Category: Globaal

  • Van het einde van de tunnel naar een tweede recessie

    Sinds eind 2009 zagen de politici en hun economen licht aan het einde van de tunnel. De economische crisis kwam ten einde en de eerste “groene scheuten” doken reeds op. Nauwelijks enkele weken later was het discours al fors veranderd. De enorme overheidsschulden in Griekenland en de problemen in andere Zuid-Europese landen zorgden voor een terugkeer van de vrees voor een tweede recessie.

    Artikel door Baptiste (Wavre) uit het maartnummer van de Linkse Socialist

    Het klopt dat de economie een zekere heropleving kende na de overheidstussenkomsten om de banken te redden en de economie te “stimuleren” met onder meer goedkoop krediet of schrootpremies. Deze interventies hebben de crisis wat afgeremd, maar de crisis van het kapitalisme werd er niet mee opgelost.

    Het einde van de crisis?

    De transfer van private schulden naar de gemeenschap en de stimulusmaatregelen hebben niets veranderd aan de overproductiecrisis van het kapitalisme. Goedkope kredieten voor de consumenten stellen deze overproductiecrisis enkel uit en kunnen bovendien leiden tot het ontwikkelen van speculatieve zeepbellen op basis van een grote schuldenberg. De overheidsmaatregelen van de afgelopen maanden waren er op gericht om de schuldenberg af te wentelen op de gemeenschap. Dat is een manier om de arbeiders en hun gezinnen ervoor te laten opdraaien. De forse toename van de publieke schulden wordt immers ingeroepen om te besparen op de lonen, openbare diensten, sociale zekerheid en arbeidsvoorwaarden.

    Een aantal landen dreigt niet in staat te zijn om de overheidsschulden af te betalen. Dat gevaar is aanwezig in de zogenaamde PIGS-landen: Portugal, Italië, Griekenland en Spanje. Dit is een uitdrukking van het feit dat de hete aardappel van de crisis gewoon werd doorgeschoven naar de gemeenschappen van die landen. De landen van de Eurozone en Zwitserland zullen dit jaar maar liefst 2200 miljard euro moeten lenen, dat komt overeen met 20% van alle waarde die in deze landen dit jaar zal worden geproduceerd.

    Landen die failliet gaan en het einde van de eurozone?

    Staten met een grote schuld zijn geen nieuw fenomeen. Dat is op zich ook geen groot gevaar voor een land als België, waar er een relatief sterke burgerij is met financiële instellingen die het grootste deel van die schuld kunnen financieren. In Griekenland is dat niet het geval: de meeste overheidsschulden worden gefinancierd vanuit het buitenland. Dat brengt een risico van speculatie met zich mee.

    Door het bestaan van de euro kan een land als Griekenland geen gebruik maken van een devaluatie van haar munt. Bovendien zien sterkere landen van de Eurozone (zoals Duitsland of Frankrijk) speculatie tegen hun munt en moeten zij daar een prijs voor betalen. Deze spanningen brengen bepaalde economen er toe om het einde van de eurozone te voorspellen. Er zijn tegenstellingen tussen de verschillende burgerijen in Europa. De eenheidsmunt werd ingevoerd tijdens een periode van economische groei die de tegenstellingen wat kon afvlakken. De terugkeer van de crisis bevestigt nu de bestaande spanningen en tegenstellingen.

    Dit bedreigt de euro, maar de Europese elite heeft zwaar ingezet op de eenheidsmunt en zal niet zomaar bereid zijn om er afstand van te doen. Aanvankelijk zal alles er aan worden gedaan om de Eurozone in stand te houden. De economische onstabiliteit indien Griekenland de Eurozone zou verlaten, weegt voor de burgerij zwaarder door dan de voordelen dat dit met zich zou meebrengen. Dit “plan A” kan evenwel enkel worden gerealiseerd indien er opnieuw groei is waardoor de winsten terug op peil komen. Indien dit niet het geval is, zullen steeds meer landen op de rand van het bankroet staan en zal het “plan A” in de prullenmand terecht komen.

    Kapitalisten hebben maar één perspectief: neoliberale maatregelen

    Op dit ogenblik is er nog geen Europees akkoord om de Griekse schulden te financieren en de speculatie te controleren. Dit komt omdat de politieke beslissingen op nationaal niveau worden genomen in de “rijke” landen van de Eurozone en daar is er geen bereidheid om de Griekse schulden te betalen.

    In de plaats daarvan werd een “politieke” solidariteit aangekondigd met een oproep om de besparingsplannen op te drijven. Griekenland is in zekere zin een test voor de eurozone: enerzijds om te zien in welke mate de euro bestand is tegen een dergelijke crisis, anderzijds om te zien in welke mate de regering een hard besparingsplan kan opleggen. Het doel van de besparingen is om het overheidstekort terug te dringen van 12,7% van het BBP in 2009 tot 8,7% in 2010 en onder de 3% in 2012.

    Het sociaal-democratische PASOK is recent aan de macht gekomen en is een uitstekend politiek instrument voor de Europese elite. Er wordt reeds uitgepakt met de retoriek van de nationale eenheid om de besparingen te aanvaarden. Samen met de besparingen op alle sociale verworvenheden beweert de regering ook middelen te zoeken bij de rijken met een strijd tegen de fiscale vlucht uit het land en een belasting op topbonussen.

    De regering wil een sociale stabiliteit tot stand brengen door de verantwoordelijkheid zoveel mogelijk van zich af te schuiven: het waren de speculatieve fondsen, de vorige rechtse regering of de Europese Unie die de hoofdschuldigen waren voor het opleggen van een neoliberale agenda.

    Wij zullen hun crisis niet betalen

    De sociale vrede in het zuiden van Europa is verre van gegarandeerd. In Griekenland waren er al eerste acties op 10 februari en volgde een 24-urenstaking op 24 februari. Ook in Portugal komt de arbeidersbeweging op straat. Wij steunen deze strijd en komen op voor een alternatief op de besparingen: een democratische planning van de economie onder de controle van de arbeiders en gericht op het verhogen van de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking in de plaats van de winsten.

  • Economen waarschuwen voor nieuwe economische neergang

    De econoom Marc Faber, die de beurscrash van 1987 correct voorspelde, schreef onder meer het boek “Gloom, Boom & Doom Report”. De Amerikaanse investeerder Jim Rogers lag in de jaren 1970 samen met George Soros aan de basis van het Quantum Fund. Het Nederlandse programma Tegenlicht (VPRO) bracht een interessante reportage waarin beide economen waarschuwen voor een verdere economische neergang.

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Bekijk de reportage online

    De reportage van VPRO is online te bekijken via deze website. In de rechterkolom staat bovenaan een verwijzing naar de video.
    [/box]

    De Zwitserse econoom en investeringsanalist Marc Faber genoot de afgelopen jaren niet eenzelfde bekendheid als pakweg Nouriel Roubini, maar beiden hebben wel één en ander gemeen. Faber voorspelde de crash van 1987 en Roubini maakte een correcte analyse van de recessie die de afgelopen maanden is uitgebarsten. Beiden delen ook dezelfde bijnaam, “Dr Doom”. Over de huidige crisis hadden beiden regelmatig meningsverschillen, maar ze waren allebei bij de eersten om op de problemen te wijzen en de mogelijkheid van een diepe recessie naar voor te schuiven.

    Faber kwam afgelopen week aan bod in een reportage van het Nederlandse programma Tegenlicht (VPRO). Zijn boodschap was duidelijk: het ergste van de crisis ligt nog niet achter de rug. De levensstandaard van de gewone bevolking zal er verder op achteruitgaan en dat leidt tot onrust. Faber verklaart dat hij “op lange termijn pessimistisch” is. Aangezien de man niet bepaald een alternatief op het kapitalisme aan te bieden heeft, begrijpen we dat pessimisme.

    Volgens Faber dreigt een tweede neergang. De tijdelijke stabilisatie van vandaag is volgens hem niet stabiel. Hij stelde: “Als je scheuren in een gebouw met witte verf wegwerkt, ziet het er een tijdje beter uit. Dat gebeurt op dit moment met de economie. We zijn diep gevallen, met steun stabiliseerden we de boel, maar we groeien niet veel en gaan niet terug naar de economische piekactiviteit van 2 1/² jaar geleden.”

    De discussie onder economen over wanneer de overheidssteun aan de economie kan worden afgebouwd, is voor Faber naast de kwestie. “Als het niet beter gaat, moet er meer steun komen en zal er meer en meer geld worden gedrukt. Dan krijg je het probleem dat de overheidsschuld steeds groter wordt en wanneer het nodig wordt om de rente te verhogen wordt het probleem dat de rentebetaling op de overheidsschulden in de VS enorm zal stijgen. Dan krijg je een structuur waar 50% van de belastinginkomsten worden gebruikt om de rente op de overheidsschuld terug te betalen. Dan stort het systeem in en moet je geld bijdrukken. Dan krijg je hyperinflatie en dat is meestal slecht voor het gemiddelde huishouden. De gemiddelde koopkracht per huishouden gaat dan omlaag en om de aandacht van de problemen af te leiden, ga je oorlog voeren. Dan vraagt men: ‘Waar is de vijand?’ Maar die weten de Amerikanen wel te vinden. Reken maar. Desnoods verzinnen ze een vijand.”

    Eigenlijk stelt Faber dat oorlog een logische uitkomst is van een systeem in crisis en grijpt hij terug naar de ontwikkeling van de Tweede Wereldoorlog als gevolg van de Grote Depressie in de jaren 1930. Dat is volgens hem een pessimistisch scenario, maar hij ziet niet direct een andere uitweg.

    Eén van de grootste problemen voor Faber is de levensstandaard in de VS. “Totnogtoe wordt de achteruitgang in levensstandaard in de VS verdoezeld of blijft onzichtbaar door de manier waarop Amerikanen, net als andere regeringen, hun economische cijfers presenteren. Als je zegt dat de consumentenprijsindex maar 3% per jaar stijgt, terwijl de kosten van het levensonderhoud in werkelijkheid met 8% omhoog gaan, dan merkt het gemiddelde huishouden dat niet meteen, maar uiteindelijk komen ze er wel achter. Wanneer de levensstandaard achteruit gaat, komt er onrust. Beslist. Daarom ben ik pessimistisch op de lange termijn.”

    Jim Rogers verwacht dat een volgende crisis in kleine landen zal beginnen en heel de wereld zal aantasten. “Een volgend crisis lijkt me onafwendbaar. Er zijn al veel mensen en bedrijven ondersteund. Je kan niet terug bij diezelfde bedrijven gaan aankloppen en zeggen: geef ons het geld terug en ga maar failliet. Ik ben bang dat we dus al te ver gevorderd zijn en dat de volgende crisis nog erger wordt. Regeringen en centrale banken overal ter wereld hebben al teveel van hun kruit verschoten. Ze hebben weinig over om volgende keer nog ‘s ter hulp te schieten. Eigenlijk rest hen vandaag enkel nog de drukpersen. Veel regeringen hebben absurd veel geld geleend. De VS kan niet eens meer berekenen hoeveel geld ze al geleend hebben.”

    De maatregelen die werden genomen hebben volgens Rogers vooral de beurzen aangemoedigd. “Je kunt je wel rijk rekenen als de Dow tot 20 of 30.000 stijgt, maar de werkloosheid neemt toe, het aantal faillissementen neemt toe. De mensen zijn dus niet rijker, enkel de beurzen. De beurshandelaren zijn beter af, want zij krijgen al het geld. Dat is geen goed systeem. Dat is socialisme. Socialisme voor de rijken, bijstand voor de rijken.”

    Rogers verwacht dat het scenario van IJsland zich opnieuw zal voordoen, maar dan in andere landen. De huidige steunmaatregelen volstaan niet volgens Rogers. “Het is als een pleister voor een kankerpatiënt. De volgende recessie wordt dus erger dan die van 2008. Voor enkele landen was 2008 al fataal: IJsland, Letland, die landen gingen zo ongeveer failliet. Dat zijn kleine landen, dus relatief weinig mensen zijn erdoor geraakt. Maar volgende keer kan Groot-Brittannië failliet gaan. En meer grotere landen. We hebben Dubai gezien, een land met weinig inwoners, maar wel een rijk land. Je krijgt dus een sneeuwbaleffect. Vietnam heeft het moeilijk. Nog niet het einde van de wereld, maar daar wonen 75 miljoen mensen. Ze hebben net hun munt gedevalueerd. Het breidt zich uit; ook naar grotere landen dus. In Europa kan Oekraïne failliet gaan. Dat heeft gevolgen voor de banken. Ook voor de Nederlandse banken. En Oostenrijkse en Zwitserse banken. Steeds meer mensen zullen daar de dupe van worden.”

    Het effect zal niet beperkt zijn tot kleinere landen. “In de VS zul je geweld zien. Er zullen regeringen vallen. In een aantal kleinere landen zijn al regeringen gevallen. Er zullen er zonder meer nog vallen. Zonder twijfel. Het lijkt misschien een boude bewering, maar zo gaat het nu eenmaal altijd. En terecht. Zeker de regeringen die stommiteiten hebben begaan, zullen dat hopelijk duur betalen.”

    De waarschuwingen van de economen vertrekken vanuit een verdediging van het kapitalistisch systeem. Het rotte karakter van het kapitalisme wordt steeds meer duidelijk, economen als Rogers en Faber waarschuwen uitdrukkelijk voor een tweede recessie. De gevolgen van de recessie van de afgelopen maanden waren al diepgaand, Tegenlicht bracht in haar reportage enkele reacties en sfeerbeelden vanuit het zo goed als failliete Letland.

    Een factor waarmee de burgerlijke economen geen rekening houden, is de arbeidersbeweging en de capaciteit van de arbeiders om de touwtjes zelf in handen te nemen. Daartoe moeten we de arbeidersbeweging bewapenen met een sterke organisatie en een programma van socialistische verandering.

  • Aanhoudende crisis van het wereldkapitalisme (deel 2)

    We publiceren het tweede deel van de tekst "aanhoudende crisis van het wereldkapitalisme". Dat is de tekst die werd geschreven met het oog op het Internationaal Uitvoerend Bestuur (IEC) van begin december. Het IEC is de verkozen internationale leiding van het CWI die jaarlijks vergadert en discussieert over de politieke, economische en sociale wereldrelaties en de opbouw van het CWI. Dit is het tweede deel van deze tekst, het eerste deel vind je hier.

    Crisis zal overal in Europa toeslaan

    In Europa is er geen enkel land dat de gevolgen van de crisis zal kunnen ontlopen. In de machinekamer van Europa, Duitsland, is de onderliggende economische situatie explosief. De industrie in Duitsland is goed voor het grootste aandeel in het bbp van gelijk welke grote ontwikkelde economie. Met 24% van het bbp is de industrie daar goed voor een aandeel dat bijna dubbel zoveel is als de 13% in Groot-Brittannië. In 2009 stevent de Duitse industrie voor het eerst sinds 1945 af op een groot verlies. De industrie werd grotendeels in stand gehouden door een toenemende export en onder meer verkoop aan China. Pogingen van de regering om de industrie overeind te houden, zouden goed zijn voor 1% van het bbp. Er zijn immers maatregelen zoals het in dienst houden van “overbodige” arbeiders, waarbij de regering een deel van het loon overneemt indien er minder wordt gewerkt. Dat zorgt voor een grote druk op het overheidsbudget met een mogelijk tekort van 100 miljard euro in 2010. Dat is 2,5 keer zoveel als de vorige piek van 40 miljard euro tekort toen het land de kosten van de Duitse hereniging moest dragen onder de CDU-regering van Kohl in 1996.

    De belofte van Merkel om de belastingen te verlagen en tegelijk grote besparingen in de uitgaven te vermijden, heeft geleid tot een ongemakkelijke situatie in de nieuwe coalitie van CDU en FDP. De voorloper van toekomstige moeilijkheden, splitsingen en zelfs de mogelijkheid van een vervroegd aftreden van de coalitie bleek toen niet alle parlementsleden van de meerderheid voor de regering stemden waardoor Merkel slechts 11 stemmen op overschot had in het parlement. Het Duitse kapitalisme, net als de kapitalisten in de rest van Europa, moet overgaan tot een confrontatie met de arbeidersklasse om de hard bevochten verworvenheden uit het verleden in te dijken. De onvermijdelijke aanvallen op pensioenen en lonen – met pogingen om de lonen van “nieuwkomers” op de arbeidersmarkt te beperken – samen met de toenemende werkloosheid die de tendens heeft om permanent te worden, zijn allemaal garanties op een enorme klassenpolarisering en een intensere strijd tussen de klassen.

    Net zoals dit met oorlogen het geval is, vechten ook de klassen meer intensief over de verdeling van een de kleiner geworden taart. Geen enkel land in Europa zal de komende maanden en jaren gespaard blijven van een scherper klassenconflict. Dat werd gesymboliseerd door de golf van bedrijfsbezettingen in Ierland, Groot-Brittannië en Frankrijk, met ook de “bossnappings” en zelfs het dreigement om een fabriek in Frankrijk op te blazen. Dit zal zich herhalen in andere landen waar het patronaat probeert om fabrieken te sluiten. Bij bezettingen wordt het “heilige” controlerecht van de directie op het bedrijf in vraag gesteld. Het controlerecht van de directies lijkt volgens Sarkozy steeds meer op de dictatuur van het kapitaal. In de Europese situatie en in ieder land zien we niet alleen belangrijke conflicten, maar zullen er ook algemene stakingen plaatsvinden – mogelijk eerst in de publieke sector, maar in de komende periode zullen ook steeds meer arbeiders uit de private sector in actie komen. Dat is tegen de achtergrond van een numerieke verzwakking van de vakbonden in heel wat landen. In Frankrijk is nog slechts 8% van de werknemers lid van de vakbond. In Groot-Brittannië, Spanje, Portugal en wellicht zelfs Italië zijn de vakbonden verzwakt.

    In Groot-Brittannië ziet het er naar uit dat het conflict erg intensief zal zijn nu de leiding van New Labour niet langer de “ster” van het neoliberale firmament is, maar moet omgaan met een crisis waarbij het enkel het Italië van Berlusconi moet laten voorgaan. In Griekenland was er een enorme afkeer tegenover de rechtse regering van de Nieuwe Democratie, wat heeft geleid tot een overwinning voor de voorheen gediscrediteerde sociaal-democratische Pasok. Er dreigt een enorme confrontatie in het land. De overheidsschuld bedraagt er meer dan 100% van het bbp en de kredietrating van het land wordt naar beneden herzien. Dat zal het moeilijk maken om obligaties aan de man te brengen. Het bankroet is niet alleen een bedreiging voor bedrijven, maar voor volledige landen. Eerder hebben we dat al in Argentinië gezien. Maar er is nog een groot verschil tussen een geïsoleerd land dat failliet is, en anderzijds een groep landen. Dat laatste zagen we in de jaren 1930 en vandaag dreigt een gelijkaardige situatie plaats te vinden in Oost-Europa en de neokoloniale wereld.

    Ondanks de aanhoudende sterkte van de euro tegenover de dollar, is de Europese burgerij er niet in geslaagd om geïntegreerd rivaliserend blok te vormen tegenover dat van de VS. De euro kan met haar huidige sterkte de dollar in de ogen kijken, maar het is tegelijk ook een hindernis voor economisch hard getroffen landen als Ierland en Italië die hun munt niet kunnen devalueren zoals vandaag in de VS wordt gedaan. Deze methode om de gevolgen van de crisis wat te verzachten, kan niet worden toegepast. De kapitalistische klassen in Europa wilden een eenmaking en een unie om concurrentie aan de hand van het devalueren van de munten te vermijden. De invoering van de euro maakte dit onmogelijk, maar hierdoor moeten landen “interne devaluaties” doorvoeren (het besparen op lonen, uitgaven,…). Als de crisis verder verdiept en de moeilijkheden toenemen, dan is het mogelijk dat één of twee landen uit de euro stappen. Dat zal geen oplossing bieden voor de kapitalistische crisis, ook al kan het tijdelijk een verzachting betekenen voor een nationale groep kapitalisten. Het zal uiteindelijk vooral de interne en internationale spanningen doen toenemen.

    Kapitalistische commentatoren zoals Philip Stephens van de Financial Times verwijzen openlijk en wat provocatorisch naar Europa als het “museum” dat niet in staat is om succesvol te concurreren met de VS. Het goedkeuren van het verdrag van Lissabon met het tweede referendum in Ierland en de handtekening van de Tsjechische president wordt voorgesteld als een overwinning voor de Europese trein. Het komt evenwel net op een ogenblik dat de zwaktes van het kapitalistische Europese project duidelijk worden en dat die eenmaking uit elkaar kan vallen. De Europese grondwet wil net zoals het eerdere Verdrag van Rome het kapitalisme voor eeuwig declameren als het ultieme economische model. Deze grondwet is gebaseerd op het neoliberale kapitalisme door zich uit te spreken tegen staatsinterventies in de industrie of nationalisaties, met een steun aan privatiseringen,… Het karakter van dit document en van de Europese Commissie blijkt uit de “richtlijn” aan de Britse regering om de winstgevende delen van de genationaliseerde bankensector opnieuw te verkopen met het oog op de “concurrentie”. Een gelijkaardige anti-arbeidersaanpak vinden we in tal van Europese richtlijnen.

    Internationale benadering

    Wat er ook van de grondwet zal overblijven, net als alle kapitalistische wetten is ook dit een stukje papier dat aan de kant kan worden geschoven eens de arbeidersklasse haar oplossingen begint op te leggen. Dat zagen we bij de acties bij Lindsey in Groot-Brittannië. Dat was geen staking voor “Britse jobs voor Britse arbeiders”, zoals ultralinkse groepen zoals de Britse SWP aangaven. Door de interventie van bewuste socialisten, in het bijzonder van de Socialist Party, werd het element van nationalisme dat in alle conflicten aanwezig kan zijn (denk maar aan de strijd bij General Motors) beantwoord met een duidelijke internationalistische klassenbenadering. Marxisten verzetten zich tegen het inzetten van Europese richtlijnen om de arbeiders onder het mom van “vrij verkeer van arbeid” een neerwaartse spiraal op te leggen op het vlak van lonen en arbeidsomstandigheden. We staan voor een verenigde klassenbenadering, waarbij de lonen en arbeidsomstandigheden centraal staan. We verzetten ons tegen de pogingen om van de bazen, soms bijgestaan door vakbondsleiders, om delen van de arbeidersklasse tegen andere delen op te zetten: arbeiders uit de private sector tegenover deze uit de publieke sector, jongeren tegen ouderen of arbeiders van het ene land tegen die van andere landen.

    De realiteit van de kapitalistische pogingen tot het “verenigen van Europa” is dat er tegelijk door de bazen wordt ingespeeld op nationalisme, etnische tegenstellingen en racisme in het aloude beleid van verdelen om te heersen. Die politiek is er enkel op gericht om de eigen positie te versterken en de winsten op te drijven. De integratie van de productiekrachten op wereldvlak en in het bijzonder in Europa maakt een internationale benadering in strijdbewegingen noodzakelijk. Dat is noodzakelijk bij de verdediging van verworvenheden uit het verleden zoals pensioenen en uitkeringen en om in te gaan tegen de groeiende dreiging van extreem-rechts. Het recente succes van extreem-rechts, met de verkiezing van Griffin van de British National Party bij de Europese verkiezingen, is een uitdrukking van de bocht naar rechts, naar een pro-kapitalistische positie, van de leiders van voormalige arbeidersorganisaties en zelfs van vakbondsleiders. Er is een enorm vacuüm dat nog groter is geworden door het falen om een levendig links alternatief op te zetten. De kloof tussen de onderliggende objectieve situatie en het bewustzijn van de massa’s is nog nooit zo groot geweest. Het succes van Die Linke in Duitsland, althans op electoraal vlak, heeft in dat land een substantiële doorbraak van extreem-rechts en neo-fascistische krachten op nationaal vlak tegen gehouden. Het gevaar is echter niet verdwenen. In feite zijn we dat extreem-rechts in het algemeen als eerste de vruchten kan plukken van de groeiende afkeer als gevolg van de crisis.

    Migratie is een belangrijk thema voor de linkerzijde en de arbeidersbeweging in Europa. Er mag geen enkele toegeving worden gedaan aan racisme of discriminatie op basis van etnische afkomst of religieuze overtuiging. Anderzijds volstaat het in een periode van massale werkloosheid – in Spanje loopt dit bijvoorbeeld op tot 20% terwijl er een belangrijke migrantenbevolking is – niet om verzet tegen racisme gewoon af te kondigen. Het wordt steeds belangrijker om anti-racisme te verbinden met sociale eisen zoals jobs, huisvesting, onderwijs, gezondheidszorg en de nood aan verenigde strijd. De kapitalistische regeringen willen een hardere politiek voeren met quota’s voor migratie. We verzetten ons tegen dergelijke maatregelen die geen enkele oplossing bieden voor de problemen die aan de basis van migratie liggen. Geen enkele kapitalistische maatregel zal de hongerigen en armen – zeker in een tijdperk van massacommunicatie – tegenhouden om hun onderdrukking en uitbuiting te ontvluchten en elders een “beter leven” te zoeken. Migratie zal de problemen van de armen en onderdrukten niet oplossen, slechts weinigen hebben de middelen om in de geïndustrialiseerde landen te geraken. We moeten nadruk leggen op de nood aan een algemene socialistische oplossing voor de problemen. En dat gaat in tegen het behoud van het grootgrondbezit en het kapitalisme in de neokoloniale wereld.

    Einde van de wittebroodsweken van Obama

    In de VS is er onvermijdelijk wat glans van de Obama-regering verdwenen als gevolg van de economische crisis. Dat gaat samen met een onwinbare oorlog in Afghanistan en een blijvende onoplosbare situatie in het Midden-Oosten, aangevuld met het vooruitzicht van burgeroorlog in Irak. Waar vlak na de verkiezingen 70% van de Amerikanen stelde het beleid van Obama te steunen, is dat percentage vandaag afgenomen tot zowat 50%. De economische crisis heeft de volledige VS geraakt, maar in een aantal staten en steden wordt het niveau van een depressie bereikt. Het is de dialectiek van de geschiedenis dat staten die in het verleden economisch gezien vooraan stonden, vandaag het hardst geraakt worden door de crisis. Californië, de vroegere “Gouden Staat”, kent massale werkloosheid, besparingen op de lonen en uitkeringen van het overheidspersoneel, duizenden daklozen die op straat of in hun auto wonen,… Er slapen iedere nacht tot 100.000 mensen op straat in Los Angeles. Californië is niet de enige staat die wordt geraakt. 10 staten – samen goed voor een derde van de Amerikaanse bevolking – bevinden zich in een zelfde situatie en hun aantal kan het komende jaar verder toenemen.

    Detroit is een voorbeeld van de crisis in de steden. In de jaren 1950 kende “Motown” het hoogste mediaan inkomen en het grootste aantal huiseigenaars van alle Amerikaanse steden. Na decennia van verval van de industriële basis, vooral in de wereldberoemde auto-industrie, staat de stad aan de rand van de afgrond. Vijftig jaar geleden werd Detroit geroemd voor haar democratische maatregelen en was het met twee miljoen inwoners de vierde stad van de VS. Vandaag blijven er nog 900.000 inwoners over, een derde van de stad is gewoon verlaten met onkruid dat woekert en stedelijke boerderijen die opduiken. In de binnenstad staan er zelfs verlaten appartementen waarbij er bomen op het dak groeien. Er is een werkloosheidsgraad van 29% en de crisis heeft een enorme impact op grote delen van de middenklasse, zowel in Detroit als in andere steden. Californië zou als onafhankelijk land de achtste economie ter wereld vormen, maar is vandaag economisch gezien failliet.

    Zelfs wie nog werk heeft, wordt steeds meer afhankelijk van voedselbonnen van de overheid. De gemiddelde arbeidsweek bedraagt nog 33 uur, het laagste ooit. Het aantal arbeiders dat deeltijds moet werken omdat ze geen voltijds werk vinden, is het afgelopen jaar met meer dan 50% toegenomen tot 8,8 miljoen mensen. De lonen en uitkeringen zijn er op achteruitgegaan. De officiële werkloosheid bedraagt 10%, met onvrijwillig deeltijds werk erbij loopt dat op tot meer dan 15%. De Financial Times stelde dat 40% van de gezinnen die voedselbonnen van de overheid gebruiken zelf over een inkomen uit arbeid beschikt, twee jaar geleden was dat slechts 25%. Daarnaast was er een harde tegenaanval van de Republikeinse rechterzijde en haar bondgenoten tegen de erg gematigde hervorming van de gezondheidszorg die ervoor zou moeten instaan dat een meerderheid van de bevolking (meer dan 90%) toegang zou hebben tot gezondheidszorg.

    Deze omstandigheden ondermijnen de basis van Obama. Zowat één op de vijf jongeren en meer dan één op zeven Afro-Amerikanen zit zonder werk. Een derde van de jonge zwarte mannen is werkloos. Zeven van de tien staten met de hoogste werkloosheidspercentages stemde Democratisch bij de presidentsverkiezingen. Bij een electorale test in Virginia werden de Democraten verslagen door de Republikeinen. Dit zal niet noodzakelijk leiden tot een nederlaag van Obama bij de verkiezingen van 2012. Roosevelt kende tijdens zijn eerste termijn na 1932 een periode met werkloosheid van meer dan 15%, maar werd toch herverkozen in 1936. Het succes van de regering-Obama zal afhangen van de mogelijkheid om minstens deels de vraag naar werk te kunnen beantwoorden. Obama beloofde, net zoals destijds met de New Deal, een massale toename van door de overheid gesteunde maatregelen om werk te creëren. Maar die voorstellen moeten dan nog door het parlement geraken en dat kan problematisch blijken.

    Zoals in andere landen is er een dringende nood aan een nieuwe radicale massapartij. Een arbeider in Detroit die klaagde over de ruines in zijn stad, stelde: “Arme mensen hebben niet de politieke mogelijkheden om te lobbyen en om te bekomen wat ze nodig hebben, zoals Wall Street dat doet.” Dat is een samenvatting van het dilemma waarmee de Amerikaanse arbeidersklasse wordt geconfronteerd. De mogelijkheden voor linkse socialisten in de VS zijn enorm als we de kansen grijpen die zich stellen onder jongeren, arbeiders, Latino’s, Afro-Amerikanen,…

    Irak en Afpak

    De wereldrelaties na de machtsovername door Obama en het verdwijnen van het gehate Bush-regime blijven onstabiel. De unipolaire positie van Bush is verdwenen, Obama moest dat al erkennen voor de verkiezingen. De VS blijft economisch de dominante macht op wereldvlak en behoudt haar capaciteit om militair tussen te komen. Maar de enorme beperkingen van die macht blijken erg scherp in Afpak (Afghanistan en Pakistan). De regering van Obama besliste om Amerikaanse troepen terug te trekken uit de Irakese steden, maar dat bracht geen vrede en stabiliteit voor de bevolking. Het was een voorbereiding voor een nieuwe sectaire burgeroorlog waarbij de Soennitische elite uit de regering van Maliki werd gezet en bijgevolg zal overgaan tot verdere aanvallen op de Sjiietische meerderheid. In Kirkuk en andere steden is een nieuw sectair conflict mogelijk met een strijd over de controle van de olie in de regio. Dit regime zal ook door de Sjiieten worden verworpen omwille van de stroomonderbrekingen, massale werkloosheid en scherpe toename van de inflatie. De Amerikaanse troepen zullen mogelijk snel opnieuw in het conflict betrokken raken en het is duidelijk dat er geen makkelijke uitweg uit het moeras is.

    Afghanistan is nog erger. De VS-troepen zijn er al acht jaar betrokken bij een oorlog, dat is dubbel zo lang als de Amerikaanse deelname aan de Tweede Wereldoorlog. De situatie is onoplosbaar. De huidige verantwoordelijke voor de Britse troepen stelde dat er mogelijk een conflict van 30 tot 40 jaar zal zijn. Dat is onaanvaardbaar voor de meerderheid van de Britse bevolking, in peilingen neemt de steun voor een onmiddellijke terugtrekking van de Britse troepen uit Afghanistan fors toe. De terugkeer van doodskisten met jonge Britse soldaten versterkt dit enkel. Er is ook een belangrijke groei van anti-oorlogsgevoelens in de VS. Het aantal Amerikaanse doden bevindt zich nog niet op het niveau van Vietnam en er is vandaag een professioneel leger in de plaats van verplichte legerdienst. Maar Obama dreigt wel een “Vietnam-moment” te kennen met het inzetten van extra Amerikaanse troepen in Afghanistan. Hij wordt geconfronteerd met het zelfde dilemma als JF Kennedy begin jaren 1960 met betrekking tot Vietnam, en na de moord op Kennedy Lyndon Johnson: ofwel verdergaan met het conflict ofwel terugtrekken. Deze situatie bevestigt wat we destijds al stelden: Bush zou er na 11 september 2001 niet in slagen om het “Vietnam-syndroom” te doen verdwijnen onder de Amerikaanse bevolking.

    De eis van 40.000 extra troepen van de Amerikaanse commandant generaal McChrystal dreigt het conflict verder te doen escaleren naar het niveau van Vietnam. Zelfs indien Obama opteert voor een “McChrystal-light” versie met bijvoorbeeld 30.000 extra troepen of minder, dan nog zal dat samen gaan met enorm verzet in de regio en de VS zelf. Het zal ook geen einde maken aan de uitbreiding van het geweld naar Pakistan. De regering-Obama dringt aan bij het regime van Zardari in Pakistan om de Taliban aan te pakken, maar dat levert geen resultaat op. Hillary Clinton stelde tijdens een bezoek aan het land dat het regime de Taliban moet aanpakken en al-Qa’ida verdrijven. De geheime diensten van Pakistan, de ISI, wisten een tijdlang waar Osama Bin Laden zich bevond in Waziristan. Ze konden hem wellicht op een dag tijd vinden en oppakken. Dat zal echter niet gebeuren zolang Pakistan een conflict kent met India. Afghanistan wordt traditioneel gezien als de militaire achtertuin van Pakistan, een buffer tegen India en voor het aanhoudende conflict in Kasjmir. In het door India bezette deel van Kasjmir zijn nog steeds een half miljoen soldaten gevestigd. Het VS-imperialisme en de regering-Obama bevinden zich in een onmogelijke positie.

    Het Afghaanse conflict heeft geleid tot de “talibanisering” van delen van Pakistan. Een Amerikaanse terugtrekking uit de regio zou dit proces enkel nog versnellen, met mogelijk Islamitische fundamentalisten die de controle verwerven over de Pakistaanse kernwapens. Zelfs een militaire staatsgreep, wat niet meteen op de agenda staat, kan op een gegeven ogenblik een optie worden omwille van het falen van de burgerlijke regering van Zardari of een andere regering om de situatie onder controle te houden. Het aanhoudend gebruik van onbemande bommenwerpers (drones) in Pathaanse gebieden, zal de afkeer tegenover het VS-imperialisme enkel maar versterken. De situatie is dermate wanhopig dat begin november werd gezegd dat het Amerikaanse leger overwoog om troepen in Pakistan te vestigen om, met instemming van de regering, de nucleaire installaties te beschermen.

    De recente verkiezingen in Afghanistan hebben de beperkte sociale basis voor het regime van Karzai getoond. Dit regime is vooral gebaseerd op de Pathaanse bevolking, goed voor 40% van de totale bevolking. De Taliban kan nooit de volledige controle uitoefenen over Afghanistan of Pakistan omwille van de stammentegenstellingen en de etnische verschillen. Geen enkele buitenlandse militaire kracht is er ooit in geslaagd om het land effectief te bezetten. Het was ook een “Vietnam-moment” voor de Russische troepen toen ze moesten terugtrekken uit Afghanistan. De VS en Groot-Brittannië gaan niet tegen het nationalisme op zich in, er is in Afghanistan slechts een beperkt nationaal bewustzijn maar eerder een lokaal nationalisme of, zoals een commentator recent stelde, eerder een verbondenheid aan een vallei. Dit betekent dat de belangen van de stam en de vallei voorgaan op “nationale projecten”. De huidige Amerikaanse en Britse aanwezigheid gewoon behouden, zet het land onder enorme druk en heeft een weerslag op Pakistan. De troepen terugtrekken, zou de hele regio in chaos onderdompelen en het prestige van de VS zeker op militair vlak ondermijnen. Dat is de achtergrond van de discussie bij de Amerikaanse en Britse regeringen over het zoeken van steun bij minstens een deel van de leiders van de opstandelingen in de hoop dat daarmee de eigen interventie kan worden afgebouwd.

    Een zelfde situatie zien we in Israël-Palestina. De rampzalige interventie van Hillary Clinton die weigerde om kritiek te geven op de Israëlische regering en aanvaardde dat er geen bevriezing zou komen van de bouw van Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, heeft de crisis in de regering-Abbas enkel nog versterkt en dit kan leiden tot een explosieve situatie. Het netto resultaat is een versterking van Hamas en de rechtse politieke Islamitische fundamentalistische krachten in de Palestijnse gebieden. De mogelijkheid van een twee-statenoplossing wordt daarbij steeds meer in vraag gesteld. Hamas heeft zich formeel aangepast en legt grotere nadruk op het idee van een Palestijnse staat “van de rivier tot aan de zee”. Tegelijk blijven delen van de leiding de discussie verderzetten met de mogelijkheid van een tweestatenoplossing als opstap naar één staat. De Israëlische bevolking zal het idee van één Palestijnse staat niet aanvaarden als alternatief op de huidige situatie. Anderzijds zal de weigering van de Palestijnse burgerij om zelfs een gewapende tweestatenoplossing te aanvaarden, er nu toe leiden dat er een “Zuid-Afrikaans” type van ontwikkeling kan zijn: een campagne om te komen tot “één persoon, één stem.”

    De Palestijnen kunnen redeneren dat er geen mogelijkheid is dat de Israëlische staat hun recht op een eigen natie zal erkennen en dat bijgevolg de strijd voor gelijke rechten beter in Israël zelf wordt gevoerd. De Israëlische heersende klasse zal dat niet aanvaarden. Als de “Israëlische Arabieren” (Palestijnen die in Israël wonen) zich achter dit soort eisen beginnen te scharen, dan kan dit leiden tot een massale uitwijzing van Palestijnen. Dat kan leiden tot een massaal bloedbad dat de twee intifada’s overtreft. Bovendien zou het regionale gevolgen hebben met de mogelijkheid van een nieuwe oorlog in het Midden Oosten met alle gevolgen van dien als Israël effectief kernwapens zou gebruiken bij een militaire belegering. Het kan ook leiden tot een nieuw olie-embargo waarmee economische schade kan worden aangericht. Het enige alternatief op deze nachtmerrie is dat van onze Israëlische en Arabische kameraden voor een socialistische confederatie met nationale rechten voor zowel de Palestijnen als de Israëli. Het kapitalisme biedt geen enkele uitweg uit de huidige situatie.

    Tegelijk hebben we de afgelopen periode een golf van onrusten gezien in Latijns-Amerika waar de strijd van de massa’s vooraan staat in de klassenstrijd, zeker in het Andesgebied van Venezuela, Bolivia, Ecuador en El Salvador. Het aan de macht komen van Chavez in Venezuela en Morales in Bolivië waren uitdrukkingen van een belangrijke ontwikkeling. Het was een uitdrukking van een groeiende revolte van de massa’s tegen het neoliberalisme en deze regeringen waren onder druk van deze revolte verplicht om een aantal populaire hervormingen door te voeren en de overheidstussenkomsten op te drijven. Chavez moest het idee van socialisme terug op de politieke agenda zetten en dat is een belangrijke stap vooruit. Er is nu een kritiek ogenblik in zowel Venezuela als Bolivië. De top-down bureaucratische methoden van het regime van Chavez en het falen van het regime om het kapitalisme omver te werpen hebben – zoals we elders uitgebreid hebben beschreven – geleid tot een impasse in het land. Dit kan ook de ideeën van het socialisme discrediteren. In Bolivië werd Morales met een grote overwinning herverkozen, dat zal ongetwijfeld leiden tot een nieuwe fase in de strijd. De massa’s eisen dat er verder wordt gegaan dan de beperkte hervormingen die reeds werden doorgevoerd door de regering. Morales en de MAS hebben nu geen enkel excuus meer om de beweging tegen te houden. De eisen van de massa’s om het revolutionaire proces vooruit te stuwen, zullen ingaan tegen de reformistische politiek en methoden van de MAS-leiding en dit kan leiden tot een explosieve situatie met een grote impact op Venezuela en de rest van Latijns-Amerika.

    De regionale macht Brazilië is er samen met Chili totnutoe in geslaagd om de volledige impact van de crisis te ontlopen. Dat heeft geleid tot een relatief beperkt niveau van strijd in deze en sommige andere landen. Lula slaagt er op deze basis in om een grote steun te behouden in de peilingen. Dit zal echter niet onbeperkt blijven duren en eens de enorm machtige arbeidersklassen van Brazilië, Argentinië, Chili en Mexico – met sterke revolutionaire tradities – in actie zullen komen, dan zal dit een grote impact hebben op de strijd en de revolutionaire processen op heel het continent. De staatsgreep in Honduras is een waarschuwing voor de arbeidersklasse en de armen op het continent en benadrukt de nood aan onafhankelijke organisaties van de arbeidersklasse met een revolutionair socialistisch programma om het kapitalisme en het grootgrondbezit omver te werpen. De afwezigheid van dergelijke onafhankelijke organisaties en partijen, maakt de groei van radicale populistische krachten in heel wat landen mogelijk. Die bewegingen vormen een fase van de beweging en we moeten dit overkomen door te bouwen aan onafhankelijke organisaties en partij van de arbeidersklasse.

    In Afrika zijn er heel wat kansen om het CWI op te bouwen en onze verantwoordelijkheid is erg groot. Arbeiders en armen op heel het continent hebben amper iets gevoeld van de wereldwijde economische groei van de afgelopen jaren. Op een ogenblik van recessie is er al helemaal geen vooruitzicht op verbetering in hun situatie. Dat zal er enkel toe leiden dat de heersende elite haar plundertocht verder zet en alles steelt dat maar kan gestolen worden. Dat is een van de redenen achter de aanhoudende conflicten in centraal en oostelijk Afrika. De afgelopen jaren was er wel een nieuwe opgang van protest tegen de stijgende prijzen voor voedsel en brandstof.

    In Zuid-Afrika heeft de vervanging van Mbeki door president Zuma de verwachtingen onder de bevolking doen toenemen en daarmee is de deur open gezet voor een nieuwe periode van strijd. In Nigeria is er een groeiende bereidheid om tot actie over te gaan tegenover de aanhoudende aanvallen van de regering op de levensstandaard en tegen de plundering van de rijkdom van het land. Na verschillende massale protestacties, waaronder zes algemene stakingen sinds 2000, is er een groeiend besef dat “regimeverandering” nodig is. Het is een uitdaging om te bouwen aan een onafhankelijke beweging van de arbeiders en armen om de macht over te nemen. De ontwikkelingen in Guinea sinds de militaire staatsgreep van december 2008 tonen de gevaren aan van een situatie waarbij de militairen orde op zaken zetten. Enkel massa-actie, onder leiding van de arbeidersklasse, kan een antwoord bieden op de corruptie, de democratische rechten verdedigen en door te breken met het kapitalisme en imperialisme beginnen aan de socialistisch omvorming van de samenleving.

    Beslissende periode

    Voor het CWI is dit een nieuwe en beslissende periode. We zijn nieuwe krachten aan het opbouwen. In Ierland, dat bijzonder hard geraakt wordt door de economische crisis, was er het spectaculaire succes van Joe Higgins bij de Europese verkiezing en een belangrijke rol van de Socialist Party in de campagne tegen het Verdrag van Lissabon. Het profiel en de rol van de SP en Joe blijken onder meer uit de publicatie van vier nieuwe boeken over de “Keltische Tijger” waarin telkens wordt verwezen naar ons Europees parlementslid en onze partij.

    Heel wat CWI-leden worden lid als vechters, veelal maar niet steeds met een ruw anti-kapitalistisch bewustzijn. Dat is een gevolg van de enorme ideologische campagne tegen het “socialisme” die door de kapitalisten en hun agenten werd gevoerd na de val van het stalinisme en de ineenstorting van de bureaucratisch geplande economieën. Dit effect werd versterkt door de wereldwijde groei in de jaren 1990 en de eerste helft van deze eeuw. De overgrote meerderheid van de officiële leiders van de arbeidersbeweging hebben het socialistisch project opgegeven, veel linkse intellectuelen en zelfs een aantal “marxisten” en “trotskisten” deden hetzelfde. Het CWI is steeds de verdediging van socialistische opvattingen blijven opnemen met het historische doel om deze standpunten opnieuw naar voor te brengen in de programma’s van nieuwe arbeiderspartijen. Tegelijk proberen we de revolutionaire krachten van het CWI te behouden en uit te breiden. We moeten nog steeds strijd voeren om onze ideeën naar voor te brengen. Maar tegelijk slagen we er in om tegen de achtergrond van een afgenomen politiek bewustzijn (als gevolg van de hoger genoemde factoren) heel wat vechters tegen het huidige systeem over te winnen en kennis te laten maken met een socialistisch begrip, ook al gaat het vaak nog niet om activisten met een marxistische benadering. We moeten onze krachten opbouwen en onze invloed in de arbeidersbeweging uitbreiden, maar tegelijk moeten we een marxistische vorming meegeven aan diegenen die onze rangen vervoegen.

    Onze taak is gelijkaardig – maar dan op een hoger niveau – als die van de arbeiderspartijen voor de Eerste Wereldoorlog. In een bijna maagdelijk terrein moesten ze partijen opbouwen vanuit de ruwe massa’s. Velen die lid werden van de massa sociaal-democratische partijen in Frankrijk, Duitsland,… – partijen die zichzelf “marxistisch” verklaarden – werden binnen deze partijen gevormd en ontwikkeld tot marxisten en socialisten. Daarbij was het essentieel om kaders te ontwikkelen, een proces dat niet louter samen hangt met vorming maar ook verbonden is met gebeurtenissen. De Bolsjewieken konden geen kracht worden die in staat was om de samenleving te veranderen zonder de heroïsche voorgangers van generaties die in strijd gingen – de Narodniki, de Emancipatie van Arbeid groep in de jaren 1890 in Rusland, de revolutie van 1905, 1917 en de internationale gevolgen van de revolutie. Gebeurtenissen kunnen snel ontwikkelen en kansen bieden aan het CWI om een gelijkaardige rol te spelen, aanvankelijk op een kleinere schaal, maar met de hoop om een kracht te worden van tienduizenden aanhangers en nadien van miljoenen arbeiders. Het CWI wil deze uitdagingen aangaan om voorbereid te zijn op de tumultueuze gebeurtenissen die ons te wachten staan.

  • De aanhoudende crisis van het wereldkapitalisme. Politieke, sociale en ecologische gevolgen en taken van de arbeidersbeweging

    De volgende tekst is een verklaring van het CWI en werd goedgekeurd op het Internationaal Uitvoerend Bureau dat begin december bijeenkwam. Dat orgaan is de internationale verkozen leiding van het CWI. Er waren een 70-tal vertegenwoordigers aanwezig vanop alle continenten. Deze verklaring is de centrale politieke tekst vanop de bijeenkomst. We publiceren vandaag het eerste deel. Zondag volgt het tweede.

    Verklaring van het CWI

    Het centrale element voor de arbeiders en armen in de wereld is de aanhoudende economische crisis van het wereldkapitalisme. Er is geen eenvoudige of snelle uitweg voor het kapitalisme uit de ergste economische moeilijkheden sinds de jaren 1930. De gevolgen van de enorme financiële zeepbel, of zeepbellen, die het kapitalisme schijnbaar in de economische stratosfeer leek te sturen – het nieuwe “paradigma” – vormt vandaag een belangrijke hinderpaal voor een blijvend economisch herstel. Het “herstel” zal erg beperkt zijn en van korte duur. Op de internationale bijeenkomst van het CWI in december 2008 stelden we reeds dat de burgerij had geleerd van de Grote Depressie in de jaren 1930 en er alles aan zou doen om een gelijkaardig scenario vandaag te vermijden. Dat is effectief wat we de afgelopen maanden hebben gezien. Er waren enorme reddingsoperaties om het financiële systeem te redden. Deze operaties bedroegen samen tot 14 triljoen dollar, dat is evenveel als het bruto binnenlands product (bbp) van de belangrijkste en machtigste economie ter wereld, de Amerikaanse economie. Bovendien werd overgegaan tot methoden als “quantitative easing” (bijdrukken van geld) en andere methoden om de gevolgen van de neergang wat af te zwakken. Dit heeft evenwel geen oplossing geboden voor de onderliggende problemen.

    De wereldeconomische crisis vormt een nieuw tijdperk voor het kapitalisme, de arbeidersklasse en de krachten van het CWI. Er waren belangrijke strijdbewegingen van arbeiders en jongeren in een aantal Europese landen. In Groot-Brittannië waren er stakingen en bezettingen bij Lindsey, Linamar, Visteon, Vestas en bij het postpersoneel. Dat is een belangrijke verandering in het land. In Ierland waren er stakingen van de elektriciteitswerkers, de publieke sector, bij Coca Cola, de dokwerkers en andere arbeiders. Dat toont aan hoe explosief de situatie in dat land is geworden. In Frankrijk waren er “bossnappings”, bezettingen en twee nationale stakingen. Ook in Griekenland waren er algemene stakingen en jongerenbewegingen. Dat maakt de onderliggende sfeer duidelijk. Samen met de jongerenbewegingen in Duitsland en Oostenrijk toont dit aan dat de arbeiders en jongeren bereid zijn om te strijden tegen de aanvallen van de heersende klasse.

    De afwezigheid van een massaal socialistisch alternatief en de soms conservatieve en laffe houding van de vakbondsleiding kan een tijdlang vermijden dat strijdbewegingen echt tot ontwikkeling komen. Maar de situatie waarin het wereldkapitalisme verkeert, zal leiden tot nieuwe fasen in het conflict en tot verzet onder de arbeiders en jongeren tegen de gevolgen van de crisis. Dit zal grotere kansen bieden voor de arbeidersklasse en voor onze organisatie.

    De historische analyse van het CWI de afgelopen 30 jaar dat het kapitalisme in de greep was van “elementen van depressie” wordt nu erkend door een aantal economen. De vraag staat onder druk om het aandeel van de rijkdom die naar de arbeidersklasse gaat is afgenomen. De winstgevendheid neemt af, zeker in de industrie. De mogelijkheden voor winstgevende investeringen zijn hierdoor beperkt. Er werd een uitweg gevonden voor deze problemen met een enorme uitbreiding van de financiële sector en daarmee samen gaand van krediet. De maatregelen van het neoliberalisme met financiële deregulering en privatiseringen bevorderden dit proces. Dit werd nog bijkomend versterkt door de val van het stalinisme en de ineenstorting van de geplande economieën waardoor nieuwe markten en investeringsgebieden ontstonden. Dat was op een beperkte schaal en zeker niet zo omvangrijk als door de kapitalisten verwacht op het ogenblik van de val van de Berlijnse Muur. De expansie van het kapitalisme ging echter gepaard met een achteruitgang van de industrie in de geïndustrialiseerde landen, waar heel wat bedrijven de deuren sloten om overgeplaatst te worden naar de vroegere Stalinistische landen of de neokoloniale wereld.

    Dit heeft niet geleid tot een substantiële groei van het kapitalisme, zeker niet op het niveau van de structurele groei van 1950-75. De ineenstorting van de enige rivaal voor de hegemonie van het wereldkapitalisme – het stalinisme en Rusland in het bijzonder – werd gebruikt om het onderliggende probleem van stagnatie te verbergen. De financiële sector kende een forse groei, de industrie niet. Het aantal jobs in de Amerikaanse industrie is tijdens deze crisis al afgenomen van het lage aantal van 17 miljoen tot een catastrofale 12 miljoen. De protectionistische maatregelen die al werden aangekondigd, hebben de vakbonden in de automobiel- en staalsector aangezet tot eisen van meer maatregelen tegen de invoer van industriële goederen uit het buitenland, in het bijzonder uit Azië. Er waren gelijkaardige protectionistische gevoelens in Europa bij de problemen rond General Motors. De huidige wereldcrisis heeft de onderliggende zwakte van het wereldkapitalisme bloot gelegd. Die zwakte bestond al langere tijd, net zoals de crisis die bestond in de stalinistische landen (zeker in Oost-Duitsland) al langere tijd bestond vooraleer het leidde tot een ineenstorting.

    De financiële sector als levenslijn voor het wereldkapitalisme werd bijna volledig neergehaald in deze crisis, ook al is het onwaarschijnlijk dat het wereldkapitalisme zonder een kredietsysteem zou kunnen bestaan. Maar deze sector wordt nu gezien als “sociaal onnuttig” terwijl de industriële sector wordt gezien als nuttig. Dat stelde alvast een Britse industrieel, Adair Turner. In de werkelijkheid wordt het kapitalisme op zich steeds minder gezien als “sociaal nuttig”. De arbeidersklasse en in het bijzonder de werklozen en armen, de slachtoffers van dit systeem, hebben een steeds minder positief beeld van het systeem. Barry Eikengreen en Kevin O’Rourke, twee economen die de Grote Depressie van de jaren 1930 vergeleken met de “Grote Recessie” van vandaag, kwamen tot de conclusie dat de huidige economische situatie heel wat gelijkenissen vertoont met de gebeurtenissen tussen 1929 en 1933.

    In de Amerikaanse economie zijn er op twee jaar tijd acht miljoen jobs verloren gegaan. De herstelmaatregelen van Obama hebben een bescheiden herstel van een miljoen nieuwe jobs opgeleverd, maar dat volstaat niet om het volledige jobverlies op te vangen. In Groot-Brittannië is de regering-Brown overgegaan tot het bijdrukken van geld (quantitative easing), nu al voor een waarde van 200 miljard pond. Delen van de burgerij zijn in paniek omdat dit geen resultaat oplevert. Ze eisen dat de regering nog eens minstens 25 miljard pond uitgeeft om de Britse economie uit haar “Bermuda driehoek” weg te trekken. Dat wordt algemeen als een grens gezien, de “nucleaire optie”, de laatste wanhopige poging om de Britse economie te redden. Maar het is niet zeker dat dit resultaat zal opleveren. Het alternatief van een mogelijke Tory-regering onder leiding van Cameron – waarbij het zwaard wordt opgenomen om te snijden in de publieke uitgaven en om het begrotingstekort aan te pakken – zal iedere kans op herstel de kop indrukken. Bovendien kan het leiden tot de grootste sociale onrust in Groot-Brittannië sinds de periode voor de algemene staking van 1926.

    Het wereldkapitalisme heeft enorme verliezen van de private sector, de banken en de financiële sector overgedragen op de schouders van de staat. Dat leidt tot verzet van de klasse en eisen om de “banksters” (bankiers die gangsters zijn) te bestraffen. Hun hoge levensstandaard en toplonen hebben de huidige economische crisis versterkt en dat zet het leven van miljoenen arbeiders onder druk. In tegenstelling tot de Amerikaanse bankencrisis van de jaren 1980, toen een duizendtal bankiers voor de rechtbank moesten verschijnen en zelfs gevangenisstraffen kregen, wordt nu niet opgetreden tegen de bankiers. Zelfs twee verantwoordelijken van Bear Stearns gingen vrijuit. De situatie wordt nog moeilijker nu blijkt dat de enorme middelen die door de regeringen aan de banken werden gegeven niet worden gebruikt om krediet te geven aan de industrie, de kleine bedrijven of kleine banken. In de VS alleen zijn er meer dan 100 kleine banken over de kop gegaan. De middelen werden door de banksters aangewend om de eigen balans in evenwicht te krijgen, opnieuw enorme bonussen aan zichzelf uit te betalen (er zullen slechts 117 bankiers worden geraakt door de eis van Obama om de bonussen te beperken) en om een nieuwe orgie van speculatie en financiële zeepbellen op te zetten in de ”carry trade”. Dit is een poging om terug te keren naar de risicovolle beleggingen die mee aan de basis lagen van de financiële ineenstorting.

    Dubbele dip

    De opeenstapeling van risicovolle beleggingen kan, zoals Nouriel Roubini reeds aangaf, leiden tot een grotere financiële crisis dan diegene voor de huidige economische ineenstorting. Een aantal burgerlijke economen zijn het eens met het CWI dat een vorm van dubbele dip waarschijnlijk wordt, een “L”, “W” of “Saxofoon” vorm. Sommigen hebben de situatie vandaag vergeleken met “bungeejumpen”. De economie valt van een grote rots, de activiteit blijft een tijdlang naar beneden gaan. Vervolgens komt er een terugslag waarbij er tijdelijk opnieuw naar boven wordt gegaan. Die terugslag ziet er goed uit en de economen kunnen vasthouden aan hun rechtlijnige denken. Maar de economie keert nooit terug naar het niveau van waar het is vertrokken, het blijft aan een slappe koord vasthangen. In de plaats van de “groene scheuten”, zal het “groene onkruid” van de vorige periode dominant blijven en zal dat een hinderpaal vormen om tot een echte groei te komen. Ondanks het feit dat de wereldregeringen de financiële sector op de spoeddiensten hebben ondergebracht, is de patiënt nog lang niet toe aan enig echt “herstel”. Er is bijvoorbeeld een grote accumulatie van credit default swaps (CDS) bij de banken. Tegelijk is de Amerikaanse consument – de markt van de laatste toevlucht en nog steeds de grootste ter wereld – bezig om opnieuw te sparen voor een waarde van gemiddeld 4% van het bbp. De consument wordt aangezet om te investeren in “risicovolle beleggingen” wat kan leiden tot een nieuwe zeepbel die de sociale gevolgen van de crisis enkel nog dieper zal maken.

    Op dit ogenblik lijken de Amerikaanse en Europese economie technisch gezien uit de recessie te komen. Maar zoals de Financial Times het stelde, blijft het aanvoelen als een “recessie”. De aandelenprijzen zijn gestegen, net als de olieprijs. Er is een zoektocht naar veilige beleggingen en kwaliteitsvolle investeringen in goud en grondstoffen. Er was een zeker herstel in de “BRIC”-landen, in het bijzonder in Brazilië en China was er een belangrijke groei. Een versterking van de Braziliaanse munt, de real, heeft de regering van Lula ertoe aangezet om de toevoer van speculatief kapitaal te belasten. Het Chinese regime heeft een belangrijke overheidssector en was in staat om de meest succesvolle stimulusmaatregelen te nemen, wat heeft geleid tot een belangrijke groei (of althans beweerde groei). Het regime heeft bovendien de staatssector versterkt, de private industrie heeft amper een rol gespeeld in de groei. De Chinese financiële zeepbel wordt wel groter en kan op ieder ogenblik tot uitbarsten komen, wat ook enorme gevolgen zou hebben voor de “reële economie”.

    De poging om de wereldeconomie terug op evenwicht te krijgen, zal niet lukken. China, India en andere “groeilanden” zijn niet in staat om de achteruitgang als gevolg van de ineenstorting van de Amerikaanse consumptie en de grote schuldenberg op te vangen. Tegelijk was er het idee bij het Internationaal Monetair Fonds om de Chinese munt, de renminbi, samen met de dollar te laten dienen als reservemunt op wereldvlak. Ook dat idee zal niet stand houden. De Renminbi kan een ruilmiddel zijn tussen China en andere landen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië die het Chinese regime probeert mee te krijgen in een handelsblok. Maar de Amerikaanse economie blijft de dominante en sterkste economie van het wereldkapitalisme. Ondanks alle gevaren en complicaties is de dollar nog steeds de wereldmunt. Tegen oktober 2009 kende de dollar haar laagste niveau sinds 14 maanden. Dat heeft de concurrentiepositie van de Amerikaanse industrie versterkt, maar ook die van de Chinese economie aangezien de renminbi verbonden is met de dollar. Dit gebeurde ten koste van de rest van de wereld. De dollar kan vandaag niet vervangen worden door één andere munt, maar het is mogelijk dat er gekozen wordt voor een mand van munten waarbij de euro en de renminbi een belangrijke rol spelen voor de reserves van nationale regeringen. Er zal wel geen nieuw evenwicht tot stand komen waarbij de gevolgen van de crisis worden tenietgedaan.

    Dat is in het bijzonder het geval in Centraal en Oost-Europa waar het verschil tussen een “recessie” en een “depressie” voer voor academici is. Volgens de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling zal de achteruitgang van het bbp in de “overgangslanden” gemiddeld 6,2% bedragen in 2009. De achteruitgang varieert, met een sterke van 18,4% in Litouwen, 16% in Letland, 14% in de Oekraïene en 13,2% in Estland. Dat zijn “depressiecijfers” aldus Martin Wolf van de Financial Times. In Slovenië is er een achteruitgang van 6,5%, in Slovakije van 6% en in Tsjechië van 4,3%. Hongarije werd hard geraakt, niet alleen de arbeiders maar ook de middenklasse ondervindt de gevolgen van de crisis en bevindt zich in een catastrofale positie. Rusland kende na de donkere dagen vlak na de val het stalinisme begin jaren 1990 een aantal gloriedagen omwille van de sterk gestegen olieprijzen. Vandaag is er een terugkeer naar de donkere dagen. Volledige steden, zoals Togliatti – “mono-towns”, steden afhankelijk van de productie van één goed – staan op de rand van het faillissement met de mogelijkheid van tienduizenden ontslagen. Het bonapartistische regime van Medvedev en Poetin, met een dunne laag “democratisch vernis”, zal de komende periode onder druk staan van de crises.

    Waar is de economisch productieve afzetmarkt voor het wereldkapitalisme in haar chronische crisis? De regeringen worden geconfronteerd met tekorten van 10% op hun begrotingen en gaan over tot het snijden in jobs en diensten. De helft van de ziekenhuizen in Letland zijn al gesloten. Dat is ook wat er in een niet al te verre toekomst staat te gebeuren in andere landen, ook in de “rijke” wereld. Gecombineerd met een enorme kloof tussen de inkomens – een klassenpolarisatie – en de problemen van een gebrekkige vraag, biedt dit weinig ruimte voor groei.

    Het doel van de kapitalisten en uiteindelijk ook voor hun raden van bestuur (hun regeringen) is niet om sociale behoeften in te vullen maar om de winstgevendheid te verdedigen en te verbeteren. Deze periode zal niet gekenmerkt worden door één crisis, maar door een reeks van crisissen doorheen verschillende jaren. Dat zal gekenmerkt worden door de onderliggende stagnatie van de productiekrachten, af en toe een zwak “herstel”, maar mogelijk op een bepaald ogenblik ook een terugkeer van inflatie, muntcrisissen en grote tekorten op de begrotingen. Dat kan alleen worden recht gezet door een grotere aanval op de levensstandaard van de arbeidersklasse.

    De burgerij was van bij het begin geschokt door deze crisis, er werd ten onrechte gedacht dat deze slechts een jaar zou duren. Nu blijkt evenwel dat de crisis eerder begon in 2007 en daarvoor al in de Amerikaanse immobiliënsector. De crisis heeft verschillende economieën en industriële sectoren aan de rand van de afgrond gebracht. Er werd niet alleen gevreesd voor de economische toekomst van dit systeem en de enorme ineenstorting die dreigde, maar ook voor de sociale gevolgen en de politieke weerslag met een massale revolte tegen dit systeem. Ze waren niet langer in staat om te argumenteren dat het kapitalisme tot vooruitgang zou leiden, miljoenen mensen voelen immers het falen van dit systeem, waardoor er nu naar andere argumenten wordt gegrepen. De voormalige conservatieve Britse premier Churchill wordt terug van onder het stof gehaald met zijn uitspraak dat het kapitalisme “het slechtst mogelijke economische systeem is, met uitzondering van alle alternatieven.” Dit soort argumentatie wordt bovengehaald omdat het stalinistische model heeft gefaald en omdat er geen sterk democratisch socialistisch alternatief aan bod komt.

    De economische crisis gaat samen met een immense ecologische crisis. De klimaatcrisis is nauw verbonden met de economische crisis. Het IPCC stelde dat de globale mediaan temperatuur sinds midden de 19e eeuw met 0,8 graden is toegenomen. De reeds uitgestoten emissies zullen de temperatuur nog eens 0,9 graden doen toenemen, samen is dat goed voor 1,7 graden. De gevolgen van een temperatuursstijging van twee graden zijn algemeen gekend: het verder afsmelten van de Noordpool, een stijging van de zeespiegel, een uitbreiding van woestijnen, droogte en watertekort,… De arbeiders en armen zullen het hardste worden getroffen, zeker in de armste landen. De VN-klimaattop in Kopenhagen bracht geen enkele oplossing. De nationale en kapitalistische belangen gaan niet samen met het nemen van globale maatregelen en plannen van de productie.

    De strijd voor werk en onze levensstandaard, gaat niet in tegen oplossingen voor het milieu. Integendeel, het fundamentele obstakel in beide gevallen is het kapitalistische systeem, gesymboliseerd door de macht van de olie- en energiereuzen maar ook de automobiel of luchtvaartindustrie. Enkel de arbeidersklasse kan de samenleving verandering om een democratisch socialistisch geplande economie te vestigen, waarbij vervuilende industrieën worden omgevormd tot milieuvriendelijke bedrijven. De interimperialistische tegenstellingen in de discussie rond het klimaat kunnen enkel worden overstegen door een echte internationalistische en socialistische arbeidersbeweging die opkomt voor het milieu.

    Groeiend ongenoegen, meer openheid voor anti-kapitalistische standpunten

    Er is een groeiend ongenoegen en openheid voor anti-kapitalistische gevoelens. De BBC ondernam een peiling waaruit bleek dat er een enorme desillusie is tegenover de vrije markt. De val van de Sovjetunie wordt vandaag helemaal anders gezien dan in 1989. “Een meerderheid in Egypte, Rusland en de Oekraïne stelt dat de desintegratie [van de Sovjetunie] een slechte zaak was”. Bovendien: “Moet je eraan toevoegen dat in Brazilië, Indonesië en Frankrijk een meerderheid van de bevolking wil dat de regeringen de centrale industrieën moet controleren.” Het feit dat dit nog niet heeft geleid tot een andere politieke positionering van de massa’s met een heropleving van socialistische standpunten is het resultaat van verschillende factoren. Enerzijds was er bij het begin van de crisis de hoop dat deze crisis slechts een tijdelijk fenomeen zou zijn en dat er hierna een groei zou komen waarbij de situatie van voor de crisis opnieuw zou worden hersteld. Tegelijk waren er gen massale arbeiderspartijen die opkwamen voor een “socialistisch” antwoord in de brede zin, zoals de meest bekwame leiders van de sociaal-democratie dat wel konden op hun hoogtepunt in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog of in bij de reële hervormingen in de groeiperiode van 1950-75.

    Ook in de jaren 1930 waren de directe politieke gevolgen anders dan wat we de afgelopen 18 tot 24 maanden hebben gezien. De crisis van 1929 leidde tot verlamming van de arbeidersklasse op syndicaal vlak, zeker in de VS. Maar zelfs daar was er een politieke radicalisering met een groei van linkse partijen als de Communistische Partij. Dat gebeurde zowel onmiddellijk na de crash van 1929 als doorheen de jaren 1930. De jaren 1930 waren een periode van revolutie en contrarevolutie met een radicalisering en zelfs een revolutionaire opmars, bijvoorbeeld in Spanje in 1931 wat leidde tot de gebeurtenissen van 1936-37 of in Frankrijk waar de gevolgen van de crash pas enige tijd later merkbaar werden. De fascisten konden in Duitsland en Spanje (Italië was voorheen een prototype voor fascistische regimes) pas de macht grijpen na het falen van de arbeidersklasse en haar leiding om de macht zelf over te nemen.

    Nieuwe linkse partijen en allianties

    Er is nog geen ontwikkeling van een brede socialistische laag in de ontwikkelde kapitalistische landen of in de ontwikkelingslanden, laat staan in de voormalige stalinistische landen van Oost-Europa en de voormalige Sovjetunie. Zelfs de bestaande nieuwe linkse organisaties – Die Linke in Duitsland, Syriza in Griekenland en het voorheen veelbelovende experiment van de P-Sol in Brazilië – ontwikkelen niet in een consistente linkse richting. Hun leiders hebben geen duidelijk beeld van een toekomstige socialistische samenleving. Zelfs de NPA in Frankrijk – opgezet door trotskisten of ex-trotskisten van de Mandel-tendens – heeft geen duidelijk anti-kapitalistisch programma ontwikkeld en maakt geen verband tussen de explosieve strijd in Frankrijk op dit ogenblik en de nood aan democratisch socialistische verandering. In deze formaties is er een sterke tendens voor het idee van coalitievorming. Dat is op zich een uitdrukking van het onontwikkeld karakter van het bewustzijn van de massa’s en de leden die aansluiten bij deze formaties. Dit standpunt zal ongetwijfeld veranderen. De loop van de gebeurtenissen en het consistente werk van onze krachten kan leiden tot een polarisering in deze partijen waarbij we proberen om ze naar links te duwen.

    In een aantal landen, zoals Groot-Brittannië en Griekenland, is er het idee van het “minste kwaad” dat leeft onder een aanzienlijk deel van de massa’s. In Groot-Brittannië is het de angst voor een terugkeer van de Tories die veel arbeiders, daarin gesteund door rechtse vakbondsleiders, doet overwegen om bij de verkiezingen ten alle prijze te vermijden dat Cameron een regering kan vormen. In Griekenland was er een enorme afkeer tegen de regering van de Nieuwe Democratie en dat ging gepaard met de verwachting dat het sociaal-democratische Pasok “beter” zou doen. Nochtans hebben vroegere Pasok-regeringen enkel geleid tot ontgoochelingen. De hoop van een laag van arbeiders in een Pasok-regering, zijn echter niet vergelijkbaar met de illusies in deze partij en de sociale basis die ze had in de jaren 1970 en 1980. Syriza heeft een aantal politieke zwaktes, maar blijft een belangrijke kracht waaraan iedere ernstige marxistische kracht moet deelnemen. Tegelijk zijn we erg flexibel in onze werking en de activiteiten die we organiseren om ook in te spelen op andere kansen onder arbeiders en jongeren.

    Deze nieuwe formaties zijn geen eindstation, een aantal kunnen mogelijk zelfs verdwijnen. Dat is een mogelijkheid voor P-Sol, dat van start ging als de meest linkse kracht met een brede laag die uitkeek naar deze partij als een mogelijk verzamelpunt voor linkse revolutionairen. Onder de invloed van een leider die uit de voormalige trotskistische Morenistische tendens voortkwam en diegenen die overkwamen vanuit de PT, is het mogelijk dat de partij zelfs niet eens zal opkomen bij de volgende presidentsverkiezingen en dat ze zich zal beperken tot “kritische” steun aan de Groene kandidaat. Indien deze nieuwe formaties stagneren of verdwijnen (zoals de Rifondazione Comunista in Italië of P-Sol) dan kan dit een meer ontwikkelde laag van de arbeidersbeweging ontgoochelen. Maar het maakt geen einde aan de noodzaak van linkse massakrachten, die noodzaak zit in de huidige periode ingebakken. Het CWI heeft geen fetisj tegenover gelijk welke politieke kracht. We proberen flexibel te zijn in onze werking en activiteiten, maar we proberen vooral daar te zijn waar een laag van arbeiders en jongeren actief is. We willen de nieuwe formaties niet zomaar verlaten, tenzij ze niet langer een progressieve rol kunnen spelen of totaal uitgehold zijn.

    Marx benadrukte in de tweede helft van de 19de eeuw reeds dat een echte beweging van de arbeidersklasse evenveel waard was als tien programma’s. We moeten eenzelfde benadering hebben tegenover de taken van de arbeidersbeweging in het bijzonder onder de meest ontwikkelde lagen. Nieuwe partijen, zelfs indien ze slechts een schim vormen met een relatief kleine actieve laag, kunnen onder de druk van de gebeurtenissen snel worden opgevuld met een nieuwe frisse laag van arbeiders en jongeren. Ze kunnen soms op een steun rekenen die niet volledig tot uiting komt in relatief kalme periodes. Dit is nog meer het geval met de vakbonden, die in heel wat landen door de groei van de (tijdelijke) werkloosheid verzwakt zijn op het vlak van hun ledenaantal en invloed. Doorheen belangrijke gebeurtenissen, en zo staan er heel wat te gebeuren, kunnen de vakbonden snel aan impact winnen.

    De ontwikkeling van een massale marxistische partij zal onvermijdelijk worden voorafgegaan door voorposten in de vorm van bredere formaties waarin marxisten samenwerken met anderen die nog niet tot een uitgewerkt socialistisch, marxistisch standpunt zijn gekomen. Zelfs daar waar het proces tot stilstand lijkt te zijn gekomen of waar stappen achterut zijn gezet, zullen wij opkomen voor een verdere ontwikkeling van deze formaties om linkse krachten te verzamelen en dan vooral de meest strijdbare elementen van de arbeidersklasse. De ervaring van bredere lagen van arbeiders in dergelijke formaties is van onschatbare waarde en zelfs noodzakelijk om een breed socialistisch bewustzijn te creëren. Een dergelijk bewustzijn kan worden versterkt worden door deze nieuwe partijen, maar ook door de ervaringen van de massa’s in strijd. Tegelijk moeten we deze taak combineren met de opbouw en het consolideren van een marxistische kracht rond het programma en de ideeën van het CWI. De mogelijkheden voor marxisten zijn vandaag groter dan op gelijk welk ogenblik sinds midden jaren 1980.

  • Kapitalisme schaadt de gezondheid

    Kapitalisme schaadt de gezondheid

    Na documentaires over geweld in de samenleving (Bowling for Columbine), over George W. Bush (Fahrenheit 9/11) en over het gebrek aan een Amerikaanse gezondheidszorgsysteem (Sicko), komt Michael Moore nu op de proppen met een documentaire waarmee tot de kern van deze thema’s wordt doorgedrongen: het kapitalisme zelf.

    Stéphane (Luik)

    Zelf stelt hij: “Ik ben het beu om telkens rond een bepaald symptoom van het probleem te werken of te moeten ingaan op één specifiek gevolg van het kapitalisme. (…)ik dacht dat het wel eens tijd was om de kern van de zaak aan te pakken en in te gaan op dit economische systeem met een poging om het te herstructureren zodat het de bevolking ten goede komt en niet de rijkste 1%.”

    Michael Moore is duidelijk over het kapitalisme, dat is “slecht”. Sommigen zullen misschien stellen dat dit een simplistische boodschap is, maar Moore onderbouwt zijn stelling met feitenmateriaal over armoede en tegenstellingen tussen rijk en arm. Hij wijst op de absurditeit en het cynisme dat eigen is aan dit systeem. Zo toont hij een private gevangenis voor adolescenten waarbij de lokale rechter tevens aandeelhouder van de gevangenis is. Bank of America gaat snel levensverzekeringen aan voor werknemers waarvan gedacht wordt dat ze wel eens snel zouden kunnen sterven. De belangenvermengingen tussen de economische en politieke elite zijn schering en inslag, waarop Moore terecht de vraag stelt wie het eigenlijk voor het zeggen heeft. Het parlement of de raden van bestuur van de grote bedrijven?

    “Het kapitalisme is slecht en je kan het kwade niet reguleren”, is de terechte conclusie van de regisseur. De vraag hierna is natuurlijk wat het alternatief is op dat kapitalisme. Dan wordt Moore minder duidelijk. Hij wil het kapitalisme vervangen omdat het niet democratisch is. Zijn alternatief omschrijft hij als “democratie”.

    Hoe kunnen we evenwel tot meer democratie komen en wat betekent dit? Als vandaag de belangen van de grote bedrijven en banken steeds opnieuw centraal staan, zal meer democratie niet mogelijk zijn zonder de macht van de grote aandeelhouders te breken en een gemeenschapscontrole over de sleutelsectoren van de economie in te voeren. Er is pas politieke democratie mogelijk als iedereen kan deelnemen aan de beslissingen van collectief belang. Dat betekent dat diegenen die de rijkdommen produceren, ook moeten mee beslissen over wat er wordt geproduceerd en hoe dit gebeurt. Ook de verdeling van de geproduceerde rijkdommen is van collectief belang. Als dat is wat Moore onder “democratie” verstaat, dan zijn we akkoord. Wij noemen het anders en duidelijker: socialisme.

    Na het aanklagen van de uitspattingen van het kapitalisme en vervolgens van het kapitalisme op zich, zou het goed zijn indien Moore een stap verder gaat en ingaat op het enige coherente alternatief op het kapitalisme: democratisch socialisme.

    Lees ook:

  • Linkerzijde terug op de agenda zetten

    Jaaroverzicht (3)

    De crisis van het kapitalisme gaat gepaard met het in vraag stellen van dit systeem. Terwijl dit nog niet onmiddellijk leidt tot een veralgemeende beweging en radicalisering op politiek en syndicaal vlak, merken we dat er onder oppervlakte wel iets aan het broeien is. Dit leidt ook tot vragen over welk soort syndicale en politieke strijd nodig is. We kijken even naar enkele internationale voorbeelden.

    Lindsey Oil Refinery: een succesvolle stakingsbeweging

    Wellicht was de staking bij het Britse Lindsey Oil Refinery binnen de linkerzijde één van de meest controversiële. Het immense media-offensief waarbij werd gepoogd om de stakende arbeiders af te doen als nationalisten en racisten, vond blijkbaar ook bij een deel van links ingang. In werkelijkheid was er geen sprake van een nationalistische staking. De arbeiders van LOR kwamen op voor hun arbeidscondities en jobs. Ze gingen in staking en organiseerden hun eigen acties met onder meer een stakerscomité.

    Aanleiding voor de staking was de poging van de directie om een deel van het werk te laten verrichten door een onderaannemer die met goedkopere Italiaanse en Portugese arbeiders zou werken. In het Europa van het kapitaal heet zoiets “vrij verkeer van diensten”. De arbeiders reageerden met de eis van gelijke lonen en vakbondsrechten voor alle werknemers.

    De verdeeldheid tussen arbeiders van verschillende origine werd niet door de arbeiders naar voor gebracht, maar door het patronaat. Keith Gibson, een lid van het stakerscomité en van de Socialist Party, stelde dat de acties zich niet richten tegen buitenlandse arbeiders maar wel tegen het feit dat de bedrijven systematisch proberen om de arbeidscondities naar beneden te trekken. De actie werd gevolgd door een spontane stakingsgolf in de hele sector. Dit leverde resultaat op: Total, de eigenaar van de raffinaderij, gaf op belangrijke punten toe aan de stakers. De Italiaanse en Portugese arbeiders zouden aan dezelfde voorwaarden werken als de Britse, de arbeidersstrijd bij LOR haalde het op het Europa van het kapitaal. Bovendien werd duidelijk gemaakt dat de Britse anti-vakbondswetten waardeloos zijn zodra de massa van de arbeiders zich in beweging zet.

    Guadeloupe: algemene staking dwingt loonsverhoging af

    Op het begin van 2009 lag het tropische eiland Guadeloupe plat. Tienduizenden trokken de straat op, het hele eiland nam deel aan de stakingsbeweging. Guadeloupe is een Franse kolonie in Caribisch gebied. Op 30 januari waren er 60.000 betogers. Na meer dan zes weken staken werd op 4 maart een akkoord gesloten waarin onder meer een loonsverhoging van 200 euro per maand werd beloofd aan de laagste inkomens. Ook werd toegegeven op het vlak van de broodprijs en de prijs voor vliegreizen. Rond andere eisen werd verder onderhandeld. De aankondiging van de stijging van de olieprijzen eind november leidde meteen tot de dreiging van een nieuwe stakingsbeweging.

    Nieuwe linkse formaties: consequent links blijven met oriëntatie op strijd

    Voor nieuwe linkse formaties was 2009 een gemengd jaar. Het potentieel werd in verschillende landen duidelijk, maar er waren ook heel wat problemen om dat potentieel te realiseren. De Europese verkiezingen waren niet bepaald een succes voor heel wat linkse formaties. Die Linke bereikte niet het resultaat dat in peilingen een jaar eerder werd gehaald en haalde amper meer dan de PDS in 2004. Syriza in Griekenland bleef steken op 4,7%, terwijl het in de peilingen in 2008 tot 18% was geklommen. De Franse NPA haalde 4,8% en geen verkozenen in het Europees parlement. Rifondazione Comunista (Italië) glijdt verder weg op electoraal vlak. De Nederlandse SP haalde 7%, wat minder was dan bij de nationale verkiezingen. Gelukkig waren er ook uitzonderingen met een opvallend resultaat voor de Socialist Party in Ierland waar onze kameraad Joe Higgins werd verkozen alsook een goed resultaat voor het Linkse Blok in Portugal.

    In Frankrijk waren er dit jaar verschillende nationale stakingen. Eind januari nog waren er 2,5 miljoen betogers voor werk, koopkracht en openbare diensten. In februari werd dan eindelijk de NPA opgezet, de Nouveau Parti Anticapitaliste met haar bekende woordvoerder Olivier Besancenot. Onze Franse zusterorganisatie Gauche Révolutionnaire was van bij het begin betrokken bij de discussies over de NPA. We waarschuwden meteen dat deze nieuwe partij op twee benen moest steunen: enerzijds de aanwezigheid in strijdbewegingen van arbeiders en jongeren en anderzijds een socialistisch programma. Het uitblijven van een verkiezingsdoorbraak met verkozenen en de onduidelijke koers van de partij, vormen vandaag bedreigingen voor de verdere ontwikkeling van de NPA.

    In Griekenland kende Syriza een tijdlang een immense opmars in de peilingen. Deze coalitie van radicaal-linkse formaties kwam bij de Europese verkiezingen zwaar onder druk. Ook hier was onduidelijkheid op politiek vlak doorgaans troef. Er was onduidelijkheid over de mogelijkheid van coalities met burgerlijke formaties en ook over waar de partij politiek voor staat. Er waren dit jaar verschillende algemene stakingen, maar de onduidelijkheid zorgde ervoor dat het potentieel van Syriza niet werd gerealiseerd.

    In Italië is de Rifondazione Comunista verder van haar voetstuk gevallen. De partij ging ten onder aan verdeeldheid als gevolg van een politieke koers die er op was gericht om “linkse” regeringen te steunen en niet in te gaan tegen de besparingen en privatiseringen die van “linkse” partijen kwamen. Consequent verzet tegen coalities met een besparingsagenda blijft noodzakelijk bij linkse formaties, laat dit een waarschuwing zijn voor Die Linke.

    Er waren ter linkerzijde ook enkele interessante en positieve ontwikkelingen. De Britse spoorwegbond nam deel aan de Europese verkiezingen met een alliantie van syndicalisten en politieke activisten. En uiteraard was er het spectaculaire resultaat voor de Socialist Party in Dublin waar Joe Higgins met 12,4% werd verkozen in het Europees parlement. Joe zette meteen een nieuwe toon in dat parlement…

    Waarheen gaat Latijns-Amerika?

    De voorbije jaren stond Latijns-Amerika vooraan in de bewegingen tegen rechts en tegen het imperialisme. Onder druk van onderuit kwamen er links-populistische regimes aan de macht. Wij waarschuwden steeds dat een anti-kapitalistische retoriek niet volstaat, maar dat het ook tot daden moet komen. Dat was het geval op een ogenblik van economische groei, maar is dat nog meer bij een economische crisis die zelfs de beperkte hervormingen in bijvoorbeeld Venezuela onder druk zet.

    Er waren ook dit jaar belangrijke bewegingen in Latijns-Amerika, in Peru werd massaal geprotesteerd tegen het rechtse beleid van president Garcia. In Honduras leidde de staatsgreep waarmee Zelaya werd afgezet tot massaal protest. In Mexico waren er acties tegen de geplande massale afdankingen bij het elektriciteitsbedrijf.

    Het bleef echter vooral uitkijken naar hoe Chavez in Venezuela zou omgaan met de crisis die ook de olieprijs naar beneden haalt en daarmee een belangrijke bron van inkomsten voor de hervormingsprogramma’s ondermijnt. De toekomst van Venezuela is momenteel onzeker. Er is het gevaar van een groeiende militarisering en een oprukkende laag van Boli-bourgeois. Wij stellen dat Chavez verder moet gaan en de sleutelsectoren van de economie moet nationaliseren om te komen tot een systeem van arbeidersdemocratie.

    Radicalisering breidt uit

    Massabewegingen zijn niet langer een fenomeen dat zich beperkt tot Latijns-Amerika. Ook Iran werd dit jaar opgeschrikt door een massale beweging. In juni barstte de beweging los nadat Ahmadinejad had gefraudeerd bij de verkiezingen. Deze beweging kwam er na enkele jaren van acties door jongeren en arbeiders. Deze explosie kwam voor velen onverwacht, maar niet voor de linkse socialisten. Ook voor de uitbarstingen in juni voerden we meermaals actie aan de Iraanse ambassade om onze solidariteit te betuigen met acties van jongeren en arbeiders in Iran.

    Het massale protest na de verkiezingen vormde een belangrijk keerpunt, het uiterst repressieve regime werd gecontesteerd op straat. Een overwinning voor deze beweging is mogelijk indien de arbeidersbeweging het voortouw neemt.

  • Oorlogen houden aan – geen uitzicht op vrede

    Jaaroverzicht (2)

    De afkeer tegen oorlog is erg groot. Ook in de VS was dit een belangrijk element in de verkiezing van de president Obama. Toch besloot Obama om de oorlog in Afghanistan gewoon verder te laten escaleren. Irak is niet opgelost, het Midden-Oosten blijft een kruitvat, in Congo blijft het woelig, de oorlog in Afghanistan slaat over naar Pakistan. Hoeft het dan te verbazen dat de Nobelprijs voor de vrede wordt toegekend aan een oorlogsvoerende partij?

    Gaza

    Bij de jaarovergang van 2008 naar 2009 werd de actualiteit gedomineerd door het Israëlische offensief in de Gazastrook. Er werd een immens bloedbad aangericht: er vielen honderden slachtoffers waaronder tal van kinderen en bejaarden. De willekeur en de vernieling van de volledige Gazastrook werd wereldwijd veroordeeld door arbeiders en jongeren die op straat kwamen. Ook in ons land werd geprotesteerd. Zelfs in Israël waren er diverse protestacties. Op de acties verspreidden we met LSP onder meer standpunt dat werd opgemaakt door onze Israëlische zusterorganisatie.

    Op 22 dagen tijd werden meer dan 1.300 mensen omgebracht, waarvan een derde kinderen. Meer dan 5.000 Palestijnen raakten gewond, velen zullen voor de rest van hun leven invalide zijn. Het was pas na de wapenstilstand dat de intensiteit van het offensief en de vernielingen duidelijk werd. Dat werd versterkt door de weigering van het Israëlische leger om medische hulp voor de gewonden toe te laten. Het zijn volledige straten en wijken die letterlijk met de grond gelijk gemaakt werden. Het is de meest bloedige aanval tegen de Palestijnen sinds 1967. Dat stelden Israëlische linkse socialisten in een interview op deze site.

    Sri Lanka

    In januari reeds voerde LSP actie aan de Sri Lankese ambassade om te protesteren tegen het toenemende geweld vanuit het regime. Op 8 januari werd een gekende journalist vermoord door “onbekenden”, een poging om kritische media het zwijgen op te leggen. Zorgvuldig diplomatiek overleg moest voorkomen dat er officieel internationaal protest zou komen. En vervolgens werd effectief overgegaan tot een bloedig offensief tegen de Tamilbevolking.

    Hierop volgde een heuse slachtpartij met duizenden doden. Honderdduizenden Tamils zitten gevangen in de oorlogszone en de regering weigert iedere medewerking aan een vredesakkoord, de imperialistische mogendheden dringen ook niet bepaald aan voor zo’n akkoord. Zij kijken liever naar elkaar en willen vermijden dat de andere meer invloed krijgt. In de Tamil-kampen is het leven intussen een nachtmerrie met paramilitaire groepen die er op zoek gaan naar vermeende infiltranten van de Tamil Tijgers.

    De regering voelde zich gesterkt door het overlopen van de oostelijke leider van de Tamil Tijgers (LTTE), Karuna. Daarop werd het offensief opgedreven en een einde gemaakt aan de LTTE, maar niet aan de woede onder de Tamilbevolking. Dit conflict is niet opgelost, in zowat alle Tamilgezinnen zijn er de afgelopen 30 jaar doden en slachtoffers gevallen. De spanningen zullen opnieuw toenemen.

    De linkse socialisten van de United Socialist Party staan voor een programma van arbeiderseenheid en socialisme. We verenigen zowel Tamils als Singalezen en voeren consequent campagne tegen de oorlog en het chauvinisme. Dat levert heel wat repressie op, doodsbedreigingen en het maakt het moeilijk om onze werking te organiseren. Toch neemt de USP in januari opnieuw deel aan de presidentsverkiezingen. Eerder werd ook aan de lokale verkiezingen deelgenomen in Tamilgebied en daarbij haalde de USP telkens een respectabele score.

    De oorlog tegen de Tamils zorgde voor een massale exodus maar daarbij werden veel vluchtelingen niet bepaald verwelkomd. Een groep bootvluchtelingen zit momenteel nog altijd vast in Indonesië. (zie ook de foto bij dit stukje). Deze week nog overleed één van deze vluchtelingen.

    Congo

    Sinds enkele maanden vindt de operatie Kimia II plaats in het oosten van de Democratische Republiek Congo. De operatie werd opgezet door het Congolese leger (FARDC) en gesteund door de VN-troepen. Het doel is om een einde te maken aan Rwandese hutu-milities van het FDLR. De naam van de operatie, Kimia, betekent “vrede” in het Lingala, de taal van het westen van het land. Het ziet er evenwel niet naar uit dat dit stabiliteit zal brengen in de regio.

    Afghanistan

    In Afghanistan is de oorlog verre van gedaan. Obama stuurt extra troepen en de presidentsverkiezingen werden een farce. De Taliban is nog steeds aanwezig en moet niet aan krachten inboeten. Het opdrijven van de troepen zal daar weinig aan veranderen. Afghanistan dreigt steeds meer het Vietnam van Obama te worden.

    Na acht jaar oorlog in Afghanistan is er geen sprake van stabiliteit, democratie of welvaart. Intussen wordt de bevolking van Afghanistan al meer dan drie decennia getroffen door oorlog, burgeroorlog en bezetting. De “oorlog tegen het terrorisme” heeft niet geleid tot verbetering: de Taliban kent een nieuwe opmars in Afghanistan en bovendien dreigt de fundamentalistische politiek waar de Taliban voor staat eveneens meer impact te krijgen in onder meer Pakistan. Ook in de Centraal-Aziatische republieken dreigt het gevaar van een opmars van Taliban-achtige formaties en is er amper sprake van stabiliteit.

    Zoals we eind maart schreven, heeft deze oorlog niets te maken met “botsende culturen”, maar is dit het resultaat van een jarenlange imperialistische politiek. “De imperialistische strijd voor de controle over Afghanistan zorgde reeds in de negentiende eeuw voor spanningen. De Britten wilden een Russische controle vermijden en speelden hun koloniale politiek uit: verdeel-en-heers. Sinds de opkomst van het kapitalisme en imperialisme is Afghanistan steevast de speelbal geweest van concurrerende machten die het etnisch complexe, maar centraal gelegen doorgangsland wilden controleren. Het was in de strijd tegen de Sovjetbezetters (die een eind maakten aan de onderlinge vetes tussen twee communistische stromingen in Afghanistan) dat vanuit Pakistan werd overgegaan tot de opleiding van fundamentalistische strijders, de moedjahedin. Dit genoot de volledige steun van het VS-imperialisme. Toen de Sovjets de aftocht moesten blazen, werd Afghanistan ondergedompeld in een burgeroorlog tussen verschillende krijgsheren van de moedjaheddin. Een jonge generatie koran-studenten (vertaald: “taliban”) werd begin jaren 1990 in Pakistan opgeleid door islamscholen opgezet door de fundamentalistische JUI-F die op dat ogenblik in een coalitie zat met de PPP van Benazir Bhutto (op dit ogenblik zit de Jamiat Ulema-e-Islam-Fazl overigens opnieuw in de nationale regering, de partij houdt de post van “minister van toerisme” bezet – qua cynisme kan dat tellen!). Deze islamscholen schoten als paddenstoelen uit de grond, ze genoten de steun van Pakistan, Saoedi-Arabië en de VS.”

    We vroegen ons af: “De opmars van de Taliban in Afghanistan was enkel mogelijk omwille van de jarenlange chaos en burgeroorlog die het land miserie, werkloosheid en veel doden hadden opgeleverd. Was die burgeroorlog een resultaat van de lokale “cultuur” in Afghanistan? Of van de inmengingen van diverse grootmachten die elkaar (soms indirect) bestreden op Afghaans grondgebied?“

    De presidentsverkiezingen zorgden voor een overwinning van Karzai. De door de VS gesteunde kandidaat Abdullah Abdullah moest zich voor de tweede ronde terugtrekken omdat een tweede ronde organiseren enkel zou leiden tot meer bloedvergieten, corruptie en een ondermijning van het beeld van “democratie” in Afghanistan. De eerste rond was niet bepaald een succes: in bepaalde regio’s kwamen er amper kiezers opdagen, in totaal stemden 5,4 miljoen van de 17 miljoen kiezers. Elders was er sprake van massale fraude. Op de verkiezingsdag zelf waren er al 790 klachten, nadien volgden er nog zowat 2.000. De verkiezingen waren etnisch/regionaal gekleurd. Karzai zocht de steun van regionale krijgsheren: de Oezbeek Rashid Dostum, de Tadjiki leider Quasim Fahim of de Hazara sjiiet Khalili. Dit vormt de basis voor een verdere toename van spanningen en burgeroorlog.

    Pakistan

    In de plaats van vrede en stabiliteit in Afghanistan te brengen, heeft de oorlog geleid tot een regionale verspreiding van de onstabiliteit en de barbarij. Buurland Pakistan speelde een centrale rol in de ontwikkeling van de Taliban. Pakistan gaf destijds de voorkeur aan een door Pathanen gedomineerd regime in Afghanistan om de positie onder de eigen Pathaanse bevolking te versterken en de regionale positie tegenover Iran en Rusland te versterken. Ironisch genoeg was het reactionaire (sjiietisch) Iraanse regime één van de felste tegenstanders van de (soennietische) Taliban op het ogenblik dat deze de macht in handen kregen in Afghanistan. De VS volgde toen nog haar Pakistaanse bondgenoot en steunde de Taliban.

    De economische crisis en de voedselcrisis hebben de situatie in Pakistan verder explosiever gemaakt. De hoop in de regering van de PPP van wijlen Benazir Bhutto heeft niet lang stand gehouden en heeft zich omgekeerd in afkeer. Bij gebrek aan enig politiek alternatief kan de PPP-regering stand houden en wordt geprobeerd om mogelijke politieke tegenstanders mee in bad te trekken.

    De Taliban in Pakistan kan op gelijk welk ogenblik op gelijk welke plaats in het land toeslaan. Het militaire offensief in de Swatvallei of Zuid-Waziristan verandert daar niets aan. Met aanslagen in het militaire centrum van het land of de administratieve hoofdplaats werd de slagkracht van de Taliban onderstreept. Intussen zijn er quasi dagelijks berichten van nieuwe aanslagen. Tegelijk zijn er opstoten van regionalisme en etnische spanningen. In Balochistan gaat dit met heel wat geweld gepaard.

    In dit artikel gingen we in op enkele vragen over de situatie in Pakistan en werd meteen gewezen op ons antwoord: een socialistisch alternatief vanuit de arbeidersbeweging. Dat dit geen louter theoretische optie is, maken de linkse socialisten in Pakistan iedere dag duidelijk.

    Irak

    Op 26 februari sprak de Amerikaanse president Obama voor een publiek van 8.000 mariniers in North Carolina. Hij leek zelfberaden: “Laat er geen onduidelijkheid over bestaan: tegen 31 augustus 2010 zal onze missie in Irak beëindigd zijn.” Het nieuwe plan van Obama bevat een tijdslijn van 19 maanden om het aantal troepen van 142.000 terug te brengen tot 50.000 soldaten die geen gevechtsopdrachten zouden vervullen. Dit is een verderzetting van de politiek van Bush die zich moest neerleggen bij de Amerikaanse nederlaag in Irak.

    De afname van het geweld en de illusie van stabiliteit was een resultaat van het omkopen van de Amerikaanse verdeel-en-heerstaktieken. De VS heeft een groot deel van het Soennitisch verzet omgekocht en wapens bezorgd om Al Qaeda te bestrijden. Dat Soennitisch verzet werd deel van het officiële leger en de politie.

    De burgeroorlog tussen sjiieten en soennieten heeft de meeste wijken in Bagdad etnisch gezuiverd. 4,7 miljoen mensen sloegen op de vlucht bij de etnisch-religieuze zuiveringen. De dreiging van burgeroorlog blijft overeind.

    De heersende klasse is wanhopig op zoek naar een uitweg uit het Irakese moeras, maar tegelijk wil het een beslissende invloed blijven uitoefenen in de regio. Die tegenstelling zal samen met een nieuwe opgang van verzet onder het Irakese volk leiden tot nieuwe conflicten en uitbarstingen van geweld.

  • Kapitalisme in crisis – tunnel is langer dan steeds opnieuw verwacht

    Jaaroverzicht (1)

    2009 zal samen met 1929 de geschiedenis ingaan als een crisisjaar voor het kapitalisme. De verwachtingen werden steeds opnieuw naar beneden herzien en het ziet er ook nu niet naar uit dat er snel een einde zal komen aan de crisis. In het eerste deel van ons jaaroverzicht blikken we terug op de kapitalistische crisis.

    Overheden komen tussen

    De kapitalisten maakten internationaal een grote bocht. Enkele neoliberale dogma’s werden overboord gegooid om massale overheidsinterventies goed te praten. Een Keynesiaanse vorm van interventie moest de recessie wat verzachten. In januari schreven we: “Zelfs als een langdurige depressie wordt vermeden, zal het Keynesianisme niet in staat zijn om een nieuwe opleving van de economie te creëren. Voor een groei die zichzelf in stand houdt zou er nood zijn aan een extensieve investering van kapitaal door de grote bedrijven. De kapitalisten zullen echter pas investeren als ze verzekerd zijn van een aanvaardbaar niveau van winstgevendheid.”

    En nog: “Een groot deel van de schulden en de industriële overcapaciteit zal uit het systeem moeten worden gehaald vooraleer er een echte nieuwe groei mogelijk is. De huidige recessie zal wellicht verder gaan in de VS en op wereldvlak. Indien er al een herstel komt, zal dit wellicht erg traag en ongelijk tot stand komen. Zelfs indien Keynesiaanse maatregelen de impact van de recessie verzachten, zal de arbeidersklasse een zware prijs betalen voor de kapitalistische crisis en dat via lage lonen, massale werkloosheid en armoede. Keynesiaanse maatregelen zullen de anarchie van de marktkrachten niet uitschakelen of een einde betekenen voor de onstilbare kapitalistische winsthonger. Tegelijk zullen de aanvallen op de arbeiders leiden tot massale strijdbewegingen, het in vraag stellen van het kapitalisme en een zoektocht naar een echt alternatief. Het Keynesianisme kan in het beste geval een tijdelijke palliatieve zorg aanbieden voor de kapitalistische crisis. Het idee van een democratisch socialistische planning anderzijds zal meer en meer steun krijgen aangezien het de enige manier is om volop gebruik te maken van wetenschap, technologie en productiekrachten teneinde te voorzien in de behoeften van de volledige samenleving.”

    De immense overheidstussenkomsten om de banken te redden, werden door sommigen “socialisme voor de rijken” of “socialisme met Amerikaanse kenmerken” genoemd. Met socialisme had dit niets te maken, het gaat om het collectiviseren van de verliezen om nadien de winsten beter te kunnen privatiseren.

    De herstelplannen veranderen niets aan de fundamentele tegenstellingen waarop het neoliberalisme de afgelopen periode haar groei had gerealiseerd en die de basis vormden voor de huidige crisis: enorme schulden bovenop een grote sociale kloof. Een vlucht vooruit zal geen oplossing bieden voor de crisis van het kapitalisme. Misschien kan het een pleister op het houten been van het systeem vormen, maar dat maakt weinig verschil als het hout rot is.

    Wereldeconomie. “Na de grootste kapitalistische party de zwaarste kater”

    De situatie voor de wereldeconomie ziet er niet goed uit. In februari stelden we: “De drie grootste economieën ter wereld – Europa, de VS en Japan – zijn in recessie. IJsland is failliet en de Belgische regering is over de crisis gevallen. De economische crisis verdiept en de recente cijfers zijn vaak “de ergste sinds de metingen begonnen”. In de VS sneuvelden in november en december samen meer dan een miljoen jobs, het slechtste resultaat sinds 1945. De fabrieksactiviteit daalde er in december aan zijn snelste tempo in 30 jaar tot het laagste niveau sinds het begin van de metingen in 1948.”

    De gevolgen van de ineenstorting zijn vooral duidelijk voor de arbeiders en hun gezinnen: de Amerikaanse werkloosheid nam toe tot meer dan 10%, in Europa wordt dat cijfer voor volgend jaar verwacht. Zelfs ieder standpunt over een economisch herstel in 2010 gaat uit van een verdere stijging van de werkloosheid. In China kwamen er in 2008 al 10 miljoen werklozen bij. De crisis in de export vanuit China zorgde ervoor dat 26 miljoen gemigreerde arbeiders werkloos waren.

    De crisis maakte niet alleen slachtoffers bij de nieuwe werklozen en armen. Er waren volledige landen of regio’s die failliet gingen, denk maar aan IJsland of de neergang van de Keltische Tijger (Ierland), dat jarenlang als hét voorbeeld bij uitstek gold bij neoliberalen. Zelfs in de VS zijn er deelstaten als Californië die amper het hoofd boven water kunnen houden.

    De reddingsoperaties voor banken of bedrijven als GM werden gebruikt om een aanval op het personeel in te zetten. GM kreeg miljarden van de Amerikaanse overheid in ruil voor besparingen en herstructureringen op de kap van de arbeiders.

    In februari schreven we: “Om het kapitalisme een elan te geven zou een herstel van de winstvoet nodig zijn, wat enkel mogelijk is ten koste van de arbeidersklasse en dus ook van de afzetmarkt van de kapitalisten. Het kapitalisme zit hiermee gewoon muurvast in haar eigen tegenstellingen.”

    Geen oplossingen op kapitalistische basis

    De stelling dat het einde van de recessie in zicht is, is voorbarig. De crisis dreigt verder toe te slaan. De stimulusmaatregelen hebben de eerste effecten van de crisis wat afgezwakt, maar nu zal steeds meer aan de arbeiders worden gevraagd om te betalen voor de crisis. De prijs van deze crisis staat “op gelijke hoogte als de prijs van een oorlog”, stelde een commentator. Het uiteenbarsten van de zeepbellen die voor 2007 werden geblazen, kan leiden tot 10 jaar van harde besparingen tenzij de arbeiders zich verzetten.

    Voor het kapitalisme was China altijd een lichtpunt. Er is een versterking van de staatscontrole op de economie. Naar schatting werd 600 miljard dollar in de economie gepompt en dat leidt tot de creatie van nieuwe zeepbellen, in het bijzonder op de aandelenbeurzen en in het vastgoed. De internationale kapitalisten proberen de Chinese regering te dwingen om haar munt, de renminbi, te revalueren. Dat zou wel eens een herhaling kunnen vormen van de Plaza en Louvre akkoorden uit de jaren 1980 waarmee de waarde van de Japanse Yen werd aangepast en waarmee meteen ook de basis werd gelegd voor de twee “verloren decennia” in Japan met een gemiddelde jaarlijkse economische groei van 0,1% sinds 1991. De Chinese groei zal de problemen van China of van het wereldkapitalisme niet oplossen. Het wereldkapitalisme staat voor een periode van uitgerokken stagnatie en zelfs van stagflatie. Het bijdrukken van geld brengt ook een gevaar van hyperinflatie met zich mee.

    Vertrouwen in het kapitalisme ondermijnd

    De economische crisis leidt tot een scherpere polarisering tussen rijk en arm. Het versterkt ook een aantal tegenstellingen tussen naties. De afgelopen maanden zagen we barsten in het Europa van het kapitaal, de Europese eenmaking stond onder druk van de crisis. Politiek uitte zich dat in de zoektocht naar een grijze muis als eerste “president” van de EU. In Ierland was een grootse campagne van het volledige establishment nodig om de bevolking “ja” te laten stemmen voor het Lissabon-referendum. Het enthousiasme voor de Europese Unie is grotendeels verdwenen, de crisis versterkt de barsten in de EU zelf.

    De crisis zorgde ervoor dat de retoriek van het “volkskapitalisme”, waarbij voortaan iedereen door het kopen van wat aandelen kapitalist zou kunnen worden, een stille dood stierf. Meer nog: er was een steeds grotere openheid voor kritiek op het kapitalisme en een hernieuwde aandacht voor Marx en diens analyse van het kapitalisme. 20 jaar na de val van Muur moet zelfs de zakenkrant De Tijd erkennen: “Val Muur heeft superioriteit kapitalisme niet bevestigd.” 23% van de bevolking wil een ander economisch systeem, slechts 11% meent dat de vrije markt perfect werkt. In de jaren 1990 zouden die cijfers wellicht omgekeerd geweest zijn.

    Geen oplossing?

    Als er al economisch herstel komt, zal het zeer zwak zijn en gepaard gaan met aanvallen op de levensstandaard en de arbeidsomstandigheden van de arbeidersgezinnen. Een nieuwe economische inzinking is waarschijnlijk. Het anti-crisisbeleid heeft bakken geld gekost, maar bitter weinig opgeleverd. Het winstsysteem laat zich niet redden, reguleren of temmen, het moet vervangen worden door een systeem waarin geproduceerd wordt voor de behoeften van iedereen in plaats van de winsten van enkelen. Wij noemen dat socialisme.

    De linkse socialisten pleitten voor een socialistisch anticrisisprogramma dat vertrekt van de behoeften van de meerderheid van de bevolking en onder meer volgende eisen omvat.

    • Meer koopkracht door meer loon, herstel van de volledige index, afschaffing van BTW op basisnoodzakelijke goederen
    • Voor het herinvesteren van de recordwinsten van de afgelopen jaren in sociaal nuttige infrastructuur in de plaats van speculatie: voor de massale bouw van degelijke sociale woningen, publieke herfinanciering van het onderwijs, versterking van de sociale zekerheid,…
    • Open de boeken van bedrijven die afdanken
    • Nationalisatie onder arbeiderscontrole van de financiële sector en sleutelsectoren van de economie
    • Verdeel het werk, niet de werkloosheid: vermindering van de arbeidsduur tot 32 uur per week, zonder loonsverlies en met bijkomende aanwervingen
  • “Ergste crisis sinds de jaren 1930.” Nood aan verzet

    Op dit ogenblik is er een internationale bijeenkomst van vertegenwoordigers van het CWI uit diverse landen. Er wordt een week lang gediscussieerd over de internationale situatie en de dieper wordende crisis van het kapitalisme. De “ergste crisis sinds de jaren 1930” zet de levensstandaard van de arbeiders onder druk. Hiertegen is er nood aan verzet.

    De bijeenkomst van het Internationaal Uitvoerend Bureau van het Committee for a Workers’ International (CWI) werd geopend door Tony Saunois, de algemeen secretaris van het CWI. Hij had het over een erg explosieve situatie waarbij het afgelopen jaar van enorm belang was voor het wereldkapitalisme maar ook voor het CWI. De eerste sessie over de wereldeconomie en de wereldverhoudingen werd ingeleid door Peter Taaffe van het Internationaal Secretariaat. Peter stelde dat er amper nog een land of een regio kan worden gevonden waar stabiliteit vandaag nog steeds de norm is. Het afgelopen decennium is het reële bbp van Afrika gehalveerd. De BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) werden al gereduceerd tot de BIC-landen door de economische implosie in Rusland, mogelijk zullen nog andere landen afvallen.

    De viering van de 20ste verjaardag van de ineenstorting van het stalinisme in Oost-Europa ging gepaard met een vorm van lichte ironie als deze verjaardag werd voorgesteld als een “overwinning voor de vrije markt”. Op hetzelfde ogenblik zagen we immers de ergste kapitalistische crisis sinds de jaren 1930. Een Oost-Duitser stelde in een interview met de Britse krant The Guardian: “Het goddeloze communisme werd vervangen door het goddeloze kapitalisme.”

    Een jaar geleden stelde het CWI dat de kapitalisten hun eigen toekomst zouden hypothekeren in een poging om te vermijden dat de recessie zou uitlopen in een wereldwijde depressie. Voorlopig lijken ze er inderdaad in geslaagd te zijn om dit te bewerkstelligen, maar uiteraard is het verschil tussen een recessie en een depressie nogal academisch voor de meerderheid van de armen. Zelfs in de VS zijn volledige steden zoals Detroit of staten zoals Californië hard geraakt door de crisis. Ondanks het feit dat wereldwijd 14 triljoen dollar (30% van het wereldwijde bbp) in de wereldeconomie werd geïnjecteerd, kwam er geen einde aan de crisis. De recente ineenstorting van Dubai World was een symptoom van wat het wereldwijde kapitalisme te wachten staat: elementen van depressie met schokgolven die het systeem raken. Na Dubai World zouden volledige landen wel eens kunnen volgen. Eerder zagen we al hoe IJsland failliet ging, maar dit kan worden gevolgd door anderen: Ierland, Griekenland, Hongarije en de Oekraïne (waar de kansen op een faillissement op 56% worden ingeschat) zijn allemaal kanshebbers. De arbeiders van de Ierse openbare diensten hebben al duidelijk gemaakt dat zij niet bereid zijn om te betalen voor de crisis van de kapitalisten. Er waren verschillende betogingen en stakingen op het eiland.

    Geen terugkeer naar de groei

    Peter stelde dat het duidelijk is dat er geen terugkeer komt naar de economische situatie van voor de crisis. Het wereldkapitalisme was toen afhankelijk van krediet en financiële elementen om de winsten en markten op peil te houden. Deze weg wordt afgesloten. De stimulusmaatregelen hebben de eerste effecten van de crisis wat afgezwakt, maar nu zal steeds meer aan de arbeiders worden gevraagd om te betalen voor de crisis. De prijs van deze crisis staat “op gelijke hoogte als de prijs van een oorlog”, stelde een commentator. Het uiteenbarsten van de zeepbellen die voor 2007 werden geblazen, kan leiden tot 10 jaar van harde besparingen tenzij de arbeiders zich verzetten.

    Voor het kapitalisme was China altijd een lichtpunt. Er is een versterking van de staatscontrole op de economie. Naar schatting werd 600 miljard dollar in de economie gepompt en dat leidt tot de creatie van nieuwe zeepbellen, in het bijzonder op de aandelenbeurzen en in het vastgoed. De internationale kapitalisten proberen de Chinese regering te dwingen om haar munt, de renminbi, te revalueren. Dat zou wel eens een herhaling kunnen vormen van de Plaza en Louvre akkoorden uit de jaren 1980 waarmee de waarde van de Japanse Yen werd aangepast en waarmee meteen ook de basis werd gelegd voor de twee “verloren decennia” in Japan met een gemiddelde jaarlijkse economische groei van 0,1% sinds 1991. De Chinese groei zal de problemen van China of van het wereldkapitalisme niet oplossen. Het wereldkapitalisme staat voor een periode van uitgerokken stagnatie en zelfs van stagflatie.

    Afghanistan

    Inzake de wereldverhoudingen werd nadruk gelegd op de oorlog in Afghanistan. Peter Taaffe verwees naar de bekendmaking van president Obama om nog eens 30.000 extra troepen naar Afghanistan te sturen. Dat doet denken aan de politiek van “Vietnamisering” onder president Johnson tijdens de oorlog in Vietnam. Dat werkte toen niet en ook nu zal het geen oplossing bieden. Zelfs Alexander de Grote was niet in staat om Afghanistan te onderwerpen. Het conflict is nu een regionale crisis geworden waarin ook Pakistan is betrokken. De Pakistaanse Taliban vecht er tegen het leger. Obama zal een gezant voor Afghanistan aanstellen en president Karzai zal daarmee moeten instemmen. Maar intussen blijft de hele regio onstabiel en blijft er een verschrikkelijke miserie bestaan. De Afghanen kunnen “niet eten van democratie”, stelde een commentator.

    Ook het Midden-Oosten kent een verdere ontwikkeling van het conflict. Het lot van de Palestijnen is nog steeds niet opgelost en dat blijft zo onder het kapitalisme. De onderdrukte Palestijnen staan, op zijn zachtst gezegd, steeds meer sceptisch tegenover een “tweestatenoplossing” onder het kapitalisme. Het gevaar van een bloedig regionaal conflict wordt verder aangewakkerd door de Israëlische dreiging om de nucleaire infrastructuur in Iran aan te vallen.

    In zijn conclusie benadrukte Peter de rol van socialistische ideeën tegenover het proces dat we nu zien ontwikkelen. Extreem-rechts is er deels in geslaagd om een stuk van het politieke vacuüm te bezetten, maar de economische recessie bevindt zich nog in haar eerste fase van crisis. Het feit dat extreem-rechts geen antwoorden biedt, zal duidelijker worden, zeker als socialisten een duidelijk alternatief naar voor brengen. Een aantal nieuwe linkse formaties die de afgelopen jaren werden opgezet, maken jammer genoeg een bocht naar rechts. Dat leidt tot ontgoocheling. Maar het idee van nieuwe arbeiderspartijen zal tegen de achtergrond van een politiek vacuüm ter linkerzijde aan steun winnen.

    Het CWI kende een sterke ontwikkeling het afgelopen jaar. We speelden een belangrijke rol in enkele syndicale bewegingen en slaagden er ook in om een verkozene te halen in het Europees parlement. De komende periode kan gunstig zijn voor socialisten, het CWI moet daar ten volle op inspelen.

    India

    In de discussie waren er heel wat bijdragen van diverse kameraden. Yuvraj uit India legde uit dat ernstige kapitalistische politici zoals Peter Mandelson in Groot-Brittannië opriepen om meer nadruk te leggen op industriële productie, maar intussen lijken te vergeten dat wordt geïnvesteerd waar de grootste winsten kunnen worden geboekt. Al Gore heeft het over een “duurzaam kapitalisme”, maar de tegenstellingen van dit systeem zijn zo diep dat er geen oplossing mogelijk is binnen dit systeem.

    Een aantal kameraden ging in op recente bewegingen van arbeiders en jongeren. Sonja beschreef hoe vanuit de studentenbezettingen in Oostenrijk werd geprobeerd om banden te smeden met vakbondsmilitanten die opkwamen voor hogere lonen. Ainur uit Kazakstan stelde dat in meer dan 50 bedrijven de arbeiders de nationalisatie van hun fabriek hebben geëist de afgelopen maanden. Het gaat onder meer om 30.000 arbeiders uit de oliesector, maar ook om mijnwerkers. Grote delen van de middenklasse in Kazakstan werden hard geraakt door de crisis en staan nu bekend als de “nieuwe armen”. De strijdbewegingen en acties leggen de basis voor nieuwe onafhankelijke vakbonden en politieke formaties.

    Einde van de wittebroodsweken voor Obama

    Philip uit de VS stelde dat de wittebroodsweken van Obama voorbij zijn. De hoop die leefde bij zijn verkiezing is stilaan aan het verdwijnen onder de arbeiders en jongeren. Dat komt onder meer door de gevolgen van de economische crisis, de discussie rond de gezondheidszorg en de blijvende afkeer tegen de oorlog. De econoom Paul Krugman probeerde de dalende steun voor Obama, in een recente peiling kwam hij onder de 50% steun uit, te verklaren met de stelling dat hij te “verlegen” is op economisch vlak. Er is een enorme woede tegenover de banken en de bankiers, ook in de VS wordt het kapitalisme in vraag gesteld en is er een grote interesse in socialistische opvattingen. Volgens een andere peiling verkiest 35% van de jongeren in de VS het socialisme als economisch systeem.

    Het potentieel voor strijd in de VS werd benadrukt door Bryan die inging op een militante beweging binnen de vakbonden. De United Healthworkers vertegenwoordigen 150.000 arbeiders en hebben de overkoepelende bond SEIU verlaten omwille van het rechtse beleid van de leiding. Massastrijd in de VS zal de basis leggen voor een onafhankelijk arbeidersalternatief op de Democraten.

    Aisha uit Libanon beschreef de armoede van de Egyptische massa’s en het gebrek aan een politieke kracht om hen te vertegenwoordigen, ondanks een enorme woede. De Egyptische kapitalisten bevinden zich op een sociale explosie die zal uitbarsten.

    Hannah van de Socialist Party (Engeland en Wales) ging in op de enorme staatsschulden van de belangrijkste economieën op wereldvlak: 87% van het BBP in Groot-Brittannië, 98% in de VS en in Japan zelfs 200%. Dat is het gevolg van een nooit geziene staatsinterventie om een depressie te voorkomen. Zelfs indien een depressie de komende periode wordt vermeden, ziet de toekomst van de arbeiders er niet goed uit als ze niet in strijd komen. In de huidige situatie is het mogelijk dat algemene stakingen zullen ontwikkelen. Groot-Brittannië kende in haar geschiedenis maar één algemene staking, in 1926. Dat was na een periode van harde besparingen, zoals deze vandaag ook worden voorgesteld door alle traditionele partijen.

    Verschillende kameraden gingen in op de desastreuze gevolgen van het kapitalisme op het milieu en op het vlak van klimaatsveranderingen. Het CWI zal actief deelnemen aan de betogingen in het kader van de klimaattop in Kopenhagen.

    Kapitalistische verhoudingen onder druk

    De discussie werd afgerond door Lynn Walsh van het internationaal secretariaat van het CWI. Hij stelde dat het kapitalisme haar ergste crisis kende sinds de periode tussen de twee wereldoorlogen. De gemiddelde inkrimping in de kapitalistische economieën bedraagt 5%, maar in een aantal landen (zoals de Baltische staten) is dat veel meer. De afgelopen periode werd gekenmerkt door neoliberalisme, globalisering en een extreme vrijmarktpolitiek gericht op het herstellen van de winstgevendheid van het kapitalisme. Dit ging ten koste van de opbouw van een schuldenberg: in 1980 waren alle schulden goed voor het wereldwijde bbp gedurende één jaar, tegen 2005 was dat vier keer het jaarlijkse bbp. Bij deze crisis wordt duidelijk dat de ene verhouding wordt opgevolgd door nieuwe regels en verhoudingen. De kapitalisten gaan internationaal te werk op basis van een empirische dag-aan-dag benadering als antwoord op de crisis.

    De stimulusmaatregelen moeten worden aangehouden om een “double-dip” recessie te vermijden, maar dit gaat ten koste van de overheidsschulden. De vraag hoe de overheidsschuld kan worden afgebouwd, leidt tot verdeeldheid onder de strategen van het kapitalisme. Een aantal figuren zoals Ben Bernanke van de Amerikaanse centrale bank (Fed) of Mervyn King van de Bank of England, zijn “bekeerlingen” van het Keynesianisme. Zonder de effecten van de “quantitative easing” (QE) zou de crisis ook al hebben toegeslagen in de aandelenmarkt, daar is er weinig enthousiasme om de QE en de financiële stimuli weg te nemen. Een andere vleugel van de kapitalisten blijft op het ideologische standpunt van het verleden staan en stelt dat overheidsschuld tot inflatie leidt. Dat zou het effect zijn in een normale economische periode, maar we zitten nu niet in een normale periode. Er was de afgelopen periode immers deflatie. Desalniettemin is duidelijk dat het meeste geld van de QE ongebruikt bij de banken zitten.

    Sombere vooruitzichten voor de kapitalisten

    Alle kapitalistische strategen zijn het erover eens dat de arbeidersklasse moet betalen voor de crisis. Belastingen op de grote fortuinen en grote bedrijven zullen op verzet stuiten, maar aanvallen op de openbare diensten zullen als normaal worden beschouwd. Feit is dat elementen van depressie de wereldeconomie jarenlang zullen blijven domineren.

    De discussie maakte duidelijk dat de vooruitzichten voor de wereldeconomie erg somber zijn. De aanvallen op de levensstandaard van de arbeiders en hun gezinnen zullen intenser worden. Het CWI moet de arbeiders wapenen met een programma, strategie en tactieken om in te gaan tegen de kaalslag van het kapitalisme en om de weg naar een socialistische toekomst op te gaan.

  • Economie. Is het ergste van de crisis voorbij?

    We krijgen steeds meer te horen dat het ergste van de economische crisis achter de rug zou liggen. Op dit ogenblik zou de economie zich wat herstellen. Tegelijk wordt evenwel gewaarschuwd voor een stijgende werkloosheid en is het duidelijk dat er naar ons zal worden gekeken om de crisis te betalen. De CWI-website vroeg naar een korte reactie van Lynn Walsh, hoofdredacteur van het magazine Socialism Today, over het zogenaamde einde van de crisis.

    www.socialistworld.net

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop