Category: Midden-Oosten en Noord-Afrika

  • “No fly zone” in Libië. Neen aan de buitenlandse interventie!

    Voor een onafhankelijke beweging van arbeiders, armen en jongeren om de revolutie voort te zetten!

    De beslissing van de VN Veiligheidsraad om een “no fly zone” op te leggen in Libië kon op instemming rekenen op de straten van Benghazi en Tobruk. Het doel van de maatregel is echter niet om de Libische revolutie vooruit te helpen. Revolutionairen in Libië zullen misschien denken dat deze beslissing hen zal helpen, maar ze vergissen zich. Het gaat enkel om puur economische en politieke berekeningen die aan de basis liggen van de beslissing van de imperialistische machten.

    Robert Bechert

    De buitenlandse interventie is er niet op gericht om de revolutie te redden tegen de opmars van de troepen van Khadaffi. De belangrijkste imperialistische machten beslisten dat ze van de revolutie gebruik willen maken om Khadaffi te vervangen door een meer betrouwbaar regime. De Libische buitenlandse minister kondigde een onmiddellijke wapenstilstand aan, wat de positie van het imperialisme bemoeilijkt.

    De snelle opmars van de troepen van Khadaffi naar het oosten van Libië versterkte het idee van een “no fly zone”. Er werd gesteld dat dit het tij zou kunnen keren, maar niet om de revolutie te verdedigen en uit te breiden. Jammer genoeg was de aanvankelijke uitbreiding van de revolutie in het westen, waar twee derden van de bevolking leeft, niet gebaseerd op een beweging van democratische volkscomités die een programma naar voor brachten om de gewone soldaten over te winnen. Dat gaf Khadaffi een kans om zijn troepen te hergroeperen.

    De steun voor de “no fly zone” betekent dat wordt teruggekomen op het eerdere gevoel dat aanwezig was in Benghazi en dat tot uitdrukking kwam in Engelstalige posters met de slogan: “Geen buitenlandse interventie – de Libische bevolking kan het zelf wel aan.” Dat standpunt kwam er na de mooie voorbeelden van Tunesië en Egypte waar aangehouden massale acties de totalitaire regimes volledig ondermijnd hadden. Khadaffi was evenwel in staat om zijn greep op Tripoli te behouden. De relatieve stabiliteit van het regime en haar tegenoffensief leidde tot een gewijzigde houding tegenover een buitenlandse interventie. Hierdoor kon de grotendeels pro-Westerse leiding van de “Voorlopige Nationale Overgangsraad” het verzet van de jongeren tegenover een Westerse interventie opzij schuiven.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Zoek de meest oprechte tegenstander van de Libische dictator Khadaffi…

    [/box]

    Ondanks de strijdvaardige taal van het regime van Khadaffi is het absoluut niet zeker dat de relatief beperkte krachten van het regime in staat zouden zijn om een algemene aanval op Benghazi, de tweede grootste stad van het land, in te zetten. Een massale verdediging van de stad zou een groot probleem hebben gevormd voor de relatief beperkte troepenmacht van Khadaffi. Als de wapenstilstand blijft duren, zou dit in de praktijk kunnen leiden tot een terugkeer naar de afzonderlijke entiteiten die bestonden voor de eerste creatie van Libië door Italië in 1912 en de nieuwe creatie van het land door de Britten eind jaren 1940.

    Wat ook de onmiddellijke impact van de “no fly zone” zal zijn, er mag geen enkele hoop worden gevestigd in de VN of de imperialistische machten. Dat zal de oprechte doelstellingen en hoop van de revolutie die vorige maand begon enkel maar ondermijnen. De machten die tot een interventie hebben besloten, zijn geen vrienden van de Libische massa’s. Tot voor kort hadden ze er geen enkel probleem mee om zaken te doen met de moorddadige kliek rond Khadaffi om toegang te krijgen tot de olie en het gas. De dag nadat de VN haar beslissing nam, klaagde de Wall Street Journal dat “de nauwe banden tussen de veiligheidsdiensten van de Libische leider kolonel Muammar Khadaffi en de CIA werden verbroken.” Volgens de krant verklaarde een “hooggeplaatste Amerikaanse vertegenwoordiger” dat deze banden voorheen “erg productief” waren.

    Nu het imperialisme haar bondgenoten Moebarak en Ben Ali is verloren, wordt geprobeerd om van de volksopstand in Libië gebruik te maken om zowel het “democratische” imago te herstellen als om een “betrouwbaar” regime te vestigen in Libië of toch minstens in een deel van Libië. Net zoals voorheen is het Midden-Oosten en Noord-Afrika met haar olie en strategische locatie van enorm belang voor de imperialistische machten.

    Dit toont meteen de enorme hypocrisie van de belangrijkste imperialistische machten die voorheen zonder problemen steun gaven aan repressieve dictatoriale regimes in de regio. Terwijl er tot een “no fly zone” werd beslist voor Libië, werd niets ondernomen tegen de inval vanuit Saoedi-Arabië en andere Golfstaten in Bahrein om daar de brutale onderdrukking van de beweging van de meerderheid van de bevolking mee te ondersteunen. Binnen de 12 uur na de beslissing van de VN schoot de Jemenitische bondgenoot van de belangrijkste imperialistische machten minstens 39 activisten dood in de hoofdstad Sanaa. De VN nam de beslissing over Libië omdat de Arabisch Liga steun gaf aan het idee van een “no fly zone”. Diezelfde Arabische Liga zegt uiteraard niets over de repressie van de eigen bondgenoten in Bahrein, Jemen en andere Arabische landen.

    De “bezorgdheid” van Cameron en Sarkozy omtrent Libië is minstens ten dele gemotiveerd door een dalende populariteit in eigen land en de hoop dat een buitenlands succes de eigen positie zal versterken. Cameron hoopt wellicht op een zelfde toename in populariteit als deze die Thatcher genoot na haar overwinning in de Falklands oorlog van 1983. Thatcher behaalde toen een snelle militaire overwinning. De “no fly zone” die vandaag wordt opgelegd, zal niet hetzelfde militaire effect hebben. Sarkozy had na het fiasco van zijn politiek ten aanzien van Tunesië, een fiasco dat tot het ontslag van de minister van buitenlandse zaken leidde, nood aan een “succes” om zijn positie in de peilingen te verbeteren met het oog op de presidentsverkiezingen van volgend jaar.

    De imperialistische machten zochten de afgelopen jaren toenadering tot Khadaffi, maar bij bleef een onbetrouwbare bondgenoot. Doorheen zijn 42 jaar aan de macht heeft Khadaffi steeds grote bochten genomen, regelmatig gebeurde dat op gewelddadige wijze. In 1971 steunde hij de Soedanese dictator Nimeiry bij het neerslaan van een linkse staatsgreep als reactie op een eerdere repressieve aanpak van de linkerzijde (waarbij de communistische partij van Soedan, een partij met een miljoen leden, werd verboden). Zes jaar later verkondigde Khadaffi voorstander te zijn van een “volksrevolutie” en werd de officiële naam van het land veranderd van Libische Arabische Republiek tot “Grote Libisch-Arabische Socialistische Volks-Jamahiriyah”. De naamsverandering en de vorming van zogenaamde “revolutionaire comités” waren geen uitdrukking van een ontwikkeling in de richting van socialisme. De arbeiders en jongeren in Libië hadden niets te zeggen over hun land. Khadaffi bleef aan de macht en benadrukte dit door zijn kinderen een steeds prominentere rol te laten spelen.

    Sinds 1969 was er op basis van de enorme olie-inkomsten en de kleine bevolking een sterke verbetering van de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking, in het bijzonder op het vlak van onderwijs en gezondheidszorg. Dat verklaart minstens gedeeltelijk waarom Khadaffi nog een zekere steun geniet onder de bevolking. Er is een groeiende oppositie tegen de heersende kliek, vooral onder de jonge en geschoolde bevolking, maar er is ook een vrees voor het regime dat na Khadaffi zal komen en een afkeer tegenover een regime dat volledig afhankelijk is van het buitenland. Het feit dat de revolutionairen vaak gebruik maakten van de oude vlag van de monarchie, zorgde voor een breuk met diegenen die niet naar het verleden willen terugkeren. Het versterkte de positie van Khadaffi. Bovendien versterkte dit de tegenstellingen tussen het westen en het oosten van Libië, de vroegere koning kwam uit het oosten en had geen historische banden met de regio rond Tripoli.

    Deze factoren zijn geen volledige verklaring van de minstens tijdelijke stabilisering van het regime van Khadaffi. Er was een volksopstand in het oosten van het land, maar Khadaffi kon zijn positie in het westen grotendeels behouden en daar woont twee derden van de bevolking. Er waren wel grote acties in Tripoli en opstanden in Misrata, Zuwarah en enkele andere gebieden, maar niet op een zelfde niveau als in het oosten van het land.

    Rol van de arbeidersklasse

    In tegenstelling tot Egypte en Tunesië heeft de Libische arbeidersklasse nog geen onafhankelijke rol gespeeld in de revolutie. Veel arbeiders in Libië zijn migranten en hebben het land de afgelopen weken verlaten.

    De afwezigheid van en nationale organisatie, zoals de Tunesische vakbondsfederatie UGTT (ondanks de steun van de leiding van deze vakbond aan het regime van Ben Ali), maakt het ook moeilijker. Het enorme revolutionaire enthousiasme van de bevolking kreeg nog geen georganiseerde uitdrukking. De grotendeels zelf aangestelde “Nationale Raad” die naar voor kwam in Benghazi omvat een combinatie van elementen van het oude regime en meer pro-imperialistische krachten. Zo is de buitenlandse woordvoerder van de Raad Mahmoud Jibril, het voormalige hoofd van de Nationale Raad voor Economische Ontwikkeling van Khadaffi. In november 2009 omschreef de Amerikaanse ambassadeur hem als een “ernstige gesprekspartner” die “open staat voor het Amerikaanse standpunt”.

    Het is gemakkelijk voor Khadaffi om deze mensen af te doen als figuren die de levensstandaard willen ondermijnen en de belangen van buitenlandse machten dienen. Maar deze propaganda zal natuurlijk slechts een tijdelijk en beperkt effect hebben naarmate de levensstandaard van de bevolking er sowieso op achteruit gaat. Na het einde van de olieboom in de jaren 1980 en het begin van de privatiseringen in 2003 is de werkloosheid opgelopen tot 10% en is de levensstandaard aan het dalen.

    Khadaffi gebruikt de dreiging van een imperialistische interventie om het land op te delen en dat kan een zekere steun vinden. Het is echter niet duidelijk hoe lang Khadaffi kan stand houden. Naast een anti-imperialistische retoriek moest Khadaffi ook een aantal toegevingen doen om zijn positie veilig te stellen. Ieder gezin kreeg een som geld ter waarde van 450 dollar. Een aantal arbeiders in de publieke sector kregen een loonsverhoging van 150%. De belastingen op voedsel zijn afgeschaft. Deze maatregelen volstonden niet als antwoord op de roep naar vrijheid en de groeiende frustraties onder de jonge bevolking van het land (met een gemiddelde leeftijd van 24 jaar) tegenover de corruptie en de ijzeren greep van het regime.

    Internationaal hebben tientallen miljoenen mensen de revoluties in Noord-Afrika en het Midden-Oosten gevolgd en vonden ze er inspiratie voor hun eigen strijd. Dit heeft al geleid tot protestacties tegen de gevolgen van de kapitalistische crisis in andere landen. Sommigen zullen wellicht op deze basis steun geven aan het idee van een “no fly zone”, maar socialisten waarschuwen dat deze maatregel in eerste instantie de belangen van de imperialistische machten zal dienen. Dat is meteen ook de reden waarom niets wordt ondernomen tegen het repressieve optreden in de Golfstaten.

    Wat kunnen we dan wel doen om de Libische revolutie te steunen? Eerst en vooral moeten de vakbonden internationaal overgaan tot een blokkade van de export van Libische olie en gas. Ten tweede moeten de arbeiders uit de banksector alle financiële middelen van het regime van Khadaffi bevriezen.

    De “no fly zone” zal niet automatisch leiden tot het omverwerpen van Khadaffi, net zoals Saddam Hoessein destijds kan hij een tijdlang stand houden in het deel van het land dat onder zijn controle staat. De ervaringen van Egypte en Tunesië leren ons dat de beweging van de arbeiders en jongeren cruciaal is in het omverwerpen van dictators.

    Een revolutionair programma

    Het lot van de revolutie zal in Libië zelf worden beslecht. Voor een overwinning is er nood aan een programma dat boven regionale en stammenverdeeldheid staat en dat de massa’s verenigt in de strijd tegen de kliek rond Khadaffi en in de strijd voor een betere toekomst.

    Er is nood aan een revolutionair programma dat de massa’s verbeteringen aanbiedt in de vorm van echte democratische rechten, een einde aan corruptie en privileges, het beschermen en verder ontwikkelen van de sociale vooruitgang sinds de ontdekking van de olie in het land, verzet tegen iedere vorm van herkolonisatie en voor een democratisch gecontroleerde economie in publiek bezit om een economische planning op te maken waarbij de rijkdommen van het land worden aangewend in het belang van de meerderheid van de bevolking.

    Het opzetten van een onafhankelijke beweging van arbeiders, armen en jongeren om een dergelijke revolutionaire omvorming van het land door te voeren, is de enige manier waarop de imperialistische plannen kunnen worden doorkruist en tegelijk een einde kan worden gemaakt aan de dictatuur om het leven van de bevolking echt te veranderen.

  • Jordanië. Duizenden betogers in Amman

    Afgelopen zondag waren er 6.000 betogers in Amman, de hoofdstad van Jordanië. Dat was meteen de grootste pro-democratie betoging in de acht weken van protest die het land intussen kent. Het regime zetten maar liefst 3.000 agenten in om de “dag van woede” onder controle te houden.

    Rukhsana Manzoor (Lahore, Pakistan)

    De betogers eisen in navolging van het protest in Tunesië en Egypte een grotere politieke openheid en economische veranderingen. Sommigen komen op straat om hun steun aan de Libische beweging te betuigen.

    De betogers trekken op met Jordaanse vlaggen en krijgen de steun van de grootste politieke oppositiegroep, het Islamitisch Actiefront. Een betoger verklaarde in de media dat hij wil opkomen voor lagere prijzen, nieuwe verkiezingen en veranderingen aan de grondwet die koning Abdullah absolute macht geeft.

    De bevolking heeft hard te lijden onder de wereldwijd stijgende voedselprijzen. Bovendien is 12% van de bevolking werkloos. Eerder deze maand beloofde de nieuw aangestelde Jordaanse regering om een aantal hervormingen door te voeren, maar dat gaat voor de betogers niet snel genoeg.

    Afgelopen vrijdag vielen er acht gewonden in Amman toen aanhangers van het regime honderden jonge betogers aanvielen. Terwijl de jongeren opkwamen voor politieke hervormingen was er elders in de hoofdstad een bijeenkomst ter ondersteuning van het regime. Na het vrijdaggebed was ook opgeroepen tot een protestactie die was georganiseerd door de linkse oppositie in het land. Het kwam op verschillende plaatsen tot confrontaties, waarbij de ordediensten meermaals ingrepen.

    Een aantal betogers raakte ernstig gewond. De oppositie stelde dat relschoppers waren ingehuurd door het regime om de betoging te stoppen. Bij de confrontaties werden stokken gebruikt tegen de betogers, de politie weigerde dit tegen te houden.

    De betogers droegen spandoeken mee met slogans als “Brood en vrijheid. Sociale rechtvaardigheid”, “We willen een verkozen regering”, “Stop de corruptie”, “Stop de honger”.

    Vrijdag waren er duizenden betogers doorheen Jordanië. Dit protest is geïnspireerd door de onrust in de hele regio en vormt een uitdrukking van het groeiende ongenoegen als gevolg van de economische crisis en tegenover de alomtegenwoordige corruptie.

    Een van de leiders van het protest, Bani Irsheid, verklaarde: “Abdullah’s antwoord tot nu toe is beperkt tot public relations zonder te antwoorden op de crisis.” Het regime wil een oplossing zonder echte veranderingen door te voeren, er worden enkel beperkte hervormingen voorgesteld. “We hebben hem gezegd dat wat gisteren aanvaardbaar was, dat vandaag niet meer is. Wat vandaag een oplossing kan vormen, zal dat morgen niet meer zijn,” aldus de actievoerder.

    De kritiek richt zich momenteel vooral op de premier en de andere ministers. Volgens de oppositie hebben deze politieke leiders persoonlijk voordeel gehaald uit de verkoop van overheidsbedrijven in het kader van de privatiseringen en de markthervormingen die worden doorgevoerd om buitenlands kapitaal aan te trekken. Criciti stellen dat het beleid van de koning en de bijhorende corruptie de kloof tussen arm en rijk nog sterk heeft vergroot. Bovendien heeft dit beleid geleid tot een grote openbare schuld, werkloosheid en armoede.

    Ali Habashnah, een gepensioneerde generaal die hervormingen eist, stelde dat het ongenoegen algemeen verspreid is. Ook op het platteland waar de Bedoeïenen stammen traditioneel steeds de monarchie hebben gesteund. Het is voor het eerst dat Bedoeïenen samen met andere groepen verandering eisen.

    Zondag waren er solidariteitsacties met duizenden studenten die van aan de universiteit in Amman naar de Israëlische ambassade trokken om te protesteren tegen het bloedbad tegen de Palestijnse bevolking. De actie werd georganiseerd door een studentengroep die door islamisten wordt gedomineerd.

    Er waren eerder al honderden betogingen om het einde van het vredesakkoord tussen Jordanië en Israël te eisen. Op de betoging van afgelopen zondag was er een aanval door de politie waarbij heel wat arrestaties vielen.

    Verder waren er bloedige confrontaties tussen betogers en veiligheidsdiensten in het vluchtelingenkamp Baqaa in het noorden van Amman. De 18-jarige Osama Abdul Karim werd bij de confrontaties dood geschoten. De politie wordt verantwoordelijk geacht voor deze dood. Het vluchtelingenkamp wordt nog steeds belegerd door de politie die de duizenden actievoerders wil tegenhouden.

    Om deze beweging verder te ontwikkelen, is er nood aan een massale socialistische partij die zich baseert op een verenigde strijd voor echte democratische rechten en een fundamentele sociale verandering.

  • Bahrein. Harde repressie tegen opstand

    Regeringstroepen hebben met Saoedische hulp de anti-regeringsprotesten in Manama, de hoofdstad van Bahrein, de kop ingedrukt. Het regime riep de noodtoestand uit en vroeg maandag Saoedische hulp in het onderdrukken van de oppositie. Dinsdag vielen vijf of meer doden en meer dan 200 gewonden. De regeringstroepen hielden het financiële centrum van Manama bezet en heropenden wegen die eerder door de oppositie werden geblokkeerd.

    Artikel door Khalid Bhatti vanuit Lahore (Pakistan)

    Maandag trokken troepen uit Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten op naar Bahrein om het belegerde regime bij te staan. De opstandelingen noemden de oproep van de regio aan de Samenwerkingsraad van de Golf een “openlijke bezetting van het koninkrijk Bahrein en een samenzwering tegen de ongewapende bevolking van Bahrein.”

    Ooggetuigen vertelden aan de New York Times hoe een konvooi van 150 voertuigen met militairen en 50 andere voertuigen de brug overstaken om Bahrein binnen te rijden vanuit Saoedi-Arabië.

    Officieel zijn de troepen enkel aanwezig om belangrijke regeringsgebouwen te verdedigen en onder meer de toevoer van elektriciteit en water te garanderen. De betogers weten echter dat deze interventie als doel heeft om het verzet de kop in te drukken en de actievoerders het zwijgen op te leggen, desnoods met brute repressie. De troepen uit de buurlanden verdedigen de belangen van de heersers in de regio: autocratische en dictatoriale regimes. Als de betogers in Bahrein hun beperkte eisen zouden ingewilligd zien en er een constitutionele monarchie zou komen in het land, dan zou de druk groot zijn opdat Saoedi-Arabië, Oman, de Verenigde Arabische Emiraten en Koeweit dat voorbeeld zouden volgen. De regimes in Oman en Saoedi-Arabië proberen het verzet in eigen land te stoppen door bonussen en goedkope leningen te beloven. Daarmee hopen ze de democratische golf tegen te houden.

    De betogers bleven ook na bloedige confrontaties afgelopen zondag op straat komen in Manama. Volgens activisten van mensenrechtenorganisaties vielen er zondag meer dan 1.000 gewonden, vooral op basis van het traangas dat werd gebruikt. Maandag waren er opnieuw duizenden betogers in grote acties die het einde van de monarchie eisten. Dit massale protest vond plaats nadat de Saoedische troepen en deze uit de Emiraten het land waren binnen getrokken om de Soennietische heersers bij te staan. Het massale protest op maandag maakte duidelijk dat de jonge betogers geen angst hebben en alles willen opgeven in de strijd voor een beter leven en democratische rechten.

    Bahrein is met Saoedi-Arabië verbonden via een brug. Het land is een regionaal financieel centrum geworden in een poging om de afhankelijkheid van de verminderende olie-inkomsten af te bouwen. Voor veel inwoners van Bahrein, en de Sjiieten vormen een meerderheid onder de gewone bevolking, staat het financiële centrum van de stad symbool voor de corruptie, de weelde en de privileges van de toplaag.

    Na het geweld op zondag kwam er een oproep voor een algemene staking uit protest tegen het geweld. Deze oproep werd massaal gevolgd.

    Despoten uit de hele regio zijn bang van het protest

    De militaire interventie van de Golfstaten maakt duidelijk dat de regionale machten deze protestbeweging de kop willen indrukken en dat ze bang zijn van gelijkaardige protestacties in hun eigen landen.

    De poging om het protest op gewelddadige wijze de kop in te drukken, kan leiden tot een uitbreiding van het verzet. Dit zou mogelijk niet beperkt kunnen blijven tot de landen met een Sjiietische meerderheid maar ook een ingang vinden in andere Arabische landen. Deze interventie kan bovendien de sectaire tegenstellingen in de regio versterken. Het kan leiden tot opgedreven spanningen tussen de Golfstaten en Iran. Iedere aanval van Saoedische veiligheidsdiensten op sjiietische actievoerders in Bahrein kan ook leiden tot een explosie van verzet in de oostelijke provincie van Saoedi-Arabië waar er een sjiietische meerderheid is. Een massale opstand in deze olierijke regio kan verregaande gevolgen hebben voor de oliebevoorrading. Dat kan leiden tot prijsstijgingen, zelfs tot 150 of 180 dollar voor een vat ruwe olie. Een dergelijke stijging van de olieprijs zou een einde maken aan het zwakke en breekbare herstel van de wereldeconomie.

    CNN bracht het bericht dat duizenden studenten ingingen tegen 150 aanhangers van het regime. Dat protest kwam er op een ogenblik dat de Amerikaanse minister van Defensie Robert Gates in Bahrein was om er te spreken met koning Hamad en kroonprins Salman. Gates stelde achteraf dat de Koninklijke familie “ernstig is over echte hervormingen en wil vooruitgaan.” Bahrein doet ook dienst als zeemachtbasis voor de Vijfde Vloot van de VS in de Perzische Golf.

    Sinds het begin van het protest kondigde de koning aan dat de regering 50.000 nieuwe huizen zou bouwen en het aantal politie-agenten zou verdubbelen met 20.000 nieuwe jobs.

    De vrees voor sectaire confrontaties en chaos wordt versterkt door verslagen van kleinschalige gevallen van sectair geweld in kleine dorpen. Er waren ook sectaire problemen in een aantal scholen en aan de universiteit van Bahrein. Dat leidde er meteen toe dat verdedigingscomités werden opgezet om de wijken te verdedigen. De autoriteiten zullen deze incidenten aangrijpen om het verzet te onderdrukken onder het mom van bescherming van de Soennietische minderheid.

    De eenheid van arbeiders en jongeren van alle nationaliteiten, los van hun afkomst en religie, is noodzakelijk in de strijd tegen de dictators en om democratische rechten en echte sociale verandering af te dwingen.

  • Massaal protest in het Midden-Oosten en Noord-Afrika: Hoe verder met de revolutie in Egypte?

    Dossier door Peter Taaffe

    Na enkele weken van revolutionaire gebeurtenissen in Tunesië volgden acht dagen van revolte in Egypte. Na het vertrek van Ben Ali en Moebarak vrezen alle autoritaire regimes in de regio en daarbuiten voor hun positie. Dit is echter nog maar het begin van de revolutie in Egypte.

    Revolutionaire opstand

    In 1936 stelde Leon Trotski over de Franse algemene staking: “De radio was nog nooit zo’n kostbaar gegeven als vandaag.” Vandaag zijn er meer globale communicatiemiddelen, maar het gevoel blijft hetzelfde als we de Egyptische revolutie zien. Miljoenen mensen kregen een beeld van de gebeurtenissen. Alle andere zaken werden even aan de kant geschoven. Zelfs de voetbalwedstrijden van de Egyptische topploegen werden afgelast.

    Ook in een spontane revolutionaire beweging is het succes bij het omverwerpen van het oude regime doorgaans afhankelijk van de leiding in de opstand. Die leiding werd vaak voorbereid door revolutionaire krachten. In de Egyptische revolutie was dit een element dat ontbrak, commentatoren hadden het over een “revolutie zonder leiding”. Maar de vastberadenheid was groot, er waren tot zes miljoen betogers.

    Een aantal factoren hebben de generaals ertoe aangezet om Moebarak aan de kant te schuiven. Er was de massale bezetting van het Tahrirplein die een element van dubbelmacht vormde waarbij de straat de staatsmacht betwistte. De generaals kregen schrik van het groeiende aantal betogers en zeker toen een aantal groepen in de richting van het presidentieel paleis, de televisiezenders en andere centra van het regime trokken. De Amerikaanse minister van defensie Robert Gates drong er bij de generaals op aan om Moebarak meteen af te zetten. Een beslissend element was de opkomst van de arbeidersklasse met stakingen en zelfs bedrijfsbezettingen.

    Element van verrassing

    Deze opstandige revolutionaire ontwikkeling kwam als een verrassing voor zowat alle burgerlijke commentatoren. In ons materiaal voor het CWI-Wereldcongres van december stelden we: “Alle despoten en autoritaire regimes in de regio zijn bang van bewegingen en massale revolte. Er zijn bewegingen mogelijk in Iran of in Egypte en deze kunnen een inspiratie vormen voor andere bewegingen. Als de arbeidersklasse niet de leiding opneemt, kunnen die bewegingen erg verschillende richtingen uitgaan.”

    Alle ingrediënten voor de revolutie waren vooraf aanwezig met een verdeeldheid in de heersende klasse, verzet van de middenklasse en een enorm ongenoegen onder de arbeiders en armen omwille van de leefomstandigheden, de stijgende prijzen en de ontwikkeling van massale werkloosheid. Dat kwam eerder tot uitdrukking in de stakingsgolven die Egypte de afgelopen jaren kende.

    Er is bovendien een traditie van verzet tegen het regime. De dag dat het massaprotest begon, 25 januari, was ook de verjaardag van het beruchte bloedbad onder politie-agenten door Britse troepen. In 1952 was er een revolutie tegen de koning. Er waren ook voedselrellen tegen Moebarak en diens voorganger Anwar El Sadat. Nu vormden de gebeurtenissen in Tunis de vonk die de Egyptische revolutie deed ontbranden.

    Een zachte staatsgreep

    Er was een enorme vreugde over het vertrek van Moebarak. Maar tegelijk was er het besef dat de revolutie nog niet volledig had overwonnen. Er zijn nog geen democratische rechten en het militaire bewind is niet verdwenen. Een betoger stelde terecht: “We mogen niet halverwege stoppen met de revolutie.” In feite was er een ‘zachte’ staatsgreep door de generaals, waarbij alle centrale elementen van het regime (grootgrondbezit en kapitalisme) overeind blijven.

    In het leger zelf is er ook verdeeldheid. Dienstplichtigen zijn goed voor zowat 40% van het leger en zij stonden vaak onder invloed van de revolutie. De generaals zullen nu proberen om de strikte militaire discipline te herstellen. De radicalisering onder gewone soldaten vormt een grote bedreiging voor de legerleiding.

    Zowel de legerleiding als de elite die door het leger wordt beschermd, hoopt dat de rol van de massa’s er op zit. Dat zal echter niet zomaar gebeuren. Er zijn een aantal illusies in het leger aanwezig, sommigen denken dat het leger de revolutie zal beschermen. Die illusie wordt versterkt door figuren als Mohamed Elbaradei die verklaarde dat het leger de controle moet overnemen. De kapitalisten begrijpen dat het leger uiteindelijk de rijkdom van de heersende klasse verdedigt.

    De dreiging van contrarevolutie

    Als de heersende klassen en het leger de keuze hebben tussen het status quo en een echte revolutie, zeker indien het een socialistische revolutie is, dan wordt uiteraard voor de eerste optie gekozen. De Ierse revolutionair Henry Joy McCracken stelde ooit: “de rijken verraden de armen altijd”. Dat is zeker het geval met de grootgrondbezitters en kapitalisten die het voor het zeggen hebben in neokoloniale landen.

    De vertegenwoordigers van het oude regime zullen zich moeten aanpassen aan de nieuwe macht, maar dan wel om de eigen positie nadien opnieuw te bevestigen. Dat gebeurde in Rusland na de februarirevolutie van 1917 door de reactionaire generaal Kornilov. Of denk maar aan generaal Pinochet in Chili die zijn positie als legerleider onder de radicale regering van Allende gebruikte om een staatsgreep voor te bereiden en de revolutie in bloed te smoren. Als een revolutie niet tot haar conclusies wordt doorgevoerd, komen er onvermijdelijk contrarevolutionaire stappen van het oude regime.

    Leger manoeuvreert

    Het volstaat niet om enkel Moebarak en zijn kliek af te zetten, er moet een einde worden gemaakt aan de sociaal-economische macht waarop het regime zich baseerde. De legerleiding is met handen en voeten gebonden aan het grootgrondbezit en het kapitalisme. Legerleider Tantawi is ook een van de belangrijkste industriële machtshebbers van het land. Het Egyptische leger gelijkt op dat vlak op de Pakistaanse militaire elite: beiden bezitten ook grote delen van de industrie en zijn een onderdeel van de kapitalistische elite.

    De Egyptische legerleiding is niet alleen met de heersende klasse in eigen land verbonden. Het is onder verschillende Amerikaanse presidenten een integraal onderdeel geworden van de politiek van het VS-imperialisme in het Midden-Oosten. De afgelopen jaren kreeg het Egyptische regime zowat 1,5 miljard dollar per jaar, dat geld ging grotendeels naar de legerleiding.

    Van deze toplaag moet geen steun voor de revolutie worden verwacht. Eens de arbeidersklasse op beslissende wijze op het politieke toneel komt met massale stakingen en bezettingen die verder gaan dan onmiddellijke eisen rond lonen en arbeidsvoorwaarden, zal de legerleiding duidelijk kant kiezen. Anderzijds was er nu al onder de lagere niveau’s van het leger steun voor de revolutie. De gewone soldaten zullen zich ook moeten organiseren, ook al is de radicalisering zeker nog niet zo sterk als in het Portugese leger ten tijde van de revolutie van 1974.

    Onder de gewone soldaten zal de rol van de legerleiding wel steeds meer in vraag worden gesteld. Dit zal leiden tot een conflict. Revolutionaire krachten moeten daarop inspelen en de kwestie van verbroedering tussen de beweging op straat en de gewone soldaten stellen. Dat kan rond eisen zoals het opzetten van comités van soldaten met democratische rechten om tot verandering te komen in het leger en in de samenleving.

    Gigantische kloof tussen klassen

    Nu wordt het van cruciaal belang om voort te bouwen op de recente belangrijke elementen van arbeidersstrijd om comités van arbeiders in de fabrieken en armen in de wijken op te zetten en deze lokaal, regionaal en nationaal te verbinden. Een revolutie wekt sympathie en steun op onder de meest uitgebuite lagen van de arbeiders en armen. Zelfs diegenen die buiten de samenleving vallen worden aangetrokken door de gebeurtenissen. De Britse journalist Fisk beschrijft hoe de dakloze kinderen in Cairo werden meegetrokken door de revolutionaire gebeurtenissen. In de Egyptische hoofdstad zijn er 50.000 dakloze kinderen. De regering probeerde hen voor haar kar te spannen, maar veel daklozen kozen de kant van de revolutie. Daar werd de steun niet afgekocht maar was er sprake van echte solidariteit.

    De revolutie biedt kansen aan de arbeidersklasse om haar eigen eisen op economisch en politiek vlak naar voor te schuiven. Het waren uiteindelijk ook economische factoren en ongenoegen die aan de basis lagen van de bewegingen in Tunesië en Egypte. De dalende lonen en astronomische prijsstijgingen (zeker voor basisproducten als voedsel) waren beslissend in de ontwikkeling van de revolutie. Dit trok de middenklasse, maar vooral ook de arbeiders en de armen, over de streep. De officiële statistieken stellen dat op een bevolking van 80-85 miljoen mensen 40% in armoede leeft, 44% kan niet of slecht lezen en schrijven, 54% werkt in de ‘informele’ sector.

    Er is een grote kloof tussen rijk en arm en deze kloof werd nog groter door de huidige wereldwijde economische crisis. In een poging om de beweging te stoppen beloofde Moebarak vlak voor zijn vertrek nog een loonsverhoging van 15% voor de zes miljoen personeelsleden in de openbare sector. Dat volstond evenwel niet om het protest te stoppen. Eisen voor een leefbaar loon, een kortere arbeidsweek en andere eisen van de arbeiders (onder meer rond gezondheid en veiligheid) moeten een onderdeel uitmaken van een strijdbaar arbeidersprogramma in de komende periode. Daartoe zullen de arbeiders eigen onafhankelijke organisaties en vakbonden moeten opzetten.

    Onafhankelijke arbeidersorganisaties

    De onafhankelijke vakbonden die nu worden opgezet, mogen zich niet laten vangen aan de Westerse vakbondsleiders die hen binnen de veilige paden van het kapitalisme willen houden. De strijd die wordt gevoerd, gaat niet enkel om economische eisen. De strijd gaat ook over democratische rechten zoals het stakingsrecht en het recht om vakbonden te vormen.

    De arbeidersklasse heeft eigen strijdorganisaties nodig in de fabrieken en in de samenleving in het algemeen. Er is een eigen krachtige en onafhankelijke stem nodig. De heersende klasse zal proberen om een ‘parlement’ op te zetten dat de belangen van de heersende klasse dient. De massa’s moeten hun eigen ‘parlement’ opzetten: raden van arbeiders en arme boeren die opkomen voor een democratische grondwetgevende vergadering.

    Er is nood aan een onafhankelijke vakbond van Egyptische arbeiders en daaraan gekoppeld een eigen democratische politieke uitdrukking voor de georganiseerde arbeidersklasse. Dat kan op basis van massale comités, zoals deze destijds ook in Rusland en andere landen werden opgezet bij revolutionaire ontwikkelingen. Bij de eerste Russische revolutie van 1905 ging het om geïmproviseerde stakerscomités waarvan niemand dacht dat het massale strijdinstrumenten zouden worden en na de revolutie van oktober 1917 zelfs organen van de arbeidersmacht. De eis van massale arbeiderscomités kan niet altijd naar voor worden geschoven, maar in revolutionaire periodes is dit wel noodzakelijk.

    Een revolutionaire grondwetgevende vergadering

    De stakingen hebben niet alleen economische eisen, maar ook politieke. Dit is een uitdrukking van hoe Egyptische arbeiders tegenover de situatie aankijken. Een revolutie brengt heel wat lessen, in een dergelijke periode leren de massa’s meer en sneller dan in gelijk welke andere periode. De 18 dagen van revolutie in januari en februari vormden voor de Egyptische arbeiders een leerschool inzake de processen van revolutie en contrarevolutie.

    Om daar verder op te gaan, zal de arbeidersklasse de nodige conclusies moeten trekken. Het is noodzakelijk om onmiddellijk massacomités op te zetten. De arbeidersklasse moet opkomen voor haar onafhankelijke positie en daarbij weerstaan aan de pogingen van ‘goedmenende’ liberale figuren om aan het hoofd van de beweging te staan.

    De arbeidersklasse moet vooraan staan in de strijd voor een democratisch programma en voor democratische rechten. Dat is enige manier om de steun te krijgen van andere onderdrukte lagen in de samenleving: de boeren, de armen in de steden en delen van de middenklasse. Die zien de strijd voor democratische rechten als de meest dringende taak vandaag.

    Democratische slogans zoals voor vrije media en het recht om actie te voeren, zijn noodzakelijk. Een slogan voor vrije media kan worden gekoppeld aan de nationalisatie van de gedrukte media om deze open te stellen voor alle standpunten, in het bijzonder die van de arbeidersklasse.

    De belangrijkste algemene eis is deze voor een democratisch parlement, een grondwetgevende vergadering. Het regime heeft aangekondigd dat er pas binnen enkele maanden verkiezingen komen. De heersende klasse wil wel een aantal democratische rechten toekennen als de druk te groot is, maar een open en eerlijke democratie wil het vermijden. Er mag geen vertrouwen worden gesteld in de legerleiding om tot democratie te komen. De legerleiding zal het protest proberen te stoppen door een aantal beperkte democratische hervormingen toe te staan.

    Daartegenover moeten de arbeiders opkomen voor onafhankelijke comités van arbeiders en arme boeren. Het democratische programma moet tevens oproepen voor een grondwetgevende vergadering die gezien de context van de ontwikkelende revolutie enkel revolutionair van karakter kan zijn. Zo’n orgaan kan enkel worden bijeengeroepen indien het een meerderheid van de bevolking vertegenwoordigt. Lokale comités moeten toezien op de verkiezingen voor zo’n vergadering.

    Wij verschillen van mening met alle pro-kapitalistische krachten die op een algemene manier de kwestie van een grondwetgevende vergadering naar voor brengen. De arbeidersklasse heeft geen belang bij een regime waarbij de president het laatste woord heeft. Dat is hoe Moebarak te werk ging en voor hem Sadat en ook Nasser. De arbeidersklasse en de armen werden aan de kant geschoven. We verzetten ons ook tegen een tweekamerstelsel waarbij de tweede kamer steevast dient om de radicalere eisen van de arbeiders en armen af te zwakken. Democratische verkiezingen voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering die over alles kan beslissen, moet het centrale ordewoord zijn voor de Egyptische massa’s. Als zo’n eis wordt opgenomen in een massale campagne van revolutionaire krachten, dan zou het een enorm effect hebben op de veranderde situatie in Egypte. Het zou verder ondersteund worden door de creatie van een nieuwe massale arbeiderspartij die een stem geeft aan de vergeten en stemloze massa’s.

    Internationale gevolgen

    De Egyptische revolutie is niet alleen belangrijk voor dit land zelf, maar voor heel de regio van het Midden-Oosten en de wereld. De Egyptische massa’s hebben de fundamenten van de imperialistische machten doen beven. Die machten dachten dat ze alle touwtjes zelf in handen hadden. Deze revolutie zal regionale gevolgen hebben. Op het Tahrirplein had iemand een protestbord bij: “Twee neergehaald, 20 te gaan”. Eerst was er Tunesië en dan Egypte, maar ook de andere dictators in de regio liggen onder vuur. Uiteraard zullen de bewegingen elders niet zomaar worden herhaald of een zelfde ritme aannemen.

    Er is in de hele regio geen enkel stabiel regime. De reactionaire regimes van de Golfstaten en de semi-feodale potentaten zijn doodsbang van de Egyptische revolutie. In Jordanië waren er al massale betogingen, maar ook in Algerije, Marokko,… wordt geprotesteerd en zijn massabewegingen mogelijk. De president van Jemen beloofde om in 2013 niet meer herverkiesbaar te zijn, maar mogelijk zal Saleh die datum niet halen.

    De krachtsverhoudingen in de regio zijn veranderd. Een van de regimes die daar het meeste van te vrezen heeft, is dat van Israël. Schijnbaar is dit het sterkste regime van de regio. De heersende klasse van Israël werd gesteund door het regime van Moebarak dat het embargo tegen de hongerende Palestijnse bevolking van Gaza ondersteunde. Ook is het Suez-kanaal van groot economisch en strategisch militair belang voor Israël en het imperialisme.

    De Israëlische arbeidersklasse kwam recent in aanvaring met de eigen regering. Ongetwijfeld is ook deze arbeidersklasse beïnvloed door de Egyptische revolutie. Een democratisch socialistisch Egypte zou de samenwerking tussen de arbeidersklasse van beide landen kunnen versterken om zo te komen tot een echte en blijvende vrede in de vorm van een socialistische confederatie van het Midden-Oosten.

    Het is mogelijk dat er als gevolg van de gebeurtenissen in Egypte op middellange of lange termijn een nieuwe oorlog komt. Maar de belangrijkste “oorlog” in de regio is de klassenoorlog. Er wordt een nieuw tijdperk in de geschiedenis aangevat, zowel voor deze regio als voor de rest van de wereld. Al wie opkomt voor een socialistische wereld kijkt uit naar de Egyptische arbeidersklasse en hoopt dat deze ontwikkelende revolutie een nieuw en mooi hoofdstuk zal openen voor de arbeidersbeweging doorheen de wereld.

  • 14 maart. Lokale actie in Antwerpen

    In Antwerpen is er een comité opgezet waarin ook LSP zit. Dit solidariteitscomité met de revoluties in het Midden-Oosten en Noord Afrika organiseert op 14 maart een lokale actie in Antwerpen. Deze lokale actie dient ook ter mobilisatie naar de nationale betoging van 20 maart. We publiceren hieronder het pamflet.

    PDF van dit pamflet

    Antwerps 17 december-comité

    Solidariteit met de Revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika!

    Het Antwerps 17 december-comité – bestaande uit linkse organisaties en individuen – organiseert op maandag 14 maart een solidariteitsmanifestatie op de Dageraadplaats te Antwerpen. Die dag wordt de Dageraadplaats symbolisch omgedoopt tot Tahrirplein, om zo hulde te brengen aan de strijd die daar geleverd werd en die ook nu nog wordt verder gezet. Met een minuut stilte zullen we ook de slachtoffers gedenken. Je zal ook je persoonlijke solidariteit kunnen betuigen, door zelf een boodschap neer te schrijven op een symbolisch omgekeerde piramide.

    Op 17 december 2010 verbrandde Mohammed Bouazizi zichzelf in het Tunesische Sidi Bouazid. Hij lag daarmee aan de basis van de revolutiegolf die momenteel het Midden-Oosten en Noord-Afrika overspoelt.

    Decennia lang hebben de Westerse regeringen beide ogen dichtgeknepen voor de misdaden van de door hen ondersteunde tirannen in die landen. Gebrek aan vrijheid van meningsuiting, aan het recht op vereniging, aan onafhankelijke vakbonden, aan democratische verkiezingen,… – het maakte allemaal niks uit, zolang de olie maar in ‘onze’ richting bleef vloeien, zolang er maar wapens verkocht konden worden en zolang de dictatoriale regimes de neoliberale projecten van onder meer het IMF en de Wereldbank maar bleven uitvoeren ten nadele van hun eigen bevolkingen.

    Ook nu nog hebben Westerse regeringen het blijkbaar moeilijk om resoluut de kant van de volkeren te kiezen. Liever verliezen ze zich in getob over de mogelijke ‘gevaren’ die deze revoluties met zich mee zouden kunnen brengen. De eerste aanwijzingen over een nakend Westers militair ingrijpen duiken ook nu weer op.

    In die omstandigheden is het van groot belang dat er – ook in het Westen ! – solidariteit betuigd wordt met de strijd van de volkeren in het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

    Met deze actie vragen we ook aandacht voor de nationale solidariteitsbetoging, die vertrekt op zondag 20 maart aan het Noordstation te Brussel.

    De actie op 14 maart steunt op de volgende ordewoorden:

    • Weg met werkloosheid, levensduurte en armoede: Brood, Werk en Sociale Gelijkheid!
    • Weg met tirannie, politiegeweld en repressie: Vrijheid en Democratische Rechten!
    • Weg met corruptie en ongelijkheid: Waardigheid!
    • Weg met het Amerikaans en Europees imperialisme: Leve de Revoluties in het Midden- Oosten en Noord-Afrika! Vrijheid voor Palestina!
    • Weg met de dictatuur: Alle politieke gevangenen vrij! Voor Grondwetgevende Vergaderingen, steunend op zelforganisaties en onafhankelijke vakbonden!
    • Weg met bewapening en ondersteuning van dictators: Geen mens, geen cent, geen wapen voor dictators!

    Dageraadplaats, Zurenborg maandag 14 maart, vanaf 18 uur

  • 20 maart: nationale betoging. Solidariteit met de bevolking van Noord-Afrika en het Midden-Oosten

    Op 20 maart is er in Brussel een nationale solidariteitsbetoging naar aanleiding van de revoluties in Noord Afrika en het Midden-Oosten. LSP ondersteunt deze oproep voor een nationale betoging. We publiceren de oproep en de lijst van eerste ondertekenaars.

    Nationale manifestatie. 20 Maart – 14u. Brussel-Noord

    1. We zijn solidair met de volksopstanden voor vrijheid, democratische rechten en sociale vooruitgang in Noord-Afrika en het Midden-Oosten
    2. We veroordelen de politieke, economische en militaire steun van het Westen aan de dictatoriale regimes.
    3. We roepen de Europese Unie en haar lidstaten op om een rechtvaardige economische en sociale ontwikkeling te steunen.
    4. We eisen respect voor de soevereiniteit van de betrokken landen en volkeren.

    > Flyer voor de betoging (pdf)

    Eerste ondertekenaars:

    • 11.11.11 – Koepel van de Vlaamse Noord Zuid-Beweging
    • Aardewerk
    • ACW
    • Artsen voor Vrede
    • Awsa (association féministe arabe)
    • BOEH!
    • Broederlijk Delen
    • BRussells tribunal
    • Christenen voor het Socialisme
    • CNCD – 11.11.11
    • CNAPD
    • Culturencentrum Pianofabriek
    • Egalité
    • fos- Socialistische Solidariteit
    • Greenpeace
    • intal
    • Jeunes anticapitalistes – Jongeren antikapitalisten
    • Käthe Kollwitz Vredesloop
    • Kif Kif
    • Links Ecologisch Forum
    • Linkse Socialistische Partij / Parti Socialiste de Lutte (LSP-PSL)
    • MCP
    • Mensen zonder Papieren
    • MIR-IRG
    • PVDA/PTB
    • SAP-LCR
    • SCI
    • Solidariteitsgroep met de Egyptische, Tunesische en Libische revoluties en de volkereren in beweging
    • Vaka/Hand in Hand vzw
    • Vonk/Unité Socialiste
    • Vrouwen Overleg Komitee
  • Dictators vertrekken, revolutie verderzetten!

    * Geen vertrouwen in de legerleiding! Voor een regering van de vertegenwoordigers van de arbeiders, kleine boeren en armen!

    * Onmiddellijke verkiezingen voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering onder toezicht van de comités van arbeiders, armen en jongeren!

    Artikel door Karim (Brussel)

    Op 21 januari kwam de Tunesische dictator Ben Ali ten val na een massale en historische mobilisatie. Amper 20 dagen later werd Ben Ali gevolgd door zijn Egyptische collega Moebarak die eveneens moest aftreden. In beide gevallen waren er massale betogingen en bliezen de dictators de aftocht toen de arbeidersklasse zich op een actieve manier in de strijd mengde. De stakingsgolven in beide landen toonden de vastberadenheid van de bevolking.

    De revolutionaire bewegingen waren een inspiratie voor de verarmde bevolking doorheen de hele regio met acties in onder meer Jemen, Libië, Iran, Bahrein, Jordanië, Palestina,… Deze bewegingen komen niet uit de lucht vallen. Ze zijn het resultaat van een explosieve cocktail van massale werkloosheid en breed verspreide armoede. In Egypte leeft 40% van de bevolking aan minder dan twee dollar per dag.

    De afgelopen decennia van neoliberaal beleid hebben de levensstandaard van de bevolking naar beneden gehaald. De overwegend jonge bevolking (de gemiddelde leeftijd in Egypte bedraagt 24 jaar, in Jemen is dat slechts 17,9 jaar) heeft geen enkel perspectief op een toekomst. De uitzichtloosheid en armoede werden nog versterkt door de stijgende voedselprijzen van de afgelopen maanden.

    De autoritaire regimes in de regio legden hun neoliberale beleid op door beroep te doen op repressie. Ze werden daarin gesteund vanuit het Westerse imperialisme. De afgelopen jaren nam het verzet toe, er waren verschillende stakingsbewegingen en protestacties. Maar nu komt de explosieve cocktail effectief tot uitbarsting. Het protest beperkt zich niet tot democratische eisen, dit is een revolte tegen extreme miserie onder bredere lagen van de bevolking.

    De regimes proberen het protest te stoppen door toegevingen te doen. Zo kregen de afvalophalers in Tunesië 60% loonsverhoging en worden er sociale programma’s ingevoerd. Dit zal echter niet volstaan. De kapitalistische crisis heeft iedere hoop op een betere toekomst doorprikt. De arbeiders en arme boeren moeten de strijd voor een alternatief op het kapitalisme en grootgrondbezit voeren.

    Het protest zal niet stoppen als de ene dictator door een andere wordt vervangen. Het revolutionaire proces in Egypte en Tunesië is nog maar begonnen, er zullen volgende stappen nodig zijn. De sleutel tot verandering ligt bij de georganiseerde arbeidersklasse. De stakingsacties in Egypte waren cruciaal om Moebarak te doen vertrekken, maar nu moeten deze acties voort gaan om ook een einde te maken aan het systeem waar Moebarak zich op baseerde.

    De arbeiders en jongeren in Noord-Afrika en het Midden-Oosten mogen geen enkel vertrouwen stellen in figuren die verbonden waren met het oude regime of met de imperialistische broodheren van dat regime. Ze mogen zich niet laten vangen aan beloften inzake verkiezingen of zogenaamde steun van de legerleiding voor de revolutie. De strijd moet voortgaan en de arbeiders en jongeren moeten die zelf in handen houden door strijdorganen uit te bouwen in de vorm van arbeiderscomités en wijkcomités onder de controle van de arbeiders en armen. Dat kan de basis vormen voor de organisatie van onmiddellijke en vrije verkiezingen voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering om te beginnen aan de opbouw van een democratische samenleving waarin de behoeften van de meerderheid van de bevolking centraal staan.

  • Saoedi-Arabië. Protest begint met “dag van woede” op 11 maart

    We publiceren een vertaling van twee artikels over de situatie in Saoedi-Arabië, een belangrijk land in de regio dat ook wel eens zou kunnen worden ‘besmet’ door de protestbeweging in de regio. De kapitalisten en imperialisten zijn erg bang van een uitbreiding van het protest. Ze hebben alle redenen om bang te zijn. Een massale beweging van arbeiders en armen tegen het dictatoriale regime in het land en voor democratische rechten en een oplossing voor de sociale crisis van massale werkloosheid en armoede, zou het kapitalisme en het imperialisme zwaar treffen.

    Artikel door Rukhsana Manzoor en Khalid Bhatti (Lahore, Pakistan)

    De sterke wind van verandering doorheen het Midden Oosten heeft nu ook Saoedi-Arabië bereikt. De afgelopen weken waren er kleine betogingen in verschillende steden. Het waren kleine betogingen, maar ze vormen wel het begin van een belangrijke ontwikkeling in het land. Het kan nog enige tijd vergen vooraleer het hier tot een uitbarsting van verzet komt onder de werkloze jongeren, de arbeiders van de openbare sector en de middenklasse. Maar we zien wel degelijk het begin van een lang en belangrijk proces.

    Op heel wat vlakken heeft Saoedi-Arabië de meest ernstige problemen van alle Golfstaten. Er is een grote, jonge bevolking die gebukt gaat onder de dictatuur van een oude leiding. Er is een massale werkloosheid en corruptie, er zijn geen politieke rechten en de persoonlijke vrijheden worden beperkt. Er was zelfs onrust in gebieden zoals Najran en de olierijke Oostelijke Provincie, waar de minderheidsbevolking van sjiieten woont.

    Er is nu opgeroepen tot een “Dag van woede” op 11 maart. Enkele weken terug gingen analisten er nog van uit dat er geen acties zouden plaatsvinden in Saoedi-Arabië, maar nu zien we het potentieel voor protest en rellen. Aangezien Saoedi-Arabië als belangrijkste olie-exporteur en centrale bondgenoot van de VS een absolute monarchie kent, laat het geen enkele vorm van openbare oppositie toe. Er is geen verkozen parlement en er zijn geen politieke partijen.

    In de stad Safwa in het oosten van het land was er een betoging met enkele tientallen deelnemers die opkwamen voor de vrijlating van alle politieke gevangenen die sinds 1996 worden vastgehouden zonder enige vorm van proces. Deze gevangenen werden opgepakt op verdenking van betrokkenheid bij een aanslag op Amerikaanse troepen in Khobar. De betoging eiste de vrijlating van de negen gevangenen die nog steeds vast zitten. In de stad Qatif waren er op minder dan 24 uur twee betogingen. Daar namen zowat 200 jongeren aan deel. De betogers riepen slogans als “Geen soenniet, geen sjiiet, we zijn allemaal voor vrijheid.”

    Er was ook een zeldzame betoging van zowat 60 vrouwen in de Saoedische hoofdstad Riyadh. Zij eisten de vrijlating van gevangenen die zonder enige vorm van proces worden vastgehouden omdat ze ervan worden beschuldigd deel uit te maken van Al Qaeda. Er werden 52 vrouwen opgepakt bij deze actie. Ze werden pas vrijgelaten na een ontmoeting tussen prins Naif ben Abdelaziz, de minister van binnenlandse zaken, en familieleden die moesten beloven dat de vrouwen geen verdere acties zouden ondernemen. Amnesty International en andere mensenrechtenorganisaties hebben Saoedi-Arabië ervan beschuldigd duizenden activisten vast te houden onder het mom van de strijd tegen Al Qaeda dat tussen 2003 en 2006 actief was in het koninkrijk.

    In de havenstad Jeddah voerden zowat 300 mensen actie tegen de lokale overheden wegens de slechte dienstverlening. Dit protest kwam er nadat de stad erge overstromingen had gekend. Die overstromingen hadden heel wat gebouwen, huizen en winkels onder water gezet en het zorgde voor enorme vernielingen. De politie viel de betoging aan en pakte heel wat manifestanten op.

    In het oosten van het land, in de buurt van Bahrein, waren er acties van sjiieten. Daarbij zouden volgens sjiietische bronnen zes doden zijn gevallen. Er was een protestactie in de stad Awwamiya in de buurt van het sjiietische centurm van Qatif aan de kust. De actievoerders eisten de vrijlating van de sjiieten die vast zitten zonder enige vorm van proces. De autoriteiten lieten afgelopen zondag drie gevangenen vrij die al meer dan een jaar in de gevangenis zaten zonder enige vorm van proces nadat ze deelnamen aan een protestactie in Qatif in 2009.

    Het Saoedische regime vreest dat het protest tegen de Koninklijke familie in buurland Bahrein zal overslaan naar het eigen land. In Bahrein is een meerderheid van de bevolking sjiietisch en de regering soennitisch. Het protest wordt sterk gevolgd door de sjiietische minderheid in de olierijke oostelijke provincie van Saoedi-Arabië.

    Saoedi-Arabië volgt een strenge Wahhabistische versie van het soennisme. De sjiietische minderheid stelt dat haar situatie wel verbeterd is onder de hervormingen van koning Abdullah, maar dat er toch nog sterke beperkingen zijn in de toegang tot overheidsjobs.

    In Awwamiya was er in 2009 wekenlang protest nadat de politie een zoektocht was begonnen naar een sjiietische predikant, Nimr al-Nimr, die het had aangedurfd om te suggereren dat de sjiieten beter een eigen onafhankelijke staat zouden oprichten. Er waren protestacties tegen de Saoedi’s gevolgd door confrontaties tussen de soennitische religieuze politie en sjiietische pelgrims in de buurt van de graftombe van de profeet Mohamed in Medina. Sindsdien is de situatie rustiger geworden, maar er wordt door de sjiieten nog steeds gewacht op het doorvoeren van de beloofde hervormingen. De Sjiieten vormen volgens officiële cijfers ongeveer 10% van de Saoedische bevolking, sommigen stellen dat het eerder 15% is.


    Oprichters van nieuwe partij opgepakt

    De Saoedische autoriteiten hebben verschillende activisten opgepakt die aan de basis lagen van de eerste politieke partij in het land. Er werd eerder dit jaar een partij opgericht, de “Islamitische Umma”. Dat was een uitzonderlijke vorm van oppositie tegen de autoriteiten en de partij vond inspiratie bij de massale strijd die leidde tot de val van dictatoren in Tunesië en Egypte.

    De partij wordt gedomineerd door gematigde islamieten die zowel tegen de religieuze leiding ingaan als tegen de ideologie van al Qaeda. De partij roept op tot hervormingen. Enkel activisten zijn aangesloten bij deze partij, een aantal van hen is al jarenlang actief voor meer politieke vrijheid in het land. Deze activisten zijn erg bekend in Saoedi-Arabië en krijgen een brede steun.

    “De onderdrukking van politieke activiteiten is compleet en doeltreffend”, aldus een verantwoordelijke van Human Rights Watch. “Op een ogenblik dat de bevolking doorheen de Arabische wereld op straat komt voor meer vrijheid, is de Saoedische geheime politie vastberaden om een gelijkaardige ontwikkeling in de kiem te smoren.”

    De nieuwe partij roept op haar website op tot het houden van verkiezingen, meer transparantie bij regeringsbeslissingen en een onafhankelijk gerechtelijk apparaat. Er werden eerder al pogingen gedaan om een partij op te richten, maar dit was de eerste keer dat het publiek werd aangekondigd. Onder de leden vooral intellectuelen, docenten, mensenrechtenactivisten en advocaten.

    Een 70-tal academici onder leiding van sjeik Nasser al-Omar heeft een brief naar koning Abdullah bin Abdul Aziz gestuurd met de eis voor hervormingen zoals het afdanken van “opportunisten” en corrupte ambtenaren, het stopzetten van geldverspilling door de overheid en publieke controle op regeringscontracten. De brief eist ook “maatregelen om de gevolgen van de werkloosheid onder de jongeren te milderen.” Er wordt steun gevraagd voor wie onder de armoedegrens leeft. Verder wordt opgeroepen tot vrije media. En tenslotte wordt ook gevraagd dat de sjiietische minderheid op een rechtvaardige manier wordt behandeld.

    Een andere groep van academici, activisten en zakenlui heeft opgeroepen tot belangrijke hervormingen om een “constitutionele monarchie” te vormen. De petitie op het internet roept op voor verkiezingen in de plaats van het aanstellen van een parlement. Er wordt ook gepleit voor een grotere deelname van vrouwen in het sociale en politieke leven van het land.

    Verder is er nog een internetcampagne op Facebook, voorlopig met 364 leden, met een oproep voor een constitutionele monarchie, strijd tegen corruptie, een gelijke verdeling van rijkdom en oplossingen voor de werkloosheid. De oproep stelt op te komen voor “de werklozen en wie betere arbeidersvoorwaarden en burgerrechten eist.” Enkele eisen van de pagina op Facebook zijn: “het openen van automobielbedrijven in alle delen van het land en een industriële opleiding voor jongeren; het openen van fabrieken in de technologiesector; een verhoging van het minimumloon tot 6.000Rials (1700 dollar) en werk voor jongeren; meer scholen; verkiezing van de Shura raa; een onafhankelijk gerech;…”. Er wordt gewezen op het feit dat 76% van de bevolking geen degelijke huisvesting heeft.

    Dit soort eisen toont het bewustzijn onder de activisten, in het bijzonder onder de jonge geschoolde generatie. Op dit ogenblik zijn er vooral eisen gericht op meer democratie en hervormingen binnen het systeem. Maar als er een beweging ontwikkelt, dan kan dit snel uitbreiding nemen naar meer radicale eisen.

    Wij steunen de strijd voor democratische rechten en koppelen dit aan de strijd tegen de macht van de nationale en internationale kapitalisten en imperialisten. Hun uitbuiting en hun dominantie van Saoedi-Arabië en het Midden-Oosten vormen de basis voor de politieke repressie en de economische miserie waarmee de meerderheid van de bevolking wordt geconfronteerd. Enkel op basis van een democratisch bezit en controle op de rijkdommen van het land, kan een blijvende oplossing worden gevonden in de vorm van een socialistische samenleving.

    We staan nog maar aan het begin, maar er is potentieel voor een brede beweging van jongeren en politieke activisten. Zo’n beweging onder leiding van de arbeidersklasse en de armen zou het rotte regime in het land onder vuur nemen en zou het kapitalisme en imperialisme in de regio schokken.

  • Steun aan de revolutie

    … EN NU BREKEN MET HET KAPITALISME

    Heel de wereld was de laatste weken getuige van een revolutionaire golf in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Veel onderdrukten haalden inspiratie uit het succesvolle verzet in Tunesië om ook hun dictatoriale regimes te doen wankelen en sommigen reeds te doen vallen. Tot voor kort werden regimes als deze in Tunesië, Egyte en Libië door wereldleiders geprezen voor hun economische hervormingen. Vandaag heeft de bevolking van die landen aangetoond dat deze, door het Westen gesteunde, regimes op geen enkele manier de belangen verdedigden van de lokale jongeren en werkenden. Het waren corrupte marionettenregimes die in eerste instantie ten dienste stonden van buitenlandse multinationals en een kleine zeer rijke binnenlandse elite.

    LSP-pamflet. PDF

    ‘Beef tirannen, het volk komt eraan’

    Zelfs de ergste repressie kon het vertrouwen en de woede van de massa’s niet meer intomen. Honderden activisten verloren hun leven om voor volgende generaties een betere samenleving te kunnen bekomen.

    In heel de wereld beven leiders van gelijkaardige regimes voor de mogelijkheid van revoltes in eigen land. De beweging in Tunesië en Egypte heeft aangetoond dat het mogelijk is zelfs de meest dictatoriale regimes omver te werpen. De massale deelname van de bevolking was indrukwekkend. Maar een beslissend moment was telkens toen de arbeidersklasse als klasse in actie kwam: via stakingen, bedrijfsbezettingen, deelname aan de betogingen. Kortom slechts het in vraag stellen van het volledige systeem, kon een wankelend regime omver duwen.

    Niets dan hypocrisie bij Westerse leiders

    In heel de regio zijn honderden multinationals actief die gretig gebruik maken van superlage lonen en gebrek aan democratische rechten. Regeringsleiders in de EU en de VS hebben jarenlang meer dan een oogje dichtgeknepen voor de brutaliteiten van die dictaturen. Meer zelfs, het waren goede handelspartners voor de export van wapens en ze dienden de belangen van het wereldwijde kapitalisme. De Belgische multinationals Besix, Tractebel en vele anderen bakken al jaren zoete broodjes in de regio. In 2008 prees een Belgische handelsdelegatie, in een ontmoeting met Mubarak, met o.a. prins Filip, minister Van Quickenborne, VBO-voorzitter Rudy Thomaes en vertegenwoordigers van 70 bedrijven de liberale hervormingen. Vele regeringsleiders, uit Frankrijk, Italië en Engeland waren kind aan huis bij de dictators.

    In Egypte leeft 44% van de bevolking onder de armoedegrens, terwijl de familie Mubarak zo’n 80 miljard euro vermogen accumuleerde of 1.000 euro per Egyptenaar. De topfiguren van de regimes leven in ongekende weelde terwijl de meerderheid van de bevolking elke dag opnieuw de strijd moet aangaan om te overleven.

    In Tunesië bezat de familie Benali – Trabelsi zo’n 30 à 40% van de volledige economie. Werknemers in de textiel- en andere sectoren verdienen niet meer dan 200 euro voor een 60u/week. Ook Belgische textielbedrijven konden hun zakencijfers opkrikken dank zij deze hongerlonen.

    De geproduceerde rijkdom behoort toe aan diegenen die ze voortbrengen, nl. de werkende klasse. Enkel een economie in handen van de gemeenschap, onder arbeiderscontrole kan het welzijn van de bevolking voorop plaatsen.

    Geen vertrouwen in de ‘nieuwe oude’ machthebbers

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Het leger is geen onafhankelijk speler

    De top van het leger is overal onderdeel van het regime. In landen als Egypte bezitten ze zelfs geprivatiseerde bedrijven. De gewone soldaten zijn echter de familie, vrienden en buren van de protesterende massa’s. De sociale breuk doorheen de samenleving is evengoed aanwezig in het leger. Vandaag roept de top van het Egyptisch leger de bevolking op om terug aan het werk te gaan en zeker niet te staken of te betogen. Ze wil zo snel als mogelijk terug rust krijgen in de samenleving door de politiek van de straat te halen. Door deze te kanaliseren binnen de instellingen kan ze zorgen dat haar eigen positie niet in gevaar komt. Aan de basis kunnen echter democratische comités van soldaten worden gevormd die zich inschakelen in het revolutionair proces.

    De beweging zal ook in staat moeten zijn zichzelf te verdedigen. In Libië verweert het regime zich met brutaal geweld. Als het Westen deze gebeurtenis aangrijpt om militair tussen te komen dan mogen we geen enkele illusie hebben dat ze dit doet met de bedoeling de beweging te ondersteunen. Haar enige drijfveer is het veiligstellen van de belangen van haar kapitalistische elite.
    [/box]

    Hoewel de topfiguren als Mubarak en Ben Ali reeds hebben moeten aftreden blijft de kern van hun regime aan de macht. Ook in het Westen doet men er alles aan om de overgang zo vlekkeloos als mogelijk te laten verlopen. Men zoekt naar nieuwe marionetten om de oude die versleten zijn te vervangen. Hen interesseert vooral dat aan de liberale economische politiek niets zal veranderen. Ondertussen ïs in Egypte en Tunesië de strijd in een volgende fase beland. De dictators zijn weg, maar nu eist de bevolking dat ook aan de sociale eisen wordt tegemoet gekomen. Via honderden stakingen en bedrijfsbezettingen maken de werknemers er duidelijk dat zij diegenen zijn die de rijkdom produceren en ze hun deel van de koek willen, of desnoods de bakkerij zelf in handen zullen nemen.

    Er worden eisen ontwikkeld voor:

    • de inbeslagname van het volledige vermogen van alle corrupte elementen uit het regime
    • de hernationalisatie van geprivatiseerde bedrijven
    • de oprichting van onafhankelijke vakbonden
    • het vormen van arbeiderscomités die controle uitoefenen over de productie, de prijzen en de lonen
    • een revolutionaire grondwetgevende vergadering, samengesteld op basis van de wijk-en bedrijfscomités die een nieuwe grondwet kan opstellen en verkiezingen organiseren

    Deze stakingsbeweging heeft het potentieel om na de politieke revolutie ook een sociale revolutie teweeg te brengen.


    20 Maart: dag van internationale solidariteit met de volksopstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

    Op 20 maart zal in Brussel een nationale solidariteitsbetoging doorgaan met de volksopstanden. LSP roept op om hier massaal aan deel te nemen.

  • Tunesië. Ghannouchi neemt ontslag. Revolutie en contrarevolutie op straat

    Afgelopen zondag kondigde premier Ghannouchi in Tunesië aan dat hij ontslag neemt. Dat gebeurde na drie dagen van massaal protest en harde repressie. Er werd traangas ingezet, er werd op de betogers geschoten en daarbij vielen vijf doden. Er waren in heel wat steden en regio’s van het land betogingen, maar velen besloten om naar Tunis te trekken om daar deel te nemen aan de bezetting van het Kasbah-plein en om mee te stappen in de massale betoging van afgelopen vrijdag. Toen kwamen er 100.000 mensen op straat tijdens de “dag van de woede”. Het was het grootste protest sinds het vertrek van dictator Ben Ali op 14 januari.

    Verslag vanuit Tunesië

    De betogers trokken de militaire zone binnen en begonnen een bestorming van het ministerie van binnenlandse zaken, een belangrijk symbool van de dictatuur. De politie trad hardhandig op. Er werd de avond voordien een 18-jarige betoger neergeschoten. Dat leidde tot een uitbarsting van woede onder de duizenden betogers de volgende dag. Toen betogers weg renden omdat er met scherp werd geschoten op hen, zagen we hoe een agent in burger zijn revolver op een aantal betogers richtte toen ze probeerden te vluchten in een steegje.

    De overheidsmedia en de minister van binnenlandse zaken stellen dat het geweld van afgelopen weekend aan de betogers zelf is toe te schrijven. Die worden afgedaan als hooligans en plunderaars. Er wordt geprobeerd om de betogers te isoleren en steun te verwerven onder kleine winkeliers en andere delen van de middenklasse. Dat gebeurt onder het mom van een “terugkeer van de orde”. Het klopt dat een aantal winkelruiten er aan moesten geloven en dat er materiële schade was. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij extreme provocaties van de politie die de vreedzame betogers tot geweld hebben aangezet. Ongetwijfeld waren er ook heel wat provocateurs. De ongewapende betogers probeerden zich te beschermen door barricades op te werpen.

    Het geweld van afgelopen weekend is een belangrijke waarschuwing voor de revolutionaire beweging. Massale acties en betogingen moeten op een ernstige wijze worden verdedigd. De georganiseerde arbeidersbeweging kan een centrale rol spelen in het organiseren van de eigen zelfverdediging, desnoods gewapend. Dat zou niet alleen de betogers beschermen, maar het zou ook helpen om te vermijden dat de meest wanhopige delen van de betoging overgaan tot rellen en individueel geweld. Het zou ook belangrijk zijn om de steun van de middenklasse voor de revolutie te verzekeren. Er moeten duidelijke oproepen worden gedaan aan de gewone soldaten om hen over te winnen naar de kant van de revolutie en een actieve rol te laten spelen in het neutraliseren van de krachten van de reactie.

    De nieuwe premier, Béji Caïd Essebsi, is een oude politicus die sleutelposities innam in regeringen onder Bourguiba. Hij is minder direct verbonden met de directe kliek rond Ben Ali. Het regime hoopt hiermee de beweging te verdelen. Op het Kasbah-plein wordt echter voortgegaan met de acties. Zolang er zoveel figuren van het oude regime aan de macht blijven, hebben de werkende en armen geen uitzicht op een toekomst zonder armoede, werkloosheid en een gebrek aan onderwijs.

    Het is essentieel dat de eisen voor economische en sociale verandering een integraal deel van de strijd worden en dat dit wordt opgenomen door de vakbonden en de arbeidersbeweging. De leiding van de vakbondsfederatie UGTT heeft nu opgeroepen tot het onmiddellijke ontslag van de huidige regering om een regering van “technocraten” te vormen tot aan de volgende verkiezingen. Dat is absoluut onvoldoende. We mogen niet vergeten dat de UGTT-leiders ook steun hebben gegeven aan het vormen van de huidige regering onder leiding van Ghannouchi.

    Voor de arbeiders en jongeren is er weinig veranderd. Er is een grote kuis nodig met vrije verkiezingen. De arbeiders en jongeren willen een regering die hen echt vertegenwoordigt. Ze hebben geen vertrouwen in de huidige kliek aan de macht.

    De revolutie moet vooruit worden geduwd om een regering van arbeiders, jongeren, arme boeren en kleine handelaars te vormen, waarbij deze regering wordt verkozen vanuit de comités op de werkvloer en in de wijken alsook vanuit de comités van gewone soldaten. Zo’n regering zou het proces van het verdrijven van de oude machthebbers en kapitalisten vervolledigen door de controle over de sleutelsectoren van de economie zelf in handen te nemen en aan een echte democratische planning te onderwerpen. Dat is hoe radicale verandering mogelijk is.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop