, de dieper liggende oorzaken zijn immers nog steeds aanwezig. Het Israëlische regime zal blijven proberen om Hamas uit de regering en van de macht te verdrijven door een collectieve afstraffing van de bevolking op Gaza verder te zetten met verschillende sancties en militaire aanvallen.

    “De aanval op Gaza komt ten einde met een zogenaamde eenzijdige wapenstilstand van het Israëlische regime. De regering verkiest die optie om zo haar “recht” op hernieuwde aanvallen te behouden indien ze daartoe wenst over te gaan. Het is belangrijk om vast te stellen dat de aanvallen misschien wel gestopt zijn, maar de belegering nog steeds wordt verder gezet. Ook de grens met Egypte blijft dicht. Er is een druk op Hamas en de andere Palestijnse organisaties om de eenzijdige overwinningsverklaring van het Israëlische regime te nuanceren. Maar het is duidelijk dat dit enkel zal leiden tot nieuwe raketaanvallen om het Israëlische regime te vernederen. Dit zal op zijn beurt gebruikt worden in de regeringspropaganda in Israël. Op deze manier kan het Israëlische regime haar repressieve politiek tegen de Palestijnse bevolking verder zetten.”

    Er waren grote anti-oorlogsbetogingen in Israël. Wat is er daar aan de hand?

    “Vanaf de eerste dag van deze bloedige oorlog waren er spontane betogingen in de centrale regio’s van Israël waar ook veel Palestijnen wonen. Er waren betogingen met zowat duizend joden en Arabieren in Tel Aviv. Sindsdien waren er quasi dagelijks betogingen met vooral Palestijnse Israëli’s, maar ook een aantal Joodse Israëli’s. Er waren anti-oorlogsbetogingen in de drie belangrijkste steden van het land en aan alle belangrijke universiteiten. Die betogers wilden ook reageren tegen het sterke nationalisme en tegen de provocaties van de media tegenover de betogers. De grootste betoging was in de stad Skhnin waar er zowat 100.000 mensen op straat kwamen. De volgende dag was er een gemeenschappelijke betoging van Joden en Arabieren in Tel Aviv met 10.000 aanwezigen. Zelfs in dorpen die geraakt werden door raketaanvallen, waren er kleine betogingen.

    “De meeste slogans in de anti-oorlogsacties richtten zich tegen de oorlog, de bezetting, racisme en extreem-rechts. De islamitische beweging en andere nationalistische partijen hadden de beweging in de Palestijnse regio’s onder controle. Hun ordewoorden en slogans lieten jammer genoeg niet toe om de beweging uit te breiden naar andere delen van de bevolking in Israël, ook al waren die in beperkte mate aanwezig op de acties. Met onze organisatie legden we sterk de nadruk op correcte eisen om de anti-oorlogsbeweging te kunnen uitbreiden en ontwikkelen. Onze centrale slogans waren: “Joden en Arabieren weigeren om vijanden te zijn”, “Samen strijd tegen de racisten”, “Geen muren of kampen, gesprekken tussen de bewoners”, “Massastrijd tegen het racistische regime, massastrijd tegen de racistische rechterzijde.”

    Wat was de houding van de heersende klasse in Israël tegenover de betogingen?

    “Het antwoord van het Israëlische regime op de betogingen was er één van repressie. De politie en de oproerpolitie waren telkens aanwezig, ook aan de universiteiten. Ze werden vaak begeleid door militanten van extreem-rechts. Bij de acties werden meer dan 700 betogers opgepakt, vooral Israëlische Palestijnen. De geheime politie heeft vele anderen bedreigd, onder meer de organisatoren van lokale partijen of organisaties van Palestijnen. In de media werden de betogers geridiculiseerd of omschreven als een gevaar voor de openbare orde, soms zelfs als verraders. Dat was slechts één deel van de anti-Arabische campagne van de heersende klasse tijdens de oorlog. Het hoogtepunt van die campagne was de beslissing om de Arabische partijen een verbod op te leggen om deel te nemen aan de verkiezingen. Die beslissing werd nadien vernietigd door het Hooggerechtshof omdat er angst was voor een revolte onder de Palestijnse bevolking in Israël, maar de beslissing gaf wel aan hoe ver het regime gaat met haar racistische opstelling.”

    Hoe staan de Joodse arbeiders tegenover het conflict?

    “Op dit ogenblik volgen de meeste arbeiders het opkomende nationalisme, die opkomst wordt ook na de oorlog verder gezet. Het is duidelijk dat de oorlog geen veiligheid heeft gebracht voor de inwoners van het zuiden van Israël, maar veel arbeiders denken dat deze oorlog een noodzakelijk kwaad was om de veiligheid te garanderen. In de toekomst zal een groeiend deel van de samenleving beseffen dat dit niet de doelstelling van de regering was en dat de belofte van veiligheid niet wordt gerealiseerd. Eén van de moeilijkheden is het gebrek aan een belangrijke socialistische kracht in Israël. Dat geeft ruimte aan de rechtse populisten en aan extreem-rechts om terrein te winnen op basis van een gevoel van ontgoocheling rond de oorlog.”

    “Anderzijds moeten we ook benadrukken dat sociale strijd, stakingen en protestacties tegen het neoliberalisme in Israël gewoon verder gaan. Dat is belangrijk omdat de acties gericht zijn tegen de gevolgen van de wereldwijde kapitalistische crisis. Er is een grote golf van ontslagen en besparingen die soms rechtstreeks verbonden zijn met de kost van de oorlog. De Israëlische arbeiders moeten eens te meer betalen voor de oorlog door nieuwe aanvallen op hun sociale diensten. De toename van de armoede en de tegenstelling tussen arm en rijk zal leiden tot nieuwe strijdbewegingen en zullen een mogelijkheid bieden om de Joodse en Arabische arbeiders en jongere te verenigen in de opbouw van een massale politieke kracht die in staat is om de strijd tegen het Israëlische kapitalisme aan te gaan langs beide kanten van de nationale verdeeldheid.”

    Hoe kan een verergering van de conflicten in de regio worden vermeden en hoe kan een sterkere anti-oorlogsbeweging worden opgebouwd?

    “Deze oorlog toont aan hoe het Israëlische kapitalisme, de imperialistische machten en de Arabische regimes niet in staat zijn om het bloedbad in het Midden-Oosten te stoppen. De Verenigde Naties bleken ook niet in staat te zijn om het Israëlische regime te stoppen. De grootste successen die ooit werden geboekt in de Palestijnse strijd waren het resultaat van massastrijd, vooral met de eerste Intifada (1987-1991). In die periode waren er massale betogingen en stakingen die werden opgezet door strijdcomités die democratisch werden verkozen. Op verschillende ogenblikken probeerde die beweging, onder een linkse leiding, een oproep te doen naar de Joodse bevolking en vooral naar de arbeiders. De eerste Intifada was een goed voorbeeld voor de huidige anti-oorlogsbeweging. In zekere zin biedt de crisis van het kapitalistische systeem een goede gelegenheid om een dergelijke beweging uit te bouwen en te ontwikkelen, zeker indien het gebeurt op basis van sociale strijd voor werk en onderwijs.”

    Binnen de Europese linkerzijde was er discussie over de kwestie van onvoorwaardelijke steun aan ieder verzet tegen de politiek van Israël. Wat denk jij daarvan?

    “Er is nood aan verzet tegen de bezetting en de belegering, ook aan gewapend verzet door de Palestijnse bevolking. De vraag is echter welke strategie toelaat om de beweging uit te breiden naar bredere lagen van de samenleving. De strijd tegen de acties van het Israëlische leger moet op een grotere en massalere schaal worden georganiseerd door democratisch verkozen comités die zich indien nodig bewapenen om de lokale bevolking te verdedigen. De tactieken van Hamas, zoals zelfmoordaanslagen of raketaanvallen op Israëlische dorpen, zullen dat doel niet bereiken. Het zal het Israëlische leger of de regering niet raken. Integendeel, het establishment maakt er gebruik van om de Israëlische publieke opinie achter de oorlog te krijgen.”

    Wat denk je van een eis als een boycot van Israëlische producten?

    “We moeten ons afvragen of zo’n opstelling de strijd zal versterken of niet. Sommigen maken de vergelijking met de boycot van Zuid-Afrikaanse producten ten tijde van de apartheid om zo de druk te vergroten om het regime ten val te brengen. Een boycot dreigt nu echter de regering niet echt sterk te raken omdat er nog steeds erg nauwe banden zijn met de imperialistische machten, maar het zou wel een invloed kunnen hebben op de Joodse arbeiders die dit zien als een actie die tegen hen gericht is en hen in de armen van hun ergste vijanden drijft, de Israëlische heersende klasse.”

    Hoe wordt onder de bevolking gereageerd op onze standpunten?

    “De Socialistische Strijdbeweging was aanwezig op zowat alle grote betogingen en ook op heel wat kleine acties tegen de oorlog. Tegelijk verspreidden we onze standpunten tegen de oorlog ook in het centrum van Tel-Aviv en in verschillende regio’s van Jaffa. Het sterke nationalistische sentiment onder de Joodse bevolking leidde daarbij vaak tot verbale verwijten en soms zelfs fysieke aanvallen. Dat gebeurde ook bij een protestactie in Sapir, in een regio die getroffen wordt door Quassam-raketten. Maar we hebben toch regelmatig een impact gehad met ons materiaal dat werd verspreid in het Arabisch, Hebreeuws, Engels en Russisch. Er kwamen heel wat mensen met ons discussiëren over de opbouw van socialistische krachten in de regio.”

    Hoe kan de anti-oorlogsbeweging zich verder ontwikkelen na de wapenstilstand?

    “Dat zal niet eenvoudig zijn. De strijd tegen de bezetting en de belegering zal sowieso verder gaan en er zullen betogingen zijn in Israël. Er is een politieke opening en een radicalisering onder de Palestijnen die in Israël wonen. Een nieuwe massale revolte is niet uitgesloten. Het zal echter noodzakelijk zijn om een actieve socialistische kracht op het terrein uit te bouwen die kan tussenkomen in de beweging tegen de bezetting en tegen het asociale beleid. Een dergelijke kracht moet zich richten op een bredere laag van arbeiders en jongeren, zowel Joden als Arabieren, om samen te strijden tegen het Israëlische kapitalisme, de bezetting, de armoede en alle mogelijke vormen van nationale onderdrukking.”

