Category: Globaal

  • Kapitalisme in crisis. Karl Marx had gelijk

    “Dit is een ogenblik dat Karl Marx boeiend zou hebben gevonden, het financieel kapitalisme ligt op alle vlakken onder vuur” (The Guardian). De economische medicijnmannen en waarzeggers van het kapitalisme zaten ernaast en de marxisten hadden gelijk. Dat is wat de ineenstorting van Lehman Brothers – de vierde grootste investeringsbank ter wereld – betekent.

    De financiële “zwarte zondag” werd gevolgd door een “meltdown Monday” (ineenstorting op maandag) met een wereldwijde ineenstorting van de aandelenprijzen. Dit heeft de ideologische fundamenten – en veel meer – van het kapitalisme door elkaar geschud.

    Vertegenwoordigers van het kapitalisme stelden dat de val van het stalinisme en het verdwijnen van de geplande economieën in Rusland, Oost-Europa en elders ervoor hadden gezorgd dat het kapitalisme het enige mogelijke systeem was. De toekomst zou er één worden van aanhoudende groei en een betere levensstandaard voor iedereen.

    Wij stelden toen reeds dat de inherente tegenstellingen binnen het kapitalisme – een systeem dat zich baseert op productie voor winst in plaats van behoeften – overeind bleven. Dat was zeker het geval in de periode van economische groei, waarbij deze groei gekenmerkt werd door een nooit geziene groei van het financiële systeem via een immense uitbreiding van het krediet.

    Zoals een elastiek wel een heel eind kan uitgerokken worden, maar ooit eens moet barsten, kwam ook de krediet-elastiek tot barsten. Lehman Brothers was 164 jaar oud, overleefde twee wereldoorlogen, de depressie van de jaren 1930, een ineenstorting en redding in 1984, maar kwam nu ten val. Het bedrijf had 35 keer de waarde van haar eigen bezittingen uitgeleend. Topman Dick Fuld, die gekend staat als de “gorilla” omwille van zijn agressieve houding, keerde zichzelf vorig jaar 22 miljoen pond uit terwijl de zwakheden van de bank reeds gekend waren. Hij zal zelf enkel zijn gezicht verliezen, voor de 25.000 werknemers van Lehman staat er meer op het spel.

    De redenen voor de crisis zijn gekend. Er is de desintegratie van de huizenmarkt in de VS en vooral in de sector van de rommelhypotheken waar vooral de armsten beroep op deden ook als er geen vooruitzicht was op een terugbetaling van de stijgende aflossingen. Er is echter niet één geïsoleerd financieel probleem, maar een hele keten van crises, tijdbommen die voorheen nog niet waren afgegaan en andere nieuwe delen van de “financiële architectuur” van het VS en het wereldkapitalisme die ten val komen.

    Waarom ging de Federal Reserve over tot het redden van Bear Stears en Freddie Mac en Fannie Mae en niet van Lehman? Het antwoord is eenvoudig: VS-minister van financiën Paulson en de economische strategen van het VS-kapitalismen dachten dat een redding van die eerste bedrijven noodzakelijk was om een financiële crash zoals in 1929 te vermijden. De kapitalistische econoom Nouriel Roubini ging steeds akkoord met marxisten over de ernst en de omvang van deze crisis. Hij omschreef de acties van Paulson als “socialisme voor de rijken”.

    Andere bedreigde banken en bedrijven stonden in de rij om overheidssteun te vragen. Waar ze voorheen pleiten tegen iedere tussenkomst in de werking van het zogenaamde vrijemarkt kapitalisme, eisten ze nu steun van de overheid. Als die allemaal zouden worden geholpen, wat zou er dan gebeuren met de twee miljoen Amerikaanse arbeiders die hun huis reeds zijn verloren (volgens Roubini zou hun aantal kunnen oplopen tot 10 miljoen!) als deze een zelfde behandeling eisen van de overheid? Als de overheid dan niets doet voor de werkenden, zou dit zeker voor McCain en de Republikeinen negatieve gevolgen hebben omdat duidelijk zou worden dat ze de kant van de rijken kiezen en deze rijken “redden” via de vrienden van de Fed.

    Daarom mocht Lehman Brothers verdwijnen en werd een “onofficiële” reddingsoperatie ondernomen om Merril Lynch te redden. Een ander financieel zwaargewicht, American International Group (AIG) – verantwoordelijk voor het verzekeren tegen risico’s op de grote markt van financieel afgeleide producten – bevindt zich eveneens op het randje van de afgrond. Ken Lewis, topman van Bank of America, stelde dat een faillissement van AIG verregaandere gevolgen zou hebben dan het failliet van Lehman. Hij drong er bij de autoriteiten op aan om steun te zoeken voor het bedrijf. “Ik ken geen enkele grote bank die geen belangrijk belang heeft bij AIG”, stelde hij. “Dat zou ertoe leiden dat we een veel groter probleem zouden hebben dan wat we nu al hebben gezien.”

    Het lijkt erop dat Lehman niet zo cruciaal was voor de Amerikaanse economie als Fannie, Freddie en zelfs Bear Stearns die allen belangrijke spelers zijn voor de overheidsfinanciën. De helft van 9.000 Amerikaanse banken zouden reeds ineengestort zijn als ze niet werden gered. De gevolgen van het failliet van Lehman kunnen nog erg verregaand zijn met internationale gevolgen. Zo had Lehman heel wat schulden bij Japanse investeerders.

    Onstabiel

    Het Amerikaanse kapitalisme en in het bijzonder de financiële sector zijn nog niet uit de problemen. De “industrie” van financieel afgeleide producten is bijzonder onstabiel, de eigendomsprijzen dalen en verschillende verzekeringsbedrijven komen in de problemen. Er dreigt een financieel domino-effect, wat betekent dat deze crisis geen fenomeen van korte duur is.

    De crisis zal zich verder ontwikkelen – en doet dit reeds – in de reële economie. Dat is reeds het geval in onder meer de VS, maar ook Europa, Japan, de rest van Azië en uiteindelijk China volgen. De arbeiders in de financiële sector zullen het eerst worden geraakt. Er zijn reeds 63.000 jobs verdwenen, voornamelijk in New York en Londen. In het komende jaar zouden er in de financiële sector in Groot-Brittannië alleen nog eens 20.000 jobs op de helling staan.

    De werkloosheid zal toenemen, in Groot-Brittannië wordt geschat dat er een half miljoen werklozen zullen bijkomen. Dit is een veroordeling van het neoliberale kapitalisme en de ongebreidelde heerschappij van de markt waarbij een handvol miljardairs verantwoordelijk zijn voor de miserie van miljoenen mensen.

    Bovendien begrijpen ze de werking van hun eigen systeem niet. Alan Greenspan is de voormalige voorzitter van de Federal Reserve in de VS. Hij gaf toe dat hij niet echt begreep hoe de “nieuwe financiële instrumenten” in elkaar zaten. Hoe moeten wij dan een zicht krijgen op wat “financiële massavernietigingswapens” zijn geworden?

    De oplossing bestaat niet uit een kapitalistische nationalisatie zoals bij Bear Stearns of de overname van Fannie en Freddie. Deze failliete banken moeten niet alleen genationaliseerd worden, maar ook onder de controle en het beheer van de arbeiders worden geplaatst. Daarbij kan er enkel een compensatie zijn voor de kleine aandeelhouders of wie dit echt nodig heeft. Een nationalisatie onder arbeiderscontrole en -beheer zou een eerste stap zijn in de richting van een socialistische geplande productie van de hele economie.

    Belangrijke gebeurtenissen kunnen opvattingen bevestigen of weerleggen. Het kapitalisme faalt in een periode die gunstig zou moeten zijn voor dit systeem. Als de werkenden en hun gezinnen niet in een vloedgolf van werkloosheid en armoede willen worden getrokken, dan moeten we de politieke wapens van het socialisme en het marxisme opnemen.

  • Faillissement Lehman: zwarte zondag op Wall Street

    Een jaar geleden gaven de vijf grote investeringsbanken op Wall Street, met een gezamenlijke marktwaarde van honderden miljarden dollar, opmerkingen en bevelen inzake het economisch beleid aan regeringen over heel de wereld. Na de “zwarte zondag” zijn er al drie van de vijf ten onder gegaan. Lehman Brothers ging ten onder en Merril Lynch werd opgekocht. Dit zal immense en langdurige gevolgen hebben.

    Per-Åke Westerlund

    “Dit is een schokkende gebeurtenis, zoals een tektonische plaat die begint te bewegen”, stelde Thomas Priore, topman van Institutional Credit Partners, een hedgefund actief op de kredietmarkt. “Een nieuwe Zwarte Maandag” titelde de International Herald Tribune met een verwijzing naar de crash van 1987 op Wall Street.

    Dit is de ergste financiële crisis sinds 1929 en de daaropvolgende jaren. Ook in de vroege jaren 1930 stelden de toenmalige traditionele politici dat het niet erger kon worden. Ook nu duikt dit argument telkens opnieuw op. Vijf maanden geleden ondernam de Amerikaanse Centrale Bank, de Federal Reserve, een reddingsoperatie voor Bear Stears. Dat was de eerste van de vijf grote investeringsbanken die in moeilijkheden kwam. Richard Fuld van Lehman Brothers verklaarde toen dat “het ergste achter de rug” was voor de kredietcrisis.

    Lehman Brothers is een grote instelling met ongeveer 26.000 werknemers in 61 kantoren. De jaarbalans van het bedrijf bereikte drie kwart van een triljoen dollar, 748 miljard dollar. Zoals andere investeringsbanken speelde het een rol in het verhandelen van financiële diensten. Lehman werkte aanvankelijk vooral met grote instellingen. Later begon Lehman een centrale rol te spelen in de markt van financieel afgeleide producten, een markt van 450 triljoen dollar waarin voorheen nooit een grote speler in gebreke bleef om zijn verplichtingen na te komen.

    “Blijf kalm”

    Afgelopen weekend probeerden het Witte Huis en de Federal Reserve een nieuwe tactiek. Na het akkoord inzake Bear Stearns en de nationalisering van Fannie Mae en Freddie Mac, wilde de overheid niet dat het overkwam alsof ze alle financiële instellingen zou redden. Bij uitputtende en doorlopende onderhandelingen werden de leiders van de belangrijkste financiële bedrijven bijeengebracht in een poging om hen collectief te laten optreden om zo een paniekreactie te voorkomen. De bedrijven waren echter vooral bezorgd om hun eigen kapitaal. Ze waren bang voor hun eigen toekomst en zijn al hun vroegere overdreven zelfvertrouwen verloren. Ook dit aspect doet denken aan de onderhandelingen tijdens de crash van 1929 en nadien. Het kapitalisme is immers een systeem dat zich baseert op het principe van ieder voor zich. Bij iedere financiële crisis wordt de bevolking opgeroepen om kalm te blijven, terwijl de kapitalisten zich haasten om zoveel mogelijk te redden van de ineenstortende markten.

    Zonder de garanties vanuit Washington besloten de potentiële kopers van Lehman, Barclays Bank en Bank of America, om de onderhandelingen te verlaten. In het geval van Barclays lijkt het erop dat de Britse Financiële Autoriteit heeft gepleit tegen een akkoord. Bank of America besloot om Merril Lynch op te kopen. Die laatste was erg hard geraakt door het verlies van 52 miljard dollar het afgelopen jaar. Toen Lehman Brothers vorige donderdag en vrijdag nog eens 50% van haar resterende aandelenwaarde verloor, werd ook Merril Lynch getroffen. Het huidige overnamebod op Merril Lynch bedraagt 44 miljard dollar, minder dan een derde van de waarde van Merril Lynch op haar hoogtepunt.

    Zal het dramatische signaal van de “zwarte zondag” leiden tot een nieuwe houding van de Amerikaanse overheid waarbij het niet langer overgaat tot reddingsoperaties? Dat is erg onwaarschijnlijk. Er kan een golf van faillissementen volgen. Andere grote instellingen staan in de rij om gered te worden. Daaronder vinden we onder meer de grote verzekeraar American International Group en het grootste spaar- en leenbedrijf, Washington Mutual. De reddingsoperaties voor Bear Stearns, Fannie en Freddie waren er niet in de eerste plaats op gericht om deze specifieke bedrijven te redden. Het doel was om het volledige financiële systeem te redden van een ineenstorting. Met de dreiging van een volledige ineenstorting zullen de Fed en de regering geen keuze hebben en wel opnieuw moeten tussenkomen. Zo zijn er al onderhandelingen tussen AIG en de Fed.

    Dit weekend reeds werden de kredietregels opnieuw aangepast om gemakkelijker krediet te geven aan banken en financiële bedrijven. Zelfs bij de overname van Merril Lynch door Bank of America werden de regels inzake de kapitaalreserves niet nageleefd, de overheid bracht echter geen bezwaren naar voor.

    Tegelijk gingen tien grote globale banken akkoord om een massaal fonds van 70 miljard dollar te verzamelen als veiligheidsnet. Als één van de tien in crisis komt, kan deze bank een derde van het totale bedrag lenen. Dit is een uitdrukking van de angst die heerst, maar tegelijk vormt het geen echte oplossing. Het is eerder een poging om de investeerders gerust te stellen en verdere paniek te vermijden. Bij nieuwe turbulentie zullen de banken echter niet in staat blijken te zijn om collectief op te treden. Dat zagen we afgelopen weekend reeds in New York.

    “Motor in achteruit”

    Er is momenteel geen enkele instelling die een overzicht of inzicht heeft over de echte staat van de kredietwereld in de VS of op wereldvlak. Dat feit versterkt op zich het pessimisme en de paniek onder speculanten die wijzen op een diepe en lange crisis. Kenneth Rogoff, voormalig hoofdeconoom van het IMF, stelde in augustus dat de huidige crisis nog maar halfweg was in haar neergang.

    Het nieuwsagentschap Bloomberg vatte de val van de helden van de kapitalistische globalisering samen: “De motoren die het afgelopen decennium de kracht leverden voor een recordgroei in de financiële industrie – goedkoop krediet en een stijging van de waarde van eigendommen – staan nu op achteruit. Bedrijven die ooit bloeiden op basis van leningen in de huizenmarkt en operaties op de immobiliënmarkt op basis van geleend geld, liggen nu onder vuur. Diegenen die het minst afhankelijk waren van leningen lijken er het sterkst uit te komen.”

    Alles wijst op een dieper wordende crisis in de VS. Het aantal bouwvergunningen blijft afnemen, in juli was er een daling met 17,7% op jaarbasis. Er werden 32,4% minder gezinswoningen gebouwd. In september gingen er al 84.000 jobs verloren en steeg de werkloosheid tot 6,1%. Het effect van de staatshulp die de consumptie in de lente moest stimuleren bleek van wel erg korte duur te zijn.

    We zien pas het begin van de gevolgen van “zwarte zondag”. De meeste beurzen in Azië waren gesloten wegens vakantie, maar in Europa verloren de beurzen fors terrein. De financiële crisis is een vernederende nederlaag voor het neoliberalisme en het kapitalisme. De kapitalistische speculanten kregen de vrije hand en hebben gefaald. Zelfs Martin Wolf in de Financial Times stelde dat het akkoord rond Freddie en Fannie “een preek uitspaart over de heilige rol van de vrije financiële markt”. Overheden moeten tussen komen om de kapitalisten te redden. Het is aan de arbeidersbeweging en aan arbeiderspartijen om een programma naar voor te brengen dat niet enkel ingaat tegen de kapitalistische propaganda, maar ook een einde maakt aan het kapitalistisch systeem zelf.

  • Fannie Mae en Freddie Mac genationaliseerd. Teken van dieper wordende economische crisis

    De redding van Freddie Mac en Fannie Mae vormde de grootste bankoperatie van de Amerikaanse overheid in heel haar geschiedenis. De hypotheekbedrijven werden in de praktijk genationaliseerd. Daarbij ging een duizelingwekkend bedrag van 5 triljoen dollar aan hypotheekschulden over van private naar publieke handen. Bij de nationalisering van Northern Rock werd 100 miljard pond aan leningen overgenomen, nu gaat het om 25 keer zoveel. Een uitdrukking van de ernst van de globale kredietcrisis.

    De overname van deze twee reusachtige hypotheekbedrijven – die instaan voor meer dan de helft van de Amerikaanse hyptheken – door de overheid, is slechts het meest recente voorbeeld van de koerswijziging van de burgerij waarbij deze zich niet langer bediend van een eenzijdige neoliberale vrijemarktideologie. In een wanhopige poging om deze ideologische capitulatie te minimaliseren, werd de nationalisering door de Republikeinse politici de naam “conservatorschap” toebedeeld. Toch is het gewoon een nationalisering.

    In juli kondigde de Amerikaanse regering een reeks noodmaatregelen aan voor Fannie en Freddie, waarbij het een belangrijke financiële steun beloofde. Toen bleven de bedrijven in private handen waarbij de verliezen werden genationaliseerd en niet de winsten. Minder dan twee maanden later bevonden deze groepen zich nog op een punt van ineenstorting waardoor een meer drastische tussenkomst noodzakelijk bleek.

    Fannie (Federal National Mortgage Association) en Freddie (Federal Home Loan Mortgage Corporation) hadden de afgelopen maanden samen 1,4 triljoen dollar aan verliezen opgestapeld. Daarvan werd in dezelfde periode 14 miljard dollar afgeschreven als niet recupereerbaar. De bedrijven werden financieel onleefbaar waardoor het quasi onmogelijk werd om te lenen of meer geld te zoeken.

    Hun volledige ineenstorting zou de Amerikaanse huizenmarkt verder in de problemen brengen en het zou ook een effect hebben op de volledige Amerikaanse economie en de wereldeconomie.

    Bijna 1 triljoen dollar schulden van de twee bedrijven zijn bij buitenlandse regeringen en bedrijven. Een faillissement zou dan ook een snelle kapitaalvlucht vanuit de VS en een val van de dollar hebben veroorzaakt. Heel wat schulden waren in handen van Aziatische banken die reeds overgingen tot het liquideren van deze “investering”.

    Amerikaanse overheid komt tussen

    De Amerikaanse regering nam de controle over de twee bedrijven over en besliste om mogelijk tot 100 miljard dollar in elk van hen te pompen. Bovendien kregen ze een onbeperkte toegang tot liquiditeiten en de mogelijkheid om een aantal hypotheken af te scheiden of te verkopen. Bestaande aandelen in de bedrijven mogen worden verhandeld, maar de waarde ervan is erg beperkt en de betaling van dividenden is opgeschort.

    Een nationalisering onder een pro-kapitalistische regering zoals de Amerikaanse wordt enkel toegepast als andere cruciale belangen voor de kapitalistische klasse op het spel staan, zoals dit nu het geval is. Gewoonlijk gebeurt dit nadat de private eigenaars de betrokken bedrijven hebben leeggemolken met grote persoonlijke winsten voor zichzelf. Na een wanbeleid dat gepaard ging met het leegzuigen van de bedrijven, eindigen deze in een catastrofale situatie.

    Maar ook bij een publiek bezit worden deze bedrijven geleid door rijke individuen die ideologisch gevormd zijn in een systeem dat zich baseert op privaat bezit, de vrije markt en kapitalistische methoden van management. Het gaat niet om een vorm van publiek bezit gebaseerd op een echt gemeenschappelijke controle, economische planning en democratie.

    Nationalisering wordt gezien als een “tijdelijk kwaad” met als bedoeling om de bedrijven terug in private handen te laten terechtkomen om verder uitgezogen te worden zodra dit mogelijk wordt. Dat is het doel met Fannie en Freddie, ook al kan dat volgens commentatoren wel wat tijd vergen. Er wordt voorspeld dat ze in kleinere delen zullen worden opgedeeld om dan in de private sector te worden geïntegreerd.

    Dat zal pas mogelijk zijn nadat publieke middelen, dus van de Amerikaanse arbeiders en hun gezinnen, werden geïnvesteerd en een aantal private bedrijven opstaan om in de hypotheekmarkt tussen te komen. Dat heeft niets te maken met hoe een nationalisering onder een socialistische regering er zou uitzien. Zelfs indien het zou worden toegepast op één bedrijf, zou het gaan om een democratische controle met arbeidersbeheer en arbeiderscontrole. Bovendien zou het geen tijdelijke maatregel zijn.

    Het zou de basis vormen om over te gaan tot de nationalisering van alle grote bedrijven die de economie controleren. In de plaats van te nationaliseren in het belang van de kapitalisten, zou er worden genationaliseerd in het belang van de meerderheid van de bevolking – de werkenden en hun gezinnen. Er zou enkel een compensatie aan de voormalige eigenaars (de aandeelhouders) worden betaald voor zover ze dit echt nodig hebben (bijvoorbeeld voor kleine aandeelhouders met wat spaarcenten die werden geïnvesteerd in aandelen).

    Met Fannie en Freddie wordt de Amerikaanse regering gedwongen om verder te gaan in haar koerswijziging dan wat het geval was bij de redding van Bear Stearns en de eerdere maatregelen voor Fannie en Freddie. Toen werden de risico’s genationaliseerd terwijl de toekomstige winsten in private handen bleven. Nu was het nodig om zowat 80% van de toekomstige winsten in publieke handen te nemen, ook al wordt meteen duidelijk gesteld dat dit slechts een tijdelijk gegeven zal zijn.

    Publieke middelen

    Deze tussenkomst van de Amerikaanse overheid betekent dat er een grote injectie is van publieke middelen, maar het is niet zeker of dit een significant effect zal hebben op wat door heel wat kapitalistische economen een diepe en belangrijke economische crisis is. De neerwaartse spiraal werd de afgelopen weken nog erger in de VS en kent globale repercussies. De Amerikaanse huizenmarkt blijft in een enorme crisis zitten, zowat 9% van de Amerikaanse hypotheeknemers zitten momenteel achter met hun betalingen of dreigen uit hun huis te worden gezet. De huizenprijzen gaan sterk achteruit met een ritme van meer dan 15% op jaarbasis in de belangrijkste stedelijke gebieden. Dat heeft negatieve gevolgen voor heel wat gezinnen.

    De Amerikaanse economie heeft ook te lijden onder de dalende aandelenprijzen, de toename van de werkloosheid en de hogere prijzen. Onder alle geïndustrialiseerde economieën is de economie aan het verzwakken, de VS kan geen uitweg vinden voor deze situatie die enkel maar erger dreigt te worden. Een gezamenlijke neergang in de Eurozone, VS en Japan lijkt waarschijnlijk met een recessie die dit jaar nog ontwikkelt.

    Arbeiders en hun gezinnen lijden onder deze economische achteruitgang. Ze moeten inleveren, verliezen hun job, moeten hogere prijzen betalen,… Dan valt het uiteraard op dat de regering wel miljarden dollars of euros kan vinden om grote financiële bedrijven over te nemen als de belangen van het patronaat bedreigd worden, maar dat er geen middelen zouden zijn als de gewone bevolking maatregelen vraagt voor haar koopkracht. Steeds meer mensen – en zeker jongeren – zullen hier vragen bij stellen. De linkse socialisten moeten daarop inspelen om dit systeem in vraag te stellen en op te komen voor een socialistisch alternatief.

  • Neoliberalisme in crisis – het einde van een tijdperk

    Economische, politieke en sociale crisis

    Op deze site hebben we al meermaals geschreven over de huidige economische crisis. Geen enkele econoom kan het zich nu nog veroorloven om te ontkennen dat er een probleem is. Sommigen proberen nog – al was het maar om de bevolking geen angst aan te jagen – om te stellen dat “de fundamenten van onze economie sterk zijn” (dat verklaarde althans de Amerikaanse Republikeinse presidentskandidaat John McCain). De crisis heeft echter haar dieptepunt nog niet bereikt. Deze situatie zal onvermijdelijk gevolgen hebben op de levensomstandigheden van miljarden arbeiders.

    Stéphane, Luik

    Van subprimes tot koopkracht: crisis op alle niveaus

    Sinds een jaar staat de kwestie van crisis centraal in alle discussies onder economen. Daarbij is er onenigheid over de diepte en de lengte van de crisis, ook al wordt steeds meer erkend dat dit geen fenomeen van korte duur zal zijn. Aanvankelijk was er enkel sprake van een financiële crisis in de VS rond de subprimes: hypothecaire leningen die met grote risico’s werden toegestaan door Amerikaanse fondsen. Duizenden families bleken niet in staat te zijn hun lening af te betalen, waardoor ze hun woning verloren en op straat terecht kwamen en waardoor bovendien het financieel systeem aan het wankelen raakte. Verschillende banken kwamen in de problemen.

    De financiële crisis is niet zonder gevolgen gebleven voor de reële economie. En ook daar moeten de arbeiders opdraaien voor het falen van de kapitalisten en hun economisch systeem. De financiële crisis had al snel gevolgen in andere sectoren zoals de voedingssector of de energiesector (die heel wat speculatief kapitaal aantrokken – 81% van alle oliecontracten op Nymex, de grondstoffenbeurs van New York, zijn bijvoorbeeld in het bezit van speculanten), wat een belangrijke oorzaak vormt voor de prijsstijgingen van de afgelopen maanden. De crisis heeft bovendien ook gevolgen op het vlak van tewerkstelling, onder meer in de bouwsector of de banksector. In Spanje zijn reeds 300.000 jobs verloren gegaan (het merendeel in de bouwsector waar heel wat Oost-Europeanen werkten). In Californië wil de governator Schwarzenegger 22.000 ambtenaren op straat zetten.

    Grote multinationals komen in de problemen. Het monsterverlies van General Motors (15 miljard dollar in het tweede kwartaal van 2008) zal gevolgen hebben, met pogingen om de “loonkosten” te verlagen door aanvallen op de lonen of bijvoorbeeld op de Amerikaanse pensioenfondsen van het bedrijf.

    Deze crisis is al voelbaar in Europa en de Westerse wereld, maar nog veel meer in de neokoloniale wereld. Zo waren er in Afrika en Azië tal van rellen en acties tegen de hoge voedselprijzen. Dat versterkt er verder de politieke onstabiliteit. Het IMF kondigde aan dat er door deze crisis reeds zo’n 400 miljard dollar is verloren gegaan. En dan is het enkel wachten op een volgende dieptepunt voor deze crisis, waardoor de verliezen verder zullen oplopen. Kortom, het is crisis op alle niveaus.

    De oude tactieken werken niet meer…

    De afgelopen jaren werd de crisis telkens afgewenteld op de arbeiders en hun gezinnen die “inspanningen” moesten leveren. Het was telkens nodig om de broekriem aan te halen om te vermijden dat de winsten van de kapitalisten in het gedrang zouden komen.

    Na de uitzonderlijke groei in de naoorlogse periode, een periode waarin de arbeiders heel wat verworvenheden konden afdwingen, werd tijdens de crisis van midden jaren 1970 en begin jaren 1980 gezegd dat de arbeiders een aantal verworvenheden moesten afstaan om zo de economie te redden. Dat vormde het begin van het neoliberale beleid dat sindsdien de werkenden steeds verder als citroenen heeft uitgeperst. Maar op een bepaald ogenblik is de citroen volledig uitgeperst.

    De economische groei van de jaren 1990 en 2000 heeft de werkenden geen voordelen opgeleverd. Het was een periode van “jobloze groei” (zonder een fundamentele daling van de werkloosheid) met een versterking van alle mogelijke flexibiliteit (opmars van interimjobs, deeltijdse arbeid,…) en daarbij horende lagere lonen. De groei in deze periode was enkel mogelijk door het opdrijven van de uitbuiting van de arbeiders en het openen van een nieuwe uitgebreide markt aan goedkope werkkrachten na de val van de voormalige stalinistische regimes in het Oosten.

    Hun antwoord? De rijken en hun kinderen eerst!

    Sinds de jaren 1970 tot vandaag was het neoliberale dogma dominant op de planeet en onder de kapitalistische ideologen. In navolging van theoretici als Friedman en Hayek werd staatsinterventie een vies idee. Er werd overgegaan tot alle mogelijke liberaliseringen en privatiseringen.

    Nu hun systeem in de problemen komt, hebben de kapitalisten er minder problemen mee om de overheid ter hulp te roepen. In verschillende gevallen heeft de overheid die reddingsvraag positief beantwoord. Daarmee werd een duidelijke boodschap gegeven: de rijken en hun kinderen worden eerst gered.

    Zo zagen we hoe de Britse bank Northern Rock werd genationaliseerd door de Labour-regering toen bleek dat de bank haar vingers had verbrand bij de investeringen in subprimes. Een failliet werd vermeden door een nationalisering, onder het motto: “privatisering van de winsten, collectivisering van de verliezen.” Ook in de VS kwam de overheid tussen om garanties te bieden voor de kredietbedrijven Fanny Mae en Freddie Mac. Analisten gaan er van uit dat ook hier een nationalisering de enige oplossing zal bieden.

    Terwijl deze regeringen niet twijfelen om miljoenen dollars te gebruiken om de bedrijven en de portemonnee van de grote aandeelhouders te redden, wordt ons gezegd dat er geen middelen zijn om iets te doen aan de daling van onze koopkracht. Loonsverhogingen zijn onmogelijk omdat de kas leeg is. Maar we zien tegelijk dat er soms wel een weg is waar een wil is, de Britse regering toonde aan dat het de rol van brandweerstaat kan spelen als het erop aan komt om een uitslaande brand bij de multinationals en hun aandeelhouders te blussen. De werkenden en hun gezinnen blijven intussen in de kou staan.

    Kan China redding brengen?

    Een aantal burgerlijke economen hopen dat China de wereld kan redden van de crisis en de rol van de Verenigde Staten als motor van de economie kan overnemen. De economische structuur van China is echter totaal anders. De Amerikaanse markt was decennialang de ultieme opkoper van de wereldwijde productie. Als die markt in crisis komt, vindt de productie minder afname. De Chinese economie is in hoofdzaak gericht op de export en ondanks wat door aanhangers van de “volksrepubliek” wordt beweerd, ligt de levensstandaard van de gemiddelde Chinees niet erg hoog. Bovendien worden de Chinezen geraakt door de crisis en gaan ook Chinese bedrijven over tot afdankingen.

    Anderen denken dat het Chinese en Aziatische kapitaal de Oosterse bedrijven kunnen redden en het klopt dat deze kapitalisten er alles aan doen om de beperkte Oosterse markt te behouden om de gevolgen van de crisis toch een beetje te beperken. Dit leidt er wel toe dat beleggingsfondsen meer in eigen land gaan investeren. Sovereign Wealth Funds (beleggingsfondsen van de overheid) zijn nauw verbonden met de economische politiek van verschillende landen. Zo is er de Abu Dhabi Investment Authority die wereldwijd investeert met olieinkomsten van de Verenigde Arabische Emiraten of het Chinese Investeringsbedrijf dat kapitaal van de Chinese staat beheert. Dergelijk kapitaal is volgens sommige economen stabieler omdat er minder directe winst wordt gezocht, maar meer op lange termijn wordt gekeken. Maar ook dat is betwistbaar.

    Het einde van een tijdperk

    Het geld van beleggingsfondsen mag dan al een positief effect hebben op de economie, veel staten zien niet graag dat hun ondernemingen in handen komen van fondsen onder de controle van buitenlandse staten. Er komt onvermijdelijk een tegenstelling tussen de belangen van het land waarin wordt geïnvesteerd en het land dat eigenaar is van de beleggingsfondsen. Zo was de regering van Bush in de VS er niet mee opgezet toen enkele Amerikaanse havens in handen van een beleggingsfonds uit Dubai kwamen. Bush dwong het beleggingsfonds om die onmiddellijk terug te verkopen. Een aantal principes van het neoliberalisme (zoals het vermijden van iedere interventie, laat staan investering, door de overheid of de absolute vrije handel) worden opzij geschoven bij een crisis die de “strategische belangen” van de Amerikaanse regering bedreigt.

    In de New York Times waarschuwde Jim Cramer van CNBC Finance News Network opvallend voor de beleggingsfondsen: “Willen we dat onze banken in de handen komen van de communisten [China?] of zelfs van terroristen [Abu Dhabi, Qatar,…]? Ik neem een willekeurig voorbeeld, want zo wanhopig zijn we wel.” Een topman van een Noors investeringsfonds stelde: “Ze moeten niets van ons hebben, maar ze willen wel ons geld.”

    Naarmate de crisis ontwikkelt en erger wordt, moeten ook de vrije handel en de globalisering steeds meer de baan ruimen.

    Wat zijn de gevolgen voor de arbeiders?

    De crisis zal ongetwijfeld leiden tot meer spanningen: tussen staten, tussen imperialistische machten, maar ook tussen sociale klassen.

    De crisis leidt tot een intensere strijd voor grondstoffen, wat een terugkeer van protectionistische elementen mogelijk maakt waarbij iedere staat enkel op zichzelf kan rekenen en zelf moet zoeken naar grondstoffen als olie en gas. We zagen reeds de recente oorlog tussen Rusland en Georgië, dat een belangrijk doorvoerland is voor olie vanuit de Kaspische zee en Centraal Azië.

    Deze crisis zal echter ook leiden tot een enorme woede onder miljoenen arbeiders. Als de overheid in staat is om te nationaliseren om de winsten van de aandeelhouders veilig te stellen, waarom zou het dan ook niet kunnen nationaliseren om de jobs van arbeiders te beschermen? De eerste conclusies van arbeiders zullen vooral getrokken worden uit vragen naar concrete antwoorden op hun concrete problemen.

    De ervaringen in de strijd en tussenkomsten van linkse socialisten zullen duidelijk maken dat de staat vandaag enkel in dienst van de kapitalisten staat en dat er nood is aan een samenleving waarin de belangen van de meerderheid van de bevolking centraal staan in de plaats van de winst van enkelen. Een dergelijk socialistisch alternatief zal de enige uitweg zijn uit de miserie van het kapitalisme.

  • Nationaliseringen van de banken – na Northern Rock nu ook Roskilde Bank

    Als de linkerzijde de nationalisering van de banken eist, werd dit door de vertegenwoordigers van het patronaat steevast afgedaan als onmogelijk. Zodra een bank echter in de problemen dreigt te komen en daardoor de belangen van het patronaat bedreigt, wordt wel tot een nationalisering overgegaan. Geen nationalisering in het belang van de gemeenschap, maar wel om de verliezen op de kap van de gemeenschap af te schuiven.

    Northern Rock werd door de Britse Labour-regering genationaliseerd omdat de bank dreigde failliet te gaan. De overheid kwam tussen om de belangen van de grote klanten van de bank veilig te stellen. Tegelijk werd aangekondigd dat de komende drie jaar meer dan 2000 jobs zullen verdwijnen bij de bank. Dat is zowat een derde van de 6500 banen bij Northern Rock. In de VS werd eerder ook tussengekomen door de overheid om Bear Stearns te redden.

    In de Verenigde Staten zijn intussen een tiental kleinere banken failliet gegaan, voormalig IMF-econoom Kenneth Rogoff waarschuwt bovendien dat er ook grote banken kunnen volgen. En ook in Europa ziet het er niet goed uit voor een aantal banken. In Denemarken, het eerste West-Europese land dat officieel in recessie ging, moest de nationale bank tussen komen om de regionale Roskilde Bank te redden. De Deense nationale bank moest 500 miljoen euro vrijmaken om Roskilde Bank over te nemen en een consortium van 137 Deense banken komt ook tussen met 100 miljoen euro (een maand geleden werd ook al 100 miljoen euro van de nationale bank in Roskilde gestoken). Indien er meer banken op deze manier in de problemen komen, is het maar de vraag of er nog voldoende middelen zullen zijn om op een gelijkaardige wijze tussen te komen.

    Het feit dat overheidsmiddelen worden gebruikt voor het redden van de bank, zorgt er voor dat het de gemeenschap is die opdraait voor de risico’s die werden genomen door de banken. Zolang die risico’s zorgden voor winsten, waren het de aandeelhouders die het risico droegen. Als de verliezen zich opstapelden, is het plots aan de gemeenschap om het risico te dragen.

    De nationalisering van Roskilde Bank leidt opnieuw tot discussie over gelijkaardige mogelijkheden bij andere banken. Sinds het begin van de kredietcrisis hebben de banken wereldwijd al 500 miljard dollar aan verliezen moeten afboeken. Na het Deense Roskilde Bank, zullen ongetwijfeld anderen volgen. Daarbij wordt onder meer uitgekeken naar UBS, Crédit Suisse en Fortis.

    Een studie van de Amerikaanse professoren Franklin Allen en Elena Carletti (van de universiteit van Pennsylvenië) stelt dat Europese regeringen niet voorbereid zijn om scenario’s van banken die dreigen failliet te gaan. Louter bij wijze van voorbeeld werden daarbij Fortis, UBS en Crédit Suisse vermeld. De professoren stellen dat de Belgische en Zwitserse overheden wellicht niet in staat zouden zijn om de financiële gevolgen te dragen, hierdoor zou er mogelijk naar een Europese oplossing moeten worden gezocht.

    De “nationaliseringen” van Northern Rock of Roskilde zijn opvallend na de jarenlange neoliberale retoriek waarin overheidsinterventies als iets “vies” werden gezien. Nu mogen dergelijke interventies blijkbaar wel opnieuw, maar dan enkel om de verliezen naar de gemeenschap over te dragen.

  • Naar meer protectionisme na het mislukken van Doha-ronde

    Zeven jaar na het opstarten van de onderhandelingen in Doha, Quatar, sprongen de discussies over een nieuwe globaal handelsakkoord af in Genève. De schijnbaar oneindig lang durende onderhandelingen werden door een waarnemer omschreven als “kijken naar verf die nooit droogt”. Er is geen akkoord uit de bus gekomen om de belemmeringen voor kapitalistische handel weg te nemen.

    Dave Reid

    Een belangrijk aspect voor het rechtse neoliberale project, is het wegnemen van alle belemmeringen op handel (zoals tarieven met extra belastingen die het moeilijker maken om goederen en diensten te verkopen in andere landen) zodat kapitalistische bedrijven makkelijker markten, arbeiders en grondstoffen op gelijk welke plaats in de wereld kunnen uitbuiten.

    Het feit dat er geen akkoord werd bekomen, is een opvallende nederlaag voor het kapitalistische neoliberale project om de markten te openen om een vrij verkeer van kapitaal en goederen wereldwijd mogelijk te maken. Het opent de deur voor een toename van protectionistische maatregelen en bilaterale akkoorden tussen economieën die allen geraakt worden door de globale economische achteruitgang.

    Het proces van globalisering waarbij er miljarden dollars naar de kleine groep van kapitalisten gingen, terwijl miljarden arbeiders in armoede leven, zal mogelijk wat doorkruist worden door deze nederlaag voor de “vrije” handel. De onderhandelingen vonden plaats in het kader van de Wereldhandelsorganisatie en hadden betrekking op 153 landen, ook al waren er maar 30 handelsmachten uitgenodigd in Genève om effectief deel te nemen. De finale onderhandelingen werden gevoerd door vertegenwoordigers van 7 landen. Maar er was een blokkade tussen enerzijds de VS en de EU en anderzijds India en China.

    De onderhandelaars waren het wel eens over een verdere liberalisering van de handel in diensten en industriële goederen, wat vooral de VS en de EU ten goede komt. Er kwam geen akkoord over landbouwproducten. India wilde haar 200 miljoen boeren beschermen tegen een massale voedselimport uit Europa of de Amerikaanse voedingsindustrie.

    Heel wat kapitalistische commentatoren probeerden het voor te stellen alsof het falen van de Doha-ronde geen effect zal hebben voor de wereldeconomie. De dag na het falen van de onderhandelingen gingen de beurzen zelfs omhoog. Optimisten stelden dat de wereldhandel en de globalisering de afgelopen zeven jaar ook zonder akkoord konden oprukken.

    De meeste landen hebben invoertarieven die sowieso lager liggen dan de maximale invoertarieven die in 1993 werden afgesproken in Uruguay. De meeste tarieven liggen zelfs al lager dan het maximum dat werd aanbevolen in Doha. Het belang van deze discussie voor de wereldhandel wordt geschat op 100 miljard dollar, of 0,007% van de wereldwijde handel (ter waarde van 14 triljoen dollar). Volgend jaar beginnen nieuwe onderhandelingen met een nieuwe Amerikaanse president of in 2010 met een nieuwe Europese commissie.

    Protectionisme

    Deze optimistische visie van bepaalde commentatoren komt er in de hoop dat het een rem zet op het toenemende protectionisme. De wereldeconomie gaat naar een periode van crisis wat gepaard gaat met een tendens bij regeringen om hun eigen industrieën te beschermen door import moeilijker te maken op allerhande manieren. Het falen van Doha zal daar meer mogelijkheden bieden zonder de regels van de Wereldhandelsorganisatie te breken.

    Het falen zelf is een uitdrukking van de toename van het protectionisme. Geen enkel kamp kon toegeven omdat ze dit niet zouden verkocht krijgen. De zwakke Indische regering vreesde een reactie van de boeren, en zeker van de grootgrondbezitters, indien het zou toegeven. De Amerikaanse vertegenwoordiger wist dat ze geen akkoord door het parlement zou krijgen.

    Meer pessimistische kapitalistische economen vergeleken het falen met de handelsoorlogen tijdens de depressie van de jaren 1930. Jonathan Fenby waarschuwde: “Een globale handelsanarchie zou leiden tot handelsoorlogen, voorkeursbehandelingen en competitieve devaluaties. Het voorbeeld van de periode na 1929 biedt daar voldoende bewijs van. De financiële crisis die rond ons aan het opborrelen is, zou ernstig versterkt worden als het zou gepaard gaan met het soort ik-eerst beleid dat kenmerkend was voor de jaren 1930.” (The Guardian, 6 augustus)

    Er wordt gevreesd dat de consensus van de periode na Wereldoorlog 2 inzake vrije handel binnen de kapitalistische wereld aan het afbrokkelen is naarmate ook de Wereldhandelsorganisatie zelf haar geloofwaardigheid verliest. Er zal nu wellicht een complexe reeks bilaterale handelsakkoorden volgen waarbij landen en handelsblokken buiten de Wereldhandelsorganisatie onderhandelingen voeren. Dat kan de wereldhandel verder destabiliseren.

    De Wereldhandelsorganisatie was jarenlang een stuurkamer van waaruit de ontwikkelde kapitalistische economieën een hardere uitbuiting van de ontwikkelende wereld oplegden. Nu was de situatie anders. Er werd een vage alliantie gevormd tussen China, India en Brazilië om in te gaan tegen de VS en de EU. Toen de huidige onderhandelingsronde werd opgestart in Doha in 2001, net na 11 september, leek de Amerikaanse macht onoverwinnelijk. Zeven jaar later hebben we te maken met het falen in Irak, de groei van de Chinese en Indische economieën en een verandering van de balans in de wereldwijde krachtsverhoudingen.

    De VS blijft de belangrijkste kapitalistische wereldmacht, maar het is niet langer in staat om haar handelspartners eenzijdig al haar voorwaarden op te leggen.

  • Ongenoegen tegenover dure energieprijzen neemt toe

    Truckers, boeren en vissers. Het zijn maar enkele van de bevolkingsgroepen die de dure energieprijzen aan den lijve ondervinden en ertegen protesteren. De afgelopen weken waren er in verschillende Europese landen acties van truckchauffeurs die het verkeer volledig lam legden. In Spanje leidde dat tot forse repressie van de politie, die hardhandig optrad tegen truckers die actie bleven voeren.

    De blokkades van de chauffeurs zorgden er onder meer voor dat de toevoer van onderdelen voor Ford Genk en General Motors Antwerpen in het gedrang kwam.

    Het protest beperkte zich niet enkel tot het zuiden van Europa. In Azië waren er bijvoorbeeld acties in Zuid-Korea, waarbij 13.000 stakende truckchauffeurs werden vervoegd door 17.000 bouwvakkers. In Europa waren er zowat overal protestacties met ook in Brussel een bijeenkomst van truckers na een oproep van de patroonsfederatie UPTR. De truckers staan op de rand van de afgrond nu de brandstofprijzen sinds januari al met 20% zijn gestegen.

    De dure prijzen voor brandstof kunnen niet enkel verklaard worden door het spel van vraag en aanbod. De vraag en aanbod verschillen nu amper van de periode eind 2006, toen de olieprijs 60 dollar voor een vat ruwe olie bedroeg. Nu is die prijs ongeveer het dubbele. Oliespecialist Fadel Gheit van Oppenheimer & Co stelde in een parlementaire commissie in de VS dat de prijzen door speculatie zo hoog zijn.

    Terwijl wij recordprijzen aan de pomp betalen, gaan de speculanten en ook de oliemultinationals lopen met recordwinsten. De vijf grootste oliebedrijven hebben sinds 2005 170 miljard dollar uitgedeeld aan hun grote aandeelhouders. In 2007 maakten ze samen 93 miljard dollar winst.

  • Economische Tsunami: Wereldkapitalisme verzuipt

    In de loop van vorig jaar is er een diep stekende economische crisis in het kapitalisme ontstaan. Het begon, zoals bekend, met de hypotheekcrisis. Met hypotheken die in de VS waren gegeven aan mensen die ze gewoon niet konden betalen. Dat waren er nogal wat. Het waren hypotheken met een hele lage rente in het eerste jaar: daarna werd het de marktrente… dat was er vaak niet bij verteld. In de loop van vorig jaar bleek dat sommige mensen het geld gewoon niet hadden. De risico’s waren in onduidelijke financiële producten verwerkt (een soort doorgeefspelletje); die waren weer door alle banken over de wereld verhandeld. Zo werd de hypotheekcrisis een financiële crisis. Glanzende namen in de bankwereld zoals Bearn Stearns, Northern Rock, Credit Suisse, UBS en vele anderen sneuvelden of likten hun wonden.

    Door Pieter Brans, Offensief Amsterdam

    Eigenlijk zijn er drie crises tegelijk. De eerste is de hypotheekcrisis. Er zijn heel veel hypotheken in de VS die nooit zullen worden afbetaald. Alle financiële producten die daarop gebaseerd zijn, zijn in één klap waardeloos. De huizenprijzen dalen door gedwongen verkopen. De voorraad onverkochte huizen stijgt: kopers krijgen moeilijk een hypotheek en als je langer wacht wordt het misschien nog goedkoper. Bouwondernemers gaan failliet. Bouwvakkers raken werkloos. Dat is één crisis.

    Dan is er de financiële crisis. Banken zijn het vertrouwen in elkaar kwijt, want niemand weet waar de slechte leningen zitten. De centrale bank leent oeverloos geld aan de banken om het vertrouwen te herstellen en het geld wordt gretig aangepakt, maar banken zijn heel voorzichtig in het lenen aan elkaar en aan hun klanten. De kredietstroom stokt en dus ook de economische groei.

    De derde crisis is het dalen van de consumptie. De consument gaat het somber inzien: zijn huis en of aandeeltjes worden minder waard, misschien wordt hij uit zijn huis gegooid, misschien raakt hij zijn baan kwijt, zijn creditcard wordt ingetrokken, prijzen stijgen: hij koopt niet meer.

    Om deze drievoudige crisis op te lossen kunnen de centrale banken zich garant stellen voor de verliezen en de rente verlagen. De centrale banken gaven miljarden dollars en euro’s uit om het kredietsysteem, de leningen die banken elkaar onderling verstrekken, aan de praat te houden. Allemaal belastinggeld. De rente in de VS werd keer op keer verlaagd, zonder dat het hielp. Soms hielp het een dag of twee. Het loste de problemen van de arme hypotheekbetalers natuurlijk niet op. De econoom Roubini becijferde dat de huidige crisis, als hij zich voortzet, tot drie triljoen dollar kan gaan kosten. Zelfs al is de narigheid een stuk minder, dan nog heeft het kapitalisme vele maanden en jaren nodig om te herstellen van deze dreun. De eerste fase is dat de zeepbel van de huizenprijzen leegloopt en dat kan nog een tijd duren. Pas als de huizenprijzen weer stabiliseren, komt er wat duidelijkheid.

    Recessie

    Er zijn twee mogelijke economische scenario’s. Het scenario waar het kapitalisme op hoopt is een korte recessie in de VS (twee kwartalen) met beperkte effecten op Europa en Japan. In dit scenario blijven China en India gewoon doorgroeien en kunnen het gebrek aan groei elders compenseren. Daarna kan de groei van de wereldeconomie gewoon doorgaan. Het andere scenario is dat van een recessie van zeker acht kwartalen met een wereldwijde recessie. De economie in de VS loopt vast. 70% van het nationaal product gaat naar de consumptie en die zakt in door de dalende huizenprijzen en omdat krediet op rantsoen gaat. China en India worden getroffen door de dalende export naar de VS, Europa door de hoge euro. Er gaan meer banken en financieringsinstellingen om. De aandelenbeurzen dalen verder. Grondstoffenprijzen (olie) waar veel speculatief geld in is gaan zitten omdat de beurs het zo slecht doet, gaan naar beneden door de teruglopende productie.

    Wie weet wat het gaat worden, is niet een lezer van deze krant. Die zit op de Bahama’s van zijn geld te genieten. Marxisten hebben geen kristallen bol. Maar het lijkt erop dat de kans op het optimistische scenario redelijk verkeken is. Het hoeft niet zo somber te worden als in het doemscenario, maar een periode van grotere economische problemen voor het kapitalisme lijkt het meest waarschijnlijk. Regeringen en centrale banken blijken weinig invloed te hebben op de problemen. De centrale bank in de VS heeft al verschillende renteverlagingen doorgevoerd, maar ze hebben niets geholpen; je kunt de rente niet blijven verlagen.

    In Japan is eind 1991 een enorme speculatieve zeepbel in onroerend goed uiteen gespat. Banken zaten met enorme leningen die waren gegeven op onderpand dat bijna niets meer waard was. De Japanse centrale bank bleef de rente verlagen, uiteindelijk tot bijna nul %: geld was bijna gratis. Het hielp niets. Hulp kwam pas na jaren van stagnatie, toen de overheid de banksector hielp met enorme geldinjecties en het aansturen op fusies tussen slechtere en betere banken. De kosten hiervan waren enorm: de schuld van de Japanse overheid is nu 180% van het hele Bruto Nationaal Product, één van de hoogste in de wereld. De Japanse overheid kon dit doen omdat Japanners (vanwege het gebrek aan sociale voorzieningen en pensioenen) enorm veel geld sparen.

    Geen enkele crisis is een kopie van de vorige, maar het voorbeeld van de Japanse economie laat wel zien wat er kan gebeuren. De overheid in de VS heeft nu al grote schulden. De rente verlagen lost de problemen niet op. Het veroorzaakt prijsstijgingen en leidt tot een lagere koers van de dollar. Het overeind houden van de bankensector in de VS is mogelijk, maar het kost jaren, en de kosten voor de belastingbetaler zouden enorm zijn. Arbeiders in de VS zouden een enorme prijs betalen: in de vorm van een stijging van de kosten van levensonderhoud (stijgende prijzen), werkloosheid en ontslagen (General Motors kondigde al 70.000 ontslagen aan), gedwongen huizenverkopen (hypotheken niet meer op te brengen) voor lagere waarden en stijgende belastingen (iemand moet de rekening betalen). Natuurlijk geven president Bush en de Republikeinen de gigantische puinhoop die ze van de economie en de oorlog in Irak gemaakt hebben graag door aan een Democratische president.

    Nederlandse economie

    Volgens Bos en Balkenende zou Nederland niet door de crisis getroffen worden. Het is inderdaad waar dat Nederlandse banken minder getroffen zijn door de crisis. Maar als door de dalende dollar en de stijgende euro de Duitse export naar de VS stagneert, merkt Nederland dat wel degelijk. In Nederland hebben arbeiders door de enorme winstcijfers van grote bedrijven in 2007 het gevoel dat ze nu loonsverhogingen moeten eisen om een deel van dat geld binnen te halen. Ook in de publieke sector (politie) is de druk voor hogere lonen groot: arbeiders voelen dat de overheid moeite heeft om met de huidige salarissen bij de politie, in de zorg en in het onderwijs mensen binnen te halen. Het gevoel eindelijk broodnodige loonsverhogingen binnen te kunnen halen en de naderende crisis zijn een explosieve combinatie. Net als in Duitsland is de periode van betrekkelijke arbeidsrust voorbij.

    Wat is het toch met het kapitalisme dat het steeds weer in een crisis terecht komt? Marx en Engels hebben het fundament hiervan al blootgelegd. De arbeiders produceren meer aan waarde dan ze verdienen als loon. Anders zou er geen winst gemaakt worden. De arbeiders kunnen dus nooit alle producten opkopen die ze maken. Daarom ontstaan sinds het begin van het kapitalisme periodiek crises van overproductie. Goederen kunnen niet meer worden verkocht, de prijzen gaan dalen, de productie gaat omlaag, arbeiders worden ontslagen en kunnen nog minder kopen enz. enz. Het moderne kapitalisme is eigenlijk niet anders, al dachten ze er iets op te hebben gevonden: krediet. Het geven van leningen, liefst op een onderliggende waarde zoals een huis, is een manier om het inkomen en de bestedingen op te krikken. Probleem is dat het alleen tijdelijk werkt. En een groter probleem is dat het leidt tot een langere periode waarin de schulden toch moeten worden afbetaald.

    Hogere lonen voor de arbeiders!

    Zelfs kapitalisten realiseren zich dit probleem. Columnist Frits Conijn van het Financieel Dagblad legde in de kolommen van die krant uit dat ondernemingen hun winsten uitkeren aan de aandeelhouders. Die beleggen dat geld weer en dat drijft de koersen omhoog. Ook bedrijven hebben geld en daarmee gaan ze op overnamepad: opwaartse druk op de koersen. Of ze beleggen dat geld in hedgefondsen. Die gaan ermee speculeren en dat leidt tot: hogere koersen. Alle winst die ondernemingen maken en welke niet wordt geïnvesteerd in productie (en dat is nogal wat) leidt dus tot koersopdrijving op de beurs, bij de prijzen van grondstoffen, onroerende goederen en dergelijke: allemaal financiële zeepbellen. Gaat het geld via hogere lonen naar de arbeiders, dan gaan die ermee consumeren en dat geeft de economie stabiliteit. Conijn vond dat de vakbonden harder moesten strijden voor hogere loonsverhogingen, er stond zelfs ‘arbeiders aller landen, verenigt u!’. Politiek zal dit uiteindelijk toch minder aantrekkelijk zijn voor de bourgeoisie, maar economisch heeft hij volkomen gelijk. Hogere lonen, meer consumptie zou de economische crisis kunnen verzachten, maar het is duidelijk dat de kapitalisten dit niet gaan proberen.

    De crisis heeft in ieder geval tot een flink verlies aan vertrouwen geleid. Vroeger gold al: als een bankier zijn kredietwaardigheid moet bewijzen, is hij hem al kwijt. Dat geldt nu voor veel meer dan de financiële sector. Iedereen die geld leent, moet bij voorbaat bewijzen dat hij in staat is om het terug te betalen. Een consequentie van deze crisis is dat niemand meer te vertrouwen valt tot het tegendeel bewezen is. Maar zonder vertrouwen kan ook de kapitalistische economie niet functioneren. En het vertrouwen in het kapitalisme als geheel heeft natuurlijk een flinke knauw gekregen. Zolang het kapitalisme aan grote groepen mensen in de ontwikkelde wereld een redelijke levensstandaard lijkt te bieden, heeft het systeem niet veel te vrezen. Maar nu het om te beginnen het leven van veel gewone Amerikanen aantast die geen zekerheid hebben over waar en of ze wel kunnen wonen, zal verzet tegen de gevolgen van dit systeem en uiteindelijk verzet tegen dit systeem zelf de enige uitweg blijken. Het is een kwestie van tijd voordat de gevolgen in Europa en Azië zichtbaar worden.

    Onzekere tijden

    Ook zal het maanden, zo niet jaren duren voordat banken weer vertrouwen in elkaar en hun klanten krijgen. En het zal jaren duren voordat de centrale banken een manier hebben uitgedokterd om het verkeer in nieuwe financiële producten aan zodanige regels te binden dat het niet opnieuw uit de hand loopt. De komende jaren zullen economisch erg onzeker zijn en het zal jaren duren voordat het kapitalisme nieuwe wegen heeft om in te slaan. Het zal zeker een periode van relatieve zwakte van het kapitalisme zijn: wat ons betreft maakt de arbeidersklasse daar een goed gebruik van.

    Maar dan zal er veel moeten gebeuren. In de afgelopen dertig jaar zijn de vakbonden die in de jaren zeventig in ieder geval voor een belangrijk deel strijdorganisaties waren, organisaties geworden met een grote bureaucratische bovenlaag aan de top. Gewone werkende mensen zijn binnen vakbonden alleen op afroep van hogerhand beschikbaar voor akties met soep en petjes. Het zal ook jaren van activiteit vergen voordat de vakbonden weer zijn omgevormd tot democratische strijdorganisaties die verslechteringen voor werkende mensen kunnen tegenhouden en verbeteringen kunnen boeken.

    Ook beschikken arbeiders niet meer over arbeiderspartijen met de nodige massa om hun belangen te behartigen. In de afgelopen dertig jaar is er wat dat betreft veel veranderd. De PvdA is verloren gegaan als politieke belangenbehartiger van de arbeidersklasse: deze partij ging begin jaren negentig over naar het kapitalisme, naar het neoliberalisme. De SP heeft een massabasis en een actietraditie, maar in de komende jaren zal de vraag worden beslist of de SP zich op de bres werpt voor de belangen van de werkende massa, of zich in een coalitie stort met burgerlijke partijen, dezelfde keuze waar de PvdA in de jaren zeventig voor stond.

    Een periode van instabiel kapitalisme zal grote groepen mensen dwingen om hun belangen te verdedigen en de daarvoor noodzakelijke organisaties in het leven te roepen. In een periode van zwakke economische groei zullen verbeteringen voor de arbeidersklasse zwaar moeten worden bevochten. Deze ervaring van strijd is nodig om de arbeidersbeweging opnieuw op te bouwen. Uiteindelijk zal het bewustzijn groeien dat de positie en de belangen van de arbeiders en jongeren onder het kapitalisme nooit veilig zijn en dat een democratische en socialistische samenleving het zieke kapitalisme moet vervangen.

  • 1 mei: wereldwijde dag van strijd en solidariteit

    Op 1 mei werd internationaal een dag van strijd en solidariteit gehouden. De dag van de arbeid is bij uitstek een dag van internationalisme in de arbeidersbeweging. Dat was reeds van bij de oorsprong van deze dag het geval, toen de internationale strijd voor de 8-urenwerkdag centraal stond. We publiceren enkele korte verslagjes en foto’s van diverse activiteiten op 1 mei.


    1 mei optocht in Sri Lanka

    In de Sri Lankese hoofdstad Colombo was er dit jaar maar één partij die een activiteit organiseerde op 1 mei. Dat was de United Socialist Party. Onze Sri Lankese zusterpartij blijft zich verzetten tegen het chauvinisme en de burgeroorlog.


    Israël: betogingen op 1 mei

    Israël komt meestal in het nieuws omwille van de agressieve bezettingspolitiek van het politieke en militaire establishment in de Palestijnse gebieden. Er is echter ook aan arbeidersbeweging aanwezig die op 1 mei effectief op straat kwam om haar programma van solidariteit naar voor te brengen.


    Kasjmir: acties langs beide kanten van de grens

    Kasjmir wordt bezet door India en Pakistan (naast een klein stuk dat door China wordt bezet). In zowel Indisch als Pakistaans Kasjmir werd betoogd op 1 mei. In Srinagar (door India bezet Kasjmir) werd hulde gebracht aan de martelaren van Chicago (een repressieve aanpak van arbeiders die mee de aanleiding gaf tot het ontstaan van 1 mei als strijddag). Duizenden arbeiders kwamen op straat in Srinagar en andere steden rond eisen als het verlagen van de pensioenleeftijd, een ziekteverzekering,…

    In het door Pakistan bezette deel van Kasjmir stonden de prijsstijgingen voor voedsel en benzine centraal. Ook werd geprotesteerd tegen het feit dat de lonen regelmatig niet worden betaald. Daarnaast verdedigden de betogers de eis van een minimumloon dat ook effectief wordt toegepast. TURC-K (Trade Union Rights Campaign – Kashmir) hielp mee de acties organiseren in zeven van de acht districten van de regio. Zo waren er 150 betogers in Barnala, 500 in Mirpur, 200 in Kotli, 500 tot 600 in Rawalakot en 300 in Bagh.


    Melbourne: protest tegen aanwezigheid fascisten

    Op de traditionele 1 mei bijeenkomst in Melbourne (op zondag 4 mei – 1 mei is geen officiële feestdag in Australië) waren zo’n 500 aanwezigen. Een groepje fascisten probeerde deel te nemen aan de actie en was in het zwart gekleed onder de naam “nationaal-anarchisten”. Leden van de Socialist Party gingen onmiddellijk in het verzet en protesteerden tegen de aanwezigheid van extreem-rechts. Blijkbaar volstond dat voor de neo-fascisten om bang te worden, want ze kozen al vlug voor de aftocht.


    India: economische groei of crisis?

    Kent India een groei of zal de crisis toeslaan? Dat was de centrale vraag die overal terugkwam op de 1 mei optochten in het land. In Bangalore organiseerde New Socialist Alternative (CWI-India) een fietstocht met meeting om 1 mei te herdenken. Daarbij werd ook een pamflet verspreid waarin werd duidelijk gemaakt dat er voor de heersende elite wel economische vooruitgang is, maar voor de meerderheid van de bevolking enkel maar duurdere prijzen (met een inflatie van 7,54%). Het pamflet kreeg goede reacties van omstaanders, sommigen kopieerden het zelf om het ook te verspreiden.

    De stijgende voedselprijzen waren het centrale thema op de actie en de verantwoordelijkheid daarvoor werd gelegd bij de het kapitalisme en het imperialisme. Een groep kameraden fietste zo’n 70 kilometer om het pamflet te verspreiden en strijdfonds op te halen.

    In Chennai en Theni namen onze afdelingen ook deel aan lokale protestacties die werden georganiseerd door de communistische partijen.


    Nederland: de traditie van 1 mei opnieuw vestigen

    In Nederland zijn er traditioneel slechts kleine activiteiten op 1 mei. De betoging in Rotterdam trok dit jaar zo’n 1.000 aanwezigen, maar geen georganiseerde blokken van vakbondsmilitanten. Elders waren er ook activiteiten van bijvoorbeeld de SP. Zo was er in de Zaanstreek een meeting waarop Patrick Zoomermeijer (lid van Offensief) ook een toespraak hield (die toespraak kan je hier lezen).


    Scandinavië: opgang van arbeidersstrijd komt tot uiting op 1 mei

    Eerder hadden we al de acties van het verplegend personeel in Finland waarbij loonsverhogingen werden afgedwongen. Dit kreeg navolging in Denemarken met meer dan 100.000 stakende gezondheidswerkers op 1 mei. In Zweden werd op 5 mei gestaakt door het gezondheidspersoneel. Leden van Rättvisepartiet Socialisterna namen deel aan verschillende acties en hielpen sommige mee organiseren. In Göteborg organiseerden we een betoging met 400-500 aanwezigen. De gevestigde Linkse Partij (ex-communisten) hield een eigen optocht met 1600 aanwezigen in dezelfde stad. In het Noordelijke Umea lagen we aan de basis van een linkse eenheidsbetoging met 550 aanwezigen, waardoor deze betoging groter was dan de optochten van de sociaal-democratie en de Linkse Partij samen. Op de linkse eenheidsbetoging werd onder meer gesproken door Ingrid Eriksson, één van de drie gemeenteraadsleden van RS in deze stad. In Lulea organiseerden we een betoging met 250 aanwezigen. In Stockholm organiseerden we een eigen blok met zo’n 250 deelnemers op een bredere linkse betoging. Hier legden we ook nadruk op de staking van het gezondheidspersoneel, we verkochten 350 exemplaren van ons weekblad Offensiv.

    In Kopenhagen, Denemarken, was er een delegatie van RS uit Zweden aanwezig. Die kregen er een goede respons en verkochten 112 exemplaren van Offensiv. Een aantal aanwezigen gaven aan te willen discussiëren over lidmaatschap van onze organisatie.


    VS: staking van dokwerkers tegen de oorlog

    In de Verenigde Staten werd de traditie van 1 mei hoog gehouden door de dokwerkers die het werk neerlegden uit protest tegen de Amerikaanse betrokkenheid in de oorlog in Irak. De actie van de Amerikaanse dokwerkers leidde onmiddellijk tot solidariteitsacties van dokwerkers in Irak zelf. Internationale solidariteit van de arbeiders biedt het beste antwoord op de oorlog. Wij hebben steeds dit soort acties naar voor gebracht als sterkste wijze van verzet tegen de oorlog en zijn dan ook bijzonder verheugd dat er in het kader van 1 mei effectief stakingsacties plaatsvonden.


    1 mei in Rusland

    > Meer foto’s (onder het verslag in het Russisch)

  • Casinokapitalisme zorgt voor wereldwijde crisis

    Hoelang is het geleden dat er in de burgerlijke pers nog werd gesproken over nationalisering. Sommige linksen hadden de term al naar de prullenbak van de geschiedenis verwezen. Nu komen de bepleiters van het kapitalisme en de vrije markt er zelf mee op de proppen om hun financiële systeem niet in duigen te laten vallen. Niemand durft vandaag te ontkennen dat de VS in een serieuze economische recessie zit. Waar wel over wordt gediscussieerd, is in welke mate de EU mee zal worden getrokken in deze neerwaartse spiraal en wat de gevolgen voor de bevolking wereldwijd zullen zijn.

    Bart Vandersteene

    De afgelopen jaren kon de euforie bij de happy few niet op. Er werden megawinsten geboekt. Ter illustratie: de 4 grootste banken in België boekten telkens meer dan 10 miljard euro winst (of 1.000 euro per Belg) in 2006 en 2007. De managers werden bedankt voor bewezen diensten met riante lonen en hallucinante onstlagvergoedingen. De rijken slaagden er via de neoliberale politiek in alsmaar minder belastingen te betalen. In de VS was in de jaren ’50 het aandeel van de vennootschapsbelasting in het overheidsbudget nog 33%. In 2003 was dat reeds teruggevallen tot 7,4%. Dit kon niet zomaar blijven duren. Ooit zou de rekening worden gepresenteerd.

    We zien vandaag reeds de eerste gevolgen van de crisis in de VS: miljoenen gezinnen worden uit hun huizen gezet omdat ze de leningen niet meer kunnen betalen, de werkloosheid begint snel te stijgen, de consumptie daalt spectaculair, overheidsbudgetten krimpen wat neerkomt op besparen en afdanken,…

    Door speculatie en de gevolgen van de kapitalistische productiewijze is er ook een enorme stijging van de voedselprijzen. Als uitschieter steeg de rijstprijs het afgelopen jaar alleen al met 141%. Voor velen komt dit bij het winkelen hard aan in de portemonee. Voor vele anderen, vooral in de neokoloniale wereld, betekent dit een regelrechte val in extreme armoede en ellende. De VN waarschuwde reeds voor de enorme gevolgen, vooral op vlak van politieke stabiliteit als er geen maatregelen worden genomen.

    Er komt vanuit verschillende hoeken een roep naar meer regels voor de financiële wereld, die aan de oorsprong ligt van deze crisis. Economen als Paul De Grauwe pleiten zelfs onomwonden voor de nationalisering van noodlijdende banken. Niet dat die economen plots socialisten zijn geworden en met ons akkoord gaan dat de banksector in gemeenschapshanden zou moeten zijn in plaats van mega-winsten te maken op onze rug. Nee, de roep naar nationalisering is er om de markten te kalmeren en gerust te stellen dat de gemeenschap zal optreden bij dreiging tot faillissement. In feite betekent het een vorm van garantie voor diegenen die het spel in het casino met veel risico spelen en dus mogelijk ook veel winst boeken. Zij worden gegarandeerd gered indien ze overkop dreigen te gaan.

    De vraag die velen in de toekomst zullen stellen is of noodlijdende industrieën ook even snel genationaliseerd zullen worden om jobs te redden. Indien dit niet gebeurt, kan het de waarschuwingen van sommige liberale commentatoren bevestigen: de legitimiteit van dit economisch systeem zal steeds meer onder druk staan.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop