Your cart is currently empty!
Category: Azië
-
Boek. ‘Danger Zone’ over de koude oorlog tussen de VS en China
“Danger Zone – The Coming Conflict with China” van Hal Brands en Michael Beckley biedt een zeer enge routekaart voor de overwinning van de VS in de nieuwe imperialistische Koude Oorlog.
Recensie door Adam N Lee, uit het magazine van chinaworker.info
Brands en Beckley, specialisten in geopolitieke geschiedenis, presenteren hun boek als “een tegendraadse kijk” op de wereldmacht van China en de nieuwe Koude Oorlog tussen Washington en Beijing. China is al in verval, stellen zij, en is daarom in “de val van de piekmacht” gelopen. In plaats van een zucht van verlichting te slaken, benadrukken ze dat China hierdoor een nog gevaarlijker bedreiging voor de Amerikaanse belangen wordt. “Al meer dan tien jaar verbergt China een ernstige economische vertraging die een existentiële bedreiging vormt voor het heersende regime,” schrijven ze. Over dit punt kunnen we het eens zijn, maar een groot deel van het boek schiet enorm tekort.
Chinaworker.info heeft, zeker sinds het begin van het tijdperk Xi Jinping, consequent betoogd dat de economische fundamenten van de Chinese dictatuur aanzienlijk zwakker zijn dan wordt beweerd.
Over China’s demografische crisis zegt het boek: “Van 2020 tot 2035 zal China ruwweg 70 miljoen volwassenen in de werkende leeftijd verliezen en 130 miljoen ouderen bijkrijgen. Dat is een populatie van jonge werknemers, consumenten en belastingbetalers ter grootte van Frankrijk die verdwijnt en een populatie van oudere gepensioneerden ter grootte van Japan die erbij komt. En dat in amper vijftien jaar.”
Brands en Beckley halen de voorbeelden aan van het keizerlijke Duitsland in 1914 en Japan in 1941 – mogendheden die op vergelijkbare wijze aan hun verval waren begonnen. Dit is natuurlijk een overgesimplificeerde en eenzijdige kijk op de oorzaken van WO1 en WO2. Maar het hele boek is ongegeneerd eenzijdig. Deze historische vergelijkingen worden aangeboden om het idee over te brengen dat het huidige traject van Beijing een aanzet is om een oorlog te “beginnen”.
Ondanks Xi Jinpings nationalistische oorlogszuchtige diplomatie is de belangrijkste zorg van zijn dictatuur het onder controle houden van China’s 1,4 miljard mensen. Voor Brands en Beckley betekent de huidige onmiskenbare crisis in China, in plaats van de druk te verlichten, dat de VS hun Koude Oorlogsstrategie verder moeten escaleren.
“Splits het internet”
Volgens de auteurs is het decennium van de jaren 2020 de periode waarin de rivaliteit tussen de VS en China het grootst is, inclusief het risico van oorlog. Het boek opent met een hypothetische Chinese invasie van Taiwan in 2025, inclusief een verrassingsaanval op de Amerikaanse Pacific Fleet, getimed om samen te vallen met een bitter betwiste machtsovergang na de volgende Amerikaanse presidentsverkiezingen. Dit decennium is dus de “gevarenzone” uit de titel van het boek.
Het gevaar is voor de auteurs niet de oorlog die moet vermeden worden, maar dat het Amerikaanse imperialisme onvoldoende voorbereid is om de oorlog te winnen. Het hoofdthema van het boek wordt samengevat in de volgende passage: “Amerikanen moeten dringend beginnen de Chinees-Amerikaanse rivaliteit minder te zien als een marathon van 100 jaar en meer als een zinderende sprint van tien jaar. Dat is omdat China veel sneller een tanende macht zal zijn dan de meeste mensen denken.”
Dit is een boek geschreven voor de Amerikaanse politieke elite – dat zijn de “Amerikanen” waar de auteurs het over hebben. Op basis van de politiek van de afgelopen twee tot drie jaar zien we dat veel van wat Brands en Beckley bepleiten al overeenkomt met de mainstream opinie binnen de Amerikaanse heersende klasse en de politiek van de regering-Biden.
Welke strategie bepleiten ze? De auteurs zijn voor grote verhogingen van de Amerikaanse en westerse militaire uitgaven, voor een strategische focus op Taiwan als de sleutel tot de controle over Oost-Azië, en voor “de heroprichting van een economisch blok van de vrije wereld, ditmaal gericht op China.” In plaats van een volledige ontmanteling pleiten ze voor “een strategische, multilaterale ontkoppeling van de technologieën en middelen die er het meest toe doen.”
In oktober kondigde de regering-Biden ongekende exportcontroles aan die – indien volledig uitgevoerd – China de toegang tot ‘s werelds meest geavanceerde halfgeleiders afsnijdt. Dit is een potentieel verlammende klap voor de Chinese economie. Het boek werd twee maanden voor die maatregel van kracht werd geschreven, maar het anticipeert erop en roept op tot dit soort agressieve technologische oorlogsvoering. Er wordt geopperd dat de VS en hun bondgenoten “het internet preventief kunnen splitsen” en zo een digitaal blok kunnen creëren dat China en andere autoritaire regimes uitsluit.
Brands en Beckley willen dat de Amerikaanse Koude Oorlogsstrategie “meedogenloos prioriteiten stelt.” De technologieoorlog en Taiwan worden gezien als topprioriteiten. Hoewel Washington andere gebieden niet mag negeren, “moet het zich concentreren op zaken waar de gevaren acuut zijn en de gevolgen van een mislukking nog tientallen jaren voelbaar zouden zijn.” De sleutel voor de auteurs is wat het Pentagon heeft geïdentificeerd als “kritieke technologieën” – wat natuurlijk rechtstreeks verband houdt met Taiwan, waar 90% van ‘s werelds meest geavanceerde halfgeleiders worden gemaakt.
Nieuwe zijderoute
Over China’s grandioze infrastructuurplan, het Belt and Road Initiative (BRI) of de nieuwe zijderoute, zijn de auteurs meer gerust dan andere westerse commentatoren. Het boek waarschuwt de Amerikaanse regering niet “tegen elk Chinees infrastructuurproject in de wereld in te gaan,” wat hoe dan ook te veel zou kosten. Vorig jaar lanceerde de G7 (blok van de rijkste kapitalistische economieën) een alternatief voor China’s BRI, waarbij 600 miljard dollar werd toegezegd voor infrastructuurprojecten in de neokoloniale wereld. Hoewel de auteurs dit niet vermelden, en het G7-initiatief tot dusver weinig heeft opgeleverd, vinden ze duidelijk dat dit niet de juiste richting is.
“Als Beijing kwistig wil uitgeven aan ‘witte olifant’ infrastructuurprojecten [grote nutteloze projecten]in enkele van de ruigste buurten ter wereld… dan moet dat maar,” redeneren zij. In werkelijkheid heeft het Chinese regime sinds 2018 aanzienlijk bezuinigd op de BRI. Economisch gezien is het meer een albatros geworden dan een symbool van China’s wereldwijde macht. Dit is een voorbeeld van imperiale overreach door de dictatuur van Xi Jinping, wat chinaworker.info al voorspelde toen de BRI in 2013 officieel werd gelanceerd.
“Meer dan de helft van China’s Belt and Road partners hebben een kredietwaardigheid onder investment grade. De Chinese regering schat zelf dat ze 80% van de waarde van haar investeringen in Zuid-Azië, 50% in Zuidoost-Azië en 30% in Centraal-Azië zal verliezen,” legt het boek uit.
Er staan veel misvattingen in het boek. Het wordt als vanzelfsprekend beschouwd dat China de macht is die dreigt, terwijl de VS de verdediging speelt. Er is ook de herhaalde bewering dat de VS voor democratie staat. Maar Brands en Beckley weerleggen deze onzin deels zelf. Ze zeggen dat de VS pragmatisch moeten zijn en samenwerken met “onvolmaakte democratieën en zelfs een paar bevriende niet-democratieën.” Natuurlijk weten we dat dit altijd een kenmerk is geweest van het buitenlands beleid van het Amerikaanse imperialisme. Terwijl Biden officieel strijdt tegen “autocratie”, biedt het Amerikaanse regime militaire en economische steun aan Erdogan, El Sisi, Prayut en talloze andere autocratische heersers.
Socialisten begrijpen het cruciale verschil van democratische basisrechten en het bestaan van onafhankelijke arbeidersorganisaties in burgerlijke democratieën zoals de VS, vergeleken met dictaturen waar deze rechten niet bestaan. In die laatste landen is de strijd van arbeiders veel moeilijker en gevaarlijker. Maar we begrijpen ook dat geen van beide kampen in de nieuwe Koude Oorlog de rechten van arbeiders verdedigt, hoogstens af en toe met holle woorden. Washington noch Beijing willen dat arbeiders zich organiseren en vechten. In 2022 verbood de regering van Biden een nationale staking van spoorwegarbeiders, dat is wel erg ‘Chinees’!
Over Taiwan zijn de auteurs het meest uitgesproken oorlogszuchtig. Ze pleiten voor een grotere en snellere militaire opbouw door de VS en hun bondgenoten om een Chinese invasie te voorkomen. Hun tijdschaal voor een mogelijke oorlog is een kwestie van jaren, niet van decennia. Nogmaals, de auteurs baseren dit op de inschatting dat het Chinese regime zwakker wordt, wat betekent dat een aanval uit wanhoop kan worden gelanceerd. Dit standpunt wordt wel meer gedeeld. Staatssecretaris Blinken beweerde vorig jaar dat China Taiwan “veel sneller” dan eerder gedacht wil overnemen. Admiraal Philip Davidson, voormalig hoofd van het US Indo-Pacific Command, werd alom geciteerd toen hij een Chinese invasie tegen 2027 voorspelde.
Dit scenario is niet volledig uitgesloten. Maar achter de bluf van Xi Jinping over Taiwan gaan belangrijke aanwijzingen schuil dat Beijing dit conflict eigenlijk wil vermijden of uitstellen. Het Chinese regime wil vooral de huidige precaire status quo in stand houden en elke actie vermijden die het permanente “verlies” van Taiwan zou kunnen betekenen, zoals het uitroepen van de Taiwanese onafhankelijkheid. Ook hier presenteert het boek een zeer eenzijdig (pro-VS) perspectief dat het zeer reële gevaar ontwijkt dat de VS zelf, al dan niet opzettelijk, een Chinese aanval uitlokt door een of meer van de Chinese rode lijnen te overschrijden. Eén daarvan zou een besluit kunnen zijn om Amerikaanse troepen op het eiland te stationeren, iets waar de auteurs voorstander van zijn.
Taiwan redden?
Taiwan is van cruciaal belang voor de wereldwijde machtsuitoefening van de VS, omdat het “het zwaartepunt in Oost-Azië” is. Mocht het Chinese regime een oorlog in Taiwan winnen, dan krijgt het “een onzinkbaar vliegdekschip” waarmee het “macht in de Stille Oceaan kan projecteren, Japan en de Filippijnen kan blokkeren en de Amerikaanse bondgenootschappen in Oost-Azië kan verbreken.” Hier laten ze zich ontvallen dat het conflict voor beide kampen van de Koude Oorlog niets te maken heeft met de wensen van het Taiwanese volk of zijn recht op zelfbeschikking.
In een hoofdstuk onder de verkeerd gekozen titel “Taiwan redden” zeggen ze dat de regeringen van de VS en Taiwan niet snel genoeg gaan om hun militaire positie te versterken, hoewel ze er ook op wijzen dat het Pentagon Taiwan “in het centrum van de Amerikaanse defensiestrategie” heeft geplaatst. Ze zijn er voorstander van Taiwan via een veiligheidsovereenkomst tot bondgenoot van de VS te maken – een stap die op zich al een oorlog kan uitlokken. Maar dit zou niet voldoende zijn, zo stellen de auteurs, tenzij dit wordt ondersteund door een grootscheepse militarisering van de VS in de Straat van Taiwan door het stationeren van raketten, drones en andere wapens op “geallieerd grondgebied in de buurt van de zeestraat.”
Brands en Beckley hebben geen andere antwoorden dan het versnellen van een reeds gevaarlijk Koude Oorlogsconflict. Socialisten verklaren dat zowel de Amerikaanse als de Chinese kapitalistische regimes verantwoordelijk zijn als ze de hele planeet in de ‘gevarenzone’ van een mogelijke wereldwijde militaire vuurzee plaatsen. Dit boek biedt een inkijk in de strategische beraadslagingen van de klassenvijand. De conclusies zijn angstaanjagend en onderstrepen waarom het dringend noodzakelijk is een internationaal socialistisch alternatief voor kapitalisme en imperialisme op te bouwen.
-
Sri Lanka: 75 jaar formeel onafhankelijk, maar meer dan ooit afhankelijk van grootmachten
Op 4 februari viert Sri Lanka de 75ste verjaardag van haar onafhankelijkheid. Dat zal in mineur gebeuren. De kosten voor de viering werden drastisch beperkt omdat het anders een provocatie zou zijn voor een bevolking die er de afgelopen maanden razendsnel op achteruitging. Volgens het World Food Programme leven 8 van 22 miljoen inwoners van het eiland in voedselonzekerheid. In 2022 is de armoede in Sri Lanka verdubbeld. Het land ging in 2022 failliet en is vandaag bezig met onderhandelingen over de leningen die verschillende machten toestopten.
Door Geert Cool
Het faillissement van het land en de algemene tekorten leidden afgelopen zomer tot een massabeweging die het regime van de Rajapaksa-clan ten val bracht. Die familie leek nochtans een ijzeren greep op de macht te hebben. Ze waren verantwoordelijk voor het erg bloedige einde van de burgeroorlog tegen de Tamil-minderheid in 2009 en behielden een sterke positie door Singalees chauvinisme te propageren. De massabeweging van 2022 toonde dat de familie-Rajapaksa niet ongenaakbaar is.
De economische crisis was al langer voorspelbaar. De groei na het einde van de oorlog in 2009 was grotendeels gebaseerd op schulden, zowel aan Westerse banken, financiële instellingen en speculanten als aan China, India, Japan en andere machten. Bovendien verdween een groot deel van de middelen in de zakken van de heersende kliek en in een bijzonder groot leger. De afname van het toerisme na terroristisch geweld in april 2019 en het volledig stilvallen ervan met de pandemie vanaf 2020 maakten de neergang erger. De nieuwe koude oorlog tussen de VS en China woedt en de Russische invasie in Oekraïne zorgden voor stijgende prijzen voor energie en voedsel en maakten lenen op de internationale markten duurder. Alles kwam samen waardoor Sri Lanka haar schulden niet langer kon afbetalen.
Dat was de context van de uitbarsting van protest in 2022. Voor het eerst sinds 1980 was er een algemene staking. Honderdduizenden mensen kwamen op straat om het einde van het regime van Gotabaya Rajapaksa te eisen. Er was een bestorming van het presidentieel paleis, niet door een relatief kleine groep reactionairen zoals in de VS begin 2021 of in Brasilia recent, maar door brede lagen van de bevolking en met de steun van de overweldigende meerderheid. Het ging om meer dan een bestorming van het paleis of een viraal gegane bezetting van het presidentieel zwembad. De aanhoudende massabeweging stormde in de richting van elementen van dubbelmacht: de oude machthebbers hadden formeel nog de macht, maar delen van de samenleving werden overgenomen door de werkenden en armen. Dit werd niet doorgezet. De betogers proefden de smaak van de presidentiële macht, maar wisten niet wat ze ermee moesten aanvangen. Na twee weken werd de bezetting gewoon opgegeven. Ook het protestkamp van de Aragalaya-beweging werd uiteindelijk vrijwillig gestopt.
De massa’s wisten wat ze niet wilden, maar hadden geen idee over een alternatief. In dit vacuüm kon de oude macht zich deels herstellen. De rechtse politicus Ranil Wickremasinghe werd uit zijn politieke dood opgewekt. In de laatste verkiezingen haalde Ranil met zijn United National Party, de historisch sterke conservatieve partij van het Sri Lankese kapitalisme, nog slechts één zetel in het parlement, zijn eigen zetel. Eerst werd hij door Gotabaya opgevist als premier in de plaats van Mahinda Rajapaksa die als eerste ontslag nam onder druk van het protest. Vervolgens werd Ranil door de parlementaire meerderheid van de partijen verbonden met de Rajapaksa’s aangesteld als president toen ook Gotabaya de benen moest nemen. Hij liet zich als premier opvolgen door Dinesh Gunawardena, wiens eigen kleine partij voortkomt uit de traditie van socialistische partijen in het land (zijn vader Philip Gunawardena was een linkse socialist) maar sinds jaren verbonden met de gevestigde politiek, meer bepaald met de partij van de Rajapaksa’s. De vraag is dan ook of de Rajapaksa’s echt van het toneel verdwenen zijn.
Achter en voor de schermen zijn er ondertussen onderhandelingen met verschillende machten. Vertegenwoordigers van het Chinese regime kwamen midden januari op bezoek voor gesprekken. Ze brachten voor 60.000 dollar aan schoolmateriaal en voedsel mee om steun onder de bevolking te creëren. De Chinese ambassade in Colombo tweette nadien: “Het publiek wil misschien ook weten hoe de VS het Sri Lankese volk helpt, terwijl het al 10 miljoen kilogram rijst, 9000 liter diesel, voor 5 miljard Roepees medicijnen en 3 miljoen meter stof voor schooluniformen van China kreeg.” Het charme-offensief van het Chinese regime heeft uiteraard met de eigen economische belangen in Sri Lanka te maken. Het maakt bovendien gebruik van de enorme armoede in het land, terwijl ook het Chinese regime geen schuldkwijtscheldingen op de agenda zet en zich beperkt tot een moratorium van twee jaar. Chinese banken vrezen dat een kwijtschelding in Sri Lanka andere landen naar dezelfde vraag zou leiden.
Is er licht aan het einde van de tunnel voor de bevolking? De situatie blijft helaas rampzalig. Er is een toename van financiële bijdragen door familieleden in het buitenland om de directe pijn te verzachten. In december ging het om 475,6 miljoen dollar tegenover 352,2 miljoen dollar een jaar eerder. Migratie blijft hierdoor de belangrijkste bron van inkomsten voor de bevolking. Het toerisme komt stilaan terug, maar verre van op het niveau van voor de pandemie en voor het terroristisch geweld van april 2019. De economische krimp van -9,2% in 2022 zou volgens schattingen gevolgd worden door een nieuwe krimp van -4,2% in 2023. Ondertussen blijft de inflatie hoog. De World Bank Food Security Update merkte begin december op dat Sri Lanka deel uitmaakt van de tien landen die het hardst getroffen zijn door voedselinflatie, met op jaarbasis 81%. Er zijn nog steeds tekorten en de stroom valt regelmatig uit. Het protest viel door gebrek aan een alternatief stil en het regime doet er alles aan om dit zo te houden. Er is een toename van repressie, onder meer tegen studentenactivisten. Bovendien hangt de dreiging van sectair geweld steeds boven het land. De aankondiging van Ranil Wickremasinghe dat het 13e amendement op de grondwet, dat meer bevoegdheden aan de provincies delegeert, volledig zou toegepast worden, lijkt vooral Indische steun als doel te hebben, niet het toekennen van echte rechten aan de minderheden, in het bijzonder de Tamil bevolking in het noorden en oosten.
Het kan bovendien nog erger worden. De onderhandelingen over kredieten en afbetalingen gaan samen met voorwaarden. Zo wil de Wereldbank “sterkere concurrentie van de private sector” en “meer gerichte sociale bescherming”. Het IMF wil bijkomende besparingen. De regering voert dit uit met de verlaging van stroomsubsidies en afdankingen onder ambtenaren en bij het leger. Wellicht volgen privatiseringen van de luchtvaarmaatschappij en het telecombedrijf. Dit alles zorgt voor een verdere daling van de levensstandaard, wat rampzalig is. Historisch kenden de werkenden en kleine landbouwers – eigenlijk vooral de Singalese meerderheidsbevolking – een levensstandaard die hoger was dan in de regio. Dit was niet het resultaat van kapitalistische vrijgevigheid, maar van een sterke positie van de arbeidersbeweging met daarin een aanwezigheid van krachten die zich op het marxisme beroepen. De repressie en burgeroorlog die volgden op de algemene staking van 1980 brachten de arbeidersbeweging zware slagen toe. In de beweging vorig jaar was er een terugkeer van die arbeidersbeweging, maar er zijn enorme obstakels door de context van tekorten en door de ideologische ontwapening na jaren van defensieve fragmentatie van de vakbonden en de linkerzijde.
75 jaar na de onafhankelijkheid van Sri Lanka blijft het land afhankelijk van de imperialistische machten, inclusief China en regionale grootmacht India. Dit bracht de bevolking aan de rand van de afgrond. Uit het protest van 2022 moeten we onthouden dat de werkende klasse, jongeren en landarbeiders in staat zijn om met massabewegingen regimes ten val te brengen. Het werd echter ook duidelijk dat de massa’s moeten bouwen aan hun eigen alternatief met voorstellen voor een samenleving waarin de meerderheid van de bevolking het voor het zeggen heeft door de controle op de sleutelsectoren van de economie in eigen handen te nemen. Doorheen de strijd is er nood aan nieuwe strijdinstrumenten, van strijdcomités tot sterkere vakbonden en eigen politieke partijen. Op basis van een programma dat het volledige systeem verwerpt en met positieve eisen aangeeft hoe een andere samenleving er kan uitzien, zou snel een brede steun opgebouwd kunnen worden. Dit zou zich niet beperken tot Sri Lanka, het zou een voorbeeld zijn dat snel opgepikt wordt in andere landen, niet in het minst in India waar miljoenen werkenden en landbouwers zich de vraag stellen hoe ze een einde kunnen maken aan het beleid van de rechtse BJP-regering van Modi.
De protestbeweging van afgelopen zomer leverde niet de gewenste en noodzakelijke verandering op voor de massa’s. Anderzijds is de beweging niet in een nederlaag geëindigd: de machthebbers staan zwak en zijn erg bang voor nieuwe opflakkeringen van het protest. De omstandigheden van ellende voor de massa’s maken nieuw protest onvermijdelijk. Om te winnen, is het nodig dat de massa’s omschrijven wat ‘winnen’ betekent, kortom dat een programma van maatschappijverandering wordt uitgewerkt zodat niet alleen de politieke verantwoordelijken maar heel hun systeem van ellende aan de kant wordt geschoven.
Bijlage: opmerkingen over de houding van de Sri Lankese marxisten over de onafhankelijkheid in 1948
Op de 75ste verjaardag van de onafhankelijkheid is het nuttig om terug te kijken naar hoe de linkerzijde destijds reageerde. In de jaren voor de onafhankelijkheid stond de linkerzijde sterk. De LSSP (Lanka Sama Samaja Party) baseerde zich op het marxisme en had een brede aanhang. Deze partij speelde een belangrijke rol in arbeidersstrijd en in het verzet tegen het imperialisme. De LSSP-verkozenen in de nationale raad van Ceylon stemden tegen de oorlogskredieten en de partij werd repressief vervolgd wegens haar anti-imperialisme. De partijleiders werden gevangen genomen of opereerden vanuit India, waar de regionale partij BLPO (Bolshevik Leninist Party of India) werd opgezet. Na de oorlog brak een deel van het BLPI-kader met die partij om de LSSP terug op te zetten. De BLPI (nadien omgevormd tot BSP, Bolshevik Socialist Party) en de LSSP haalden in de verkiezingen van 1947 15 van de 101 zetels in het parlement van Ceylon. Ze waren erg actief in de syndicale strijd van 1946-47, die de kracht van de arbeidersbeweging toonde zelfs indien het niet tot overwinningen kwam.
Ten tijde van de onafhankelijkheid in 1948 was er veel debat. De LSSP van Philip Gunawardena en NM Perera, de grootste van de twee socialistische partijen, was geneigd om de onafhankelijkheid toe te juichen. Meer nog: achter de schermen werd toen al geprobeerd tot een akkoord te komen met een deel van de zogenaamd progressieve burgerlijke politiek rond SWRD Bandaranaike, die nadien de Sri Lanka Freedom Party (SLFP) zou opzetten en verschillende keren de LSSP en de Communistische Partij in een coalitie zou opnemen. De LSSP stelde in 1948 dat er een terugtocht van de klassenstrijd was na de nederlagen van de syndicale strijd in 1946-47, waarin het een belangrijke rol speelde. De partij beweerde dat er in een periode van terugtocht minder ruimte was voor een klassenstandpunt. In die context kon de politieke onafhankelijkheid maar beter toegejuicht worden, zelfs indien er geen economische onafhankelijkheid was. De LSSP-leiders zagen niet in dat de arbeidersstrijd van 1946-47 slechts een voorbode was van grotere strijdbewegingen, met de werkende klasse die haar stempel op de gebeurtenissen begint te drukken. Er was net nood aan een duidelijk klassenstandpunt. Dit had de partij beter voorbereid op de strijd in de jaren 1950, met de grote algemene staking van 1953. In plaats van zich daarop te baseren om de revolutionaire positie te versterken, trad de in 1950 herenigde LSSP in 1964 toe tot een regering onder Bandaranaike. Wellicht vonden de LSSP-leiders het vanuit een regeringspositie nog minder evident om een klassenprogramma en bijhorende acties te ontwikkelen.
De BSP nam in 1948 een ander standpunt in. Voortrekker Colvin R de Silva: “Er is verandering. Maar de essentie van deze verandering ligt niet in de overgang van een koloniale naar een onafhankelijke status, maar in de verandering van het Britse imperialisme van directe heerschappij naar indirecte heerschappij.” Zijn partij nam samen met de Communistische Partij het initiatief tot massaprotest op de dag van de onafhankelijkheid, waarbij tot 50.000 betogers op straat kwamen om ‘echte onafhankelijkheid’ te eisen. Dit toonde het potentieel voor een onafhankelijk klassenstandpunt, zelfs indien de oproep sterk focuste op verzet tegen de ‘fake onafhankelijkheid’ zonder veel nadruk op wat echte onafhankelijkheid zou inhouden met een overgangsbenadering tussen de dagelijkse strijd en wat socialisme voor de massa’s betekent. Nochtans had de partij daar een zekere traditie in. Bij haar oprichting voor de oorlog werkte de LSSP een uitgebreid eisenplatform uit en was de partij betrokken in vakbondsacties of nog in de bestrijding van de malaria-pandemie in 1934-35. Het moet overigens opgemerkt worden dat voortrekkers van de BSP na de fusie met de LSSP eveneens opklommen tot ministerposten en niet aarzelden om de aanvankelijke duidelijkheid rond de nationale kwestie met het pleidooi voor de gelijke erkenning van beide landstalen naar de achtergrond te duwen in ruil voor die postjes. Dit werd nadien brutaal uitgespeeld door de burgerlijke krachten die steeds meer beroep deden op Singalees chauvinisme om hun positie te versterken.
Dit zijn slechts enkele bemerkingen over de houding van de marxisten bij de Sri Lankese onafhankelijkheid zonder volledigheid te claimen en zonder een expert te zijn in de boeiende en complexe geschiedenis van het Sri Lankese marxisme. Als er een algemene les uit de discussies van 1948 kan getrokken worden, is dit het belang van een klassenbenadering met een overgangsprogramma dat een bredere visie populariseert om de strijd voor maatschappijverandering te concretiseren en op weg te zetten naar een socialistische samenleving.
-
China: van zero naar maximale Covid
Edito van 社会主义者 (Socialist), het magazine van ISA in China, Hongkong en Taiwan
Nu het Chinese Nieuwjaar nadert, is China opnieuw het epicentrum van de wereldwijde pandemie. Ondanks een totale informatiestop is het duidelijk dat het land een explosieve verspreiding van het virus meemaakt nadat het plotseling een einde maakte aan drie jaar van zero-covidbeleid met strenge controles. Dit beleid werd vervangen door een chaotische ‘laisser-faire’ houding van minimale staatsinterventie en elk voor zich. Dit is ongetwijfeld een van de meest schokkende en vreselijke episodes in de geschiedenis van de pandemie, die nochtans al heel wat schokkende en vreselijke momenten kende. Dictator Xi Jinping, de architect van de huidige crisis, benadert het Jaar van het Konijn dan ook als een veel zwakkere heerser dan een jaar geleden. Intern en op het wereldtoneel is Xi gekortwiekt.
De dictatuur van de zogenaamde ‘Communistische Partij’ (CCP) heeft de controle over haar beleid inzake pandemiebeheer verloren. Dit gebeurde onder druk van een verslechterende economische crisis op lange termijn en vervolgens – en dat is cruciaal – de grootste antiregeringsprotesten in China in drie decennia. Door de protesten, die eind november uitbraken in 39 steden en op 160 universiteitscampussen (voor zover we op dit moment weten), raakte het CCP-regime in paniek en werd de zero-covidstrategie op chaotische wijze losgelaten. Die strategie werd eerder door Xi voorgesteld als de beste ter wereld. Hoezeer het regime ook probeert deze ommezwaai voor te stellen als een gecontroleerde en voorbereide ‘optimalisatie’, niemand neemt die stelling ernstig omdat de onrust daarvoor te zichtbaar is.
De sociale, economische en gezondheidskosten van dit fiasco worden gedragen door de Chinese massa’s, vooral de armen (meer dan 600 miljoen mensen) en de ouderen (200 miljoen van 65 jaar en ouder) nu Covid het dichtstbevolkte land ter wereld teistert. De politieke kosten zullen op een gegeven moment door Xi Jinping zelf worden betaald. De crisis in zijn regime, waarover we al eerder schreven, is nu enorm vergroot door het uitbreken van de protesten en het chaotische karakter van deze ommezwaai. Splitsingen aan de top en nieuwe scherpe uitbarstingen van machtsstrijd binnen het regime zijn waarschijnlijk.
Terwijl de protestgolf van november binnen een paar dagen afnam, niet in het minst door een voorspelbare golf van repressie, zijn nieuwe en grotere protestgolven in de toekomst onvermijdelijk. De arbeidersklasse – de door de CCP meest gevreesde macht – zal in nieuwe strijd worden geworpen, zoals we al zagen met de protesten in Chongqing van duizenden werknemers uit de medische sector die begin januari hun job verloren (nog meer slachtoffers van de plotse ommezwaai in het Covid-beleid). Zoals we ten tijde van de protesten in november al stelden: ze hebben China veranderd. Het is alsof er een dam is gebarsten, ook een psychologische in het hoofd van 1,4 miljard mensen. Chinese jongeren, vrouwen en arbeiders denken nu meer politiek, in het besef dat het land in een staat van massale ontevredenheid verkeert, met een dictatuur die aangevochten kan worden. Vanuit dit besef is er geen weg meer terug. Het maakt niet uit hoezeer de waarheid wordt ontkend door de media en de propagandamachine van de staat.
“Zet het leven op de eerste plaats”
De bocht van de CCP rond het zero-covidbeleid, of liever gezegd de implosie van dat beleid, stortte het land in een grote gezondheidscrisis en bracht nog meer economische problemen. Dit weerlegt de grootspraak van Xi die beweert dat zijn pandemiebeleid “het volk en het leven op de eerste plaats zet.” Die bewering herhaalde hij in zijn nieuwjaarstoespraak op televisie. Dit is ongezien in de geschiedenis van de pandemie. Wereldwijd bedroeg het totale aantal besmettingen na meer dan drie jaar pandemie 670 miljoen (cijfers van 13 januari). Het aantal gevallen in China ligt mogelijk hoger. Onder de censuur van de dictatuur zijn er geen betrouwbare gegevens. Maar alleen al in de provincie Henan is het aantal besmettingen opgelopen tot 88,5 miljoen volgens de provinciale gezondheidsambtenaar Kan Quancheng. Dat zei die tijdens een persconferentie op 10 januari. Dit gaat regelrecht in tegen de officiële bewering van de Chinese regering die spreekt over amper 120.000 besmettingen in het hele land.
Het lijkt erop dat dagelijks duizenden mensen sterven, ondanks het milde karakter van de Omikron-varianten. Airfinity, een Brits bedrijf voor gezondheidsgegevens, dat modellen gebruikt op basis van gegevens van Chinese provincies vóór de recente veranderingen in de manier waarop gevallen worden gemeld, schat dat in december 100.000 Chinezen aan Covid-19 zijn overleden. Het model voorspelt dat het cumulatieve dodental eind januari 584.000 zal bedragen.
Het is moeilijk om het niet eens te zijn met Yanzhong Huang van de Council on Foreign Relations, een Amerikaanse denktank, als die stelt dat de ineenstorting van het zero-covidbeleid heeft geleid tot “maximale verspreiding van het virus,” waarbij het regime nu hoopt om zo snel mogelijk groepsimmuniteit te bereiken. De meeste mensen zijn stomverbaasd over de manier waarop de CCP de boel weer opengooit, zonder zelfs maar een minimum aan voorbereiding door een hernieuwde vaccinatiecampagne of meer middelen voor ziekenhuizen. ‘Waarom drie jaar wachten om dit dan te doen?’ is een vraag die veel mensen zich stellen.
In de South China Morning Post zei George Magnus, een onderzoeker van het China Centre van de Universiteit van Oxford, dat de CCP “haar drie jaar durende covidbeleid zomaar overboord gooide, met kosten en littekens die nog lang zullen blijven hangen.” De bijna ondoorgrondelijke puinhoop van Xi is geworteld in de beperkingen van de autoritaire CCP-staat en de krachtige interne tegenstellingen. Veel waarnemers zien de Chinese kapitalistische dictatuur als een efficiënte technocratie met een brutale staatsmachine. In werkelijkheid oefent de CCP echter niet zoveel controle uit als het doet voorkomen.
Het beleid van de CCP neigt naar extremen in de ene en dan weer in de andere richting volgens een zigzagpatroon. Lokale en regionale overheden, die een uiterst belangrijke rol spelen in het politieke systeem en de economie van China, werken door te raden wat het centrum wil en durven niet openlijk vragen te stellen of problemen toe te geven. Dit leidt tot een bestuursmodel dat niet gemakkelijk kan multitasken. Op momenten van ernstige crisis en stress doen deze tegenstrijdigheden het systeem vastlopen, met verlamming als eindresultaat.
Per ongeluk afgelopen
Zhuoran Li in The Diplomat stelt dat Xi’s regime onbedoeld een einde maakte aan het zero-covidbeleid – ‘het was een ongelukje’. Nadat hij zijn doelstellingen op het 20e congres van de CCP had veiliggesteld en verklaarde dat het “dynamische zero-covidbeleid zonder aarzelen werd verdergezet,” aldus het verslag van het 20e congres, lijkt het erop dat Xi’s beperkt aangepaste regeringsploeg een geleidelijke afbouw van het beleid plande, met een volledige heropening van de Chinese economie ergens in het tweede kwartaal van dit jaar. Deze waarschijnlijke tijdlijn was gebaseerd op de hoop van het regime dat een of meer in China gemaakte mRNA-vaccins beschikbaar zou worden. Naar verluidt ontwikkelen ten minste zes Chinese bedrijven mRNA-vaccins, maar tot dusver is er nog geen enkele goedgekeurd.
Dit plan weerspiegelde de enorme druk op het regime van Xi door de economie, die ondanks de opgeblazen officiële bbp-gegevens dicht bij een recessie of geen groei staat. Dit heeft op zijn beurt gevolgen voor de geopolitieke strijd tussen de VS en China, een existentiële strijd voor de CCP, nu China economisch niet langer de VS kan inhalen. Westerse ontkoppeling van China, hoewel nog in een vroeg stadium, is een serieus probleem. Ondanks de grootspraak van Xi wordt nu erkend dat de ontwikkeling van de binnenlandse economie (de zogenaamde dubbele circulatie) veel moeilijker is dan gedacht.
Een teken van de nieuwe politieke koers kwam er op 11 november, toen Beijing een “20-puntenprogramma” over covidcontrole publiceerde, dat tot doel had de buitensporige lockdownmaatregelen af te bouwen. Dit was echter in tegenspraak met de boodschap van het 20e partijcongres waar de covidmaatregelen werden voorgesteld als semi-permanent. Dit bracht de lokale besturen in verwarring. In november nam het aantal nieuwe lockdowns drastisch toe, samen met de toename van het aantal Omikron-besmettingen. De kloof tussen de bedoelingen van Beijing en de interpretatie ervan door de regio’s werd steeds groter. Sommige lokale besturen kondigden het einde van de lockdowns aan, maar zetten deze in de praktijk voort.
Toen eind november massale protesten uitbraken, ontstond er paniek in het hele CCP-apparaat. De situatie werd urgent. De protesten waren slechts een waarschuwing voor de veel grotere sociale explosie die zich onder de oppervlakte ontwikkelde. Uit angst voor meer protesten voerde Beijing de druk op lokale overheden op om de “20 punten” uit te voeren. Maar het resultaat was chaotisch, een ineenstorting, in plaats van het stapsgewijze proces dat Xi’s regeringsgroep voor ogen had. Zelfs op 7 december, toen de centrale regering haar aanvullende “10 punten” bekendmaakte, benadrukte haar woordvoerder dat het nieuwe beleid niet betekende dat China zich “volledig zou openstellen,” maar dat het eerder stapsgewijs zou veranderen door “kleine stappen te nemen.”
Zhuoran Li merkt op: “De overhaaste openstelling kwam niet uit Beijing. Zij was het gevolg van lokale regeringen die signalen van de centrale regering interpreteerden en op Beijing vooruitliepen wat betreft de uitvoering van het beleid. Toen Beijing geconfronteerd werd met de plotselinge openstelling op lokaal niveau, besefte het dat ‘de geest uit de fles was’. Het enige wat het kon doen, was de realiteit accepteren.” (The Diplomat, 7 januari 2023).
De belangrijkste oorzaak was massale druk en de angst van het regime voor meer protesten. De dynamiek die dit opleverde was het openen van de scheuren binnen de CCP-staat, tussen de regio’s en het centrum. Deze gang van zaken zit vol lessen voor hoe andere politieke en economische crises zich in de volgende periode kunnen ontvouwen. Dit is ook een van de redenen, een heel belangrijke, waarom de dictatuur van de CCP vooral onder Xi zo afkerig is van elke versoepeling van haar repressieve bevoegdheden of autoritaire controles. Niet alleen vreest zij de massa’s, dat een toegegeven hand een arm wordt, maar zij vreest ook de controle over haar eigen reusachtige staatsapparaat te verliezen.
In een op 22 december gepubliceerde studie van onderzoekers van de Universiteit van Macau en de Harvard Medical School werd gewaarschuwd voor 1,5 miljoen doden in de komende zes maanden. Volgens deze studie zouden de sterfgevallen kunnen worden teruggebracht tot 190.000 “in een model waarin 90% van de bevolking drie doses mRNA-vaccins kreeg, en 75% van de met Covid-19 besmette personen Paxlovid kreeg voorgeschreven – een antivirale behandeling voor zeer kwetsbare patiënten die de kans op ernstige symptomen vermindert.” (South China Morning Post, 27 december 2022). Door het huidige beleid is het echter onwaarschijnlijk dat dit lagere cijfer zal worden gehaald.
Kapitaal beschermen
Het regime van Xi heeft de invoer van buitenlandse mRNA-vaccins geblokkeerd, ook al zijn die veel effectiever zijn dan de Chinese vaccins van eigen bodem, die gebruik maken van oudere technologie. Het verbod is ingegeven door politieke redenen, van gekrenkte nationalistische trots, en betekent dat zelfs een aanbod van de EU in januari, via haar commissaris voor gezondheid Stella Kyriakides, om gratis mRNA-vaccins naar China te sturen, werd afgewezen door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit gebeurde met het argument dat de vaccins niet nodig waren en dat de situatie in China “onder controle” is. Dat is een lachwekkende uitspraak.
Het verbod op buitenlandse mRNA-vaccins is ook ingegeven door economisch protectionisme. De CCP, die de belangen van de Chinese kapitalisten vertegenwoordigt, vreest dat het groen licht voor buitenlandse vaccins hun positie op de Chinese gezondheidsmarkt zou versterken ten koste van de winst van de binnenlandse kapitalisten. Tot zover de politiek van ‘het leven op de eerste plaats’ zetten. Het zijn in de eerste plaats de bedrijfsbelangen die door de CCP worden beschermd. Zero-covid betekent een drie jaar durende hausse voor de Chinese farmaceutische sector, met een totale winst van 700 miljard yuan (104 miljard dollar) in 2022. Beijing wil Westerse bedrijven als Moderna onder druk zetten om hun technologie aan Chinese bedrijven over te dragen, iets wat de notoire hardnekkige Westerse farmaceutische bedrijven om voor de hand liggende redenen niet doen, een weigering die de VS en andere regeringen steeds meer opleggen als onderdeel van de Koude Oorlog tussen de VS en China.
De geringe doeltreffendheid van de momenteel in China beschikbare vaccins (Sinovac en Sinopharm) is een belangrijke belemmering voor de bestrijding van de pandemie. Zij werden ontwikkeld ter bescherming tegen de oudere varianten van het virus en zijn thans, zelfs met boostershots, veel minder doeltreffend tegen de zeer besmettelijke Omikron-varianten.
Dit heeft de wijdverbreide terughoudendheid ten aanzien van vaccins versterkt onder de belangrijkste bevolkingsgroep – de ouderen – die zelfs met de veel lagere sterftecijfers van Omikron nog steeds het risico lopen op ernstige ziekte of overlijden. Omdat de CCP bij het uitrollen van de vaccins in 2021 de tegenovergestelde aanpak heeft gevolgd van de meeste andere landen en zich vooral heeft gericht op het vaccineren van de beroepsbevolking, worden de Chinese vaccins algemeen beschouwd als onveilig voor 65-plussers.
De terughoudendheid van het topkader van de CCP – meestal senioren – om zich te laten vaccineren, heeft deze vrees niet weggenomen. Dit is nu een enorm probleem. Negentig miljoen mensen boven de 60 jaar zijn niet volledig gevaccineerd. En 23,8 miljoen daarvan moeten hun eerste prik nog krijgen. De weigering om zich te laten vaccineren is bij veel oudere Chinezen diepgeworteld, en het regime durft vaccinatie niet verplichten uit angst voor protest.
De nationalistische hypocrisie over westerse vaccins blijkt uit de woekerprijzen van Paxlovid, een antiviraal geneesmiddel van Pfizer dat in China verkrijgbaar is. Een enkel pakje Paxlovid, dat drie tabletten bevat, wordt nu online verkocht voor maar liefst 50.000 yuan (US$ 7.313), volgens plaatselijke media, tegen de oorspronkelijke prijs van ongeveer 2.000 yuan. De rijken hamsteren het geneesmiddel, dat in de huidige crisis letterlijk een levensredder is. Aangezien Paxlovid zeer schaars is in China, heeft het naar verluidt Maotai, een luxemerk van sterke drank, vervangen als de beste manier om CCP-functionarissen om te kopen.
De verschrikkingen die het Chinese volk waarschijnlijk te wachten staan wanneer golven van de pandemie het land overspoelen, zullen de massale woede tegen het regime van Xi versterken. Deze woede heeft nu een referentiepunt dat vóór de protesten van november ontbrak, een uitgangspunt voor het uitwerken van ideeën over hoe zich te organiseren tegen de dictatuur. Socialisten moeten deze nieuwe mogelijkheden aangrijpen om te wijzen op de cruciale noodzaak van onafhankelijke organisaties van de arbeidersklasse, strijdbare vakbonden en een arbeiderspartij, met als doel het verzet tegen onderdrukking en ongelijkheid te koppelen aan de noodzaak om een einde te maken aan het kapitalisme en de dictatuur.
-
Myanmar. Militair regime in crisis, alternatief vanuit de arbeidersbeweging nodig
In aanloop naar de tweede verjaardag van de militaire staatsgreep in Myanmar blijft de wereld, het is te zeggen de imperialistische mogendheden, toekijken terwijl regime een brutale oorlog tegen de eigen bevolking voortzet. Het lijden van de bevolking van Myanmar wordt genegeerd.
Dossier door Walter Chambers
Voor het eerst sinds 1948, toen Birma werd toegelaten tot de VN, nam de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in december een resolutie aan, waarbij China, Rusland en India zich onthielden, waarin werd opgeroepen tot de “beëindiging van het geweld.” Hierin werd niet eens opgeroepen tot een verbod op de verkoop van wapens aan het militaire regime. De resolutie riep op tot de uitvoering van het tandeloze ‘vijfpuntenactieplan’ van de ASEAN, dat de blijvende rol van het leger in het bestuur van Myanmar accepteert. Eens te meer hebben internationale organen zoals de VN, die de belangen van de verschillende imperialistische machten vertegenwoordigen, laten zien dat ze totaal niet in staat zijn een oplossing te bieden voor de verschrikkingen waarmee de arbeiders, de stedelijke en landelijke massa’s dagelijks worden geconfronteerd.
Enige tijd geleden kwam Myanmar weer in het nieuws na de afschuwelijke executie van vier personen, die in juli door een uiterst geheime militaire rechtbank waren veroordeeld. Naar verluidt wachten er nog minstens honderd anderen, voornamelijk anti-regimeactivisten, in de dodencel. De afgezette leider Aung San Suu Kyi is veroordeeld tot nog eens zeven jaar gevangenisstraf, waardoor haar termijn is verlengd tot 33 jaar.
Meerdimensionale crises
Noeleen Heyzer, de speciale VN-gezant voor Myanmar, schetst een beeld van een “meerdimensionale crisis” in het land, met “instortende staatsinstellingen, ontwrichte sociale en economische infrastructuur – waaronder gezondheidszorg, onderwijs, banken, voedselzekerheid en werkgelegenheid.” Ze waarschuwde dat het aantal mensen dat in armoede leeft de afgelopen vijf jaar is verdubbeld en nu de helft van de bevolking omvat. Het aantal inschrijvingen op scholen is met 80% gedaald. Hoewel het beeld dat Heyzer schetst inderdaad verschrikkelijk is, biedt ze geen oplossing.
Sterker nog, ze suggereert dat “een generatie die heeft geprofiteerd van de democratische overgang nu gedesillusioneerd is, geconfronteerd wordt met chronische ontberingen en, tragisch genoeg, velen het gevoel hebben dat ze geen andere keuze hebben dan de wapens op te nemen.” De realiteit is dat wat in Myanmar is gebeurd niet alleen een gevolg is van de militaire staatsgreep, maar een gevolg van de mislukte aanpak van de pro-kapitalistische NLD-regering tijdens de zogenaamde ‘democratische overgang’, onder druk van internationale instanties zoals de VN. De reden is eenvoudig: de hoofdoorzaak van de crises in Myanmar is het kapitalisme.
De rol van het pro-kapitalistische beleid van de NLD
Reeds voor Covid-19 en de staatsgreep leefde 25% van de bevolking in Myanmar in armoede. De Nationale Liga voor Democratie (NLD) voerde neoliberale, door het IMF geïnspireerde economische hervormingen door, die volgens hen buitenlandse investeringen moesten aantrekken en het zogenaamde ‘vriendjeskapitalisme’ en de corruptie moesten overwinnen. Myanmar werd een bron van erg winstgevende productie door multinationals, gebaseerd op de uitbuiting van goedkope arbeidskrachten, waaronder wijdverbreide kinderarbeid. Tegelijkertijd werden de vriendjespolitiek en corruptie erger, die maken immers integraal deel uit van het kapitalisme. Deze situatie werd nog verergerd door de dieper wordende crisis van het mondiale kapitalisme en het beperkte vermogen van Myanmar om te concurreren in de mondiale race naar de bodem.
Omdat de heersende elite van Myanmar niet in staat was een stabiele democratische samenleving tot stand te brengen, handhaafde zij het leger als essentieel onderdeel van de regering en haar structuren. De verwevenheid van kapitalistische economische belangen en het leger lag ten grondslag aan de beruchte aanvallen op de Rohingya-bevolking in 2017. Tot de hervormingen van de NLD behoorden de openstelling van het land voor buitenlandse investeerders en het opheffen van de bescherming van kleine landeigenaren. De etnische zuivering van de Rohingya was bedoeld om dorpen aan de Rakhine-kust te ontruimen in een gebied dat het Chinese regime gebruikt om de Kyaukpyu-haven en het nabijgelegen industrieterrein te bouwen. Onlangs werd de door China gebouwde gasgestookte elektriciteitscentrale geopend als belangrijk onderdeel van dit project.
Zowel de regering voor als die na de staatsgreep en de internationale instellingen dienen allemaal op hun eigen manier het kapitalisme. Ze kunnen daarom de brute uitbuiting van arbeiders en de arme plattelands- en stadsbevolking, en de voortdurende onderdrukking door het leger en andere repressieve organen van de staat, alleen maar bestendigen.
Leger slaagt er niet in het land te controleren
De frustratie van de tegenstanders van het regime wordt kernachtig verwoord door Naing Khit, een NLD-gezinde politiek commentator die schrijft voor ‘The Irrawaddy’. Hij merkt op dat de wereldleiders de militaire machthebbers dan wel omschrijft als ‘misdadigers’ en dat ze ‘hun bezorgdheid uiten over de grove mensenrechtenschendingen’, maar dat ze tegelijk “niets doen om de misdadige generaals te stoppen met hun wreedheden tegen het volk.”
Na de staatsgreep van februari 2021 geloofde de Tatmadaw, het leger, duidelijk dat het snel de controle over het land zou krijgen. Maar dat is niet gelukt. Door het groeiende verzet in het hele land wordt Min Aung Hlaing, hoofd van de militaire junta, steeds wanhopiger. Om zijn machtspositie te handhaven, ontslaat hij hoge militaire officieren en ministers en zuivert hij zijn zakelijke trawanten.
Uit rapporten blijkt dat het leger grote gebieden verliest in wat een commentator een “burgeroorlog met meerdere fronten” noemt. Waarnemers zeggen dat het de controle over ongeveer 50% van het land heeft verloren. Naar schatting zijn er meer dan 600 gewapende verzetsgroepen betrokken bij de strijd tegen het militaire regime. De staat Rakhine wordt gecontroleerd door het leger van Arakan, een nieuwe regering controleert grote delen van de staat Chin, terwijl de controle van de oppositie zich uitbreidt in de staten Kachin en Shan. Het leger heeft moeite om trouwe aanhangers te vinden om de Karen, de Karenni staten en de Magway en Sagaing divisies onder controle te houden.
De meeste van deze milities en gewapende groepen zijn gebaseerd op lokale elites met een fundamenteel kapitalistische visie. Hun leiders staan voor lokaal zelfbestuur, of in sommige gevallen onafhankelijkheid, maar zien dit als een hefboom om hun eigen kringen te verrijken en meer controle te krijgen over kostbare natuurlijke hulpbronnen binnen een kapitalistische economie. De belangen van hun leiders zijn dus niet dezelfde als die van arbeiders en arme mensen. We beschreven dit in een eerder gepubliceerd artikel ‘Lessen uit de strijd nu deze een nieuwe fase ingaat’. (zie: https://nl.socialisme.be/87323/myanmar-lessen-uit-de-strijd-nu-deze-een-nieuwe-fase-ingaat)
“Terwijl sommige strijdkrachten dicht bij het volk staan, hebben andere een slechte reputatie. Onder invloed van maoïstische politiek en maoïstische methoden hebben zij een top-down, gemilitariseerde structuur. Weer andere zijn voor de financiering van hun activiteiten afhankelijk van de drugshandel. Dit doet het onaangename vooruitzicht rijzen van een herhaling in Myanmar van het Syrische scenario, dat steeds waarschijnlijker wordt als de arbeidersklasse niet het voortouw neemt.”
Dit is des te meer het geval nu China de pogingen opvoert om groepen in de Kachin- en Shan-staten te beïnvloeden. Op hetzelfde ogenblik wordt in het Amerikaanse parlement een ‘Birmawet’ behandeld om financiële steun te geven aan groepen die dicht bij de Amerikaanse belangen staan.
Economische belangen van het leger
Afgezien van het hevige verzet tegen het leger, ondervindt het regime ook bevoorradingsproblemen. Sinds de staatsgreep is het leger via een reeks wapenhandelaren voorzien van materieel uit Rusland, Oekraïne, Wit-Rusland, Israël, Frankrijk en Duitsland. China, traditioneel de grootste wapenleverancier, die zich in Myanmar altijd heeft ingedekt door te balanceren tussen verschillende partijen, levert nu, om specifieke economische belangen te verdedigen, wapens aan enkele van de regionale/etnische legers. Bevoorradingslijnen van het leger die vroeger als veilig werden beschouwd, worden nu aangevallen door de etnische legers.
Dit is echter niet het grootste probleem voor de Tatmadaw. Het is meer dan een leger, het is ook een corrupt bedrijf gebaseerd op de uitbuiting van de soldaten. De generaals beheren een conglomeraat ‘Myanmar Economic Holdings’ en alle soldaten worden geacht daarin te ‘investeren’ – van een soldaat die slechts 80 dollar per maand verdient, wordt nog steeds verwacht dat hij meer dan 800 dollar investeert of dat hij verschillende disciplinaire maatregelen en discriminatie ondergaat. Tot overmaat van ramp beheert Aung Pyae Sone, zoon van Min Aung Hlaing, leider van de staatsgreep, een bijzonder onrechtvaardig levensverzekeringsprogramma waarvan soldaten geacht worden gebruik te maken. Dit bevestigt echt dat het leger en het kapitalisme onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, het een kan niet zonder het ander in Myanmar.
Deze uitbuiting, samen met het grote aantal dodelijke slachtoffers in de strijd tegen de opstandelingen, dwingt duizenden om over te lopen naar de oppositie, of gewoon te vertrekken, of zich te gedragen als ‘watermeloenen’ – geheime informanten – militair groen van buiten maar rood van binnen. ‘Rood’ betekent natuurlijk niet dat ze links zijn, maar aanhangers van de NLD. Ze lopen daarvoor allemaal vreselijke risico’s, terwijl op alle niveaus de rekrutering sinds de staatsgreep sterk is afgenomen.
Economische ineenstorting
De economie van Myanmar lijdt verschrikkelijk sinds de staatsgreep. Na een bescheiden groei in de twee jaar voor de coup, is het BBP in 2021 met 18% gedaald. De situatie in 2022 was zo slecht dat de Wereldbank opmerkte: “Prognoses voor Myanmar na 2021 zijn uitgesloten vanwege een grote mate van onzekerheid!” Verder staat er: “Sinds de militaire machtsovername bevindt de economie van Myanmar zich in een neerwaartse spiraal, waarbij belangrijke internationale investeerders het land ontvluchten, banken nauwelijks functioneren en de inflatie toeneemt te midden van dagelijkse botsingen tussen regeringstroepen en anti-junta-troepen in het hele land. De junta heeft de situatie nog verergerd door regels voor buitenlandse valuta en handel op te leggen, de import- en exportmarkten te ontwrichten en zelfs in de grote handelscentra brandstoftekorten te veroorzaken.” Tijdens het schrijven van dit artikel had een van onze correspondenten inderdaad communicatieproblemen omdat hij slechts 6 tot 12 uur per dag stroom kreeg.
Volgens de IAO zijn er sinds de staatsgreep meer dan 1,1 miljoen jobs verloren gegaan en zijn de arbeidsomstandigheden verslechterd. Het aantal tijdelijke arbeidskrachten, onregelmatige werktijden en het aantal werknemers met een laag loon is toegenomen. Het behoeft geen betoog dat vrouwen meer door deze aanvallen worden getroffen, vooral omdat de omstandigheden in de kledingsector het slechtst zijn. Omdat de armoede dramatisch is toegenomen, worden steeds meer kinderen gedwongen te werken, vaak onder gevaarlijke omstandigheden. Naar schatting een op de tien kinderen in Myanmar tussen 5 en 17 jaar – meer dan een miljoen – doet aan kinderarbeid.
Imperialistische belangen
NLD-loyalist Niang Khit klaagt dat “de wereld blijft toekijken terwijl het regime blijft slachten.” Hij voegt eraan toe: “Als het gaat om steun van de internationale gemeenschap onder leiding van de VS, weet het volk van Myanmar ook uit ervaring – vooral na hun nationale opstand in 1988 – dat steun voor hun strijd voor democratie waarschijnlijk niet verder gaat dan morele steun.” Na de executie van de pro-democratische activisten in juli gingen er in de VS opnieuw stemmen op om Biden te vragen de sancties tegen het regime op te voeren. Nog los van het feit dat de imperialistische mogendheden sancties alleen in hun eigen belang toepassen, dat zij door autoritaire regimes worden voorgesteld als aanvallen op het land, en dat dergelijke sancties gewoonlijk alleen de arbeiders en de armen schaden, die geen mogelijkheid hebben om sancties te omzeilen op de manier waarop de heersende elite en het bedrijfsleven dat kunnen, toont deze opmerking van Niang Khit het failliet van de NLD-aanpak aan.
Hoewel na de staatsgreep enkele maatregelen werden uitgevoerd, hebben de VS sancties tegen de energiesector vermeden. Aanvankelijk beweerden ze dat dit was om een verstoring van de energietoevoer naar de buren van Myanmar, zoals Thailand, te voorkomen. De VS gaven prioriteit aan het verwerven van steun voor hun concurrentie met China, en vreesden dat de junta in het kamp van China zou geduwd worden. Sinds de oorlog in Oekraïne zal de noodzaak om alle energievoorraden te beschermen, nog meer gewicht geven aan de argumenten van degenen in het Witte Huis die geen sancties willen.
Aan de andere kant van de zich ontwikkelende koude oorlog probeert China ook zijn relatie met Myanmar op te bouwen. In juli bezocht de Chinese minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi in het kader van zijn rondreis langs de Lancang-Mekong-samenwerking met Cambodja, Laos, Vietnam en Thailand. Wang Yi lijkt het regime onder druk te hebben gezet om het vijfpuntenplan van de ASEAN uit te voeren, waarin werd opgeroepen tot onmiddellijke stopzetting van het geweld en een politieke dialoog. “China hoopt oprecht dat Myanmar politiek en sociaal stabiel wordt,” zei hij. Volgens de ‘Global Times’, een spreekbuis van het Chinese regime, heeft Wang Yi echter niet eens een beleefdheidsbezoek gebracht aan de leider van de junta, Min Aung Hliang, en heeft hij niet gezinspeeld op de ‘erkenning’ door China van de huidige regering.
De recente ontmoeting tussen Deng Xijun, China’s nieuwe speciale gezant voor Myanmar, en vertegenwoordigers van zeven etnische gewapende organisaties lijkt bedoeld om dit standpunt te benadrukken. Zoals ‘The Irrawaddy’ rapporteerde: “Het beleid van China is dat het stabiliteit en geen gevechten aan de grens wil, dat het verkeerd is om te gaan vechten, dat China wederzijdse gevechten niet steunt, dat vechten niet de juiste oplossing voor problemen is en dat China bezorgd is dat gevechten het moeilijker zullen maken om interne vrede te bereiken.” Hoewel China de Tatmadaw op afstand houdt, waarmee Beijing in het verleden veel conflicten heeft gehad, is de realiteit dat China, dat een goede relatie had met de regering van Aung San Suu Kyi voor de staatsgreep, geen andere keuze heeft dan samen te werken met Min Aung Hliang, om te voorkomen dat zijn regering dichter naar het door de VS geleide kamp van de koude oorlog opschuift.
Het is duidelijk dat China niet alleen om binnenlandse redenen binnen Myanmar geïnteresseerd is in ‘stabiliteit’. Het ziet Myanmar als een belangrijke transportroute voor zijn exploitatie van de Grote Mekong-regio (Laos, Vietnam, Cambodja, Thailand) en verder, naar de Indische Oceaan, en daarom investeert het in havens en infrastructuurprojecten, alsmede in zeven dammen op de Salween-rivier. Hoewel deze hydro-elektrische projecten op verzet stuiten van de plaatselijke bevolking, gaat China, om zijn positie te versterken in de gebieden die het interesseren, samenwerken met en steun verlenen aan gewapende etnische groepen. Dat is het geval in onder meer de staat Shan en met het United Wa State Army. Die worden aangemoedigd om territoriale controle te verwerven.
Wang Yi hield Min Aung Hliang op afstand, maar dat geldt niet voor het Kremlin. Sinds de staatsgreep heeft Min Aung Hliang Moskou tweemaal bezocht, en de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergej Lavrov bezocht hem in juli met de belofte dat “we solidair zijn met de inspanningen [van de junta] om de situatie in het land te stabiliseren.” Tijdens de ontmoetingen hebben beide partijen gesproken over samenwerking op economisch en nucleair gebied en natuurlijk over de verkoop van wapens. Rusland is de grootste leverancier van wapens sinds de staatsgreep. Bovendien heeft Myanmar sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne zijn olie-aankopen uit Rusland opgevoerd.
Imperialistische sancties
Wanneer Niang Khit erop wijst dat de ‘internationale gemeenschap’ – dat wil zeggen het pro-westerse blok en het grootkapitaal – weinig meer dan morele steun biedt, toont hij in feite aan dat de strategie van de NLD, veel NGO’s en de internationale vakbonden, gebaseerd op een beroep op en afspraken met internationale organen als de VN en ASEAN, alsmede de multinationals, faalt. Nu de aandacht voor de gruwelen die het Myanmarese regime aanricht niet langer breed wordt uitgesmeerd in de mondiale media, zorgen zakelijke belangen, gedreven door kapitalistische hebzucht, ervoor dat de beperkte sancties alweer worden ingetrokken.
Het militaire regime is intrinsiek verbonden met de economie zelf. Het controleert de Myanmar Oil and Gas Enterprise (MOGE), die jaarlijks 1 miljard dollar aan buitenlandse inkomsten ontvangt uit de verkoop van olie en gas. Chevron en TotalEnergies hebben publiekelijk verklaard dat zij zich uit Myanmar terugtrekken, maar hebben hun belangen overgedragen aan andere multinationals – PTT uit Thailand en POSCO uit Zuid-Korea. De aan MOGE betaalde inkomsten zullen dus niet worden beïnvloed.
In een andere grote economische sector – de kledingindustrie – kruipen, ondanks de breed uitgemeten terugtrekking uit Myanmar van bedrijven als Adidas, H&M, C&A, Tesco, Bestseller en Indetex, velen van hen terug, aangetrokken door de goedkope arbeidskrachten, en vaak werkend via Chinese bedrijven. Dit toont de complete hypocrisie aan van deze bedrijven, die aanvankelijk beweerden dat zij vertrokken vanwege de ‘mensenrechtensituatie’. Nu ze terugkeren, beweren ze dat ze “een kracht ten goede zijn en de werknemers kunnen beschermen door meer zorgvuldigheid te betrachten.”
Maar volgens de vakbond IndustriAll hebben tot 220.000 textielarbeiders hun job verloren. Voormalige vakbondsmedewerkers zijn ontslagen en vervangen door losse werknemers, en er zijn veel gevallen bekend van veiligheidstroepen die vakbondsactivisten thuis arresteren. De meeste textielarbeiders verdienen nu minder dan 1,80 dollar per dag.
Zoals we in ons vorige artikel uitlegden, tonen deze voorbeelden aan “dat de internationale vakbonden een gebrekkige tactiek hanteren. Ze vertrouwen eerder op akkoorden met de directies van multinationals dan op echte internationale arbeiderssolidariteit.”
Internationale sancties van de imperialistische mogendheden werken nooit in het voordeel van de arbeidersklasse. In plaats daarvan vinden wij dat de internationale vakbonden onafhankelijk van de kapitalistische klasse een campagne moeten voeren, gericht op het stoppen van de levering van wapens en repressief materieel, of van inkomsten uit olie en gas die het leger bereiken, en tegelijkertijd de strijd van de arbeiders in Myanmar steunen om hun jobs en arbeidsomstandigheden te beschermen, en om de controle en het eigendom van de fabrieken en werkplaatsen uit handen van de multinationals en de militairen te nemen, zodat de arbeiders en armen van Myanmar eindelijk democratisch bestuurd kunnen worden in hun belang.
De strategie van de NUG
Het wordt steeds duidelijker dat het leger weliswaar niet in staat is de volledige controle over het land over te nemen, maar dat de regering van nationale eenheid (NUG), die beweert de oppositie te leiden, niet in staat is om de staatsgreep te verslaan. Velen kijken naar de NUG voor het leiderschap van de revolutionaire beweging, maar deze bestaat voornamelijk uit verdreven politici van de Nationale Liga voor Democratie (NLD) van Aung San Suu Kyi. De NLD is een partij van de ‘liberale’ en over het algemeen pro-westerse imperialistische vleugel van de kapitalisten. Zij was van 2015-2021 aan de macht en zette veel van het repressieve beleid van de voormalige militaire regering voort door de arbeidersstrijd te onderdrukken en de media hard aan te pakken.
De NUG heeft na de staatsgreep een strategie aangenomen waarbij de eerdere aanpak van de NLD, de ‘geweldloze strijd’ naar het model van Gandhi, wordt verworpen en vervangen door een zogenaamde ‘volksverdedigingsoorlog’. Daartoe heeft zij getracht een ‘volksverdedigingsmacht’ op te richten door de verschillende etnische gewapende groepen te verenigen in verzet tegen de Tatmadaw. Hoewel de behoefte aan gewapende verdediging tegen de monsterlijke militaire repressie duidelijk en volkomen gerechtvaardigd is, biedt de beleidswijziging van de NLD geen oplossing. Deze wijziging is gebaseerd op het uitbesteden van de taak om zich tegen de Tatmadaw te verzetten aan de verschillende etnische gewapende groepen, waarvan vele zelf pro-kapitalistisch zijn en corrupte elites verdedigen.
De NUG-strategie wordt verder ondermijnd door de erfenis van de regeerperiode van de pro-kapitalistische NLD, die niet alleen een pro-zakelijk en pro-multinationaal beleid voerde, maar ook samenwerkte met het leger. De afgelopen vijf jaar was de NLD chauvinistisch en reactionair, vooral wat betreft etnische minderheden. Ondanks al het gepraat over de eenheid van de etnische groepen, bestaat de NUG voornamelijk uit leden van de NLD, die algemeen wordt beschouwd als de politieke partij van de etnische Bamar-meerderheid. De NUG heeft wel een etnische Shan onderminister, maar geen gekozen vertegenwoordiger van het Shan-volk, de grootste minderheid die 9% van de bevolking uitmaakt.
Het meest problematisch is haar relatie met de staat Rakhine en het Arakan-leger (AA), een andere reactionaire chauvinistische en pro-kapitalistische macht. Er zijn nog diepe littekens over van het NLD-bewind, toen die het leger steunde in de oorlog tegen de AA en de annulering van verkiezingen in een deel van de deelstaat Rakhine. Hierna veranderde de AA haar eisen voor autonomie in een strijd voor onafhankelijkheid. In de eerste maanden na de staatsgreep handhaafde de AA een staakt-het-vuren met de Tatmadaw, maar dat is nu verbroken.
De samenwerking van de NLD met het leger, die uiteindelijk averechts werkte en uitmondde in de staatsgreep, en haar pro-kapitalistische beleid worden niet gemakkelijk vergeten. Dit heeft geleid tot wantrouwen bij veel activisten en etnische minderheden. Als gevolg van het onvermogen van de NLD om een echt alternatief te bieden, is de NUG bureaucratisch en traag, mist zij transparantie en groeit de kritiek op haar leiderschap. Zij kan de diverse etnische gewapende organisaties niet samenbrengen en is evenmin in staat gebleken om van de Volksverdedigingsmacht een sterk gecentraliseerde militaire kracht te maken.
De NUG zegt voorstander te zijn van een ‘federale democratische unie’. De NLD beweert zelfs dat zij haar vroegere verdediging van de aanvallen op de Rohingya’s heeft teruggedraaid. Maar met zoveel etnische en nationale minderheden binnen Myanmar zou het vertrouwen van de verschillende groepen alleen kunnen worden verzekerd door echte garanties voor zelfbeschikking en autonomie, maar ook door de economische basis te leggen om deze groepen uit de armoede te halen en hen te bevrijden van uitbuiting door de imperialistische machten, multinationals en kapitalisten van eigen bodem. De NLD/NUG is hiertoe niet in staat, omdat dit een volledige afwijzing van het kapitalisme zou vereisen.
Integendeel, de NLD/NUG-strategie is schadelijk voor de strijd tegen het militaire bewind, omdat zij het zwaartepunt verlegt van de arbeidersklasse en de stedelijke centra naar de meer afgelegen gebieden. Het betekent dat er geen democratische controle is over de militaire strijd, noch een alternatief voor het kapitalistisch systeem dat de oorzaak is van de problemen van de arbeidersklasse en de armen. Zoals we in een eerder artikel al zeiden:
“Werkenden en jongeren hebben het recht op zelfverdediging. Dit moet niet worden georganiseerd door te vertrouwen op de NUG of op de leiders van de etnische krachten die meer door eigen belangen worden gemotiveerd. Het moet democratisch worden gecontroleerd door arbeiders, jongeren en de armen in hun eigen belang.”
“Om de Tatmadaw een nederlaag toe te brengen, is er een door de arbeidersklasse geleide politieke campagne nodig, die het recht op zelfbeschikking voor alle nationale minderheden, de herverdeling van land aan alle arme boeren en hun gezinnen, behoorlijke lonen en vakbondsrechten voor de arbeiders waarborgt. Dit zou een duidelijke eenheid smeden tussen de arbeiders, de arme boeren en de etnische minderheden in deze strijd.”
NUCC en eenheid
Sommige activisten kijken naar de National Unity Consultative Council (NUCC), waarin de NUG is opgenomen door andere partijen, waaronder verschillende etnische partijen, alsmede vertegenwoordigers van de algemene stakerscomités, arbeiderscomités, studentenbonden en activistische groeperingen, zogenaamd op basis van collectief leiderschap en om een platform te bieden voor het uiten van verschillende belangen, alsmede om de NUG te reguleren en politiek te leiden. Hoewel dit het breedste politieke platform is dat in de moderne tijd in Myanmar is gezien, zal het net hierdoor niet in staat zijn een onafhankelijk alternatief voor de arbeidersklasse verdedigen en bestaat het reële gevaar dat het slechts een forum voor dialoog binnen de elite wordt. Met de neergang van de massale strijd in de steden en de stopzetting van de stakingen, is het onvermijdelijk dat het arbeiderselement binnen de NUCC kleiner wordt en wordt verdrongen door de burgerlijke / NLD-elementen.
Dit is de hamvraag. Eenheid in de strijd tegen het militaire regime is prima, maar de sleutel tot de overwinning is niet de voortzetting van het rampzalige pro-kapitalistische beleid van de regering van voor de staatsgreep en de huidige NLD/NUG en haar capitulatie voor de militairen. Het betekent dat de georganiseerde arbeidersklasse het voortouw moet nemen in de strijd en een politiek alternatief moet bieden voor het kapitalisme, het militaire regime en de pro-kapitalistische NLD-leiders, en zich moet verzetten tegen de imperialistische interventie in het land.
Het was de burgerlijke ongehoorzaamheidsbeweging, aangevoerd door werkenden uit de zorg en de textielsector, die in februari 2021 de lenterevolutie tegen de militaire staatsgreep ontketende. De internationale sancties hebben de kracht van de arbeidersbeweging ondermijnd, aangezien de fabrieken gesloten werden en de militairen vervolgens in samenwerking met de werkgevers de rechten van de werkenden hebben aangevallen. Helaas zal de internationale vakbondsfederatie IndustriAll met haar oproep aan de EU en andere organen om de “uitgebreide economische sancties” overeenkomstig de eisen van de NUG te verscherpen, de kracht van de arbeidersbeweging verder verminderen en haar vermogen om een onafhankelijk politiek alternatief voor de NLD te presenteren, ondermijnen.
Nu de Industrial Workers Union niet langer vrij kan opereren in Myanmar, heeft IndustriAll zich teruggetrokken uit de wereldwijde overeenkomst met de Garment Brands om te streven naar leefbare lonen voor textielarbeiders in Myanmar. Ze verzaakt haar verantwoordelijkheid om echte internationale arbeiderssolidariteit te organiseren. In plaats van te vertrouwen op overeenkomsten met de ‘Brands’, die alleen geïnteresseerd zijn in het beschermen van hun winsten, die gebaseerd zijn op de uitbuiting van goedkope arbeidskrachten in Myanmar, zouden de internationale vakbonden wereldwijd campagne moeten voeren onder hun leden om echte solidariteit te organiseren voor de arbeiders die zich in Myanmar organiseren tegen het leger, ter verdediging van jobs en lonen, en om de werkplekken in Myanmar in handen te geven van de overheid onder controle van de arbeidersklasse.
Door het ontbreken van een onafhankelijk arbeidersalternatief is het initiatief in handen van de pro-kapitalistische liberale krachten, die de oplossing voor de problemen van Myanmar zien in de invoering van ‘westerse waarden’, zonder enige betwisting van het kapitalistische systeem, of zelfs van de macht van het leger. De mainstream oppositie, voornamelijk uit de middenklasse en de academische wereld, besteedt het grootste deel van haar energie aan het lobbyen bij westerse mogendheden voor steun en het opvoeren van sancties. Dit ondermijnt het verzet tegen het leger omdat het voorbijgaat aan de potentiële macht van de arbeidersklasse en haar natuurlijke bondgenoten onder de armen op het platteland. Helaas is ook een laag van activisten in deze val gelopen, omdat zij in verschillende NGO’s en andere lobbygroepen werken en daardoor niet in staat zijn te pleiten voor de methoden van klassenstrijd en een socialistisch alternatief om het regime te bestrijden.
Terugkeer van het maoïsme
Eind 2021 kondigde de Communistische Partij van Birma, waarvan de belangrijkste leiders sinds 1989 in China in ballingschap leven, aan dat zij zich opnieuw in Myanmar zou vestigen en met het Volksbevrijdingsleger een militaire vleugel zou opzetten om het gewapende verzet tegen de militairen te voeren.
Het maoïsme stond in het verleden sterk in het land, maar de CPB discrediteerde zichzelf tijdens eerdere opstanden. In de beweging van 1988 gaven de militanten van de partij, die vaak centrale organisatoren waren en betrokken bij de stakerscomités, geen duidelijke socialistische richting aan het protest. Ze kwamen op voor de eenheid van ‘alle democratische krachten’ met als resultaat dat de NLD-leiders de strijd konden vertragen en afzwakken.
Het heeft daar geen lessen uit getrokken. Bij de aankondiging van hun terugkeer naar het land, verwezen de CPB-leiders naar de benadering van Mao. “We zijn ervan overtuigd dat het leger keer op keer de les heeft bevestigd dat de politieke macht uit de loop van een geweer komt.” Ze geven geen enkele aanwijzing van een voorbereiding van een onafhankelijke strijd van de werkende klasse. De verwijzingen naar gewapende strijd zijn natuurlijk populair in de huidige situatie, maar de vraag is welk politiek programma en welke klassenkracht het ‘geweer’ in handen moet krijgen.
Dit neemt niet weg dat er enige steun is voor het maoïsme. De studentenbonden en -groepen speelden een rol in het verzet tegen het leger. Een groot deel van de leiding ervan heeft illusies in het maoïsme en is op zijn minst informeel verbonden met de CPB.
Noodzaak van een revolutionair socialistisch alternatief
Dit betekent niet dat er geen mogelijkheden zijn voor een echte socialistische oppositie. Terwijl de maoïstische ideeën in de top van de studentenbond ingang vinden, staan de leden op andere niveaus meer open voor echte revolutionaire ideeën. Veel niet-CPB-activisten, studenten en jonge revolutionairen zijn sinds het begin van de revolutie zeer actief in het verzet, ook in de verschillende milities. Het zwakke punt is echter dat veel deelnemers denken dat de revolutie geen politieke ideologie voorstaat, maar slechts actie vereist tegen de militaire junta ten gunste van de democratie. Maar zolang het leger bestaat, en zolang het kapitalisme in Myanmar bestaat, kan er geen echte democratie zijn, en meer dan dat kan een oplossing voor de problemen van Myanmar niet geïsoleerd worden gevonden, maar alleen als onderdeel van de bredere, wereldwijde socialistische revolutie.
Er is een laag van activisten die zich uit de fase van het ‘activisme’ ontwikkelt, die zoekt naar socialistische oplossingen. Zoals een van onze correspondenten zegt:
“De toekomstige staat moet zelfbeschikking garanderen voor de etnische minderheden die lang hebben geleden onder de opeenvolgende Birmese regimes, en hun het volledige recht geven om zich af te scheiden van de unie als ze dat willen. De toekomstige democratische staat moet ten minste de volks- en arbeidersdemocratie omvatten.”
“Sinds de begindagen van de ‘lenterevolutie’ hebben arbeiders het voortouw genomen in de revolutionaire beweging, waarbij veel fabrieksarbeiders nog vóór het grote publiek de straat opgingen tegen de junta. De revolutie zal onvolledig zijn zonder de zaak van de arbeiders te verdedigen.”
“Het corrupte kapitalisme is een plaag in Birma, vooral na 1990 toen de SPDC aan de macht kwam. Het heeft het meest bijgedragen aan de onderdrukking van arbeiders en boeren en aan de vernietiging van het milieu. Het heeft ook de etnische minderheden beroofd van hun voorouderlijk land en grondstoffen. Deze kapitalisten, de oude heersende klasse en de huidige junta zijn van elkaar afhankelijk. Zij mogen na de revolutie niet doorgaan met hun uitbuiting. Als het corrupte kapitalisme in deze toekomstige democratische staat niet wordt afgeschaft, kan dat geen overwinning voor de arbeidersklasse worden genoemd.”
Het potentieel hiervan is de afgelopen maanden gebleken, te beginnen in juni met de goed gesteunde staking van het personeel van FoodPanda, voedselkoeriers die protesteerden tegen loonsverlagingen en verslechterende omstandigheden. Op 7 juli, ter herdenking van de 60e verjaardag van het bloedbad onder studenten van de Universiteit van Yangon door de vorige dictator Ne Win, werden door studenten geleide demonstraties gehouden in verschillende regio’s, waaronder Kachin en Mon, en in de twee grootste steden Yangon en Mandalay. Later in juli gingen meer dan 2.000 textielarbeiders in Mingalardon bij Yangon in staking om te protesteren tegen de schending van hun rechten, zoals gedwongen overwerk, onrealistische productienormen en loonsverlagingen.
Het is begrijpelijk dat de uitdrukking ‘corrupt kapitalisme’ vaak wordt gebruikt in Myanmar. Het wordt gebruikt door liberale krachten die de illusie hebben dat er een betere vorm van kapitalisme bestaat, een eerlijke vorm van kapitalisme. Maar de realiteit is dat het hele kapitalistische systeem gebaseerd is op ‘vriendjespolitiek’ en corruptie, het hele kapitalistische systeem moet omvergeworpen worden.
Er is dringend nood aan een echte revolutionaire socialistische organisatie die kan helpen arbeidersorganisaties op te bouwen, waaronder een massale partij van de werkende klasse die met een socialistisch programma opkomt voor het zelfbeschikkingsrecht van etnische groepen, echte democratie, een einde aan het militaire bewind, een democratisch geplande economie en op die manier krachten creëert die in staat zijn om een einde te maken aan het kapitalistisch systeem en het te vervangen door een democratische internationalistische socialistische samenleving.
-
China: chaotische ineenstorting van het zero-covidbeleid van Xi Jinping
Analyse door Vincent Kolo van chinaworker.info
Als reactie op een golf van antiregeringsprotesten eind november heeft de Chinese dictatuur van de CCP (Chinese ‘Communistische’ Partij) abrupt afstand genomen van het bijzonder onpopulaire zero-covidbeleid. Voor de Chinese massa’s gaat het om een tweesnijdend zwaard. Ook zonder betrouwbare gegevens en tekenen van opzettelijke onderrapportage van sterfgevallen is het duidelijk dat er in grote steden als Beijing, Shanghai en Guangzhou een explosieve verspreiding van de Omicron-variatn is, terwijl andere delen van het land de komende weken hetzelfde lot wacht.
Volgens officiële gegevens zijn er in het hele land ongeveer 2.000 nieuwe besmettingen per dag, een belachelijk laag cijfer. Volgens onofficiële schattingen is de helft van de 22 miljoen inwoners van Peking al besmet met Omicron. Zelfs Hu Xijin, voormalig redacteur van de Global Times, plaatste een berisping op sociale media: “Rapporteer de echte cijfers of stop met het publiceren ervan.”
China beleeft nu mogelijk de snelste covid-golf in de geschiedenis van de pandemie. Chinese deskundigen voorspellen dat er in de komende maanden 840 miljoen mensen besmet kunnen raken. De angstaanjagende snelheid en omvang van deze uitbraak zijn enerzijds te wijten aan de zeer besmettelijke Omicron-varianten die zich nu in het land verspreiden, en anderzijds aan een grotendeels “immunologisch naïeve” bevolking die drie jaar lang niet aan het virus is blootgesteld door een streng zero-covidbeleid, gebaseerd op lockdowns, reisbeperkingen en massale tests – die in veel delen van het land plotseling zijn opgeheven.
Omicron is relatief mild voor de meeste mensen, maar zeer besmettelijk. De BF.7-variant die momenteel in China heerst, heeft een reproductiegetal van 16, vergeleken met 10 of 11 tijdens de Omicron-uitbraak afgelopen winter in de VS. Dit cijfer geeft het gemiddelde aantal mensen aan dat door elk positief geval wordt besmet. China’s topepidemioloog Zhong Nanshan vertelde op 11 december aan de staatsmedia dat dit aantal in China nog hoger ligt, waarbij één persoon 22 anderen besmet. Terwijl in de VS afgelopen winter het aantal gevallen elke twee tot drie dagen verdubbelde, “is de verdubbelingstijd in China nu uren,” aldus epidemioloog Ben Cowling van de Universiteit van Hongkong (NPR 15 december). Gezien de lage vaccinatiegraad onder de Chinese ouderen (slechts 40 procent van de 80-plussers is volledig gevaccineerd) wordt verwacht dat in de komende golven tussen een half miljoen en 2 miljoen covid-doden zullen vallen.
Politieke crisis
Eind november braken in een twintigtal steden en meer dan 80 universiteiten protesten uit tegen de eindeloze lockdowns en testen van het zero-covidbeleid. Deze protesten waren historisch en doorbraken de vorm van de protesten van de afgelopen drie decennia omdat ze nationaal waren en omdat ze expliciet politieke eisen stelden voor democratische rechten en zelfs voor het “aftreden” van Xi Jinping.
De CCP heeft enorme bedragen geïnvesteerd in de oprichting van ‘s werelds grootste en technologisch meest geavanceerde politiestaat. Ze heeft dit juist gedaan om een dergelijke uitbarsting van protest onmogelijk te maken. Natuurlijk was dit project gedoemd te mislukken, zoals we hadden voorspeld. Hoewel de protesten relatief bescheiden van omvang waren, heeft alleen al het feit dat ze plaatsvonden het regime van Xi in een crisis gestort.
De timing en de manier waarop de dictatuur haar zero-covidbeleid opgaf, tarten elke logica tenzij we het begrijpen als een paniekreactie op deze protesten en de angst voor nog meer protesten als het regime niets doet. Niet alleen is het winter, met het Chinese Nieuwjaar – ‘s werelds grootste jaarlijkse volksverhuizing – nauwelijks een maand verwijderd, maar China beleefde reeds zijn grootste toename van infecties toen de bocht van de regering er kwam.
In geen van de andere landen die een zero-covidstrategie volgden, eindigde deze op zo’n lukrake, abrupte en slecht getimede manier. In China worden de belangrijkste elementen van een alternatieve pandemiestrategie, zoals een vaccinatiecampagne en versterking van de openbare gezondheidszorg, met name de capaciteit op intensieve zorgen, nu pas in allerijl geïmproviseerd, in plaats van vooraf te zijn voorbereid.
In plaats van een overgang is het alsof het oude pandemiebestrijdingsregime uit elkaar is gevallen. De regering had geen ander ‘plan B’ dan van dag tot dag te improviseren. De staatspropaganda van de afgelopen drie jaar, die de zero-coviddoctrine nauw met Xi persoonlijk verbond (hij is de ‘opperbevelhebber’ van de ‘volksoorlog’ tegen het virus), benadrukte dat dit de beste pandemiestrategie ter wereld was en het bewijs van China’s “superieure systeem” in vergelijking met chaotische westerse democratieën. Het desastreuze pandemiebeleid van de westerse regeringen, geworteld in decennia van neoliberale afbouw van de welvaartstaat, gaf krediet aan Xi’s tegendraadse maar evenzeer tegen de arbeidersklasse gerichte aanpak.
Nu wordt de strategie van het Chinese regime “geoptimaliseerd”, aldus het nieuwe modewoord. Zero-covid is officieel niet dood, maar het wordt niet meer vernoemd in officiële verklaringen. Dit is niet de eerste keer in de geschiedenis dat een politieke campagne in naam wordt voortgezet nadat ze in de praktijk is gestopt. Dit gebeurt om de leider niet te vernederen. Zo eindigde de ‘culturele revolutie’ van Mao officieel pas met zijn dood in 1976, terwijl die campagne in werkelijkheid al in 1969 eindigde.
Waarom dit? Waarom nu?
Xi is uit het beeld verdwenen, ook al heeft hij deze beleidsverandering duidelijk gesteund. De verantwoordelijkheid voor de ontmanteling van zero-covid is overgedragen aan de lokale overheden, deels om de keizer te beschermen tegen de gevolgen. De angst van de dictatuur voor wijdverspreide massale woede is duidelijk de belangrijkste reden voor deze plotselinge draai van 180 graden. Maar er is ook een element van wraak: de massa’s straffen omdat ze Xi durven uit te dagen.
De dictatuur heeft begrepen dat het virus een bondgenoot kan zijn om de bevolking te kalmeren en nieuwe protesten te beteugelen. Het speelde een belangrijke rol in de strijd van de CCP om de controle over Hongkong te herstellen in 2020, toen de massale antiautoritaire strijd al in een neerwaartse fase was beland. Dit was maanden voordat de nationale veiligheidswet aan de stad werd opgelegd. In veel westerse landen ging de beginfase van de pandemie, waarbij de gevallen sterk toenamen en de samenleving in chaos werd gestort, ook gepaard met een stopzetting of sterke terugval van strijdbewegingen.
In plaats van de straten te vullen om van hun nieuw gevonden mobiliteit te genieten, heeft de bevolking van China’s grootste steden grotendeels vermeden zich buiten te wagen uit angst voor besmetting of omdat ze besmet zijn. Beijing werd vorige week beschreven als een ‘virtuele spookstad’. Het aantal reizigers in de metro is in Beijing en verschillende andere grote steden nu lager dan vóór de opheffing van de zero-covidbeperkingen, toen een bewijs van een negatieve PCR-test vereist was om gebruik te maken van het openbaar vervoer.
De ziekenhuizen in de hoofdstad zijn naar verluidt overstelpt, met taferelen die doen denken aan Hongkong eerder dit jaar, waar patiënten gedwongen werden buiten op parkeerplaatsen van ziekenhuizen te wachten. Alarmerend veel medisch personeel is besmet, met berichten dat artsen en verpleegkundigen in Beijing opdracht krijgen om te werken ondanks dat ze positief zijn getest. Gangbare koortsmedicijnen zoals paracetamol en Ibuprofen en zelftestkits zijn in veel steden uitverkocht, nog een teken dat de bocht van het regime volledig ongepland en ondoordacht was. Naar verluidt is er ook een tekort aan bloed.
De crematoria in Beijing werken de klok rond, waardoor de speculaties toenemen dat de regering gegevens over covid-doden achterhoudt. In Wuhan, tijdens de oorspronkelijke uitbraak begin 2020, werd algemeen aangenomen dat het officiële aantal doden te laag werd opgegeven. Officieel zijn sinds 3 december in Beijing twee mensen overleden aan covid. Een hashtag over de twee sterfgevallen werd de top trending item op sociale media, waarbij velen hun ongeloof uitten.
Het officiële aantal doden in China strookt niet alleen niet met de ervaringen van andere landen na het opheffen van de beperkingen, maar wordt ook in twijfel getrokken door ooggetuigenverslagen. “Reuters-journalisten waren getuige van lijkwagens die in de rij stonden voor een aangewezen covid-crematorium in Beijing en van arbeiders in beschermende pakken die de doden naar binnen droegen,” meldde Reuters op 19 december. Het aantal zoekopdrachten op internet naar ‘begrafenisondernemingen’ door inwoners van Beijing is het hoogst sinds het begin van de pandemie.
Interne machtsstrijd van de CCP
Het regime van Xi staat onder toenemende druk om uit zero-covid te stappen om een steeds diepere economische malaise aan te pakken en de versnellende trend van ontkoppeling door westerse bedrijven een halt toe te roepen. Veel lokale overheden zijn aan de rand van het faillissement gebracht door de enorme kosten voor het onderhoud van de zero-covidinfrastructuur, met name de vraag naar massale tests. Soochow Securities schatte dat een jaar lang massale tests de lokale overheden van China samen 1,7 biljoen yuan (257 miljard dollar) kosten, ongeveer 1,5 procent van het BBP.
Deze economische druk heeft de machtsstrijd binnen de CCP en de conflicten tussen het centrum en de regio’s verscherpt. Voor Xi was een belangrijk voordeel van het zero-covidbeleid de rol ervan in de interne machtsstrijd binnen de CCP als instrument om critici uit te roeien en degenen die slaafse loyaliteit vertonen te belonen.
De recordwerkloosheid onder jongeren (officieel bijna 20%), de dalende reële lonen en de implosie van de huizenmarkt zijn allemaal belangrijke factoren achter de protesten van november. De media en propaganda van de dictatuur hebben de protesten natuurlijk niet gemeld. Officieel hebben ze niet plaatsgevonden. Het zou uiterst gevaarlijk zijn voor dit regime om te erkennen dat het door massale druk tot iets werd gedwongen.
Tijdens het 20e congres van de CCP, slechts zes weken voor deze explosie van strijd, herhaalde Xi Jinping nogmaals de noodzaak om het zero-covidbeleid te handhaven. Tijdens het congres werd aangekondigd dat China’s testcapaciteit het niveau van een ongelooflijke 1 miljard PCR-tests per dag had bereikt. Waar deze enorme investering eigenlijk voor diende, is vandaag een legitieme vraag, aangezien de massale tests op korte termijn worden geschrapt.
Tijdens het congres zuiverde Xi het Permanent Comité van het Politbureau van oppositie-elementen en bevorderde hij acolieten als Li Qiang en Cai Qi, die beiden sterk betrokken waren bij het afdwingen van zero-covid in hun steden. Als CCP-baas van Shanghai was Li Qiang eerder dit jaar verantwoordelijk voor de brutale twee maanden durende lockdown van China’s grootste stad, waardoor de ontevredenheid onder de bevolking enorm toenam. Het is geen toeval dat tijdens de protesten in november enkele van de meest radicale antiregeringsleuzen in Shanghai opdoken, slogans als ‘Weg met de CCP’ en ‘Xi Jinping treed af’.
Li’s tegenhanger in Beijing, Cai Qi, die tijdens het 20e congres ook tot het Permanent Comité is gepromoveerd, kondigde in juni aan dat zero-covid “de komende vijf jaar gehandhaafd blijft.” Deze verklaring ging viraal, maar niet op de door Cai bedoelde manier, en binnen enkele uren was de verwijzing naar ‘vijf jaar’ uit de nieuwsberichten geschrapt.
Zero-covid is nu verdwenen uit officiële verklaringen. Xi’s laatste publieke opmerkingen over het beleid waren tijdens de Politburo-vergadering van 10 november, toen hij de vergadering opdroeg “resoluut” vast te houden aan zero-covid. In het nieuwe 10-puntenplan dat op 7 december door de Nationale Gezondheidscommissie (NHC) en het gezamenlijke preventie- en controlemechanisme van de Staatsraad (de Chinese regering) werd aangekondigd, werd het niet één keer genoemd. Dit is een “verbluffende ommekeer,” zoals de Financial Times opmerkte. Maar het is ook belangrijk op te merken dat er geen officiële aankondiging is gedaan dat het beleid is beëindigd. In typisch CCP-jargon is het beleid ‘geoptimaliseerd’.
“Platliggen”
Het regime van Xi heeft het ene rampzalig beleid vervangen door een ander. Het lijkt opvallend veel op het ‘platliggen’-beleid dat de CCP-propaganda eerder voorstelde als een mislukte westerse strategie. Deze term is gebruikt om de wetenschappelijke deskundigen die durfden op te roepen tot een andere aanpak, zwart te maken. In officiële verklaringen wordt de plotselinge chaotische koerswijziging van het regime afgeschilderd als een verfijning op basis van vermeende ‘successen’. De staatsmedia benadrukken nu de verminderde ernst van Omicron – wat nauwelijks nieuws is – terwijl zij voorheen het tegenovergestelde meldden. Zij prijzen de vaccinatiegraad van 90%, maar deze werd meer dan een jaar geleden bereikt en sluit tientallen miljoenen van de meest kwetsbaren uit.
Alle factoren die nu worden aangehaald om de plotselinge beleidswijziging te rechtvaardigen, zijn al lange tijd aanwezig, maar Xi’s regime hield hoe dan ook vast aan zero-covid. Het deed dat deels om politieke redenen, waaronder het streven naar een extreme vorm van sociale controle en als wapen in de agenda van Xi’s machtsstrijd in de aanloop naar het 20e congres (om zijn levenslange regeerproject vast te leggen).
Wat er nu gebeurt is een enorme beleidsfout. Socialisten hebben het zero-covidbeleid van Xi consequent bekritiseerd vanwege het ontbreken van een wetenschappelijke basis, de wreedheid en de bureaucratische hardhandigheid. De lockdowns werden niet gebruikt om tijd te winnen om China’s te lage vaccinatiegraad aan te pakken. Volgens het IMF moeten 375 miljoen mensen boven de 15 jaar in China nog drie doses krijgen, waaronder meer dan 90 miljoen 60-plussers. In plaats van de crisis in de openbare gezondheidszorg op te lossen, zijn de middelen verkeerd besteed aan de gigantische machinerie van testen, quarantaine en handhaving van de lockdowns. De meest effectieve – buitenlandse – vaccins zijn in China verboden (behalve voor buitenlanders!), als onderdeel van Xi’s anti-westerse nationalistische propaganda.
Volgens officiële gegevens waren er op 19 november slechts 1,9 miljoen Chinezen besmet met covid op een bevolking van 1,4 miljard. Feng Zijian, voormalig adjunct-directeur van het Center for Disease Control and Prevention, zei dat hij verwachtte dat 60% van de Chinese bevolking in een eerste besmettingsgolf besmet zou raken – wat neerkomt op 840 miljoen nieuwe gevallen. Uiteindelijk zal maar liefst 90% van de Chinese bevolking besmet raken, aldus Feng.
De komende weken zien er bijzonder onzeker uit. Zelfs nu veel steden het oude beleid hebben losgelaten, zijn er nog steeds lockdowns. Shanghai kondigde aan alle scholen en kleuterscholen vanaf 19 december te sluiten. Chinaworker.info sprak met studenten in verschillende steden. Zij melden dat er nog steeds veel beperkingen gelden.
Het pandemiebeleid van de CCP zal waarschijnlijk grillig blijven, met bochten en crisissen. Het nieuwe beleid legt de grootste druk op de werkende klasse en in het bijzonder de werkenden met de meest onzekere positie, waaronder 300 miljoen interne migranten. Het legt druk op het personeel van de gezondheidszorg en op de bevolking van het platteland waar de openbare gezondheidszorg compleet ontoereikend is. Volgens de South China Morning Post (12 december 2022) zijn er 1,48 artsen en 2,1 verpleegkundigen per 1.000 mensen op het platteland, tegenover 3,96 artsen en 5,4 verpleegkundigen per 1.000 stedelingen.
Het valt niet uit te sluiten dat het regime in de volgende periode nieuwe bochten van 180 graden maakt. Politieke bochten maken immers deel uit van het DNA van de CCP. Als de ergste scenario’s inzake covid-doden uitkomen, zouden we een nieuwe draai naar grootschalige lockdowns kunnen zien, hoewel dit op steeds grotere moeilijkheden zal stuiten. Xi heeft tot dusver volledig gezwegen over het stoppen van zero-covid, wat hem in staat kan stellen het huidige beleid terug te draaien en andere CCP-leiders en lokale overheden tot zondebok te maken voor de mislukking ervan.
Andere politieke salto’s zijn mogelijk, zoals de invoering van een vaccinatieverplichting voor ouderen – een stap die het regime heeft vermeden uit vrees voor aanzienlijke oppositie als gevolg van China’s ontstellende staat van dienst op het gebied van gebrekkige vaccins lang vóór covid. Het is niet helemaal uitgesloten dat het verbod op buitenlandse mRNA-vaccins wordt opgeheven, afhankelijk van de ernst van de situatie.
Wat is de ruimte voor toegevingen?
Het regime van Xi is door massale druk gedwongen een andere koers te varen, maar de nieuwe koers is in veel opzichten slechter dan zijn voorganger. Het is geen echte toegeving en nog veel minder een hervorming, in de zin van een tastbare verbetering. Het toont wel aan die aanzienlijke minderheid van de bevolking die weet heeft van de massaprotesten (de meeste mensen weten het niet) dat strijd de dictatuur kan dwingen zich terug te trekken, althans gedeeltelijk. Marxisten leggen het belang hiervan uit als een cruciale les voor toekomstige strijd. Maar we leggen ook uit dat er meer nodig is.
ISA en chinaworker.info hebben uitgelegd dat de kapitalistische dictatuur in China in de regel minder politieke flexibiliteit bezit dan een burgerlijk democratisch systeem met zijn parlement en afwisselende (kapitalistische) regeringen. Sommige uitdagingen die een ‘democratisch’ regime naar westers model niet automatisch in gevaar brengen, zoals de ineenstorting van het gezag van een regering, kunnen voor een dictatuur een existentiële crisis betekenen.
In Groot-Brittannië bijvoorbeeld is het afgelopen jaar een reeks regeringen op spectaculaire wijze uiteengevallen, wat een historische crisis weerspiegelt van de belangrijkste kapitalistische partij, de Tories. Maar dit heeft de ineenstorting van het Britse kapitalistische systeem nog niet op de agenda gezet.
Er zijn andere voorbeelden waar ‘democratische’ kapitalistische regeringen manoeuvreren met een mate van vrijheid die niet in dezelfde mate mogelijk is in een rigide autoritair systeem als in China of het huidige Iran. Daarom geeft de kapitalistische klasse in de regel, behalve in specifieke omstandigheden zoals in het China van historisch late en uiterst instabiele kapitalistische verhoudingen, de voorkeur aan burgerlijke democratie boven burgerlijke dictatuur. Maar zelfs de meest ‘democratische’ kapitalisten kunnen zich verzoenen met een dictatuur als het voortbestaan van hun systeem dat vereist.
Democratische eisen, bijvoorbeeld de eis van onafhankelijke vakbonden, of vrijheid van meningsuiting en de afschaffing van draconische censuurmaatregelen, worden door het CCP-regime met hand en tand bestreden omdat deze zaken zijn heerschappij in gevaar zouden brengen en een kettingreactie van verloren controle op weg naar ontbinding en ineenstorting dreigen te ontketenen. Daarom zal elke toegeving als gevolg van een boch worden gevolgd door hernieuwde repressie.
De CCP is geen partij, het is de staat. De val van de CCP betekent daarom het uiteenvallen van de staat. Dit is de belangrijkste reden waarom Xi besloot dat hij geen ander alternatief had dan de democratische strijd in Hongkong de kop in te drukken, uit vrees dat deze uiteindelijk een punt zou bereiken waarop zij zou overslaan naar het Chinese vasteland.
Dit betekent niet dat de dictatuur geen toegevingen kan doen wanneer zij onder druk staat van massale strijd. In 2010 dwong Beijing de Japanse autobedrijven tot loonsverhogingen van 30% voor de auto-arbeiders in Guangdong, om een einde te maken aan een golf van stakingen waarbij ook eisen werden gesteld voor een onafhankelijke vakbond. In 2003, in het licht van wat toen het grootste massaprotest ooit in Hongkong was, beval Beijing de regering van Hongkong een vernederende aftocht te maken en de geplande veiligheidswet te schrappen. De regering van Hongkong viel – ze was vervangbaar. In Guangdong heeft de provinciale CCP zich in 2011 ook gedeeltelijk teruggetrokken uit het protestdorp Wukan. CCP-onderhandelaars stemden ermee in verkiezingen in het dorp toe te staan en gearresteerde demonstranten vrij te laten.
Wat hadden deze toegevingen met elkaar gemeen? Ten eerste, en dat is het belangrijkste, vormden ze geen fundamentele bedreiging voor de macht en controle van de dictatuur. Ten tweede was de toegevende partij in deze voorbeelden niet de centrale regering, maar een ondergeschikte instantie of externe partij – een toekomstige zondebok. Ten derde konden al deze toegevingen worden teruggedraaid door nieuwe contrarevolutionaire aanvallen, en dat gebeurde ook.
Historisch gezien is de heerschappij van de CCP dus niet geheel zonder politieke flexibiliteit. Maar ze is veel beperkter dan in de meeste ‘democratische’ kapitalistische regimes. En deze flexibiliteit is onder het bewind van Xi Jinping dramatisch afgenomen. De stok van repressie is groter geworden, terwijl de wortel van toegevingen kleiner is geworden. Onder druk van een potentieel revolutionaire beweging of crisis kan het CCP-regime beloften doen en hervormingen aanbieden, maar die zijn nooit te vertrouwen. Wat ze niet zullen doen, is de dictatuur en het kapitalisme opheffen. Deze taak vereist een massale arbeidersbeweging met een revolutionair democratisch en socialistisch programma.
-
China. Het moeras van Xi
In oktober herbevestigde Xi Jinping tijdens het congres van de CCP (Communistische Partij van China) zijn positie als onbetwistbare leider van het regime. Een rist politieke tegenstanders verdwijnen uit beeld en Xi Jinping blijft aan als secretaris-generaal van de partij en Opperbevelvoerder van het leger. Hij combineert die posities met zijn presidentschap van de Republiek China. Het regime modelleert hem graag als de machtigste leider sinds Mao, maar hij lijkt steeds meer vastgezogen te worden in een veelvoud van crisissen.
door Jeroen (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist
Chinese bom onder de wereldeconomie
Economisch gaan alle alarmen af. Recent werd toegegeven dat de officiële groeiverwachting naar beneden moet worden herzien. Die groeiverwachting van 5,5% was echter al de laagste in 30 jaar! Het verschil in de omvang van de Chinese en de Amerikaanse economie zal voor het eerst in 30 jaar groter worden. Veel is te wijten aan de enorme crisis in de vastgoedsector. Er wordt geschat dat er nu 7 miljard m² aan private woonoppervlakte aanwezig is op de markt of in constructie staat. In het recordjaar 2020 werd voor 1,76 miljard m² verkocht, of maar 1/4de van het huidige overschot.
De economische problemen worden versterkt door het Zero-Covidbeleid en de aanscherpende handelsoorlog met de VS. Die handelsoorlog heeft een wereldwijde impact. Ze snijdt aanvoerlijnen door, wat onzekerheid voedt en inflatie in de hand werkt. Een verdere loskoppeling van China uit de wereldmarkt zou bijvoorbeeld voor Duitsland, dat erg veel naar China exporteert, een zeer slechte zaak zijn. Geen wonder dus dat Olaf Scholz, ondanks de oorlog in Oekraïne, naar Beijing afzakte om de banden aan te halen. Een verdere daling van de groei in China (laat staan een negatieve) zal echter niet alleen Olaf Scholz nachtmerries bezorgen.
Sociaal pact ondergraven
De economische groeivertraging legt ook een bom onder het officieuze ‘sociaal pact’ dat het CCP-regime al decennia heeft met de bevolking: ‘economische vooruitgang, in ruil voor sociale vrede’. Het regime klopt zich bijvoorbeeld op de borst dat het de absolute armoede heeft uitgeroeid en schuift dit naar voren als haar historische verworvenheid. De aanhoudende economische vertraging scheurt dit soort, al verbloemde, plaatjes aan stukken en knaagt aan het ‘sociaal pact’. In deze volatiele situatie kan elke uitbarsting van protest plots vleugels krijgen. Xi Jinping legde op het congres dan ook sterk de nadruk op veiligheid. Uiteraard kadert dit in de koude oorlog die China voert met de VS, maar de ‘interne’ veiligheid is eveneens een prioriteit voor het regime.
De recente protesten tegen het onpopulaire Zero-Covidbeleid, zoals in de Foxconn fabriek waar 200.000 arbeiders in lock-down (en aan het werk) werden gezet, baren het regime ernstige zorgen. De repressie wordt opgevoerd. Het Zero-Covidbeleid wordt op een draconische manier opgelegd en repressie tegen activisten wordt opgedreven. Opvallend vaak zijn linkse krachten, zoals socialistisch activist Chai Xiaoming, daarvan slachtoffer. Of de repressie zal volstaan om uitbarstingen of verspreiding van sociaal protest tegen te houden, valt te betwijfelen
Waar gaat China heen?
Nog meer crisissen woeden binnen de Chinese samenleving. Er is een grote demografische crisis aan de gang, met een veroudering van de bevolking die zich heeft ingezet en nog lang niet aan haar einde is. Uiteraard heeft de eenkindpolitiek hier een rol in gespeeld. Los van het wereldwijde klimaatprobleem heeft China ook nog een gigantisch probleem met vervuiling die vooral te wijten is aan de ongecontroleerde industrialisatie.
Het regime van de CCP-miljardairs heeft geen duidelijke antwoorden klaar. Ze scharen zich achter de machtigste man sinds Mao. Of die opgewassen is tegen het chaotische tijdperk dat zich opent, is maar zeer de vraag.
Meer achtergrond: Chinaworker.info
-
Grootste protestgolf in China sinds 1989 schokt het regime. Hoe verder?
Analyse door Li Yong en Vincent Kolo van chinaworker.info
Op het moment van schrijven verzamelt de politie zich in Chinese steden in een poging de protestgolf de kop in te drukken. De protesten zetten echter door op de universiteiten. Het komende weekend zouden nieuwe straatprotesten kunnen plaatsvinden in het hele land. De betogingen van de afgelopen dagen zijn de ernstigste uitdaging van de dictatuur van de zogenaamde ‘Communistische’ Partij (CCP) en haar pas gekroonde ‘keizer’ Xi Jinping in dertig jaar.
Na drie jaar van verstikkend en bijzonder brutaal Zero-Covidbeleid en lockdowns hebben mensen het breekpunt bereikt. Zero Covid en een dodelijke brand in Xingjiang afgelopen donderdag vormden de aanleiding, maar de huidige protestgolf is veel meer dan een beweging tegen de lockdowns, hoe belangrijk die kwestie ook is.
Tijdens studentenprotesten op meer dan 80 universiteiten in het hele land werd “Vrijheid of de dood” geroepen. Dat is een slogan uit de strijd van 1989, die de meeste Chinese jongeren helemaal niet kennen. Eisen voor democratische rechten en een einde aan de dictatuur gaan samen met verontwaardiging over het waanzinnig onwetenschappelijke aandringen van de dictatuur om tegen elke prijs een schijnbaar onuitroeibaar virus volledig te stoppen.
De voorbije week nam het aantal dagelijkse infecties met Covid-19 toe tot een recordaantal van 40.000. In vergelijking met veel westerse landen op het hoogtepunt van de pandemie is dit nog steeds erg laag. Toch reageert de regering steevast met meer lockdowns. Ze heeft zichzelf in een hoek gedreven door vol te houden dat ‘Zero Covid’ zal slagen.
De dictatuur heeft blindelings een falende strategie gevolgd. Dit werd versterkt door de persoonlijke rol van Xi Jinping die het Zero-Covidbeleid hanteerde als wapen in de interne machtsstrijd van de CCP, waarbij regionale regeringen tot loyaliteit werden gedwongen, en als manier om de controlemogelijkheden van de dictatuur op te voeren.
De Zero-Covidstrategie heeft het belang van vaccinatie geminimaliseerd en vooral ingezet op intensieve massatests, het opsporen van contacten, quarantaine en brutaal opgelegde lockdowns. Een miljoen Chinezen – waaronder familie van één van de auteurs van dit artikel – zit momenteel in quarantainecentra (fancang), die algemeen worden omschreven als “erger dan een gevangenis”. Maar liefst 50 steden met ongeveer een kwart van de Chinese bevolking kennen momenteel één of andere vorm van lockdown. Dat blijkt uit gegevens van Nomura, dat wekelijkse updates brengt.
Een grote verandering in beleid naar een soort van “coëxistentie met Covid”, die de meeste andere regeringen aannemen, zou de ondergefinancierde gezondheidszorg in China overweldigen en mogelijk tot honderdduizenden doden leiden. Een studie van Bloomberg geeft aan dat China over slechts vier plaatsen op intensieve zorgen beschikt per 100.000 inwoners, wat veel minder is dan in ontwikkelde landen. Als Xi Jinping op zijn beleid moet terugkomen, zou dit ook een vernederende persoonlijke nederlaag zijn. Het Zero-Covidbeleid wordt immers gezien als zijn paradepaardje. De dictator bevindt zich in een “politieke zetdwang”, aldus Bloomberg-columniste Clara Ferreira Marques die verwees naar een schaakterm die betekent dat een speler gedwongen wordt een zet te doen, terwijl elke optie de situatie erger maakt.
Waarschuwingssignalen
De tekenen van een komende sociale explosie zijn duidelijk. In oktober kwamen duizenden arbeiders van Foxconn, de grootste iPhone-fabriek ter wereld, in Zhengzhou in actie. Dit had een enorm effect op het bewustzijn. De beelden van het protest gingen massaal rond op sociale media, ondanks de grote inspanningen van de censuur om dit tegen te gaan. In de stad Urumqi, waar de laatste golf van protest begon, is er al 100 een lockdown die gepaard gaat met tekorten aan voedsel en medicijnen.
De lockdowns hebben geleid tot een mentale gezondheidscrisis van onvoorstelbare proporties. Al in 2020 bleek uit een nationale enquête dat bijna 35% van de respondenten te kampen had met psychische problemen als gevolg van de pandemie. Dit jaar heeft het ministerie van Volksgezondheid geweigerd zelfmoordstatistieken vrij te geven.
Aan veel van de universiteiten waar nu spontane protesten tegen de lockdown en tegen de regering plaatsvinden, waren er eerder verschillende golven van lockdowns waarbij studenten wekenlang vastzaten in hun slaapzalen en gebrek hadden aan alles, inclusief sanitaire producten. Toen het WK voetbal in Qatar van start ging, zorgde dit voor een schok in China. De beelden van grote menigtes zonder mondmasker en zonder zichtbare Covid-beperkingen deed sommigen de vraag stellen of China zich wel op dezelfde planeet bevindt?
Een kameraad in China beschreef de situatie als volgt: “Van wat ik kan zien in mijn sociale kring, afgezien van een paar bureaucraten en jonge ambtenaren die geen enkel commentaar geven, staat bijna iedereen achter de betogers – inclusief de gebruikelijke ‘zwijgende meerderheid’. Wat opmerkelijk is aan deze storm is dat de onvrede met het regime van Xi op de voorgrond is getreden, waarbij het publiek zijn woede niet langer beperkt tot lokale ambtenaren of andere leden van de inner circle van het regime, maar zelfs tegen Xi zelf.”
Tien doden in Urumqi
Op 26-27 november kwam de opgehoopte woede over het Zero-Covidbeleid tot uitbarsten. In heel het land kwamen mensen bijeen om de opheffing van de lockdowns te eisen. Ze hadden zelfs de moed om de hekkens rond testfaciliteiten weg te nemen en die centra binnen te vallen, waarbij bewakers en ordediensten opzij geduwd werden. Op 27 november protesteerden studenten van ten minste 85 universiteiten, met aantallen die varieerden van tientallen tot honderden.
De directe aanleiding voor de uitbarsting was een brand op 24 november in een flatgebouw in een Oeigoerse wijk van Urumqi, de hoofdstad van de provincie Xinjiang. De bevolking van Urumqi bestaat voor 80% uit Han-Chinezen. Dat er toch geprotesteerd werd na doden onder de Oeigoerse bevolking is van grote betekenis. Het toont de spontane eenheid van de Han en de Oeigoeren, ondanks jarenlange venijnig racistische CCP-propaganda die de Oeigoeren wegzette als ‘terroristen’.
De brand zelf was niet groot, maar brandweerwagens konden niet op tijd arriveren om het vuur te blussen vanwege de hekken die waren opgericht om de lockdown af te dwingen. Vermoed wordt dat de slachtoffers niet konden ontsnappen omdat hun deuren en vluchtwegen waren afgesloten. Videobeelden van mensen die schreeuwen om hun deuren te openen werden op grote schaal online verspreid voordat ze door censoren werden verwijderd.
Tien mensen, allemaal Oeigoeren, kwamen bij de brand om het leven, hoewel sommige online berichten suggereren dat het dodental hoger ligt. CCP-functionarissen onttrokken zich later aan hun verantwoordelijkheid door te ontkennen dat de uitgangen geblokkeerd waren en gaven de bewoners de schuld dat ze de vluchtroutes niet kenden. Dit wakkerde de publieke woede verder aan en die nacht brak een groot aantal burgers van Urumqi, zowel Han als Oeigoeren, door de afsluitingen heen om voor de kantoren van het stadsbestuur te protesteren.
De zaden van de opstand zijn in de harten van de mensen geplant als gevolg van opeenvolgende incidenten waarbij mensen om het leven kwamen. Een voorbeeld is het busongeluk in de provincie Guizhou waarbij 27 passagiers omkwamen die onder dwang naar een afgelegen quarantainecentrum werden gestuurd, en talloze tragedies waarbij mensen stierven omdat hun de toegang tot het ziekenhuis werd geweigerd zonder een negatieve PCR-test.
De afgelopen weken zijn mensen en werknemers in plaatsen als Zhengzhou en Guangzhou door de afsluitingen heen gebroken en de confrontatie met de politie aangegaan. In Chongqing raakte een video van jongeren die “vrijheid of de dood” riepen voor de politielijnen bij veel mensen een gevoelige snaar. De protesten in Urumqi ontketenden een golf die zich in twee dagen tijd over het hele land verspreidde. Dit wakkerde de woede en onvrede aan die zich onder het onmenselijke Zero-Covidbeleid had opgestapeld, maar dieper dan dat gaat. Het harde beleid van Xi Jinping heeft ook voor miljoenen mensen de realiteit van een verstikkende en repressieve dictatuur blootgelegd. Het liet zien tot waar het regime bereid is te gaan inzake repressie en controle.
“Weg met de Communistische Partij!”
In de nacht van 26 november braken mensen in Shanghai door de afsluitingen in het kader van de pandemie en marcheerden door de Wulumuqi Road, genoemd naar de stad Urumqi. Met het protest wilden ze hulde brengen aan de slachtoffers van de brand en hun woede uiten. Dagen later verwijderde de politie alle straatnaamborden voor Wulumuqi Road als onderdeel van haar maatregelen om meer protesten te voorkomen. De menigte in Shanghai scandeerde ook slogans als “Weg met de Communistische Partij” en “Xi Jinping moet aftreden.” Ze blokkeerden politieauto’s en vochten om betogers die door de politie waren gearresteerd, vrij te krijgen. Het protest ging de hele dag en avond van 27 november door, waarbij mensen de vrijlating van de gearresteerde betogers eisten. Naast Shanghai braken grote protesten uit in Beijing, Nanjing, Guangzhou, Chengdu, Wuhan en andere steden.
Sinds 1989 heeft China nooit een beweging op zo’n nationale schaal meegemaakt. De huidige protesten zijn nog niet van dat niveau, maar het valt nog af te wachten hoe ze verder ontwikkelen. De economische en sociale crisis in China is in veel opzichten ernstiger dan toen. De huidige protesten zijn afkomstig uit vele sociale lagen: arbeidsmigranten zoals in Zhengzhou en Guangzhou, studenten, etnische minderheden zoals Oeigoeren, en veel jonge vrouwen staan vooraan in de protestacties. Er zijn veel verschillende elementen in het zich ontvouwende politieke bewustzijn, maar dit is al geëscaleerd van een anti-lockdown beweging naar politieke eisen voor democratie, tegen onderdrukking, voor een einde aan de dictatuur en voor het afzetten van Xi Jinping.
In Urumqi draaide de lokale overheid na de brand onmiddellijk om en kondigde aan dat de Covid-uitbraak in de stad was “opgeruimd” en dat de controles werden versoepeld. Maar de mensen bleven de straat op gaan om te protesteren. Veel andere lokale overheden hebben een soortgelijke houding aangenomen en haastig aangekondigd dat de lockdowns worden opgeheven en dat er enkele cosmetische veranderingen worden doorgevoerd.
Dit is de klassieke CCP-strategie om protesten onschadelijk te maken met een mix van een eerste ‘wortel’ van toegevingen, gevolgd door de ‘stok’ van repressie en arrestaties. Op sociale media werd alom scepsis geuit over het feit dat het virus in onder meer Urumqi blijkbaar onmiddellijk en wonderbaarlijk verdween. De dictatuur van de CCP is berucht om haar valse beloften en concessies. Zij heeft talloze milieuprotesten gedemobiliseerd door aan te kondigen dat de vervuilende industrieën worden gesloten, om ze vervolgens toe te staan door te gaan zodra de onmiddellijke onrust was bezworen. In Wukan, in de provincie Guangdong, beloofden de CCP-autoriteiten beperkte lokale verkiezingen om de protesten tegen landroof en corruptie te bezweren. De verkiezingen werden vervalst en vervolgens begon het harde optreden, waarbij veel van de protestleiders in de gevangenis of in ballingschap terechtkwamen. “Ze gaven ons een cheque van een miljoen dollar,” zei een Wukan-activist later, “maar die werd geweigerd.”
In deze golf van protesten hebben Han-Chinezen en Oeigoeren zich solidair getoond en de tactiek van verdeeldheid van de CCP overwonnen. Er waren hartverwarmende taferelen in Urumqi waarbij Han-mensen werden toegejuicht en omhelsd door Oeigoeren die langsliepen terwijl zij spandoeken ophingen in de straten om te rouwen om de slachtoffers van de brand van donderdag. Sommige commentatoren in China beschreven deze situatie als ongekend sinds het incident van 5 juli (dodelijke interetnische rellen en pogroms) in Xinjiang in 2009.
Welke eisen?
Op universiteitscampussen sloten grote aantallen studenten zich solidair aan. Op de Tsinghua Universiteit in Beijing hielden honderden studenten op 27 november blanco vellen papier omhoog uit protest, onder het roepen van “democratie, rechtsstaat, vrijheid van meningsuiting” en “Lang leve het proletariaat”, waarbij ze de Internationale zongen.
In tegenstelling tot eerdere protesten laat de huidige golf een verschuiving zien naar meer expliciet verzet tegen de dictatuur, met zeldzame directe slogans tegen de CCP en Xi Jinping die op grote schaal worden gebruikt. Ook dit is voor het eerst sinds 1989. Het incident op de Sitong-brug in oktober, toen de eenzame betoger Peng Lifa in het centrum van Beijing spandoeken ophing met slogans tegen de dictatuur, heeft duidelijk invloed gehad op veel van de eisen die nu worden gesteld. Terwijl een protest van één persoon in de meeste landen niet zo’n grote impact zou hebben, is het effect in China, waar alle onafhankelijke organisaties, politieke en democratische rechten verboden zijn, bijzonder groot.
In onze reactie op het protest op de brug van Sitong (zie reactie onderaan dit artikel van 17 oktober: https://chinaworker.info/en/2022/10/17/33429/) erkenden we dit effect en prezen we veel van de slogans op het spandoek, ook al was dit geen voldoende volledig of duidelijk programma voor de beweging. Sommige van de eisen ter ondersteuning van de ‘hervormingen’ versterken helaas de illusie dat de dictatuur, of sommige fracties ervan, in staat zijn om te hervormen en democratische toegevingen te doen.
Keer op keer heeft de CCP laten zien dat dit een vals uitgangspunt is. De belofte van de CCP om in Hongkong beperkte democratische rechten toe te staan, werd ingetrokken en verbroken. Als de CCP een verminkte en beperkte vorm van burgerlijke ‘democratie’ in de relatief afzonderlijke entiteit Hongkong niet kon tolereren, kan zij dit zeker niet in China.
Geen enkel autocratisch regime in de geschiedenis heeft zichzelf ooit gewoon hervormd tot meer democratie. Massale strijd, meestal aangevoerd door een stakingsgolf en beslissende interventies van de arbeidersbeweging, zijn altijd de belangrijkste ingrediënten geweest van een succesvolle beweging om een dictatoriaal regime te verslaan en democratische rechten te winnen. De nederlaag en daaropvolgende onderdrukking van de beweging in Hongkong in 2019 toont dat er geen hervorming mogelijk is, geen ontmoeting halverwege, met een dictatuur die van nature volledige controle nodig heeft.
De massale woede tegen het Zero-Covidbeleid, dat met Xi Jinping wordt vereenzelvigd, heeft de stemming tegen de dictatuur aangewakkerd. Het uitbreken van de protesten is ongetwijfeld een vernedering en een ernstige tegenslag voor Xi, die net aan zijn derde ambtstermijn is begonnen. Ten tijde van de kroning van Xi, tijdens het 20e congres van de CCP, voorspelden wij: “Wat de uitkomst ook is, het zal de vooruitzichten voor het CCP-regime, dat op de grootste van alle stormen afstevent, niet fundamenteel veranderen.”
Er zijn veel overeenkomsten tussen de huidige situatie in China en de Iraanse opstand. In beide gevallen bracht een brutaal incident een landelijke protestbeweging op gang waarin politieke eisen tegen het hele regime naar voren kwamen. Er was ook sprake van een indrukwekkende eenheid tussen verschillende etnische groepen die op instinctieve wijze de verdeeldheid van racistische en nationalistische propaganda overwonnen. Ook in Hongkong brak in 2019 een massabeweging uit over de kwestie van een nieuwe uitleveringswet, maar binnen enkele weken was deze kwestie achterhaald toen golf na golf van straatprotesten de eisen gericht werden op democratische rechten en het stoppen van de staatsrepressie.
Een belangrijk kenmerk van de huidige protesten in China zijn de vele publieke uitingen van spijt dat “we Hongkong hadden moeten steunen.” Hieruit blijkt dat het bewustwordingsproces een inhaalbeweging begint te maken. Voor de strijd in China zijn er cruciale lessen te trekken uit de oorzaken van de nederlaag van de beweging in Hongkong. Het ontbrak daar niet aan strijdbaarheid of aantal betogers. Maar er waren geen massa-organisaties, met name arbeidersorganisaties, om de strijd door vele onverwachte wendingen, regeringsaanvallen en verkeerde informatie heen te loodsen. De beweging was geïsoleerd tot één stad en kon de CCP-dictatuur niet in haar eentje verslaan. Binnen de strijd in Hongkong raakte de liberale ideologie dominant, de failliete strategie van compromissen sluiten van de pan-democratische oppositiepartijen en de nog extremer op zichzelf gerichte mentaliteit van de zogenaamde ‘lokalisten’ in Hongkong. Dit was een belangrijk obstakel voor de beweging.
De strijd in Hongkong werd ook belemmerd door een anti-organisatiefilosofie, die enkel vertrouwde op spontaniteit en onlineplatformen. Tegenover een meedogenloze staat met enorme middelen, zijn planning, strategie, de ontwikkeling van een duidelijk programma en inzicht in een alternatieve samenleving nodig. Dit vereist organisatie: arbeiders- en studentenvakbonden, protestcomités aan de basis, en ook een arbeiderspartij met een duidelijk programma van democratische rechten en socialisme.
Lessen uit Hongkong
Dit laatste zou aantonen dat de dictatuur van de CCP onlosmakelijk verbonden is met het Chinese kapitalisme. Het is het grootste industriële en financiële bedrijf ter wereld, met een eigen leger en politiemacht. Illusies over kapitalistische democratie, die gewoonlijk en misschien onvermijdelijk een plaats innemen in elke anti-autoritaire strijd, moeten worden bestreden met duidelijke waarschuwingen – zoals we hebben gedaan tijdens de strijd in Hongkong – dat de enige manier om democratische rechten te winnen is om resoluut te breken met het kapitalisme, het systeem waarop de dictatuur van de CCP rust.
Xi Jinping is, zoals gewoonlijk bij een grote crisis, uit beeld verdwenen. We mogen echter de vastberadenheid en de wreedheid van de koelbloedige repressie van de CCP niet onderschatten. De CCP zal niet lichtvaardig ingaan op de eisen van de massa’s, zelfs niet op gedeeltelijke eisen tot wijziging van het pandemiebeleid, uit vrees dat dit tot meer massale strijd zal leiden. De CCP zal niet instemmen met zelfs beperkte democratische hervormingen in de context van de enorme en diepe sociale en economische problemen. Dit zou immers de dictatuur opblazen.
De belangrijkste sociale kracht in China zoals overal is de arbeidersklasse, die al een belangrijke factor is in de protesten, maar die geen enkele organisatie heeft, zelfs geen vakbond om voor haar arbeidsvoorwaarden te vechten. De arbeidersklasse, die zich eerst op de plaats van productie en vervolgens in de maatschappij in het algemeen organiseert, is de natuurlijke en in feite enige consistente drijvende kracht achter een succesvolle beweging tegen onderdrukking, dictatuur en kapitalisme.
Om zich aan het hoofd van de huidige protestgolf te plaatsen, moeten de arbeiders een oproep tot een stakingsbeweging doen en ook de studenten oproepen dit voorbeeld te volgen. Een algemene staking zou het krachtigste wapen zijn tegen de dictatuur van Xi. Dit moet gekoppeld worden aan organisatie via stakingscomités, nieuwe onafhankelijke vakbonden en een nieuwe arbeiderspartij die opkomt voor democratisch socialisme.
We eisen:
- Actieve solidariteit met de massale opstand in China, het protest verder uitbouwen!
- Geen lockdowns meer, stop de Zero-Covidwaanzin!
- Escaleer de beweging naar studenten- en arbeidersstakingen.
- Massale middelen om de gezondheidszorg op te bouwen en uit te rusten, het vaccinatieprogramma op te voeren en onmiddellijk het verbod op buitenlandse mRNA-vaccins op te heffen.
- Neem de farmaceutische en zeer winstgevende Covid bedrijven in democratisch publiek eigendom zonder compensatie, investeer hun middelen in openbare ziekenhuizen.
- Nee tegen ‘996’ (een werkrooster van 9u ’s ochtends tot 9 u ’s avonds gedurende 6 dagen op de week). Jongeren en afgestudeerden willen fatsoenlijke banen en lonen, verhoog de minimumlonen, nationaliseer elk bedrijf dat zijn werknemers niet betaalt.
- Uitbouw van sterke sociale zekerheid, degelijke pensioenen, ziekte- en werkloosheidsverzekering voor iedereen!
- Onmiddellijke en volledige democratische rechten: vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, sluiting van de censuur, vrijheid van vergadering, stakingsrecht, recht van organisatie.
- Opbouwen van onafhankelijke en democratische arbeiders- en studentenbonden.
- Bouw ondergrondse comités uit om de massale strijd te coördineren, een strategie te ontwikkelen en de strijd verder op te bouwen. Gebruik sociale media, maar erken de grenzen ervan – echte organisatie is nodig, de nederlaag in Hongkong toonde de beperkingen van een puur spontane beweging.
- Laat politieke gevangenen vrij.
- Schaf de nationale veiligheidswet af. Afschaffing van de gevangenkampen. Democratische rechten voor Hongkong, Tibet en Xinjiang, met inbegrip van het recht op zelfbeschikking.
- Verenigde strijd van de arbeidersklasse in China, Hongkong, Xinjiang en Taiwan tegen nationalisme en kapitalisme.
- Geen illusies over zelfhervorming van het CCP-regime. Weg met Xi Jinping en de dictatuur. Weg met de staatsrepressie. Ontbinding van de geheime politie.
- Voor een revolutionaire volksvergadering, gekozen via algemeen kiesrecht, met een mandaat om echt socialistisch beleid in te voeren om de rijkdom van de miljardairs en ‘rode’ kapitalisten in beslag te nemen.
- Voor internationaal socialisme. Geen Koude Oorlog, maar een klassenoorlog tegen de kapitalisten in Oost en West.
-
20e CCP congres. Xi Jinping zuivert de partijtop
Tijdens het 20e congres van de Chinese ‘Communistische’ Partij heeft dictator Xi Jinping de toporganen van de partij, waaronder het ooit zo machtige Permanent Comité, gezuiverd. Leidt deze zuivering tot meer stabiliteit?
Analyse door Vincent Kolo, chinaworker.info
Het was nooit volledig zeker dat Xi Jinping op het vijfjaarlijkse CCP-congres in oktober tot feitelijke keizer zou worden gekroond. Hij begint nu aan een derde termijn als algemeen secretaris van de CCP en opperbevelhebber van het leger. Deze mandaten kunnen onbeperkt verlengd worden zolang Xi zelf degene is die beslist. Tijdens het Nationale Volkscongres (NPC) in maart zal hij opnieuw worden bevestigd als president, een minder belangrijke functie. Naast het bekrachtigen van de verlenging van zijn bewind was het 20e CCP-congres vooral bedoeld om de ongeëvenaarde greep van Xi op de staatsmacht te tonen.
De “machtigste leider sinds Mao” was het beoogde thema, dat in bijna alle wereldwijde media werd herhaald. Is hij dat? Niet echt, denken wij. De greep van Xi op de CCP-machinerie en de zuivering van potentiële rivalen is inderdaad ongekend. Maar hoeveel werkelijke extra macht dit de dictator geeft, is een open vraag gezien de enorme omvang van de crisis waarmee China wordt geconfronteerd.
De economie is een Japanse fase van trage groei ingegaan die gebukt gaat onder de deflatoire ineenstorting van financiële zeepbellen. Goldman Sachs schat dat het BBP volgend jaar 2 biljoen dollar lager zal zijn dan de prognoses van het regime van januari dit jaar. De nu opgegeven doelstelling van 5,5% BBP-groei van het NPC van maart was de laagste doelstelling in drie decennia, maar zal de herinnering ingaan als hopeloos onrealistisch.
Meerdere crises
De vastgoedcrisis die medio 2021 begon, vertoont geen tekenen van een einde. Er is naar schatting 7 miljard vierkante meter residentieel vastgoed in aanbouw en onverkocht. Dat staat tegenover 1,76 miljard verkochte vierkante meter in het piekjaar 2020, vóór de crash. Tegelijkertijd zijn de huwelijken – die in een duidelijk verband met de huizenverkoop staan – gekelderd van 13,5 miljoen toen Xi aan de macht kwam, tot 7,6 miljoen vorig jaar. Econoom Andy Xie zegt: “Als elk huwelijk leidt tot een aankoop van onroerend goed en het aantal huwelijken niet verder daalt, duurt het nog ongeveer 10 jaar om de voorraad te verwerken.” (South China Morning Post, 22 september).
Drie jaar Zero Covid heeft de samenleving en de economie gevangen in een levensechte versie van ‘Groundhog Day’, een zich steeds herhalende lus. Sinds het congres hebben de lockdowns zich uitgebreid tot 28 steden en treffen ze momenteel 207 miljoen mensen. Urumqi, de hoofdstad van het door conflicten verscheurde Xinjiang, is sinds augustus afgesloten. Volgens gecensureerde berichten uit Xinjiang zijn 13 mensen overleden aan de gevolgen van ontsmettingsmiddel dat door Covid-handhavers (dabai) in hun huizen is gespoten. De dood van 27 passagiers bij een busongeluk in Guizhou veroorzaakte een grote online verontwaardiging. De passagiers, die deel uitmaakten van een groep van 3.000, werden om twee uur ’s nachts (!) onder dwang vervoerd van de hoofdstad Guiyang naar een verafgelegen quarantainevoorziening. Dit gebeurde over gevaarlijke wegen.
“We zitten allemaal in die bus” werd een populaire online slogan. Sinds het begin van de pandemie in 2019 zijn in de provincie Guizhou slechts twee mensen aan Covid overleden. Na het CCP-congres vond een zeldzaam protest plaats in de Tibetaanse hoofdstad Lhasa, significant ook omdat degenen die protesteerden tegen de Covid-beperkingen Han-Chinese migranten waren en geen etnische Tibetanen.
Eveneens na het congres vond in de grootste fabriek van Foxconn in China, Zhengzhou, waar 200.000 mensen werken, een massale uitbraak plaats van migrantenarbeiders die aan de lockdown ontsnapten. Op online gedeelde video’s was te zien hoe duizenden met tassen en beddengoed uit de fabriek naar hun geboortedorpen trokken. Er zijn onbevestigde berichten dat paramilitaire troepen naar de Foxconn-fabriek zijn gestuurd. Een andere massale vluchtpoging werd ondernomen door toeristen in Disneyland in Shanghai, dat voor de tweede keer dit jaar op slot ging.
Hoe verhoudt de machtsstrijd binnen het 20e congres zich tot de opeenstapeling van leed en onvrede buiten? De missie van Xi was vanaf het begin, in 2012, om “de CCP te redden”, de macht te centraliseren en over te stappen van een autoritair bewind onder een comité, naar een vorm van eenmansbestuur die meer gemeen heeft met de Chinese keizerrijken dan met het maoïsme. Door meer repressie en een digitale controlestaat die Orwell heeft overtroffen, in combinatie met militaristisch nationalisme en propaganda voor de ‘westerse dreiging’, heeft Xi geprobeerd de vele sociale, economische, politieke en geopolitieke crises de kop in te drukken. Maar de volgende periode zal hem nog zwaarder op de proef stellen.
Veiligheid is grootste bekommernis
Dit kwam tot uiting in het bijna twee uur durende verslag van Xi. Het woord ‘veiligheid’ viel in die toespraak maar liefst 91 keer, bijna dubbel zoveel als vijf jaar geleden. Hieruit blijkt dat de CCP-leider bang is voor sociale explosies in eigen land en voor bedreigingen van buitenaf. ‘Taiwan’ werd 12 keer genoemd, een lichte stijging ten opzichte van 2017, en trok het luidste applaus van het congres, maar dat is een Pavloviaanse reactie en zegt niet zoveel over wat Xi en zijn team werkelijk van plan zijn. De toon van Xi’s toespraak was voorzichtiger en minder bombastisch dan vijf jaar geleden. Hieruit blijkt dat zijn regime, achter de retoriek, intense druk voelt van de Koude Oorlog en het versnellende ontkoppelingsproces dat China’s economische neergang verergert. Xi wil de spanningen met de regering-Biden de-escaleren of toch minstens grenzen stellen aan het tempo van de escalatie.
Toen het 20e congres werd afgesloten, werd duidelijk dat het nieuwe 24-koppige Politbureau en het 7-koppige Permanent Comité vol zaten met aanhangers van Xi. Dit is ‘Maximum Xi’, aldus het magazine Foreign Policy. Voorheen machtige CCP-facties zoals die onder leiding van Jiang Zemin (de ‘Shanghai bende’ of ‘Princeling fractie’) en Hu Jintao (de ‘Communistische Jeugdliga fractie’ a.k.a. tuanpai) die al grotendeels geneutraliseerd waren, zijn nu volledig weggewerkt uit deze twee belangrijkste CCP-organen.
Veel commentatoren hadden verwacht dat Xi een concessie zou doen aan met name de tuanpai, door hen een kleine rol te geven in de verdeling van de topzetels en mogelijk hun greep op de premierpositie te behouden. De huidige premier Li Keqiang, die in maart 2023 met pensioen gaat, behoort tot de tuanpai. Li en andere vooraanstaande vertegenwoordigers van de tuanpai profileren zich als de discipelen van het hervormingsbeleid van Deng Xiaoping (de term voor China’s kapitalistische restauratie).
In de cryptische stijl die de norm is in de CCP-politiek, heeft Li Keqiang enige gedempte kritiek geuit op het beleid van Xi, bijvoorbeeld over de verlammende toepassing van het Zero-Covid-beleid en Xi’s volkomen misleidende bewering dat hij “de armoede heeft uitgeroeid.”
De portefeuille van de premier is sinds de eerste jaren van Xi’s bewind echter minder belangrijk geworden. Traditioneel had de premier algemene controle over het economische beleid van China, maar de laatste jaren is dat slechts zeer ten dele het geval. Hetzelfde kan worden gezegd van het Politbureau en het Permanent Comité, die aan belang hebben ingeboet naarmate Xi’s groeiende “kernrol” al het andere verdrong. Daarom zouden de speculaties over de volgende premier en de mogelijkheid van kleine concessies aan rivaliserende facties slechts een symbolisch karakter hebben gehad en de politieke koers van Xi’s bewind niet fundamenteel hebben beïnvloed.
Compromis?
Volgens geruchten vóór het 20e congres had Xi misschien een beperkte deal gesloten met de tuanpai fractie, met beperkte toegevingen in het kader van de verdere consolidatie van zijn greep op de macht. De logica voor een dergelijk compromis was niet dat Xi dit nodig had of dat zijn positie in dit stadium werd bedreigd door de machtsstrijd binnen de CCP. Dit ondanks het feit dat in de echte wereld Xi’s positie ongetwijfeld is verzwakt als gevolg van de nijpende economische situatie en de tegenslagen van de Koude Oorlog. Maar zijn kracht binnen de organen van de CCP-staat laat zien dat de belangen van het kapitalistisch systeem als geheel een nog strenger autoritair regime vereisen.
Zoals we eerder opmerkten, ontbreekt het de anti-Xi facties aan kracht, net zoals het hen ontbreekt aan een coherent alternatief beleid. Hun ‘verzet’ is meer een uitdrukking van de alarmstemming over de rampzalige richting die vooral de economie uitgaat. Ze zien China afstevenen op een toenemend internationaal isolement en economische tegenslagen. De logica voor Xi om toegevingen te doen aan deze krachten zou daarom alleen gericht zijn op het geruststellen van de financiële markten en de kapitalisten in de private sector. Het zou aantonen dat Xi bereid was enkele van zijn nationalistische beleidsmaatregelen, die de kapitalisten enorme sommen geld hebben gekost, aan te passen.
Volgens dit discours worden de tuanpai beschouwd als economische ‘gematigden’, die zich meer dan Xi inzetten voor de voortzetting van de economische hervormingen van Deng, die de private sector meer voordelen bieden. Kapitalistische commentatoren hoopten dan ook dat het 20e Congres signalen zou afgeven dat Xi bij het begin van zijn levenslange regeerproject enige, zij het geringe, controle zou toestaan. Dit was niet het geval. Uiteindelijk koos Xi voor een zuivering van het Politbureau en het Permanent Comité en bleef er geen enkele zetel over voor de ‘oppositie’. De behoefte van Xi om zijn macht te tonen en geen enkele genade te hebben voor zijn interne critici woog uiteindelijk zwaarder door dan die om toegevingen te doen om de markten te sussen.
Beurskrach
Op maandag 24 oktober, de dag nadat Xi de zes andere leden van de nieuwe Permanent Comité op het podium had voorgesteld, kelderden de beurzen. De tien grootste in de VS genoteerde Chinese bedrijven, waaronder Alibaba en Pinduoduo, verloren in één dag 68 miljard dollar aan beurswaarde. Deze tien bedrijven werden gewaardeerd op 1,6 biljoen dollar in februari 2021, maar staan nu op 401 miljard dollar. Het is moeilijk om niet even te glimlachen bij het bericht dat Jack Ma van Alibaba op die ene dag 900 miljoen dollar verloor.
Voor de beurs van Hongkong was dit de slechtste dag sinds de crisis van 2008, met een daling van 6,4%. In de vijf dagen na het congres kende de Hongkongse index voor bedrijven van het vasteland zijn slechtste resultaat ooit. De yuan daalde nog verder ten opzichte van de dollar doordat financiële speculanten de Chinese munt, die sinds het begin van het jaar al met 17% was gedaald, verkochten.
Het hielp niet dat de regering deze dag koos om haar driemaandelijkse bbp-resultaten bekend te maken, nadat ze die op mysterieuze wijze had uitgesteld in de week van het congres. Het uitstel deed de verdenking toenemen dat Beijing opnieuw met de boeken knoeide. De gemelde bbp-groei van 3,9% voor het kwartaal juli-september (tegen 0,4% in april-juni) is weliswaar aanzienlijk lager dan de officiële doelstelling van 5,5%, maar lijkt nog steeds opgeblazen.
De onrust op de aandelenmarkten houdt ondertussen aan. De belangrijkste Chinese CSI 300-index is sinds januari met 35% gedaald, gecorrigeerd voor de wisselkoersschommelingen. Gemeten in dollars is de CSI 300 met 51% gedaald. Het is dan ook geen verrassing dat de kapitalisten binnen en buiten China wanhopig zijn over de uitkomst van het congres.
Thomas Gatley van Gavekal Dragonomics in Beijing vatte het als volgt samen: “Beleggers stelden zich een scenario voor waarbij Xi in principe zijn zin kreeg, maar er zouden nog steeds enkele mensen aanwezig zijn met een soort pro-markt pushback. Nu zal er niemand in de kamer zijn die zegt: ‘we moeten ons een beetje terugtrekken’. Als iedereen daar gewoon met zijn hoofd knikt, is er niets dat de aandelenkoersen tegenhoudt om nog verder te dalen.”
Voor mensen uit de arbeidersklasse en de onderdrukte massa’s heeft het 20e congres natuurlijk heel andere gevolgen. Laat de kapitalisten huilen over de aandelenmarkt. De samenstelling van het nieuwe Permanente Comité, vol met ‘ja-knikkers’ die Xi volgen, betekent dat hij verder zal inzetten op beleid als dat van Zero-Covid, met een ongekend niveau van sociale controle en digitaal versterkte repressie. Op talrijke maar typisch cryptische manieren gaf het congres aan dat het Zero Covid-beleid tot 2023 en misschien zelfs langer zal worden voortgezet.
Drie artikelen van de hand van Zhong Yin, vermoedelijk een codenaam voor het regime, zeiden dat het land de Zero Covid-strategie moest voortzetten, en voegden eraan toe dat de economie alleen kon worden gestabiliseerd als de epidemie onder controle was. Tijdens het congres werd bekendgemaakt dat China nu de capaciteit heeft om een miljard PCR-tests per dag uit te voeren. Shanghai, waar een twee maanden durende lockdown in het voorjaar massale ontevredenheid veroorzaakte, is begonnen met de aanwerving van 1000 nieuwe test- en opsporingsmedewerkers met contracten voor twee jaar. Dat is niet bepaald een teken van een op handen zijnde beleidswijziging.
Zuiveringen en promoties
In feite is het Zero-Covid beleid ook een politiek instrument dat Xi Jinping gebruikt in de machtsstrijd voor het congres. Degenen die het beleid slaafs volgden, zijn gepromoveerd. Anderen zijn weg gezuiverd. De belangrijkste promotie in het Permanent Comité is die van Li Qiang, de voormalige CCP-baas van Shanghai.
Li werd verafschuwd tijdens de lange lockdown van de stad, met meerdere schandalen die wanbeheer, inefficiëntie en natuurlijk brutaliteit aan het licht brachten. Maar als loyalist en lid van Xi’s ‘Zhijiang Nieuw Leger’ (de naam die aan de fractie van Xi wordt gegeven, omdat deze voornamelijk bestaat uit mensen die eerder in de provincies Zhejiang en Fujian dienden) die de koers van Zero Covid brutaal heeft aangehouden, werd Li beloond met de tweede plaats in het regime en wordt hij getipt om in maart volgend jaar premier te worden. Ook de CCP-leiders van Beijing en de provincie Guangdong, Cai Qi en Li Xi, zijn bevorderd naar het Permanent Comité. Net als Li Qiang worden zij beschouwd als betrouwbare leden van Xi’s fractie.
Het incident dat de grootste reactie van gewone mensen teweegbracht, was de sensationele verwijdering van Xi’s voorganger, de voormalige CCP-leider Hu Jintao, van het podium van het congres op de laatste dag. De bejaarde leider, die kennelijk in slechte gezondheid verkeert, leek zich te verzetten tegen een verplaatsing en werd door twee veiligheidsbeambten uit zijn stoel ‘geholpen’.
Dit leidde tot veel speculatie. Was Hu op de één of andere manier ontevreden over de definitieve lijst van namen voor het Politbureau en het Permanent Comité? Een theorie doet de ronde dat Hu pas op dat moment had ontdekt dat zijn tuanpai protegé ‘Little Hu’ Hu Chunhua was gedegradeerd uit zowel het Permanent Comité als het Politbureau. Vóór het congres werd Hu Chunhua, die met zijn 59 jaar nog relatief jong is, door sommige media getipt als mogelijke kandidaat voor het premierschap. Nu weten we dat dit niet gaat gebeuren.
Of heeft Xi dit incident gebruikt om Hu, het boegbeeld (nu zeker met pensioen) van de rivaliserende tuanpai fractie, bewust publiekelijk te vernederen? We zullen de waarheid misschien nooit weten, maar dat is minder belangrijk dan het verzet dat dit incident heeft veroorzaakt, vooral onder jongeren. Het gevoel bestaat dat het een opzettelijke daad was, dat Xi dit deed om zijn totale macht over de CCP en de samenleving te demonstreren. De crises die zich verdiepen buiten de “Grote Hal van het Volk” zullen niet zo gemakkelijk uit de wereld worden geholpen.
-
Ergste overstromingen uit geschiedenis van Pakistan op ogenblik dat het land zo goed als failliet is

De straatarme Pakistaanse massa’s gaan gebukt onder tal van problemen. Er zijn de aanhoudende tekorten en de prijsstijgingen terwijl de inkomens niet volgen. Eind augustus stond de inflatie op 45%. Publieke infrastructuur en sociale bescherming zijn er amper. Het land is zo goed als failliet met een onhoudbare schuldenberg. Als er al middelen zijn, dan gaan die naar renteaflossingen en naar het leger. Daar komen de vreselijke gevolgen van klimaatverandering bovenop. Na extreme hitte volgden overstromingen die al meer dan duizend doden hebben gekost. Klimaatactivisten zeggen dat het gaat om de “ergste overstromingen uit de geschiedenis van Pakistan.”
Door Geert Cool
Klimaatverandering
Het overstromingsseizoen begon al in juli in onder meer Karachi. Moessonregens zijn op zich uiteraard niet uitzonderlijk, de hoeveelheid regen dit jaar is dat wel. De overstromingen worden versterkt door het afsmelten van gletsjers door de lange golf van extreme hitte eerder dit jaar. Op sommige plaatsen werd het 50 graden Celsius. Het werd zo warm dat vogels dood uit de lucht vielen.
Pakistan is bijzonder gevoelig aan de gevolgen van klimaatverandering. Een verhoging van de temperatuur van de zee en warmere lucht zorgen ervoor dat er meer regen valt. Warmere lucht kan meer water opslaan. Regen op uitgedroogde grond zorgt sneller voor overstromingen.
Zowel Gilgit-Baltistan, Kasjmir, Khyber Pakhoonkhwa in het Noorden als het zuiden van Punjab, Balochistan en de provincie Sindh worden geraakt door overstromingen die tot een derde van het Pakistaanse grondgebied treffen. Er viel de meeste regen in meer dan dertig jaar en driemaal zoveel als gemiddeld. In de provincie Sindh zelfs bijna acht keer zoveel als gemiddeld.
De schade is enorm. Volgens de Pakistaanse overheid is er voor meer dan 10 miljard dollar schade. Dertig miljoen mensen zijn geraakt. Er zijn meer dan 1000 doden en meer dan 300.000 huizen zijn compleet verwoest. Ongeveer een miljoen stuks vee kwamen om en ook heel wat infrastructuur kreeg het hard te verduren, 3500 kilometer aan wegen zijn vernield. De klimaatverandering bedreigt het model van voedselproductie dat al onder druk stond. Gewassen die miljoenen mensen van een inkomen en voedsel voorzien, werden vernield. Dit leidt tot nieuwe massale prijsstijgingen voor voedsel.
Afhankelijk van kredieten
Hoe zal Pakistan de heropbouw financieren? Het land is zo goed als failliet en wordt gekenmerkt door politieke crisis. Er is een onstabiele regering waarin de twee traditionele partijen, de PML-N van de familie-Sharif en de PPP van de familie-Bhutto, vertegenwoordigd zijn samen met zeven kleinere partijen. Zij kwamen aan de macht nadat het leger een einde maakte aan het bewind van Imran Khan en zijn PTI. Imran Khan voelde zich sterk genoeg om zich te moeien met de samenstelling van de legertop. Die maakte meteen duidelijk wie het echt voor het zeggen heeft in Pakistan. Het leger is een belangrijke economische en politieke macht. Al wie de macht van het leger bedreigt, wordt meteen aan de kant geschoven.
De brutaliteit waarmee het leger Imran Khan opzij schoof, maakte dat de voormalige cricketster een deel van zijn verloren populariteit kon terugwinnen. Hij deed dit niet op basis van het asociale beleid en de corruptie waarop hij als regeringsleider toezag, maar door de nog sterkere afkeer tegen het leger en de traditionele partijen. Ondanks de overstromingen blijft Imran Khan campagne voeren voor vervroegde verkiezingen, in de hoop zijn herwonnen populariteit te verzilveren nu het nog kan.
Pakistan is afhankelijk van buitenlandse kredieten. Het IMF beloofde dit jaar 4 miljard dollar bijkomende kredieten om een ineenstorting zoals in Sri Lanka te vermijden. Het hoopt via die weg niet alleen een faillissement te voorkomen, maar ook om een nog grotere Chinese invloed in Pakistan te stoppen. China beloofde 10 miljard dollar, vooral door bestaande leningen te verlengen. Saoedi-Arabië leent 3 miljard dollar en geeft betaaluitstel voor olieleveringen. Ook andere oliestaten beloofden miljarden. Dit jaar moet Pakistan bijna 21 miljard dollar schulden herfinancieren en daar komt een begrotingstekort van naar schatting 9 miljard dollar dit jaar bij.
De nieuwe kredieten komen met voorwaarden. Om het IMF te overtuigen werden de prijzen voor energie en brandstof verhoogd. Een eerder door Imran Khan ingevoerde subsidie om de hoge prijzen te temperen werd terug afgeschaft door premier Shehbaz Sharif. De prijzen voor brandstof en diesel stegen op maand met 66% en 92%. Dit is volgens het IMF een goede stap, voor de Pakistaanse massa’s was het echter een sociaal drama.
Het IMF eist verder forse besparingen op de uitgaven om de begroting onder controle te krijgen. Die besparingen zijn quasi onmogelijk zonder verder protest, waar de PTI op inspeelt. Om dat af te blokken, wordt Imran Khan vervolgd en kwam er zelfs een verbod om zijn toespraken op televisie te tonen. Het Hooggerechtshof trok die beslissing in, maar de repressieve aanpak van de vorige premier wordt duidelijk opgevoerd met een vervolging wegens terrorisme. Khan stelt de campagne tegen hem voor als een samenzwering van het Amerikaans imperialisme en beweert dat hij door het leger en het politieke establishment opzij geschoven werd omdat hij betere banden met China wilde, terwijl hij kritisch stond tegenover de VS en India.
Politieke crisis
Met de machtspositie van de PTI in de provincies Punjab en Khyber Pakhtoonkwa kan de partij de centrale regering heel wat problemen bezorgen. De PTI bracht de afgelopen maanden grote meetings op de been in heel het land. In Punjab hoopte de PML-N van Hamza Sharif (zoon van Shehbaz) de PTI van de macht te verdrijven door een aantal PTI-verkozenen voor een motie van wantrouwen tegen hun deelstaatpremier te laten steunen. Er kwamen vervroegde verkiezingen voor de zetels van die overlopers, die echter overtuigend door de PTI werden gewonnen die hiermee de controle over Punjab behield.
Indien er vervroegde nationale verkiezingen komen, is een overwinning van Imran Khan niet uitgesloten. De kans op vervroegde verkiezingen is echter beperkt. De traditionele partijen van PML-N en PPP hebben de handen in elkaar geslagen. Ze genieten duidelijk de steun van het leger, dat een terugkeer van Khan niet zomaar zou aanvaarden. Het Pakistaanse leger is niet bereid om afstand te nemen van het traditionele internationale standpunt van het land, dat steeds van twee walletjes probeert te eten door banden te onderhouden met zowel de VS als China en Rusland. Een breuk met het VS-imperialisme ziet het leger niet zitten, zelfs indien de Chinese invloed in het land de afgelopen jaren fors is toegenomen. Komt daar nog bij dat Imran Khan de onderdanige positie van de politiek tegenover het leger in vraag stelde, terwijl de echte macht in Pakistan bij het leger zit. Verkiezingen gewonnen door Khan zouden de deur openen voor een al dan niet openlijke coup door het leger.
Organiseren voor maatschappijverandering
De Pakistaanse massa’s worden in alle brutaliteit geconfronteerd met het barbarisme dat eigen is aan het kapitalisme. Er is geen andere uitweg dan organisatie voor socialistische maatschappijverandering. Dat is een internationale strijd, klimaatverandering kan je niet in één deel van de wereld alleen stoppen. Armoede en tekorten, maar ook de corruptie en hebzucht van een kleine toplaag, zijn eveneens eigen aan het wereldwijde kapitalisme.
De werkende klasse heeft de kracht om samen met de arme boeren verandering af te dwingen. Dit potentieel werd bevestigd in de tradities van strijd die Pakistan kent. In het massale protest van 1968 en begin jaren 1970 wankelde het kapitalisme. Jaren van militaire dictatuur, neoliberale tegenhervormingen, opgang van terrorisme en de bijhorende ontberingen hebben de organisaties en het bewustzijn van de werkende klasse en de arme boeren sterk terug geslagen. Dit moet terug opgebouwd worden door strijdbare vakbonden op te zetten in de werkplaatsen en deze te coördineren, door radicale jongeren bijeen te brengen, door eisen te formuleren om de vreselijke levens- en arbeidsvoorwaarden te verbeteren … Dit moet een onderdeel zijn van een internationale beweging voor socialistische maatschappijverandering.
-
China. Opstand tegen hypotheekbetalingen schokt regime

Analyse vanop chinaworker.info (eerst gepubliceerd op 28 juli)
China wordt opgeschrikt door een nieuwe verzetsbeweging. Tienduizenden mensen kondigden aan dat ze niet langer de hypotheek zullen afbetalen voor onafgemaakte appartementen waar ze niet in kunnen wonen. Het protest werd enkele weken geleden op sociale media aangekondigd en verspreidde zich als een lopend vuurtje naar tientallen steden. Dit gebeurde ondanks de censuur van de staat die discussies hierover verbiedt en webfora sluit als die gebruikt worden om de ‘betaalstaking’ te coördineren.
De vastgoedcrisis in China wordt met de dag erger. De mondiale kapitalisten en het Chinese regime zijn grotendeels overrompeld door de snelheid en de diepte van deze vastgoedcrisis. S&P Global heeft zijn eerdere raming van een inkrimping van de Chinese vastgoedmarkt met 15% dit jaar herzien en voorspelt nu een ineenstorting van 28-33%. Dat cijfer is zo enorm dat de Chinese economie onmogelijk nog een recessie kan vermijden. Toch is het mogelijk dat Beijing frauduleuze BBP-cijfers publiceert waarin sprake is van een groei van 3-4% tegen het eind van het jaar.
Vervalste gegevens
De bbp-groei van 0,4% in het tweede kwartaal is niet geloofwaardig, en uitgaande van andere meetgegevens zoals de huizenverkoop, de cement- en staalproductie, het goederenvervoer over de weg en het luchtverkeer lijkt het waarschijnlijker dat de economie in de periode april-juni sterk is gekrompen.
De hypotheekstaking is snel toegenomen sinds zij eind juni in één provincie, Jiangxi, uitbrak. Het aantal mensen dat weigert hun hypotheek te betalen, is gestegen van aanvankelijk 20 bouwprojecten tot 100, 200 en nu 300 bouwprojecten in het hele land. Deze opstand omvat tienduizenden, mogelijk zelfs 100.000 betaalstakers in 50 steden. Dit zijn meestal armere steden, waaruit blijkt dat dit protest grotendeels is gebaseerd op gezinnen uit de arbeidersklasse of de lagere middenklasse.
Er zijn naar schatting acht miljoen onafgewerkte appartementen in China, die zijn verkocht door financieel insolvente projectontwikkelaars, zonder dat de kopers ze kunnen betrekken. In China is de meest gebruikelijke methode voor de verkoop van nieuwe appartementen de voorverkoop, waarbij tot 80% van de appartementen wordt verkocht voordat ze zijn gebouwd. De bouw van deze projecten is opgeschort omdat de ontwikkelaars, enkele van China’s grootste bedrijven, geen geld meer hebben.
Snel ontwikkelen
De hypotheekstaking is de nieuwste manifestatie van ‘plat liggen en niets doen’ (tangping) in China. In dit geval gaat het niet om passieve niet-medewerking, maar om een actieve strijd. Betalingen worden gestopt, ondanks het gevaar van repressie en ondanks dreigementen door de staat. Deze beweging zorgde voor paniek bij de autoriteiten, onder meer wegens de mogelijk nefaste gevolgen voor het banksysteem indien de beweging zich verder uitbreidt.
“Bouwvertraging is niet nieuw,” vertelde een CCP-functionaris aan de Financial Times. zWat wel onverwacht is, is de op hol geslagen verspreiding van het probleem.”
“Als deze kwestie [de hypotheekstaking] zich veel sneller ontwikkelt, zo niet explodeert, zal het de financiële stabiliteit zeker bedreigen,” verklaarde Betty Wang van ANZ Research aan ABC News. “Als de beleidsmakers er niet in slagen om deze kwestie snel aan te pakken, zou het zich verder kunnen ontwikkelen en evolueren tot een veel groter risico,” voegde ze eraan toe.
De centrale bank kondigde een reddingspakket van 148 miljard dollar aan voor de vastgoedsector. Zo hoopt het een aantal vastgelopen projecten weer op gang te brengen. Volgens ons zal dit pakket niet volstaan, net zoals we dit jaar al veel eerdere overheidsmaatregelen hebben zien sneuvelen naarmate de vastgoedcrisis zich verdiepte. Kenmerkend voor de crisis dit jaar is de toenemende verlamming van de regering in Beijing.
Het dilemma van het regime
De Chinese dictatuur heeft een traditie in het bezweren van massale strijd door middel van een wortel-en-stok-benadering: een mix van kleine concessies en zware repressie. Maar de regering staat voor een ongewoon lastig dilemma met deze betaalstaking. De stok dreigt al: arrestaties door de politie en de dreiging van een straf waardoor overtreders in de toekomst geen toegang meer hebben tot leningen, reizen, zelfs werk of toelating tot een universiteit.
Tegelijk zijn er berichten over een ‘hypotheekpauze’, de spreekwoordelijke wortel dus. Beide opties houden grote risico’s in voor de Chinese heersende klasse. De tegenstrijdige berichten zijn bovendien een teken van besluiteloosheid en mogelijk zelfs van verdeeldheid binnen het regime. Repressie kan een averechts effect hebben en de opstand doen uitbreiden. Een ‘hypotheekpauze’ zou aangeven dat de regering beseft dat het geen goed moment is om hard op te treden gezien de erbarmelijke toestand van de economie en de algemene woede van de bevolking.
Indien de regering een ‘pauze’ inlast, legaliseert ze in feite een massale niet-betalingscampagne, zelfs indien het slechts tijdelijk is. Dit zou veel meer mensen kunnen aanmoedigen om niet te betalen.
Wat socialisten zeggen
Chinaworker.info verklaart zich solidair met de niet-betalers. Ze zijn bedrogen en bestolen, hun strijd is dan ook volkomen gerechtvaardigd. Socialisten roepen op tot annulering en terugbetaling van de hypotheekbetalingen voor alle onvoltooide projecten. We eisen een dringende verhoging van de werkloosheidsuitkering en een einde aan de loonsverlagingen, die zich ook als een epidemie uitbreiden.
We eisen dat niet alleen de “zombie”-projectontwikkelaars, maar de gehele vastgoedsector zonder vergoeding in handen van de overheid komt en onder democratische controle en beheer van de arbeidersklasse wordt geplaatst. Socialistische maatregelen en democratische planning zijn de enige uitweg uit de crisis van China, terwijl het kapitalistische en repressieve beleid van het regime alles alleen maar erger maakt.
We eisen dat er een einde komt aan de repressie tegen de stakingsgroepen en aan alle politieke censuur op het internet. We eisen de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging. Van cruciaal belang is dat arbeiders onafhankelijke vakbonden en arbeidersorganisaties opbouwen om hun belangen te verdedigen in de strijd tegen het parasitaire en failliete kapitalisme en tegen het dictatoriale bewind.