  • Verkiezingen in Israël. Het “minste kwaad” wint, maar onduidelijk wie volgende regering zal vormen

    Door een correspondent in Tel Aviv

    De eindresultaten lopen binnen. Uiteindelijk is 67% gaan stemmen, meer dan het historisch dieptepunt van vorige keer. De extreem-rechtse Lieberman heeft een stuk minder behaald dan de (gemanipuleerde?) peilingen deden verwachten. Zijn partij wordt weliswaar derde, maar behaalt niet de voorspelde 19 zetels. Het zijn er 14 tegenover 11 bij de vorige verkiezingen. De “Arbeiderspartij” van Barak en president Peres leed alweer een historische nederlaag en houdt nog slechts 13 zetels over, bij de vorige verkiezingen waren dat er nog 18. Het vernieuwde Meretz (linkse zionisten) zal haar 5 zetels behouden of er ééntje verliezen, dat is nog onduidelijk.

    De stem van ‘het minste kwaad’ ging uiteindelijk naar Kadima om Bibi en Lieberman af te blokken. Kadima recupereerde op die basis kiezers van de Arbeiderspartij en van Meretz. Het is niet uitgesloten dat Kadima een extra zetel wint, 30 in de plaats van 29. Likoed blijft licht achterop met 28 zetels. Het is echter niet zeker dat Livni van Kadima een regering op de been kan brengen. Ze zal alvast samen moeten zitten met Likoed, mogelijk met Bibi Netanyahu als regeringsleider. De Arbeiderspartij beweert haar kracht te zullen heropbouwen vanuit de oppositie, wellicht met het voorbeeld van de recente comeback van Likoed in het achterhoofd.

    Hadash (het front rond de Kommunistische Partij) gaat van 3 naar 4 zetels, toch één minder dan de peilingen hadden voorspeld. Zij lijden het meest onder de lage opkomst van Israëlische Palestijnen, traditioneel zowat 90% van hun kiezers. Enkele typische opportunistische blunders hebben bovendien een betere uitslag gekelderd.

    Voor het establishment is dit een slechte uitslag. Er wordt opnieuw geopperd in de media dat er dringend nood is aan een hogere kiesdrempel om kleinere partijtjes de pas af te snijden. Men spreekt over een wijziging van het kiessysteem of van de methode van regeren, waarbij men een “presidentieel systeem” voorop stelt. Dat zou moeten bijdragen aan de stabiliteit.

  • Palestina. Hoe strijden tegen de bezetting?

    Het Israëlisch offensief tegen de Palestijnen op de Gazastrook was verwoestend: meer dan 1.300 doden, zowat 6.000 gewonden en voor ongeveer een miljard dollar schade. En dat allemaal op 22 dagen. Het Israëlisch leger heeft haar offensief (voorlopig?) stopgezet op 17 januari en riep meteen de overwinning uit. Hamas beweerde eveneens dat het de strijd had gewonnen.

    Door Thierry Pierret

    De dag na het uitroepen van de eenzijdige Israëlische wapenstilstand, vuurde Hamas een twintigtal raketten af op Israël. Sindsdien waren er geen raketaanvallen meer, maar er werd wel aangetoond dat de mogelijkheid om projectielen af te vuren intact is gebleven. Officieel was de centrale doelstelling van de Israëlische interventie nochtans het stoppen van die raketaanvallen.

    Het Israëlische leger beweert dat alle doelstellingen werden bereikt. In werkelijkheid heeft de regering het offensief enkel tijdelijk gestopt omwille van de eedaflegging van Obama en om de “overwinning” te kunnen gebruiken in de Israëlische verkiezingen. Ongetwijfeld zal nu geprobeerd worden om Obama ervan te overtuigen dat het werk moet “afgemaakt” worden, bijvoorbeeld door de macht van de Palestijnse Autoriteit over de Gazastrook te herstellen en de bevolking daar duidelijk te maken dat ze anderhalf jaar geleden “verkeerd” had gestemd.

    In de weken en maanden voor het offensief in Gaza, was de steun voor Hamas daar aan het afnemen. Deze formatie is niet in staat om het dagelijkse leven van de meerderheid van de bevolking te verbeteren. Daar waar er stakingen of betogingen waren, werd vaak repressief opgetreden door de politie van Hamas. Nu kan Hamas gebruik maken van het feit dat alle woede zich richt tegen de externe vijand die op een bijzonder brutale wijze dood en vernieling heeft gezaaid. Bovendien zal Hamas ongetwijfeld versterkt zijn op de Westelijke Jordaanoever waar Fatah van Mahmoud Abbas een prijs betaalt voor haar collaboratie met het Israëlische regime.

    Van bij het begin van het Israëlische offensief riep Hamas op tot een “Derde Intifada”. Jammer genoeg is het model voor Hamas de Tweede Intifada (2000-2004) die gebaseerd was op de absurde strategie van een “evenwicht in het lijden” met pogingen om zoveel mogelijk Israëlis te doden zonder enig onderscheid. Die strategie werd gekenmerkt door een groot aantal zelfmoordaanslagen en andere individuele acties. Het duwde de Israëlische bevolking in de richting van steun aan haar reactionaire heersende klasse. De Tweede Intifada leidde tot een nieuwe nederlaag voor de Palestijnse bevolking.

    Wij denken dat er beter zou gekeken worden naar een aantal ervaringen van de eerste Intifada, toen er wel een massabeweging was. Een dergelijke massabeweging zou een bedreiging vormen voor de autoritaire en corrupte regimes van zowel Hamas in Gaza als Fatah op de Westelijke Jordaanoever. Een dergelijke beweging zou immers begrijpen dat efficiënt strijden tegen de bezetting, ook een discussie vereist over het beleid in de Palestijnse gebieden zelf.

    De discussie over een politiek alternatief in Palestina zou bovendien ook kunnen leiden tot een sterkere zoektocht naar een politiek alternatief in Israël.

  • Een terugblik op de Eerste Intifada (1987-1993)

    Op 9 december 1987 begon een volksopstand in de bezette gebieden en nadien ook in de Arabische steden en dorpen in Israël. Het was het begin van de Eerste Intifada. De onmiddellijke aanleiding was een dodelijk verkeersongeval met een Israëlische vrachtwagen en een Palestijnse taxi op de Gazastrook. De onderliggende oorzaak was de impasse waarin de strijd voor de Palestijnse bevrijding zich bevond.

    De strategie van de PLO van Yasser Arafat faalde. Die strategie was erop gericht om steun te zoeken bij de Arabische landen om een gewapende bevrijdingsstrijd van buitenaf te voeren. De Arabische landen waren verdeeld en hadden allemaal een eigen agenda, waarbij de Palestijnse zaak niet door woog. De Jordaanse koning Hussein onderhandelde bijvoorbeeld in het geheim met de Israëli’s om een deel van de Westelijke Jordaanoever te verwerven, hij zag die regio als een provincie van zijn koninkrijk.

    De opstand werd mee geleid door de interne clandestiene leiding van het Palestijns verzet. De beweging nam echter een dermate grote omvang aan dat er een situatie van dubbelmacht kwam. De Israëlische autoriteiten en de Palestijnse lokale autoriteiten hadden geen enkele controle meer. Ze konden enkel iets opleggen indien de beweging ermee instemde. De reële macht lag bij de volkscomités in de steden, dorpen en vluchtelingenkampen. Hierdoor ontstond er ook een lokale leiding. De beweging was zo krachtig dat koning Hussein de banden tussen Jordanië en de Westelijke Jordaanoever verbrak. Sinsdien was de “Jordaanse oplossing” van de baan en was een Palestijnse onafhankelijkheid de enige realistische oplossing.

    Er was een harde repressie tegen de massabeweging. Daarbij vielen 1.162 Palestijnse doden (waaronder 241 kinderen). Duizenden anderen werden gewond. De repressie slaagde er echter nooit in om de beweging volledig te breken. Er werden vrouwencomités opgezet om de bevoorrading te organiseren toen de Israëlische autoriteiten het verzet probeerden te breken door de bevolking uit te hongeren.

    De opstand leidde in de Israëlische samenleving tot een polarisering tussen diegenen die de kaart van de repressie wilden trekken en diegenen die het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk wilden erkennen. Er werd getwijfeld en het leger trok aan het langste eind. Zowat 1.500 soldaten weigerden om op te treden in de Palestijnse gebieden.

    De PLO-leiding begreep vanuit het buitenland het gevaar van de situatie. Vanuit Tunesië had deze leiding geen enkele greep op de gebeurtenissen. Bovendien riskeerde ze opnieuw aan de deur gezet te worden, maar deze keer door de Palestijnse bevolking en niet door het Israëlische regime. Daarom tekende de PLO de Oslo-akkoorden die een beperkte autonomie toekenden voor enkele delen van de bezette gebieden. Yasser Arafat gebruikte zijn autoriteit om de leiding in Palestina zelf ervan te overtuigen om de beweging stop te zetten. De volkscomités werden vervangen door ambtenaren en de PLO-politie. De Palestijnse Autoriteit kwam tot stand.

    Het Israëlische regime zette de bevolking van de bezette gebieden steeds meer voor voldongen feiten (de bouw van nieuwe kolonies,…). De onderhandelingen over het statuut van de bezette gebieden werd steeds uitgesteld. Deze wanhopige situatie vormde de basis voor de Tweede Intifada.

    De nederlaag van de Eerste Intifada kwam voort uit de houding van haar politieke verlengstuk, de PLO, die een burgerlijke staat wou vestigen in Palestina. De nederlaag leidde tot wanhoopsacties waaruit Hamas groeide. Om een overwinning te boeken zal er een politiek instrument nodig zijn dat zich baseert op de eenheid van arbeiders en jongeren in de strijd voor een socialistisch alternatief. Een dergelijke formatie zou bondgenoten zoeken onder de arbeiders en jongeren in Israël.

  • Oorlog in Gaza. Duizenden betogers in Jaffa

    Kort voor de beslissing van de Israëlische regering om voorlopig haar troepen terug te trekken uit de Gazastrook, betoogden duizenden Joden en Arabieren in Jaffa. Ze protesteerden tegen het bloedbad, de belegering van Gaza, de bezetting en tegen racisme. De balans van de oorlog en het staatsterrorisme de afgelopen weken is immens: er werd meer dan 1000 ton aan explosieven ingezet. Meer dan 1300 Palestijnen kwamen om, sommigen op basis van martelwapens (zoals fosforbommen). Eén op de drie doden waren kinderen. Er vielen zowat 6.000 gewonden, waarbij velen levenslang de gevolgen ervan zullen ondervinden. Daarnaast zijn er ook de psychologische gevolgen en trauma’s naar aanleiding van de oorlog.

    Door onze correspondenten

    De schaal van dood en vernieling is zelfs groter dan bij de oorlog van dezelfde regering tegen de Libanese bevolking in 2006. Het gebeurde bovendien op een kortere periode in een kleiner gebied. De afgelopen drie weken kwamen meer Palestijnen om dan het totaal aantal Israëlische doden als gevolg van het Israëlisch-Palestijnse conflict sinds 2000. Er vielen meer doden dan het aantal slachtoffers van de zelfmoordaanslagen en raketaanvallen samen. Het is meer dan het aantal Israëlische doden in de eerste Libanon-oorlog (die 18 jaar duurde) en de tweede Libanon-oorlog samen.

    Een intensieve angstcampagne met leugenachtige en vervalste propaganda door de Israëlische heersende elite heeft de angst voor de veiligheid onder een meerderheid van de Israëlische Joden handig misbruikt om steun te vinden voor het offensief. De projectielen die door Hamas en andere groepen werden afgevuurd vanuit de Gazastrook vormden slechts een excuus voor dit brutale bloedbad. Ze vormden wel een machtig propagandawapen in de handen van de Israëlische regering. Dat is een belangrijke reden waarom socialisten wel opkomen voor het recht op zelfverdediging van de Palestijnen, maar zich wel verzetten tegen contraproductieve methoden zoals aanvallen op de burgerbevolking.

    Deze regering en de heersende partijen werden de afgelopen maanden gehaat door een meerderheid van de Israëlische Joden en zeker door de arbeiders en armen die dit als een marionettenregering van het kapitaal en de corruptie zagen. Zelfs na het door velen gesteunde bloedbad, zullen de belangrijkste heersende partijen een aantal zetels verliezen bij de komende verkiezingen.

    Repressie tegen de oppositie

    De militaristische propaganda ging samen met een versterking van de geïnstitutionaliseerde racistische campagne tegen de Arabieren en een sterke repressie tegen iedere oppositie tegen de oorlog, ook indien deze uitging van Israëlische Joden. Dagenlang werden honderden mensen opgepakt. De politie en de rechtbanken werden ingezet. Bij een incident stelde een politievertegenwoordiger dat het protest slecht was omdat het de “moreel van de natie” ondermijnde. Een andere rechter stelde: “We hebben genoeg vijanden van buitenaf, we hebben er geen van binnenuit nodig.” De meeste protestacties werden genegeerd of geschandaliseerd door de traditionele media.

    De politie en het leger saboteerden betogingen onder valse voorwendselen, soms zelfs in een stijl die aan de maffia doet denken. Zo werden een aantal bussen met betogers die op weg waren naar een betoging in het oostelijke Negev tegen gehouden en de politie dreigde er mee dat de rijbewijzen van de chauffeurs zouden ingetrokken worden indien naar de betoging werd verder gereden. “We zullen zeggen dat je niet genoeg luchtdruk in de banden had”, stelden ze zonder een poging te doen om het dreigement te verhullen. In het westelijke deel van Negev werden zelfs protestacties met slechts enkele aanwezigen de kop ingedrukt. De regio wordt onder een vorm van militair regime geplaatst.

    Op 4 januari was er een betoging in het zuiden van het land in Be’er-Sheva. De politie arresteerde de aanwezigen, waaronder een aantal studenten. Eén van de opgepakten was een Joodse vader wiens zoon als soldaat was omgekomen en die sindsdien optrad als woordvoerder van de vredesorganisatie van familieleden van omgekomen soldaten. De arrestanten werden de hele nacht vastgehouden, bij sommigen werden de handboeien niet verwijderd.

    Rechtse acties om de oorlog te steunen, werden niet onderdrukt. Ook niet in de gebieden dicht bij de Gazastrook. Op 15 januari was er een bijeenkomst van Joodse en Arabische studenten in Sderot (aan de grens met Gaza). Deze bijeenkomst, waaraan ook leden van het CWI deelnamen, werd verboden en er werd besloten om op de campus op een plein te gaan zitten om er te discussiëren. Enkele minuten later verschenen voorstanders van de oorlog die met Israëlische vlaggen rondliepen en ons allerhande slogans en verwijten toeriepen. Dat protest werd niet verboden.

    Uitsluiting van Arabische partijen

    Op 12 januari besloot de Verkiezingscommissie dat de Arabische nationalistische partijen niet mogen deelnemen aan de komende verkiezingen. De ultra-nationalistische sfeer onder de Israëlische-Joden werd gebruikt om de onderdrukking van de Israëlische Palestijnen verder op te drijven. Het centrale argument om de partij Balad niet te laten deelnemen, was het feit dat deze partij oproept voor een “staat voor al haar burgers” en niet voor een “Joodse staat”…

    Eén van deze partijen mocht ook in 2003 al niet opkomen, maar toen werd die beslissing vernietigd door het Hooggerechtshof. Nu kan het mogelijk opnieuw zo ver komen, maar alleszins zal een uitsluiting van de Arabische partijen enkel leiden tot meer revolte. Dat is net wat de heersende elite vreest. Het is echter niet uitgesloten dat de rechters bij het verbod zullen blijven. De traditionele partijen beginnen intussen ook campagne te voeren voor een vorm van militaire of burgerlijke dienst voor de Palestijnse inwoners van Israël om zo hun “loyaliteit” aan het land te tonen. Wij verzetten ons daartegen. De extreem-rechtse partij van Libermann dreigt er ook mee om na de verkiezingen over te gaan tot een volledig verbod van de Arabische partijen en van een verplichting voor iedere inwoner van Israël om trouw te zweren aan het land.

    Dat is niet nieuw in de zogenaamde “democratie” in Israël. De Palestijnen die na 1948 in Israël bleven, werden tot 1966 onder een hard militair bewind gehouden. Er waren steeds discriminerende regels en wetten, sommige van die maatregelen werden overigens ook in een zachtere variant toegepast op Israëlische-Joden die niet van Europese origine waren.

    Joden en Arabieren tegen de oorlog

    De escalatie van de bombardementen voor het weekend was een voorloper van de poging om het overwinningsimago van de regering te versterken om nadien de oorlog te stoppen. Op zaterdagavond werd in Jaffa een protestbetoging gehouden waarbij de nadruk lag op de noodzaak van een brede beweging tegen het militarisme, de bezetting en racisme. Er waren meer dan 3000 aanwezigen.

    Omringd door een sterke politiemacht die over paarden en helikopters beschikte, trokken Joden en Arabieren op straat met slogans tegen de oorlog en voor een strijd tegen diegenen die verantwoordelijk zijn voor het bloedbad en tegen hun systeem. De betoging was luidruchtig, er waren veel spandoeken, rode vlaggen en ook enkele Palestijnse vlaggen.

    Wij namen deel aan de betoging met een delegatie die bestond uit Arabieren en Joden, arbeiders en studenten. Op ons spandoek stond er: “Joden en Arabieren, weiger om vijanden te zijn. Stop de oorlog.” Samen met ons betoogde er een groep studenten uit Negev met als centrale slogan: “Studenten uit het zuiden strijden voor vrede.” We riepen slogans in het Hebreeuws en het Arabisch waarin we nadruk legden op de noodzaak van strijd.

    Vlak voor ons liep er een kleine groep van “Strijders voor vrede” (van voormalige soldaten) en ook een groot blok van Hadash (een frontgroep van de communistische partij). Er waren ook blokken van groepen als de Islamitische Beweging, groepen van inwoners uit Jaffa, een aantal van de partijen die niet mogen deelnemen aan de verkiezingen, anarchisten,…

    Breekbare wapenstilstand

    De aankondiging van de regering van een eenzijdige wapenstilstand kwam kort nadien. Het cynisme bereikte een nieuw hoogtepunt toen de regering (met de steun van de imperialistische machten) aan Hamas “verbood” om de Gazastrook herop te bouwen. Er kan veel kritiek worden gegeven op Hamas, maar de poging van het Israëlische regime om Hamas verantwoordelijk te stellen voor het bloedbad is toch wel erg cynisch. De Israëlische regering kondigde overigens ook al aan dat de kost van de operatie zal betaald worden door nog meer besparingen op de begroting.

    De dag na de wapenstilstand werd een noodziekenhuis opgezet aan de grens van Erez om aan de wereld te tonen dat er wel degelijk iets wordt gedaan voor de bevolking van Gaza. De 29-jarige Jum’a, een inwoner van Gaza, vertelde ons: “Deze oorlog is enkel in het belang van de Israëlische politieke partijen onder leiding van Barak, Olmert en Livni die hun politieke belangen willen verdedigen ten koste van de Palestijnse bevolking. Ze willen bewijzen dat ze gewonnen hebben, maar ze hebben nog niets gewonnen. Ze hebben er enkel voor gezorgd dat Palestijnse jongeren die voor het offensief ingingen tegen het idee om Israëli’s aan te pakken, nu nog kwader zullen zijn en niet zullen vergeten wie er verantwoordelijk is voor de moord op familieleden of kennissen.”

    De Israëlische heersende klasse probeert propaganda te voeren rond het idee van een grote overwinning, om zo de eigen militaristische agenda en nieuwe offensieven voor te bereiden. Het feit dat de heersende klasse niet in staat is om een oplossing te bieden voor het Israëlisch-Palestijnse conflict en de veiligheidsproblemen die daaruit voortkomen, zal steeds meer Israëlische Joden op zoek laten gaan naar een alternatieve politieke weg om hun doelstellingen te bereiken. Diegenen die verantwoordelijk zijn voor de uitbuiting, zullen niet plots onze belangen gaan verdedigen. De komende jaren kunnen we nog meer horror en bloedbaden verwachten. We zullen ons moeten organiseren om daartegen in te gaan. Dat moet beginnen met een breder verzet tegen de bezetting en de oorlog. De meeste Israëlische Joden zijn geen ideologische aanhangers van de bezetting en de kolonies, ze willen een blijvende vrede. Vandaag staan velen van hen onder invloed van populistische rechtse partijen die de haat tegenover de elite gebruiken om zelf te scoren. Tegelijk zullen velen echter ook beginnen met zich te organiseren en de heropbouw van een sterke arbeidersbeweging met een socialistische organisatie centraal stellen om een einde te maken aan deze brutale realiteit.

  • Massastrijd nodig om bloedbad in Gaza te stoppen

    We publiceren een vertaling van een pamflet dat in het Arabisch werd verspreid door de Socialist Struggle Movement (Tnu`at Maavak Sotzyalisti/Harakat Nidal Eshteraki – CWI in Israël). Het biedt een beeld van de oriëntatie en het programma waarmee ook in Israël zelf wordt tussengekomen in het anti-oorlogsprotest.

    Socialist Struggle Movement (Tnu`at Maavak Sotzyalisti/Harakat Nidal Eshteraki) – CWI in Israel

    Voor arbeiderseenheid tegen het Israëlische regime en het imperialisme

    De slachtpartij die sinds enkele weken plaatsvindt in Gaza luidt een nieuwe fase in van de wreedheid van het onderdrukkende beleid van het Israëlische regime. Gedurende de afgelopen twee jaar weerstonden de massa’s in Gaza tijdens een langdurig beleg uithongering, dagelijkse bombardementen en moordende militaire aanvallen. Deze aanvallen en de complete oorlog die nu gevoerd wordt, zijn bedoeld om het Hamas-regime omver te werpen en de massa’s in Gaza te dwingen de wil van het Israëlische regime en het imperialisme te aanvaarden in heel de regio.

    Een aanval op de massa’s van het Midden-Oosten

    De imperialistische machten en het Israëlische regime willen hun nederlaag in Libanon uitwissen door over te gaan tot een massamoord in de Gazastrook. Op deze wijze willen ze een dreigende ‘waarschuwing’ geven aan de massa’s die strijden tegen de bezetting en het imperialisme zoals dit onder meer het geval is in de Westelijke Jordaanoever, Libanon, Egypte, Irak en doorheen de regio. Dit is de reden waarom de regimes van de Arabische Liga (die steunen op de imperialistische machten) niet in actief verzet gaan tegen slachting in Gaza. Net zoals het Israëlische regime zijn ze bang van een revolte in eigen land tegen het imperialisme en tegen hun corrupte heerschappij.

    Massa-actie noodzakelijk om de oorlog te stoppen en het beleg te doorbreken

    De militaire en de technologische overmacht van Israël was niet in staat om de massa’s in Libanon te breken en zal evenmin in staat zijn om de massa’s in Gaza te breken. Het Amerikaanse imperialisme slaagt er evenmin in om haar wil op te leggen aan de massa’s van Irak. De linkse socialisten steunen het recht van de massa’s in Gaza om zichzelf te verdedigen tegen de agressie van het Israëlische regime. De weerstand tegen de aanvallen van het Israëlische regime moet georganiseerd worden op een massabasis met behulp van coördinerende democratische comités, net zoals tijdens de eerste Intifada, en moeten vergezeld worden van massabetogingen aan zowel de Egyptische als de Palestijnse kant van Rafah om de omsingeling te doorbreken.

    De raketaanvallen versterken de Israëlische regering en de rechterzijde

    Het afvuren van raketten op burgers werkt niet tegen de blokkade, de bezetting of de militaire onderdrukking. Het raakt niet diegenen die verantwoordelijk zijn voor deze acties. In de plaats daarvan versterken de raketten het Israëlische regime dat ervan gebruik maakt om de wanhoop onder de Joodse bevolking te versterken en de steun voor het regime uit te breiden. De raketaanvallen worden door de regering gebruikt als excuus voor een barbaars beleid. De raketten versterken ook de extreem-rechtse formaties zoals de partij van Liberman die belooft om Hamas nog harder aan te pakken dan de huidige regering.

    De militaire tactieken van Hamas zijn een gevolg van haar politieke visie die geen perspectief biedt voor de Palestijnse strijd, behalve wraak en een vage visie van bevrijding in de verre toekomst.

    Stop de politieke vervolgingen van Palestijnen in Israël

    Tegelijkertijd met de slachting in Gaza drijft het Israëlische regime haar anti-Arabische campagne in Israël zelf op. In een nooit geziene golf van arrestaties zijn honderden Palestijnse activisten en betogers aangehouden. Talloze anderen hebben bedreigingen ontvangen van de Shabak (geheime politie). De repressie tegen betogingen is een uitdrukking van de angst van de regering, de politie en het leger voor de ontwikkeling van een nieuwe opstand. Zij zijn bang voor massastrijd die hun plannen kan doorkruisen!

    De beweging tegen de oorlog moet opgedreven worden

    De linkse socialisten roepen op tot een toename van de gemeenschappelijke betogingen van Arabieren en Joden tegen de oorlog en dit in Israël, de Palestijnse gebieden, het Midden-Oosten en over heel de wereld. Betogingen tegen deze aanval kunnen en zouden een belangrijke rol moeten spelen in het verdrijven van het leger uit de Gazastrook en het doorbreken van de blokkade, tezamen met het verzet van de massa’s in Gaza zelf. De deelname van Joden naast Arabieren in betogingen tegen de oorlog zou een slag betekenen tegen de propaganda van de Israëlische regering en media. De propaganda van de Israëlische elite gebruikt op een valse en cynische manier de angst van de inwoners van zuid-Israël en hun verlangen om in veiligheid te leven. De beweging tegen de oorlog zou meer Joden en Arabieren moeten oproepen om deel te nemen aan de betogingen op basis van een gemeenschappelijk belang om in veiligheid en reële vrede te leven, dit aan beide kanten van het conflict.

    Kapitalisme in het Midden-Oosten leidt tot armoede, onderdrukking en oorlog

    De strijd van de Palestijnse massa’s tegen de Israëlische bezetting en tegen imperialistische spelers is ook eens strijd tegen het kapitalistische systeem zelf. Het beleid van het Israëlische regime en van de imperialisten is immers gebaseerd op dit systeem. Zolang het Israëlische kapitalisme en de imperialistische machten heersen over het Midden-Oosten zullen nationale onderdrukking, uitbuiting, armoede en het gebruiken van landen ten behoeve van het imperialisme blijven voortbestaan. In tegenstelling tot de regimes van Israël en de Arabische Liga hebben de werkenden en de armen van het Midden-Oosten andere belangen. Dit inclusief de Israëlische Joden die keer op keer in conflict treden tegen de Israëlische regering wanneer ze vechten voor betere levensomstandigheden. Wij roepen op tot de vorming van strijdbare socialistische partijen bestaande uit werkende mensen en armen in Israël en de Palestijnse gebieden. Deze zouden moeten strijden tegen de politiek van onderdrukking, uitbuiting en racisme van het Israëlische kapitalisme, en dit aan beide zijden van de nationale scheidingslijn. Deze zouden moeten opkomen voor een socialistische Palestijnse staat naast een socialistisch Israël die beiden dele uitmaken van een socialistisch en vrij Midden-Oosten.

    Onze eisen:

    • Een onmiddellijk einde aan de bombardementen en militaire operaties in de Gazastrook. Een volledige financiële vergoeding voor gezinnen met slachtoffers door de Israëlische regering, en dit aan beide kanten van het conflict.
    • Een onmiddellijk en volledig staakt-het-vuren, inclusief een einde aan het economische en militaire beleg van de bewoners van de Gazastrook. Een einde aan de militaire operaties in de Palestijnse gebieden, een einde aan het vuren van projectielen op de bewoners van Zuid-Israël.
    • Een voorzetting en uitbreiding van de gemeenschappelijke betogingen van Joden en Arabieren tegen de aanvallen op Gaza, tegen racisme, tegen de extreme rechtervleugel, de bezetting, de nationale scheidingsmuuur en het conflict.
    • Een einde aan de militaire en politierepressie van het recht om te betogen, een einde aan de geïnstitutionaliseerde, nationaal-racistische propaganda tegen de Arabieren
    • Het opzetten van democratische comités ter zelfverdediging tegen de Israëlische aanvallen op de Gaza, en dit op massabasis.
    • Massastrijd om het beleg van Gaza te stoppen. Deelname van de massa’s in Egytpe om te verzekeren dat de grens met Egypte onmiddellijk en volledig geopend wordt, met een oproep tot steun voor de werkenden en armen in Israël.
    • Een voorzetting van de betogingen in het Midden-Oosten en de wereld die in solidariteit zijn met de Palestijnse massa’s, evenals tegen pro-imperalistische regimes in de regio.
    • De opbouw van grote socialistische partijen, bestaande uit de werkende bevolking. Dit zowel in Israël als de Palestijnse gebieden. Deze moeten de strijd leiden om tot oplossingen te komen voor brandende sociale problemen, waaronder het Israëlisch-Palestijnse conflict.
    • Werkelijke veiligheid en vrede – een einde aan het Israëlisch-Palestijnse conflict en de politieke, economische en militaire tussenkomsten en dictaten uitgeoefend door de grote machten over de massa’s van het Midden-Oosten, en zoals deze uitgevoerd worden door de Israëlische regering in de Palestijnse gebieden en de buurlanden.
    • Een strijd voor een socialistisch Israël naast een onafhankelijk socialistisch Palestina, waarbij over de grenzen democratisch beslist wordt door middel van overleg tussen vertegenwoordigers van de bewoners en waarbij de volledige bewegingsvrijheid gegarandeerd wordt. Een strijd voor een Jeruzalem dat kan bestaan als de gedeelde hoofdstad van beide socialistische staten met een autonoom bestuur voor beide delen van de stad.
    • Een verenigde strijd van de massa’s van het Midden-Oosten voor vrede en socialisme.
    • Voor een socialistisch en democratisch Midden-Oosten, waarbinnen de rechten van alle groepen en minderheden worden gegarandeerd.
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop