Category: Globaal

  • Wereldeconomie. Naar een valuta-oorlog?

    Afgelopen weekend was er een top van het IMF en de Wereldbank in Washington. De dreiging van een valuta-oorlog domineerde de bijeenkomst. De samenwerking tussen de wereldleiders bij het begin van de economische crisis in 2008 is aan het verdwijnen. Heel wat regeringen devauleren hun munt om de export te stimuleren. Dat versterkt de tegenstellingen en kan leiden tot een nieuwe economische neergang. De top werd een fiasco met een verklaring zonder enige inhoud.

    Analyse door Per-Åke Westerlund (Rättvisepartiet Socialisterna, onze zusterorganisatie in Zweden)


    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    "Van bankencrisis tot wisselkoersoorlog"

    Paul De Grauwe waarschuwt voor een volgende fase in de kapitalistische crisis: een wisselkoersoorlog. Hij stelde afgelopen weekend in De Morgen: "Wanneer iedereen een beleid begint te voeren dat erop gericht is de nationale economie te stimuleren ten koste van de anderen, werkt zo een beleid niet. Bovendien leidt dit tot conflicten tussen landen. Het grootste gevaar bestaat erin dat in de volgende fase wanneer duidelijk wordt dat dit beleid faalt, diezelfde landen de protectionistische toer opgaan en hun markten afsluiten voor buitenlandse concurrenten. Als dat gebeurt, komen we terecht in een spiraal zoals die zich ook heeft voorgedaan in de jaren dertig, toen regeringen eerst probeerden de nationale export te stimuleren, om nadien over te gaan tot protectionisme. Het resultaat was dat de wereldeconomie de dieperik in tuimelde."
    [/box]

    Wereldeconomie op weg naar een “double-dip”

    De wereldeconomie groeide in 2008 met slechts 2,8%. In 2009 was er zelfs voor het eerst in meer dan 65 jaar een negatieve groei met 0,6%. In de ontwikkelde geïndustrialiseerde landen was er zelfs een inkrimping met gemiddeld 3,2%. De grootste economie ter wereld, deze van de VS, kende een achteruitgang van 3,2%. De neergang was nog sterker in verschillende grote Europese landen, Duitsland, Italië en Groot-Brittannië alsook in Japan.

    Enkel de grootste reddingsplannen ooit konden ervoor zorgen dat de crisis even erg werd als de Grote Depressie van de jaren 1930. Het IMF heeft het nu over de “Grote Recessie”, waarmee meteen wordt aangeduid dat er een verschil is met andere recessies. Het kapitalisme had een bijna-dood ervaring. De VS kende haar langste recessie sinds 1929 en kwam pas in juni van dit jaar uit recessie. Nu blijkt dat de stimulusmaatregelen te beperkt waren om het beperkte herstel aan te houden. Verschillende regeringen gaan over tot grote besparingsprogramma’s en dat verdiept de crisis.

    Nog voor de top in Washington kwam het IMF met een geactualiseerd rapport “World Economic Outlook” waarin het stelde dat de neergaande risico’s groot blijven. Het herstel van de economieën in de ontwikkelde kapitalistische landen verloopt “erg traag als je in beschouwing neemt dat ze uit de diepste recessie sinds Wereldoorlog Twee komen.” De globale productie bevindt zich nog steeds onder het niveau van 2008.

    De groei in 2010 was vooral het resultaat van stimulusmaatregelen en een uitbreiding van de voorraden. Maar de overcapaciteit blijft sterk aanwezig, de investeringen beperkt en de werkloosheidsgraad hoog. Het IMF schat de wereldwijde werkloosheid op 210 miljoen, dat betekent dat er de afgelopen drie jaar 30 miljoen werklozen zijn bijgekomen.

    Naar een double dip?

    Het IMF-rapport voorziet het komende jaar een vertraging van de wereldwijde groei. Voor de ontwikkelde kapitalistische landen (de VS, West-Europa, Japan en enkele andere landen) wordt dit jaar een groei van 2,7% voorspeld, maar volgend jaar zou dit afnemen tot 2,2%. Voor de opkomende landen met China op kop zou de groei van 7,1% dit jaar vertragen tot 6,4% volgend jaar. Deze laatste groep landen heeft hogere groeicijfers maar het IMF waarschuwt omdat ze in grote mate afhankelijk zijn van de export.

    De groei in de VS viel in het tweede kwartaal van dit jaar terug tot 1,6% en zal in de tweede helft van het jaar wellicht 1% of zelfs minder bedragen. Overheidssubsidies, steun bij investeringen, milieubonussen,… zijn allemaal beëindigd. De huisvestingssector in de VS kent volgens econoom Nouriel Roubini nu al een “double dip” (een economische W-curve). De huizenverkoop staat op een historisch laagtepunt.

    De meeste economen voorspellen een zwakke economische groei op langere termijn in de VS, andere stellen dat een nieuwe neergang het meest waarschijnlijke is. Het IMF stelt: “Bovendien is het herstel erg kwetsbaar voor schokken en blijven er grote neergaande risico’s.”

    Zwakke punten

    Het IMF-rapport wijst op een aantal zwakke punten in de sterkere economieën:

    • De inkomens van de gezinnen zijn afgenomen en dat leidt tot een daling van de consumptie. Miljoenen mensen verloren hun werk of hun huis. In dit decennium werd de vraag hoog gehouden door krediet, maar nu moeten de schulden worden terug betaald.
    • De banken en de volledige financiële markt zijn nog steeds onstabiel. De immobiliënmarkt was een belangrijke factor in de groei in de VS, Groot-Brittannië, Ierland, Spanje en andere landen. Deze markt is sterker in elkaar gestort dan in gelijk welke andere recessie en het is duidelijk dat ze haar “normale” rol in een nieuwe groei niet zal kunnen spelen.
    • De overheidsschulden en tekorten blijven snel groeien. Vorige week brak Ierland een nieuw record. Het officiële fiscale overheidstekort liep op tot 32% van het bbp, tien keer meer dan wat wordt toegelaten door de Europese regels. De Ierse overheidsschuld is verviervoudigd op vijf jaar tijd.

    De meeste “reddingsplannen” sinds 2008 waren gericht op de banken. De banken zijn de belangrijkste “verslaafden aan overheidshulp” geworden, een term die neoliberalen voorheen vooral gebruikten voor gepensioneerden of werklozen. De nieuwe grote bonussen en winsten op Wall Street, de Londense City en andere financiële centra werden gefinancierd door overheidsschulden.

    De Europese Centrale Bank (ECB) heeft noodmiddelen vrijgemaakt om onmiddellijk te kunnen optreden, er werd al voor 63,5 miljard euro aan overheidsobligaties opgekocht. In Ierland garandeert de regering het kapitaal van alle “spaarders” en “investeerders”, ook van buitenlandse speculanten.

    Het IMF schat dat de komende twee jaar leningen ter waarde van 4.000 miljard dollar moeten hernieuwd worden waarbij de Europese banken in de problemen kunnen komen. De banken zouden volgens het IMF tot 2.200 miljard dollar aan leningen moeten afschrijven. Dat is 100 miljard minder dan bij een vorige schatting, maar het blijft een gigantisch bedrag waarvan een kwart nog steeds niet is ingevuld.

    Wie moet betalen?

    De regeringen van Griekenland, Portugal, Spanje en Ierland staan onder druk van de internationale kapitalisten die in deze landen speculeerden om grote winsten te maken maar nu harde besparingsplannen eisen. De lonen, pensioenen, kinderbijslag, publieke uitgaven en werk, alles wordt naar de slachtbank geleid. De kapitalisten hebben bloed geproefd en willen meer. Ze proberen op agressieve wijze van de crisis gebruik te maken om de levensstandaard van de arbeiders te ondermijnen. Dat is waarom de Ierse leningen vorige week 4 procentpunten duurder waren dan Duitse leningen.

    Het IMF concludeert dat de ontwikkelde kapitalistische landen een begrotingsevenwicht moeten nastreven en de grote staatsschulden moeten afbouwen. Tegelijk is het IMF bezorgd over de beperkte groei. Zowel de schulden beperken als de groei stimuleren, gaat niet. Dat is een onmogelijke opdracht, even onmogelijk als tegelijk vooruit en achteruit rijden met de wagen.

    In de praktijk betekent het standpunt van de kapitalisten (en van het IMF als orgaan van de kapitalisten) dat er stimulusmaatregelen komen voor de banken en de grote bedrijven, maar besparingen en neoliberale “hervormingen” voor de rest. Het betekent “hervormingen aan de snel toenemende uitgaven, in het bijzonder inzake uitkeringen, en belastingshervormingen die eerder gericht zijn op de productie dan op de consumptie.” Het IMF pleit voor een arbeidsmarktbeleid dat “groei en jobcreatie” centraal stelt. Wat dit betekent, zagen we in Spanje. De pensioenen werden verlaagd en het werd voor het patronaat makkelijker om tot ontslagen over te gaan.

    Maar zelfs het IMF moet dus toegeven dat de besparingsmaatregelen de economie treffen. Een besparing in de publieke uitgaven met 1% vermindert de economische groei met 0,5% over een periode van twee jaar. Dat is de reden waarom de economie er op achteruitgaat in Spanje, Ierland, Portugal en de Baltische staten. Als meer landen overgaan tot drastische besparingen, dan zal dit het depressieve effect op de wereldeconomie versterken.

    “Onorthodoxe maatregelen”

    Wat moeten de regeringen doen als de intrestvoeten al bijna nihil zijn en de stimulusmaatregelen ten einde lopen terwijl zowel de vraag als de groei zwak blijven? Het IMF verwacht nu dat de Amerikaanse Centrale Bank, de Federal Reserve, een tweede ronde van “onconventionele maatregelen” of “quantitative easing” opstart. Dit betekent dat de Fed zichzelf miljarden dollars zal toekennen om overheidsobligaties op te kopen.

    Dit is tovenarij op grote schaal. De Financial Times stelde op 6 oktober: “Niemand is zeker of en hoe quantitative easing en andere onorthodoxe monetaire maatregelen werken.” Het IMF heeft een gelijkaardig standpunt. “Er is relatief weinig geweten over de efficiëntie van onconventionele monetaire maatregelen”. Wellicht zal dit zowel de intrestvoeten als de dollar naar beneden halen, wat de Amerikaanse export zal stimuleren. Maar of het de vraag in de VS versterken, blijft betwijfelbaar. De crisismaatregelen zetten immers zowel de gezinnen als de bedrijven tot meer voorzichtigheid aan.

    Een nieuw evenwicht?

    De meeste economen verbinden hun hoop op een echt herstel van de wereldeconomie aan een gewijzigd evenwicht tussen de verschillende landen. Die landen met een grote reserve – China, Duitsland en Japan – zouden meer moeten consumeren. Het grote Chinese surplus wordt verantwoordelijk geacht voor de wereldwijde onevenwichten.

    Dit onevenwicht wordt door twee centrale krachten aangedreven. De Chinese investeringen, productie en export aan de ene kant en de op kredieten gebouwde tekorten in de VS aan de andere kant. Het feit dat grote bedrijven in de VS en Europa hun productie naar China hebben overgebracht en goedkopere consumptieproducten vanuit China invoeren naar het Westen is een belangrijk onderdeel van deze symbiose.

    Dit onevenwicht veranderen, is niet evident. Het IMF erkent: “Op middellange termijn zal de binnenlandse vraag [in opkomende economieën] wellicht onvoldoende sterk zijn om de zwakkere vraag in de ontwikkelde economieën op te vangen, hierdoor wordt het moeilijk om een nieuw evenwicht te vinden.” Een nieuw evenwicht in de wereldeconomie zou met andere woorden de groei in China, India en andere landen met een sterke groei doen afnemen.

    Kapitalistische economen zijn het steeds meer eens over het feit dat het herstel erg kwetsbaar is en dat het de arbeidersklasse is die de rekening moet betalen. Voor socialisten komt het erop aan om uit te leggen dat er geen uitweg mogelijk is op kapitalistische basis. Dit systeem moet verdwijnen door het optreden van een bewuste en georganiseerde arbeidersbeweging. De crisis en de uitbuiting van het kapitalisme moeten worden vervangen door democratisch socialisme.


    Valuta-oorlog. Een nieuw stadium in de crisis

    “Regeringen riskeren een valuta-oorlog als ze de wisselkoersen proberen te gebruiken om hun binnenlandse problemen op te lossen.” Dat verklaarde IMF-topman Dominique Strauss-Kahn voor het begin van de IMF-top. Na afloop van de top was hij ontgoocheld. “De toon [van de top] is er geen om voor verandering te zorgen. Het beleid moet worden aangepast.”

    De Braziliaanse financieminister was de eerste om te verklaren dat een “internationale valuta-oorlog” van start was gegaan. Nadien werd de waarde van de munten van Japan, Zuid-Korea, Taiwan, Zwitserland, Colombia en ook Brazilië naar beneden herzien.

    De trage groei in de rijke landen heeft geleid tot een grote kapitaalstroom naar “opkomende economieën” zoals India en Brazilië. Die hebben de waarde van hun munten opgetrokken. In de EU vrezen politici dat de Euro opnieuw sterker zou worden tegenover zowel de dollar als de Chinese renminbi.

    De Japanse centrale bank heeft dollars opgekocht in een mislukte poging om de opmars van de Yen wat af te remmen. De Yen staat op het hoogste niveau tegenover de dollar sinds 1995. De centrale bank verklaarde ook dat ze zal overgaan tot “quantitative easing” door overheidsobligaties op te kopen maar ook private waardepapieren in de hoop dat dit de economische groei zal opstarten en de waarde van de Yen laag zal houden.

    Wellicht zal er nu in de VS worden overgegaan tot een nieuwe fase van quantitative easing die bovendien grootschaliger zou zijn dan in Japan. De Federal Reserve zou obligaties aankopen voor een bedrag van 100 miljard dollar per maand.

    Het IIF (Institute of International Finance), een instelling voor 420 grote banken in de wereld, waarschuwde voor een ontwikkeling van protectionisme als gevolg van de concurrentie op het vlak van de wisselkoersen. Het protectionisme was een doorslaggevende factor voor de Grote Depressie van de jaren 1930. Iedere nationale kapitalistische klasse probeerde zichzelf te redden ten koste van de andere landen.

    VS versus China

    Het grootste valutaconflict vandaag is dat tussen de VS en China. Een deel van de Amerikaanse kapitalisten en een groter deel van de politici willen de verantwoordelijkheid voor de werkloosheid en de fabriekssluitingen in eigen land bij China leggen. Ze eisen een revaluatie van de Chinese munt, de renminbi, om zo de Amerikaanse markt interessanter te maken voor binnenlandse productie. De Chinese dictatuur en haar kapitalisten zien een toename van de export als essentieel middel om aan de macht te blijven. Zij willen de renminbi daarom laag houden.

    De gezamenlijke economische belangen van beide machten zorgden ervoor dat China op een ogenblik dat de wereldeconomie nog groeide de waarde van haar munt in 2005-2008 met 20% aanpaste tegenover de dollar. Met het uitbreken van de crisis bevroor Peking de waarde van de renminbi. De dreiging van Amerikaanse maatregelen en een beperkt herstel van de wereldeconomie zorgden ervoor dat de waarde van de renminbi sinds juni opnieuw werd verhoogd met 2,3%. Maar Amerikaanse economen en politici eisen een verhoging met 20-40%.

    De Amerikaanse Kamer stemde recent over een wetsontwerp tegen “onrechtvaardige subsidies” van munten, dat is een directe bedreiging om Chinese producten een belasting op te leggen. Het ontwerp moet wel nog naar de Senaat en naar president Obama. FT-commentator Martin Wolf schreef vorige week: “Is de tijd voor een valuta-oorlog met China aangebroken? Het antwoord daarop lijkt steeds meer positief uit te vallen.” Hij stelde dat de lage Chinese wisselkoers een vorm van protectionisme is.

    Een nieuw Plaza-akkoord?

    Het Witte Huis wil dat het IMF een rol speelt om China tot gehoorzaamheid te dwingen. Na de mislukte top van het IMF en de Wereldbank hoopt Obama steun te vinden op de G20 top in Zuid-Korea in november.

    Het model dat vaak naar voor wordt geschoven, is dat van het Plaza-akkoord in 1985. Met dat akkoord moest de Japanse regering een verhoging van de Yen tegenover de Dollar aanvaarden. In Peking wordt dit voorbeeld als een waarschuwing gezien. Het betekende immers het begin van de economische stagnatie in Japan. Die stagnatie heeft twee decennia geduurd.

    Een duurdere export vanuit China zou de wereldhandel afremmen. Een neergang van de export uit Azië, indien meer munten de renminbi volgen, zou de volledige wereldeconomie vertragen.

    De groei van China is gebaseerd op massale investeringen. Het aandeel van de investeringen nam tussen 1997 en 2009 toe van 32% van het bbp tot 40%. Het aandeel van de particuliere consumptie nam af van 45% tot 36%. De interne consumptie versterken, zou leiden tot een daling van de investeringen terwijl dit vandaag de motor van de Chinese economie is. Deze investeringen zijn afhankelijk van een zeepbeel, vaak worden ze gefinancierd met extreme immobiliën- en grondprijzen als waarborg.

    Een hogere waarde voor de renminbi zou de interne problemen van de VS niet oplossen. Het zou de prijzen in de VS doen stijgen. Een sterke val van de dollar zou het voor de Amerikaanse overheid moeilijker maken om te lenen, ook de gezinnen en bedrijven zouden dat voelen.

    De valuta-oorlog staat nog in haar kinderschoenen. In het slechtste geval kan dit leiden tot een handelsoorlog. De groeiende tegenstellingen tussen imperialistische machten en tussen de VS en China in het bijzonder hebben bovendien ook betrekking tot de controle over natuurlijke rijkdommen en militair-strategische macht.

    Zoals er geen kapitalistische uitweg is voor de crisis, is er ook geen uitweg voor het valutaconflict. Regeringen en kapitalisten zullen elkaar bestrijden, maar tegelijk zullen ze allemaal proberen om de lasten op de rug van de arbeiders en armen af te schuiven.

  • [DOSSIER] Afghanistan: Negen jaar oorlog en miserie.

    Minder dan een maand na de verschrikkelijke aanslagen op de WTC-Torens in New York en het Pentagon in Washington ging de door de neoconservatieven aangestuurde Amerikaanse regering van president Bush over tot een offensief in Afghanistan. Anderhalf jaar later volgde een offensief in Irak. Intussen duurt de oorlog in Afghanistan bijna negen jaar. We publiceren een overzicht van artikels waarin de centrale argumenten van onze anti-oorlogscampagnes worden aangehaald.


    Acties tegen de oorlog

    De komende dagen staan enkele belangrijke anti-oorlogsacties op de agenda. Er is eind september een Europese Defensietop in Gent waar onder meer zal worden gediscussieerd over een verdere militarisering in Europa maar ook over de oorlogsinspanningen in Afghanistan. Minister van oorlog De Crem wou die top zo dicht mogelijk bij zijn thuisbasis (Aalter) houden. Op 18 september betogen we met de Actief Linkse Scholieren/Studenten in Aalter, op 23 september is er een brede anti-oorlogsbetoging in Gent waarvoor LSP mee aan de kar trekt.

    > Oproep voor de acties tegen de oorlog

    Doe mee:

    • zaterdag 18 september: 15u station Aalter. Protestactie van ALS tegen de oorlog
    • donderdag 23 september: 19u, Zuid Gent. Betoging tegen de oorlogstop. Platform voor de betoging

    11 september 2001: aanslagen in de VS

    Negen jaar geleden vonden de aanslagen op de WTC-torens in New York plaats. Deze verschrikkelijke aanslagen werden door Bush aangegrepen om een oorlog te beginnen in Afghanistan en nadien in Irak. Negen jaar later zitten de NAVO-troepen onder Amerikaans aanvoeren nog steeds in Afghanistan. De man die verantwoordelijk werd geacht voor de aanslagen in de VS, Bin Laden, is nog steeds op vrije voeten. Afghanistan kreeg geen democratie en welvaart, enkel nog meer oorlog en miserie.

    • Aanslagen op WTC en Pentagon
    • Wat denken socialisten over terrorisme?
    • 2 jaar na 11 september
    • 5 jaar na 11 september

    Oktober 2001: begin van oorlog in Afghanistan

    Op 7 oktober 2001 begon de oorlog in Afghanistan. In naam van een oorlog voor democratie en tegen het terrorisme werd een jarenlange strijd opgezet waarbij vooral de Afghaanse bevolking werd getroffen. Afghanistan was in 2001 al verwoest. In 1979 was het land binnengevallen door de Sovjetunie en volgde een jarenlange oorlog en nadien een burgeroorlog. In het verzet tegen de Sovjetbezetters werd onder meer vanuit het Westers imperialisme steun gegeven aan de islamitische strijders van de mujahedin. Na de terugtrekking van de Russische troepen in 1988 volgde een periode van burgeroorlog tot de Taliban de macht greep. De wanhoop zorgde ervoor dat de Taliban een snelle opmars kon maken om een reactionair bewind te vestigen. Sinds het begin van de oorlog in 2001 is de Taliban nog steeds niet verslagen.

    • LSP-pamflet bij het begin van de oorlog in Afghanistan: tegen oorlog en uitbuiting
    • Verklaring van het CWI over het begin van de oorlog (in het Engels)
    • Van waar komt de Taliban?
    • Dossier over de achtergrond van de oorlogen in het Midden-Oosten

    Maart 2003: oorlog in Irak

    De oorlog in Afghanistan werd gevolgd door een oorlog in Irak waarbij het regime van dictator Saddam Hoessein snel omver werd geworpen. Het protest tegen de oorlog nam steeds grotere vormen aan, op 15 februari 2003 was er de grootste internationale actiedag ooit met miljoenen betogers. Dit volstond evenwel niet om de oorlog te stoppen, het potentieel van arbeidersacties en stakingen tegen de oorlog werd niet benut. Zeven jaar oorlog in Irak heeft een einde gemaakt aan Saddam, maar niet aan het geweld en de sociale problemen.


    Welk anti-oorlogsverzet?

    Het massaal protest kon de oorlog niet stoppen. Het was een indicatie voor de stemming in de samenleving, maar nog geen krachtmeting. Massabetogingen geven hooguit aan wat mogelijk zou zijn, indien die massa haar potentiële kracht zou inzetten. De potentiële kracht moest worden omgezet in een heuse krachtmeting via stakingen en bezettingen op internationale schaal. Zo stelden we reeds in 2003.

    Anti-oorlogsbetoging in Brussel op 15 februari 2003


    Oorlog is uitzichtloos

    De oorlogen in Irak en Affhanistan hebben niet geleid tot verbetering voor de bevolking. Die zakte dieper weg in miserie en armoede. De Taliban is niet verdwenen in Afghanistan en de onstabiliteit blijft. De VS baseert zich nog steeds op de elkaar bestrijdende krijgsheren die zich opmaken voor het verderzetten van de burgeroorlog tussen 1988 en 1996.

    • Taliban, krijgsheren en onstabiliteit. Door de VS georganiseerde verkiezingen worden aanzien als een klucht (2004)
    • De harde dagelijkse realiteit voor vrouwen in Afghanistan (2006)
    • Afghanistan glijdt verder naar miserie en chaos
    • Afghanistan/Pakistan: het moeras wordt steeds dieper…
    • Afghanistan op weg naar nieuwe burgeroorlog (2010)

    Strijden tegen oorlog, betekent vechten voor socialisme

    Het enige element dat de massa’s in de verschillende landen vandaag verbindt, is armoede. De radicale islam kende een opgang omdat geen enkele andere kracht in staat was om in te spelen op de woede, zeker onder de jongeren, tegenover de moeilijkheden waarmee de bevolking wordt geconfronteerd. Het feit dat de islamitische groepen het niet goed deden bij de Pakistaanse verkiezingen maakt duidelijk dat er geen stevige basis is voor islamitische groepen en dat deze snel kunnen terug gedreven worden indien er een echt alternatief ontwikkelt. Er is nood aan een gezamenlijke strijd van de arbeiders en armen in de regio tegen het kapitalisme, het grootgrondbezit, de heerschappij van de krijgsheren en voor een socialistische federatie waarbij ook de grenzen kunnen herbepaald worden waar nodig.

    • Kapitalisme = oorlog
    • Afghanistan, Pakistan, Centraal-Azië: “De dreiging van chaos”
    • Strijden voor vrede, opkomen voor socialisme
  • Milleniumdoelstellingen worden niet gehaald. Winsthonger versterkt armoede

    Binnen drie weken is een plenaire zitting van de Verenigde Naties in New York gepland om te discussiëren over de vooruitgang inzake de Milleniumdoelstellingen. Bij het begin van dit millenium, in september 2000, stelden meer dan 150 wereldleiders, van presidenten over premiers tot kroonprinsen, in de gebouwen van de VN acht doelstellingen op voor de strijd tegen armoede. Eind september wordt nagegaan hoe die doelstellingen kunnen worden aangepast.

    Joe Higgins

    De eerste milleniumdoelstelling was het “uitroeien van extreme armoede en honger”. Tegen 2015 moest het aandeel van de bevolking dat moet rondkomen met minder dan 1 dollar per dag worden gehalveerd. Er moest volledige en productieve tewerkstelling aan degelijke condities komen voor iedereen, inclusief vrouwen en jongeren. Het aandeel van de mensen die honger lijden, moest gehalveerd worden.

    Zal het wereldkapitalisme – het systeem waarop beroep wordt gedaan om de doelstellingen te bereiken – in staat zijn om deze doelstellingen te realiseren? Zelfs de VN is daar niet bepaald zeker van. “De milleniumdoelstellingen kunnen worden behaald, maar er is een dringende noodzaak om te antwoorden op uitdagingen, falen te erkennen en samen te werken aan de obstakels die zich stellen. We zullen hiertoe een pioniersrol moeten spelen en hebben nood aan politieke wil…”

    Een recent artikel in het bekende Duitse magazine Der Spiegel stelt dat er ook in de VS een groeiende voedselonzekerheid is: 50 miljoen Amerikanen hebben tijdelijk niet genoeg eten. Een op de acht volwassenen en een op de vier kinderen leeft van voedselhulp. Als dit de situatie is in de belangrijkste kapitalistische macht ter wereld, hoe kunnen we dan hopen dat dit systeem de hele wereld kan voeden?

    In 2007 en 2008 waren er nog “voedselrellen” in een 30-tal landen, het ging om bewegingen van de bevolking tegen de snel oprukkende voedselprijzen. De VN-organisatie voor Voedsel en Landbouw stelde in het rapport “Honger in opmars” onder meer dat “deze tumultueuze ontwikkelingen 75 miljoen mensen toevoegden aan de rangen van de hongerigen en naar schatting 125 miljoen extra mensen in extreme armoede terecht bracht.”

    De realiteit is dat de winsthonger vanwege de machtige grote bedrijven en handelaars die de voedselproductie en distributie controleren (en bijgevolg ook de prijzen bepalen in een groot deel van de wereld) hoger wordt geplaatst dan de uitroeiing van de fysieke honger van honderden miljoenen mensen.

    Speculatie door financiële investeerders kende een opmars in de markten van de grondstoffen en de futures (toekomstige grondstoffen). Dit heeft de prijzen verder doen toenemen. Zo zijn speculanten erg actief op het vlak van graan, koffie, rijst en soja. Sinds april zijn de graanprijzen met 17% gestegen en de sojaprijs met 12%.

    Armajaro, een Londens hefboomfonds dat gespecialiseerd is in de handel van koffie en cacao, kocht recent voor 1 miljard euro aan cacaobonen waardoor het financieel fonds meer dan 7% van de wereldwijde cacao-oogst in handen heeft. Dat komt overeen met de jaarlijkse vraag in een land als Duitsland. De oogst in Ivoorkust was dit jaar erg slecht. De cacaoprijzen zijn gestegen naar het hoogste niveau in 33 jaar waardoor Armajaro een immense winst zal boeken.

    De Britse krant The Guardian berichtte dat de investeringbank Goldman Sachs vorig jaar meer dan 5 miljard dollar winst maakte door handel in grondstoffen. Dit is dezelfde investeringsbank die rijk werd door de miserie van arme Amerikanen in de sub-prime kredietcrisis waarbij de speculatie de wereld in een recessie terecht bracht in 2008.

    Dezelfde neoliberale waanzin die leidde tot de financiële ineenstorting heeft ook vernietigende gevolgen in de arme landen. In de jaren 1980 en 1990 legden het IMF en de Wereldbank structurele aanpassingsprogramma’s op aan de armste landen. Deze programma’s moesten ervoor zorgen dat er geen landbouwsubsidies meer werden gegeven, de controle op de prijzen werd afgebouwd, invoerheffingen werden afgeschaft en de economie werd geprivatiseerd. Dit heeft de grote multinationals een duw in de rug gegeven, maar het bedreigt de voedselveiligheid van de lokale bevolking.

    Productie voor lokale behoefte werd vervangen door de productie van bepaalde goederen voor de export met een tendens naar een erg homogene (niet gediversifieerde) landbouw. Dit leidt tot een absurde situatie waarbij voormalige voedselexporterende landen afhankelijk worden van import en kwetsbaar worden voor prijsschommelingen op de wereldmarkt. Ook het stimuleren van ethanol en biobrandstoffen speelt daar een rol in.

    De VN Conferentie over Handel en Ontwikkelingen (UNCTAD) erkent dat “de liberalisering van de markt en de privatisering van de grondstoffensector heeft niet geleid tot een grotere stabiliteit van de wereldwijde grondstoffenprijzen. Er is een breed ongenoegen tegenover het resultaat van de ongereguleerde financiële en grondstoffen markten die niet in staat zijn om betrouwbare prijssignalen te geven aan de producenten.”

    Om een einde te maken aan de honger in de wereld, zou het meest eenvoudige “pioniersidee” dat zijn om voedsel te produceren om iedereen te eten te geven en niet om speculanten en grote bedrijven te verrijken. Haal de speculanten uit onze voedselketen, breng de agro-industrie onder gemeenschapsbezit en democratische arbeiderscontrole. Steun kleine producenten met duurzame technologie en zorg voor vaste prijzen. Dat kan een einde maken aan de opmars van de honger in de wereld en het biedt een basis om de strijd tegen verdere klimaatveranderingen aan te gaan.

  • Wereldwijde crisis: geen uitweg op kapitalistische basis

    Op dit ogenblik vindt in Gent de internationale zomerschool van het CWI plaats. Een 350-tal linkse socialisten uit meer dan 25 landen bediscussiëren er de internationale politieke, sociale en economische situatie. Er zijn aanwezigen uit heel Europa, met ook delegaties uit landen waar de werking van het CWI de afgelopen periode is opgezet (IJsland, Spanje, Portugal) alsook van buiten Europa (VS, Quebec, India, Israël, Libanon, Kazachstan, Hong Kong, China, Australië). Hieronder enkele grote lijnen van de inleiding over de wereldperspectieven die werd gedaan door Peter Taaffe.

    Het VS-imperialisme bevindt zich in grote problemen. Er zijn de economische problemen, maar ook de uitzichtloze oorlog in Afghanistan. Die oorlog was dan wel opgestart door Bush, maar nu is het de oorlog van Obama. De VS zit al langer in Afghanistan dan destijds in Vietnam. Intussen zitten we al aan de derde opperbevelhebber. Peretraeus zou er nu voor een overwinning moeten zorgen net zoals in Irak. Dat is echter een illusie, er is daar geen overwinning geboekt. Om het met Tacitus te zeggen: er werd desolaatheid gecreëerd en ze noemden het vrede. In Irak zijn de sectaire tegenstellingen nog nooit zo groot geweest. Er is geen verbetering voor de meerderheid van de bevolking.

    De problemen worden aangevuld met steeds grotere milieuproblemen. Op basis van de huidige koers van het kapitalisme is de vernieling van de planeet evident. We hebben deze eeuw al vreselijke oorlogen en rampen gezien. Als het kapitalistische systeem wordt verder gezet, zal dit er enkel erger op worden. Er waren al de oorlogen om olie in het Midden-Oosten. Maar er zijn ook tal van conflicten over toegang tot water. Er is een conflict tussen Kazachstan en Oezbekistan en andere landen in die regio voor toegang tot rivieren. Volgens de VN dreigen 450 miljoen mensen in 29 landen meegesleurd te worden in conflicten en spanningen over toegang tot water. De internationale klimaattop in Kopenhagen bleek een totale mislukking te zijn. Er is geen antwoord op de milieuproblemen.

    Het grootste falen van de burgerij zien we op economisch vlak en het gebrek aan een antwoord op de crisis. Enkele maanden geleden waren alle ideologen van de burgerij nog de reddingsplannen en overheidstussenkomsten aan het verdedigen. Vandaag is de toon wat anders met oproepen tot harde aanvallen op de levensstandaard van de arbeiders met zware besparingsplannen. De Britse regering van Cameron wordt het nieuwe voorbeeld. De nieuwe versie van Thatcher krijgt heel wat steun voor zijn besparingsplannen. Het lijkt alsof de gekken het gekkenhuis hebben overgenomen. Een Britse krant bracht recent de titel: “Besparingen: 4 – Stimulusmaatregelen: 1”. Obama blijft achter stimulusbeleid staan en moet dit om electorale redenen ook doen, maar internationaal staat hij geïsoleerder. De VS kan haar beleid niet zomaar opleggen, dat bleek onder meer op de G20 top in Toronto.

    Op dit ogenblik is Griekenland een testgebied om te zien hoe ver de burgerij kan gaan in de aanvallen op de arbeiders. Dat is niet enkel het geval in Europa, ook in bepaalde hard getroffen Amerikaanse staten wordt dat argument gebruikt. Griekenland is effectief een van de zwakke schakels in de keten van het Europese kapitalisme. Er wordt geprobeerd om de Zweedse besparingsmaatregelen van begin jaren 1990 als voorbeeld naar voor te schuiven als een succesvolle besparingsoperatie. Maar die maatregelen kwamen er op een specifiek ogenblik in de geschiedenis, net voor een langere periode van sterke economische groei. Het ging bovendien om relatief geïsoleerde besparingsmaatregelen (beperkt tot Zweden en ook Canada), maar wel besparingsmaatregelen die nog altijd blijvende gevolgen hebben.

    De beperkte economische heropleving vandaag is niet fundamenteel. Drie vierden van de groei komt door een heropbouw van stocks. Intussen werden private schulden overgenomen door de overheid. De enorme publieke schulden zijn het resultaat van de reddingsoperaties voor de banken en financiële instellingen. Daarnaast zijn er ook groeiende uitgaven voor uitkeringen, onder meer werkloosheidsuitkeringen. In Ierland en Spanje kwam de vastgoedzeepbel tot barsten waardoor in Ierland vandaag wordt gesproken over de mogelijkheid om 300.000 leegstaande huizen te slopen om het aanbod te verkleinen. In Spanje zijn er volledige dode steden die leeg staan.

    De Keynesianen hebben gelijk als ze zeggen dat het probleem van het kapitalisme de vraagzijde is. De burgerij zal geen antwoord op de crisis bieden indien ze zich beperkt tot een politiek van harde besparingen, zoals Hoover dat deed als initieel antwoord op de recessie van 1929. Dat is in essentie een politiek van afbouw van arbeid, voorraden en productiekrachten. Dat bereidt de weg naar een nieuwe depressie voor. Deze zal misschien niet zo diep zijn als in de jaren 1930, maar we gaan wellicht wel naar een lange periode van depressie. Het Keynesianisme kan de problemen echter niet oplossen. Door de staatsuitgaven te stimuleren zullen de overheidsschulden blijven toenemen en blijft de vraag wie deze uiteindelijk zal betalen. Indien het de burgerij is, zet dit de winsten onder druk en wordt niet meer geïnvesteerd wat de crisis erger maakt. Indien het de arbeiders zijn, dan neemt de koopkracht af en daalt de vraag waardoor de crisis eveneens erger wordt.

    De besparingstsunami die vandaag over Europa vloeit zal echter evenmin kunnen vermijden dat de staatsschulden blijven toenemen. De crisis zal ervoor zorgen dat er 600.000 jobs verdwijnen in Groot-Brittannië, als er nieuwe jobs bijkomen, zijn het jobs aan slechtere lonen en tegen slechtere voorwaarden. China zal de crisis overigens niet kunnen opvangen: er was een sterke groei van de productie, voornamelijk door tussenkomsten van de overheid, maar de economie raakt er oververhit en er is een zeepbel in de vastgoedsector.

    De tegenstellingen in Europa zijn erg groot en kunnen leiden tot het ineenstorten van de euro. De Europese burgerij zal daar echter niet lichtzinnig mee omspringen, er zijn zware consequenties aan een dergelijke stap verbonden. Indien Griekenland de euro zou laten vallen, zou dit volgens schattingen leiden tot een daling van het bbp van dat land met 7%. De opgebouwde tegenstellingen in Europa kunnen er desondanks toe leiden dat landen uit de euro stappen.

    De stagnatie van de productiekrachten leidt tot harde aanvallen op de levensstandaard van de arbeiders. In Spanje komen 90% van de verloren jobs uit de zogenaamde precaire sector, een sector waarin steeds meer arbeiders zijn tewerk gesteld. De crisis leidt tot een grotere werkloosheid, er is een groot reserveleger van arbeiders aanwezig. Bovendien dreigt nog steeds het gevaar van een bankencrisis in Europa en zal Noord-Europa steeds meer aansluiten bij Zuid-Europa. In Groot-Brittannië worden al stappen op die weg gezet.

    De coalitie van Conservatives en Liberal Democrats (Con-Dem) voert harde aanvallen uit op de levensvoorwaarden. Er worden zelfs betogingen van schoolkinderen gepland tegen de slechte staat van de schoolgebouwen. De Lib Dems kunnen snel in een situatie zoals de Duitse FDP terechtkomen waarbij de toekomst van de partij bedreigd wordt. De gevolgen van de crisis zijn enorm: er zijn 1 miljoen Britse jongeren die geen werk hebben. In Spanje loopt dat op tot 44% van de jongeren. Deze generatie jongeren of toch een deel ervan zal revolutionaire conclusies trekken. Waar er geen sterke linkse socialistische kracht aanwezig is, kan dat verschillende richtingen uitgaan onder meer met individueel geweld. Griekenland zal op dit vlak van cruciaal belang zijn. Het is een testgebied voor de burgerij om te zien hoe ver ze kan gaan in de aanvallen op de arbeiders. Dat is waarom zoveel leugens worden verspreid over de Griekse arbeiders en de zogenaamde luxueuze omstandigheden waarin ze leven. In de werkelijkheid wordt de jonge generatie werkenden in Griekenland de “generatie 650 euro” genoemd en daar kan je ook in Griekenland niet van leven.

    De vorige doctrine van het kapitalisme – het idee van steeds meer vooruitgang – wordt doorprikt. Vandaag wordt niet meer geloofd dat we het vandaag beter hebben als vroeger en nog minder dat de volgende generatie het nog beter zal hebben. Om eengemaakt verzet tegen de aanvallen op de levensstandaard tegen te gaan, wordt gezocht naar methoden om de arbeiders te verdelen. We worden opgezet tegen de Griekse arbeiders, jongeren worden tegen ouderen opgezet,…

    Daartegenover zal er nood zijn aan verenigd verzet met ook Europees protest. Griekenland kan een Argentijnse weg opgaan met verschillende algemene stakingen, politieke onstabiliteit, fabrieksbezettingen,… (zoals we in Argentinië begin deze eeuw zagen). Ook elders in Europa is dat een mogelijk. Bewegingen verlopen natuurlijk niet in een rechte lijn, er zullen onvermijdelijk pauzes zijn (zoals momenteel in Griekenland) of zelfs terugslagen. Maar we staan steeds meer voor een “Europese mei 68”. In Griekenland waren er zes algemene stakingen, in Frankrijk twee op een maand tijd. De Franse acties waren de meest vastberaden acties sinds de beweging tegen Juppé in 1995. De Italiaanse arbeiders hebben de spieren gerold met een beperkte staking van 4 uur. In Spanje en Portugal waren er grote bewegingen. Bij al deze acties zagen we dat de vakbondsleidingen een rem vormden op de beweging.

    De val van het stalinisme heeft het bewustzijn van de arbeiders veranderd waardoor dit bewustzijn achterloopt op de mogelijkheden vandaag. Dit maakt dat een algemene staking vandaag anders wordt gezien, niet als een strijd voor de macht of voor een socialistische samenleving. Voor de val van het stalinisme speelde de burgerlijke arbeiderspartijen een rol, zeker de linkerzijde van die partijen, in het vestigen van een algemeen socialistisch bewustzijn. Dit maakte dat een algemene staking een ander karakter aannam. De afwezigheid van massa-organisaties met een breed socialistisch bewustzijn speelt vandaag een rol. We moeten sterker tegen de stroom ingaan.

    Vandaag kennen we een grote paradox: er is enerzijds het grootste falen van het kapitalisme ooit en anderzijds is de arbeidersklasse als gevolg van de vorige periode nog niet klaar om deze uitdaging aan te gaan en de kwestie van de macht te stellen. In onze slogans en benadering moeten we daar rekening mee houden. Ondanks deze paradox is het mogelijk om regeringen tot toegevingen te dwingen en delen van de besparingsplannen te laten intrekken op basis van massale bewegingen van de arbeidersbeweging.

    Voor linkse socialisten is het belangrijk om een dubbele taak te vervullen: enerzijds algemene tradities van de arbeidersbeweging opnieuw vestigen en anderzijds onze specifieke revolutionaire socialistische formatie opbouwen. Dit is wat we ook doen in onze oriëntatie naar nieuwe linkse formaties zoals Syriza of de NPA in Frankrijk. De Britse ervaring met TUSC is nuttig, maar het belangrijkste onderdeel van onze werking blijft op syndicaal vlak. We doen waardevolle ervaringen op in nieuwe linkse formaties, maar de verdere ontwikkeling ervan is zeker niet gegarandeerd. De ontwikkeling van Rifondazione Comunista in Italië toont dit aan. Waar er nieuwe linkse krachten ontwikkelen, zijn we daarbinnen actief maar we beperken ons niet tot een werking binnen deze formaties.

    Van cruciaal belang is het programma dat we naar voor brengen en de eisen. We moeten daarbij rekening houden met het bewustzijn en de staat van de arbeidersbeweging. In Griekenland benadrukken we eisen als het niet afbetalen van de schulden, wat meteen ook de kwestie van de nationalisatie van de banken stelt en in het algemeen het idee van socialisme. We proberen in Groot-Brittannië om de druk op de leiding van de arbeidersbeweging op te voeren door delen van de leiding en de basis te organiseren in het National Shop Stewards Network. Het bewustzijn kan in sprongen ontwikkelen, ook al lijkt het vandaag nog alsof de arbeidersklasse niet klaar is voor de strijd waar we voor staan. Er is nog geen breed anti-kapitalistisch bewustzijn, zelfs niet waar de klassenstrijd al hevig is losgebarsten. Er is een haat tegen de bankiers en rijken, maar nog niet tegen het kapitalisme als systeem. Dat zal veranderen door de ontwikkeling van de gebeurtenissen en ook door onze interventies.

    Als eerste uitdrukking van de crisis zien we dat de burgerij verzwakt is. Dat leidt tot een toename van spanningen en politieke onstabiliteit. Figuren als Sarkozy, Merkel en Berlusconi kunnen erg snel van “hero to zero” ontwikkelen. Extreem-rechts kan inspelen op verdeeldheid, de nationale tegenstellingen kunnen groter worden. Maar uiteindelijk zal de arbeidersklasse daar moeten in tussenkomen en op basis van arbeiderseenheid opkomen voor een socialistisch alternatief.

    Het potentieel van de arbeidersklasse is enorm. Dat zagen we recent nog met de stakingsacties in China bij bedrijven als Honda. De werkdruk in bepaalde gigantische Chinese fabrieken wordt zo hoog gelegd dat arbeiders er zelfmoord plegen. Terwijl dat in Europa wordt gedaan uit wanhoop omdat er geen werk is, gebeurt het daar omdat er op een onmogelijk ritme moet worden gewerkt. De recente stakingen maken duidelijk dat de slapende reus van de Chinese arbeidersklasse wakker wordt. Ook het regime beseft dat en probeert van bovenaf officiële bonden op te zetten om de woede aan de basis onder controle te houden.

    Onder het kapitalisme is er een strijd van iedereen tegen iedereen. Dat is een nachtmerrie voor de meerderheid van de bevolking. Er is nood aan een alternatief en wij moeten die uitdaging mee aangaan. Dat is waar het ons om gaat: op basis van discussie en tussenkomsten beter voorbereid zijn en sterker staan in de noodzakelijke strijd. Zonder correcte analyses en perspectieven zal dit niet mogelijk zijn op langere termijn. Dat is waarom het CWI en de discussies die we voeren zo belangrijk zijn.

  • Alternatieve Volkstop in Madrid – Cumbre Alternative de los Pueblos

    Midden mei kwamen vertegenwoordigers uit Europa, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied samen voor een top in Spanje. Deze bijeenkomst werd georganiseerd door het Spaanse voorzitterschap van de Europese Raad. In de week voor de top maakte Europees commissaris Karel De Gucht in het Internationale Handelscomité van het Europees Parlement duidelijk dat de EU belangstelling vertoont voor meer intense handelsrelaties met Latijns-Amerika. De officiële top werd voorafgegaan door een Alternatieve Volkstop. In dat kader was er ook een betoging met 15.000 deelnemers.

    Verslag vanop de top in Madrid door Tanja Niemeier, LSP-lid en medewerker van de fractie GUE/NGL in het Europees Parlement

    De bedoeling van de EU was om op de topbijeenkomst verder te bouwen op de strategiedocumenten van de Europese Commissie over grondstoffen en het document “Globaal Europa: competitief in de wereld”. Dat betekent dat wordt gezocht naar middelen om de positie van het financiekapitaal en grote multinationale bedrijven te versterken door onder meer druk te zetten voor meer privatiseringen van de openbare diensten.

    De EU wou haar belangen vooral verdedigen door een akkoord te sluiten dat de conclusie moest vormen van een multilateraal handelsakkoord met Colombia en Peru en het heropstarten van de onderhandelingen met Mercusor (het handelsblok in Latijns-Amerika dat ook sterker geïndustrialiseerde landen zoals Brazilië en Argentinië omvat).

    Permanent volkstribunaal

    Voor de officiële top was er een alternatieve top georganiseerd door Enlazando Alternativas (alternatieven verbinden), een netwerk van verschillende organisaties en NGO’s. De Alternatieve Volkstop vond plaats aan de universiteit van Madrid. Daarbij was er een drie dagen durende zitting van het Permanent Volkstribunaal, een onofficieel internationaal orgaan dat onderzoek doet naar inbreuken op de mensenrechten. Er waren drie dagen lang getuigenissen vanuit heel Latijns-Amerika waarbij de rol en de misdaden van multinationals werden bloot gelegd. De conclusies van het Volkstribunaal zijn natuurlijk niet bindend, maar wel nuttig om de rol van betrokken multinationals en verantwoordelijken openbaar te maken. Het Volkstribunaal werd in 1979 opgezet in Bologna (Italië) door juridische experts, schrijvers en andere intellectuelen zoals Nora Cortinas uit Argentinië. Zij is één van de oprichters van de “Madres de Plaza de Mayo”, de moedige moeders die protesteerden tegen het “verdwijnen” van hun zonen onder de militaire dictatuur die in 1976 aan de macht kwam in Argentinië.

    In een openingstoespraak bij het Tribunaal stelde een vertegenwoordiger van de NGO Corporate Europe Observatory (CEO) dat de Europese Commissie op directe wijze verantwoordelijk is voor het verdedigen van de belangen van de grote Europese multinationals. Volgens de NGO zijn er zowat 15.000 lobbyisten in en rond de Europese instellingen in Brussel. Twee derden van hen zijn lobbyisten van de grote bedrijven. 90% van de leningen die de Europese Investeringsbank toekent, gaan naar multinationale bedrijven.

    De lobbygroepen komen vaak voor een topbijeenkomst samen om zo hun “wensenlijstje” op te maken. Dat gebeurde ook nu voor de top van de EU en Mercusor. Alle bedrijven die op het Volkstribunaal werden aangehaald, zijn ook actief met lobbyisten. Vier van de vorige 13 commissarissen heeft intussen een topfunctie aangenomen bij banken, financiële instellingen of andere bedrijven.

    Een groot aantal aanklachten tegen grote multinationale bedrijven of financiële instellingen zoals Santander Bank, Suez, Syngenta (Groot-Brittannië), Stora Enso (Zweden/Finland) hadden te maken met milieumisdrijven of sociale inbreuken die vooral hard aankomen bij de inheemse bevolking: ontbossing, vervuiling van water, illegale verwerving van grond waardoor inheemse gemeenschappen moeten opkrassen, crisis in de voedselproductie,…

    Een getuige uit Guatemala had het over de betrokkenheid van Zweedse, Noorse en Ierse pensioenfondsen in het grote goudmijnbedrijf Goldcorp Inc. Het Ierse National Pensions Reserve Fund beheert zowat 15,5 miljard euro Iers belastingsgeld dat wordt geïnvesteerd om later pensioenen te betalen aan de Ierse werkenden. Getuigen brachten een hele lijst van inbreuken op het milieu en de mensenrechten door dit soort bedrijven. Er wordt gebruik gemaakt van de straffeloosheid om de belangen van de multinational te vergroten. Een inheemse leider van de Quechua gemeenschap stelde: “we worden niet langer met het zwaard gekoloniseerd, maar vergis je niet: de kolonisatie gaat verder.”

    Openingsmeeting van de alternatieve volkstop

    De openingsmeeting van de alternatieve volkstop vond plaats voor een volle zaal. De toespraken werden simultaan vertaald naar het Spaans, Engels, Frans en Portugees. De sprekers brachten hulde aan mensenrechtenactivisten en diegenen die waren aangevallen of omgebracht door een paramilitaire groep (naar verluidt met de steun van regeringstroepen) op 27 april in het Mexicaanse Oaxaca. Onder de dodelijke slachtoffers bevond zich onder meer Bety Carino, een gekende activiste van Women Human Rights Defender. Ze nam deel aan een karavaan van mensenrechtenactivisten die onderzoek deden naar misdaden van mijnbedrijven in de regio. De verschillende sprekers hadden het over verschillende belangrijke thema’s zoals het misbruik van de crisis in Haïti na de verschrikkelijke aardbeving waarbij 250.000 doden vielen begin dit jaar. Onder het mom van humanitaire hulp staat voormalig VS-president Clinton aan het hoofd van de heropbouw van het land en daarbij wordt nauw samengewerkt met de Wereldbank om er zeker van te zijn dat een nieuw Haïti wordt opgebouwd dat een paradijs wordt voor de grote bedrijven.

    De crisis in Honduras na de staatsgreep en de “verkiezing” van president Lobo werd besproken door activisten uit Honduras die uitlegden wat de situatie vandaag is. Er verdwijnen nog steeds mensen, er zijn inbreuken op de mensenrechten en een groeiende straffeloosheid. “We zullen de strijd niet opgeven, we hebben 500 jaar verzet gepleegd, er is een erfenis van rebellie in Honduras en wij zullen die traditie verder zetten”, stelde de spreker.

    Er werd ook ingegaan op de situatie in Europa met een spreker van het Grieks Sociaal Forum en de linkse partij Syriza. Deze sprekers probeerden de leugens over de zogenaamd hoge levensstandaard in Griekenland te doorprikken en riepen op tot solidariteit met de Griekse strijd.

    De openingsmeeting werd afgesloten door Susan George, één van de kopstukken van de antiglobaliseringsbeweging. Als antwoord op de economische en sociale crisis die plaats vindt en als kritiek op de reddingsoperaties voor de banken, liet ze iedereen roepen: “de banken zijn van ons.” Susan George moest de alternatieven op de huidige crisis naar voor brengen, maar ondanks de correcte slogan “de banken zijn van ons” bleef het doorgaans beperkt tot kritiek op het huidige systeem. Het was een uitdrukking van de beperkingen en zwakheden van sociale bewegingen en in zekere zin van de linkerzijde in het algemeen.

    Susan George stelde dat krediet een publieke zaak moet worden en toegankelijk moet zijn voor gezinnen die deelnemen aan groene projecten. Ze riep op tot een democratisering van de economie, maar stelde tegelijk dat verantwoorde ondernemers moeten worden ondersteund. Belastingsparadijzen moeten verdwijnen en de Europese Centrale Bank moet onder gemeenschapscontrole komen. Ze was trots dat de eis voor een belasting op financiële transacties nu ernstiger wordt genomen en stelde dat de opbrengst van zo’n belasting zou moeten worden gebruikt voor de armsten: 1/3 zou moeten gaan naar de armen, 1/3 naar groene economie en 1/3 om de Europese bevolking te redden.

    Welk antwoord op het kapitalisme?

    Een aantal eisen wijzen in de goede richting en kunnen gesteund worden. Maar er zijn ook grote beperkingen aan het “alternatieve programma” van Susan George. De indruk wordt gewekt dat dit eisenplatform kan worden afgedwongen indien er wat goede wil is en druk van onderuit. Voor een aantal eisen klopt dat misschien, een belasting op financiële transacties wordt nu zelfs verdedigd door vertegenwoordigers van het neoliberalisme. Maar echte en blijvende controle op financiële transacties kan enkel indien de financiële instellingen onder democratische en publieke controle worden geplaatst. Slechts dan zal krediet een “publieke zaak” worden en kan het worden aangewend om bijvoorbeeld te investeren in de ontwikkeling van milieuvriendelijke technologie en energie.

    Als de “groene economie” zich beperkt tot de logica van dit systeem die wordt aangedreven door winstzucht en concurrentie, dan zal onderzoek en ontwikkeling steeds in het belang van de directe winsten staan. De productiemiddelen en de productie zelf moeten uit de handen van de kapitalistische klasse worden gehaald en onder democratische arbeiderscontrole en -beheer komen te staan. Enkel een democratische en geplande economie kan de belangen van de meerderheid van de bevolking dienen en ervoor zorgen dat de reeds aangebrachte schade wordt terug geschroefd.

    De beperkingen van de “Volkstop” werden meermaals duidelijk. Veel sprekers brachten schokkende en gedetailleerde verslagen van de dramatische en beschadigende invloed van multinationals in Latijns-Amerika. Deze activisten vroegen terecht dat de rol van deze bedrijven zou worden aangeklaagd, anderen vroegen de EU-lidstaten om een “ethisch beleid” te voeren. Dat is bijzonder vaag en te beperkt om tot echte verandering te komen. Vandaag heeft de EU het al over de “Europese waarden” zoals democratie en mensenrechten, maar dat verhindert niet dat Europese multinationals op brutale wijze hun activiteiten ontplooien in de rest van de wereld. Multinationals op louter morele gronden veroordelen zal geen gevolgen hebben op hun meedogenloze winstbejag. Hun macht moet worden gebroken om te kunnen bouwen aan een samenleving waar rekening wordt gehouden met “ethische principes” zoals menselijke solidariteit, samenwerking en respect voor iedere mens en voor het milieu. Deze principes kunnen slechts worden afgedwongen als we de controle over de productie en de samenleving in de handen plaatsen van diegenen die in de bedrijven werken, in de buurt ervan wonen of producten gebruiken. De slogan “een andere wereld is mogelijk” moet dringend worden aangevuld met: “een socialistische wereld is nodig”.

    Er waren bijna 100 vergaderingen en commissies die allemaal erg informatief waren. Joe Higgins sprak als lid van de delegatie van GUE/NGL (Europees Verenigd Links) op een meeting over de situatie in Honduras en op een bijeenkomst van de Europese fractie zelf. We zullen nog korte verslagen van die meetings publiceren.

  • Eén dag feest…

    Maandag was het feest op de Europese beurzen. Na weken van verliezen onder invloed van de toegenomen staatsschulden leek een nieuwe Lehman-brothers afgewend door het “krachtdadige optreden” van de Europese Unie. Lang duurde het feestje echter niet. De kater laat zich reeds voelen bij diegenen die gisteren aan het feest waren. Ondertussen wordt het steeds duidelijker dat de werkenden overal in Europa de echte slachtoffers zullen zijn.

    Artikel door Jonas Van Vossole

    Na weken van onderlinge twisten tussen de Europese elites, tussen die uit het Noorden en het Zuiden, tussen de meer industriële en de meer financiële sector van de bourgeoisie is men uiteindelijk tot daden overgegaan om het Zuid-Europese schuldenprobleem uit te stellen en de “besmetting” van de rest van Europa te vermijden. Alle wapens werden uit de kast de kast gehaald voor wat De Tijd karakteriseerde als "Total Krieg". 750 miljard werd vrijgemaakt om de speculatiehonger van de haaien te stillen.

    Veel voordeel zullen de Zuid-Europese werknemers en gepensioneerden, de eerste Europese slachtoffers van de schuldenzeepbel, er echter niet uit halen, integendeel. Een deel van het geld zou uit het IMF komen dat de Zuid-Europese begrotingen onder curatele zou plaatsen. De bevolking van Portugal, Spanje en Griekenland werd dit weekend nogmaals gedwongen om extra besparingen te slikken.

    Het spreekt vanzelf dat het speculatief kapitaal – de "haaien” zoals Joe Higgins hen omschreef – gisteren feest vierde. 750 miljard extra om de banken te redden door de Griekse schuld te garanderen én de garantie dat het IMF ervoor zou zorgen dat de Europese bevolking de rekening van de crisis gepresenteerd krijgt. Kapitalisten zouden voor minder feesten. Maandag gingen de beurzen dan ook door hun dak. De indexen gingen met 10 procent of meer omhoog en vooral de banken deden gouden zaken, de aandelen van KBC stegen zelfs met bijna 25 procent.

    Lang bleef het feest niet duren. Wij stellen al lang dat een structurele oplossing voor de crisis onder het kapitalisme onmogelijk is. Blijkbaar zijn ook enkele kapitalisten de dag nadien al tot de conclusie gekomen dat zelfs het pakket maatregelen van de EU onvoldoende zou kunnen blijken om structureel iets aan de situatie te wijzigen.

    Het hele pakket van 750 miljard houdt heel wat risico’s in. Een groot deel van het budget bestaat immers uit geld uit andere lidstaten die dat op hun beurt leenden op de kapitaalmarkten. De schuld verdwijnt daarmee helemaal niet, er is enkel sprake van herverpakking van schulden, met een collateralisering van de risico’s. In feite gaat dit deel van het budget niet veel verder dan de vorming van veredelde CDO’s. De recepten van de banken worden vandaag op staten toegepast. De geschiedenis heeft ons echter geleerd dat het verspreiden van het risico op een failliet dat risico niet doet verdwijnen, maar eerder een verspreiding van het risico voor een bankroet over de hele sector met zich meebrengt.

    Daarnaast heeft de ECB gisteren aangekondigd staatsobligaties op te kopen, een maatregel die ze tot hiertoe steeds staalhard heeft geweigerd om te gebruiken. Wanneer een Centrale Bank dat doet, dan komt dat neer op geld bijdrukken. Niet enkel creeërt dat een groot risico op inflatie, zeker op een moment dat die reeds begon te stijgen, het kan eveneens een recept zijn voor internationale spanningen. Moedwillige inflatie introduceren komt immers neer op het devalueren van de munt op termijn om zo de export te verbeteren. Dit houdt een reëel gevaar in voor competitieve devaluaties tussen economische blokken, met een race to the bottom en stijgende spanningen tussen landen tot gevolg.

    De beurzen bevestigden de structurele zwakte van de oplossingen nog veel sneller dan verwacht, na 24 uur kwam reeds de correctie. De onstabiliteit van de financiële sector bereikt daarmee een ongekend hoogtepunt. Een treffende illustratie hiervan is de opeenvolging van titels van 3 opeenvolgende commentaren over de Bel 20 in de Tijd tussen 7 en 11 mei (8 en 9 mei was immers weekend, en dus was er geen handel op de beurzen).

    • “Grootste koersval sinds maart 2009” (7/5)
    • “Bel20 kent vierde grootste stijging ooit” (10/5)
    • “Bel20 staat op met kater” (11/5)

    Het lijkt duidelijk dat de burgerlijke analisten geen weg meer weten met de huidige ontwikkelingen. Om dat te verbloemen zien we de laatste tijd steeds vaker Orwelliaanse Newspeak verschijnen in de commentaren. De site van De Tijd opende dinsdagmorgen met "Beurzen nemen gas terug"… Ik vraag me af of die journalisten ooit met de auto reden. Wanneer je gas terugneemt, wil dat zeggen dat je nog steeds dezelfde richting blijft uitgaan. Wat we hier zagen was eerder een sprint – volle gas vooruit – waarna de handrem werd opgetrokken in een poging de auto met piepende remmen in achteruit te gooien. En intussen maar hopen dat de koppeling het zal uithouden.

    Het kapitalisme vertoont steeds meer gelijkenissen met een heroïneverslaafde: een nieuw shot leidt tot een korte euforie. Maar naarmate het einde nadert, hebben de shots steeds minder effect.

  • Argentinië – massale opstand doet regering wankelen

    “Het is fantastisch dat Cavallo weg is… maar ze moeten allemaal ontslag nemen… we willen een eerlijke regering van het volk.”

    Analyse door Tony Saunois, 20/12/01

    Duizenden kwamen op straat, bestormden de supermarkten en winkels in een strijd om zichzelf te voeden na de massale armoede en uitzichtloosheid die Argentinië kent na het instorten van de economie. De president De La Rua heeft de staat van beleg afgekondigd en sindsdien zijn er militaire troepen aanwezig in de straten van Buenos Aires. Argentinië is in een crisis beland die gelijkenissen vertoont met die van Duitsland in het begin van de jaren ’20, zoals de verarming van de middenklasse en het totaal verdwijnen van enig vertrouwen in de regering en de kapitalistische instellingen. Vanuit een marxistische analyse heeft het veel elementen van de klassieke objectieve voorwaarden van een revolutionaire situatie. Deze kunnen alsvolgt samengevat worden, een crisis in het vertrouwen in de heersende klasse en haar instellingen, een duidelijk wil tot strijd van de arbeidersklasse, een radicalisatie bij de middenklasse en open splitsingen bij de heersende klasse.

    De belangrijkste elementen van deze voorwaarden zijn vandaag aanwezig in Argentinië. Afwezig zijn de cruciale subjectieve factoren, de massa van de arbeiders die de ideeën van een socialistisch alternatief bediskussieert en een revolutionaire socialistische partij met massale steun een een programma om het kapitalisme omver te werpen en een arbeidersregering aan de macht te brengen.

    Het ontbreken van deze cruciale subjectieve factoren betekent een verdieping van de crisis en het aanwezig zijn van wat in realiteit een pre-pre-revolutionaire situatie is.

    Deze wereldschokkende gebeurtenissen zullen internationale gevolgen hebben. Ze zullen de heersende klasse doen beven. Ze zullen een inspiratie vormen voor arbeiders in Latijns-Amerika en internationaal. Deze sociale revolte is ook significant omdat het het meest ontwikkelde land van Latijns-Amerika en de negende grootste economie van de wereld doet wankelen. Een relatief rijke economie is in elkaar gestort en brengt economische miserie en armoede op een massale schaal. Deze gebeurtenissen lichten een tipje van de sluier van de gebeurtenissen en revoltes die in andere landen zullen plaatsvinden, ook in Europa, wanneer de wereldwijde economische crisis verscherpt.

    De achtergrond voor deze uitbarsting van sociale revolte was een algemene staking die het land volledig lam legde op 13 december. Toen waren er reeds de eerste raids op de supermarkten in de armere disctricten. Deze was de 8e algemene staking in twee jaar tijd!

    Voor deze staking werd opgeroepen als protest tegen de recente voorgestelde besparingsmaatregelen die de regering tracht door te voeren. Besparingen die noodzakelijk zijn om bij het IMF nieuwe fondsen te krijgen om de groeiende buitenlandse schuld in te dijken en om te vermijden dat de staatsschuld omhoogschiet, deze staat reeds op 132 miljard $ (6000 Miljard BF). Argentinië zit in z’n vierde jaar van economische recessie waarvan sommige commentatoren beweren dat het de langste is in de geschiedenis Argentinië, industriële activiteit daalde met 11% alleen al in de laatste maand.

    De nieuwste ronde van voorgestelde besparingen zou de overheidsuitgaven doen dalen met 20%. 300.000 werknemers van de openbare diensten zouden ontslagen worden en de lonen van de anderen zouden dalen. Dit komt bovenop de reeds hopeloze situatie waarin veel Argentijnen zich vandaag bevinden. Met een officiële werkloosheid van 18% en 15 van de 36 miljoen inwoners die onder de armoedegrens leven, is het duidelijk dat veel Argentijnen extreme armoede en zelfs honger staat te wachten. Iedere dag nog zijn er 2.000 mensen extra die onder de armoedegrens terechtkomen! Eén van de demonstranten voor de Plaza de Mayo vatte het als volgt samen: “we hebben geen geld, we hebben honger en we willen eten.”

    In de jaren ‘20 en ‘30 werd Argentinië overspoeld door vluchtelingen uit Italië en Spanje die de gevolgen van de crisis in Europa probeerden te ontkomen. Vandaag zien we het omgekeerde plaatsvinden, duizenden Argentijnen schuiven aan de Italiaanse ambassade aan in een wanhopige poging om terug te vluchten naar het land dat hun voorouders ontvlucht hadden omwille van dezelfde problemen.

    Alle belangrijke kapitalistische partijen, ook de populistische en nationalistische Peronistische beweging, gaven de schuld aan de arbeiders en middenklasse die het land tot een bankroet zouden gebracht hebben. Het gevolg van deze retoriek was duidelijk bij de verkiezingen in oktober waarbij in Buenos Aires de grootste winnaar de “blanco-kiezers” waren. Met 40% blanco of ongeldige stemmen vormden zij de grootste groep!

    De rellen en de aanvallen op supermarkten, kruideniers en banken door duizenden wanhopige Argentijnen vormden een ongeorganiseerd protest van de hongerigen in de hoofdstad. Zoals de kranten vermelden was dit geen protest van agitatoren of geagiteerden, maar een erg spontaan protest.

    De protesten begonnen in enkele van de armste districten op 13 december en zijn nu uitgebreid tot andere wijken en zelfs districten die vooral door middenklasse bewoond worden. Een van de betogers verklaarde: “Ik kan geen werk vinden en heb vier kinderen die ik geen eten kan geven. Ik spreek vlot Engels en toch vind ik nergens werk. Ik ben nu beschaamd om Argentijn te zijn.”

    De krant ‘Clarin’ bracht verslag uit van honderden betogers die in alle belangrijke boulevards van het stadscentrum ronddwalen en samen een gemeenschappelijke actie vormden van mensen van alle leeftijden en diverse sociale achtergronden: “iedere minuut komen er meer en meer betogers in de stad die alles wat ze kunnen vastgrijpen en in de straten hun ongenoegen naar voor brengen. Om middernacht kwamen ze allemaal samen. Voor de Casa Rosada (het presidentieel paleis) riepen de betogers: “Que se vaya! Que se vaya! Go! Go!” (Clarin 20/12/01). Daarmee refereerden ze naar De La Rua. De slogans werden echter breder: “Que se vayan, que se vayan” waarbij het protest uitgebreid werd tot de kapitalistische politici.

    De bevolking haat de corrupte “politieke klasse” van partij-bureaucraten en de administratie van alle grote partijen. Lokale gemeenteraadsleden betalen zichzelf 15.000 dollar terwijl hun kiezers honger lijden. Een groep van 4900 “adviseurs en werknemers” van de 72 senatoren hebben hun zakken gevuld terwijl de massa van de bevolking in diepe armoede terecht komt. Een betoger voor het presidentieel paleis, Elene Sicilia, stelde het als volgt: “Het is fantastisch dat Cavallo weg is, maar ze moeten allemaal weg… we willen een rechtvaardige regering van de bevolking.”

    De krant Clarin rapporteerde dat De La Rua “… angstig heen en weer liep voor z’n bureau toen hij op het punt stond om de noodtoestand af te kondigen. Terwijl de plunderingen van supermarkten en de afbrokkeling van de politieke controle over heel het land toenemen, keek Fernando de la Rua omhoog terwijl hij dacht: “Me quieren echar, me quieren echar…” (“Ze willen me buiten, ze willen me buiten”).

    Vierduizend betogers, waaronder moeders die hun baby’s vasthielden, stapten op naar het huis van Cavallo, de minister van economie, terwijl ze riepen: “El pueblo unido jamas sera vencido” (De verenigde bevolking zal nooit verslaan worden)

    Terecht vreesde Cavallo voor zijn veiligheid en bijgevolg eiste hij extra veiligheidsmaatreglen. Hij zou samen met zijn gezin plannen hebben om het land te ontvluchten.

    Deze protesten hebben een enorme impact op arbeiders in heel het land. In Cordoba organiseerden ambtenaren massale protesten, waarbij ze hun bureau’s in brand staken en probeerden het stadhuis in brand te steken toen hen verteld werd dat er nog maar eens een loonsvermindering kwam. Duizenden werden al maanden niet betaald! Een aantal arbeiders die aan de protesten deelnam werden opgemerkt met wapens.

    In het presidentieel paleis weigerden de werknemers deel te nemen aan het traditionele eindejaarsfeest met de president. Ze bleven in hun bureau’s nadat er een nieuwe aankondiging was van ontslagen waaronder 24.000 werknemers van de overheid. De krant Clarin stelde dat na de protesten de feestelijkheden verplaatst werden naar het presidentieel bureau waarbij er geen camera’s of tape-recorders toegelaten werden: “De president kan niet gezien worden terwijl hij champagne drinkt op een ogenblik dat de bevolking supermarkten leeg plundert.”

    De heersende klasse in Argentinië wordt geconfronteerd met een enorme crisis en weet niet hoe het verder moet. De krant Clarin protesteerde in een editoriaal tegen “de armoede van ideeën en het gebrek aan energie van De La Rua” bij het bestrijden van de crisis. De La Rua mist de autoriteit om zelfs zijn eigen partij te leiden en zal wellicht hetzelfde lot ondergaan als Cavallo en weggeblazen worden door de stormachtige gebeurtenissen die plaatsvinden en nog zullen plaatsvinden.

    Delen van de heersende klasse proberen een regering van nationale eenheid op te zetten waarin ook de Peronisten zouden vertegenwoordigd zijn. Alhoewel de Peronisten samen met de UCR (radicale centrum unie) hun steun verleenden in het parlement aan de beperking van de economische macht van de president, hebben ze ook direct verklaard dat ze geen oppositie zouden voeren tegen de introductie van de noodtoestand.

    Hoewel het nog niet duidelijk is wat de exacte samenstelling van de volgende regering zal zijn, is het vrij waarschijnlijk dat er een vorm van “nationale eenheidsregering” zal komen met inbegrip van de intern verdeelde Peronisten die geen alternatief programma naar voor brengen tegenover de regering van De La Rua. Menem, de voormalige Peronistische president, was de drijvende kracht achter de privatiseringen en het neoliberale beleid doorheen de jaren ’90. Menem werd recent nog geconfronteerd met corruptieschandelen in verband met wapentransporten.

    Tegenover een dergelijke regering van nationale eenheid zal de arbeidersbeweging haar eigen onafhankelijke positie en organisaties moeten organiseren.

    De volgende regering zal ook falen in verband met de buitenlandse schuld, de devaluaties en de dollarisering van de economie. Zowel devaluaties als de dollarisering leiden tot een verder neerhalen van de levensstandaard van de bevolking. De diepte van de crisis maakt een falen virtueel zeker.

    Als de Argentinijnse economie effectief volledige failliet zal blijken, kan dit leiden tot een reeks economische problemen in heel Latijns Amerika en zal het de wereldwijde economische crisis verdiepen.

    De impact van de huidige crisis kan ook leiden tot een nieuwe splitsing in de Peronistische beweging, waarbij een deel mogelijks zal proberen om opnieuw radicale nationalistische en populistische ideeën naar voor te brengen.

    De Argentijnse arbeidersklasse en andere uitgebuite klassen zijn een strijd begonnen tegen de brutale aanvallen van de regering en de heersende klasse. Om deze strijd vooruit te brengen moeten een aantal cruciale stappen ondernomen worden. Er is dringend nood aan het organiseren en opbouwen van een onafhankelijke arbeidersbeweging met een revolutionair socialistisch programma.

    Strijdcomité’s moeten opgezet worden in iedere werkplaats en op lokaal vlak in de wijken, gelinkt aan regionale en nationale vertegenwoordiging. Deze comité’s moeten samengesteld worden door vertegenwoordigers verkozen door algemene vergaderingen van arbeiders en lokale gemeenschappen. Een nationaal actieplan moet georganiseerd worden om de beweging vooruit te brengen. Alle vertegenwoordigers moeten rekenschap verschuldigd zijn aan de algemene vergaderingen die hen verkozen hebben en ten alle tijde kunnen afzetten.

    Strijdcomité’s zouden onmiddellijk moeten overgaan tot het opeisen van voedsel van de verdelers en supermarkten om dit te verdelen onder de hongerige bevolking op een gecoördineerde en systematische wijze. Ze zouden een oproep moeten doen aan lokale winkeliers om deel uit te maken van de comité’s en ze zouden moeten verhinderen dat kleine winkels worden aangevallen.

    Er is reeds een nationale vergadering van activisten waaronder een aantal verkozen vertegenwoordigers van werklplaatsen en werklozen. Dit initiatief kan onmiddellijk dienen als de basis voor het opbouwen van een nationale organisatie die de strijd kan organiseren en waarrond strijdcomités kunnen gevormd worden.

    Een algemene staking van onbepaalde duur zou onmiddellijk moeten voorbereid worden met het oog op het omverwerpen van de regering en de vorming van een nieuw regime van de bevolking dat het kapitalisme omverwerpt.

    Vakbondsmilitanten moeten ook de nodige stappen ondernemen om een nieuwe massale arbeiderspartij te vormen met een revolutionair socialistisch programma. De CGT en andere vakbondsfederaties moeten breken met de Peronisten en een eigen politiek orgaan creëren dat opkomt voor de belangen van de arbeiders, de armen en de uitgebuite Argentijnen

    De regering van De La Rua is bereid om de strijd die reeds plaats vindt hardhandig te onderdrukken. Strijdcomité’s moeten de verantwoordelijkheid opnemen om het verdedigen van betogingen en protesten te organiseren. Een oproep naar de basis van het leger en de politie is nodig om hen op te roepen deel te nemen aan de strijd in plaats van zich te laten gebruiken om de beweging te onderdrukken.

    Een nieuwe regering zou onmiddellijk noodmaatregelen moeten nemen met een actieplan om het hoofd te bieden aan de crisis. Daarbij moet overgegaan worden tot de nationalisering van alle banken, de grote supermarkten en de grote monopolies. De regering zou tevens moeten weigeren om de buitenlandse schuld verder af te betalen.

    De arbeidersklasse moet een democratisch socialistische planning van de economie organiseren zodat een einde kan gemaakt worden aan de armoede en de wanhopige situatie waarin veel Argentijnen zich vandaag bevinden.

  • Argentijnse crisis 2001-2002. Vijf regeringen op twee weken tijd

    Artikel door Dimitri Silveira vanuit Buenes Aires en André Ferrara vanuit Sao Paulo. 7 januari 2002

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Nooit geziene sociale ramp

    • Argentinië bevindt zich reeds sinds 1998 in een aangehouden economische recessie. Het Bruto-Nationaal Product (BNP) daalde met 4,3% in deze periode, terwijl het tussen 1949 en 1974 nog groeide met 127% en tussen 1974 en 1998 met 55%.
    • Er is een scherpe val in de consumptie. De werkloosheid en "onder-tewerkstelling" is er gestegen tot boven de 30%. 37% van de bevolking leeft onder de armoedegrens.
    • Elk uur van elke dag komen een extra 30 mensen onder de armoedegrens terecht. Gemiddeld wordt om de 4 minuten iemand ontslagen.
    • 200 kleine dorpen dreigen te verdwijnen door de economische en sociale instorting…

    Met 5 presidenten in minder dan twee weken kent Argentinië de diepste crisis van haar geschiedenis. Het uitstellen van de verkiezingen die voorzien waren voor maart en de aanstelling van de Peronist Eduardo Duhalde als nieuwe president zullen de situatie niet stabiliseren.

    "De ernst van de situatie laat geen ruimte voor fouten" verklaarde de nieuwe president. Duhalde was voorheen vice-president onder Carlos Menem, goeverneur van Buenes Aires en werd verslagen als presidentskandidaat bij de verkiezingen van 1999.

    Duhalde en zijn aanhang hebben een grote angst dat de effecten van de devaluatie van de peso en het behouden van het verbod om meer dan 250 dollar van een bankrekening te halen per maand, kunnen leiden tot een "mega-cacerolazo" (cacerolazo is de naam die gegeven wordt aan het massaal op potten en pannen slaan) doorheen heel het land.

    Hun angst is terecht. Het meest opvallende gegeven in de Argentijnse crisis is de enorme macht van de massa’s. De algemene volksopstand die plaats vond op 19 en 20 december slaagden erin om de laatste nagel in de doodskist van de regering De La Rua te kloppen. Sinds de verkiezing van De La Rua in 1999 waren er reeds 8 algemene stakingen. Op 19 en 20 december werden de straten geblokkeerd door stakingspiketten, bedrijven werden bezet en de "cacerlazos" (betogingen met potten en pannen) werden de strijdmethode die gebruikt werd door de betogers om werkenden, werklozen en andere onderdrukte klassen samen te brengen.

    Adolfo Rodriguez Saa werd verkozen als president door het parlement, maar slaagde er niet in om de macht langer dan een week te behouden. Zijn populistische retoriek, pogingen om tot een "wapenstilstand" te komen, de open dialoog met de massale volksbeweging, vakbonden en de "Dwaze Moeders" en de beloftes om opnieuw een minimumloon in te voeren en nieuwe jobs te creëren hebben allemaal tot niets geleid.

    De verdeeldheid aan de top van het regime, veroorzaakt door de druk van onderuit, brachten Saa snel ten val. Het oorspronkelijk idee van verkiezingen in maart en het opzetten van een Peronistische regering die versterkt uit die verkiezingen zou komen, werd een te riskant perspectief. Wie kon immers garanderen dat het land rustiger zou worden? Op welke basis zouden de Peronisten de verkiezingen winnen?

    Nu probeert de heersende klasse om het initiatief in handen te nemen waarbij de verkiezingen uitgesteld worden en Duhalde aan de macht kan blijven tot 2003. Duhalde behaalde een ruime meerderheid in het parlement door de stemmen van de Peronisten, de Radicale partij en Frepaso. Duhalde probeert om een "regering van nationale redding" samen te brengen waarbij de tegenstellingen binnen de Peronisten zouden overkomen worden. Zo hoopt Duhalde om ook de gouverneur van Cordoba, De La Sota, te overtuigen zodat die niet langer de eis zou verde-digen van onmiddellijke verkiezingen.

    Dit is een poging om een uitweg te vinden uit de hopeloze situatie waarin Argentinië zich bevindt als gevolg van de economische crisis. Duhalde probeert te balanceren tussen de ver-schillende politieke krachten in Argentinië.

    Op het begin van de beweging waren er nog veel illusies aanwezig dat een regering van "nationale eenheid" een uitweg zou bieden, maar die illusies zijn snel verdwenen. Het is ook onduidelijk welk alternatief op kapitalistische basis er zou zijn voor Duhalde. De crisis van het burgerlijke regime kent een extreem dieptepunt. Met Duhalde die ook in de problemen komt, hebben we nu de drie belangrijkste presidentskandidaten van 1999 gehad (De La Rua, Cavallo en Duhalde). Ze werden allen gestest door de bevolking en afgekeurd. Voor de burgerij blijven er weinig alternatieven over. Centrum-linkse krachten zoals ARI (Actie voor een Republiek van gelijken) rond parlementslid Carrio wint aan steun door zijn sterk profiel in de oppositie tegen corruptie. Moesten er nu nieuwe verkiezingen komen is het mogelijk dat Carrio zou winnen. Voor de buregerij blijft hij een "noodoplossing" voor de wanhopige situatie. Carrio (een dissident van de Radicalen) en ARI blijven oproepen voor nieuwe verkiezingen, ook al is er geen openlijke oppositie tegen Duhalde.

    Een linkse kandidaat zou een enorme steun kunnen krijgen. Bij de vorige verkiezingen be-haalde de linkerzijde reeds 1,5 miljoen stemmen als de stemmen van de Humanistische Partij meegerekend worden. Sindsdien is de steun voor de linkse organisaties, ondanks de enorme verdeeldheid, nog sterk toegenomen. Een verenigde linkse lijst, mogelijks onder leiding van het linkse parlementslid Luis Zamora, zou zeker een sterk resultaat halen. Zeker als de verkiezingen zouden plaatsvinden tegenover een achtergrond van massa mobilisaties op straat zou de linkse vooruitgang erg groot kunnen zijn.

    De verkiezingen van oktober 2001

    Op nationaal vlak kwam 30% niet opdagen voor de verkiezing, ook al is stemmen verplicht in Argentinië. De regerende alliantie verloor 5,4 miljoen stemmen en kreeg slechts 22% van de uitgebrachte stemmen. De Peronisten werden de grootste partij, ook al verloren ze 1,2 miljoen stemmen sinds de verkiezingen van 1999…

    Het aantal blanco-stemmen liep op tot meer dan 20%, 5 keer meer dan het vorige record in 1999. Er werd meer blanco of ongeldig gestemd dan er voor de regerende coalitie werd gestemd… Nationaal was de groep blanco-stemmers de tweede grootste kiesgroep, in Buenes Aires zelfs de grootste groep.

    Op nationaal vlak stemde 8% voor verschillende ‘socialistische’ en ‘linkse’ partijen waarbij drie verkozenen werden behaald. De linkse krachten haalden samen meer dan 1 miljoen stemmen. In Cordoba behaalden ze daarenboven ook 9 verkozenen in het provinciale parlement.
    [/box]

    Ze willen de armen doen opdraaien voor de crisis

    De economische plannen die voorgesteld worden door de nieuwe minister van Economie, Jorge Remes Lenicov, zullen een impact hebben op het leven van duizenden Argentijnen. "We proberen een bom te ontmantelen en ieder detail kan ons het leven ontnemen" omschreef één van Lenicov’s adviseurs de situatie. Er wordt voorgesteld om de Peso en de Dollar los te koppelen met een vaste wisselkoers voor export en import, maar een flexibele wisselkoers voor de rest van de samenleving. De regering bracht ook het idee naar voor van staatsinterventie in bankroete bedrijven.

    De impact van de crisis maakt het voor Duhalde’s regering noodzakelijk om de neo-liberale maatregelen te verlaten en een meer klassiek model van Peronisme en staatsinterventie naar voor te brengen om het Argentijns kapitalisme te ondersteunen. Dit betekent een breuk met het neo-liberaal beleid van de jaren ’90. Maar onder het kapitalisme zal de burgerij er niet in slagen om de crisis op te lossen of om een oplossing naar voor te brengen voor de problemen waar-mee de arbeidersklasse en andere onderdrukte lagen mee geconfronteerd worden. De koopkracht zal dalen door de devaluatie van de peso (waardoor die munt veel minder waard wordt) en de prijzen zullen stijgen. Het doorvoeren van maatregelen van staatsinterventie gaan hand in hand met verdere aanvallen op de levensstandaard van de massa’s.

    Met de devaluatie van de peso, met ongeveer 40% zodat een vaste wisselkoers kan gehanteerd worden, zal het voor de regering noodzakelijk zijn om een nieuw akkoord af te sluiten met het IMF om een voldoende geldreserve te kunnen aanleggen. Om de dreiging van een explosieve inflatie tegen te gaan na het loslaten van de peso, zullen verdere devaluaties nodig zijn. Dat kan mogelijks vrij vlug leiden tot een algemene crisis van de banken waarbij de regering de beperkingen zal moeten handhaven inzake het afhalen van cash geld van bankrekeningen.

    De devaluatie van de peso zal een positief effect hebben voor de export, maar met de ach-tergrond van een wereldwijde economische recessie ziet ook dat er niet positief uit voor de Argentijnse economie.

    De maatregelen die vandaag genomen worden, zorgen ervoor dat het de middenklasse en de arbeidersklasse is die de crisis betaalt. Er is al een scherpe toename van de prijzen in heel het land. De eerste slachtoffers zijn de armsten.

    Op 19 en 20 december riepen de betogers: "We willen niet meer van het zelfde". Duhalde vertegenwoordigt "hetzelfde". Het einde van de koppeling van de munt aan de dollar verandert niet de kern van het economisch beleid dat er vooral op gericht is om de winsten van de grote bedrijven en speculanten veilig te stellen. Vroeg of laat zullen de massa’s opnieuw op straat komen tegen dat regeringsbeleid.

    Een socialistisch alternatief op de kapitalistische crisis

    De Argentijnse economische crisis is niet veroorzaakt door de seniliteit van De La Rua of de brutaliteit van Cavallo. Het model van de koppeling van de peso aan de dollar was gebaseerd op het neo-liberale fundamentalisme dat compleet gefaald heeft. Dit falen is een uitdrukking van de structurele crisis van het kapitalisme. Die crisis neemt een bijzonder brutale vorm aan in de semi-koloniale landen, die het slachtoffer zijn van een herkolonisatie door imperialistische landen.

    Het enige alternatief voor de burgerij is om de belangen van de arbeiders en de massa’s op te offeren en tegelijk de verdediging te organiseren van de rijksten, de speculanten, grote banken,…

    Het enige alternatief dat een uitweg biedt zonder dat de armen moeten opdraaien voor de crisis is een anti-kapitalistisch en socialistisch alternatief. Zo’n programma moet gebaseerd zijn op volgende eisen: stopzetting van de terugbetaling van de buitenlandse schuld. Er mogen illusies zijn dat een tijdelijke opschorting van die terugbetaling voldoende is. Daarnaast komen we op voor de nationalisatie van de banken onder arbeiderscontrole, het onmiddellijk vrijgeven van de spaargelden van kleine spaarders, massale investeringen in de openbare diensten waaronder gezondheidszorg, onderwijs, sociale zekerheid en de bouw van sociale woningen. De hernationalisatie van alle geprivatiseerde openbare diensten en de nationalisatie van bedrijven die werknemers ontslagen hebben zijn noodzakelijk om de economie onder controle van de bevolking te plaatsen. Daarenboven komen we op voor een open boekhouding en een democratische controle van de bevolking op de productie. Een degelijk minimumloon voor iedereen zonder loonsverminderingen en met een vermindering van de arbeidsduur is noodzakelijk als antwoord op de werkloosheid en de val van de levensstandaard. Wij komen op voor een democratisch socialistische planeconomie gebaseerd op de nationalisatie van de grote monopolies en doorgevoerd door een arbeidersregering.

    Het ongenoegen door de economische situatie zal leiden tot nieuwe mobilisaties. De socialistische linkerzijde moet zich duidelijk verzetten tegen de parlementaire staatsgreep die de aanstelling van Duhalde eigenlijk is. De linkerzijde moet ook opkomen voor het verderzetten van de strijd.

    De massa’s moeten opnieuw op straat komen en de vakbonden moeten een algemene staking van onbepaalde duur uitroepen om Duhalde omver te werpen en nieuwe verkiezingen af te dwingen als stap in het veranderen van de economische en politieke basis van Argentinië en de opbouw van een arbeidersregering.

    Dit kan in Argentinië enkel gerealiseerd worden door een onafhankelijke organisatie van alle onderdrukte lagen (arbeiders, werklozen, jongeren, gepensioneerden, studenten). Strijdcomité’s met verkozen vertegenwoordigers van alle werkplaatsen moeten georganiseerd worden om de strijd vooruit te helpen en om de voedseldistributie te organiseren.

    Een nationaal orgaan van arbeidersvertegenwoordigers, ambtenaren, werklozen en jongeren moet verkozen worden waarbij alle vertegenwoordigers permanent afzetbaar zijn en geen enkel privilege genieten.

    2002 is ingezet met een revolutionaire crisis in een belangrijk land als Argentinië. Dit proces wordt dieper naarmate het kapitalisme meer en meer in crisis terecht komt. Het betekent ook het falen van het neo-liberaal beleid en het begin van een hernieuwde strijd van de arbeidersklasse.

    Er moet een nieuwe massale arbeiderspartij opgebouwd worden met een revolutionair socialistisch programma om het kapitalisme in Argentinië omver te werpen. Een nieuwe arbeidersregering met een socialistisch programma zou een voorbeeld stellen voor de arbeidersklasse in heel Latijns Amerika, de VS en elders. Het zou het begin kunnen betekenen in het vestigen van een socialistische federatie van het continent. Enkel zo’n programma en perspectief zal een einde maken aan de miserie en armoede door het kapitalisme teweeg gebracht.

    De December beweging

    Argentinië kende de afgelopen weken een situatie met duidelijke elementen van een klassieke revolutionaire crisis. Het hoogtepunt van de massa-beweging was 19 december. Grote groepen werklozen en "onder-tewerkgestelden" (mensen met een "job" die naam niet waardig) organiseerden aanvallen op supermarkten en namen al het nodige mee om zich te voeden. Er waren in heel Buenes Aires honderden dergelijke aanvallen.

    De burgerij probeerde onmiddellijk om de beweging repressief de kop in te drukken. De La Rua riep de noodtoestand uit als reactie op de "vandalen" en de "dieven".

    De verarmde middenklasse nam de strijdmethodes van de arbeiders en werklozen over. De "cacerolazos" van 19 december werden gevolgd door massale betogingen van arbeiders, werklozen en delen van de middenklasse. Dit leidde tot het ontslag van Cavallo. De eisen werden echter snel uitgebreid: "Ze moeten allemaal weg".

    Op 20 december begon het gevecht van de Plaza de Mayo. Tienduizenden betogers gingen de confrontatie met de politie aan in een poging om het regeringsgebouw te bereiken. De jongeren speelden een cruciale rol in die confrontatie met de politie. Tegen het einde van de dag waren er bijna 30 doden en honderden gewonden. De La Rua moest onder druk van de beweging ontslag nemen en kon het presidentieel paleis enkel ontvluchten per helicopter.

    Het gebrek aan leiding van de vakbonden leidde tot een erg ongeorganiseerde en chaotische tussenkomst van de arbeidersklasse in deze strijd. Zowel de CGT als de CTA (de twee belangrijkste vakbondskoepels) riepen uiteindelijk niet op tot een algemene staking en waren afwezig op de meest kritieke punten van het conflict.

    Ook bepaalde delen van de leiding van de ‘Nationale Vergadering van Stakingspiketten’ (een nieuw orgaan) waren afwezig door een verkeerde, pessimistische inschatting van de beweging. De beweging verraste eveneens veel linkse socialistische groepen.

    Het was echter op dit ogenblik van revolutionaire crisis dat veel onderdrukte arbeiders tot diepgaande politieke conclusies kwamen op basis van hun eigen ervaringen. De bureaucratische leiding van de CGT werd zwaar bekritiseerd door de betogers. In veel wijken begonnen de armsten zich te organiseren op autonome wijze en riepen ze zelf op tot acties.

    Het langdurige proces van ontwikkelende strijd, met een hoogtepunt tijdens de ‘December dagen’, is gebaseerd op massa-acties van de arbeiderklasse: stakingen, bezettingen, betogingen,… De krachtige manifestaties van de arbeidersklasse verworven de steun van lagen van de middenklasse en hebben geleid tot meningsverschillen in de heersende klasse. Het heeft het burgerlijke politieke regime in crisis gebracht en de voorwaarden gecreëerd voor een revolutionaire weg vooruit.

    Het cruciale element dat nodig is om de beweging verder uit te bouwen is de noodzaak van een revolutionair socialistisch alternatief. Dat is de centrale taak voor al diegenen die willen vermijden dat de "Argentinazo" (de Argentijnse opstand) dood bloedt en niets bereikt.

  • Vulkanen, chaos en waarom socialisme nodig is

    Neen, het socialisme zal geen einde maken aan natuurrampen en ook onder het socialisme zullen er vulkanen tot uitbarsting komen. Maar wat wel kan aangepakt worden, is de chaos die we vandaag zien als resultaat van de vulkaanuitbarsting in IJsland.

    Artikel door Sonja Grusch (Oostenrijk)

    Ik was zelf een passagier die vast zat in Londen en op eigen middelen naar huis ging. Er kwam geen enkele bijstand of hulp van “mijn” luchtvaartmaatschappij. Dat maakt alvast duidelijk dat de privatiseringen en de “vrije concurrentie” onder het kapitalisme hebben geleid tot een chaotische situatie waarbij tienduizenden en misschien zelfs honderdduizenden mensen ergens vast zitten in chaotische omstandigheden.

    Het transportsysteem is opgedeeld in nationale systemen met telkens ook verschillende bedrijven die elkaar beconcurreren. Hierdoor is er geen enkele planmatige aanpak om reizigers die vast zitten te begeleiden. De meesten kregen geen informatie van het bedrijf waaraan ze heel wat geld hadden gegeven voor hun tickets. Reizigers moesten zelf maar uitdokteren waar ze enkele dagen zouden overnachten of hoe ze thuis zouden geraken.

    Met een genationaliseerd en geïntegreerd transportsysteem dat de belangen van de bevolking centraal stelt, zou de situatie heel wat beter en sneller kunnen worden aangepakt. Er zou informatie zijn over de situatie en de mogelijkheden voor alternatieve reisroutes of accomodatie. Gestrande reizigers zouden dan sneller kunnen worden opgepikt om naar hotels te worden gebracht en met enige organisatie zou het efficiënter zijn om hen naar huis te brengen. Nu was die mogelijkheid er vooral voor wie het meeste geld had, de rest werd aan hun lot overgelaten.

    Met een internationale planning waarbij de behoeften van de bevolking centraal worden gesteld, zou het makkelijker zijn om het vervoer met treinen, bussen en boten te coördineren dan wat nu het geval was. Er zouden extra treinstellen kunnen worden ingezet zodat iedereen vervoer heeft. Reizigers zouden samen kunnen gebracht worden om per bus terug te reizen in de plaats van individueel per auto of taxi. De accomodatie voor wie niet naar huis kan, zou centraal kunnen worden georganiseerd. Bij een internationale planning zouden de behoeften van de mensen centraal staan en niet de winsten. Daarbij zou er bijvoorbeeld kunnen worden gekozen om prioriteit te geven aan het vervoeren van mensen en essentiële goederen boven niet-essentiële goederen. Een genationaliseerd transportsysteem zou ook betekenen dat er geen private bedrijven zijn die een extra graantje meepikken door plotse prijsverhogingen door te voeren voor gestrande reizigers.

    In de huidige crisis worden de meeste passagiers aan hun lot overgelaten. Ze weten niet naar waar ze moeten gaan, hoe ze hun accomodatie kunnen betalen, waar ze geld moeten halen voor hun treinreis of andere alternatieven. Geld is voor veel reizigers een probleem en het is onduidelijk of gemaakte onkosten zullen worden terugbetaald, laat staan wanneer dit eventueel zou gebeuren. De luchtvaartbedrijven en verzekeringsbedrijven zullen er uiteraard alles aan doen om de passagiers te laten opdraaien voor de kosten.

    Een aantal bedrijven heeft al gezegd dat ze ernstige financiële problemen hebben als gevolg van de vulkaanuitbarsting en dat ze overheidssteun nodig hebben. Dat is een nieuwe poging van kapitalistische bedrijven om misbruik van de situatie te maken voor hun winsten. De crisis van de luchtvaartbedrijven komt niet door de vulkaanuitbarsting, ook al zal dat de problemen vergroot hebben, maar vooral door de algemene economische crisis.

    Voor de gewone werkende bevolking is het niet alleen een kwestie om de extra kosten terug betaald te krijgen. Wellicht zal de crisis ook aangegrepen worden om nieuwe aanvallen door te voeren op de lonen en arbeidsvoorwaarden van het personeel en mogelijk ook prijsverhogingen.

    De chaos die er nu heerst, moet door vakbonden en socialisten worden aangrepen. We moeten opkomen tegen de privatiseringen en de noodzaak uitleggen van een genationaliseerd transportsysteem, de noodzaak van een internationale planning van het transport en de nood aan een andere samenleving, een socialistische samenleving waarin de noden van de bevolking centraal staan in de plaats van de winsten.

  • Strijden voor vrede, opkomen voor socialisme

    Op de Dag van het Socialisme was er een werkgroep over “oorlog en vrede”. Eén van de sprekers daarbij was LSP-lid Geert Cool. We publiceren een uitgeschreven versie van zijn inleiding. Gelet op de tijdsbeperking – een inleiding mocht 15 minuten duren – werden niet alle elementen van de geschreven versie gebracht. Hieronder de volledige tekst.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Op Socialisme 2010 is er op zondag 25 april tussen 13u en 15u een commissie over de strijd tegen oorlog en onderdrukking.
    [/box]

    Een onveilige wereld, ook bij ons

    De afgelopen jaren is de wereld er niet veiliger op geworden. De defensiebudgetten swingen de pan uit, ook onder Obama was er in de VS een toename tot een nieuw record van 680 miljard euro. Oorlog is big business geworden met grote budgetten. Robert Fisk vergeleek in zijn boek “De beschavingsoorlog” het budget voor onderzoek naar de ziekte van Parkinson, waar zijn moeder aan overleed, met die voor wapenhandel. Vijf minuten wapenhandel stemde overeen met een jaar onderzoek naar de ziekte…

    Er is een enorme verspilling van middelen naarmate de spanningen tussen verschillende imperialistische landen en blokken toenemen. De economische crisis die eigen is aan het kapitalisme benadrukte de bestaande tegenstellingen. Dat kan ons meer oorlog brengen.

    Oorlog is de verderzetting van politiek met andere middelen, wist Carl van Clausewitz reeds. Het klopt dat oorlog het resultaat is van een strijd om toegang tot grondstoffen, invloed en prestige. Die elementen zijn doorgaans met elkaar verbonden. Deze stelling over oorlog is ook van belang voor wie vrede wil: dat zal pas mogelijk worden in een samenleving die vrede toelaat. De discussie over oorlog en vrede is dan ook nauw verbonden met deze over kapitalisme en socialisme.

    Socialisten moeten niet alleen tegen oorlog ingaan als het ver van hun bed is. Ook in eigen land moeten anti-imperialistische en anti-kapitalistische eisen naar voor worden gebracht. Dat impliceert verzet tegen bijvoorbeeld de NAVO (met de klassieke eis van “België uit de NAVO, de NAVO uit België”) en andere internationale instellingen. Maar we moeten ook pleiten voor een totale reconversie van de wapenindustrie na nationalisatie van deze sector zodat er onder gemeenschapscontrole en met behoud van tewerkstelling aan die reconversie kan worden gewerkt.

    Drijfveren van het imperialisme

    Over anti-imperialistische eisen is er binnen de linkse beweging niet veel discussie. Het kapitalisme leidt tot tekorten en een strijd om tekorten. Wel controversieel is de vraag wat socialisme kan betekenen voor de neokoloniale wereld. Die vraag wekte in het verleden soms meer controverse op in linkse kringen dan bij de imperialisten die in de strijd tegen radicalisatie en de opkomst van socialistische ideeën een belangrijke drijfveer voor militaire acties vonden. Zij zagen er terecht een bedreiging in voor de toegang tot grondstoffen.

    Ter linkerzijde weerklonk intussen vaak het idee dat socialisme niet zomaar kan in de koloniale of neokoloniale landen, tenzij er eerst sprake was van een kapitalistische ontwikkeling. Vandaag zien we dat er geen sprake is van kapitalistische ontwikkeling. Dat is tegen de achtergrond van de crisis ook bij ons steeds minder het geval, of het moet in de wapenindustrie zijn.

    Wie vandaag tegen de achtergrond van een sterke Taliban en een opmars van de aanslagen en het geweld in Pakistan stelt dat socialisme het alternatief is, zal wellicht op enig onbegrip stuiten. Nochtans moeten we vaststellen dat het islamfundamentalisme nooit een massale factor is geweest in Pakistan. Op haar hoogtepunt in 2002 haalde de electorale alliantie MMA 11,5% van de stemmen, bij de laatste verkiezingen was dat nog 2%. De aanslagen isoleren de fundamentalisten van bredere lagen van de bevolking. Als we naar een massabeweging in Pakistan willen verwijzen, moeten we al snel teruggaan naar de beweging van 1968. Toen was er een revolutionaire opstand met miljoenen arbeiders en arme boeren die in actie kwamen, bezettingsacties voerden en staakten. Dit gebeurde onder de slogan “revolutie” en met eisen voor een “democratisch socialisme.”

    Deze beweging stond niet alleen, in deze periode dreigde de volledige regio “rood” te worden met ook een radicalisatie in onder meer India en Sri Lanka die beiden “socialistisch” in naam werden en dat tot vandaag ook zijn gebleven. Het liberaliseringsbeleid of de oorlog tegen de Tamils in Sri Lanka maken duidelijk dat deze regimes niets met socialisme te maken hebben, maar het gebruik van deze term was wel een uitdrukking van radicalisering aan de basis.

    Wat is er dan fout gelopen? Socialisten moeten leren uit fouten die in het verleden werden gemaakt en nagaan waarom er ruimte werd gelaten aan het imperialisme om haar verdeel-en-heerspolitiek op te leggen. Er kunnen verschillende factoren worden aangehaald. In Pakistan was er het probleem dat de “oude” linkerzijde van de National Awami Party onder sterke Chinese invloed stond en bijgevolg de oproep van Peking om de militaire dictatuur van Ayub Khan te steunen ook opvolgde. Terwijl miljoenen arbeiders en arme boeren tegen dat regime in actie kwamen, was er geen politiek verlengstuk. Dat bracht mogelijkheden met zich mee voor de ontwikkeling van een links-populistische kracht onder leiding van Ali Zulfiqar Bhutto en de Pakistani People’s Party (PPP). De radicale beweging dwong de PPP om in de jaren 1970 verder te gaan dan wat radicaal-links vandaag soms eist bij ons: verschillende sleutelsectoren van de economie en de volledige financiële sector werden genationaliseerd.

    Het potentieel in de jaren 1970 werd verkwanseld door een totaal foutieve houding tegenover de nationale kwestie en een weigering om een volledige breuk met het kapitalisme te maken. Zulfiqar Bhutto zou voor zijn executie een terechte vaststelling maken: “Ik zit momenteel in de dodencel omdat ik probeerde tot een compromis te komen tussen twee strijdende klassen – de arbeidersklasse en de heersende klasse. Er is geen compromis mogelijk tussen deze twee klassen. De klassenstrijd zal pas beëindigd worden met een beslissende nederlaag van één van de klassen. Dat is de les die ik trek uit mijn huidige omstandigheden.”

    De foutieve inschatting van de nationale kwestie werd gebruikt om een radicalisering in wat nu Bangladesh is te onderdrukken waardoor het Indische leger een excuus had om de aandacht op een externe vijand te richten. Het zorgde voor onrust in Balochistan waar Bhutto zijn opvolger – de brutale militaire dictator Zia Ul Haq – aanstelde als legerleider. Het leidde ook tot spanningen met het linkse regime dat in Afghanistan aan de macht was gekomen, ook al was dat op basis van een op militairen gesteunde staatsgreep. Bhutto gaf zelfs steun aan het opzetten van de eerste madrassa’s van Pathaanse vluchtelingen uit Afghanistan in het noordwesten van Pakistan, dit zou de basis worden voor de latere opleiding van de moedjahedin en nadien de Taliban.

    Het gebrek aan een standpunt van arbeiderseenheid kwam des te harder aan na een decennialange koloniale verdeel-en-heerspolitiek die steeds werd toegepast door de Britse bezetters en reeds in de negentiende eeuw in het Grote Spel, de strijd om de controle over Afghanistan tussen onder meer Rusland en Groot-Brittannië.

    De fouten van de linkerzijde werden aangegrepen door het imperialisme om terug op de voorgrond te treden. In Pakistan werd de arbeidersbeweging onder de militaire dictatuur van Zia ul-Haq repressief onderdrukt. Er werden kampen opgezet om de moedjahedinstrijders te organiseren als antwoord op de Sovjetinval in Afghanistan na 1979, maar ook als eventueel antwoord op de arbeidersbeweging in eigen land.

    Als socialisme vandaag niet meer zo direct als alternatief wordt gezien in deze regio, dan ligt de verantwoordelijkheid daarvoor bij de imperialistische plunderingen maar ook bij diegenen die destijds beweerden op te komen voor een democratisch socialisme maar daar niet consequent in zijn geweest. Het potentieel was er en werd ook erkend door het imperialisme dat in de strijd tegen dit potentieel een belangrijke drijfveer voor haar interventies vond. Dat element is na de val van de Sovjetunie naar de achtergrond verdwenen. Het verdwijnen van de Sovjetunie en de versterking van de vroegere bondgenoten van het islamitisch fundamentalisme hebben er voor gezorgd dat het “rode gevaar” werd ingeruild voor de “oorlog tegen het terrorisme”.

    Uitzichtloze oorlog

    De historische achtergrond is belangrijk om duidelijk te maken dat de keuze in Afghanistan niet beperkt is tot ofwel de NAVO die orde op zaken zet ofwel een terugkeer naar de burgeroorlog van de jaren 1990. Daarbij moet overigens worden opgemerkt dat de imperialistische inmengingen bij onder meer de Afghaanse verkiezingen en de steun daarbij aan diverse krijgsheren net de basis legt voor een nieuwe opflakkering van burgeroorlog.

    De factor waar doorgaans geen rekening mee worden gehouden, is een onafhankelijk optreden van de arbeidersbeweging en de arme boeren in Afghanistan en zeker in Pakistan. Dat is een factor die uit de geschiedenis werd weg geschreven om er vandaag ook geen rekening mee te moeten houden en aldus de bezettingsoorlog goed te praten.

    Een verderzetting van de bezetting zal niet tot verandering leiden. Ook op dat vlak zijn er overigens historische precedenten. De Sovjetbezetting in de jaren 1980 was rampzalig, niet alleen op militair vlak maar het versnelde ook de ineenstorting van het Sovjetregime in eigen land. De grote woorden van hoop en verandering onder Gorbatsjov konden daar niets aan veranderen. Ook zijn strategie van troepenvermeerdering (tot meer dan 100.000 militairen) om sneller een einde te maken aan de Afghaanse oorlog, faalde. Na 1,5 miljoen doden moesten de Sovjettroepen zich terugtrekken.

    Nadien volgde een burgeroorlog, onder meer door de sterke bewapening van de moedjahedinstrijders die tussen 1980 en 1992 zowat 5 miljard dollar steun hadden gekregen vanuit de VS. Toen de Taliban een einde maakte aan de burgeroorlog werd dat aanvankelijk positief onthaald door de VS. Ook de aanwezigheid van Al-Qaeda was geen probleem. Osama bin Laden zou nadien verklaren dat zijn operaties enkel mogelijk waren dankzij de Saoedische geldmiddelen en de Amerikaanse wapens waar hij beroep op kon doen. Het imperialisme heeft mee de ontwikkeling van burgeroorlog en de opmars van fundamentalisten zoals de Taliban mogelijk gemaakt en gefinancierd.

    Vandaag is het Afghaanse moeras erg diep. Het offensief waarbij met 15.000 Amerikaanse troepen een klein gebied in de provincie Helmand met 80.000 inwoners werd “bevrijd”, is misschien nuttig voor de propaganda in de VS en Europa. Maar het toont ook aan hoe diep het moeras is. De provincie Helmand telt 1,4 miljoen inwoners, hoeveel troepen zijn nodig om dat te controleren? Bovendien is er een uitbreiding van het conflict. Wat Pakistan betreft, is dat duidelijk en van een grote schaal – bij het offensief in de Swat vallei waren er twee miljoen vluchtelingen! Maar ook in centraal-Azië, Iran, India en China kunnen er gevolgen zijn. Dit niet alleen omwille van de Afghaanse vluchtelingen en de drugsexport, maar ook met de ontwikkeling van groepen islamitische strijders.

    Strijd voor socialisme blijft actueel

    Het klopt dat een verenigd optreden van de arbeiders vandaag moeilijker is geworden. De neokoloniale plunderpolitiek heeft de tekorten vergroot en alle mogelijke tegenstellingen op etnisch en religieus vlak versterkt. De strijd tussen imperialistische machten voor invloed en toegang tot goedkope grondstoffen en de versterking van etnische en religieuze tegenstellingen, op basis van de aloude verdeel-en-heers-tactiek, vormen een ideale voedingsbodem voor bloedige conflicten en oorlogen. Maar arbeidersverzet is intussen ook aanwezig, denk maar aan de staking in de Egyptische textielsector, de voedselbetogingen en acties in onder meer Pakistan of de stakingsacties in Iran die spijtig genoeg geen vervolg kregen in een georganiseerde tussenkomst van de arbeiders in de beweging tegen de zogenaamde herverkiezing van Ahmadinejad.

    Arbeiderseenheid tegen imperialisme en tegen reactionaire regimes en stromingen is de enige optie. In het verleden hebben we gezien dat allianties met reactionaire regimes tegen het imperialisme gedoemd zijn om te mislukken. In die zin maakt de Venezolaanse president Chavez een fout als hij zich aan de kant van Ahmadinejad schaart. De vijand van mijn vijand is niet noodzakelijk mijn vriend, er is nood aan een klassenstandpunt. Het imperialisme is een consequentie van het op concurrentie gebaseerde kapitalisme en kan enkel worden bestreden door in te gaan tegen het kapitalisme.

    Tegen de achtergrond van de wereldwijde economische crisis is het nog meer duidelijk dat er in de neokoloniale wereld geen ontwikkeling op kapitalistische basis zal zijn. Iedere poging om tegen het imperialisme in te gaan zonder te breken met het kapitalisme, zal steeds opnieuw (en sneller dan voor de val van de Berlijnse Muur) op de limieten van dit systeem en de druk van de imperialistische machten botsen.

    De strijd tegen etnische verdeeldheid en voor democratische rechten moeten we koppelen aan een strijd tegen de actuele sociale condities van onderdrukking en uitbuiting. We moeten opkomen voor een alternatief: een socialistische samenleving waarbij de arbeiders en arme boeren het heft in eigen handen nemen en zich daarbij baseren op internationale solidariteit van de arbeiders en onderdrukten.

    Rosa Luxemburg stelde destijds dat het westen voor een keuze tussen socialisme of barbarij stond. Vandaag zien we elementen van barbarij – hoe anders kan oorlog worden omschreven? Het antwoord op deze barbarij is socialisme dat enkel kan worden bereikt door een bewuste interventie van de arbeidersbeweging waarmee etnische en religieuze verdeeldheid wordt overstegen in een gezamenlijke strijd tegen imperialisme en kapitalisme.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop