Category: Globaal

  • 20 jaar na de val van de Muur. “Wereld ontevreden met kapitalisme”. 23% wil ander economisch systeem

    Zelfs de ernstige zakenkrant De Tijd moet erkennen dat de euforie van het overwinnende kapitalisme de afgelopen 20 jaar onder vuur ligt. Onder de titel “Wereld ontevreden met kapitalisme” wordt verwezen naar een enquête van de BBC waaruit blijkt dat slechts 11% vindt dat het systeem vandaag goed werkt.

    De val van de Berlijnse Muur en het verdwijnen van het Oostblok leidde tot een ideologisch offensief van de kapitalisten. Hun systeem had gewonnen en dat betekende zowaar het einde van de geschiedenis. Vandaag blijft van die bewering niet veel over. Het kapitalisme kent een diepgaande crisis met een scherpe toename van de werkloosheid en armoede. Het kapitalisme heeft de afgelopen 20 jaar niet geleid tot meer welvaart, vrede en democratie in het Oosten of de rest van de wereld. Een blik op de dagelijkse actualiteit 20 jaar na de val van de Muur maakt dit duidelijk: de Baltische staten kennen een economische inkrimping tot 20% dit jaar. In veel Oost-Europese landen heerst de mening dat het voor de val van de Muur beter was.

    Het onderzoeksinstituut Globescan deed een onderzoek bij 29.000 mensen in 27 landen en onderzocht hoe over de vrije markt wordt gedacht. Slechts 11% meent dat dit systeem goed werkt. 51% wil hervormingen. En opvallend: 23% stelt dat er nood is aan een ander economisch systeem. In Mexico loopt dat op tot 38% en in Frankrijk zelfs tot 43%! In de VS meent 25% dat de vrije markt goed werkt, maar ook hier stelt 13% dat er nood is aan een ander economisch systeem. In Rusland is slechts 12% overtuigd dat de vrije markt een goed systeem is. Ook dat kan nog beter: in China zijn er 11% aanhangers, op de Fillipijnen en in Panama 9%, in Brazilië en Japan 8% en in Turkije heeft de vrije markt slechts 7% overtuigd. Ook in verschillende Europese landen is het aantal aanhangers van de vrije markt soms erg beperkt: 6% in Frankrijk en de Oekraïne, 5% in Spanje en Italië. Het laagste cijfer is voor Mexico: 2% stelt dat de vrije markt perfect is. Voor België waren er geen cijfers.

    Dit soort cijfers verklaart waarom er 20 jaar na de val van de Muur weinig euforie overblijft bij de verdedigers van het kapitalisme: ook hun systeem wordt immers steeds meer betwist.

    In dezelfde editie van De Tijd vandaag gaat het artikel over de cijfers van Globescan waarop we hierboven ingingen, gepaard met een artikel onder de titel “vrije markt rijmt niet noodzakelijk met democratie” en als ondertitel: “Val Muur heeft superioriteit kapitalisme niet bevestigd”. Een aantal zakenlui dacht bij het lezen van deze titels mogelijk verkeerdelijk dat de redactie van socialisme.be de krant De Tijd voor een dag had overgenomen – het zou een mooie stunt geweest zijn bij de 20ste verjaardag van de val van de Muur, maar dit was niet het geval.

    In het artikel wordt geschreven: “Voor heel wat ideologen betekende de val van de Muur de definitieve overwinning van de vrije markt op de staatsgeleide economie. Met de Muur verdween immers ook het communisme in Oost-Europa. Maar 20 jaar later ligt die stelling niet meer voor de hand. Het kapitalisme mag in de wereld dan wel de dominante economische vorm zijn, de invulling ervan is heel divers.”

    Uiteraard wordt het kapitalisme in dat artikel niet in vraag gesteld, maar de zakenkrant moet wel erkennen dat de dominantie van het kapitalisme niet langer een evidentie is. Met andere woorden: er is een groeiend ongenoegen tegenover dit systeem en een zoektocht naar een alternatief. Dat bleek ook uit hoger genoemde cijfers.

    De Tijd moet erkennen dat de voormalige Oostbloklanden niet zijn opgeklommen tot het niveau van West-Europa of de VS. De Russische cijfers over hoe de vrije markt door de bevolking wordt gezien vertonen meer gelijkennissen met de Indische cijfers dan met de Amerikaanse. In het Oostblok viel de sociale bescherming weg en kwam de corruptie in de plaats. De Tijd schrijft: “In Rusland ontaardde de val van het communisme in een corrupt systeem.” Uiteraard wordt gepoogd om dat toe te schrijven aan een tekort aan vrije markt, maar hoe die toplui of oligarchen zo machtig zijn geworden bij de privatisering- en liberaliseringsgolf na de val van het Oostblok wordt natuurlijk niet verklaard.

    Een andere element dat een domper op de feestvreugde zet, is uiteraard de economische recessie die wereldwijd toeslaat. De Tijd: “Vorig jaar klapte het financiële systeem bijna in elkaar. Ongeziene ingrepen van de overheden hielden het kapitalisme overeind, maar het was meteen duidelijk dat er correcties nodig waren.” Dat de gewone bevolking de “correcties” en de overheidsingrepen zal moeten betalen, zal de steun voor de vrije markt de komende maanden en jaren alvast geen goed doen.

    Deze cijfers en gegevens zijn opvallend. Het toont een groeiend verzet tegen het kapitalisme en het potentieel voor een socialistisch alternatief op dit systeem.


    Studie van Globescan

    • Hier vind je de volledige studie van Globescan waarnaar werd gerefereerd in dit artikel
  • 80ste verjaardag van de crash op Wall Street. Het falen van het kapitalisme, vroeger en nu

    Er was heel wat aandacht voor de 80ste verjaardag van de crash op Wall Street in oktober 1929. Met de actuele globale crisis wordt het voor de verdedigers van het kapitalisme moeilijk om hun standpunt van gisteren over 1929 – “dit kan nooit meer opnieuw gebeuren” – te herhalen. In welke mate vindt deze crisis vandaag opnieuw plaats? En wat zijn de onderliggende oorzaken van de actuele crisis?

    Dossier door Peter Taaffe

    In het verleden werd iedereen, en zeker de marxisten, die een herhaling van het scenario van 1929 vooropstelden, bestempeld als “economische doemdenker”. Wij hebben de economische vooruitzichten echter nooit op een dergelijke ruwe wijze benaderd. We hebben ons destijds zelfs verzet tegen diegenen die prematuur een “nieuw 1929” vooropstelden. Een aantal marxisten trapte in die val in 1987. Maar nog voor deze crisis uitbrak, stelden wij wel al dat het een ernstige crisis zou worden waarbij de kapitalisten niet in staat zouden zijn om de crisis te vermijden of er makkelijk uit te geraken.

    De kapitalisten daarentegen waren niet in staat om de werking van hun systeem te begrijpen. Ook voor 1929 was dat het geval. Dat werd aangetoond in het boek “The Great Crash 1929” van JK Galbraith. Op 4 december 1928 verklaarde de aftredende Amerikaanse president Calvin Coolidge (die de macht zou overdragen aan zijn beruchte opvolger Herbert Hoover): “Op binnenlands vlak is er rust en tevredenheid… en de beste resultaten van jaren van welvaart… [We] kunnen de actuele situatie met tevredenheid bekijken en met optimisme naar de toekomst vooruitkijken.” Andrew W Mellon, de begrotingsminister onder Hoover, verklaarde: “Er zijn geen redenen om ons zorgen te maken. De opgang van welvaart zal blijven duren.” Een ex-marxist, Werner Sombart, was ook onder de indruk van de groei in de jaren 1920. In 28 schreef hij: “Karl Marx voorspelde de economische ineenstorting van het kapitalisme. Daar hebben we niets van gemerkt.”

    Dit klinkt soms bekend in de oren. Zo hoorden we gelijkaardige verklaringen van Alan Greenspan, de voorzitter van de Amerikaanse centrale bank (Federal Reserve) tussen 1987 en 2006, die de vrije markt bewierookte. De huidige Britse premier Gordon Brown verklaarde dat hij het kapitalisme had getemd en dat de economische cyclus van opgang en neergang was weg gegomd. Brown kende Greenspan zelfs een Brits ridderschap toe omdat hij had toegezien op een systeem dat een eeuwig durende spiraal van groeiende welvaart en rijkdom zou garanderen.

    Net als in 1929 was het evenwel duidelijk dat de enorme financiële zeepbel onvermijdelijk zou leiden tot een ineenstorting. Dat was geen “wishful thinking” vanwege socialisten en marxisten. De economische cyclus van het kapitalisme is zoals Trotski het omschreef net zo organisch als het in- en uitademen dat is voor mensen. Deze cyclus ontwikkelde zich volgens Marx over ruw geschat acht tot tien jaar in de hoogdagen van het kapitalisme. Met de Eerste Wereldoorlog werd een impasse bereikt. De productieve krachten (wetenschap, arbeid en techniek) botsten op de beperkte grenzen van het private bezit door een handvol miljardairs en de natiestaat .

    De economische cyclus werd hierna korter, zoals ook een oud lichaam sneller ademt. De groei was beperkter en de crisissen waren dieper in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. De VS leek als nieuwe opkomende kapitalistische macht bestand te zijn tegen de economische moeilijkheden waarmee de rest van de wereld af te rekenen kreeg in de jaren 1920.

    Het kapitalisme geeft haar historische doel op

    Onder het kapitalisme kan de oorzaak van een crisis van verschillende factoren komen. De geschiedenis herhaalt zich nooit op een zelfde manier. De directe impuls voor de crash van 1929 was de plotse ineenstorting van de waarde van de aandelen op 24 oktober (Zwarte Donderdag) en een nog grotere ineenstorting op 29 oktober (Zwarte Dinsdag). De huidige economische crisis werd veroorzaakt door een bankencrisis (die verbonden was met de zogenaamde “subprime” leningen in de huizenmarkt) waarna het ook de aandelenmarkt en uiteindelijk de rest van de economie aantastte.

    De “impuls” is echter niet de belangrijkste oorzaak van een kapitalistische crisis. Karl Marx wees er op dat het kapitalisme een systeem is dat gebaseerd is op productie voor de winst en niet voor de sociale noden. De winst kwam voort uit de “onbetaalde arbeid” van de arbeidersklasse. De ongelijkheid en de tendens waarbij de arbeidersklasse niet in staat is om de volledige waarde van wat ze produceerden terug te kopen, zijn dus reeds vervat in de fundamenten van het kapitalisme. Het kapitalisme kan die tegenstelling tijdelijk overstijgen door een deel van het surplus terug in de productie te investeren. De enige historische rechtvaardiging voor het kapitalisme bestaat volgens Marx uit de aanwending van dit surplus in de ontwikkeling van de productieve krachten. Zodra die doelstelling echter wordt verlaten, gaat het kapitalisme niet langer over tot het ontwikkelen van rijkdom en industrie maar tot het vernietigen ervan.

    In een crisis – en dat werd op spectaculaire wijze aangetoond in 1929, de Grote Depressie of de actuele crisis – vervult het kapitalisme niet langer haar historische doel. Investeringen in fabrieken en een toename van de productei leiden tot een groter aanbod van goederen en diensten. Maar zowel in de periode voor 1929 als de afgelopen 20 jaar hebben de kapitalisten het aandeel van de rijkdom dat naar de arbeidersklasse ging, fors beperkt. In de krant Independent schreef Stephen Foley: “Laat het me weten als dit toeval is. Het inkomen van de 10% grootste verdieners in de VS waren de afgelopen 100 jaar slechts twee keer goed meer dan 50% van het totaal [van het nationale inkomen]. Eerst in 1928 en dan nog eens in 2006-2007.”

    Economen als Paul Krugman stellen dat sociale naschokken van de Grote Depressie de inhaligheid van de kapitalisten beperkten in de jaren 1950 en 1960. Het kapitalisme maakte in die periode enorme winsten. Door de sterke uitbreiding van de industrie was het ook mogelijk om de levensstandaard van de arbeiders te verhogen. De inkomenskloof werd onder controle gehouden omwille van de hernieuwde kracht van de arbeidersbeweging als gevolg van de economische opgang.

    Dat werd ondermijnd tijdens de contrarevolutie onder Reagan in de VS en door het Thatcherisme in Groot-Brittannië. De grootste Amerikaanse bedrijven (niet alleen in de financiële sector) betaalden hun topmanagers in 2007 maar liefst 275 keer zoveel als hun gemiddelde personeelslid. Die verhouding was tien keer zoveel als in de jaren 1960. Net als in 1929 zien we vandaag “overaccumulatie” of overproductie: een overvloed van goederen, producten, landbouwproductie,… die in de samenlevingen voor het kapitalisme absurd zou hebben geleken.

    In de “logica” van het kapitalisme is de winstmaximalisatie het alfa en het omega. Dat is de essentie van het kapitalisme. Maar wat is er logisch aan om in een wereld van tekorten miljoenen arbeiders werkloos te maken en niet langer goederen te produceren waar nood aan is? Als de vraag en de “markt” voor auto’s beperkter is – wat zelfs in de vroegste fasen van deze crisis werd begrepen door de automobielarbeiders zelf – waarom wordt die productie dan niet omgevormd tot sociaal nuttige productie? Er is nog steeds nood aan een aantal basisgoederen. Dat geldt zowel voor ontwikkelde kapitalistische landen als voor de verarmde massa’s in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. De productie kan bovendien snel worden omgevormd om nuttige goederen te maken. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de productie in Amerikaanse bedrijven bijzonder snel omgevormd om tanks en wapens te produceren in de plaats van auto’s.

    Verschrikkelijke sociale gevolgen van de kapitalistische crisis

    De gevolgen van de crisis in 1929 waren verschrikkelijk. Tegen 1932 bedroeg de Amerikaanse werkloosheid 23%. In 1933 was dat zelfs 25%. De aanpak van de regering-Hoover werd samengevat door Mellon die verklaarde: “Liquideer arbeid, liquideer stocks, liquideer landbouwers, liquideer vastgoed… dat zal zorgen voor een grote kuis in het systeem. De hoge levensduurte en de levensstandaard zullen naar beneden gaan. De mensen zullen harder moeten werken. Waarden zullen aangepast worden en ondernemende mensen zullen het overnemen van de minder competente mensen.” Het doet wat denken aan de retoriek van de conservatieven vandaag.

    In juni 1930 keurde het Amerikaanse parlement de Smoot-Hawley Tariff Act goed. Daarmee werd het moeilijker om goederen te importeren. Dat leidde op zijn beurt tot een handelsoorlog waarmee de crisis erger en uitgebreider werd. In tegenstelling tot de huidige crisis gingen 5.000 voornamelijk kleine banken failliet. In deze crisis ging het om 103 voornamelijk kleine banken in de VS. Op de belangrijke uitzondering van Lehman Brothers na, hebben de kapitalisten geleerd uit de Grote Depressie en werden de grote banken gered. Dit was een internationaal fenomeen waarbij de VS en Groot-Brittannië vooraan stonden.

    Er werden wereldwijd kredietlijnen geopend en uitgebreid voor de banken. In totaal gaat het om pakweg 10 triljoen pond of zowat 80% van de totale jaarlijkse binnenlandse productie (bbp) in de VS, de grootste economie ter wereld. In Groot-Brittannië gaat het om 1,2 triljoen dollar in de vorm van directe garanties voor leningen en investeringen. Dit is een bedrag dat overeenkomt met meer dan twee derden van de jaarlijkse output van de volledige economie. Uiteindelijk zal hier voor betaald moeten worden. En dat zal uiteraard gebeuren door de “consumenten”, vooral de arbeiders en de middenklasse.

    Een economische crisis, zeker een crisis zoals in 1929 of vandaag, heeft hetzelfde effect als een oorlog. Het leidt tot het “afslachten” van kapitaal met lege fabrieken en een massale werkloosheid. Dat dit geen tijdelijk intermezzo is, moeten zelfs een aantal kapitalistische economen erkennen. Will Hutton, een Keynesiaanse econoom, schreef dat er in Groot-Brittannië een “permanent” verlies van rijkdom is van 5%. Een recent rapport van de Europese Commissie verklaarde: “De crisis leidt tot de vernietiging van kapitaal waarbij – minstens tijdelijk – het productiepotentieel van de economie wordt beperkt”. Dat betekent dat “de economie niet haar groeipad van voor de crisis terug zal opnemen, maar een beperktere expansie zal kennen. Met andere woorden: de crisis leidt tot een permanent verlies in het niveau van potentiële output.”

    In de VS bedraagt de gemiddelde werkweek nu 33 uur. Dat is evenwel geen overwinning voor de arbeidersbeweging die een kortere arbeidsweek eist. Integendeel, het is het resultaat van een enorme uitstoot uit de fabrieken van miljoenen arbeiders die mogelijk nooit ander werk zullen vinden. In de Financial Times schreef Mort Zuckerman onomwonden: “Dit is de enige recessie sinds de Grote Depressie waarbij de volledige jobgroei van de vorige cyclus wordt weg geveegd.” In september alleen verloren 785.000 Amerikanen hun job. In de eerste drie maanden van dit jaar gingen drie miljoen jobs verloren. Er was 21 maanden op rij een afname van het aantal jobs. Indien ook deeltijdse arbeid in rekening wordt genomen, ligt de werkloosheid een pak hoger dan het officiële cijfer van iets minder dan 10%. Heel wat werklozen verdwijnen uit de statistieken, in Groot-Brittannië alleen gaat het om 750.000 werklozen.

    Het hierboven aangehaalde artikel in de Financial Times had als titel: “De vrije markt is niet in staat om jobs te creëren.” Het kan tellen als zelfs de woordvoerder van het kapitalisme dat moet erkennen. Dan wordt het een vernietigende veroordeling van het kapitalisme zelf. Alleszins maakt het duidelijk hoe dit systeem ziek is en niet in staat is om de samenleving verder te ontwikkelen.

    Maar natuurlijk is er altijd hoop. De woordvoerders van het kapitalisme verklaren dat ze een herhaling van de Grote Depressie hebben vermeden. Wellicht is er een kern van waarheid in die stelling. Marxisten erkennen steeds dat er geen “finale crisis van het kapitalisme” is. Tenzij de arbeidersklasse de touwtjes in handen neemt en de samenleving van koers doet veranderen met een socialistische planning, zal het kapitalisme steeds een uitweg vinden. Dat zal evenwel ten koste gaan van de arbeiders en de armen. De vermeende nieuwe groei met de “groene scheuten” bestaat voor de Britse economie blijkbaar vooral uit “groen onkruid”. De productie blijft intussen verder afnemen.

    Is het ergste voorbij?

    De economen Barry Eichengreen en Kevin O’Rourke stellen in hun artikel “Het verhaal van twee depressies” dat het nog niet is uitgemaakt of het ergste achter de rug ligt. De enorme stimulusmaatregelen die wereldwijd werden genomen, de historisch lage rentevoeten,… hebben allemaal een zeker effect. Het zorgt ervoor dat de industriële productie lichtjes herstelt en dat is een verschil met de Grote Depressie toen de industriële productie drie jaar lang afnam. Maar is de “vraag” toegenomen en is dat de basis voor de toename van de productie? De consumentenuitgaven blijven verder afnemen, de huizenprijzen blijven dalen en de productie leidt vooral tot grotere voorraden.

    De beurzen zijn deels hersteld, moeten Eichengreen en O’Roerke toegeven: “Maar de proportionele ineenstorting van de aandelen blijft groter dan in de vergelijkbare fase van de Grote Depressie.” Er is een “ineenstorting van de globale handel die ook in vergelijking met de Grote Depressie dramatisch is”. Op het vlak van de industriële productie doen de vier grote Europese naties – Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en Italië – het niet goed. “De Duitse en Britse industriële output leunt dicht aan bij hun achteruitgang in de jaren 1930, in Italië en Frankrijk is het zelfs erger. De Noord-Amerikanen (VS en Canada) zien hun industriële output afnemen op een zelfde ritme dat we zagen bij de crisis van 1929.” Japan kent de slechtste cijfers met “een industriële output in februari die 25 procent lager lag dan op het overeenkomende ogenblik tijdens de Grote Depressie. Er was wel een herstel in maart.”

    Keynesiaanse economen als Krugman blijven hopen dat we slechts een “halve Grote Depressie” kennen. Maar vandaag kennen we een globale recessie net als in 1929, maar met zelfs grotere ineenstortingen van de productie en export. Academische discussies over “depressies” en “recessies” zullen aan de meeste arbeiders voorbijgaan. Zij worden immers geconfronteerd met een scherpe toename van de werkloosheid en afname van hun levensstandaard, zelfs indien er wordt gediscussieerd over “herstel”. Kent Letland met een afname van het bbp met 20% op jaarbasis in augustus 2009 een “depressie” of slechts een “recessie”? Zou het voor de bevolking van California, dat als onafhankelijke natie de achtste economie ter wereld zou vormen, uitmaken of ze met een recessie of een depressie worden geconfronteerd? Het overheidspersoneel krijgt er betalingsbeloften als loon, de werkloosheid kent het hoogste niveau in 70 jaar en de leraars gingen in hongerstaking.

    Net zoals na de orkaan Katrina in New Orleans zagen we nu in California lange wachtrijen van mensen die één van de 1.500 gratis geneeskundige verzorgingen wilden genieten. Ook voedselbedeling kent hoogdagen in California. Terwijl George W Bush tienduizenden Amerikaanse soldaten inzette in “gefaalde staten” als Irak en Afghanistan, lijkt het er steeds meer op dat California de eerste “gefaalde Amerikaanse deelstaat” zal worden.

    Ieder “herstel” zal grotendeels in de zakken van de patroons verdwijnen. Bovendien wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om een aanval in te zetten op de reeds verzwakte openbare diensten. De Britse conservatieve leider Cameron wil besparen op de pensioenen en zelfs op de verwarmingstoelagen in de winter. De gevolgen van dat soort maatregelen zagen we in de jaren 1930. Toen de regering onder Roosevelt in 1937 bespaarde op onder meer de bonussen voor veteranen van de Eerste Wereldoorlog, leidde tot een 13 maanden durende recessie en een nieuwe stijging van de werkloosheid tot 19%. De VS liep het risico van een crash die nog groter was die van 1929. Het kapitalisme werd toen gered door de massale wapenproductie in de aanloop naar Wereldoorlog Twee en in de oorlog zelf natuurlijk.

    Glass-Steagall Act afgeschaft door Clinton

    1929 en de Grote Depressie die daarop volgde, bleef in het bewustzijn van de Amerikanen hangen. Er werden regels ingevoerd om de inhaligheid van de bankiers te controleren en te beperken. Maatregelen als de Glass-Steagall Act die daar een uitdrukking van vormden bleven meer dan 65 jaar bestaan. To een zogenaamd progressieve president, Clinton in 1999, er een einde aan stelde. Samen met de financiële deregulering onder Thatcher in Groot-Brittannië, vormde dit de basis voor een orgie van speculatie waarmee de huidige crisis werd voorbereid.

    Hebben de kapitalisten en de bankiers lessen getrokken uit de huidige crisis of die van 1929? Integendeel, de reddingsoperaties met gemeenschapsmiddelen werden direct aangegrepen om zichzelf rijkelijke bonussen toe te kennen. Goldman Sachs in de VS kent haar toplui dit jaar 23 miljard dollar bonussen toe. Dit bedrijf werd gered met 10 miljard euro aan gemeenschapsmiddelen. Dat werd genereus terug betaald, maar er werd ook voor 21 miljard dollar aan aandelen uitgeschreven die werden ondersteund door de Federal Deposit Insurance Company.

    De krant Independent stelt dat er een depressie zou geweest zijn indien de banken niet werden gered. Mervyn King betreurt: “Als de banken te groot waren om te falen, dan waren ze vooral te groot.” Hij wil de banken opbreken in verschillende functies: sparen, investeringen,… om te vermijden dat er een nieuwe gelijkaardige bankencrisis zou kunnen plaatsvinden.

    Deze crisis is echter niet beperkt tot de bankenwereld en de financiële sector. Net als in 1929 wordt deze crisis veroorzaakt door de tegenstellingen in het kapitalisme. Het is niet mogelijk om de bankiers volledig te controleren, het lukt zelfs niet om de topbonussen tegen te houden of te beperken (zoals Obama had voorgesteld). Dat zou enkel mogelijk zijn indien de banken en grote financiële bedrijven worden genationaliseerd. Enkel dan wordt het mogelijk om maatregelen te nemen die de meerderheid van de bevolking ten goede komen en niet slechts een kleine minderheid van grote aandeelhouders en “couponknippers”. Dit zou een eerste stap kunnen vormen in de richting van een staatsmonopolie op de buitenlandse handel en een socialistische planeconomie. Zonder dergelijke maatregelen zal een economisch herstel voor de meerderheid van de bevolking geen vooruitgang betekenen. Voor hen zal het herstel “joyless, jobless, creditless” zijn.

    Het belangrijkste verschil tussen de gebeurtenissen van 1929 en de actuele crisis bestaat uit de politieke gevolgen. In beide crisissen was er een scherpe toename van de “sociale spanningen”, een ontwikkeling van klassenstrijd. In de tien jaar na 1929 werden miljoenen Amerikanen lid van de strijdbare CIO-vakbond (Congress of Industrial Organisations). De opstand van de Teamsters in Minneapolis in 1934 vond plaats onder leiding van trotskisten. Er waren enorme strijdbewegingen en bloedige confrontaties met de politie.

    De jaren 1930 werden wereldwijd gekenmerkt door revolutie en contrarevolutie. Kapitalistische commentatoren beperken zich veelal tot de opkomst van Hitler en de triomf van Franco. Maar voor Hitler en Franco aan de macht kwamen, was er een enorme radicalisering onder de arbeiders. De arbeidersbeweging had de mogelijkheid om de macht te grijpen, maar deed dit niet door een gebrek aan duidelijke leiding. Dit liet de nazi’s in Duitsland toe om aan de macht te komen en ze werden gevolgd door Franco in Spanje, ondanks heldhaftig verzet van de Spaanse arbeidersklasse die aanvankelijk vier vijfden van het land controleerden.

    De industriële ineenstorting in de VS was zo snel en diepgaand dat de vakbonden en arbeiders aanvankelijk verstomd leken. Er was echter een enorme radicalisering, wat ook tot uiting kwam in de substantiële groei van linkse en socialistische partijen. Ondanks de misdaden van het stalinisme, bleef de geplande economie in Rusland een aantrekkingskracht uitoefenen op arbeiders die met massale werkloosheid werden geconfronteerd. Het “niet-kapitalistische” Rusland werd niet geraakt door de Grote Depressie. Toen een jobagentschap in New York vacatures bekend maakte voor 6.000 jobs in Rusland, kreeg het 100.000 reacties van Amerikaanse arbeiders. Jammer genoeg vielen veel van die arbeiders later te prooi aan de stalinistische paranoia tijdens de jaren van “grote terreur” in 1937-38. Het idee van een socialistische geplande economie met de noodzakelijke arbeidersdemocratie kan ook nu tegen de achtergrond van een wereld met honger, werkloosheid en miserie een grote aantrekkingskracht uitoefenen op arbeiders en armen.

    De enorme woede moet zich nog naar links richten

    Er is vandaag een enorme woede onder de arbeiders. Maar de woede heeft zich op politiek vlak nog niet op beslissende wijze naar links gericht. Dat is momenteel een belangrijk verschil met 1929. De aanvallen van het kapitalisme op de arbeidersklasse zullen echter dermate omvangrijk zijn, dat er op termijn en met de steun van socialistische krachten opnieuw een brede laag van arbeiders op zoek zal gaan naar een links en socialistisch alternatief.

    Sommigen kunnen tijdelijk verleid worden door nationalistische en rechtse krachten. Die zullen evenwel geen alternatief aanbieden omdat ze niet ingaan tegen het kapitalisme. Ondanks hun demagogische pogingen om radicaal over te komen, bieden ze geen alternatief. 1929 heeft duidelijk gemaakt dat het kapitalisme geen uitweg biedt.

    We zullen niet zomaar een crisis zien, maar een reeks crisissen van het kapitalisme die jarenlang kunnen aanslepen. Er is geen vooruitzicht van een wereldoorlog als uitweg voor het kapitalisme. De enige “oorlog” die de kapitalisten voorbereiden, is er één tegen de levensstandaard van de arbeiders en armen.

    De machtigste factor in de samenleving is de arbeidersklasse, maar deze is vandaag politiek ontwapend. Dat komt door het gebrek aan massale arbeiderspartijen. Een nieuwe arbeiderspartij is dringend noodzakelijk. De belangrijkste les van 1929 en de actuele crisis, is dat het kapitalisme geen uitweg biedt. Het kapitalisme heeft gefaald en zal blijven falen, enkel de arbeidersklasse kan echte vooruitgang aanbieden. Daartoe zal de arbeidersklasse deze rol ook moeten spelen, het moet zich organiseren in wat Marx een “klasse für sich” noemde. We zullen daartoe nieuwe partijen moeten opzetten waarmee de strijd tegen het kapitalisme kan worden gevoerd en verandering in socialistische zin mogelijk wordt.


    Lees ook

    > De “grote crash” van 1929. Hoe de gouden jaren ’20 ten einde kwamen . Een dossier door Tanja Niemeier

  • Recessie ten einde?

    Recessie ten einde?

    Als we het IMF moeten geloven, heeft de recessie eindelijk de bodem bereikt. “De heropleving van de wereldeconomie is begonnen”, luidt het. Dat is trouwens niet de verdienste van “de onzichtbare hand” van de markt, maar van de overheden. Die hebben zich de voorbije maanden diep in de schulden gestoken om het winstsysteem te redden. Om een rentesneeuwbal te vermijden, zullen ze jarenlang fors moeten besparen op uitgaven en nieuwe inkomsten moeten zoeken. Kortom: voor ons arbeiders en onze gezinnen zit het ergste er nog aan te komen.

    Eric Byl

    Groene scheuten?

    Volgens Obama is de economie gered van een catastrofe, een depressie zoals in de jaren ‘30. In juli halveerde het maandelijkse jobverlies in de VS tot “slechts” 250.000. Toch voorziet de regering nog een toename van de werkloosheid tot 10% tegen het einde van het jaar. Als men de onvrijwillig deeltijdsen en “gedemotiveerde” werklozen ook meetelt, bedraagt ze nu al 16,3%. “Joe Sixpack” heeft op jaarbasis al 3,4% ingeleverd, het grootste cijfer sinds de statistieken in 1960 bijgehouden worden. Zijn inkomen daalt al acht maand op rij. Zijn productiviteit is tegelijk toegenomen met 6,4%. De arbeidskosten voor de patroon zijn bijgevolg met 5,8% teruggelopen, de grootste daling sinds 2001.

    Het “goede” nieuws uit de VS moeten we trouwens relativeren. Het aantal inbeslagnames van vastgoed brak in juli nog een nieuw record. Ondanks een bonus van 250 $ voor gepensioneerden en steuntrekkers in mei, is ook tijdens het tweede trimester de economie met -0,3% gekrompen ten opzichte van het eerste. Vergeleken met het tweede trimester van 2008, op jaarbasis dus, bedraagt de krimp -3,9%.

    Ook Europa heeft haar “groene scheuten”. Zowel de Duitse als de Franse economie kenden het tweede trimester een bescheiden groei van 0,3% na vier trimesters van krimp. De slooppremie voor de vervanging van oude wagens is daar zeker niet vreemd aan. Bovendien kenden zowel het VK (-0,8%) als Spanje (-0,9%), Italië (-0,5%), Nederland (-0,9%) en België (-0,4%) ook in het tweede trimester een flinke krimp. Op jaarbasis is de Duitse economie met 5,9% gekrompen, de Franse met 2,6% en de Belgische met 3,8%. De industriële productie van de Eurozone liep in diezelfde periode terug met maar liefst 17%.

    De revelatie van de zomer zijn de Aziatische groeilanden met een groei van gemiddeld 10%. In het westen wordt dat cijfers betwist, maar het leidt geen twijfel dat fiscale stimulansen er groter waren en sneller doorwerkten. Op India na gingen ze de recessie in met gezonde overheidsfinanciën, waardoor ze relatief meer konden uitgeven. Bovendien waren de bedrijfsschulden en die van particulieren er veel beperkter, waardoor die sneller spenderen. Aziatische banken waren er beter aan toe dan westerse. Ontsnappen aan de wereldwijde recessie deden ze niet, maar ze waren wel beter bewapend op fiscaal en monetair vlak.

    Gevaren

    Toch blijven de gevaren voor een nieuwe inzinking talrijk. De gulle monetaire politiek dreigt nieuwe zeepbellen te veroorzaken. Nu al worden aandelen op de Chinese aandelenmarkt verhandeld aan 31 keer de verwachte winst tegen gemiddeld 18 keer de verwachte winst in de rijke landen.

    Niet voor niets waarschuwt nobelprijswinnaar Krugmann dat de overheden mogelijk te vrijgevig zijn geweest en de kans op fundamentele hervormingen aan zich voorbij lieten gaan. Hij vreest nieuwe zeepbellen waarna alles herbegint. Bruno Colmant, tot voor kort voorzitter van de Brusselse beurs, nu Fortis, denkt dat niet “omdat de overheden zich nieuwe interventies van dit formaat niet kunnen veroorloven”. Zoveel rationaliteit is aan zijn nieuwe baas, BNP Paribas dat voor een spotprijsje Fortis op de kop kon tikken, echter niet besteedt. Die zet een miljard € opzij voor bonussen. Ivan van de Cloot van Itinerae is realistischer als hij de beurs manisch-depressief noemt: “een slinger tussen angst en hebzucht”.

    Het is trouwens niet gedaan. Volgens het IMF hebben Europese banken nog maar 17% van hun slechte activa gesaneerd. De stress-test van september zal veel banken verplichten hun kapitaal te versterken. Belgische overheden, na die van Ierland en de Britse de meest gulle van Europa, mogen er niet aan denken. Zij spendeerden al 26,7% van het BBP of 92 miljard € om banken overeind te houden.

    Economische herneming of niet, overal wordt een toename van de werkloosheid verwacht. In België met 70.000 dit jaar en 110.000 volgend jaar. Dat zal de consumptie drukken, de belangrijkste factor voor economische groei. De illusie van groei zorgt nu al voor een verdubbeling van de olieprijs op zes maand tijd. Andere grondstoffenprijzen volgen. Productie- en transportkosten van bedrijven schieten mee de hoogte in. Van de bedrijfsinvesteringen zal de groei dus evenmin komen Die prijsverhogingen zijn trouwens niet het gevolg van een toename van de vraag, maar hoofdzakelijk speculatief. Bovendien zullen de overheden de bergen geld die ze in de banken pompten, compenseren door een drastisch besparingsbeleid. De banken tenslotte zullen een stuk voorzichtiger zijn vooraleer ze krediet verstrekken.

    Als er al economisch herstel komt, zal het zeer zwak zijn en gepaard gaan met aanvallen op de levensstandaard en de arbeidsomstandigheden van de arbeidersgezinnen. Een nieuwe economische inzinking is waarschijnlijk. Het anti-crisisbeleid heeft bakken geld gekost, maar bitter weinig opgeleverd. Het winstsysteem laat zich niet redden, reguleren of temmen, het moet vervangen worden door een systeem waarin geproduceerd wordt voor de behoeften van iedereen in plaats van de winsten van enkelen. Wij noemen dat socialisme.

  • Is het ergste van de crisis voorbij?

    De afgelopen weken was er heel wat media-aandacht voor de stelling dat het ergste van de crisis achter ons zou liggen. Zo werd de ineenstorting van de Letse economie met een inkrimping van het BBP in het tweede kwartaal met 19,5% naar voor gebracht als “bemoedigend” nieuws aangezien de meeste commentatoren nog erger hadden verwacht.

    Analyse vanop Chinaworker.info

    Onder druk van de buitenlandse kredietgevers – het IMF en de Europese Unie – voert de Letse regering een bijzonder hard besparingsbeleid waarbij de helft van de ziekenhuizen werden gesloten, de lonen van de ambtenaren met een vijfde werden verlaagd en die van de leraars met een derde. Een mooi herstel!

    De optimistische sfeer onder de kapitalistische klasse blijkt erg duidelijk als het over de Chinese economie gaat. Die werd door de Financial Times omschreven als de “favoriete groene scheut”. China zou volgens de commentatoren de wereld naar het herstel brengen. De Chinese regering en haar fanclub bij de grote bedrijven voorspellen dat China dit jaar toch een groei van haar bbp met 8% zou realiseren. In het tweede kwartaal was er een groei van 7,9%. Het is effectief mogelijk dat de 8% wordt gehaald, het is zelfs waarschijnlijk aangezien de Chinese regering desnoods de statistieken aanpast. De econoom Marc Faber stelde: “De Chinese regering is één van de weinige regeringen die de cijfers van het BBP drie jaar op voorhand kent.”

    Consumptie blijft zwak

    Wat is de basis voor het zogenaamde “herstel”? Er zijn geen nieuwe jobs en ook de consumptie en koopkracht blijven achteruitgaan. De particuliere consumptie in China blijft stabiel op het internationaal lage niveau van 36% van het Chinese BBP (In India bedraagt dit 50%). De particuliere consumptie in China neemt niet af zoals in de VS, Europa en Japan. Maar de Chinese consumptie is niet gebaseerd op bredere lagen van de bevolking, het is grotendeels afhankelijk van een kleine laag van beter betaalde stadsbewoners. Het gaat om zowat 100 miljoen mensen of minder dan een tiende va de bevolking. Het behoud van steun onder deze laag is voor de regering een kwestie van politiek overleven of niet. Een deel van de recente maatregelen kunnen worden gezien als het “afkopen” van de stedelijke middenklasse door hen te beschermen tegen de globale crisis. Er zijn maatregelen die de aankoop van nieuwe auto’s stimuleren, loonsverhogingen voor ambtenaren, belastingsverlagingen op de verkoop van huizen,… Dat zijn allemaal voorbeelden van zo’n beleid. De officiële statistieken van de particuliere consumptie geven geen beeld van de toestand voor de volledige bevolking. Voor brede lagen van de bevolking betekent deze crisis een toename van de armoede en problemen.

    De regering is bang van de politieke onrust die kan veroorzaakt worden door een diepe recessie. Daarom werden een aantal radicale stimulusmaatregelen genomen. Dat blijkt onder meer in de nooit geziene kredietniveau’s. Volgens de centrale bank zal het totaal van leningen in 2009 toenemen tot maar liefst 12.000 miljard RMB, een spectaculaire stijging met 40% op één jaar. Dit heeft een aantal industriële sectoren gestimuleerd, maar dat zorgt enkel voor een toename van de reeds bestaande overcapaciteit in bijvoorbeeld de staal-, cement- of de automobielsector. China heeft nu een ongebruikte staalcapaciteit van 130 miljoen ton, wat evenveel is als de totale staalproductie in de VS en Rusland samen. Het regeringsbeleid heeft geleid tot een nieuwe zeepbel, of beter gezegd: nieuwe zeepbellen. Deze kunnen uiteenspatten, wat gewoonlijk leidt tot een achteruitgang of een recessie.

    Aandelenzeepbel

    Volgens regeringsbronnen zou één vijfde van de nieuwe leningen dit jaar naar de aandelenmarkt of de immobiliënsector zijn gegaan. Onafhankelijke analisten hebben het over een hoger cijfer en spreken over 30%. De aandelenmarkt bevindt zich opnieuw op “zeepbelniveau” na een stijging met 80% dit jaar. De aandelen in Shanghai worden verhandeld voor een bedrag dat gemiddeld 35,4 keer zoveel is als de winsten van de betrokken bedrijven. Dit is dubbel zoveel als wat speculanten gemiddeld betalen in andere “opkomende markten”. Een toonaangevende burgerlijke econoom, Andy Xie, waarschuwde in het magazine Caijing (5 augustus) dat “de Chinese aandelen en immobiliënprijzen met 50 tot 100% zijn overgewaardeerd.” Hij beschrijft dit als een “reusachtig Ponzi-schema” (een verwijzing naar Charles Ponzi die in de VS berucht was in de jaren 1920). De boom is gebaseerd op liquiditeiten, het is gebaseerd op de toevloed van goedkope kredieten van de banken. “Dit soort zeepbel komt ten einde als er niet genoeg liquiditeiten meer zijn”, waarschuwt Xie. Deze voorspelling kwam voor de laatste achteruitgang op de beurzen, de afgelopen twee weken daalde de beurs van Shanghai opnieuw met 20% wat overeenstemt met de technische definitie van een “berenmarkt”.

    Speculatie op immobiliën

    De immobiliënmarkt heeft zich ook hersteld van de prijsdalingen die in sommige steden meer dan 30% bedroegen. Ook dit herstel is gebaseerd op de makkelijke toegang tot leningen en het regeringsbeleid dat speculatie aanmoedigt (onder meer door de controle op de aankoop van een tweede huis af te zwakken of de voorwaarden inzake het bezit van eigen kapitaal te beperken). De neo-Keynesiaanse econoom Paul Krugman waarschuwt voor een huizenzeepbel in China die veel gelijkenissen zou kunnen vertonen met de huizenzeepbel die in de VS in 2006 uiteen spatte. Dat laatste leidde tot de bankcrisis en uiteindelijk de globale recessie.

    Er wordt gevreesd dat er een grote toename zal zijn van slechte leningen en dat als gevolg van het beleid dat vandaag wordt toegejuicht omdat het de Chinese economie doet groeien. “De immobiliënprijzen kunnen dalen zoals dit in Japan de laatste 20 jaar het geval was, dit zou het banksysteem ten val brengen”, aldus Xie. Deze bezorgdheid wordt openlijk gedeeld door verantwoordelijken van de staatsbanken. De twee grootste banken, CCB en ICBC, kondigden aan dat er minder zou worden uitgeleend in de tweede helft van het jaar.

    Reële economie

    Een aantal figuren als Wu Xiaoling, de voormalige vice-gouverneur van de centrale bank, waarschuwden dat er niet genoeg van de leningen in de “reële economie” (de productie van goederen en diensten) is terecht gekomen. Dit kan de regering ertoe dwingen om haar politiek opnieuw aan te passen en een meer restrictieve koers te varen. Staatsbedrijven hebben heel wat geld besteed aan het uitbreiden van de voorraden van metaal en olie. Deze worden niet gebruikt onder de huidige marktcondities, er werd enkel ingespeeld op de lage grondstoffenprijzen. Dat gebeurde deels ook voor speculatieve doeleinden aangezien er te weinig andere winstgevende investeringsmogelijkheden zijn. Veel bedrijven speculeerden om dezelfde redenen in voorraden en immobiliën. Deze aankoopgolf heeft zichzelf ondermijnd aangezien het de prijzen naar boven heeft getrokken. Dit jaar namen de olieprijzen bijvoorbeeld al met meer dan 50% toe, van 40 dollar tot 66 dollar per vat.

    Zelfs de investeringen in infrastructuur, goed voor meer dan 70% van de stimulusmaatregelen van de regering, worden op zo’n manier doorgevoerd dat de reële voordelen amper zullen opwegen tegen de hoge kosten. Wang Yang, algemeen secretaris van de Communistische Partij in Guangdong, stelde recent in een toespraak: “De bouw van een brug betekent meer BBP, de afbraak van een brug betekent nog meer BBP, en als we dan de brug opnieuw opbouwen stijgt het BBP nog meer. Eén brug kan drie keer bijdragen tot het BBP, maar intussen worden enorme middelen gebruikt en wordt er maar één keer een reële verbetering aangebracht.”

    Situatie voor de massa’s

    De nieuwsberichten die stellen dat de stimulusmaatregelen werken en dat de economie opnieuw groeit, verbergen de echte situatie. In Dongguan bijvoorbeeld zijn er dit jaar 1 miljoen jobs verloren gegaan op een totaal van 10 miljoen. Andere steden werden voorlopig nog niet zo hard geraakt, maar arbeiders en zeker migranten worden geconfronteerd met aanvallen op hun lonen terwijl de kansen op werk steeds kleiner worden. Toen de officiële statistieken vorige maand stelden dat de gemiddelde lonen in de steden dit jaar met 9% waren toegenomen, gaf een peiling aan dat 91% van de bevolking geen geloof hechtte aan dat cijfer.

    Een belangrijke uitdrukking van de reële economische situatie zien we in de toename van het aantal en de intensiteit van massastrijd, zeker onder arbeiders. Er waren militante bewegingen tegen privatiseringen in Henan en Jilin, waarbij er werd overgegaan tot bezettingen, betogingen en gijzelnemingen. Dit dwong de lokale regeringen tot minstens tijdelijke toegevingen. De Wall Street Journal stelde over de acties in de staalindustrie dat deze een bewijs vormen van een “toegenomen activisme op de werkvloer” die doet denken aan de massale arbeidersstrijd in het noordoosten van China op het begin van het decennium.

    Tegelijk was er in Xinjiang de meest ernstige etnische onrust sinds de jaren 1960, wat de visie van de lokale Oeigoeren en Han-Chinezen heeft veranderd en problemen met zich zal meebrengen voor de regering. De gespannen realiteit in heel het land werd nog eens benadrukt toen de topambtenaar voor veiligheidsthema’s, Zhou Yongkang, recent waarschuwde voor “de vele sociale conflicten die worden gestuurd door interne en externe factoren… [de regering] moet op alle niveaus het behoud van de stabiliteit als centrale taak opnemen en moet het zien als hun eerste verantwoordelijkheid.” De druk zal wellicht nog toenemen in de aanloop naar de 60ste verjaardag van de revolutie van 1949 (op 1 oktober wordt deze verjaardag gevierd).

    Economie van Hong Kong

    Ook in Hong Kong was er de afgelopen periode een groeiende maar grotendeels ongeorganiseerde radicalisering als gevolg van de economische crisis. Dat is vooral het geval onder jongeren en migranten die worden geconfronteerd met de gevolgen van de crisis. In 2009 waren er verschillende grote betogingen voor democratie en op de 20ste verjaardag van het neerslaan van de beweging op het Tien-an-Men plein in Peking. Op deze betogingen waren er telkens meer aanwezigen als voorgaande jaren.

    Ook in Hong Kong beweren de media en de regering dat het “ergste voorbij is” en de statistieken tonen voor het tweede kwartaal een onverwachte groei van 3,3% van de economie. De regering herzag de verwachtingen voor de groei van het BBP in 2009 tot een inkrimping van “slechts” 3,5 tot 4,5% (in de plaats van 5,5 tot 6,5% zoals eerder werd voorzien). De statistieken geven aan dat het BBP met 3,8% afnam in vergelijking met een jaar geleden. Dat werd gezien als positief nieuws omdat een inkrimping met 5% was voorspeld. De onzekere aandelenmarkt en een groeiende vrees voor de economie in het Chinese binnenland maken duidelijk dat het “herstel” een illusie is.

  • Varkensgriep. Winstsysteem doet risico’s toenemen

    De varkensgriep kent een snelle verspreiding. Er is dringend nood aan een vaccin om de infectie te bestrijden, maar het zal nog enige tijd duren vooraleer er een voldoende voorraad is om iedereen te beschermen. Tot de helft van de bevolking riskeert besmet te raken.

    Door dokter Jon Dale

    Gelukkig zal een infectie voor de meeste mensen onaangenaam maar niet ernstig zijn. Het aantal mensen dat complicaties oploopt of sterft, lijkt niet hoger te liggen dan bij een normale griep. Maar griepvirussen zijn onvoorspelbaar omdat ze snel kunnen veranderen. Het kan komen tot meer ernstige varianten van het virus.

    Een griep pandemie – waarbij een groot deel van de wereld wordt besmet – komt om de paar decennia voor. Wetenschappers waarschuwen al enkele jaren voor een nieuwe variant. Het uitbreken van de vogelgriep in 2005 kon het begin betekenen, maar dat virus was niet erg besmettelijk voor mensen.

    De farmaceutische industrie had heel wat tijd om zich klaar te stomen, maar hoe ver staat het met de mogelijkheid om miljarden vaccins te leveren? Griepvaccins kunnen niet op voorhand worden ontwikkeld omdat het virus zelf verandert. Een productielijn kan niet gewoon worden opgezet als er een virus wordt verspreid, het vaccin wordt ontwikkeld op basis van een aangepaste vorm van het virus. Het duurt minstens 12 weken en soms maanden vooraleer een degelijk vaccin klaar is.

    Het vaccin moet immers ook degelijk worden uitgetest, onder meer op neveneffecten. En er moeten ook fabrieken zijn die meteen aan de productie kunnen beginnen zodra het onderzoekswerk is afgerond.

    Jaarlijks worden zowat 300 miljoen dosissen van gewone griepvaccins geproduceerd. Als de bedrijven één enkel vaccin zouden moeten produceren, kunnen ze hun productie verdrievoudigen tot ongeveer 900 miljoen dosissen per jaar.

    De Wereldgezondheidsorganisatie stelt dat er tot 4,9 miljard dosissen kunnen geproduceerd worden op 12 maand tijd. Maar als er meer dan één dosis per persoon nodig is (twee is waarschijnlijk) en de productie beperkt is, dan zullen heel wat mensen geen toegang hebben tot het vaccin.

    Het Amerikaanse bedrijf Baxter International stelde op 23 juli dat het orders heeft vanuit vijf landen waaronder Groot-Brittannië, Ierland en Nieuw-Zeeland voor in totaal 80 miljoen dosissen. Het bedrijf stelde dat het geen extra orders zal aannemen. De vaccins zullen geproduceerd worden in nieuwe fabrieken in Tsjechië en Oostenrijk.

    Volgens de krant Chicago Tribune zal Baxter zowat 30 tot 40 miljoen dollar winst maken met deze contracten. Dat betekent een halve dollar per vaccin. In het tweede kwartaal van dit jaar maakte Baxter 587 miljoen dollar winst, 8% meer dan vorig jaar. De uitbetaling van dividenden aan de aandeelhouders nam alvast toe met 13%.

    Een ander bedrijf dat voordeel haalt uit de varkensgriep is GlaxoSmithKline (GSK). De verkoop van Relenza, een alternatief op Tamiflu voor onder meer zwangere vrouwen, zou tot 600 miljoen pond winst kunnen opbrengen. Dat cijfer zal verder de hoogte ingaan en kan oplopen tot 2 miljard pond zodra het vaccin effectief wordt geleverd in september.

    “We proberen niet om een gek winstniveau te genereren”, stelde GSK-topman Andrew Witty. “Anderzijds willen onze aandeelhouders ook niet dat we er niets voor terugkrijgen.” GSK en andere farmaceutische bedrijven zullen geen fabrieken bouwen en onderhouden als deze enkel moeten klaar staan bij een eventuele pandemie waarbij er jaren van inactiviteit kunnen tussen zitten. Dat is waarom de druk om een vaccin tegen varkensgriep te produceren al snel de gewone productie van griepvaccins onder druk zet. De productie zal immers in dezelfde productiefaciliteiten plaatsvinden.

    De Amerikaanse regering heeft een contract ter waarde van 35 miljoen dollar toegekend aan Protein Sciences Corporation. Dat bedrijf moet een nieuwe en snellere methode ontwikkelen om vaccins te produceren waarbij cellen van insecten worden gebruikt waarin de virussen worden ontwikkeld in de plaats van de normale methode via eieren. Aan de vooravond van het contract stond het bedrijf aan de rand van het faillissement.

    Het ontwikkelen en produceren van vaccins mag niet worden overgelaten aan bedrijven die enkel maar winst willen maken. Een publieke farmaceutische industrie die democratisch wordt gecontroleerd zou de nodige middelen besteden aan antwoorden op een pandemie, zelfs indien er enkele jaren geen pandemie is.

    Een publieke gezondheidszorg zou er ook voor zorgen dat er voldoende capaciteit is om vaccins te produceren voor al wie risico loopt, ook diegenen in landen waar velen geen degelijke gezondheidsdiensten kennen. De snelheid waarmee dit virus vanuit Mexico is verspreid naar het internationale toneel, maakt duidelijk dat er nood is aan een internationaal plan tegen dergelijke infecties.

    Sinds 11 september 2001 heeft de VS meer dan 864 miljard dollar aan de oorlogen in Afghanistan en Irak besteed. Om een degelijk griepvaccin te produceren voor heel de wereld, zou wellicht minder dan 10 miljard dollar nodig zijn. Er kan weinig twijfel over bestaan welke van de twee uitgaven zou leiden tot een meer veilige wereld.

  • Kapitalisme in crisis – burgerij wanhopig op zoek naar uitweg

    Op dit ogenblik vindt in Gent de Europese zomerschool van het CWI plaats. Een 350-tal linkse socialisten uit Europa en bezoekers uit onder meer Maleisië, Brazilië, VS, Israël, Libanon, Australië en Québec. In dit artikel brengen we een verslag van de inleiding van de eerste discussie over de wereldsituatie. De inleiding werd gedaan door Lynn Walsh van het Internationaal Secretariaat van het CWI.

    Crisis leidt tot onstabiliteit

    De afgelopen drie jaar werd het wereldkapitalisme geschokt door de ergste crisis sinds de jaren 1930. Tussen de piek van de groei, wellicht in het tweede kwartaal van 2008, en het dieptepunt midden dit jaar nam het wereldwijde productie af met 3%. De vijf jaren voor deze crisis was er een gemiddelde groei van 5% per jaar. De enorme complexiteit en verwevenheid van de economie leidt vandaag tot een ergere crisis dan de jaren 1930.

    De crisis gaat gepaard met een forse toename van de werkloosheid die wellicht niet zal dalen indien er een beperkte heropleving komt. Werkloosheid en massale afdankingen zullen op de agenda blijven staan.

    Deze crisis is niet enkel een economische crisis voor het kapitalisme, maar ook een politieke en sociale crisis. Ook de afgelopen weken waren er een aantal grote bewegingen. In Iran bijvoorbeeld met de revolutionaire beweging na de verkiezingsfraude door het regime. In Xinjiang was er een harde confrontatie tussen de Oeigoeren en het regime, wat gepaard ging met veel geweld. In Honduras was er een staatsgreep. In Zuid-Afrika vormt een staking van bouwvakkers een eerste test voor de regering van Zuma.

    Zelfs voor de crisis volledig toesloeg, waren er al bewegingen en acties in de ex-koloniale landen. Dat was onder meer het geval met de voedselcrisis. In die periode stelde de president van Jamaica dat het een illusie is te denken dat er geen opstanden en revoluties zouden plaatsvinden.

    In Europa waren er eveneens bewegingen en algemene stakingen in onder meer Frankrijk en Griekenland. In Groot-Brittannië was er een vernieuwde opgang van syndicale strijd met spontane acties en stakingen in onder meer de energiesector. Dat heeft het politieke landschap veranderd. Het heeft gevolgen op het bewustzijn van bredere lagen. Ook in landen waar er tot nu toe geen massabewegingen waren, valt te verwachten dat dit de komende periode wel het geval zal zijn.

    Diepe crisis

    Voor een begrip van de economische crisis is het nuttig om eens terug te gaan naar de crisis van 200-2001 toen Enron over kop ging in de VS. Een anonieme minister van financiën verklaarde toen: “We zitten in een systematische crisis van de legitimiteit. Indien er nog een bedrijf als Enron bijkomt, heb ik ook een probleem met de legitimiteit van het kapitalisme.” Na Enron volgden effectief andere bedrijven die even corrupt en rot waren. En dat was nog maar een aanloop naar de zeepbel die de afgelopen periode werd blootgelegd.

    De financier Madof werd veroordeeld tot 150 jaar gevangenisstraf wegens verschillende dubieuze stelsels. Maar er waren tal van methoden en praktijken die vaak legaal waren, maar die evenzeer deel uitmaakten van de zeepbel. De overheid is tussengekomen om de financiële wereld te helpen. Dat heeft in de VS geleid tot protestacties. Toen de top van AIG zichzelf miljoenenbonussen toekende na een overheidstussenkomst van 100 miljard dollar om het bedrijf te redden, vroeg een financiële journalist zich af of er bij die top van AIG misschien werd geprobeerd om een massale anti-kapitalistische beweging uit te lokken.

    De crisis is bijzonder diep. Na de verliezen in termen van miljoenen en miljarden wordt nu in termen van triljoenen dollar gesproken. Een triljoen dollar komt overeen met de totale waarde van alle arbeid in heel de wereld gedurende een week. Het is moeilijk om een exact beeld te hebben van de werkelijke verliezen, maar er is minstens een kwart van de financiële waarde verloren gegaan. Dat heeft verregaande gevolgen voor een groot deel van de wereldbevolking met armoede, werkloosheid,…

    Belangrijke kenmerken van de crisis

    Sommigen probeerden de verantwoordelijkheid voor de crisis bij de bankiers en speculanten te leggen. Die hebben ongetwijfeld een rol gespeeld, maar de essentie is de wijze waarop het kapitalistisch systeem is georganiseerd. Sinds het neoliberalisme van de jaren 1970 en 1980 met Thatcher en Reagan werd steeds meer overgestapt van reële productie naar financiële speculatie. De wereldeconomie werd hierop gedreven door verschillende zeepbellen van de financiële sector.

    De rol van het financiekapitaal blijkt uit het aandeel van de financiële sector in alle winsten. Voor 1980 bedroeg dat aandeel 16%, de afgelopen jaren nam het toe tot 41%. Dat toont het parasitaire karakter van het financiekapitaal. De kapitalisten hadden de illusie dat ze een steeds groeiende bron van rijkdom hadden aangesneden. Het beleid van derivaten bleek absoluut niet risicoloos te zijn, integendeel. De versnelde globalisering sinds de jaren 1990 is omgeslagen in protectionisme en een afname van de wereldhandel.

    Wellicht zal er de komende periode wel een vorm van herstel zijn. De vraag zal eerder zijn welke vorm en omvang van herstel we zullen zien. Wij kunnen enkel een paar grote lijnen aangeven van wat er mogelijk is in de komende periode. Voor de crisis was de discussie vooral één van hoe diep de crisis zou gaan. Dat kon natuurlijk niet exact worden voorspeld, maar onze algemene perspectieven bleken wel correct.

    In de komende periode verwachten we geen krachtig herstel van de economie. Veel commentatoren gaan uit van een zwak herstel met een stagnatie. Sommigen noemen dat een O-scenario, anderen hebben het over een W-scenario met na de neergang beperkte groei die snel opnieuw kan omslaan in hernieuwde achteruitgang.

    De pogingen om de crisis te stoppen door grote reddingsoperaties van de overheid kunnen de crisis hoogstens wat afremmen, maar niet tegenhouden. Deze leiden bovendien tot een groot schuldenprobleem. Het pakket van Obama was ongeveer goed voor een kleine 800 miljard dollar waarvan intussen een kwart is uitgegeven. Dat heeft niet kunnen vermijden dat er ook in juni een goede 400.000 werklozen bijkwamen in de VS. In de EU-landen zal het overheidstekort gemiddeld 7,3% van het BBP bedragen dit jaar. In 2007 was dat minder dan 1%. Tegelijk is het niet duidelijk wat het effect van de reddingspakketten op langere termijn zal zijn. In de VS, Europa en Japan is er nergens een aanduiding dat er een terugkeer naar de gang van zaken voor de crisis zal zijn, er is geen toename van de investeringen van de private bedrijven. Die zullen pas investeren als ze winstperspectieven zien en dat is vandaag niet het geval.

    De kapitalistische klasse heeft geen idee hoe ze uit deze crisis kan raken. In de jaren 1980 was er een tendens om van het Keynesianisme over te stappen naar een monetarisme (Milton Friedman). Vandaag wordt een combinatie van beide voorgesteld met zowel grote overheidstussenkomsten in de banken en andere sectoren, maar anderzijds ook aanvallen op de arbeiders en hun gezinnen.

    Om extra middelen te voorzien, moeten overheden steeds meer overgaan tot een politiek van “quantative easing” (geld bijdrukken). Er wordt elektronisch geld bijgemaakt om dit te kunnen investeren en het systeem draaiende te krijgen. Meteen brengt dit voor de kapitalisten ook het gevaar op inflatie met zich mee. De globale trend op dit ogenblik is nog deflatoir, maar bij een zeker herstel van de economie zal er mogelijk een sterke inflatie zijn.

    Iedere optie voor de kapitalisten houdt gevaren in voor hen, maar ze hebben geen keuze. Ze moeten er alles aan doen om de neergang af te remmen en bewegingen te vermijden. Anderzijds zou een sterke inflatie mogelijk ook leiden tot acties, bewegingen en zelfs revolutionaire opstanden van de arbeider en hun gezinnen om de levensstandaard te behouden.

    China

    Het Chinese regime heeft schijnbaar de gevolgen van de economische crisis goed opgevangen. Het land wordt hard getroffen door een daling van de export. Het regime antwoordde daarop met een sterke toename van de overheidsinvesteringen en een makkelijke toegang tot kredietleningen. Volgens bepaalde cijfers zouden de investeringen de afgelopen twee jaar met 49% zijn toegenomen. The Economist heeft vragen bij dat cijfer, maar houdt het zelf ook op een stijging van de investeringen met 20%. Dat magazine schrijft dat 44% van het bbp van China uit investeringen bestaat, terwijl dit in de VS slechts goed is voor 18%.

    De Chinese groei zou dit jaar volgens de Wereldbank ongeveer 7,2% bedragen. Dat is opvallend lager dan de 12% groei van 2007, maar het blijft een belangrijke groei tegenover de cijfers in Europa en de VS. Er zijn echter wel belangrijke politieke en sociale ontwikkelingen in het land. Miljoenen arbeiders, zeker migranten, verloren hun job en leven werkloos in de steden of trekken terug naar hun dorpen op het platteland. De lonen daalden en de arbeidsbescherming is er op achteruit gegaan, regels van de Arbeidswet worden amper toegepast.

    De gebeurtenissen in Xinjiang zijn verbonden met de specifieke ontwikkelingen in dit gebied, maar de directe oorzaak lag bij een rel over arbeidscondities in het zuiden van China (Guangdong). De arbeiders van Oeigoerse afkomst werden opgezet tegen de Han-Chinezen en omgekeerd. De eerste betogingen in Xinjiang waren er op gericht om van de regering een onderzoek te eisen naar de gebeurtenissen in Guangdong. Dat leidde uiteindelijk tot een scherpe confrontatie tussen Oeigoeren en Han-Chinezen. De repressie van het Chinese regime was brutaal en genadeloos.

    Het feit dat de confrontatie in Xinjiang eerder op etnische lijnen was gebaseerd, toont de nood aan van sterke onafhankelijke arbeidersorganisaties die de bevolking organiseren langs klassenbasis in de plaats van etnische basis.

    Opstand in Iran

    Het was pas op het einde van de verkiezingscampagne in Iran dat duidelijk werd dat er een reële kans was dat Ahmadinejad het niet zou halen. Er was massale fraude nodig om de zittende president een goede score van 63% te bezorgen. Dit was de directe aanleiding voor massale protestacties en een belangrijke beweging.

    Er zijn heel wat kenmerken van een prérevolutionaire situatie aanwezig: het regime is verdeeld en de massa’s komen op straat. Mousavi is echter een toevallige leider die totaal geen richting of leiding kan geven aan deze beweging. Hij maakt deel uit van het establishment en verdedigt de nood aan meer hervormingen in het belang van de kapitalisten en grote bedrijven in het land. Hij wou een diplomatisch akkoord sluiten met de VS om op een normale manier te kunnen deelnemen aan de wereldeconomie.

    De beweging leidde tot een heuse opstand die het regime onder zware druk zette. Mousavi werd bang van de beweging omdat deze dreigde in te gaan tegen het volledige establishment waar hij nog steeds deel van uitmaakt. De beweging op straat kende geen organisatie of duidelijke leiding. Veel arbeiders namen deel aan de acties, maar niet op een georganiseerde wijze als klasse.

    Nieuwe politiek met Obama?

    De wittebroodsweken van Obama duren niet lang. De economische crisis is daarbij een belangrijke factor maar ook op internationaal vlak staat hij meteen onder druk. De pogingen om tot een akkoord te komen met Ahmadinejad werden ondermijnd door de beweging in dat land. Met betrekking tot Irak zullen veel Amerikanen denken dat Obama zijn belofte houdt om troepen terug te trekken. De situatie in dat land is echter verre van stabiel, met de mogelijkheid van burgeroorlog tussen sjiieten, soennieten en koerden. De afgelopen weken waren er confrontaties in het noorden van Irak omwille van de vraag naar meer autonomie van de Koerden en discussie over de controle van een aantal steden. Er is nog geen overeenstemming over de verdeling van de olie-opbrengsten, wat een potentieel groot probleem is.

    Het grootste probleem voor Obama en het VS-imperialisme is wellicht de situatie in Afghanistan, wat niet los kan worden gezien van de situatie in Pakistan. Obama probeert zich uit het moeras van Irak terug te trekken, maar enkel maar om dieper weg te zinken in het Afghaanse (en Pakistaanse) moeras. De mogelijkheid van een implosie van Pakistan is reëel en zou verregaande gevolgen hebben voor de regio. Het offensief tegen de Taliban in de Swatvallei leidde tot 1,5 à 2 miljoen vluchtelingen in het land. Ondanks het grootschalige offensief van het Pakistaanse leger met steun vanuit de VS, is de Taliban niet fundamenteel verzwakt.

    Ook in de VS zelf neemt de druk op Obama toe. In een recente peiling haalt hij geen 50% steun meer. De meerderheid van de bevolking denkt dat Obama wel erg traag is bij het waarmaken van zijn verkiezingsbeloften. De politiek om de banken te redden, is een voortzetting van het beleid van Bush en een politiek die wordt bepaald vanuit Wall Street. Alle belangrijke financiële adviseurs van Obama komen uit die kringen. De stimulusmaatregelen hebben de werkloosheid geen halt toegeroepen. Miljoenen mensen worden uit hun huis gezet. Er is geen vooruitgang in de gezondheidszorg, nochtans een belangrijk thema in de verkiezingscampagne. De illusies en de hoop in Obama verdwijnen niet zomaar overnacht. Sommigen zullen stellen dat Obama niets aan de economische crisis kan doen of dat hij het parlement niet altijd meekrijgt. Het is bovendien niet uitgesloten dat Obama onder druk van sociale bewegingen en acties een radicalere retoriek aanneemt. Maar hij zal geen antwoord bieden op de problemen die door het kapitalisme worden veroorzaakt. Daarvoor zal er nood zijn aan onafhankelijke organisaties van de arbeidersklasse.

    Openheid voor socialisme

    Een peiling van Rasmussen in de VS kwam met verrassende resultaten: onder jongeren (-30) stelde 30% de voorkeur te geven aan socialisme boven kapitalisme. Onder de volledige bevolking verkoos 53% het kapitalisme boven het socialisme, maar 20% stelde socialisme te verkiezen. Dat is een minderheid, maar het toont wel het potentieel voor de opbouw van een alternatief en de openheid voor socialistische ideeën.

    De kapitalisten moeten zelf instemmen met nationaliseringen. Vanuit hun oogpunt is dat een tijdelijke operatie waarbij de genationaliseerde bedrijven nadien opnieuw worden verkocht aan de privé zodra er winst wordt geboekt. Dit is een operatie om de schulden op de gemeenschap af te schuiven, terwijl de privé met de winsten gaat lopen. Maar zelfs gedeeltelijke nationaliseringen, of wat zij zijn als tijdelijke nationaliseringen, vormen een trendbreuk met het neoliberalisme.

    Zelfs binnen dit systeem is er een tendens naar socialisatie van de economie. Dat vormt een voorbode van een progressievere manier van productie. Het biedt ons de gelegenheid om de discussie te voeren over socialistische nationaliseringen en een socialistische planning. We moeten dat met een overgangsprogramma doen waarbij we nadruk leggen op de gemeenschapscontrole op de genationaliseerde bedrijven. Eisen als democratische controle en beheer door de arbeiders en de gemeenschap winnen aan belang. Het is belangrijk om het onderscheid te maken met de stalinistische bureaucratie die vroeger in het Oostblok bestond. En we moeten ook benadrukken dat het nodig is om de economie wereldwijd te plannen.

    Het kapitalisme bevindt zich in een diepe crisis, maar we zullen niet automatisch tot een alternatief komen. Indien er geen massaal alternatief wordt opgebouwd, dan zal het kapitalisme in staat zijn om manieren te vinden om zichzelf te vernieuwen en te overleven. Wij zullen daar de prijs voor betalen en er zullen massale acties en bewegingen van de arbeidersklasse zijn. Het zal er op aankomen om vanuit deze bewegingen een politiek verlengstuk te bouwen waarmee de groeiende radicalisering kan worden omgezet in een strijd voor een socialistisch alternatief.

  • Honger blijft de wereld teisteren

    1 miljard mensen lijdt honger. Dat is bijna één op zes. Het aantal hongerlijders is nog nooit zo hoog geweest en dat zowel in absolute als relatieve cijfers. Tarwe en maïs werden drie keer zo duur, rijst werd tussen 2005 en 2008 vijf keer zo duur. De miljard armsten geeft 50% tot 70% van hun loon uit aan voedsel. De voedselcrisis heeft reeds zowat 100 miljoen extra mensen in de armoede gedreven en dat aantal blijft oplopen.

    Irina

    Hoe is het mogelijk dat mensen honger lijden? Wordt er niet genoeg voedsel geproduceerd of kan er niet genoeg worden geproduceerd?

    Er zijn verschillende factoren die een rol spelen. Het kapitalisme wordt niet gekenmerkt door een crisis op basis van tekorten, maar een overproductiecrisis die speculatie in de hand werkt. Ook op grondstoffen en voedselprijzen werd gespeculeerd wat heeft geleid tot grote prijsstijgingen en een gebrek aan vernieuwing en planning in de productie.

    Een andere factor moet worden gezocht bij de wijze waarop de landbouwproductie de afgelopen jaren is ontwikkeld. Vanaf 1955 werd in de VS begonnen met het telen van gemodificeerde granen die een grotere opbrengst voorbrachten. De productie verdubbelde tussen 1955 en 1995.

    Het opdrijven van de productiviteit botst echter op steeds meer grenzen. De bodem verzilt en verdroogt waardoor deze onbruikbaar wordt. De kunstmest vergiftigt het grondwater en zeker in armere gebieden ook het drinkwater dat amper wordt gecontroleerd. Dit leidt tot een explosie van ziektes, kankers en genetische afwijkingen. Het toepassen van monoculturen in de plaats van het afwisselen van gewassen en de quasi industriële toepassingen in de landbouw putten de bodem uit waardoor een deel van de landbouwproductie in het gedrang komt.

    Voor dit soort problemen zijn er relatief eenvoudige oplossingen: het plaatsen van gewassen die de bodem verbeteren, een rotatie van gewassen, het afbouwen van het gebruik van kunstmest,… Dat is echter een langzaam proces dat maar op lange termijn werkt. Binnen het huidige economische systeem is dat niet evident, enkel de korte termijn resultaten zijn van tel aangezien deze onmiddellijk winst opleveren. In de plaats van dit te doen, wordt vandaag steeds opnieuw gezocht naar nieuwe landbouwgrond onder meer door het kappen van het Amazonewoud. Als kers op de taart wordt daar extra winst gemaakt met de verkoop van tropisch hout.

    De wijze waarop de beschikbare landbouwgrond vandaag wordt gebruikt, staat niet in functie van de noden van de wereldbevolking. Zowat 35% van de wereldwijde graanproductie gaat rechtstreeks naar veevoeder om de groeiende vleesconsumptie mogelijk te maken. Er wordt ook graan gebruikt voor biobrandstoffen. In de VS moeten boeren soms tot één derde van hun graan aan de overheid verkopen om bio-ethanol te laten produceren door private bedrijven. Op die manier zijn biobrandstoffen niet zo groen als ze worden voorgesteld.

    De voedselproductie vandaag staat ten dienste van de winsten op korte termijn. Daarmee worden nieuwe perioden van crisis voorbereid. Dit wordt stilaan onhoudbaar met de gekende gevolgen: reeds meer dan één miljard hongerlijders en hun aantal blijft toenemen. Dit komt niet omdat de grens van het aantal mensen dat onze aarde kan voeden, zou zijn bereikt. Het is een gevolg van de wijze waarop voedsel wordt geproduceerd waarbij de winsten voorgaan op het duurzaam en gezond gebruik van de landbouwgrond en de voedselveiligheid.

  • De crisis in de wereldeconomie en de perspectieven voor Europa

    In verschillende landen probeert de arbeidersbeweging een antwoord te ontwikkelen voor de crisis in het kapitalisme. In acties en in vakbonden en politieke partijen zoals de FNV en de SP in Nederland wordt gezocht naar wat nodig is om de crisis te bestrijden. Het 30 punten plan en het programma “Naar een nieuwe koers voor Nederland” zijn daar voorbeelden van. Het Comité voor een Arbeidersinternationale heeft de wijsheid niet in pacht maar wel een vracht aan ideeën en ervaring op Europees en mondiaal niveau. Als bijdrage over het debat over de antwoorden op de crisis publiceren we bijgaande verklaring.

    Samenvatting van een internationale verklaring van het CWI gepubliceerd door de krant Offensief van onze Nederlandse zusterorganisatie

    Snelheid en diepte van de crisis

    Dertig jaar lang, maar vooral na 1989 en de ineenstorting van het Stalinisme heeft het neoliberale kapitalisme (aangeduid als de “Washington Consensus”) de absolute boventoon gevoerd in het wereldkapitalisme. Kapitalisten en hun ideologen, maar ook de meerderheid van de leiders van de vakbeweging en arbeiderspartijen, gaven steun aan de gedachte dat kapitalisme zonder lastige regels het beste en het meest efficiënte systeem was voor de verdeling van goederen en diensten aan de mensen in de wereld. De huidige verwoestende economische crisis heeft dit schijnbaar machtige ideologische gebouw echter doen instorten. Kapitalisten en politici vallen over elkaar heen om uit te leggen dat hun systeem op het punt staat om in “depressie” of op zijn minst in “zware recessie” te raken (Strauss-Kahn, hoofd van het IMF).

    De crisis moet nog zijn loop hebben maar heeft nu al geleid tot een nog nooit vertoonde kapitaalvernietiging in de wereld. Hamish McRae, de redacteur Economie van de “Independent” in Londen heeft geschreven dat één derde van het hele Bruto Nationaal Product van de wereld door de crisis vernietigd is. Hij voorspelt ook dat het tien jaar zal kosten om de vernietiging van kapitaal en rijkdom weer goed te maken. De Ontwikkelingsbank van Azië (ADB, Asian Development Bank) ging nog verder: “Val in de waarde van financiële middelen ten bedrage van 50 000 miljard dollar, gelijk staand aan een jaar van de productie in de hele wereld! En waarschijnlijk is dit een understatement omdat het geen rekening houdt met de effecten van de financiële crisis op de reële economie. De ADB schat de kapitaalverliezen in Azië, behalve Japan, op 9625 miljard dollar of 109% van het BNP in vergelijking met 80-85% wereldwijd. Voor Latijns Amerika is het getal 2119 miljard of 57% van het BNP van dat continent.

    Schumpeter, een bekende econoom karakteriseerd het kapitalisme als een proces van “creatieve vernietiging”. Er is inderdaad heel veel “vernieting” maar heel weinig creativiteit voor de massa’s van arbeiders en de armen in deze wereld. De Internationale Arbeids Organisatie (ILO, International Labour ORganisation) heeft geschat dat tussen de 30 en 50 miljoen mensen werkloos zullen worden of in de grijze draaikolk van “onbenut” terecht zullen komen volgend jaar. Het aantal armen zal toenemen met 90 miljoen als gevolg van de crisis. Het is geen wonder dat Martin Wolf in de “Financial Times” heeft geschreven dat de kosten van de crises tot dusverre gelijk staan aan die van een oorlog.

    Deze cijfers zijn een indicatie van het historische karakter van deze crisis die de burgerij en zijn woordvoerders in een paniekerige slip heeft gebracht. Hun stemming komt in de buurt van demoralisatie. De “Financial Times heeft dit neergeschreven in een serie artikelen. De FT is een soort ‘intern bulletin’ voor het hele wereldkapitalisme geworden, niet alleen voor het kapitalisme in Engeland. Ze hebben voor zover mogelijk de perspectieven voor de wereldburgerij geschetst.

    Hun conclusies?

    “Het financiële system wordt niet alleen geplaagd door verliezen op een schaal die niemand heeft voorzien, maar de zuilen van vertrouwen waarop het nieuwe financiële kapitalisme was gebouwd zijn bijna volledig ingestort. Dat heeft iedereen, van de minister van financiën tot de centrale bankier tot de kleine investeerder of pensioenhouder, achtergelaten zonder een kompas, duizelig en in de war.”

    Het hoofd van het kantoor van Merill Lynch Bank in Moskou ging verder. “Onze wereld is stuk – en ik weet werkelijk niet wat er voor in de plaats gaat komen. Het kompas dat wij Amerikanen hanteerden is zoek…De laatste keer dat ik zoiets meemaakte in termen van desoriëntatie in verlies, was na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie.” De ineenstorting van Rusland, de sociale contra-revolutie die volgde in 1989 was de grootste val in de productieve capaciteit van één land in de geschiedenis en overtrof zelfs die van de VS tussen 1929 en 1933.

    De strategen van het kapitaal zijn dermate gedesoriënteerd dat ze troost zoeken in de werken van Marx en zelfs in die van Lenin. Zijn beroemde uitspraak dat het kapitalisme altijd een weg uit zijn crises kan vinden werd met instemming geciteerd in de “Financial Times”. Deze commentator vergat erbij te zeggen dat Lenin er bij zei dat dit alleen kon gebeuren op basis van onverdraaglijk, immens lijden van de arbeidersklasse, tot op het bot van de arbeidersklasse en zijn organisaties, zoals Trotski schreef.

    Als de arbeidersklasse geen uitweg vindt door middel van een socialistische revolutie, kan het kapitalisme zich altijd weer oprichten, al blijft het evenwicht dan zwak. Zoals Trotski in de dertiger jaren zei, de situatie in objectieve termen (de snelheid en de diepte van de crisis) kan met enige rechtvaardiging al worden gekenmerkt als “pre-revolutionair”. Hoewel er nog vele jaren van eb en vloed in de klassenstrijd zullen volgen zitten in de positie van het wereldkapitalisme nu zeker elementen van een pre-revolutionaire situatie.

    Zoals het Comité voor een Arbeidersinternationale heeft betoogd, zal deze crisis zeker een langgerekt karakter krijgen. Het is niet één crisis maar een serie van crises. Deze heeft al geleid tot grote instabiliteit in valuta, een enorme groei in staatschulden (diefstal van volgende generatie zoals de Amerikaandse presidentskandidaat McCain zei) en overweldigende problemen voor het kapitalisme die uiteindelijk alleen kunnen worden opgelost door een directe aanval op de levensstandaard van de arbeidersklasse.

    Maar de vorige periode van neoliberaal kapitalisme die zich uitstrekte over drie decennia heeft in eerste instantie niet alleen beslissende invloed gehad op de economische maar ook de politieke processen en het bewustzijn van de arbeidersklasse. Alles wat leidde tot het succes van het kapitalisme, verkeert nu in zijn tegendeel. Globalisering leidt nu tot een periode van omkering van dat proces. De enorme uitbreiding van de wereldhandel, met een verlaging van tariefbarrières en het overwinnen van de beperkingen van de nationale staten was een drijvende kracht in de economie. Nu is er protectionisme en een ongehoorde inzinking in de wereldhandel bovenop een verkleining van de wereldeconomie, door het IMF geschat op 0,5 of 2% dit jaar. Dit alleen al betekent dat de crisis de ergste is sinds de jaren dertig.

    Pas in de nasleep van de crisis van 1973-75 konden we zien dat deze crisis niet tot een daling in de productie had geleid maar tot een vertraging in de groei. Ondanks alle pleidooien van het IMF en de beloften van de G20 top, is protectionisme onvermijdelijk. De kapitalistische leiders denken wereldwijd maar handelen nationaal was het commentaar van een expert op de bijeenkomst van de G20. Europese regeringen hebben zich allemaal ingezet voor hun ‘eigen’ banken, hun ‘eigen’ industrieën, bijvoorbeeld hun eigen auto-industrie. Dit heeft geleid tot catastrofale effecten op de landen die het meest afhankelijk zijn van de wereldhandel, vooral voor hun maakindustie, zoals Japan, Duitsland, China en de geïndustrialiseerde landen in Azië.

    Werken stimuleringspakketten?

    Hoe lang duurt deze crisis en kan de regering van Obama met zijn stimuleringspakketten het wereldkapitalisme redden? Het wereldkapitalisme en zijn vertegenwoordigers hebben het openlijk over hun verwarring, onzekerheid en gebrek aan inzicht in wat er waarschijnlijk gaat gebeuren op het front van de economie. Het is dus ook voor Marxisten moeilijk om duidelijke antwoorden te geven. De stimuleringspakketten van de diverse kapitalistische regeringen worden becijferd op 2% van het wereld BNP. Die in Europa staan op 0,85% met nog 2,1% beschikbaar in kredietfaciliteiten en andere garanties. Het stimuleringspakket in de VS kwam op 787 miljard dollar (5,6% BNP), hypotheek ondersteuning en garanties aan Fannie Mae en Freddie Mac (hypotheekbanken) geven nog een extra $275 miljard. Het voorziene begrotingstekort in de VS komt zo op $ 1,75 biljoen ofwel 12,3% van het BNP. Het stimuleringspakket in Engeland is 5% van BNP. Dit zijn allemaal tekenen van wanhopige inspanningen van het kapitalisme, de ideologen en hun partijen om de effecten van de crisis te vermijden of te verzachten.

    Het financiële systeem, vooral het banksysteem, ligt in puin in de hele wereld. De meest duidelijke tekenen daarvan waren zichtbaar in het angelsaksische model van kapitalisme in de VS en Engeland. In deze landen is het belang van de financiële sector overheersend en het verst voort geschreden met catastrofale effecten nu. De banken in Engeland en de VS – en misschien elders in de wereld – zijn insolvent. Het zijn in feite zombie banken. De staat beheerst nu de banksector in Engeland en de VS. Maar zowel Brown als Obama verzet zich tegen het beëindigen van het zombiedom van deze banken, zoals Paul Krugman, een Keynesiaanse econoom het stelde. Volledige nationalisatie betekent bekennen van het bankroet van het private ondernemerschap. Maar zelfs rechtse steunpilaren van het systeem, zoals James Baker, minister van financiën onder Bush en de vroegere economische goeroe Alan Greenspan zijn nu voor nationalisatie … Zelfs de aanhangers van Keynes zien nationalisatie als een korte termijn maatregel, betreurenswaardig maar noodzakelijk om het systeem te redden, zoals de Zweedse regering dat op kleinere schaal deed begin jaren negentig.

    Ondanks al hun aarzelingen zou de druk voor overheidsovername van het hele financiële systeem door de verdieping van de crisis zodanig kunnen groeien dat het onvermijdelijk wordt. Met 600.000 werklozen elke maand erbij in de VS wordt die druk gigantisch. Wij zouden de nadruk moeten leggen op de noodzaak van democratische en socialistische controle en beheer bij overnames door de staat.

    Kunnen de maatregelen van Obama – en die van Brown en andere kapitalistische regeringen, er in slagen om het wereldkapitalisme in bescherming te nemen en de basis te leggen voor een wederopleving? De bedoeling van geld pompen in de economie is het vermijden van de val van inflatie. De rente is dicht bij nul. Dat maakt de banken onwillig om te lenen, de leners willen niet lenen en mensen die geld hebben brengen het niet graag naar de bank. Krediet is niet het grootste probleem – de banken houden een soort kredietstaking – dat is een gebrek aan “vraag” zoals veel kapitalistische commentatoren zeggen. Dit is een klassieke crisis van overproductie zoals Marx beschreef. De heersende klasse in Europa, Duitsland en Japan vielen in eerste instantie het angelsaksische model van financieel kapitaal aan als de veroorzaker van de crisis en geloofden dat ze immuun voor de neergang waren. Maar in werkelijkheid was de crisis van overproductie die we nu meemaken onvermijdelijk, los van de financiële crisis.

    De dodelijke combinatie van financiële crisis en de crisis in de reële economie heeft deze organische crisis van het kapitalisme versterkt, verlengd en verdiept. De overproductie van het kapitaal, van de arbeidersklasse en nu in toenemende mate van de middenklasse, is duidelijk in deze crisis. Het is onwaarschijnlijk dat de maatregelen van kapitalistische regeringen om de economie te stimuleren zullen slagen, hoewel het niet is uitgesloten en het zelfs waarschijnlijk is dat Obama en Brown de crisis in de VS en het VK wat kunnen verzachten. De huidige crisis is uniek in schaal, snelheid en diepte. De maatregelen die worden voorgesteld zijn ongekend, ook naar de maatstaven van de jaren dertig. Nog nooit in de geschiedenis, zelfs niet in de jaren dertig, hebben de kapitalisten zo wanhopig geprobeerd een crisis af te wenden als nu.

    Effecten op China

    China is niet in staat om het wereldkapitalisme te redden. China steunt de VS door dollars te accepteren voor zijn exportartikelen. Zo maakt China het tekort op de handelsbalans mogelijk en schept een markt voor Chinese goederen. China staat nu echter voor een ernstige crisis. De groei daalt zeker tot onder de 8%, een belangrijke grens in de Chinese situatie. Duizenden bedrijven zijn over de kop en de investeringen uit het buitenland lopen terug. De hoeveelheid van VS kapitaal die in januari en februari naar China stroomde was nog maar de helft. China gebruikt de huidige crisis om in het buitenland te investeren en industrieën over te nemen, vooral in Afrika en andere delen van de neokoloniale wereld.

    Omdat de afzet in de VS stagneert, kijkt het regime naar de ontwikkeling van de interne markt. Het heeft daarvoor een stimuleringspakket van $580 miljard opgezet. Dat is echter een bedrag op papier. Niemand is duidelijk welk deel daarvan ‘oud geld’ is en wat nieuw. China heeft echter wel mogelijkheden om zijn reserves in te zetten voor grote infrastructurele werken, de rol van de staat is er nog groot. Het is uitgesloten dat China de wereldeconomie gaat redden, maar het stimuleringspakket zal de effecten van de economische neergang binnen China wel kunnen verzachten.

    Woede van de arbeidersklasse

    De duik in de economie van de VS is zo diep dat zelf Obama’s stratosferische populariteit in de opiniepeilingen nu minder wordt. Hij staat nu lager in de peilingen dan Bush kort na zijn aantreden bij z’n tweede termijn! Dit is een indicatie van hoe snel dingen kunnen veranderen in deze crisis. Het maakt het moeilijk voor de kapitalisten en dus ook voor ons om te voorspellen wat de meest waarschijnlijke gang van zaken is en wat de sociale en politieke effecten zijn van de crisis. In veel landen, ondanks dat het om een ernstige crisis gaat, lijkt het een soort virtuele oorlog. Als de bommen vallen door een enorme stijging van de werkloosheid bijvoorbeeld, dan wordt het een andere zaak. De kapitalisten hebben bewust geprobeerd om het verzet van de arbeidersklasse af te wenden door de lonen en te verlagen en korter te werken, liever dan op grote schaal fabrieken, arbeidsplaatsen en industrieën te sluiten. Er is ook de kwestie van het bewustzijn van de arbeidersklasse dat is “geërfd” uit de vorige periode. Velen geloven dat huidige crisis en problemen snel over zijn en dat we snel weer terug kunnen naar de ‘normale’ gang van zaken. Maar de crisis heeft al reacties opgeroepen bij de arbeidersklasse, vooral waar de kapitalistenklasse heeft geprobeerd om vroegere verworvenheden af te pakken, zoals in Ierland, Frankrijk, Italië en op een kleinere schaal in andere Europese landen zoals België. Het was de poging te bezuinigen op vergoedingen voor ziektekosten, vooral bij ouderen, die in Ierland recent tot grote protesten leidde: een massale demonstratie in Dublin en de dreiging van een algemene staking in maart, hoewel de vakbondsleiders hun best doen om de beweging uit de rails te krijgen. We hebben dit verschijnsel ook in Frankrijk gezien met een kolossale staking in januari en weer op 19 maart met meer dan 3 miljoen deelnemers. Sarkozy sprak eerst spottend dat Frankrijk immuun was geworden voor stakingen, maar zegt nu dat er een nieuw “1968” dreigt. .

    Er is ook een algemeen gevoel van klassevijandschap tegenover degenen die beschouwd worden als de veroorzakers van de huidige crisis, de bankiers en anderen uit de financiële wereld. Die woede is enorm gegroeid door de ongelooflijke arrogantie van de banken en verzekeringsmaatschappijen zoals AIG, die $170 miljard van de VS regering kregen en toch $175 miljoen in bonussen wilde uitkeerden.

    Deze woede is een reflectie van de klassenpolarisatie die zich ontwikkelt en een voorproefje van het algemene gevoel van oppositie tegen het kapitalistische system en niet alleen delen daarvan dat in de komende periode tot stand zal komen. Een laag van jongeren en arbeiders trekt al socialistische en revolutionaire conclusies en beweegt zich in de richting van het Comité van een Arbeidersinternationale (CWI). Een andere laag kijkt naar het CWI en de verschillende nationale secties, waarbij sommigen kijken of onze voorspellingen uitkomen of niet. Op basis van gebeurtenissen en ons werk zullen velen daarvan zich bij ons voegen.

  • Economische crisis: wie is verantwoordelijk?

    De huidige economische crisis heeft wereldwijd geleid tot woede. Die was vooral gericht tegen de topbankiers en beursmakelaars die gebruik maakten van de ultra-liberale vrijemarkt politiek van de afgelopen 20 jaar. Met de steun van hun politieke medestanders hebben zij zich verrijkt op de kap van de arbeidscondities en lonen naarmate het financiekapitaal de levensstandaard onder druk zette. Achter de inhaligheid van de rijksten zitten er echter nog meer fundamentele redenen voor de globale economische crisis.

    Analyse door Lynn Walsh

    Velen zien de inhalige bankiers en toplui uit de financiële wereld als de verantwoordelijken voor de financiële ineenstorting die heeft geleid tot een wereldwijde economische crisis. Er was in de VS een golf van verontwaardiging toen 80 directeurs van de American International Group (AIG) zichzelf een totale bonus van 165 miljoen dollar toekenden nadat AIG was gered door de belastingbetalers die via de gemeenschap 173 miljard pond in het bedrijf hadden gestoken. “Willen de leiders van Wall Street de aanleiding geven voor een anti-kapitalistische politieke stroming doorheen de VS die hen zelf wel eens zou kunnen omver duwen? Het begint er stilaan op te lijken.” (Martin Sieff, Upi.com, 16 maart)

    In Groot-Brittannië was er een enorme woede toen Fred Goodwin, de topman van Royal Bank of Scotland, ondanks het quasi failliet van de bank weg ging met een pensioenfonds waarin 17 miljoen pond zat. Het levert hem een jaarlijks pensioen van 700.000 pond op, een bedrag dat gefinancierd wordt door de belastingbetalers.

    Er is tegelijk een groeiend besef dat de bankiers en speculanten maar marionetten zijn van een rot systeem. De krant Financial Times stelde dat de “breed verspreide en diepe woede tegenover het financieel kapitalisme en het kapitalisme… het nieuwe en dominante feit vormen in het politieke leven.” (Chrystia Freeland, 27 maart). Het is voor de politieke leiders en zelfs de patroons natuurlijk makkelijker om zoveel mogelijk de verantwoordelijkheid af te schuiven op de egoïstische en onverantwoorde speculanten. Zelfs in de ernstige financiële pers is het debat over de redenen voor de huidige crisis veelal beperkt en wordt niet ingegaan op de diepgaande en langdurige crisis van het systeem.

    In de krant New York Times schreef de columnist David Brooks dat twee verklaringen prominent aan bod komen: inhaligheid en dommigheid. Natuurlijk speelde het primitieve winstbejag van de investeringsbanken, hedgefunds en rijke investeerders een rol in het versnellen van het proces van financiële groei en de bijhorende ineenstorting. Maar dit was slechts een uitdrukking van een dieper proces. Uiteraard werd deze kleine groep intussen wel stinkend rijk.

    Voor Brooks was de inhaligheid echter het minst belangrijke aspect: “Overmatig zelfvertrouwen bij de bankiers zorgde ervoor dat ze niet wisten wat ze deden.” Ze snapten de complexe financiële instrumenten die ze gebruikten zelf niet. Ze baseerden zich teveel op wiskundige modellen. Brooks concludeert dat we tot een crisis kwamen “omdat arrogante handelaars wereldwijd hoog spel speelden zonder het spel te begrijpen.”

    Er is een element van waarheid in die stelling. De complexe financiële instrumenten zoals derivaten en andere moesten het risico verspreiden en zelfs uitschakelen, maar hebben het risico vooral algemeen gemaakt. Dat was echter ook een symptoom van een zieke economie en geen oorzaak ervan. De verklaringen van figuren als Brooks zijn bijna lachwekkend simplistisch. Maar tegelijk zien we gelijkaardige standpunten in tal van meer ernstige analyses in verschillende burgerlijke bladen.

    Opkomende economieën

    “De rustige staatsgreep” geschreven door Simon Johnson, topeconoom van het IMF in 2007-2008 legt naar eigen zeggen de weinig aangename waarheid bloot over hoe de “financiële industrie in de praktijk de [Amerikaanse] regering onder haar controle heeft.” (The Atlantic Monthly, mei 2009, theatlantic.com). Als IMF-verantwoordelijke was Johnson vanop de eerste lijn betrokken bij heel wat crisissen in de “opkomende markten”, economieën zoals deze in Zuid-Oost-Azië die in crisis raakten in 1997, Rusland in 1998,… Iedere crisis is anders, maar Johnson zag wel enkele gelijkenissen.

    “Deze landen kenden doorgaans een wanhopige economische situatie omwille van een eenvoudige oorzaak: de machtige elites rekten de economie te ver uit als het goed ging en namen te veel risico’s.” Dat is een eenzijdige verklaring, gezien de ongelijke en soms tegengestelde ontwikkeling van de neokoloniale ontwikkelende landen. “Regeringen van opkomende markten en hun bondgenoten in de private sector vormden een hechte oligarchie die het land eerder leidde als een bedrijf dat winst wilde maken waarbij zij de controlerende aandeelhouders vormen. Als een land als Indonesië, Zuid-Korea of Rusland groei kent, nemen ook de ambities van de bedrijfsleiders toe. Als heersers van hun mini-universum doen ze investeringen die de bredere economie ten goede komen, maar ze beginnen ook steeds grotere en risicovolle gokken te doen. Ze rekenen er – in de meeste gevallen terecht – op dat hun politieke connecties ervoor zullen zorgen dat de regering tussenkomt als er substantiële problemen opduiken.”

    Maar de oligarchen “laten zich meeslepen: ze verspillen geld en bouwen een massaal zakenimperium op een schuldenberg.” Aan de vooravond van een crisis is er een neerwaartse spiraal met faillissementen en banken die in de problemen komen. “De vroegere publiek-private samenwerking wordt voortaan gangsterkapitalisme genoemd.” Regeringen vinden verschillende manieren om hun vrienden in de zakenwereld te steunen. “Intussen worden de middelen elders gezocht, de meeste regeringen in opkomende markten kijken daarbij eerst naar de gewone werkende mens – ten minste als de rellen niet te groot worden.”

    Johnson ziet een grote gelijkenis met de Amerikaanse crisis: “Qua diepte en plotsheid, doet de Amerikaanse economische en financiële crisis opvallend veel denken aan momenten die we recent zagen in opkomende markten (en alleen in opkomende markten): Zuid-Korea (1997), Maleisië (1998), Rusland en Argentinië (meermaals). In elk van die gevallen waren de globale investeerders bang dat het land of haar financiële sector niet in staat zou zijn om de schuldenberg af te betalen waarop ze stopten om geld te lenen. In elk geval werd die angst een zelfvervullende voorspelling, banken die een grote schuldenberg hadden en nergens middelen vonden, bleken inderdaad niet meer in staat om af te betalen. Dat is net hetgeen ook de aanleiding vormde voor het failliet van Lehman Brothers in september, wat er plots voor zorgde dat alle financieringsbronnen van de financiële sector in de VS kwamen droog te liggen. Net als bij de crisissen in de opkomende markten, sloeg de zwakheid van het bankensysteem snel over naar de rest van de economie met een ernstige economische achteruitgang en moeilijke tijden voor miljoenen mensen.”

    Zonder de exacte term te gebruiken, stelt Johnson dat het Amerikaans financiekapitaal de dominante fractie is geworden van de kapitalistische klasse in de VS. “Er is nog een diepgaandere en meer storende gelijkenis [met de ontwikkeling in neokoloniale landen]: de belangen van de zakenelite – financiers in het geval van de VS – spelen een centrale rol in het ontstaan van de crisis door steeds meer te gokken en dit met de impliciete steun van de regering tot aan de onvermijdelijke ineenstorting. Het is alarmerend hoe ze nu hun invloed gebruiken om de nodige hervormingen te vermijden die de economie uit de neergang kunnen halen. De regering lijkt hulpeloos te zijn of alleszins niet bereid om tegen hen in te gaan.”

    Gefascineerd door Wall Street

    De verantwoordelijkheid wordt bij een reeks mensen en beleidsmaatregelen gelegd. Egoïstische bankiers en onverantwoorde regeringsverantwoordelijken (die de rentevoeten verlaagden en de geldtoevoer vergemakkelijkten). Financiers stelden financiële instrumenten voor die ze zelf niet begrepen. Regulerende instellingen bleven blind voor de duistere praktijken. Het dubbele tekort – dat van de federale regering in de VS en het handelstekort – liet de consumenten toe om geld uit te geven en de zeepbel van de huizenprijzen werd groter op basis van schulden. China zorgde voor goedkope goederen en krediet om de markt te ondersteunen. Al deze ontwikkelingen kwamen de financiële sector ten goede en alle pogingen om potentieel risicovolle activiteiten te beperken, werden aan de kant geschoven.

    Van het begin van de jaren 1980 was er een opmars van de financiële sector die steeds machtiger werd. Het monetair beleid van Paul Volcker, voorzitter van de Federal Reserve, zorgde voor een hoge intrestvoet en beperkte inflatie. Het stimuleerde het lenen van geld en de handel in financiële instrumenten. De republikeinse president Ronald Reagan zorgde voor een periode van deregulering, een periode die werd verder gezet onder het bewind van Bill Clinton (Democraat) en George Bush (Republikein). Er was een nooit geziene opmars van de handel in geld en financiële goederen buiten het vroegere kader van commerciële banken. Er ontstond een hele reeks exotische afgeleide producten.

    De toename van het aantal pensioenfondsen en individuele spaarplannen versterkte ook de mogelijkheden van investeringsbanken, hedgefunds,… om winst te maken. De versnelde globalisering van de financiële markten zorgde er bovendien voor dat de schaal van de speculatieve activiteiten groter werd. Dit zorgde voor een toestroom van enorme winsten in de zakken van financiële handelaars (waaronder de handelsdepartementen van de commerciële banken).

    “Het was niet verwonderlijk dat Wall Street goed draaide met deze kansen. Tussen 1973 en 1985 was de financiële sector nooit goed voor meer dan 16% van de bedrijfswinsten in eigen land. In 1986 liep dat cijfer op tot 19%. In de jaren 1990 groeide het verder van 21% tot 30%, het hoogste niveau na de Tweede Wereldoorlog. In dit decennium haalde het 41%. De uitbetaling nam even sterk toe. Tussen 1948 en 1982 was de gemiddelde uitbetaling in de financiële sector gelijk aan 99% tot 108% van het gemiddelde dat door industriële bedrijven werd uitbetaald aan de aandeelhouders. Sinds 1983 schoot het de lucht in tot 181% in 2007.”

    Financiekapitalisten concentreerden een enorme rijkdom in hun handen en hebben op die basis de afgelopen jaren een grote politieke macht verworven. Johnson wijst op de positie die de financiële sector wist te veroveren: “Ooit werd gesteld dat wat goed was voor General Motors, goed was voor het land. Het afgelopen decennium werd steeds meer aangenomen dat wat goed was voor Wall Street, goed was voor het land.” Met andere woorden: de ideologie van een extreme vrije markt was een machtige kracht in het creëren van gunstige voorwaarden voor het financiekapitaal. “Het geloof in vrije financiële markten werd een conventionele norm die werd verkondigd in de opiniepagina’s van de Wall Street Journal en op de banken van het parlement.”

    Bedrijven uit Wall Street behoorden tot de belangrijkste financiers van politieke campagnes en dat van beide partijen (Republikeinen en Democraten). Leidinggevende figuren ruilden Wall Street in voor Washington of omgekeerd. Denk maar aan James Rubin (begrotingsminister onder Clinton), Alan Greenspan (die van de Wall Street naar de Fed trok en terug) en nu ook Tim Geithner, de begrotingsminister onder Obama. Politici, journalisten en academici waren (nog steeds volgens Johnson) “gefascineerd door Wall Street, ze waren steeds overtuigd dat wat de banken stelden ook klopte.”

    Zwaktes van het systeem

    Maar dat is nu allemaal ten einde gekomen. Naarmate het probleem van de rommelhypotheken aan de oppervlakte kwam vanaf 2007 begon het hele banksysteem in de problemen te komen. De kredietcrisis leidde tot een economische crisis. Die heeft op zijn beurt de financiële crisis verergerd. De illusie van risicoloze winsten is doorprikt. Het herstel, als het er al komt, zal wellicht een lang uitgesponnen en moeilijk herstel zijn. Zeker voor de arbeiders en hun gezinnen die zoals steeds de zwaarste lasten van de crisis dragen.

    Volgens Brooks is de analyse van Johnson een uitdrukking van de inhaligheid van verantwoordelijken uit de financiële sector. Investeringsbanken zochten steeds hogere winsten en werden steeds machtiger, de financiële sector werd steeds machtiger en stortte uiteindelijk ineen. Die benadering door Brooks is erg beperkt. “The Quiet Coup” van Johnson biedt een accuraat beeld van een structurele verandering in het VS-kapitalisme – een verandering die ook in andere economieën, zeker deze van het Angelsaksische model, plaatsvond. Met name de opkomst van het financiekapitaal als dominante fractie van de kapitalistische klasse.

    De analyse van Johnson heeft echter ook beperkingen. Hij legt nergens uit wat nu de onderliggende redenen zijn voor de opkomst van een financiële oligarchie. Dat betekent uiteindelijk dat hij de redenen voor de huidige financieel-economische crisis niet analyseert. Hij beperkt zich tot het wijzen op de verantwoordelijkheid van de oligarchie. Zoals alle andere structurele veranderingen in het kapitalisme, is de opmars van het financiekapitaal het resultaat van de onderliggende productieverhoudingen in het innerlijke proces van de kapitalistische economie.

    De draai naar financiële investeringen en speculatie de afgelopen 35 jaar is het resultaat van een crisis waarbij er een overaccumulatie van kapitaal was. In de periode van na-oorlogse groei (1950-73) kende het kapitalisme erg gunstige condities, zeker in de ontwikkelde kapitalistische landen. Er waren historisch hoge niveau’s van investeringen en productiviteitsgroei waardoor er relatief hoge lonen mogelijk waren (om de consumptievraag op peil te houden) en een toename van de winstgevendheid (waarbij nieuwe investeringen werden aangemoedigd). Het feit dat de overheden meer geld uitgaven, vormde eveneens een stimulans voor investeringen en vraag naar goederen en diensten. Deze periode wordt nu omschreven als het “gouden tijdperk” van het kapitalisme.

    De gunstige verhoudingen van die periode werden echter ondermijnd door de interne tegenstellingen van het kapitalisme. Nieuwe investeringen in productiemiddelen (fabrieken, machines,…) zorgden niet langer voor het winstniveau dat de kapitalisten wilden. “Tussen 1968 en 1973 daalde de winstvoet in de ontwikkeld kapitalistische landen met één vijfde in de zaken- en industriële sectoren.” (Andrew Glyn: Capitalism since 1945, p.182). In de VS nam de winstvoet in de industrie af van een piek van 36,4% tot nog slechts 22% in 1973. Het einde van de periode van groei, gekenmerkt door de oliecrisis van 1973, ging gepaard met een explosie van speculatie in het bijzonder op het vlak van grondstoffen en commercieel onroerend goed. In de zoektocht naar grotere winsten keerden de kapitalisten zich steeds meer tot financiële investeringen en nam de speculatie toe. Het tijdperk Thatcher-Reagan werd gekenmerkt door deregulering, privatiseringen, belastingsverlagingen voor de rijken en een offensief tegen de rechten van de arbeiders. Deze “hervormingen” kwamen er onder druk van de onderliggende economische veranderingen en zorgden ervoor dat de ruimte voor speculatief kapitaal fors toenam.

    De groei van investeringsfondsen (van bedrijfswinsten, pensioenfondsen, investeringsbanken,…) nam steeds verder toe en zorgde ervoor dat de kansen op winstgevende investeringen in de financiële sector groter werden dan bij investeringen in productief kapitaal. In kapitalistische termen kan gesteld worden dat er een overaanbod aan kapitaal was. Niet dat miljoenen mensen geen nood hadden aan basisgoederen en diensten, maar er was onvoldoende vraag die ondersteund werd met financiële middelen omwille van het beperkte inkomen van de arbeidersklasse. Er ontstond een overcapaciteit in de meeste belangrijke industrietakken, waarom zouden de kapitalisten dan investeren in nieuwe productiemiddelen?

    In de grote kapitalistische economieën bedroeg de groei van vast kapitaal (waarmee de kapitaalsaccumulatie kan worden gemeten) in de jaren 1990 en 2000 slechts de helft van die in de jaren 1960. Deze groei nam af tot zowat 3% in de jaren 1990 en 2% in de jaren 2000. “De groei van het vast kapitaal begon van een uitzonderlijk laag niveau begin jaren 1990. De meest positieve conclusie van de gegevens zou zijn dat de investeringsgroei van het einde van de jaren 1990 een einde maakte aan de schijnbaar onverbiddelijke neerwaartse trend in het groeipercentage van de kapitaalstock sinds het einde van de jaren 1960. Toen de groei in 2000 ten einde kwam, was de neergang bovendien scherper dan ooit voorheen.” (Andrew Glyn, Capitalism Unleashed)

    Deze analyse werd eerder verrassend bevestigd door een econoom van Morgan Stanley die in 2007 adviseur was voor investeerders in de financiële sector. Hij verwierp een aantal vaste stellingen over het feit dat de toevloed van goedkoop krediet slechts het resultaat was van een onverantwoord laks monetair beleid van de centrale banken. Stephen Jen schreef: “Ik denk dat de belangrijkste bron van globale liquiditeit wordt gevormd door de (opvallend) lage stock aan kapitaal en kapitaaluitgaven in de wereld.” Ondanks de lage intrestvoeten en mogelijkheden op het vlak van krediet, “is er een opvallende terughoudendheid bij de bedrijfswereld om te investeren in fysieke goederen.” Jen benadrukte daarbij de onzekerheden voor de wereldeconomie die bedrijven zouden beperken in hun investeringen, “multinationals verbinden een zeker risico aan het uitbreiden van hun capaciteit in de opkomende markten door een aantal onzekerheden op zowel politiek als economisch vlak.” (Low Investment is the Main Source of Global Liquidity, Morgan Stanley Global Economic Forum, 23 februari 2007)

    Krediet speelt een essentiële rol in het proces van kapitalistische productie. Dat stelde Marx destijds al. De afgelopen 30 jaar is het financiekapitaal steeds meer parasitair geworden. De cijfers van Johnson tonen aan dat de financiële sector instond voor een steeds groter aandeel in de totale winsten. De druk van de financiële sector om op korte termijn winsten te maken, zette ook druk op de industrie en de dienstensector waar de uitbuiting van de arbeiders werd opgedreven om de winsten hoog te houden. De grootste winsten voor de financiële sector kwamen uit de enorme handel in geld en dat op wereldvlak.

    Een deel van deze middelen kwam van de “overschotten” van winsten van de grote bedrijven die dit niet opnieuw wilden investeren in productiecapaciteit. De grootste winsten kwamen echter van de handel in financiële producten waarbij erg goedkope kredieten werden gebruikt vanuit landen met grote overschotten, zoals Japan, China en de olieproducerende landen. Veel superwinsten kwamen niet voort uit de productie van nieuwe rijkdom, maar uit de herverdeling van het spaargeld en de winsten van kleine en middelgrote spaarders en investeerders naar de superrijken en de financiële elite die instond voor de grote hedgefunds, financieringsbanken en andere instellingen.

    Een aanhoudende crisis

    Zij vormen volgens Johnson de financiële oligarchie. De leiders van deze oligarchie werden voor de ineenstorting gezien als wereldheersers. In werkelijkheid waren ze de alchemisten van de kapitalistische impasse waarbij kapitalistische winst werd gebrouwen met speculatieve handel. De dominantie van het financiekapitaal is het resultaat van het falen van het kapitalisme om in deze periode de productieve krachten grootschalig uit te bouwen. Er was een toename van investeringen in een aantal sectoren (zoals de nieuwe technologie) en in een aantal landen (zoals China, waar de groei nog steeds erg ongelijk is). Maar wereldwijd kwam de accumulatie van kapitaal, wat de dynamische motor van de kapitalistische groei moet vormen, in aanvaring met de grenzen van het privaat bezit dat steeds meer winst vereist als voorwaarde voor nieuwe investeringen.

    Johnson pleit ervoor om alle toxische financiële waarden af te schrijven naar hun reële marktwaarde (die een pak lager is dan de huidige waardering). Banken met onvoldoende kapitaal moeten genationaliseerd worden, gesaneerd en uiteindelijk terug verkocht aan private eigenaars. Dat is zijn voorstel, maar hij lijkt er zelf niet in te geloven. De Amerikaanse regering heeft verschillende grote banken en financiële instellingen deels genationaliseerd, evenwel zonder er de controle over uit te oefenen. De regering-Obama probeert bank per bank de problemen op te lossen met wat overheidssubsidies die te complex zijn om aan het bredere publiek uit te leggen. Johnson stelt: “Doorheen de crisis heeft de regering er alles aan gedaan om de belangen van de financiële instellingen niet te verstoren en om de grote lijnen van het systeem dat ons tot deze crisis heeft gebracht niet in vraag te stellen.”

    Volgens Johnson zijn er twee scenario’s mogelijk. Het eerste is dat de regeringsgaranties in de VS en andere grote kapitalistische economieën volstaan om door de crisis te spartelen. Een ander scenario gaat uit van een verdere verdieping van de wereldwijde financiële en economische crisis. Johnson stelt dat het fout zou zijn om ervan uit te gaan “dat het niet zo erg kan zijn als de Grote Depressie” van de jaren 1930: “Waar we nu mee geconfronteerd zullen worden, kan zelfs erger zijn dan de Grote Depressie omdat de wereld veel nauwere interne banden heeft en omdat de bankensector nu zo groot is. Er is een gelijktijdige neergang in zowat alle landen, een verzwakking van het vertrouwen onder particulieren en bedrijven en grote problemen voor de overheidsfinanciën.” Wat ook het scenario zal zijn dat we krijgen, de kapitalistische heersende klasse zal er alles aan doen om de gevolgen van deze diepe economische crisis af te schuiven op de kap van de arbeiders en armen van deze wereld.

  • G20-top: naar een nieuwe wereldorde?

    In april publiceerden verschillende kranten voorpagina’s over de G20-top waarin het historische karakter van de bijeenkomst in de verf werd gezet. Sommigen hadden zelfs over een “een nieuwe wereldorde.” Zal deze bijeenkomst van de leiders van het wereldkapitalisme een antwoord bieden op de crisis? Zal het ertoe leiden dat we van een periode van wereldwijde recessie naar een nieuwe “wereldorde” van welvaart gaan? Wij denken van niet.

    Door Baptiste (Wavre). Dit artikel zal verschijnen in het meinummer van Socialistisch Links

    Reddingsplannen zullen niet volstaan

    Als we naar de binnenpagina’s van de kranten doorbladerden en de reële betekenis van het plan ter waarde van 5.000 miljard dollar bekeken, zagen we een lege doos. Het astronomische bedrag omvatte alle reeds aangekondigde maatregelen, waaronder een pak maatregelen die er op gericht zijn om het financiële systeem uit te kuisen. En er valt heel wat op te ruimen. Het IMF ondernam reeds verschillende pogingen om de omvang ervan te schatten: in oktober 2008 werd gesproken over 1.400 miljard dollar, in februari ging het om 2.200 miljard dollar en nu reeds over 4.000 miljard! Steeds meer leningen die voorheen wel solvabel waren, komen nu onder druk te staan door de uitbreiding van de crisis naar de volledige economie. De slechte activa kennen een exponentiële groei.

    Tegen die achtergrond zullen de vooropgestelde 5.000 miljard dollar beperkt blijken om alles op te ruimen en het wereldwijde kapitalisme opnieuw op het goede spoor te zetten. Het kapitalisme kent in essentie een overproductiecrisis omdat de arbeiders niet de waarde krijgen van de gerealiseerde productie, maar slechts een deel ervan terwijl de rest winst is voor de kapitalisten en aandeelhouders. De kapitalisten hebben geprobeerd om deze crisis uit te stellen door hun recordwinsten te investeren in goedkope kredieten of door ermee op de beurzen te spelen. Dat heeft geleid tot een immense schuldenberg waarvan de financiële instellingen vandaag amper de omvang kunnen inschatten.

    Schulden op de gemeenschap afgewenteld

    Het is duidelijk dat de arbeiders en hun families niets moeten verwachten van de kapitalistische regeringen, die met voeten en handen gebonden zijn aan het systeem dat steeds meer armoede veroorzaakt onder een steeds groter deel van de bevolking. Deze regeringen zullen, via zogenaamde nationaliseringen, de schulden en de rotte activa van de grote private banken aan de gemeenschap overdragen. Dit leidt tot een snelle stijging van de overheidsschulden.

    In België wordt het begrotingstekort voor 2009 nu reeds op 12 miljard euro geschat. De overheidsschuld zou terug op 95% van het BBP komen, dat is 10% meer dan in 2007 toen het laagste niveau werd bereikt. De regering wil het kostenplaatje na de verkiezingen naar de arbeiders en hun gezinnen doorschuiven. Daartoe wordt nu al gesproken over aanvallen die verregaander zijn dan het Globaal Plan in 1993 (zie pagina 4). Terwijl onze openbare diensten, lonen, arbeidscondities, pensioenen en uitkeringen onder vuur zullen liggen, kunnen de patroons rustig verder genieten van hun gouden parachutes en andere bonussen die hun disproportionele lonen verder aandikken.

    Van woede naar verzet

    Overal in Europa en de VS gaat de crisis gepaard met een voorbereiding van aanvallen op de arbeiders en hun gezinnen. Tegelijk neemt ook het ongenoegen en het verzet toe. Eens de woede in actief verzet wordt omgezet, komt de omvang van die woede pas echt tot uitdrukking. We zagen reeds de algemene staking in Guadeloupe, waarbij na dagenlange acties loonsverhogingen en andere maatregelen voor de koopkracht werden afgedwongen. In Frankrijk waren er reeds twee nationale stakingsdagen, waarbij er op de tweede nog meer betogers waren dan op de eerste. Bovendien nam de steun onder de bevolking toe tot 74%.

    Een Ierse betoging tegen de aanvallen van de regering bracht 120.000 arbeiders op de been. In Duitsland namen syndicalisten van onderuit een initiatief voor twee betogingen in Berlijn en Frankfurt onder de slogan: “wij zullen niet betalen voor hun crisis.” Ondanks het gebrek aan steun vanuit de vakbondsleiding, waren er 55.000 betogers!

    Het potentieel is dus zeker aanwezig, maar zal benut moeten worden met een duidelijk programma voor werk, openbare diensten,… De mobilisatie voor de betogingen van het Europees Vakverbond op 15 en 16 mei (in Brussel op 15 mei) zou daar een goede aanzet toe kunnen vormen, maar dan moet die mobilisatie wel gepaard gaan met duidelijke ordewoorden (bijvoorbeeld een algemene 24-urenstaking) en een offensief programma met eisen als nationaliseringen om jobs te redden, arbeidsduurvermindering tot een 32-urenweek,…

    Het antwoord op de crisis van het kapitalisme zal vanuit de arbeidersbeweging moeten komen. Er is een enorme woede aanwezig, dit bleek uit het neerhalen van verschillende Oost-Europese regeringen maar ook uit de afkeer tegenover de bankiers en topmanagers. Om de woede in verzet om te zetten, is een begrip van de tegenstellingen van het kapitalistische systeem nodig. Het is geen toeval dat vandaag opnieuw naar Marx wordt teruggegrepen. Tegenover de crisis van het kapitalisme is er meer dan ooit nood aan een socialistische samenleving waarin de behoeften van de meerderheid van de bevolking centraal staan en niet de winsten van een kleine minderheid.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop