Category: Globaal

  • Welk antwoord op de politiek van de G8? Een socialistische wereld is mogelijk (en noodzakelijk)!

    Honderdduizenden demonstranten tegen de G8 zullen in Duitsland aanwezig zijn om te eisen dat armoede, oorlogen en bezettingen tot het verleden gaan behoren en dat het proces van de opwarming van de aarde en klimaatverandering wordt gekeerd. Maar dit is echter niet het eerste protest tegen de G8 of de oorlog in Irak. Hoe gaan we verder na deze enorme en inspirerende protesten?

    Nederlands Sociaal Forum

    Onlangs vond de "Top van Onderop" van het Nederlands Sociaal Forum plaats. Dit werd een interessante bijeenkomst met een terechte kritiek op hoe het er vandaag aan toegaat. Het enige probleem met dergelijke fora is echter dat er zelden over een alternatief wordt gesproken waardoor het risico bestaat dat het een praatbarak wordt die alle binding met concrete strijdbewegingen en bekommernissen verliest.

    > Een verslag op de website van Offensief

    Antiglobalist voor een andere politiek

    Professor François Houtart van de UCL had een zekere autoriteit in de antiglobaliseringsbeweging. Vandaag onderschrijft hij een oproep om te stemmen voor een andere politiek.

    > Lees meer hierover op de CAP-site

    Kwijtschelding van schulden

    De afspraak die op de G8 top van 2005 in Gleneagles werd gemaakt over de schulden van de armste landen werd bejubeld als een enorme doorbraak. De zogenaamde ‘ontwikkelingslanden’ betalen nu echter 13 dollar aan schuldenaflossing voor elke 1 dollar die aan ontwikkelingshulp wordt gegeven.

    De afspraak rond de zogenaamde schuldenkwijtschelding is de grootste vorm van oplichting. 500 multinationale ondernemingen domineren de wereldeconomie met 70% van de wereldwijde productie onder hun controle. Het is een utopie om te denken dat deze bedrijven overtuigd kunnen worden om hun “sociale verantwoordelijkheid” te nemen”. Zij zijn enkel geïnteresseerd in het maximaliseren van hun winsten.

    Het is volkomen duidelijk dat het doen van oproepen aan Bush, Merkel, Blair, Sarkozy en Poetin geen enkel effect zal hebben. Deze figuren zijn vertegenwoordigers van een systeem – kapitalisme – dat gebaseerd is op armoede, ongelijkwaardigheid, uitbuiting, onderdrukking en milieuvernietiging.

    Bloedbad in Irak

    Veel demonstranten zullen willen dat er een einde komt aan de oorlog en bezetting van Irak en Afghanistan. De G8 heersers zijn de voornaamste oorzaak van conflicten, onderdrukking en schaamteloze militaire uitgaven.

    Sinds 2003 zijn tussen 655.000 en een miljoen Irakezen en meer dan 3300 VS-soldaten gestorven in Irak.

    Hoe kan een einde worden gemaakt aan deze oorlogen? Enkel een sterke, verenigde arbeidsbeweging in Irak en in het hele Midden-Oosten kunnen het imperialisme verwijderen, de locale dictaturen omverwerpen en een einde maken aan de onderdrukking van de Palestijnen en andere bevolkingsgroepen. Deze beweging moet gekoppeld worden aan de wereldwijde anti-oorlogsbeweging.

    Opwarming van de aarde

    Ons milieu wordt met vernietiging bedreigd onder het kapitalisme. De regering Bush verzet zich tegen de voorgenomen G8 beloften om tegen het jaar 2050 de uitstoot van broeikasgassen te hebben verminderd met 50% ten opzichte van het niveau van 1990. Enkele G8-leiders hebben het over de handel is emissierechten als een manier om te komen tot de ontwikkeling van milieuvriendelijke technieken. Maar vrijhandel en markwerking zullen niet leiden tot fundamentele oplossingen voor de lange termijn. Het kapitalisme is gebaseerd op willekeurig en blind winstbejag. Om alternatieve energiebronnen te ontwikkelen – zoals wind-, water-, geothermische of zonneenergie – is planning en coördinatie vereist. Het betekent dat de behoeften van de bevolking en de aarde boven die van de winst moeten worden geplaatst. Sommige regeringen beweren dat kernenergie een realistisch alternatief is. Maar kernenergie is enorm duur, vervuilend en is een gevaar voor de levens van vele mensen.

    Maak kapitalisme geschiedenis!

    Wat is het alternatief voor het op winstbeluste kapitalistische systeem? Een socialistische samenleving zou voorzien in de behoeften van iedereen door de grote multinationale ondernemingen die onze aarde domineren tot publiek eigendom te maken en onder democratische controle te brengen.

    De arbeidersklasse, met in haar kielzog de armen uit de steden, kleine boeren en jeugd, kan de maatschappij fundamenteel veranderen. In de laatste jaren was in landen zoals Italië de kracht van de arbeidersklasse zichtbaar toen (algemene) stakingen het hele ‘raderwerk van de maatschappij’ tot stilstand brachten.

    In deze periode is er in Europa en elders in de wereld veel verzet tegen privatiseringen, loonvermindering, aanvallen op pensioenen, ontslagen enzovoorts. Een voorbeeld hiervan is de staking van de arbeiders van het Duitse Telecom. Deze strijd voor de verdediging en de verbetering van levensomstandigheden moet gekoppeld worden aan de strijd voor een socialistische maatschappij.

    Aanhangers van het kapitalisme gebruikten de ineenstorting van de stalinistische regimes die bestonden in de Sovjet-Unie en Oost-Europa, inclusief het voormalige DDR-regime, om te proberen elke vorm van een alternatief op het kapitalisme in diskrediet te brengen. Hoewel deze regimes weliswaar gebaseerd waren op een vorm van een geplande economie, waren het geen echte socialistische staten, maar bureaucratische dictaturen. Socialisme is een maatschappijvorm waarin de economie onder democratische controle van werkende mensen staat voor de vervulling van eenieders behoeften.

    De harde realiteit van het leven in het kapitalistische systeem zorgt ervoor dat een nieuwe generatie zich beweegt in de richting van socialistische ideeën.

    LSP/MAS is de Belgische afdeling van het Comité voor een ArbeidersInternationale, een internationale socialistische organisatie die opkomt voor de belangen van arbeiders en jongeren wereldwijd.

    Nieuwe arbeiderspartijen

    De arbeidersklasse, anti-kapitalisten en jongeren hebben politieke partijen nodig die opkomen voor hun belangen. Het is noodzakelijk om een echt socialistisch alternatief op te bouwen, dat opkomt voor degelijke banen, fatsoenlijke lonen, sociale zekerheid en huisvesting. Anders kan er een groeiende racistische, anti-immigranten sfeer en daardoor een groeiende electorale aanhang voor populistisch en extreem-rechts ontstaan.

    Het Comité voor een ArbeidersInternationale voert actief campagne voor het oprichten van nieuwe arbeiderspartijen die een socialistisch programma naar voren brengen. Tegelijkertijd bouwen we aan het versterken van de aanhang voor revolutionair socialistische ideeën.

    Onze eisen:

    • Volledige en onvoorwaardelijke kwijtschelding van de schulden. Geen cadeaus meer voor speculanten en parasitaire kredietverstrekkers.
    • Geen verdere bezuinigingen op publieke voorzieningen, pensioenen en de sociale zekerheid.
    • Geen verdere privatiseringen. Renationalisatie van de voorheen publieke diensten die zijn geprivatiseerd.
    • Een minimum bestaansinkomen voor iedereen.
    • Gratis onderwijs op alle niveaus en gratis gezondheidszorg.
    • Onmiddelijke actie om de opwarming van de aarde en klimaatverandering terug te draaien. Voor een geplande en milieuvriendelijke groei van de economie, waarbij de belangen van de bevolking en het milieu op de eerste plaats staan.
    • Publieke eigendom van de meest invloedrijke sectoren van de economie onder democratische controle en bestuur van de arbeidersklasse.
    • Een socialistische planning van de productie. Een socialistische maatschappij en economie gebaseerd op de behoeften van iedereen, terwijl tevens het milieu wordt beschermd.

    Vertaling door Bas de Ruiter

  • VS-imperialisme: geen onbeperkte macht

    De beslissing van Bush om 21.500 extra troepen naar Irak te sturen, is een wanhopige vlucht vooruit. Militaire macht alleen, zo ondervindt het VS-imperialisme, biedt onvoldoende basis om een land te “stabiliseren”.

    Peter Delsing

    18 maart: anti-oorlogsbetoging

    Betoog komende zondag mee tegen oorlog en uitbuiting! De betoging naar aanleiding van de vierde verjaardag van de inval in Irak (op 20 maart 2003) start om 14u aan Brussel Noord.

    Vergelijk de situatie vandaag met die vlak na de terroristische aanslagen van 11 september. Bush stond op een piek van populaire steun. Die werd aangewend om Afghanistan binnen te vallen en de fundamentalistische Taliban te verdrijven. Het Talibanregime vormde de gastheer voor Bin Laden en zijn terroristen.

    Kruitvat in het Midden-Oosten

    Het met de VS bevriende Karzaibewind kwam daarop aan de macht in Afghanistan. Toen al hadden de VS kunnen leren dat “regime-verandering” zonder voldoende economische en politieke basis niet tot een “stabiel bewind” kan leiden. Natuurlijk gebruikten de kapitalisten hun geld niet om massaal de levensstandaard van de bevolking op te trekken.

    In Afghanistan bloeit de opiumteelt opnieuw en de Taliban is aan een nieuwe opmars bezig. Bin Laden, terrorist nummer 1, is nog steeds niet gevonden – moest Bush dat nog interesseren. Op basis van de neokoloniale afhankelijkheid is er in landen als Afghanistan geen sociale verbetering mogelijk.

    Bush heeft in Irak wel een nieuw front voor het terrorisme – en het kweken van terroristen – geopend. Met zijn inval wou de regering-Bush de kaart van het Midden-Oosten hertekenen, controle verwerven over olie en de eigen arbeidersklasse in het gareel houden door de oorlogstrom te roeren.

    In plaats van stevige controle te verwerven over het Midden-Oosten is de regio een kruitvat geworden voor het wereldkapitalisme. In Irak vormen bij buurland Iran aanleunende sjiietische groepen de hoofdmoot van het regime. Er is een meer of minder openlijke etnische burgeroorlog aan de gang tussen soennieten en sjiieten, met wederzijdse kidnappingen, aanslagen en etnische zuiveringen van wijken. 15% van de bevolking is ontheemd: ze heeft het land ontvlucht, of leeft als vluchteling in Irak.

    Het VS-leger, waarvan al meer dan 3000 soldaten stierven in Irak, positioneert zich als lopend doelwit daartussen. Nu moeten de soldaten ook actief de rebellengroepen opsporen en “uitschakelen” volgens Bush. Dit zal de problemen eerder verleggen, dan oplossen. De aanhangers van de radicale sjiiet Al Sadr trokken zich deels terug uit Bagdad, maar dat zal slechts een tijdelijk fenomeen zijn.

    Bush staat meer en meer alleen met zijn mislukte Irakpolitiek. Tijdens de recente verkiezingen werd zijn partij afgestraft door het verlies voor de Republikeinen. Blair kondigde aan 1.600 troepen terug te trekken uit Irak. Volgens commentator Anthony Cordesman een erkenning dat de Britten de strijd om het zuiden “al een jaar verloren hebben”.

    Ook elders in de regio verloor het imperialisme veld. Palestina balanceerde op de rand van een burgeroorlog tussen Fatah en de regerende fundamentalisten van Hamas. Beiden zijn nu “verenigd” in een instabiele regering van nationale eenheid. In Libanon versterkten de islamisten van Hezbollah hun positie, na hun succesvolle verzet tegen het Israëlische leger. Hoewel de bevolking huivert voor een nieuwe burgeroorlog namen de etnische en religieuze spanningen in Libanon toe.

    Van “regimeverandering” terug naar “containment”?

    De neoconservatieve idee van regimeverandering – de domino’s die vallen onder de militaire VS-macht – is vastgelopen in het zand van Irak. Ondertussen is in de achtertuin van de VS wel een revolutionair proces bezig: in Venezuela wordt onder brede lagen over “socialisme” gediscussieerd. De enige overblijvende supermacht heeft niet de middelen om hierin rechtstreeks tussen te komen, wat overigens enkel een radicaliserend effect zou hebben.

    Recent kwam Bush tot een deal met het stalinistische Noord-Korea. Het land krijgt olie in ruil voor een stopzetting en ontmanteling van zijn nucleaire programma. Iran, dat verdacht wordt van nucleaire ambities, hoopt wellicht op een soortgelijke economische deal.

    De fantasie dat het VS-imperialisme meerdere landen kan binnenvallen en “bezetten” is grondig van de baan. Met Noord-Korea werd teruggegrepen naar ouderwetse “containment” (beheersing van het regime).

    Tegelijkertijd toont het klaarstomen van een vliegdekschip richting Iran aan dat de invloed van de neoconservatieven nog niet volledig is getaand. Een luchtaanval op nucleaire installaties – geen echte grondaanval – is niet uitgesloten.

    Zelfs zo’n luchtaanval op Iran zou extreme gevolgen kunnen hebben in het Midden-Oosten en de wereld. Maar oorlog kent zijn eigen dynamiek, en de Bushkliek staat niet bekend om haar aandacht voor schadecontrole.

    De realiteit dwingt Bush om zijn politiek meer pragmatisch toe te passen. Maar enkel de arbeidersbeweging en de onderdrukten wereldwijd kunnen een spiraal van gewelddadige, kapitalistische conflicten tegenhouden.

  • Mohamed Yunus wint Nobelprijs. Kunnen microkredieten een einde maken aan armoede en honger?

    In oktober 2006 werd de Nobelprijs voor de vrede onverwacht toegekend aan een zakenman, een bankier. Mohamed Yunis is de oprichter van de Grameen Bank, een systeem van microkredieten dat ruime steun kreeg in India en internationaal werd gekopieerd. De Grameen Bank begon in 1983 na een pilootproject in Bangladesh. Sindsdien heeft het volgens eigen cijfers kredieten gegeven aan 6,6 miljoen mensen (waarvan 97% vrouwen).

    Sonja Grusch, Sozialistische Linkspartei (SLP), Oostenrijk

    Het systeem van microkredieten wordt internationaal gezien als een belangrijke methode om de armoede te bestrijden. Het wordt gesteund door regeringen, NGO’s en mensen van erg verschillende politieke achtergronden. Er zijn op het eerste gezicht weinig kritische stemmen. Hoe was dit mogelijk?

    De Verenigde Naties riep de periode van 1997 tot 2006 uit tot het “decennium voor de uitroeiing van armoede”. De waarheid ziet er natuurlijk anders uit, de armoede nam toe. De cijfers van de VN over de gemiddelde inkomens per persoon, kunnen misleidend zijn. Er zijn opvallender cijfers, zoals inzake kindersterfte, ondervoeding, toegang tot onderwijs en gezondheidszorg, de positie van vrouwen in de samenleving.

    Het aantal hongerdoden is de afgelopen 20 jaar toegenomen. In de jaren 1980 waren er gemiddeld 15 hongersnoden per jaar, tegen 2000 ging het om 30 per jaar. Zowat één vierde van de wereldbevolking heeft geen toegang tot drinkbaar water. In delen van Afrika en zuidoost Azië lijden 40 tot 50% van de kinderen onder achterstelling. In Oost-Europa en de landen van de voormalige Sovjetunie duiken er opnieuw ziektes op die aan armoede verbonden zijn, ziektes zoals tuberculose.

    Er zijn veel concepten over hoe de armen kunnen worden geholpen. Deze concepten staan niet los van een politieke achtergrond. We moeten wantrouwig zijn als de microkredieten worden gepropageerd door instellingen als de VN en de Wereldbank.

    De economische doctrines zijn sinds de jaren 1980 fundamenteel veranderd. Het neoliberalisme is vandaag de dominante ideologie en de hype rond de microkredieten is daar een uitdrukking van. Deze ontwikkeling ging samen met een verandering in de politieke krachtsverhoudingen. De ex-koloniale landen hadden in de jaren 1960 en 1970 heel wat meer zelfvertrouwen. Ze zaten nog niet vast onder een immense schuldenburg, hadden juist het juk van de koloniale heersers afgeworpen (formeel dan toch) en waren onafhankelijk geworden. Het bestaan van de Sovjetunie, ook al had deze op dat ogenblik niets meer gemeen met echt socialisme, zorgde ervoor dat er een alternatief was op het kapitalisme. Vandaag zitten de neokoloniale landen onder een schuldenberg en zijn de eens te meer afhankelijk van het Westen. De meeste politieke elites zijn niet meer dan marionetten van verschillende imperialistische machten.

    Microkredieten en landbouwbeleid

    Het internationale landbouwbeleid is een explosief thema en kan leiden tot conflicten tussen bvb de VS en de EU, maar ook binnen de EU zelf. In de actuele internationale instellingen, zoals de Wereldhandelsorganisatie (WHO), is er ook heel wat discussie over het landbouwbeleid.

    De huidige situatie kan als volgt worden samengevat: de imperialistische landen produceren een overschot aan landbouwproducten en willen deze naar de zogenaamde ‘Derde Wereld’ uitvoeren. De landbouwproductie wordt steeds meer geïndustrialiseerd wat een druk zet op de levensstandaard van de boeren, zeker in de armste landen. Dat proces wordt versterkt door het gebruik van hybride zaden en andere moderne technieken.

    De imperialistische landen exporteren hun landbouwproducten naar de neokoloniale landen die steeds meer afhankelijk worden van import aangezien de productie steeds meer op de export wordt afgestemd (koffie, thee, tabak,…). In de imperialistische landen wordt de landbouw vaak sterk gesubsidieerd door de overheid, terwijl dat onder meer door tussenkomsten van de WHO verboden wordt in de neokoloniale landen.

    Het beleid van instellingen zoals het IMF, de Wereldbank en de WHO versterken de ongelijkheid omdat ze hun leningen laten afhangen van bepaalde voorwaarden. Zo moeten overheidssubsidies voor basisgoederen volledig worden stopgezet. Dat leidt tot prijsstijgingen en bijgevolg een dalende levensstandaard voor de bevolking. In 1998 was er in Indonesië nog een revolutionaire beweging omwille van dergelijke dictaten van het IMF.

    De landbouwproductie wordt geheroriënteerd op export en de verkoop wordt gebruikt om schulden (en vooral interest) terug te betalen. Er wordt vaak niet genoeg voedsel geproduceerd om de bevolking van het eigen land te voorzien in voeding.

    De Structurele Aanpassingsprogramma’s (SAP’s) waren mee verantwoordelijk voor een vermindering van de overheidssteun aan de landbouwsector. Dat maakt het de boeren in de neokoloniale wereld nog moeilijker om te concurreren met de wereldmarkt waar vaak ook sterk gesubsidieerde producten aanwezig zijn vanuit imperialistische landen.

    Sinds 1995 is er een scherpe toename van ondervoeding als gevolg van dit beleid. Microkredieten hebben gelijkaardige effecten. In India worden bijvoorbeeld kredieten gegeven om kleine winkels op te zetten. De armen worden uit de landbouwsector verdreven en trekken naar de dienstensector. In sommige gevallen worden ze uitgebuit als onderdeel van nieuwe distributieketens. De gevolgen hiervan zijn verregaand. De afhankelijkheid neemt toe. Natuurlijk was de landbouw voorheen bijzonder kleinschalig, maar het was in veel gevallen wel mogelijk om te voorzien in de eigen basisbehoeften. Die mogelijkheid is nu verdwenen voor wie terechtkomt in de dienstensector. Er zijn ook positieve neveneffecten voor de multinationals. Voor hen wordt het gemakkelijker om grond op te komen, de vroegere landeigenaars kunnen makkelijker uitgebuit worden naarmate de schulden toenemen en de afhankelijkheid van geïmporteerd voedsel neemt toe.

    Microkredieten en internationale financies

    Het belangrijkste argument voor microkredieten is dat het kansen biedt aan mensen die tot nu toe geen krediet konden krijgen omdat ze over geen middelen beschikten. De eerste vraag die we ons moeten stellen is: waarom bestaat er armoede en waarom is er niet genoeg geld in deze regio? De armoede in de Derde Wereld komt voort uit een eeuwenlange koloniale en imperialistische uitbuiting. Er was een systematische diefstal van grondstoffen vanuit deze landen, de bevolking werd onderdrukt en de ontwikkeling van een onafhankelijke nationale industriële basis was niet mogelijk.

    Internationale instellingen zoals de VN, IMF of Wereldbank hebben niets veranderd aan dat beleid, integendeel. Het werd op een subtielere wijze verder gezet. De kloof tussen rijk en arm – zowel binnen nationale staten als tussen verschillende staten – nam toe onder het neoliberalisme van de afgelopen jaren. De meeste voormalige kolonies kregen in de jaren 1970 leningen van hun voormalige koloniale heersers. Maar de intresten op deze leningen namen explosief toe in de jaren 1980. Dat was het begin van een zware schuldenlast waarin de meeste neokoloniale landen vandaag zitten. De geldtransfers van de afgelopen periode betekenden in de werkelijkheid dat de Derde Wereld betaalde voor de winsten van de bedrijven uit het Westen. Sinds 1995 betalen de landen uit de sub-Sahara regio van Afrika jaarlijks zo’n 1,5 miljard dollar meer aan industriële landen in het noorden dan wat ze krijgen aan ontwikkelingshulp. In de jaren 1990 was het voor deze landen moeilijker om toegang te hebben tot leningen, waardoor er een zeker gebrek aan kapitaal was.

    De internationale financiële organisaties hebben zich echter naar de armste landen gericht, deels omwille van een overaccumulatie van kapitaal. Sinds de jaren 1980 is het voor het kapitalisme steeds moeilijker om winst te maken. De internationale concurrentie neemt toe. In verhouding tot wat mensen zich kunnen permitteren – en niet wat ze nodig hebben – is er wereldwijd overproductie. Het is minder winstgevend om in productie te investeren. Daarom gaan steeds meer kapitalisten over tot speculatie. De opgang van de financiële markten is daar een uitdrukking van, net zoals het feit dat er steeds meer nieuwe “producten” zijn op de financiële markten. Microkredieten maken deel uit van de financiële markt, een nieuwe laag consumenten werd gevonden en er openen zich nieuwe gebieden voor investeringen.

    De VN riep 2005 uit tot het jaar van de microkredieten en stelde een doelstelling voorop van 100 miljoen mensen die zouden deelnemen aan programma’s rond microkredieten.

    Microkredieten worden verspreid door NGO’s en door nationale en internationale banken. Deze markt werd veroverd door grote banken, zoals de Indische staatsbank ‘Bank of India’, het Soros Economic Development Fund, het Ability Global Microfinance Fund (een fonds van een Zwitserse banken zoals Crédit Suisse en andere). Grotere banken werken met onderaannemers om een zogenaamd menselijke aanpak te tonen. Daarmee wil men ook investeerders uit imperialistische landen aantrekken die, omwille van verschillende redenen, hun geld liever niet investeren in aandelen van wapenbedrijven of bedrijven die het milieu verstoren. De internationale coördinatie gebeurt onder de paraplu van de Wereldbank.

    Het Oostenrijkse ontwikkelingsagentschap, dat verantwoordelijk is voor ontwikkelingshulp, stelde openlijk dat in tegenstelling tot oude methodes de microkredieten geen vorm van liefdadigheid vormen, maar dat er winst kan worden gemaakt.

    NGO’s treden vaak op als verbindingspersoon tussen de zogenaamde klanten en de banken. Ze doen dat omdat ze overtuigd zijn van het systeem van microkredieten of omdat ze geen alternatief zien. Sommigen ook omdat ze optreden onder het toezicht van hun regeringen. De rol van NGO’s, in het bijzonder in neo-koloniale landen, is problematisch. Ze worden vaak gebruikt als een instrument om de heersende ideeën door te voeren en op te treden als controlerende factor tegenover wie mogelijk zou kunnen rebelleren tegenover onrechtvaardigheden.

    Het risico voor de banken is relatief beperkt. Meestal worden microkredieten terugbetaald, er is een terugbetalingsgraad van zowat 90% of meer. De overheid geeft bovendien subsidies of garanties. Daarbij wordt uiteraard niet stil gestaan bij de moeilijkheden die de mensen zelf ondervinden om hun leningen terug te betalen. Een groot deel van de kosten wordt uitbesteed: het geven van raad en behouden van een overzicht wordt vaak gedaan door NGO’s of door de klanten zelf (in de Grameen Bank worden de klanten beschouwd als leden). Dat is onbetaalde arbeid die vaak een voorwaarde is voor toekomstige kredieten. En de meeste kredieten worden bovendien in euro of dollar berekend, waardoor het risico op wijzigende muntwaardes wordt gedragen door de klanten of de NGO’s.

    Op zich vormen microkredieten een winstgevende sector voor de banken. Bovendien kunnen ze ervan gebruik maken om zichzelf als menselijker voor te stellen.

    Ideologische druk om de rol van de overheid te beperken

    De afgelopen decennia is de ontwikkelingshulp vanuit het noorden sterk verminderd. In 1970 stelde de VN dat de rijke landen 0,7% van hun BBP zouden moeten besteden aan ontwikkelingshulp. In werkelijkheid was er na de Tweede Wereldoorlog tot in de jaren 1960 een toename van de ontwikkelingshulp, maar sindsdien een afname. De ontwikkelingshulp bedraagt nu gemiddeld 0,4% van het BBP van de rijkste landen. In de neokoloniale landen worden maatregelen tegen de armoede, zoals het subsidiëren van basisgoederen, vaak afgeschaft of teruggedrongen onder druk van het IMF en de Wereldbank. Het is natuurlijk niet mogelijk om armoede af te schaffen door hulp van de rijkere landen, maar zelfs de weinige hulp die er was vermindert en er wordt steeds meer teruggegrepen naar private initiatieven.

    Er is een sterke afname van overheidsmaatregelen, terwijl er veel propaganda is voor microkredieten. In de jaren 1970 werden we verteld dat “honger geen lot” is. Het kolonialisme en imperialisme werden door velen verantwoordelijk geacht voor de problemen van de Derde Wereld. Heel wat voormalige koloniale landen probeerden te produceren voor eigen gebruik zodat ze niet afhankelijk zouden zijn van buitenlandse import. Dat werd echter moeilijker door de internationale concurrentie en de maatregelen vanuit de imperialistische machten en haar instellingen zoals de WHO. Er was een verschuiving op het vlak van het begrip van de redenen voor armoede. De beweging rond microkredieten creëert de illusie dat iedereen een kans heeft om uit de armoede te raken. Dit kan als volgt worden geïnterpreteerd: wie vandaag nog arm is, ondanks alle mogelijkheden om uit de armoede te raken, kan niemand anders daarvoor iets verwijten, het is immers de schuld van de armen zelf.

    In 1997 was er een top rond microkredieten en daar werd verklaard dat dit systeem een overwinning zou vormen van het pragmatisme boven de ideologie. Het zou correcter zijn om te stellen dat microkredieten een symptoom vormen van de vervanging van de ene ideologie door een andere.

    Nobelprijswinnaar Mohamed Yunis past in dat ideologische kader. Hij is tegen de kwijtschelding van de schulden van de neokoloniale landen en beweert dat mensen sterker worden door uitdagingen en niet door passiviteit. Hij legt echter niet uit dat het dagelijkse overleven in een land als Bangladesh op zich al een uitdaging is. Dat is geen kwestie van hulp of schuldaflossing, maar het is een gevolg van klassenuitbuiting.

    Winnen de armen van de microkredieten?

    Ondanks alle mogelijke opmerkingen, wordt gesteld dat de armsten toch voordeel halen uit de microkredieten. Het zou gaan om een win-win situatie waarbij zowel de banken en bedrijven als de armen voordeel behalen uit het systeem. De werkelijkheid is anders. Er zijn geen uitgebreide studies over de gevolgen van microkredieten. Wel zijn er voorbeelden van vrouwen die een koe kochten met het geld van microkredieten en zo zelfvertrouwen wonnen. Dat soort voorbeelden zijn interessant, maar waarom zijn er geen algemene studies over het systeem van microkredieten?

    Er zijn wel een aantal onderzoeken en voorbeelden die negatieve elementen van microkredieten duidelijk maken. Gewoonlijk is er een zware intrest op de microkredieten. Bij de Grameen Bank betalen de klanten 20% per jaar voor inkomenscreërende kredieten. Maar er zijn ook soms intrestvoeten tot 40%. Dat is lager dan het geld dat geleend wordt door lokale kredietinstellingen, maar wel hoger dan de intrestvoet voor grote leningen bij de staatsbanken. De hoge intrestvoet wordt goedgepraat door de grote administratieve inspanningen die nodig zijn voor het toezicht op de leningen en om deze ter plaatse te brengen bij de klanten. We mogen echter niet vergeten dat heel wat kosten door anderen worden gedragen, soms zelfs door de klanten. De grote banken investeren enkel als ze verwachten dat ze winst kunnen maken…

    De klanten komen in een vicieuze cirkel terecht. Ze schakelen over van landbouw, waar er toch een zekere onafhankelijkheid is, naar de dienstensector. Daar worden ze steeds afhankelijker van anderen.

    De schuldengraad van individuen, maar even goed van groepen zoals SHG’s (Self-Helping-Groups, een groep mensen die samen beroep doen op het systeem van microkredieten), neemt toe. Deze mensen hebben vaak geen ervaring met grotere sommen geld en door de microkredieten krijgen ze meer geld dan wat ze normaal hebben. Een deel van de kredieten wordt gebruikt voor onmiddellijke kosten in gevallen van nood, zoals een slechte oogst of het overlijden van familielid. Die uitgaven creëren geen toekomstig inkomen, maar de kredieten leiden wel tot het ontstaan van schulden.

    Onderzoek naar microkredieten in het zuiden van India toont aan dat er druk is om de kredieten te gebruiken om kleine winkels op te zetten. Meestal zijn deze winkels echter niet winstgevend, wat niet bepaald een verrassing is. Wie zou er immers in de winkels komen kopen? De lokale bevolking heeft weinig geld. Als er nood was aan dergelijke winkels, dan waren deze al lang tot stand gekomen. Maar het geld om de kredieten terug te betalen, moet van ergens komen. De banken adviseren vaak om extra kredieten te nemen om op voorhand al wat geld te sparen. De Indische deelstaat Andhra Pradesh wordt vaak gebruikt als voorbeeld van het succes van de microkredieten, maar het is tegelijk ook de Indische staat met het grootste aantal doden omwille van schulden (onder meer door zelfmoord). Voor de meeste mensen in de armste landen is er bovendien zelfs geen toegang tot microkredieten. Er moet immers een mogelijkheid zijn om de schulden terug te betalen.

    Is het goed voor arme vrouwen?

    Het meest gebruikte argument voor microkredieten is dat het ervoor zorgt dat vrouwen onafhankelijker worden. Het klopt dat in de meeste gevallen vooral of enkel vrouwen toegang krijgen tot de microkredieten. In heel wat gevallen wordt daarbij gebruik gemaakt van SHG’s (zelfhulpgroepen). Het samenkomen van vrouwen in dergelijke groepen en de uitwisseling van ervaringen heeft natuurlijk een positief effect op deze vrouwen (ook al moeten we de vraag stellen of deze structuren zonder de microkredieten ook niet tot stand zouden zijn gekomen). Het toezicht en het afhandelen van de kredieten staat daarbij centraal, maar andere cruciale sociale thema’s zoals het geweld in het gezin of de algemene sociale positie van vrouwen en anderen, komt niet aan bod.

    Zelfhulpgroepen worden ook door de overheid of door de banken gebruikt om hun agenda door te voeren rond kwesties zoals familieplanning of hygiëne. Een aantal van die maatregelen zijn zeker positief (zoals het promoten dat het beter is om enkel gekookt water te drinken), maar het wordt op een paternalistische wijze doorgedrukt. Er zijn ook verslagen over negatieve ontwikkelingen binnen bepaalde zelfhulpgroepen indien de projecten niet succesvol blijken te zijn en de kwestie van de terugbetaling van de schulden leidt tot conflicten in de groepen. Een bijzonder negatief aspect is dat de vrouwen kredieten krijgen terwijl de familiestructuur niet verandert. Dat betekent dat vooral vrouwen overladen worden door schulden. De vrouwen krijgen het geld, maar de mannen gebruiken het geld. Het zijn wel de vrouwen die de schulden moeten terugbetalen. Dit leidt tot extra werk en extra zorgen voor veel vrouwen.

    Geen oplossing voor armoede of honger

    Microkredieten zijn een internationale business geworden. Er worden miljoenen, wellicht zelfs miljarden dollars uitgegeven. De instellingen die hiermee omgaan, verschillen enorm. Niet iedere kritiek zal op elk van hen van toepassing zijn. Er zullen ongetwijfeld een aantal positieve voorbeelden zijn waarbij het leven van arme mensen werd verbeterd.

    Maar de microkredieten brengen geen oplossing voor armoede en honger. De leugen van het kapitalisme, de mythe dat iedereen miljonair kan worden, wordt niet gerealiseerd. Bangladesh wordt vaak als positief voorbeeld van de microkredieten aangehaald. De bevolking van dat land leidt echter nog steeds onder arseenvergiftiging van het drinkwater en regelmatige overstromingen. Dat zijn problemen die niet op een individuele basis kunnen worden opgelost.

    Op het einde van de 19e eeuw hoopten sommigen dat coöperatieve bewegingen voor de productie en consumptie zouden leiden tot “sociale eilanden” binnen het kapitalisme. Hugo Chavez heeft een gelijkaardige visie als hij probeert om een soort parallelle economie op te bouwen in Venezuela.

    Deze concepten kunnen echter niet leiden tot de doelstellingen om komaf te maken met armoede, honger en uitbuiting. De ongelijke verdeling van rijkdom kan niet op individuele basis worden opgelost. Microkredieten drijven mensen in de richting van individualisme. Het verzet tegen de hoge prijzen voor zaden of de ongelijke verdeling van de grond komen daarbij niet aan bod.

    Honger en armoede zijn het gevolg van een winstsysteem. Het kapitalisme heeft werkloosheid en armoede nodig om winsten te maken. Een sociaal kapitalisme – voor iedereen – is utopisch en staat in tegenstelling met hoe het kapitalisme werkt.

    Het is nodig om hier en nu de strijd aan te gaan tegen armoede en honger. Daartoe zal het nodig zijn om te strijden tegen het kapitalisme en op te komen voor een socialistische samenleving. Onder een geplande economie met arbeiderscontrole en arbeidersbeheer is het mogelijk om tegemoet te komen aan de behoeften van iedereen.

  • Jaaroverzicht deel 2. Tendens van het jaar: links in opgang

    De trend van de afgelopen jaren naar meer arbeidersstrijd begint geleidelijk aan ook politieke gevolgen te hebben. In 2006 waren er op internationaal vlak opvallend veel overwinningen voor linkse formaties. In Latijns-Amerika was dit zeker het geval, onder meer met de herverkiezing van Chavez in Venezuela. Maar dit fenomeen blijft niet langer beperkt tot Latijns-Amerika. Dichter bij huis scoorde ook de Nederlandse SP bij de recente verkiezingen.

    Eind 2005 werd Evo Morales verkozen als de nieuwe president van Bolivië. Daarmee werd een lange reeks verkiezingscampagnes in Latijns-Amerika ingezet. Morales haalde het op basis van een brede beweging tegen de plundering van de natuurlijke rijkdommen in het land. Hierdoor zou Morales onder zware druk komen te staan: toegeven aan de burgerij en het imperialisme, of luisteren naar de basis die hem verkozen heeft.

    De druk om tot een ander beleid te komen, een beleid in het belang van de arbeiders en arme boeren, wordt sterker in Latijns-Amerika. Na een decennialang neoliberaal beleid is er een zoektocht naar een alternatief. Dat is het duidelijkst in Venezuela waar er een grote druk van onderuit is. Dat kwam onder meer naar voor bij de herverkiezing van Chavez eind 2006.

    Maar ook elders waren er belangrijke ontwikkelingen: massaal scholierenprotest in Chili, een verkiezingsoverwinning voor de Sandinisten in Nicaragua, een opstand in de Mexicaanse deelstaat Oaxaca en protest tegen de verkiezingsfraude in datzelfde land,… De ziekte van Fidel Castro zette wel een domper. Het leidt meteen ook tot een aantal discussies over hoe het verder moet: hoe kunnen we komen tot een fundamentele breuk met het kapitalisme en hoe kunnen we aan een socialistisch alternatief bouwen?

    Latijns-Amerika kwam in 2006 steeds dichterbij in Europa. Toch op het vlak van linkse verkiezingsoverwinningen. De ruimte voor een linkse formatie is zeker aanwezig. In 2006 slaagde de Nederlandse SP er in om enkele opmerkelijke stappen vooruit te zetten in een land dat vroeger het "Poldermodel" werd genoemd wegens zijn voorbeeldige neoliberalisme. Bij gemeenteraadsverkiezingen verdubbelde de partij haar aantal raadszetels, bij de parlementsverkiezingen haalde de SP zowaar 16% van de stemmen (een vooruitgang met 10%).

    In Duitsland was er heel wat discussie over hoe links zich moet opstellen. In 2005 was er een verkiezingsoverwinning voor de Linkspartei.PDS dat met 8,7% een opgemerkte entree maakte in het nationale parlement. Er bleven echter een aantal discussiepunten, zoals het al dan niet deelnemen aan coalities die een asociaal beleid voeren. In Berlijn zorgde dat voor heel wat problemen. De PDS maakte er deel uit van een asociaal beleid, de WASG (verkiezingsalternatief) verzette zich ertegen. Een consequente positie voor een nieuwe linkse formatie is echter bijzonder belangrijk, zeker op een ogenblik dat er ook in Duitsland heel wat protest is tegen het neoliberaal beleid. In Berlijn trok de WASG met haar lijsttrekster Lucy Redler alleen naar de kiezer. De WASG behaalde 52.000 stemmen en legde daarmee de basis voor de verdere ontwikkeling van een links alternatief in de stad.

    De discussie over een politiek alternatief zal zich blijven stellen, ook in andere landen. Op wie kunnen de Franse jongeren rekenen na hun protest tegen de jongerenbanenplannen? En de Griekse studenten die wekenlang hun faculteiten bezet hielden?

    De bewegingen van arbeiders en jongeren de afgelopen jaren in Europa zullen niet tot een einde komen. Maar om deze bewegingen kracht bij te zetten, zal er wel nood zijn aan een politiek instrument.

  • Jaaroverzicht deel 1. Rechterzijde in de problemen op internationaal vlak

    2006 was geen goed jaar voor de verdedigers van een neoliberaal en conservatief beleid. De oorlogszuchtigen staan steeds meer geïsoleerd op internationaal vlak en ze bakken er niets van. Crisis en problemen, dat is het enige wat ze voortbrengen. In het eerste deel van ons jaaroverzicht over 2006 kijken we naar enkele opmerkelijke trends van het afgelopen jaar.

    Het is moeilijk om één rechtse figuur uit te kiezen als "dé verliezer van 2006". Moeten we dan gaan voor Bush? Zijn voormalige Israëlische collega Sharon? Berlusconi? Tony Blair? Donald Rumsfeld? Pinochet? Allemaal kregen ze enkele opdoffers te verduren in de loop van het jaar.

    De heersende klasse in Israël kende een opdoffer toen Ariël Sharon van het politieke toneel verdween na een zware hartaanval. Er volgde al snel een nieuwe opdoffer met de verkiezingsoverwinning van Hamas in Palestina. Dat zorgde voor het droogleggen van de Palestijnse gebieden en een ontwikkelende burgeroorlog. Dan maar eens proberen om een militaire overwinning te boeken, moeten ze gedacht hebben. De invasie in Libanon draaide echter niet bepaald uit op een succes voor het Israëlische establishment… De oorlog in Libanon werd een pijnlijke nederlaag voor Isrël. Het zorgt er meteen ook voor dat een aanval op Iran nog onwaarschijnlijker werd.

    Bush haalde zich heel wat problemen op de hals in Irak, Afghanistan, Noord-Korea, Iran, Somalië, Libanon,… maar ook in eigen land waar zijn populariteit dit jaar vooral bleef dalen. Dat werd versterkt door bewegingen tegen het asociaal beleid, met onder meer grote acties van migrante arbeiders en zelfs een migrantenstaking op 1 mei. De prijs voor de oorlog tegen het terrorisme liep enorm op, het aantal slachtoffers eveneens: er vielen nu al meer Amerikaanse slachtoffers in de oorlog tegen het terrorisme dan bij de aanslagen op de WTC-Torens in 2001. De plannen van Bush en de neoconservatieven om de wereld na 11 september 2001 te veranderen, draaiden op niets uit. In eigen land leden de Republikeinen van Bush een nederlaag bij de parlementsverkiezingen, ze verloren hun meerderheid in beide kamers van het parlement.

    De vrienden van Bush verging het niet veel beter. De Italiaanse charmezanger Silvio Berlusconi werd door de kiezers naar huis gestuurd om plaats te maken voor een zogenaamd "links" kabinet onder leiding van Prodi, een voormalig EU-bons die zeker geen linkse reputatie heeft en met een neoliberaal beleid de deur terug openzet voor een terugkeer van Berlusconi. De Hongaarse neoliberalen kregen te maken met een massaal protest toen al te openlijk werd toegegeven dat ze de bevolking steevast vanalles voorliegen.

    Het is echter niet allemaal kommer en kwel voor de neoliberalen. Een taktiek waarvan de rechterzijde wel nog succesvol gebruik van kan maken, is de aloude verdeel-en-heers op basis van afkomst, religie, taal, nationaliteit, sekse,… Deze verdeeldheid wordt ten top gedreven, onder meer met de discussies over de beledigende cartoons over de islam. Die discussie ging niet over waarmee je kan lachen en waarmee niet. Het werd gezien als een verderzetting van de arrogantie van het imperialisme tegen bredere lagen van de bevolking in de moslimwereld. Een ander discussiepunt was dit van de hoofddoek voor moslimvrouwen, een discussie waar handig gebruik van wordt gemaakt door rechtse krachten. En dat zowel hier als onder de migrantenbevolking in Europa of door reactionaire krachten in de moslimwereld.

    Na het triomfalisme van de jaren 1990 en de arrogantie na de aanslagen op de WTC-Torens in 2001, zagen we nu een periode van vernederingen en chaos voor de reactionaire imperialistische leiders. Hun pogingen om daar tegen in te gaan door tegen te spartelen, zullen niet volstaan.

  • Economie: dipje wordt geminimaliseerd

    De wereldeconomie neemt even wat gas terug. Dat is de conclusie die De Standaard trok uit een gesprek met verschillende economen in dit land. De problemen van de economie worden aangehaald, onder meer de crisis in de Amerikaanse huizenmarkt. Toch is er een optimisme bij de economen op basis van het “algemeen positieve klimaat”.

    Het “algemeen positief klimaat” is natuurlijk een bijzonder vage omschrijving die niet zou misstaan in pakweg een burgermanifest van Verhofstadt of een paarse begroting. Het is een weinig zeggend argument om de hoop overeind te houden.

    Nochtans zijn er ernstige problemen voor de wereldeconomie en zeker voor de VS-economie. Erwin Van der Sande van KBC Asset Management erkent: “De huizenmarkt verzwakte niet, ze is ronduit in vrije val”. In het derde kwartaal van 2006 werden 30% minder huizen gebouwd dan een jaar voordien. Maar ook daar wordt hoopvol op gereageerd door andere economen. Anton Brender van Dexia stelt dat er aanwijzingen zijn dat het ergste al achter de rug is in de bouwsector. Brender ziet wel een gevaar in de dalende huizenprijzen in de VS. Een daling van de waarde van huizen heeft natuurlijk belangrijke gevolgen, niet in het minst voor wie een huis gekocht heeft met een lening op afbetaling.

    Zowat alle economen moeten erkennen dat de crisis op de huizenmarkt op langere tijd belangrijke gevolgen kan hebben. Er wordt geschat dat er dit en volgend jaar reeds een impact van 0,5% tot 1% groei in de VS mee zal gemoeid zijn. De economie zal er dus 0,5% tot 1% minder groeien. Hierdoor wordt een groei van de VS-economie in 2007 voorspeld van 2,1% tot 2,7%.

    Er is een groeivertraging in de VS, wat onder meer duidelijk wordt door de omgekeerde rentecurve (de kortetermijnrente is hoger dan de langetermijn rente). Wat zal het effect daarvan zijn op de wereldeconomie? Daarover zijn de meningen verdeeld, sommigen menen dat een verzwakking van de Amerikaanse groei ook elders gevolgen zal hebben. Dat lijkt evident, gelet op de positie van de VS-economie op wereldvlak. De econoom van KBC stelt vast dat een Amerikaanse groeivertraging in het verleden steeds een voorbode was van een Europese inzinking. Dat wordt versterkt door het duurder worden van de euro tegenover de dollar. In de Eurozone verwachten de economen een beperktere groei. De schattingen variëren van 1,8% tot 2,2%.

    Dit soort gegevens kan abstract lijken voor veel lezers, maar er zijn wel degelijk belangrijke gevolgen aan verbonden. Een crisis op de huizenmarkt heeft brede gevolgen voor een grote groep in de samenleving. Een beperkte economische groei heeft ook gevolgen op het vlak van tewerkstelling. Om de winsten veilig te stellen en verder te laten toenemen met een zelfde hoge ritme, zullen bedrijven op zoek gaan naar besparingsmethoden. Er zal daarbij niet op de winsten bespaard worden, maar wel op de kap van de arbeiders en hun gezinnen.

  • Groeiende onstabiliteit voor de burgerij, opgang van de klassenstrijd

    Het nationaal congres van LSP/MAS afgelopen weekend werd geopend met een toespraak door Tony Saunois over de internationale situatie. Tony is de algemeen secretaris van het CWI. Hij sprak over de groeiende onstabiliteit voor de burgerij en de opgang van de klassenstrijd. We publiceren een samenvatting van zijn toespraak.

    VS-imperialisme in de problemen

    Dit congres van LSP/MAS vindt plaats op een cruciaal ogenblik voor onze werking in dit land. Het vindt ook plaats aan de vooravond van het 9de wereldcongres van het CWI. Het vorige wereldcongres was nog voor het avontuur van de VS en Groot-Brittannië in Irak. Het was net na de aanvallen op de WTC-torens in New York, wat diende als excuus om over te gaan tot een reactie en wereldwijd offensief van de burgerij. Dat avontuur werd gestart om de macht en het prestige van het VS-imperialisme aan te tonen.

    Het regime-Bush probeerde zich voor te doen als een bijzonder zelfvertrouwd regime met een groot optimisme. Ze had het vooruitzicht van een snelle militaire overwinning in Irak. Ze dacht toegang te krijgen tot goedkope olie en daarnaast ook te komen tot een stabiel en democratisch Midden-Oosten. Vier jaar later is het optimisme en het zelfvertrouwen van de imperialistische leiders gebroken door de catastrofe in Irak. En dat is ook een catastrofe voor de Amerikaanse burgerij in eigen land.

    Die catastrofe van het imperialisme in Irak en het Midden-Oosten vormt de achtergrond voor iedere discussie over wereldperspectieven. Het is echter moeilijk om de omvang ervan exact in te schatten. Het VS-imperialisme wordt geconfronteerd met gevolgen van de Irak-oorlog die erger zullen zijn dan die van de Vietnam-oorlog. Er waren toen natuurlijk wel meer doden en gewonden, maar toen kon het VS-regime de situatie nog stabiliseren, onder meer door het bestaan van de stalinistische staten en de Koude Oorlog. De volledige gevolgen van deze oorlog in Irak zullen nog moeten blijken.

    Dat wordt versterkt door de chaos in Afghanistan. De VS heeft nu in Irak en Afghanistan al meer dan 3000 soldaten verloren. De oorlog tegen het terrorisme heeft dus geleid tot meer Amerikaanse doden dan de aanslagen op de WTC-torens zelf.

    Bush ook onder vuur in eigen land

    Het is belangrijk om ook de binnenlandse gevolgen in de VS van het internationale falen van het VS-imperialisme te bekijken. In de eerste ambtstermijn van Bush was er een groot zelfvertrouwen, in de tweede ambtstermijn worden de beperkingen duidelijk. Dat is zeker het geval op het einde van de termijn.

    Dat werd op een verwrongen manier getoond bij de recente parlementsverkiezingen in de VS waar de Republikeinen verloren. Ze verloren de controle over de Senaat en het Congres en dat ondanks de laffe houding van de leiding van de Democraten. Zo is Hilary Clinton niet duidelijk op het vlak van verzet tegen de oorlog. En toch kregen de Democraten een meerderheid in beide kamers van het parlement.

    65% van de VS-bevolking spreekt zich uit tegen de oorlog. Dat komt niet enkel door de anti-oorlogsbeweging, maar ook door andere bewegingen in eigen land. Zo waren er de massale acties van de migrante arbeiders met stakingsacties. Begin dit jaar was er ook een grote staking van de transportarbeiders in New York. Er komen twee elementen samen: een ondermijning van de positie van het VS-imperialisme op internationaal vlak, maar ook een ondermijning van het regime in eigen land.

    Als de Democraten wonnen, kwam dit niet door een eigen sterkte of vertrouwen. In een peiling stelde slechts 24% dat ze vertrouwen hadden in het programma en het beleid van de Republikeinen, maar bij de Democraten was het ook maar 34%. Het grootste deel van de bevolking heeft geen vertrouwen in gelijk welke traditionele partij. Dat leidt tot een verzwakking van de regering en een nooit gezien verlies aan prestige van het VS-imperialisme. Er was altijd wel tegenkanting in de neokoloniale wereld, maar de haat tegen het VS-imperialisme in het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Azië neemt nu nooit geziene proporties aan.

    En alsof de ramp in Irak niet genoeg was, kwam door nog de Israëlische aanval in Libanon bij. Dat avontuur werd aangegaan met een minstens stilzwijgende instemming van het VS-imperialisme. De bedoeling was om Hezbollah te verzwakken of te vernietigen en het versterken van de Israëlische positie tegenover de crisis in Palestina. Voor het eerst sinds 1984 werd het Israëlisch leger echter verslagen. Hezbollah kwam versterkt uit de crisis en vond een ingang in andere gemeenschappen in het land. Er is een gezamenlijke mobilisatie tegen de regering in Libanon die wel eens ten val zou kunnen komen. Tegelijk is de Israëlische regering verzwakt. Dat wil niet zeggen dat er geen repressie meer zal zijn tegen de Palestijnen, maar de positie van Israël is verzwakt.

    Waar is de uitgang?

    Ook de regionale invloed van Iran is versterkt uit heel de crisis gekomen. En welke conclusies trekken de strategen van het VS-imperialisme hieruit? Er was het rapport-Baker dat eigenlijk een veroordeling is van het bestaande buitenlandse beleid. Er worden enkele voorstellen gedaan om de strategie van het VS-imperialisme te veranderen. Maar wat zal het antwoord van Bush zijn? Er komt geen terugtrekking van de troepen (zelfs het Baker-rapport stelt dat dit niet kan omwille van het moeras waarin de troepen zitten). Het sectair conflict kan niet op militaire basis worden gewonnen. Militairen weten echter dat een verslagen leger nog erger is dan een overspannen leger. Er is dan ook verdeeldheid over de verdere aanpak van Irak.

    Sommigen pleiten openlijk voor een alliantie of toch minstens onderhandelingen met Syrië en Iran. De grondlegger van de huidige strategie in Irak, Donald Rumsfeld, werd alvast wandelen gestuurd na de Amerikaanse parlementsverkiezingen.

    Verzwakking van de VS-macht

    Hoewel het VS-imperialisme erg sterk blijft op wereldvlak, zien we een tendens van verzwakking van haar kracht. Ook op economisch vlak stellen er zich problemen. Tot nu toe kon de VS haar positie in stand houden op basis van een specifieke verhouding tot China en andere Aziatische landen.

    We moeten ons de vraag stellen of China verder economisch zal groeien en of ze daardoor de motor zal worden van nieuwe economische groei op wereldvak. De vraag of de groei in China houdbaar zal zijn in de komende periode en of deze in staat zal zijn om te komen tot een onafhankelijke positie van de Chinese economie, is verbonden met de discussie over globalisering en de druk (vanuit onder meer Europa) om meer neoliberale maatregelen door te voeren in China.

    De situatie in China zelf zit vol met tegenstellingen. Er was een indrukwekkende groei, zeker in de centrale kustgebieden. Dat heeft geleid tot een economische explosie met zeepbellen op de immobiliënmarkt: grote kantoorgebouwen en luxeflats raken bvb niet verkocht in onder meer Shangai.

    Het regime komt er nog deels mee weg door de enorme uitbuiting van de arbeiders. Het grootste probleem is echter de overcapaciteit, wat ook het grootste probleem is op wereldvlak. De enorme sociale polarisatie in China is bovendien een ander potentieel explosief gegeven in het land dat kan leiden tot grote bewegingen. Het is duidelijk dat China niet in staat zal zijn om een uitweg te bieden voor het wereldkapitalisme en geen nieuwe levenslijn zal aanbieden. Het kan natuurlijk dat China haar economische positie nog een tijd kan aanhalen, vooral op basis van schulden in de Westerse wereld en de VS in het bijzonder. In de VS zelf begint de groei wat op haar einde te komen, met problemen in de immobiliën. Problemen in de VS kunnen een direct gevolg hebben in China en op de klassenstrijd in China en de rest van Azië.

    Europa: toename van de kloof tussen rijk en arm

    In Europa was er een verburgerlijking van de sociaal-democratische partijen en een afzwakking van de mogelijkheden van de vakbondsleiding om binnen het kapitalisme sociale stappen vooruit te zetten. Dat leidt tot een crisis.

    Er is een nooit geziene toename van de kloof tussen rijk en arm. De verhouding van de rijkste tot de armste landen was in de jaren 1960 een verhouding van 1 tegen 60, tegen eind jaren 1970 1 tegen 70 en tegen 2005 1 tegen 150. Maar ook in West-Europa zelf neemt de kloof toe. In een aantal Europese landen zien we elementen die aan de neokoloniale wereld doen denken, bvb de noodzaak om twee of drie jobs te hebben om rond te komen. Of het gebrek aan enig perspectief om levenslang een vaste job te hebben.

    Dit zorgt ervoor dat vervreemding van de samenleving, zeker onder jongeren, een belangrijk gegeven wordt in Europa. Dat werd duidelijk in de rellen in de Franse voorwijken die elementen van een opstand in zich hadden, maar ook wezen op de aanwezigheid van bijna terroristische methoden onder bepaalde jongeren met explosies van blinde haat.

    Zelfs in een land als Ierland dat een sterke economische groei kende, worden de behoeften van de arbeiders en de jongeren niet ingelost. De economische groei kon niet vermijden dat er een sterke toename is van het aantal zelfmoorden onder jongeren. Dat geeft aan dat meer jongeren zich vervreemd voelen van de consumptiestimulerende aard van het kapitalisme.

    Die vervreemding kan niet tot uiting komen via de traditionele partijen of vakbonden. Ook de heersende klasse heeft er geen oplossingen voor. In Duitsland kwam heel wat verzet op straat tegen het neoliberale beleid. Dat leidde tot nieuwe verkiezingen, maar het resultaat ervan was dat er meer verdeeldheid was. Er kwam een rechtse regering van christen-democraten en sociaal-democraten met een even rechts beleid dat doet denken aan een hard Thatcheriaans beleid.

    De onstabiliteit kwam ook sterk tot uiting bij de Nederlandse verkiezingen. De samenleving werd er tot op haar grondvesten dooreen geschud. Er werd gezocht naar een alternatief met een polarisatie tussen links en rechts. Dat kwam sterk naar voor met de groei van de SP.

    Regeringen die nu aan de macht komen na een politieke crisis krijgen weinig krediet. Na het wegstemmen van Berlusconi kreeg de nieuwe regering Prodi erg korte wittebroodsweken. De regering is er nu al in crisis omwille van de begroting. Op enkele maanden tijd ontstonden er al stakingen. Er waren weinig verwachtingen in de regering, maar het proces gaat wel bijzonder snel. De rechtse krachten zijn er zich nu aan het hergroeperen.

    Het steeds weerkerende element is een gebrek aan zelfvertrouwen bij de burgerij en de traditionele partijen. Er is een zoektocht naar een nieuw links antwoord. Dat komt tot uiting bij de SP in Nederland, zelfs de RC in Italië of de Linkspartei in Duitsland. Waar dergelijke nieuwe formaties ontstaan, ondersteunen we deze. Er zijn echter overal complicaties bij de ontwikkeling van nieuwe formaties in de vorming van nieuwe arbeiderspartijen.

    Een belangrijke discussie is over de houding van de vakbondsleiding. Die stelt zich soms op als een verlengstuk voor het patronaat en heeft veelal geen antwoord op het neoliberalisme. Hoe moeten we daarmee omgaan? Dat is een belangrijke vraag voor marxisten vandaag. Delen van de vakbondsbureaucratie zullen bereid zijn om in verzet te komen tegen elementen van het neoliberalisme, maar er is vooral nood aan linkse oppositiestromingen aan de basis in de vakbonden. Daarbij kan het belangrijk zijn om nieuwe lagen van jonge arbeiders en interimmers te bereiken en te organiseren in de vakbonden. Daarbij moeten soms de basistradities opnieuw gevestigd worden (je organiseren, waarom een vakbond, hoe stakingen organiseren,…). Onze organisatie moet in staat zijn om daar een rol in te spelen door het verdwijnen van een deel van de traditie.We moeten dat combineren met onze taak van de opbouw van een revolutionaire partij.

    Latijns-Amerika: zoektocht naar een alternatief

    De onstabiele situatie in Europa is slechts een voorloper van wat we in de komende periode kunnen verwachten op het vlak van de klassenstrijd en de ontwikkeling van onze organisatie. Op dit ogenblik wordt nog uitgekeken naar Latijns-Amerika dat verder staat op het vlak van klassenstrijd, maar elementen daarvan zullen ook steeds meer in Europa voorkomen.

    Op internationaal vlak zijn er twee cruciale punten: de crisis in het Midden-Oosten enerzijds en anderzijds de ontwikkeling van massabewegingen in Latijns-Amerika. De herverkiezing van Chavez was een belangrijke stap, ook dat was een nederlaag voor Bush. Een nederlaag voor Chavez zou een nederlaag geweest zijn voor de arbeidersklasse in Venezuela, de rest van het continent en de rest van de wereld. Het zou de illusie gewekt hebben dat er geen verzet mogelijk is tegen het neoliberalisme.

    Ook elders zijn er belangrijke ontwikkelingen: de bewegingen in Bolivië en het aan de macht komen van Morales, de massabewegingen in Mexico en zelfs (op een verwrongen manier) de goede score voor de P-SOL in Brazilië.

    We moeten echter ook waarschuwen. Chavez’ overwinning was positief, maar dit is geen eindpunt. Er zijn dan ook heel wat gevaren. De rechterzijde in Venezuela is zich aan het hergroeperen. Dat bleek al uit de verkiezingscampagne, waar er een eenheidskandidaat was in plaats van versnippering. Ondanks de toespraken van Chavez over socialisme, is er quasi niets genationaliseerd en worden er dure contracten gesloten met grote bedrijven die massaal veel winst gaan maken in Venezuela. Er is een bizarre historische situatie in Venezuela. Er is een radicaal populisme dat concessies kan doen aan iets bredere lagen omwille van de hogere olieprijzen. Zelfs delen van de middenklasse hebben voordelen behaald waardoor het regime van Chavez langer kan standhouden dan wat in normale situaties het geval zou geweest zijn. Er zijn echter ook gevaren op het vlak van corruptie en voorstellen om te komen tot een eenheidspartij waarin een bureaucratie het voor het zeggen zou hebben.

    Er is een nieuw tijdperk geopend. Dat zal ook meer mogelijkheden openen voor onze organisatie. We hebben een beter politiek begrip en staan sterker in een aantal cruciale landen om in te spelen op de situatie. Niet enkel in het Westen, maar ook in de neokoloniale wereld.

  • Irak. Wie haalt voordeel uit de oorlog “tegen het terrorisme”?

    Vlak voor de Amerikaanse parlementsverkiezingen werd Saddam Hoessein nog snel ter dood veroordeeld. Het moest de illusie versterken dat Bush en de VS de situatie in Irak onder controle hebben en er zorgen voor een welvarende en democratische toekomst. In Irak zelf wordt iedere dag met nieuwe bloedvergieten aangetoond dat dit nonsens is. De enigen die totnutoe voordeel hebben gehaald uit de oorlog in Irak, zijn de vele private Amerikaanse bedrijven die er actief zijn.

    De Amerikaanse neo-conservatieven rond Bush zijn niet enkel oorlogszuchtig, het zijn ook stuk voor stuk harde neoliberalen voor wie de vrije markt heilig is. Ook in hun oorlog tegen “het terrorisme” schuwen de neo-conservatieven de hulp van de private bedrijven niet. Integendeel, nog nooit voorheen werd op militair vlak zoveel gebruik gemaakt van bedrijven. Er wordt zelfs gesproken over de “privatisering” van de oorlog!

    Er zouden naar verluidt zo’n 48.000 huurlingen in Irak actief zijn. Dat zijn zes keer meer mensen als het Britse leger manschappen in Irak heeft. Dat blijkt uit een rapport van de Britse NGO ‘War on want’. In Irak zijn 181 private bedrijven actief in de oorlog. Samen beschikken ze over 48.000 personeelsleden. Een Brits bedrijf als Aegis haalt dit jaar wellicht een omzet van 92,6 miljoen euro in Irak. Deze uitbesteding van militaire taken aan private bedrijven zou de druk op het Britse en Amerikaanse leger moeten afzwakken.

    Maar anderzijds stelt er zich wel een financieel probleem. De huurlingen verdienen tot 1500 dollar per dag waardoor ook een aantal soldaten de overstap maakt. Het geld moet echter van ergens komen. Tegelijk is er zo goed als geen controle op de huurlingen die betrokken zijn bij folteringen en schendingen van de mensenrechten. De huurlingen beschikken er over heel wat ruimte en staan er schijnbaar boven alle wetten. Een ideale situatie voor de Amerikaanse neoconservatieven…

    De bezetting van Irak draait uit op een fiasco. De lokale bevolking is er het eerste slachtoffer van. Naar schatting vielen reeds ruim 650.000 burgerslachtoffers in Irak sinds het begin van de oorlog. De Amerikaanse arbeiders en hun gezinnen moeten bovendien opdraaien voor de kosten van de oorlog en krijgen te maken met verdere besparingen op hun sociale verworvenheden.

    Bij de parlementsverkiezingen in de VS zullen de Republikeinen wellicht afgestraft worden. De vooruitgang voor de Democraten zal er echter geen uitdrukking zijn van een toegenomen steun voor die Democraten. Veel Democraten steunden de invasie in Irak en proberen zich nu als ‘anti-oorlog’ voor te doen omdat ze weten dat dit stemmen oplevert. Een alternatief hebben ze echter niet. Ook in de VS is er nood aan een politiek verlengstuk voor de bewegingen en acties van de arbeiders en hun gezinnen tegen de oorlog in Irak en voor hun levensstandaard.

  • Bush geeft toe: “Irak is ons tweede Vietnam”. Sinds 2003 vielen reeds 650.000 slachtoffers

    De Amerikaanse president Bush moest toegeven dat het VS-imperialisme zich niet bepaald in een goede situatie bevindt in Irak. Voor het eerst gebruikte ook president Bush de vergelijking met de nederlaag van het VS-imperialisme in Vietnam. Inmiddels raakte ook bekend dat het aantal burgerslachtoffers in Irak vaal hoger ligt dan aanvankelijk geschat. Er zouden reeds meer dan 650.000 slachtoffers gevallen zijn!

    De vergelijking tussen Irak en Vietnam is natuurlijk niet nieuw. Vaste lezers van deze site zullen de afgelopen jaren wel meermaals zaken in die richting hebben gelezen. Maar het feit dat Bush nu openlijk naar buiten komt met deze vergelijking, is wel een opvallend gegeven. Bush kan er niet om heen dat de VS amper vooruitgang boekt in Irak terwijl het verzet tegen de bezetting enorme proporties aanneemt.

    Bush en zijn partners in deze oorlog zoeken naar een uitweg. De Britse legerleider Dannat waarschuwde dat de Britse troepen “snel” weg moeten uit Irak, zoniet dreigen ernstige consequenties. Dannat stelde dat het leger er geen jaren meer kan blijven. Hij is vooral bezorgd over de sfeer onder de militairen. De publieke tegenstand tegen de oorlog blijft ook hier erg groot. Zelfs Blair moest publiekelijk stellen dat hij het eens is met het standpunt van Dannat.

    In Irak zelf is de woede tegenover de bezetting eveneens bijzonder groot. Dat is niet moeilijk om te verklaren. Sinds het begin van de inval en de bezetting van Irak, werd een puinhoop aangericht in dat land. Het gereputeerde medische blad ‘The Lancet’ publiceerde een studie van wetenschappers die berekenden dat de oorlog en de bezetting reeds hebben geleid tot meer dan 650.000 Irakese burgerdoden sinds het begin van de oorlog in maart 2003.

    De wetenschappers hielden een onderzoek in Irak en vergeleken het aantal doden van voor de invasie met het aantal sindsdien. Ze stelden dat ze met een zekerheid van 95% kunnen stellen dat het aantal burgerslachtoffers tussen 400.000 en 900.000 ligt. Het aantal overlijdens in de statistieken lag 650.000 hoger dan wat kon verwacht worden op basis van de cijfers van voor de invasie. Dit betekent dat 1 Iraki op 40 omkwam sinds de invasie!

    Bush en Blair hadden het eerder over zo’n 30.000 doden, maar ze hadden daarbij geen zicht op het aantal burgerslachtoffers. Bij eerdere studies van The Lancet over oorlogssituaties in bijvoorbeeld Darfoer, werden deze cijfers aanvaard door de regeringen in het Westen. Wellicht zal dit nu niet het geval zijn omdat gevreesd wordt dat een al te brede bekendmaking van die cijfers enkel zou leiden tot een toename van de oppositie tegen de militaire campagne.

    Volgens het verslag in The Lancet kan 31% van de doden (zo’n 200.000 mensen) toegeschreven worden aan acties van het Amerikaanse leger of andere bezettingstroepen. 24% komt door de burgeroorlog en opstanden. 45% wordt toegeschreven aan ‘onbekende’ redenen.

    Met 650.000 doden, 1,5 miljoen daklozen in Irak en 1,6 miljoen mensen die het land ontvlucht zijn, is de balans catastrofaal voor het imperialistische avontuur van Bush in Irak.

    Deze oorlog en bezetting moesten de oliebelangen veilig stellen, maar hebben geleid tot een bloedig conflict met veel geweld en chaos. Er is geen democratie gebracht in Irak en de eenheid van het land wordt steeds verder ondermijnd. De bezettingstroepen en het imperialisme hebben geen oplossingen. Dat zal enkel mogelijk zijn als de Irakese bevolking zelf over haar toekomst kan beslissen. Er is daartoe dringend nood aan de opbouw van een verenigde arbeidersbeweging over sectaire grenzen heen.

  • Wat denken socialisten over terrorisme?

    Trotski legt in « Hun moraal en de onze » uit dat het doel de middelen heiligt, maar dat die middelen dan ook tot het doel moeten leiden. Anders gezegd: terrorisme – laat staan in de vorm die op 11 september in de VS werd toegepast, namelijk een aanval op onschuldige mensen – leidt niet tot het doel (bevrijding van het kapitalisme en omverwerping van het burgerlijke staatsapparaat met al zijn dwangmiddelen) en is dan ook een onaanvaardbaar middel. Dit is een totaal andere aanpak van de kwestie dan de hypocriete tegenstand tegen terrorisme vanwege de imperialistische leiders nu, die moord en brand schreeuwen over de aanslagen, maar als vermoord zwijgen over de massaterreur die ze zelf op wereldvlak toepassen.

    Anja Deschoemacker

    Sprekend hiervoor was de houding van vooral de VS wat betreft de veroordeling van Israël als racistisch op de VN-conferentie in Durban. De VS en Israël stapten op omdat sommige landen het aandurfden dat op de agenda te zetten; Europa anderzijds, onder de «kundige» leiding van Louis Michel, zorgde ervoor dat er een slotverklaring kwam waarin de kwestie omzwachteld werd. Over de massa-terreur die vandaag wordt uitgeoefend over ‘s werelds vluchtelingen – die de dood vinden onder treinstellen, in open zee of in de woestijn – werd op die conferentie overigens niets gezegd.

    Hoe komt iemand tot zelfmoordacties?

    Bush spreekt over een strijd van "goed" tegen "kwaad". Als hij met "kwaad" de acties bedoelt van mensen die geen acht slaan op mensenlevens en bereid zijn willekeurig onschuldige mensen af te slachten, dan moet hij eerlijkheidshalve ook het politieke en militaire establishment in de VS bij die categorie indelen. De horror die op 11 september duizenden mensen in de VS trof, werd onmiddellijk op TV getoond, en dat wereldwijd. Maar er waren geen camera’s aanwezig toen Israël met steun van de VS de vluchtelingenkampen in Sabra en Chatilla (Libanon) afsloot en toeliet dat de falangistische milities slachtpartij aanrichtten onder Palestijnse mannen, vrouwen en kinderen. Ook was er niemand op de grond aanwezig om het menselijk lijden weer te geven dat werd veroorzaakt door de VS-bombardementen die Cambodja naar het Stenen Tijdperk bombardeerden. Noch worden beelden gecirculeerd die het lijden van de Iraakse massa’s, veroorzaakt door het embargo, tonen.

    De litanie van misdaden van de VS zou een pak meer papier kunnen beslaan dan deze hele Militant. De woede die kamikazes creëert, vloeit voort uit de nachtmerrie die het kapitalisme in de neo-koloniale wereld betekent. Ook het ontbreken van een socialistisch alternatief in de vorm van een brede arbeiderspartij maakt dat er geen uitweg wordt gezien uit de armoede en de tirannie van de imperialistische overheersing, die bovendien steun biedt aan diverse lokale dictators.

    Onder dergelijke omstandigheden kunnen mensen in wanhoop kiezen voor ideeën als het fundamentalisme, net zoals racisme en nationalisme een voet aan grond kunnen krijgen in de ontwikkelde kapitalistische landen. Voortdurende sociale en economische crisis kan ook sociale desintegratie teweegbrengen en leiden tot elementen van barbarisme, zoals we dat in Rwanda hebben gezien. Het begrijpen van de horror die het kapitalisme veroorzaakt, betekent echter geen rechtvaardiging om dezelfde horror toe te passen op gewone mensen in de VS.

    Resultaat: versterking van de staat

    Het CWI heeft zich in tegenstelling tot veel linkse organisaties steeds verzet tegen de methodes van individueel terrorisme, zoals toegepast door organisaties als de PLO en de IRA. De enige kracht die het kapitalisme kan omverwerpen, is de arbeidersklasse en zij kan dat enkel door middel van massa-actie, niet door geïsoleerde militaire aanvallen.

    De aanval die het WTC in een massagraf veranderde, is echter iets totaal anders dan wat wij beschrijven als individueel terrorisme. De individuele terrorist voert aanslagen uit tegen de staat of tegen individuele leden van de heersende en onderdrukkende klasse. De aanslagen van 11 september waren gericht tegen gebouwen met duizenden gewone bedienden en hadden de bedoeling zoveel mogelijk slachtoffers te maken. Dit was geen individueel terrorisme, maar willekeurige terreur, een massamoord op duizenden onschuldige mensen. De aanslagen gebeurden ook niet in naam van een echte bevrijdingsstrijd, maar waren waarschijnlijk het werk van reactionaire groepen die banden hebben met achterlijke en totaal onderdrukkende regimes als dat van de Taliban.

    De boodschap van de individuele terrorist is: "laat het maar aan ons over". De enige rol die de massa’s toebedeeld krijgen in zo’n scenario is toekijken en applaudiseren. Hun acties leiden tot een verlaging van het bewustzijn bij arbeiders over de nood om te vechten. Hoe "effectiever" de terroristische daden zijn, hoe groter de verwarring en desoriëntatie onder de arbeidersklasse.

    Dit werd ook duidelijk in de aanslagen op het WTC: eerst creëerde het een shock onder de heersende klasse, maar de Bush-administratie kwam er versterkt uit en is nu in staat een patriottische stemming, een stemming van "nationale eenheid" op te kloppen. De aaanslag heeft het excuus geboden voor meer repressieve maatregelen, niet enkel vanwege de VS, maar ook vanwege andere staten. Internationale "maatregelen tegen terrorisme" worden nu besproken. In de VS lijkt het Vietnam-trauma vervaagd: er bestaat opnieuw een bereidheid grondtroepen in te zetten als dat nodig is.

    Individueel terrorisme versterkt de staat door het een excuus te geven zichzelf verdere bevoegdheden te geven, die zeer vaak uiteindelijk gebruikt worden tegen de strijd van de arbeidersklasse. De Duitse CDU gaf daar al een voorteken van door een voorstel in te dienen dat het Duitse leger opnieuw mag worden ingezet in Duitsland zelf. De repressie zal gevoeld worden tot ver buiten de grenzen van de VS.

    Tijdelijke desoriëntatie van de arbeidersklasse

    De desoriënterende effecten op de arbeidersklasse en op anti-kapitalistische bewegingen is nu al duidelijk. De anti-kapitalistische betoging die eind september in Washington gepland was, gaat niet door. De arbeidersklasse van de VS bevindt zich in een economische recessie, wat reeds duidelijk was voor de aanslagen. Het zal nu harder zijn voor de arbeidersklasse om de jobverliezen en de aanvallen op hun levensstandaard af te slaan. Deze effecten zullen echter tijdelijk zijn. De arbeidersklasse zal haar zelfvertrouwen terugwinnen en opnieuw de weg van de strijd kiezen. Deze aanvallen hebben dit slechts iets moeilijker gemaakt.

    Betekent ons standpunt over terrorisme dat de volkeren van de neo-koloniale wereld passiviteit moeten preken en "hun lot" aanvaarden? Neen. We zijn voor massastrijd van de arbeidersklasse en de andere onderdrukte lagen in deze samenlevingen om het politieke en economische juk van het kapitalisme af te werpen.

    De grote gevechten tegen de neoliberale politiek, gedicteerd door internationale kapitalistische instellingen als het IMF en de Wereldbank, die doorheen Latijns-Amerika raasden, hebben het kapitalisme dooreengeschud en tegelijkertijd sympathie opgewekt vanwege de arbeidersklasse in de ontwikkelde kapitalistische landen. Massa-strijd door de volkeren van de neokoloniale wereld, aangevuld door een oproep tot steun vanwege de westerse arbeidersklasse zou een beslissende impact in positieve zin hebben; niet in negatieve zin, zoals het geval is met de WTC- en Pentagon-aanslagen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop