Category: Globaal

  • Recensie. De hergeboorte van het Keynesianisme? “Conscience of a liberal” door Paul Krugman

    Het ritme van de crisis van het wereldkapitalisme versnelt en wordt dieper. Ook de zoektocht naar oplossingen wordt hierdoor opgevoerd. Daarbij valt te verwachten dat er heel wat boeken zullen verschijnen waarin niet langer een eenzijdig positief beeld wordt gegeven van het geglobaliseerd kapitalisme of de “superioriteit” van de vrije markt. Ongetwijfeld zullen er meer werken verschijnen waarin neoliberale opvattingen worden verworpen ten voordele van Keynesiaanse of neo-Keynesiaanse opvattingen: de overheid die de economische problemen moet oplossen.

    Peter Taaffe

    Paul Krugman is bijzonder goed geplaatst om daar een belangrijke rol in te spelen. Hij is in zijn columns in de Amerikaanse krant New York Times steeds ingegaan tegen het neoliberaal beleid van de ‘Bushies’. Zijn boek “Conscience of a liberal” (dat in sommige boekenhandels bij ons ook verkrijgbaar is in het Engels) gaat hierop verder. Hij brengt een historisch overzicht van de verschillende stadia van ontwikkeling van het Amerikaanse kapitalisme om, wat hij ziet als, oplossingen aan te bieden die “liberaal” en “menselijk” zijn. Hij blijft daarbij binnen de grenzen van het kapitalistisch systeem.

    Krugman verwerkt de monetaristische visie van een controle op de geldtoevoer of de belastingsverlagingen voor de rijken om de investeringen in de industrie te stimuleren. Hij is ervoor om de “vraagzijde” te versterken door de inkomens te behouden of te versterken om zo de crisis te beperken. Hij is met andere woorden van de Keynesiaanse school van kapitalistische economen. Die gaan ervan uit dat een toename van de vraag de economie kan recht trekken. Krugman wordt in dat standpunt steeds meer bijgetreden door economen, maar ook bankiers die oproepen voor een overheidsinterventie om hun systeem te redden. Ook al gebeurt dat ten koste van de gemeenschap.

    De auteur baseert zich sterk op het voorbeeld van de “New Deal” in de jaren 1930 onder de Democratische president Franklin D Roosevelt in de VS. Dat beleid wordt voorgesteld als de basis voor de sterke economische groei in de VS vanaf het einde van de jaren 1930 tot 1973-74. Krugman stelt de gebeurtenissen van deze periode rooskleurig voor en heeft vooral een geromantiseerd beeld van de rol van Roosevelt, die waar nodig een even brutaal kapitalistisch politicus was als andere presidenten in de VS.

    Voor Krugman kan de Amerikaanse geschiedenis worden samengevat in drie verschillende fasen. Er was de “vergulde periode” van de jaren 1870, met heel wat gelijkenissen met de huidige periode, na de Amerikaanse burgeroorlog. Deze periode duurde volgens Krugman tot aan de New Deal van de jaren 1930. In 1900 waren er 22 miljardairs en in 1925 waren dat er 32. Volgens Krugman zorgde het beleid van Roosevelt ervoor dat er in 1957 slechts 16 miljardairs waren. Vandaag zijn er 160 miljardairs in de VS. In de “vergulde periode” hadden de kapitalistische partijen een sterke politieke controle onder meer door maatregelen die verdeeldheid moesten zaaien onder de Amerikaanse arbeiders. Miljoenen arbeiders mochten niet stemmen omdat het “niet-genaturaliseerde migranten” waren. In de “dollar democratie” wordt het resultaat vaak bepaald door wie het meeste kan uitgeven in de campagne, naast elementen van verdeel-en-heers die werden ingezet om etnische en religieuze groepen tegen elkaar op te zetten.

    Ondanks de wetten inzake burgerrechten en kiesrecht in de jaren 1960 blijft de “rassenkaart” nog steeds een belangrijk gegeven in de Amerikaanse ‘democratie’. Bij de Democratische voorverkiezingen is Hillary Clinton er niet vies van om gebruik te maken van de huidskleur van haar tegenstander Barack Obama als de macht van het presidentschap op het spel staat.

    Het is een understatement om te stellen dat de auteur op een rooskleurige wijze kijkt naar de New Deal en de rol van Roosevelt in de jaren 1930. Nochtans moet ook Krugman het falen van Roosevelt erkennen. Tegen zijn tweede ambtstermijn, “sprak Roosevelt… over een derde van de natie die [nog steeds] slechte huisvesting, slechte kledij en slecht voedsel kende.” Het is echter een mythe dat Roosevelt een bewust plan had voor massale hervormingen via de “New Deal”. Art Preis schreef in zijn boek “Labor’s Giant Step” dat Roosevelts minister van arbeid, Francis Perkins, stelde: “De New Deal was geen plan met inhoud of een vorm. Het was een positieve slogan die hij had gelanceerd in de campagne en haar waarde was psychologisch. Het zorgde ervoor dat de mensen zich beter voelden.”

    Toch beweert Krugman dat Roosevelt een “vriend van de arbeid” was. Die indruk is niet correct. Ferdinand Lundberg stelde in zijn boek “America’s 60 families – the rich who ran America” dat de New Deal noch “revolutionair noch radicaal” was. Roosevelt wou de werkloosheid aanpakken, maar zijn tewerkstellingsprogramma’s gaven slechts een job aan een kwart van de werklozen. De werkloosheid verdween niet, tegen 1940 waren er meer dan 10 miljoen werklozen, tegenover 12 miljoen in 1933.

    Was de National Industry Recovery Act (NIRA) van Roosevelt in juni 1933 dan niet in het voordeel van de vakbonden? De NIRA was erop gericht om het status quo tussen arbeid en kapitaal (“de ene die heel weinig bezit, de andere die veel controleert”) te behouden om de industriële stabiliteit te herstellen. Het klopt dat de arbeidersbeweging deze wetgeving gebruikt om haar eigen belangen te versterken. De leider van de mijnwerkersvakbond John Lewis stuurde in 1933 een leger van vakbondsorganisatoren naar de mijngebieden met als boodschap: “De president wil dat je bij de vakbond gaat”. Maar Roosevelt zelf was de laatste om die boodschap te delen. Het was een onafhankelijke en grootse beweging van de arbeiders bij het begin van de groei van 1933-34 die de basis legde voor de recrutering van 4 miljoen nieuwe vakbondsmilitanten en de oprichting van de grote bond CIO (Congress of Industrial Organisations).

    Het was geen bewuste politiek van Roosevelt, maar het begin van een economische heropleving na de ergste neergang in de geschiedenis van het kapitalisme, versterkt door het opdrijven van de defensie-industrie zowel voor als tijdens de Tweede Wereldoorlog, dat de basis vormde voor de economische groei na 1945 en in het bijzonder in de jaren 1950, 1960 en vroege jaren 1970.

    Dit wordt door de auteur voorgesteld als een gouden tijdperk. Hij stelt dat er een proces was waarbij de inkomens van de kapitalisten afnamen waarbij “Amerika in de jaren 1950 een middenklasse samenleving werd”. Dat is een overdrijving. De reële levensstandaard van de meerderheid van de bevolking nam toe, maar de klassentegenstellingen bleven overeind. Het relatieve aandeel van de kapitalisten mag dan relatief in de verdrukking geraakt zijn in deze periode (iets dat betwist wordt door veel economen en commentatoren uit deze periode), de absolute toename van de winsten van de grote bedrijven wordt niet betwist. Het verzamelen van enorme winsten liet de Amerikaanse bedrijven toe om het overschot dat door de arbeid van de werkenden werd gecreëerd opnieuw te investeren.

    Krugman stelt terecht dat zelfs eind jaren 1960, toen de Amerikaanse samenleving uiteen werd gerukt, dit gebeurde tegen de achtergrond van groei. Dit was een “magische economie” die ervoor zorgde dat iedereen werk had, de lonen “ieder jaar stegen” en een minimumloon van “1,25 dollar per uur” werd toegepast (“het equivalent van meer dan 8 dollar aan de huidige koers, veel meer dan het huidige minimumloon van 5,50 dollar”). Zelfs het beleid van Nixon in 1972 was veel “linkser” dan dat van de Democratische president Clinton of zelfs Carter. Nixon verklaarde in 1970 overigens: “Ik ben nu een Keynesiaan”.

    Deze periode is voorbij en Krugman toont dit ook aan. De bedrijfswinsten kennen een nooit geziene opgang. Ze staan nu “op hun hoogste niveau, als percentage van het BBP, sinds 1929.” Er kwam een immense aanval op de condities van de Amerikaanse arbeidersklasse, onder meer met de catastrofe in de gezondheidssector. Dat is deels een gevolg van de wijze waarop de gezondheidszorg historisch gezien werd betaald. Als zowat enige van de ontwikkelde geïndustrialiseerde landen, was er in de VS nooit een vooral (of deels) door de staat gefinancierde gezondheidszorg. In de plaats daarvan maakten de vakbonden in de periode van economische groei gebruik van hun onderhandelingsmacht om gezondheidsverzekeringen af te dwingen van grote bedrijven. Onder gewijzigde omstandigheden met de sluiting van bedrijven, werkloosheid en zwakke positie van de vakbonden, heeft dit geleid tot het verdwijnen van heel wat gezondheidsstelsels op bedrijfsniveau. De geprivatiseerde gezondheidszorg zorgt er nu voor dat “45 miljoen werkenden geen gezondheidsverzekering hebben”.

    Krugman is scherp als het gaat over de opkomst van de neoconservatieven en hun brutale ideologie. Eén van hun goeroes, Irving Kristol, schreef een artikel in de Wall Street Journal onder de titel “Inkomensongelijkheid zonder klassenconflict”. Dit heerschap stelde: “Inkomensongelijkheid neigt ernaar overstemd te worden door een nog grotere sociale gelijkheid”.

    Robert Frank en zijn boek “Richistan” worden aangehaald door Krugman als reactie op die stelling. “De rijken van vandaag vormen virtueel hun eigen land. Ze hebben een eigen wereld voor zichzelf opgebouwd met een eigen gezondheidsstelsel (private dokters), reisnetwerken (Net Jets), een eigen economie… De rijken worden niet alleen rijker, ze werden ook financiële buitenlanders die hun eigen land binnen het land vormen, hun eigen samenleving binnen de samenleving en hun eigen economie binnen de economie.” Ze betalen makkelijk 10.000 dollar voor een nachtje in een hotel, trekken van luxehotel naar luxehotel, terwijl tegelijk drie miljoen Amerikanen hun huizen dreigen te verliezen door de immobiliëncrisis.

    Krugman pleit ervoor om terug te keren naar de periode van de “inkomensgelijkheid” die hij – grotendeels op basis van illusies – associeert met de New Deal. Hij beschrijft een aantal maatregelen die een terugkeer zouden kunnen vormen naar een periode van meer inkomensgelijkheid. Dat omvat de strijd voor een hoger minimumloon en meer belastingen op de rijken. Dat zijn maatregelen die wij zouden steunen, het is een belangrijk deel van de “progressieve agenda”. Maar Krugman is erg voorzichtig, en beperkt, als het over oplossingen gaat. Hij brengt geen volledig uitgewerkt Keynesiaans programma naar voor. Zo wordt er niet voorgesteld om een massale investeringsgolf in te zetten inzake de publieke uitgaven, nochtans had je dit kunnen verwachten. Een aantal Keynesiaanse aspecten werden reeds uitgeprobeerd in de VS, ook al gebeurde dit onbewust, met als resultaat dat de overheid en de “consument” vandaag tot over hun oren in de schulden zitten. Dit vormde de basis voor de kredietzeepbel die een tijdlang het kapitalisme een forse groei opleverde, vooral voor de financiële plutocraten, maar nu is die zeepbel aan het barsten en leeglopen.

    De ruimte voor een klassieke Keynesiaanse aanpak onder de gewijzigde economische omstandigheden van het VS-imperialisme vandaag is beperkt. Dat betekent niet dat er geen toename kan zijn van het aantal kapitalisten dat opkomt voor dergelijke maatregelen tegenover de moeilijke economische situatie die opkomt. Dat kan zelfs gaan tot de “nationalisering” van banken, zoals Northern Rock. Tegenover een massabeweging voor verandering, kan het tot toegevingen komen met bijvoorbeeld een hoger minimumloon. Maar wat met de ene hand wordt gegeven, zal terug genomen worden met de andere via prijsstijgingen. Deflatie – besparingen in het aandeel van de arbeidersklasse in de rijkdom die het creëert – en inflatie zijn uiteindelijk twee keerzijden van dezelfde kapitalistische medaille.

    Krugman roept op voor een terugkeer naar de methode van Eisenhower in de jaren 1950 toen de Democraten en Republikeinen vriendschappelijk samenwerkten. Hij richt zich zelfs tegen Ralph Nader omdat deze “politici van de twee grote partijen spottend omschreef als Republicraten” aangezien de meeste “Amerikanen weinig verschil zien tussen de partijen”. Dat is geen correcte houding van Krugman. Er is een politiek van het “minste kwaad” waarbij in de VS wordt opgeroepen om tegen Bush op te komen. Meer dan gelijk welke vorige president kwam Bush openlijk op voor de rijksten en vertegenwoordigde hij de imperialistische honger van de VS, zoals we dit zagen in Irak. Het feit dat het bij de komende presidentsverkiezingen nog absoluut niet zeker is dat de Republikeinen zullen worden verslagen, is een scherpe kritiek voor de Democraten. Zij bieden geen fundamenteel ander beleid aan, niet op binnenlands vlak en ook niet op buitenlands vlak. Ondanks die beperkingen, maar vooral door het falen van Bush en de moeilijke situatie waarin het VS-kapitalisme zich bevindt, maken de Democraten nog steeds het meeste kans om de presidentsverkiezingen te winnen met Obama of Clinton.

    Het boek van Krugman biedt heel wat interessant en gedetailleerd materiaal met een historische en actuele analyse van de VS, maar het biedt geen antwoord voor de Amerikaanse arbeiders op dit keerpunt in de geschiedenis. De creatie van een onafhankelijke massapartij van de arbeiders met een radicale politiek is de enige weg die zowel een uitdrukking biedt aan de klassenpolarisatie die plaatsvindt als een weg vooruit aanbiedt voor de Amerikaanse arbeiders.

  • Kapitalisme in crisis. Op weg naar een economische tsunami?

    De Amerikaanse economie kent een diepgaande crisis. 86% van de Amerikanen is ervan overtuigd dat er nu reeds een economische recessie is. In maart gingen in de VS 80.000 jobs verloren, een derde opeenvolgende maand met een verlies aan jobs. Het totaal voor de eerste drie maanden van het jaar komt hierdoor op 232.000. En dit is slechts het begin van een economische recessie…

    Grootste crisis sinds jaren 1930

    Het IMF omschrijft de financiële problemen in de VS als bijzonder ernstig waardoor er de “grootste financiële crisis sinds de Grote Depressie” is (een verwijzing naar de crisis na 1929). In 2008 zou de Amerikaanse economie met slechts 0,5% groeien en in 2009 met 0,6%. Dat betekent dat er wordt uitgegaan van een langdurige crisis. De recessie in de VS zal internationale gevolgen hebben. Voor de Eurozone wordt een beperkte groei van 1,4% voorspeld in 2008 en 1,2% in 2009. Ook China en India zouden worden geraakt.

    De gevolgen van de economische recessie in de VS zijn niet gering. 2 miljoen mensen dreigen hun huis te verliezen. Op korte tijd is het aantal Amerikanen dat afhankelijk is van voedselhulp gestegen van 26 tot 28 miljoen. Ook in Europa beginnen de gevolgen van de crisis zich te tonen. Dat gebeurt nog niet in alle landen en niet op eenzelfde ritme. Maar in Spanje en Ierland is de bouwsector nu reeds in crisis.

    De situatie is zo ernstig dat de profeten van de vrije markt blijkbaar niet meer in hun eigen systeem geloven en beginnen te pleiten voor meer overheidsinterventies. De topman van Deutsche Bank, Joseph Ackermann, pleitte in Duitsland voor meer overheidsinterventies. George Soros keerde zich tegen het “marktfundamentalisme” dat de basis vormde voor de globalisering, liberaliseringen en deregulering. Volgens Soros ligt daar de oorzaak van de huidige crisis.

    Bij de Britse bank Northern Rock ging de regering effectief over tot een nationalisering. Geen nationalisering onder arbeidersbeheer en -controle. Northern Rock werd opgekocht om een faillissement te vermijden. De schulden en verliezen worden gedragen door de gemeenschap en eens er winstgevende delen zijn, worden die zo snel mogelijk terug verkocht aan de privé. Als de belangen van het patronaat (via het financieel systeem) worden bedreigd, kan er wel genationaliseerd worden. Als de eis voor een nationalisering voor de verdediging van bedreigde jobs wordt gesteld, is dat “niet haalbaar”. Ook hier gelden twee maten en gewichten.

    Groeiende polarisering

    De economische tsunami raakt vooral de arbeiders en hun gezinnen. In de periode van relatieve economische groei de afgelopen jaren nam de kloof tussen arm en rijk nooit geziene proporties aan. Dit leidde reeds tot verzet, zo waren er de afgelopen maanden belangrijke bewegingen in onder meer Griekenland, Portugal, Frankrijk of Duitsland. Het verzet tegen het neoliberale beleid leidt in verschillende Europese landen tot een “ruk naar links” (zoals het in Duitsland wordt genoemd) met een sterke vooruitgang in de peilingen voor formaties als Die Linke (Duitsland) of Syriza (Griekenland).

    In heel Europa zal de neergang van het kapitalisme samen met massale strijdbewegingen het bewustzijn van de arbeiders raken. Dat bewustzijn was de afgelopen jaren nog sterk beïnvloed door de val van het stalinisme, de ideologische campagne van de burgerij en de economische groei. Radicalisering zal echter niet de enige trend van de komende periode zijn. Er is een groot gevaar van verdeeldheid in de arbeidersklasse, in het bijzonder van racisme en nationalisme.

    Als onderdeel van de internationale organisatie CWI (Committee for a Workers’ International) is LSP betrokken in de dagelijkse strijd van de arbeiders en hun gezinnen. De komende periode zal stormachtig zijn en vanuit de strijdbewegingen die onvermijdelijk zullen plaatsvinden, zal er een groeiende steun zijn voor een socialistisch alternatief op de miserie van het kapitalisme.

  • Globale woede tegen stijgende voedselprijzen

    Het protest tegen de hoge voedselprijzen neemt internationaal toe. In 37 landen waren er reeds rellen, betogingen of stakingen tegen de hoge voedselprijzen. Sinds 2000 namen de voedselprijzen wereldwijd met 75% toe. Volgens IMF-topman Strauss-Kahn zullen honderdduizenden mensen een hongerdood sterven als deze prijsstijgingen aanhouden. Robert Zoellick van de Wereldbank stelde dat 100 miljoen mensen extra in armoede zouden terechtkomen.

    De stijgende voedselprijzen hebben reeds geleid tot massale acties in onder meer Egypte, Haïti, Kameroen, Burkina Faso, Ivoorkust en andere landen die getroffen worden door de voedselcrisis. In Egypte leven 20% van de 78 miljoen inwoners onder de armoedegrens van 2 dollar per dag. Nog eens 20% zit net boven die grens. De grootste fabriek van het Midden Oosten, de textielfabriek Misr (met 30.000 arbeiders) werd door de politie bezet na acties. De uitgaven van een Egyptisch doorsneegezin aan voedsel zijn gemiddeld met 50% gestegen sinds januari. Vlees wordt stilaan een luxeproduct, maar ook breed werd heel wat duurder.

    In het West-Afrikaanse Ivoorkust betoogden honderdduizenden voornamelijk vrouwen door de straten van Abidjan om te protesteren tegen nieuwe prijsstijgingen voor voedsel en brandstof. Ook hier kwam het tot confrontaties met de politie en viel er minstens één dode. In Haïti was er een bestorming van het presidentieel paleis en vielen er ook doden bij protestacties.

    Is er dan een tekort aan voedsel? De graanoogst van vorig jaar bedroeg 2,1 miljard ton en daarmee werd het vorige record met 5% overtroffen. Het slechte weer had deels een effect en ook het opdrijven van de productie van biobrandstoffen speelde een rol. Maar de voornaamste oorzaken voor de prijsstijgingen moeten gezocht worden bij de ongelijke verdeling van de rijkdom en de economische crisis op wereldvlak (met onder meer dure olieprijzen en speculatie na de financiële crisis).

  • Wereldwijd verzet tegen stijgende voedselprijzen

    In Burkina Faso wordt twee dagen gestaakt tegen de stijgende levensduurte en vooral de stijgende voedselprijzen. In Haïti kwam het tot een bestorming van het presidentieel paleis. Er waren ook acties en stakingen in onder meer Ivoorkust, Egypte, Senegal, Mexico,… De globale voedselprijs is volgens de Wereldbank sinds 2000 met 75% gestegen.

    Eén op zes heeft onvoldoende eten. Het gaat om 854 miljoen mensen en hun aantal is aan het toenemen volgens de VN. Ondanks de recente groei van de wereldeconomie blijft het aantal hongerlijders toenemen. De ontwikkelende crisis in de wereldeconomie samen met snelle stijging van de voedselprijzen leiden tot een ramp voor de arbeiders en armen. Sinds 2000 stegen de prijzen met 75%. Dat is problematisch voor de 2 miljard mensen die het met minder dan 2 dollar per dag moeten stellen.

    Vorig jaar stegen de prijzen voor eieren en vlees in China met bijna 50%. De gemiddelde voedselprijs in Sri Lanka steeg met 17%, in Pakistan en Indonesië met 16% en in Rusland en Latijns-Amerika met 10%. We kennen nu de hoogste voedselprijzen ooit en ze blijven maar stijgen. Dat leidt steeds meer tot verzet en acties.

    Er worden vier centrale redenen aangegeven voor de prijsstijgingen. Het slechte weer is een belangrijke factor met droogtes in India, Australië, Brazilië en delen van China die de oogst van graan en soja hebben aangetast. De varkensproductie werd in andere delen van China geteisterd door overdadige regenval. Overstromingen hebben in 2007 57 landen getroffen waarbij de oogst werd geraakt in Mozambique, Zambia en Malawi.

    De stijgende vraag naar olie, grondstoffen en voeding als gevolg van de economische groei in India en zeker ook China was eveneens een factor. De lage productiekosten en lage inflatie in China hielpen de prijzen wereldwijd drukken, maar de inflatie in China neemt sterk toe. In februari bedroeg de inflatie er 7,1% wat leidde tot onrust onder economen in China.

    De stijgende olieprijzen hebben een invloed op een stijging van de productieprijs, onder meer omwille van het transport. De pogingen om meer biobrandstoffen te produceren leiden bovendien tot een versterking van het tekort aan graan. In de VS nam de productie van bio-ethanol toe van 1,6 miljard gallon in 2000 tot 5 miljard in 2006. Het doel is om 35 miljard te halen tegen 2017.

    Daartoe worden momenteel grote stukken van het regenwoud in Brazilië en Indonesië omgehakt. Dit leidt bovendien tot een hogere graanprijs waardoor ook de productieprijs voor de veestapel toeneemt.

    “We zien een nieuw aspect van honger in de wereld met mensen die uit de voedselmarkt worden geprijsd”, stelde een vertegenwoordiger van het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties. De organisatie houdt crisisvergaderingen om een antwoord te bieden op de toenemende vragen voor voedselhulp op een ogenblik dat de kosten daarvoor sterk toenemen.

    Neo-kolonialisme

    De prijsstijgingen zijn catastrofaal voor arbeiders en armen. Maar het omvat ook gevaren voor de kapitalistische regeringen en de imperialistische machten die zich steeds als volgzame dienaren van de multinationals hebben opgesteld. De grote bedrijven die zich sterk konden opwerken onder het neoliberalisme werd de afgelopen jaren geen strobreed in de weg gelegd.

    Nationale regeringen, zeker in de neokoloniale landen, worden nog steeds gedomineerd door de Westerse machten. Ze hebben weinig macht tegenover de multinationals of zijn niet bereid om in te gaan tegen de enorme uitbuiting waar die bedrijven voor verantwoordelijk zijn. In een poging om aan de ergste gevolgen te ontkomen, werden rantsoeneringen doorgevoerd in Pakistan en Egypte. Mugabe probeerde in Zimbabwe de inflatie tegen te houden door van bovenaf prijslimieten op te leggen, maar dat leidde enkel tot het leeghalen van de winkels waarbij niets meer werd aangeboden.

    Verschillende landen zijn nu hun reserves van de afgelopen jaren aan het opgebruiken. De voedselreserves zijn nu op hun laagste niveau in 35 jaar. Van boterbergen en melkplassen is geen sprake meer. Maar het opgebruiken van de reserves zal niet volstaan, volgens het Amerikaans ministerie van landbouw zullen de hoge prijzen minstens nog een aantal jaar aangehouden worden.

    Zelfs in Venezuela zijn er immense problemen. Er waren radicale maatregelen om de prijzen van basisproducten laag te houden, maar president Chavez ging niet over tot de nationalisatie van de voedselproductie. Dit liet de Venezolaanse kapitalisten toe om kunstmatige tekorten te creëren met soms moeilijke toegang tot voedsel. Dit speelde een rol in het resultaat bij het referendum over de grondwetswijzigingen, een referendum dat nipt werd verloren door Chavez en de regering. 75% van de Venezolanen dacht dat de werkgevers achter de tekorten zaten, maar een meerderheid verweet de regering een gebrek aan efficiëntie en ook tegen de aanwezigheid van corruptie was er een sterke afkeer.

    Onder druk van bewegingen kunnen regeringen onder druk komen te staan om vaste voedselprijzen door te voeren en zelfs om een deel van de voedselproductie te nationaliseren. Er waren al grote acties in onder meer Mexico, Jemen, West Bengalen (in India), Senegal, Marokko, Egypte,…

    Productie voor de behoeften

    De gevolgen worden ook steeds meer gevoeld in de ontwikkelde landen. Zo was er een betoging van Britse varkensboeren voor subsidies omdat het anders verlieslatend wordt om varkens te kweken. Ook zorgen de prijsstijgingen ervoor dat arbeiders steeds meer opkomen voor loonsverhogingen om de koopkracht te behouden.

    De centrale banken staan voor een dilemma. Normaal gezien proberen ze de inflatie te controleren door de rentevoeten aan te passen, maar ze staan onder druk van de kredietcrisis en de ontwikkelende recessie. Dat maakt dat ze nu eerder lenen goedkoper maken, maar dat riskeert een versterking van de inflatie.

    Onder het kapitalisme is er geen oplossing op lange termijn. De voedselbedrijven hebben maar één doel: winst maken. Ook de Europese Unie probeert de Afrikaanse markten te openen voor Europese producten door middel van Europese Partnerschapsakkoorden (EPA). Dat bedreigt de lokale productie en zorgt er samen met de prijsstijgingen voor dat veel producten onbetaalbaar worden voor de gewone bevolking.

    De voedselcrisis wordt gebruikt door speculanten om te investeren in voedselbedrijven, de stijgende prijzen leiden immers tot extra winsten. Ook bedrijven die genetisch aangepaste producten maken, willen een graantje meepikken van deze crisis.

    Uiteindelijk wil de burgerij de arbeiders en armen laten opdraaien voor de kapitalistische crisis. Er is nochtans genoeg voedsel in de wereld opdat iedereen genoeg te eten zou hebben. De zoektocht naar winst zorgt ervoor dat er honger wordt geleden. Om daar een antwoord op te bieden, is er nood aan een democratisch bezit en controle op de grote landbouw- en voedselmultinationals, naast een democratisch plan voor de productie en distributie zodat iedereen voedzaam en gezond eten ter beschikking zou hebben.

  • Geen Belgische participatie aan imperialistische oorlogen!

    Niet in Afghanistan, niet in Tsjaad

    Ons land heeft amper een ‘regering’, maar ze slaat alvast de oorlogstrommels aan. Als het van onze kersverse minister van Defensie (sic) Pieter De Crem afhangt, zullen Belgische troepen in gevechtssituaties ingezet worden in Afghanistan en wordt ook deelgenomen aan de Franse operatie om de Tsjaadse dictator Idriss Déby te ondersteunen. Tegelijk worden vredesuitstappen van scholen naar vroegere concentratiekampen niet meer ondersteund.

    Emiel Nachtegael

    Het credo van Caesar, “als je vrede wil, bereid je voor op oorlog”, lijkt op maat geschreven van De Crem. Maar net als de meer glorierijkere Romeinse veldheer, is dit maar een dekmantel. Zowel minister De Gucht als Pieter De Crem (CD&V) maakten duidelijk dat er van een snelle exit in Afghanistan geen sprake zal zijn. “Je bent daar voor de lange termijn.” Ons land trekt dus ten oorlog. Maar waarom? De Amerikaans-Britse militaire agressie in de regio werd niet ingefluisterd door een vredesgodin, maar door militair prestige (Afghanistan) en olie (Irak). Wat heeft België daar te zoeken?

    De Amerikaanse oorlogsmachine heeft zich vastgereden en is “overstretched”. Ze heeft te weinig militaire reserves om alle brandhaarden tergelijkertijd te blussen. Daarom draaide Bush zijn kar en deed beroep op zijn “bondgenoten” om het Amerikaans leger bij te staan in de “democratisering” van het Midden-Oosten

    Democratie?

    In Afghanistan dreef de militaire inval het fundamentalistisch schrikbewind van de Taliban (een vroegere bondgenoot van de VS) van de macht. Het regime dat daarna aan de macht kwam, steunde, zoals in Irak, niet op de massa’s armen en werkenden, maar op de stamhoofden en andere delen van de heersende klasse. Het verwondert dan ook niet dat de gewone bevolking vandaag geconfronteerd wordt met grote werkloosheid, corruptie, onveiligheid en armoede. In Afghanistan, een van de armste landen ter wereld, is de grootste bron van inkomsten de papaverteelt. In verschillende streken van Afghanistan én Irak, is het islamitisch recht terug in voege, waarvan een conservatieve interpretatie nefaste gevolgen heeft voor vrouwen, jongeren en werkenden. In Afghanistan dreigt de Taliban zelfs terug de macht te grijpen.

    De anti-oorlogsbeweging

    De protesten tegen de oorlog, wereldwijd en ook in de VS, waren massaal, zeker met de dreiging van een oorlog tegen Irak. Ook in ons land. Het leek hier geen kwestie, gezien de toenmalige regering geen steun gaf aan Bush’ oorlogsplannen. Maar dat was enkel voor de Irak-oorlog, en dan nog omdat het Frans imperialisme, grote zuster van de Belgische burgerij, er niet dezelfde belangen had als het Amerikaans imperialisme. Maar ook omtrent de interventie in Afghanistan mogen we ons niet laten vangen. Vandaag stellen Groen! en de SP.a zich op als vredesduiven, maar doen ze ons zo vergeten dat tijdens hun regeerperiode groen licht werd gegeven voor de (overgens zeer geheime) Amerikaanse militaire transporten door ons land. Bovendien keurde de SP.a het sturen van F-16s naar Afghanistan wel goed, toen ze niet in de oppositie zaten.

    De anti-oorlogsbeweging is niet gebaat met de schijnheilige steun van deze partijen, net zoals ze in de VS niet kan rekenen op figuren als Obama, die teert op een anti-oorlogssentiment, maar bij de cruciale stemming in de Senaat gewoon afwezig was. Zowel in de VS als in Europa, kan de anti-oorlogsbeweging enkel op haar eigen krachten rekenen.

    De anti-oorlogsbeweging is vandaag verzwakt, zeker in Europa, omdat ze er niet in slaagde de oorlogsplannen tegen te houden. Om Bush en co tegen te houden, zal er meer nodig zijn dan enkel betogen, hoe massaal dit ook gebeurde. In Europa en de VS moeten de anti-oorlogsactivisten mee helpen aan de uitbouw van nieuwe massale arbeiderspartijen, om zich te bevrijden van de grip van de traditionele partijen, zoals de Democraten in de VS en de groenen en sociaal-democraten in Europa. Ook in het Midden-Oosten is deze taak niet onbelangrijk.

    Kapitalisme brengt oorlog voort

    Anderzijds is de uitbouw van revolutionaire partijen wereldwijd ook nodig, om werkelijk komaf te maken met de armoede, werkloosheid, onveiligheid en oorlogsroes die het kapitalisme ons overal brengt. Na Afghanistan en Irak dreigt al een nieuwe internationale brandhaard in Afrika, waarbij ons land troepen zou leveren aan een door Frankrijk geleide “vredesmissie” die de dictator Déby in Tsjaad aan de macht moet houden.

    Wij verzetten ons tegen deze imperialistische interventies en oorlogen. Om hieraan een einde maken, moeten we de (bodem- en andere) rijkdommen ter beschikking stellen in het belang van de behoeften van de wereldbevolking. Enkel zo kunnen de echte beweegredenen van oorlog bij de heersende elite en de voedingsbodem van haat en terrorisme weggenomen worden.

  • Vijf jaar na de invasie in Irak. De bittere resultaten van oorlog en bezetting

    Na vijf lange en bloedige jaren van oorlog en bezetting onder leiding van het VS-imperialisme, is Irak een gevaarlijke, gewelddadige en verdeelde samenleving. Alle beloften van stabiliteit en democratie ten spijt. Volgens de laatste cijfers zouden zo’n 700.000 Irakezen het leven verloren hebben, één huishouden op twee in Bagdad verloor een gezinslid. Bijna 4.000 Amerikaanse en ruim 170 Britse soldaten kwamen om, naast 58.000 Amerikaanse gewonden.

    Niall Mulholland

    Zowat 100.000 Amerikaanse militairen keren terug naar huis met ernstige psychische problemen (de bezettingstroepen houden geen dergelijke statistieken bij voor de Irakese bevolking).

    De levensomstandigheden voor de meerderheid van de Irakezen zijn vandaag erger dan onder het brutale regime van Saddam Hoessein. In Bagdad is er per dag maar zo’n 8 uur elektriciteitsvoorziening en één derde van de stad is aangesloten op de watertoevoer. De gezondheidsdiensten, ooit één van de beste in het Midden Oosten, zijn verwoest, net als de wegen, scholen, huisvesting,…

    Eén op vier is werkloos. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er al meer dan 2 miljoen mensen gevlucht zijn naar Syrië, Jordanië en elders. Daarnaast zijn er nog eens 2 miljoen mensen die in het land zelf gevlucht zijn. En toch beweerden Bush en Blair ons destijds in de media dat een inval in Irak “democratie en stabiliteit” zou brengen.

    Brutaal regime

    De bevolking van Irak en in het bijzonder de onderdrukte Sjiieten en Koerden hebben jarenlang geleden onder het regime van Saddam. Maar het omverwerpen van de dictatuur moest gebeuren door de massa’s, niet door de cynische imperialistische machten die jarenlang steun gaven aan het regime van Saddam. De zelfde machten waren overigens verantwoordelijk voor de onmenselijke sancties tegen de Irakezen. Gedurende de 10 jaar dat deze sancties van kracht waren, kwamen er honderdduizenden mensen om als gevolg van de sancties.

    Na de door de VS geleide inval in maart 2003 kwam Saddam snel ten val. De neoconservatieven in de VS, onder leiding van figuren als Rumsfeld, geloofden hun eigen propaganda. Ze dachten dat ze over een “bevrijd’ Irak zouden kunnen heersen met een minimum aan militaire krachten.

    Ze dachten dat de inval het begin zou vormen van hun plan om een nieuwe orde te vestigen in het Midden Oosten met het verdwijnen van lokale regimes zoals Iran en Syrië die op de “as van het kwade” werden geplaatst.

    Bush wou olie voor de grote bedrijven en op die manier wou hij de geostrategische posities van het VS-imperialisme versterken, zowel regionaal als internationaal. Zes weken na de aanvang van de oorlog stond president Bush op het oorlogsschip USS Abraham Lincoln voor een groot spandoek waarop stond “Mission Accomplished” (Doel bereikt).

    In plaats van een snel succes, duurt de oorlog in Irak nu al langer dan de Amerikaanse betrokkenheid in beide Wereldoorlogen en in de Koreaanse oorlog. Enkele maanden na het begin van de bezetting doken reeds gewapende verzetsgroepen op. Dat was vooral het geval onder de vijf miljoen mensen tellende Soennitische bevolking (veel Soennieten verloren hun job toen de VS de structuren van het oude regime ontmantelde).

    In september 2006 gaf een peiling aan dat 70% van de Irakezen de VS uit hun land weg wilde. In plaats van ‘stabiliteit’ te brengen, zorgt de Amerikaanse bezetting voor een verdieping van de religieuze en nationale tegenstellingen, wat heeft geleid tot een sectair bloedbad waarin honderdduizenden doden vallen.

    De bezetting zorgt ook voor een economische last in de VS. De totale kost zal volgens de econoom Stiglitz wellicht zo’n 3 triljoen dollar bedragen, de wereldwijde kost zal mogelijk het dubbele daarvan bedragen. De kosten van de directe militaire operaties liggen nu reeds hoger dan destijds voor de 12 jaar durende oorlog in Vietnam en bedragen ook meer dan het dubbele van de Koreaanse oorlog.

    Het bruto binnenlands product in Irak bevindt zich bijna terug op het niveau van voor 2003. Washington had gehoopt dat het goedkope olie uit Irak zou kunnen krijgen, maar dat werd niet gerealiseerd. In de plaats daarvan heeft het conflict mee geleid tot de stijgende olieprijzen. De olietoevoer en productie in Irak is nog enorm beperkt.

    De regering Bush probeert de situatie voor te stellen als zou er het afgelopen jaar een belangrijke vooruitgang geboekt zijn in Irak. De propagandisten van het Witte Huis stellen dat de aanvoer van 30.000 extra Amerikaanse troepen in Irak sinds februari 2007 heeft gezorgd voor meer ‘stabiliteit’ in bepaalde regio’s en dat de VS nu op weg is naar een succes en zelfs een “overwinning”.

    Om deze stelling te onderbouwen wordt gewezen naar het dalende aantal doden. In januari vielen er “slechts” 39 Amerikaanse doden en 599 Irakese burgers. Dat is inderdaad minder dan enkele maanden geleden, ook al blijven er iedere dag heel wat onschuldige burgerslachtoffers vallen. Maar dit komt niet zozeer door de Amerikaanse “overwinning” op de troepen van “al-Qaeda”, zoals de Westerse media het wel eens laat uitschijnen. Het heeft meer te maken met de nieuwe situatie die voortkomt uit de aanhoudende machtsstrijd tussen de sjiietische en soennitische politieke en militaire krachten.

    Tussen 2003 en de zomer van 2006 vochten Soennitische verzetsgroepen tegen de VS en het door Sjiieten en Koerden gedomineerde regime in Irak. Vorig jaar begonnen een aantal Soennitische milities hun positie te veranderen en zochten ze aansluiting bij de Amerikaanse troepen. Ze vormden de “Al-Sahwa” beweging en gingen in tegen de Al-Qaeda gezinde groepen.

    De wijzigende positie van de Soennitische groepen kende heel wat oorzaken. Patrick Cockburn (Independent, 15 februari) wees op een aantal oorzaken, waaronder de woede onder een aantal Soennitische stammen tegenover de pogingen van Al-Qaeda gezinde groepen om een “volledige dominantie” te willen opleggen in een “Taliban-achtige staat”.

    Soennieten en Sjiieten

    De Soennitische milities zagen ook dat hun guerrilla-oorlog wel effectief was tegenover de VS, maar moeilijker verliep tegen de Sjiieten die de regering en het leger controleerden na de verkiezingen van 2005. De Sjiieten en Koerdische heersende partijen controleerden de olie-inkomsten en de enige echte jobs (voor de regering). Ze steunden achter de schermen ook doodseskaders die de Soennieten vervolgden.

    Een aantal Soennitische groepen dacht dat een tactische alliantie met de VS de enige manier was om in te gaan tegen het door Sjiieten en Koerden gecontroleerde regime. Het kwam tot een akkoord en de oprichting van Al-Sahwa groepering met 80.000 gewapende Soennieten die gefinancierd worden door de VS. Dit cynisch manoeuvre van het VS-imperialisme wordt duidelijk in de retoriek van Bush die de milities die aan al-Sahwa deelnemen gisteren nog “terroristen” noemde, maar er vandaag “bezorgde burgers” in ziet.

    De VS houdt honderden “al-Qaeda verdachten” vast in Guantanamo Bay, maar doet tegelijk in Afghanistan en elders zonder problemen beroep op voormalige (en soms zelfs actuele) aanhangers van al-Qaeda die zouden deelnemen aan de “oorlog tegen het terrorisme”.

    Geen vrede of stabiliteit

    Ondanks de retoriek van Bush zal het akkoord tussen het VS-imperialisme en de Soennitische leiders niet zorgen voor een vrede op langere termijn of stabiliteit in Irak. Al-Sahwa vertoont een openlijke vijandigheid tegenover de regering van Sjiieten en Koerden. De Soennitische leiders willen reële macht en invloed in de regering en de staatsstructuren. De ministers verzetten zich daartegen met de stelling dat ze geen voormalige aanhangers van Saddam Hoessein willen opnemen in de machtsstructuren.

    De situatie in Irak blijft hoogst onstabiel en fragiel. Het conflict gaat verder, ook al is dat nu op een beperkter niveau dan de voorbije jaren. Er is echter nog niets opgelost. Het Sjiietische Mehdi-leger, dat bang is van een conflict met andere Sjiietische groepen, kondigde een tweede bestand aan. Al Qaeda is ernstig verzwakt, maar heeft nog niet afgedaan. Een opdrijven van de campagne van Al Qaeda met bommen in Sjiietische buurten of religieuze plaatsen, kan zorgen voor een grootschalige uitbarsting van sectair geweld.

    De nationale kwestie is eveneens enorm explosief. De recente Turkse militaire operaties in het noorden van Irak (in Koerdisch gebied), ondanks verzet van de VS, komt voort uit de vrees van Ankara voor de creatie van een de facto Koerdische staat. Dat zou een voorbeeld kunnen vormen voor de onderdrukte Koerdische minderheid in Turkije.

    Bij gebrek aan een machtige klasse-kracht die de Irakezen verenigt op een niet-sectaire en democratisch georganiseerde wijze, is een opdeling van de Irakese staat zeker mogelijk. Een opdeling langs nationale en sectaire lijnen zou bovendien een effect hebben in de buurlanden die kunnen meegesleurd worden in een bloedige ontwikkeling.

    Enkel een sterke arbeidersbeweging die zich baseert op onafhankelijke en strijdbare vakbonden en een massale arbeiderspartij kan een antwoord bieden op de rol van het imperialisme in Irak en de regio. Daartoe moeten de arbeiders zich terug aansluiten bij de rijke tradities van klassenstrijd in het land. Een socialistische partij die de verschillende religieuze en nationale groepen verenigt, kan het bewind van de sectaire krijgsheren en patronale vertegenwoordigers omverwerpen. Dat is een enorme uitdaging voor de arbeidersklasse in Irak, maar het enige alternatief is een verderzetting van het imperialistische en kapitalistische bewind met diepe sectaire verdeeldheid.

    Washington beweert dat de 30.000 extra Amerikaanse troepen er in slagen om de veiligheid in Bagdad te herstellen, maar in feite hebben ze enkel de Sjiietische overwinning van 2006 bevroren. De stad is net als Belfast een lappendeken van religieus ingedeelde stadsdelen die gescheiden worden door betonnen muren. Het is een gevaarlijke en gewelddadige stad met iedere dag ontvoeringen, moorden en lijken die gedumpt worden op straat. Dit “fragiel bestand” is het resultaat van een sectaire zuivering die plaatsvond onder het toeziend oog van de door de VS geleide bezettingstroepen.

    Ondanks haar enorme militaire en economische macht, raakt het VS-imperialisme overspannen in Irak en slaagt het er bovendien niet in om de regionale doelstellingen te bereiken. Sinds de inval is het Midden Oosten enkel maar onstabieler geworden en zijn de machtsverhoudingen gewijzigd.

    De regionale macht van Iran is toegenomen, onder meer met haar banden met de door Sjiieten gedomineerde regering in Irak. Ahmadinejad bezocht deze maand Bagdad, dit was het eerste volwaardige staatsbezoek van een buitenlands staatshoofd sinds maart 2003. President Ahmadinejad werd op de rode loper binnengehaald en werd van de luchthaven van Bagdad overgebracht met een escorte van auto’s en moto’s. Bush en andere Westerse leiders die de afgelopen jaren verrassingsbezoeken brachten aan Irak, moesten dat steeds onaangekondigd doen en werden snel over en weer gevlogen naar militaire bases van de VS.

    Nederlaag voor Washington

    Het bezoek van Ahmadinejad was een nederlaag voor Washington dat regelmatig uithaalt naar Iran wegens het nucleaire programma in dat land en wegens de steun van het reactionaire regime aan Sjiietische milities in Irak en “terroristische” groepen elders in het Midden Oosten (onder meer Hamas en Hezbollah). Ahmadinejad sprak zich in Bagdad sterk uit tegen het Amerikaans buitenlands beleid. Tegelijk verwelkomde hij de groeiende economische en handelsbanden met Irak en de miljoenen Iraanse pelgrims die naar Sjiietische religieuze plaatsen in Irak reizen.

    De spanningen tussen de VS en Iran doen heel wat mensen vrezen voor een aanval op Iran. Een ‘generale repetitie’ voor een mogelijke luchtaanval leek zelfs plaats te vinden kort na middernacht op 6 september 2007. Toen waren vliegtuigen van de Israëlische luchtmacht actief boven Syrisch grondgebied en werd een onbepaald doelwit aangevallen.

    De journalist Seymour Hersh onderzocht deze operatie (een verslag daarvan verscheen in de New Yorker van 11-18 februari 2008). Hersh kwam tot de conclusie dat er geen enkel bewijs is dat Syrië nucleaire wapens zou proberen aan te maken. Een voormalige officier van de Amerikaanse geheime dienst vertelde Hersh echter dat de operatie verbonden was met een plan voor een mogelijke luchtaanval tegen Iran.

    De Amerikaanse geheime diensten moeten erkennen dat er geen bewijs is dat Iran bezig zou zijn met het ontwikkelen van kernwapens. Toch blijft er een oorlogsretoriek hangen in het Witte Huis. Zal Bush Iran aanvallen of binnenvallen, mogelijk met Israël als lokale bondgenoot? Dit kan niet uitgesloten worden, maar het is erg onwaarschijnlijk. Het feit dat het VS-leger vast zit in Irak en Afghanistan tegen de achtergrond van een erg beperkte populariteit voor Bush in eigen land en een mogelijke escalatie van een conflict in heel het Midden-Oosten, zijn elementen die een aanval op Iran onwaarschijnlijk maken.

    Zolang het VS-imperialisme in Irak aanwezig blijft (ook al hoopt Washington haar aanwezigheid terug te kunnen dringen), zullen er spanningen blijven met Iran en kan dit leiden tot een openlijk en gewapend conflict.

    Afghanistan

    Het Westers imperialisme wordt ook steeds meer met een ramp geconfronteerd in Afghanistan. Dat land werd enige tijd naar voor geschoven als een model voor een “liberale interventie” gericht op het “opbouwen van een natie”. Dat was na het omverwerpen van de Taliban in 2001 even de retoriek van het VS-regime, maar nu is dit totaal ondermijnd.

    Het feit dat de Afghanen onder de Westerse bezetting toelaten dat de Taliban een nieuwe opmars kent, zegt veel over de condities die vandaag heersen in het land. De Taliban stond voor een strikte interpretatie van islamitische wetten, ging over tot publieke executies en dwong vrouwen om volledig gesluierd te lopen. Het onderwijs stond niet open voor vrouwen. Deze reactionaire groep kan een nieuwe opmars maken door het failliet van de bezettingstroepen.

    Onder de Westerse controle blijft Afghanistan één van de armste landen ter wereld met een levensverwachting van amper 46 jaar. Luchtaanvallen van de Navo treffen even goed onschuldige burgers. De drugsteelt kent een ongeziene groei waardoor Afghanistan nu in staat voor 86% van de wereldwijde productie van opium.

    Er zijn hevige discussies tussen de verschillende NAVO-lidstataten over het gebrek aan troepen en middelen. Het imperialisme wordt geconfronteerd met heel wat moeilijkheden en de kans op een langdurig conflict. De Britse ambassadeur in Afghanistan stelde recent dat de Westerse troepen er wellicht 30 tot 40 jaar actief zullen moeten blijven. Het conflict dreigt de NAVO te laten uiteenspatten. Zo klaagt de Amerikaanse defensieminister Robert Gates over het feit dat Duitsland haar verantwoordelijkheid in de “oorlog tegen het terrorisme” zou ontlopen. Canada dreigt intussen om haar troepen terug te trekken.

    Het conflict heeft ook een invloed in buurlanden, zoals in de kernmogendheid Pakistan. In februari staken Amerikaanse troepen de Pakistaanse grens over om de “leiding van Al Qaeda” aan te vallen. Het conflict in Afghanistan (en ook Irak) voedt bovendien de ontwikkeling van netwerken in het westen die zich baseren op groepen als Al-Qaeda. Deze trekken kleine groepjes vervreemde moslimjongeren aan. Een aantal van hen zijn bereid om bloedige en willekeurige aanslagen te plegen.

    Betogingen

    Vijf jaar geleden waren er miljoenen betogers tegen de inval in Irak. Heel wat arbeiders en jongeren radicaliseerden rond dit thema. Miljoenen mensen spraken zich uit tegen de regeringen en delen van de media die hadden gelogen over de Irakese “massavernietigingswapens” of de banden tussen Saddam en Al Qaeda. Dat waren de argumenten die werden aangehaald om de oorlog te rechtvaardigen.

    De oorlogen zijn bijzonder onpopulair. Hierdoor hebben verschillende gevestigde partijen in het Westen geprobeerd om zich te distantiëren van het geweld en de oorlog. Dat zien we nu ook bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen waarbij Hillary Clinton en Barack Obama zich verbaal verzetten tegen delen van het buitenlands beleid van Bush. In het parlement stemden ze wel beiden voor de oorlogsbudgetten. Obama stelt dat de VS nog jaren in Irak zal moeten blijven.

    Zowel de Democraten als de Republikeinen zijn partijen die gesteund worden door grote bedrijven en aandeelhouders. Ze hebben een agenda om de patronale belangen te dienen, zowel in eigen land als daarbuiten. Een Democraat als Amerikaans president kan misschien wel een uitdrukking zijn van een wijzigende sfeer in de VS, zeker tegenover de gediscrediteerde Republikeinse haviken. Maar zowel Clinton als Obama zullen de belangen van het VS-imperialisme blijven voorop stellen. In Groot-Brittannië is Gordon Brown evenzeer een doorslagje van waar Blair voor stond. De imperialistische agressie en de conflicten worden verdergezet in de strijd voor toegang tot grondstoffen, macht en invloed.

    Het was overigens de voormalige Democratische president Bill Clinton die de NAVO-aanvallen tegen Servië in 1999 liet plaatsvinden. Dat was een voorloper van de oorlogen in Afghanistan en Irak. Het conflict in 1999 wordt nu voorgesteld als een meer “humanitaire” of “liberale” interventie. Dat werd recent nog eens naar voor geschoven met de door de VS gesteunde “onafhankelijkheidsverklaring” van Kosovo (waar de onafhankelijkheid niet gepaard gaat met een echt zelfbestuur en tegelijk zorgt voor een dreiging van nieuwe onstabiliteit in de regio).

    Om de anti-oorlogsbeweging te ontwikkelen, is er nood aan een duidelijk anti-imperialistisch standpunt dat los staat van alle gevestigde pro-kapitalistische partijen. De internationale solidariteit met de werkende bevolking in Irak en Afghanistan is van cruciaal belang tegenover de imperialistische bezetting.

    Er is steun nodig voor de pogingen om democratische, niet-sectaire arbeidersorganisaties op te zetten in Irak en Afghanistan. Deze organisaties moeten zich verzetten tegen het imperialisme en opkomen voor democratische rechten en voor het omverwerpen van de heersende marionettenregimes.

    De recente stakingsbewegingen in Egypte en Iran tonen aan dat klassenstrijd de arbeiders kan verenigen over etnische, religieuze en nationale lijnen heen.

    Er is nood aan een vrijwillige federatie van socialistische staten in de regio om zo een einde te maken aan het kapitalisme, imperialisme, armoede en onderdrukking. Als we de wereld willen bevrijden van imperialistische oorlogen en kapitalisme, zullen we moeten bouwen aan een politiek alternatief. Arbeiders en jongeren die actief worden in het verzet tegen de oorlog, waar ook ter wereld, hebben nood aan eigen politieke instrumenten met een socialistisch programma.

  • 5 jaar na Dag X. Het anti-oorlogsverzet had gelijk

    5 jaar geleden begon de door de VS geleide “coalitie van de bereidwilligen” met de oorlog in Irak. Onder het mom van een reeks leugens (rond de democratie of de massavernietigingswapens) werd een aanval ingezet op de toegang tot goedkope olie en politiek prestige. Deze oorlog kwam er ondanks de grootste internationale protestdag ooit. Vijf jaar later blijkt steeds meer dat de anti-oorlogsbetogers gelijk hadden.

    Massaal verzet tegen de oorlog

    Op 15 februari waren er massale betogingen in heel de wereld. Zo waren er 2 miljoen betogers in Londen, 3 miljoen in Rome, een half miljoen in New York en Berlijn. In Brussel was er eveneens een stevige opkomst met zo’n 100.000 betogers. Een aantal media stelde naar aanleiding van deze internationale actiedag dat de “publieke opinie” was opgestaan als nieuwe factor.

    Dat klopte deels, maar het volstond niet om de oorlog tegen te houden. Op 20 maart 2003 vielen Bush en co effectief Irak binnen. Op dezelfde dag nog waren er opnieuw massale betogingen op lokaal vlak. Tienduizenden scholieren, studenten en arbeiders betoogden tegen de invasie in Irak. De betogingen op Dag X waren bijzonder groot voor snel georganiseerde acties. Maar de woede was enorm groot. In Gent bijvoorbeeld betoogden overdag zo’n 5000 jongeren en ’s avonds nog eens 10.000 mensen. In Brussel waren er eveneens 10.000 betogers aan de VS-ambassade, in Antwerpen een middagbetoging met 3.000 jongeren en ’s avonds nog eens 2.000 betogers, in Leuven een jongerenbetoging met 3.000 aanwezigen,…

    Dit massale protest was een uitdrukking van de woede tegenover de oorlogsplannen van Bush en co. Reeds in 2003 beseften veel arbeiders en jongeren dat dit een oorlog om olie was. De leugens die de oorlog moesten rechtvaardigen waren misschien nog niet officieel doorprikt, maar velen wisten reeds dat het om leugens ging.

    Had deze beweging nut?

    Ondanks het massale verzet, kwam de oorlog er toch. Was het verzet dan niet nutteloos geweest? Wij denken van niet. Het massale ongenoegen onder brede lagen van de bevolking volstond niet om het kliekje van neo-conservatieven in het Witte Huis op andere gedachten te brengen, maar het maakte wel duidelijk wat de kracht is van organisatie op internationaal vlak. Door internationaal te betogen tegen de oorlog werd deze beweging enorm versterkt en maakte het duidelijk dat we in staat zijn om de kracht van het aantal te laten spreken.

    Maar tegelijk werden een aantal beperkingen duidelijk. Betogen op zich is nuttig om een signaal te geven, maar op een ogenblik dat miljoenen mensen bereid zijn om op straat te komen is er meer nodig dan een betoging. Wij stelden onmiddellijk in de anti-oorlogsacties dat jongerenprotest nodig was, maar moest proberen om zich uit te breiden naar de arbeidersbeweging. Stakingsacties kunnen het systeem plat leggen en de oorlogsvoering effectief verhinderen. Het zou de druk op de oorlogsgezinde regeringen verder hebben opgedreven. Ondanks het massale protest kwam het in 2003 niet zo ver.

    Anti-oorlogsactivisten hadden gelijk

    De afgelopen vijf jaren is het ongenoegen tegenover de oorlog blijven aanhouden, zelfs indien het niet meer tot uiting kwam op massale betogingen zoals in 2003. De protestacties vandaag zijn veel kleiner, in Brussel waren er afgelopen weekend bijvoorbeeld nog een 1000-tal manifestanten.

    Het ongenoegen is passiever, maar de lagere opkomst bij acties betekent niet dat er meer steun zou zijn voor de oorlog. Integendeel, zelfs delen van het establishment dat de oorlog steunde, geven nu argumenten aan tegen de oorlog. Bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen proberen de Democratische kandidaten, ondanks hun steun aan de oorlogsbudgetten, hun anti-oorlogsimago op te poetsen.

    Vijf jaar oorlog heeft geleid tot wellicht 1 miljoen doden in Irak. Een grote meerderheid van de bevolking in Irak verzet zich tegen de bezetting (volgens een peiling van ABC News in september 2007 was 79% tegen de bezetting). Ook in de VS wil een meerderheid (64%) dat alle troepen worden teruggetrokken binnen het jaar, 29% wil een onmiddellijke terugtrekking.

    De oorlog kost 500.000 per minuut en dat allemaal omwille van een oorlog die begonnen is op basis van leugens. Zelfs voormalige voorzitter van de Federal Reserve (nationale bank), Alan Greenspan, stelde recent in een boek dat het tijd wordt dat erkend wordt wat iedereen al weet, met name dat de oorlog in Irak grotendeels om olie handelt.

    De argumentatie van 2003 houdt dus nog steeds stand. Maar het volstaat niet om vast te stellen dat we gelijk hadden. We moeten ook nagaan hoe we gelijk kunnen krijgen. Wat ontbrak de machtige anti-oorlogsbeweging om de oorlog te stoppen of beter nog te vermijden? Wij denken dat er een actievere betrokkenheid nodig was geweest van de arbeidersbeweging. Dat is echter verbonden met de kwestie van een politiek instrument dat in staat is om richting te geven aan een beweging. Een arbeiderspartij zou de syndicale strijd (ook rond politieke thema’s) enorm versterken omdat een dergelijke partij een perspectief zou aanbieden om de eisen effectief politiek te vertalen.

    In heel wat Europese landen was er in woorden een verzet van de politieke elite tegen de oorlog in Irak. Ook in ons land was dat het geval, maar werd tegelijk toegelaten dat de VS militaire transporten langs ons land liet plaatsvinden. In Afghanistan zijn er ook Belgische troepen aanwezig, voornamelijk om als onderdeel van een NAVO-interventie de druk op het Amerikaans leger te verminderen. Een halfslachtig standpunt volstaat niet, het verzet tegen de oorlog moet niet enkel in woorden gebeuren, maar ook in daden.

    Vijf jaar na het begin van de oorlog in Irak nodigen we u uit om de discussie met ons aan te gaan over de uitbouw van een politieke kracht die in staat is om de eisen van de miljoenen mensen die zich actief (én passief) verzet hebben tegen de oorlog om te zetten in een actieve oppositie die bovendien bouwt aan een alternatief op een kapitalistisch systeem dat leidt tot een strijd om toegang tot grondstoffen. Het kapitalisme biedt ons oorlog, miserie, honger en werkloosheid. Laat ons bouwen aan een socialistisch alternatief!

  • Recessie in de VS binnenkort ook bij ons? Kapitalisme naar zware economische crisis?

    Voor marxisten bepalen de problemen van de kapitalistische economie in laatste instantie de politieke vooruitzichten. Een economische recessie of crisis in de VS zal meer teweeg brengen dan een daling van de beurzen. Het betekent dat we ons ook in Europa mogen verwachten aan massale ontslagen, delokalisaties, aanvallen op de lonen – nu al sterk uitgehold – en de sociale zekerheid.

    Peter Delsing

    Groei door opdrijven van de uitbuiting

    In de jaren ’90 creëerde het kapitalisme nog groei op basis van privatiseringen, een verhoging van de uitbuitingsgraad en nieuwe technologieën (informaticatoepassingen, etc.). Het vrijmaken van Oost-Europa, Rusland en meer en meer China betekende dat een deel van de massale winsten naar deze regio’s kon worden afgeleid. Hierdoor kwam het niet alleen minder snel tot overinvesteringen op een trager groeiende, westerse markt. Het resulteerde ook in een gigantische reserve van goedkope, geschoolde arbeidskrachten, met dank aan de restanten van de voormalige, bureaucratisch geplande economieën.

    De enorme winsten leidden ook in de jaren ’90 al tot speculatieve zeepbellen. In 1997 was er de Aziatische crisis, met de val van overgewaardeerde munten en aandelen en het barsten van de zeepbel in de vastgoedsector. In het algemeen, echter, was de tweede helft van de jaren ’90 een periode waarin zelfs veel arbeiders een gokje waagden op de beurzen. Het gevoel dat er ook voor sommige arbeiders iets viel mee te pikken van het kapitalisme kwam met het barsten van de technologiebubble (2000) en de recessie in de VS (2001) grotendeels aan zijn einde.

    Speculatie: casinokapitalisme

    Het aandeel in de totale bedrijfswinsten, na belastingen, van financiële bedrijven groeide in de VS enorm. Van 5% in 1982 tot 41% in 2007. Het gewicht aan speculatieve winsten onderstreept meer en meer het ongezonde, zelfs rotte karakter van het kapitalisme. De grote aandeelhouders gebruiken de rijkdom die ze van de arbeidersklasse ontvreemden steeds minder om te investeren in reële productie, op een ondermijnde markt. Een groot deel van de meerwaarde verdwijnt in financiële instrumenten, speciale vormen van aandelen en aandelenfondsen, in de hoop op speculatieve winst.

    Die ongezonde, parasitaire ontwikkeling van het kapitalisme kon na 2001 enkel worden volgehouden door de arbeiders – die in de VS hun reële lonen zagen dalen – reeds het geld te laten uitgeven dat ze nog moesten verdienen. De schulden voor de afbetaling van een woning bedroegen in 2005 98% van het beschikbare inkomen in de VS, in de jaren ’90 was dit nog rond de 60%. Om die schuldenberg onder controle te krijgen is de centrale bank, de Federal Reserve, zeer geleidelijk begonnen met het optrekken van de prijs van het lenen.

    De idee was dat men de zeepbel op de huizenmarkt zo onder controle kon krijgen, zonder dat de prijzen effectief zouden gaan dalen. Deze illusie was de motor achter de “rommelhypotheken” en “ninjaleningen” (“no income, no job, no assets”). Bij zo’n rommelhypotheken blijft de rente de eerste jaren zeer laag, om dan omhoog te schieten. De redenering was dat met “eeuwig” stijgende huizenprijzen, zelfs mensen die absoluut niet kredietwaardig waren toch een huis zouden kunnen kopen. Immers, al na enkele jaren zouden ze met hun huis rijker zijn geworden, en zouden ze nieuwe, meer voordelige rentevoeten kunnen afdwingen. Dit fabeltje kwam aan zijn einde door de verzadiging van de markt en de verhoging van de rentevoeten door de Fed.

    VS-economie leefde boven haar stand

    De mogelijkheid om op deze manier hypotheken te herbekijken, en geld erop te winnen, gaf veel Amerikanen – zolang de huizenprijzen stegen – het gevoel dat ze rijker werden. Hierdoor gingen ze ook massaal leningen aan op andere terreinen (auto’s, de Master Cards, etc.). Deze voortdurend aanzwellende kredietzeepbel was een cruciale factor in de groei van de VS na 2001. Het zorgde er ook voor dat de zeepbel van de dollar werd aangeblazen. De uitstroom van dollars moest worden goedgemaakt door Aziatische exportnaties als China, die met hun surplus aan vreemde deviezen massaal Amerikaanse staatsobligaties opkochten. Op die manier hielden ze de dollar hoog, en Amerikaanse producten duur, en schermden ze hun eigen positie af.

    Aangezien de Amerikaanse overheid zo veel geld binnenkreeg kon ze ook de rente op haar staatsobligaties, de prijs voor de leningen die ze zelf uitschreef, voor een hele periode laag houden. Het valse evenwicht tussen de VS en de Aziatische banken moest, door het feit dat de VS boven z’n stand leefde, op een bepaald moment leiden tot een economische inkrimping en het leeglopen van de zeepbel van de dollar. Het Amerikaanse kapitaal hoopt door een geleidelijk laten zakken van de dollar de crisis op de rest van de wereld af te wentelen. Daarmee speelt het ook een spelletje Russische roulette met de Aziatische banken en de rijke OPEC-investeerders: “Durven jullie jullie dollars wel terugtrekken en een wereldwijde economische en financiële crisis veroorzaken?”.

    Recessie treft arbeiders en armen

    De Amerikaanse economie kan het met een gestegen export alleen niet redden. De ontwikkeling van de interne consumptie blijft cruciaal. We bevinden ons nog in de eerste faze van de daling van de huizenprijzen, maar nu al dreigt de VS in recessie te gaan. Nog voor het officiële begin van die recessie, met groeiende werkloosheid, enz. waren de huizenprijzen al met 8% gedaald. De voorspellingen lopen op tot 20 à 30%. Miljoenen Amerikanen hebben hun huis al verloren, of zullen dat nog doen. In een land met private pensioenen, nota bene verhandeld op zakkende beurzen, is dat voor veel gezinnen een catastrofe.

    Via de banken verspreidde de crisis rond de rommelhypotheken zich naar de rest van het financiële systeem. De banken hadden duizenden van deze slechte leningen verdeeld in aandelenpaketten – samen met meer zekere leningen, aandelen en obligaties. De idee was dat het risico zo werd gespreid en zelfs uitgeschakeld. In de werkelijkheid verspreidde het zich als een virus over grote delen van het financiële systeem.

    Banken werden door de uitdeinende kredietcrisis gezien als minder solvabel. De Europese Centrale Bank was verplicht tussen te komen met 3 keer meer middelen dan na terroristische aanslagen van 11 september. De Federal Reserve maakte haar leningen aan banken, en tussen banken, goedkoper.

    In het vierde kwartaal van 2007 viel de groei op jaarbasis in de VS terug tot 0,6%. Een groei van meer dan 3% is nodig om de werkgelegenheid op peil te houden. Volgens 2 op de 3 Amerikanen bevindt het land zich al in een economische crisis. Het consumentenvertrouwen kende in februari z’n scherpste daling in 16 jaar. De vraag is vooral hoe diep een economische crisis zal worden, en hoe lang die zal duren.

    Consumptiebonnen zullen niet volstaan

    De maatregelen van de regering-Bush tonen de grenzen van de burgerlijke politiek. De beslissing van de Federal Reserve om de rente opnieuw te verlagen met 0,75% en nog eens 0,5% wijzen op een zekere paniek. De Amerikanen zitten al massaal in de schulden. En in januari wakkerde de inflatie aan met 4,3% op jaarbasis: als dit fenomeen – stagflatie – blijft aanhouden, moet de rente worden verhoogd om de geldhoeveelheid te verminderen, en volgt er zeker een diepe recessie.

    Het Congres stemde om miljoenen Amerikanen cheques terug te geven, van gemiddeld 300 dollar, om zo de consumptie niet te laten stilvallen. Het valt te betwijfelen of dit zal opwegen tegen de groeiende werkloosheid en de waardedaling van de huizen. Bovendien zou dit, samen met een vertragende economie, in 2008 leiden tot een desastreuze verdubbeling van het begrotingstekort.

    Rest van de wereld zal niet immuun blijven

    Het is een illusie om te denken dat de rest van de wereld immuun zou blijven voor recessie in de VS. De effecten toonden zich voorlopig vooral op de beurzen, maar zowel in Azië als in de eurozone werden de groeiverwachtingen teruggeschroefd. In China, zo stelde de Wereldbank recent, ligt het BBP per hoofd van de bevolking op 9,8% van dat in de VS. De beperkte middengroepen in China of India zullen de rol van de VS-consument niet overnemen.

    De wereldeconomie bevindt zich op een keerpunt in de post-stalinistische periode. Net op het moment van de omslag zien we in verschillende landen, zoals België en Duitsland, de arbeiders in beweging komen tegen de dalende koopkracht en voor een groter deel van de koek. Het opdrijven van de uitbuitingsgraad die in de jaren ’90 nog voor groei zorgde, begint in zijn tegendeel om te slaan: de marges voor veel werkende mensen zijn zo goed als verdwenen.

    De groei van na 2001 ging voor de meeste werkenden gepaard met koopkrachtdaling en was in veel landen het zwakste herstel sinds WO II. Een nieuwe economische crisis, tegen die achtergrond, zal tot een grotere openheid leiden voor socialistische ideeën en ruimere kansen bieden voor de ontwikkeling van een revolutionair alternatief.

  • Het kapitalisme: een systeem in crisis

    In januari hebben we opnieuw een beurscrash gezien overal ter wereld, als gevolg van de instorting van de immobiliënzeepbel in augustus 2007. Het meest onmiddelijke gevolg daarvan was, onder andere, het verlies van 1 miljoen woningen en tienduizenden jobs in de VS, waarbij de gezinnen die het hardst geraakt werden ook de armste waren. Hoe valt dit uit te leggen?

    Baptiste (Louvain-La-Neuve). Artikel uit de ALS-krant

    De actuele situatie wordt gekarakteriseerd door een financiële crisis en een economische verzwakking, een situatie waarin de speculatie op de immobiliënmarkt een sleutelrol speelt. Sinds verschillende jaren geleden hebben de goedkope hypotheekleningen een hoogtepunt in de woningprijzen gecreëerd. De impact daarvan op de rest van de economie is niet niks, want hiermee ging gepaard dat huiseigenaars hun kapitaal zagen groeien, waardoor ze bijkomende koopkracht verwierven, wat een hoogtepunt op vlak van consumptie toeliet, het hart van de Amerikaanse economie; en door de enorm hoge woningprijzen is vooral de immobiliënmarkt een speculatieve zeepbel geworden.

    Daardoor maakt de immobiliënmarkt, net zoals elke speculatieve zeepbel, een constante toevloed van geïnvesteerde liquiditeiten noodzakelijk om het hoogtepunt van de markt te behouden en om ervoor te zorgen dat de groei van de Amerikaanse immobiliënmarkt blijft aanhouden. Zo werd de immobiliënmarkt een sleutelelement in de Amerikaanse economische en financiële wereld. Om dit te kunnen doen worden hypotheekleningen gestimuleerd en stellen de banken, bovenop de “klassieke” hypotheekleningen, ook subprimes ter beschikking: het gaat dan over leningen, met een variabele rentevoet, die voorbestemd zijn voor de armste lagen die niet de middelen hebben om een woning te kopen. De rentevoet blijft aanvankelijk erg laag, maar stijgt fors na 2 jaar. Dit kredietsysteem werkt echter alleen maar als er een constante verhoging van woningprijzen is; maar vooral bestaat het gevaar dat de leningen niet terugbetaald kunnen worden, aangezien degenen die lenen per definitie weinig bemiddeld zijn: daar zijn de banken zich bewust van en daarom proberen ze dit risico te verdrijven door op zoek te gaan naar herfinanciering door investeerders, d.w.z. door de leningen, opgesplitst in complexe pakketten, door te verkopen. De banken, die hun eigen fondsen willen beveiligen, doen niets anders dan de risico’s door de gehele financiële- en kredietwereld verspreiden en het risico op besmetting door niet-terugbetaalde leningen veralgemenen; des te meer zijn deze leningen, omdat ze opgesplitst zijn, niet meer te identificeren!

    Vandaag loopt de subprime-crisis over in alle financiën en al degenen die een lening aangingen, en de hele superstructuur is gebouwd op hetzelfde soort fundament waardoor het dreigt in te storten; een situatie waarin de middenklassen, arbeiders en armen het meest kwetsbaar zijn. Zo werd het hoogste werkloosheidscijfer, sinds de crisis die volgde op 11 september 2001, geregistreerd in de maand januari.

    De Amerikaanse federale reserve (Fed) en de regering hebben verschillende “remedies” voor de crisis voorgesteld:

    • Een verlaging met 1,25% van de leidende rentevoet in 9 dagen door de Amerikaanse centrale bank, waardoor deze teruggebracht wordt op 3%. Het doel van dit manoeuvre is de kredietcrisis op te vangen door meer krediet beschikbaar te stellen, maar dit is totaal geen oplossing voor de vluchtigheid van de beurs. Integendeel, een toename van liquiditeiten in de economie stimuleert de inflatie, die, samen met de stagnerende koopkracht van de bevolking, de verlaging van de consumptie en de economische verzwakking alleen maar erger maakt.
    • Een contradictorische maatregel zou zijn dat de centrale bank de activiteiten van de banken controleert, gekoppeld aan een verhoging van beperkingen voor slechte leners; dit gaat in tegen de hiervoor beschreven logica en zou niets anders doen dan de crisis tijdelijk muitschuiven.
    • Een verhoging van de export is niet erg plausibel. De afgelopen 30 jaar is er een desindustrialisatie opgetreden, met als gevolg dat de export vandaag niet meer dan 12% van het Amerikaanse BNP bedraagt. Als de economische crisis zich bovendien uitspreidt over alle financiële sectoren zal ze ook geen geografische grenzen kennen en zullen de VS zonder markt vallen om potentiële producten te verkopen. Bovendien, om de export te stimuleren (deze tendens wordt momenteel bekeken om de handelsbalans recht te zetten) is de dollar gedevalueerd, wat voor de Aziatische centrale banken belangrijk is aangezien hun fondsen ook in dollars zijn en ze dus ook verliezen registreren. Als de Aziatische centrale banken hun dollars opnieuw verkopen, zal de dollar een nooit geziene devaluatie kennen en zal de hele mondiale economie zich met beide voeten weer op Aarde bevinden.
    • Een quasi-ironische oplossing is het plan-Bush, grotendeels door de Democraten goedgekeurd, dat 120 miljard $ ter beschikking stelt aan de middenklassen en ondernemingen om te proberen de consumptie te stimuleren. Het onmiddellijke effect van deze maatregel was een val van meer dan 5% van de voornaamste indexen op de beurzen, met de kleine aandeelhouders in paniek over de gezondheid van de financiën! Het is duidelijk dat van al deze vooropgestelde “oplossingen” er geen enkele een echte oplossing is, en dat alle signalen ertoe aanzetten te geloven dat het risico groot is dat de crisis zich zal uitspreiden over een periode van langere duur, met een heersende klasse die geen oplossing kan vinden voor een crisis van een noodlijdend systeem.

    De hedendaagse crisis markeert het einde van de recente fase van mondialisering, die gedomineerd werd door een wilde financiële speculatie. Ze werd gevoed door een golf van goedkoop krediet, en deze speculatieve orgie van groot-krediet en winsten bereikt haar limieten en resulteert vandaag in een kredietcrisis die zich zeer bedreigend toont. De massieve kredietschuld is een zware last die de hele mondiale economie verzwakt. Deze crisis is verre van de eerste crisis van het kapitalisme, maar waarschijnlijk wel de belangrijkste sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog.

    We kunnen niet op de oplossing van de heersende klasse wachten, die inherent deel uitmaakt van dit systeem een haar eeuwige terugkeer van de crisis!

    Simpelweg omdat er geen enkele fundamentele oplossing bestaat binnen de grenzen van het kapitalisme, moet dit systeem vervangen worden door een democratisch geplande economie waar het beschikbare werk gebruikt wordt in functie van de noden van de bevolking en niet in functie van de financiën!

  • Wereld Economisch Forum overstemd door vrees voor recessie

    De jaarlijkse bijeenkomst van het Wereld Economisch Forum, met zo’n 2.000 topkapitalisten en wereldleiders, in het Zwitserse Davos wordt overschaduwd door de moeilijke economische situatie en meningsverschillen over wat de regeringen en centrale banken zouden moeten doen.

    Vincent Kolo, Chinaworker.info

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Ook in België…

    Ook de Belgische beurs werd aangetast door de globale financiële crisis. De stijgingen die volgden op de scherpe dalingen, maakten het verlies niet goed. Bovendien dreigt er meer slecht nieuws te volgen. Zo wordt beweerd dat Fortis een miljard euro zou verloren hebben door de Amerikaanse crisis bij de “rommelhypotheken”. De hoofdeconoom van Fortis, Freddy Van den Spiegel, stelde dit weekend in ‘De Morgen’ dat de situatie van de wereldeconomie “ernstig, maar niet hopeloos is”. Toch waarschuwt ook hij voor de gevaren van een diepgaande recessie.
    [/box]

    “Een diepgaande en langdurige recessie in de VS is nu onvermijdelijk, de rest van de wereld zal meegesleurd worden in de vertraging”, stelde de Britse krant The Times. Nouriel Roubini, een prominente econoom uit de VS, stelde in een toespraak dat als de VS niest, de rest van de wereld besmet kan raken met een verkoudheid. Roubini voegde er snel aan toe: “In dit geval zal de VS een lange verkoudheid kennen. De vraag is niet meer of we een harde of een zachte landing zullen krijgen in de VS, maar eerder hoe hard die landing zal zijn.” Hij stelde ook dat een recessie “minstens vier kwartalen zal duren. Het zal een ernstige recessie zijn.”

    Vorig jaar stond Roubini op Davos zowat alleen met zijn stelling dat de problemen op de huisvestingsmarkt zouden kunnen leiden tot een recessie in de grootste economie van de wereld. Hij had het over “drie lelijke beren”: de problematisch huisvestingsmarkt, de kredietproblemen en de stijgende energieprijzen. In de afgelopen maanden zijn er belangrijke ontwikkelingen geweest. De crisis op de Amerikaanse huisvestingsmarkt werd versterkt door een berg van weinig realistische “rommelhypotheken” die werden gedekt door de grote banken en financiële instellingen. Dat leidde op zijn beurt tot een globale financiële crisis. In de eerste weken van 2008 is deze crisis versterkt, ondanks de tussenkomsten van centrale banken die omvangrijke kapitaalinjecties hebben gebruikt om de markten te stabiliseren. Deze achtergrond verklaart waarom figuren als Roubini vandaag op het Wereld Economisch Forum een prominentere rol spelen.

    “Moeder van alle recessies”

    Stephen Roach van de investeringsbank Morgan Stanley waarschuwde voor een “relatief lange periode van recessie” in de VS. Hij stelde dat de pogingen van Ben Bernanke, de voorzitter van de Federal Reserve in de VS, om een nieuwe krediet-zeepbel te creëren met drastische renteverlagingen misschien de crisis wat kunnen uitstellen, maar niet afstellen. Roach stelde dat de Amerikaanse consumenten de afgelopen jaren een equivalent van 72% van het nationale inkomen van de VS hebben uitgegeven, dat ligt ver boven het gemiddelde van 67% in de afgelopen decennia. Als de consumptie de komende jaren terug op het oude niveau komt, zal dit de “moeder van alle recessies” worden, aldus Roach.

    Een vertraging van de Amerikaanse consumptie is onvermijdelijk gezien het hoge niveau van kredieten de afgelopen jaren. “We hebben de overgewaardeerde huizen gebruikt als bankautomaat, en daarmee bereiken de schulden recordhoogten”. Roach stelt dat Roubini gelijk had toen hij stelde dat de Amerikaanse consumenten “uitgewinkeld” zijn als gevolg van de zware schulden.

    De neergang in de huizenprijzen in de VS begon in 2006, maar nu zijn er de scherpste dalingen sinds er betrouwbare cijfers worden gemeten (in 1968). De Amerikaanse krant New York Times stelde: “Dit is de eerste prijsdaling sinds lange tijd en mogelijk sinds de Grote Depressie”. De dalende huizenprijzen en nu ook de dalende beurswaarden zetten de Fed en de regering-Bush onder zware druk. De regering probeert de consumptie op te drijven met nieuwe belastingsverlagingen en andere maatregelen.

    Geen gevolgen in Azië en Europa?

    De mythe dat een Amerikaanse crisis geen gevolgen zou hebben in Europa en Azië wordt steeds meer doorprikt. Ook op Davos wordt weinig geloof gehecht aan die versie. “Europa zal geen uitzonderingsstatuut krijgen in de globale vertraging”, stelde Roach. Hij stelde te twijfelen of de groei van de wereldeconomie zou afnemen tot slechts 2,5% (wat de officiële grens is voor een globale recessie), maar het zou alleszins dichter bij dit niveau komen dan wat de meeste commentatoren lijken te denken. De meeste internationale voorzuitzichten gingen uit van een groei van 4% van het wereldwijd BBP in 2008. Roach stelde ook dat de groei in China zou kunnen dalen tot 6% in plaats van de eerdere vooruitzichten die spraken over 10% of meer.

    Ook in China is er een besef dat de Amerikaanse recessie gevolgen zal hebben op de Chinese economie. Yu Yongding van de Chinese Academie van Sociale Wetenschappen stelde: “een ernstige vertraging van de VS-economie zal een ernstige impact hebben op de Chinese economie.” Tot nu toe was het standpunt van de Chinese regering dat de economie sterk genoeg zou zijn om een VS-recessie zonder problemen te doorstaan. Een aantal factoren worden daarbij buiten beschouwing gelaten: de particuliere consumptie in China had in 2007 het laagste aandeel ooit in het BBP: slechts 36%. Dat is minder dan de export die goed was voor zo’n 40% van het BBP. (Het gaat hierbij om cijfers van de negen eerste maanden van 2007). Een belangrijke reden voor de consumptieproblemen in China wordt gevormd door de snel stijgende huizenprijzen waardoor huisvesting een steeds grotere hap uit het gemiddelde gezinsbudget vergt. Op basis van dit beeld van de interne structuur van de Chinese economie, is het duidelijk dat het idee dat de Chinese consumenten het gat kunnen vullen dat wordt achtergelaten door de Amerikaanse consumenten, totaal onrealistisch is.

    Roach stelde in Davos dat China en India “nog niet in het stadium zijn dat ze de leegte die wordt achtergelaten door de Amerikaanse consumenten kunnen opvullen.”

    Renteverlaging in de VS: een noodmaatregel

    De meningen in Davos waren verdeeld als het ging over de sterke rentedaling in de VS vorige week. De rente werd met 0,75% verlaagd van 4,25% naar 3,5%. Een financiële commentator omschreef de verlaging, die een uur voor de opening van de beurzen in New York snel werd aangekondigd, als het uitroepen van de “noodtoestand voor de Amerikaanse economie.”

    De Fed was volgens Roubini te laat met haar te beperkte maatregelen. “We zien een financieel susteem dat onder zware druk staat. De Fed kan niet verhinderen dat deze recessie plaatsvindt.” Roach was eveneens negatief over het optreden van de Fed: “Het enige dat ze deden was op de snooze knop duwen.” (Wie een wekker zet, kan deze uitduwen met de optie om telkens vijf of tien minuten later opnieuw gewekt te worden. Dat is de “snooze” knop…).

    Bernanke en zijn team liggen onder vuur omdat ze te weinig doen en tegelijk teveel doen. Ze hadden de crisis onderschat, maar reageren nu te sterk om de speculanten te steunen. “Er is een val op Wall Street, en ook één van Bernanke”, stelde een bankier in Davos. “Het kan misschien beter zijn om nu de pijn uit te zitten, in plaats van het telkens opnieuw uit te stellen.”

    Dat lijkt ook het argument van Roach te zijn. Hij waarschuwde dat Bernanke dezelfde fouten lijkt te maken als zijn voorganger, Greenspan. Die stond ervoor bekend om telkens nieuwe zeepbellen te blazen als de vorige uiteenspatten. Roach: “Deze elementen zijn onderling verbonden – de enorme toename van liquiditeitsinjecties door onverantwoorde centrale banken, met de Fed op kop.”

    Geen kapitalistische oplossingen

    De discussies in Davos maken duidelijk dat de wereldelite in crisis is. De nietszeggende show-conferentie van 2007 heeft plaats gemaakt voor een algemeen en bijna grenzeloos pessimisme. Er kwamen echter geen coherente antwoorden op de huidige crisis. De verschillende kapitalitische kampen hebben het over economische “pijn” of het uitzitten van de crisis, nu of later, maar ze hebben het dan telkens over de arbeiders en armen die de problemen zullen moeten uitzitten. Het gaat niet over henzelf.

    Het totale gebrek aan vooruitziendheid van de kapitalistische en financiële topfiguren werd samengevat door Lord Levene, voorzitter van verzekeraar Lloyd’s in Londen, die stelde dat indien hij op de vorige bijeenkomst in Davos had voorspeld dat “Merril Lynch en Citigroup in het rood zouden zakken en zouden moeten uitgekocht worden door buitenlandse kapitaalfondsen uit de ontwikkelende wdie stelde dat indien hij op de vorige bijeenkomst in Davos had voorspeld dat “Merril Lynch en Citigroup in het rood zouden zakken en zouden moeten uitgekocht worden door buitenlandse kapitaalfondsen uit de ontwikkelende wereld, zou men mij gevraagd hebben wat ik had gerookt.” (Independent, 24 januari)

    In plaats van naar de besprekingen in Davos te kijken voor antwoorden, moeten de arbeiders hun eigen antwoorden naar voor brengen. De economische storm die op ons afkomt, toont de noodzaak aan om dringend te bouwen aan onze eigen democratische en strijdbare organisaties, vakbonden en socialistische partijen om het massaal verzet tegen het kapitalisme te organiseren. Enkel zo kunnen we het kapitalisme vervangen door een democratisch socialistische wereld.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop