Your cart is currently empty!
Category: Azië
-
Onzichtbaar China: hoe de kloof tussen stad en platteland de opkomst van China bedreigt
Het boek “Invisible China” van Scott Rozelle en Natalie Hell biedt een realiteitscheck van het Chinese platteland.Recensie door Vincent Kolo, chinaworker.info
“Waarom zou ik tegen mijn baby praten?” lachte een jonge moeder op het Chinese platteland op de vraag daarnaar. “Ze kan niet terugpraten!” Scott Rozelle, die dit boek samen met Natalie Hell heeft geschreven, deed meer dan 30 jaar onderzoek naar de Chinese beroepsbevolking en de kloof tussen het platteland en de steden. Hij vertelt hoe dorpsouders verbaasd en zelfs schaterlachend reageerden toen hij vroeg of ze met hun baby’s praatten of verhaaltjes voorlazen.
“Zie je, de baby kan geen woorden begrijpen. Hij kan niet eens eenvoudige instructies opvolgen, zoals ‘ga niet naar buiten’. Hoe kan hij dan een verhaaltje volgen?” vroeg een grootmoeder, verbaasd over de stompzinnigheid van de vraag. Dit is de realiteit op het Chinese platteland, dat in economisch en sociaal opzicht nog steeds ver achterloopt op de moderne steden. Uit een studie van de auteurs over ouderschap op het platteland bleek dat slechts 5% ooit hun kinderen voorlas, slechts 10% hun baby’s verhaaltjes vertelde en slechts 30% speelgoed aan de kinderen aanbood of voor hun kinderen zong. “Dit probleem doet zich systematisch voor in alle dorpen van het onzichtbare China,” aldus de auteurs, die wijzen op een “crisis in de ontwikkeling van jonge kinderen” in het land.
Armoede op het platteland
Voor de context moeten we beseffen dat het platteland van China nog steeds gebukt gaat onder armoede en is geplunderd van grondstoffen en arbeidskrachten om zo de ontwikkeling van het Chinese kapitalisme te voeden. Dit is vooral het geval met de massale migratie van de jongere generatie om als arbeiders in de Chinese steden te werken. Volgens de Wereldbank leven meer dan 70 miljoen mensen op het platteland van minder dan één Amerikaanse dollar per dag. Kinderopvang en voorschoolse voorzieningen worden in China meestal particulier gerund en zijn duur. Slechts ongeveer een vijfde van de kinderopvang wordt door de lokale overheid gerund. Voor de meeste gezinnen op het platteland bestaat kinderopvang gewoon niet.
Veel dorpen worden alleen bevolkt door bejaarden en kinderen. Er zijn 60 miljoen ‘achtergebleven’ kinderen, die door migratie voor lange tijd van één of beide ouders gescheiden zijn. De meeste van de 280 miljoen Chinese interne migranten die actief zijn als fabrieks- en bouwarbeiders gaan één keer per jaar naar huis, naar hun dorpen. Dat doen ze voor de Chinese nieuwjaarsvakantie. Zoals de auteurs aangeven, is het op het platteland een alledaags beeld om een grootmoeder op het veld te zien werken met een baby op haar rug gebonden. “De baby wordt dicht bij de grootmoeder gehouden en is daar veilig en warm. Tegelijk is de baby urenlang geïmmobiliseerd waarbij het naar de achterkant van het hoofd van de oma staart zonder enige mentale stimulatie of sociale interactie.”
30 miljoen woorden meer
Soortgelijke problemen doen zich in elke kapitalistische samenleving voor. Amerikaans onderzoek heeft aangetoond dat baby’s in rijke gezinnen in de eerste drie levensjaren 30 miljoen woorden meer horen dan baby’s in arme gezinnen. De klassenkloof voor pasgeborenen is nog extremer in China. De armoede op het Chinese platteland – wat de auteurs “onzichtbaar” noemen – heeft een educatieve en economische tijdbom gecreëerd. Rozelle en Hell noemen dit “de grootste crisis waar China vandaag mee te maken heeft.”
Volgens hun bevindingen “scoort minstens de helft van de kinderen in de plattelandsdorpen van China zo laag op cognitieve tests dat het onwaarschijnlijk is dat ze (zonder onmiddellijke interventie) ooit een volwassen IQ van boven de negentig zullen bereiken. IQ is zo geschaald dat een IQ van negentig of minder de drager in de laagste 16% van een normale bevolking plaatst.”
Te ziek om te studeren
De meeste mensen die bekend zijn met China weten dat het land nu een overwegend stedelijke samenleving is: bijna 65% van de bevolking woont in steden. Maar zoals Rozelle en Hell aangeven, wordt meer dan 70% van de kinderen geboren met een hukou van het platteland. Dit is China’s apartheid-achtige registratiesysteem, dat de bevolking verdeelt in stedelingen (“eerste klasse”) en plattelanders (“tweede klasse”). Dit onthutsende cijfer betekent dat meer dan tweederde van China’s toekomstige beroepsbevolking opgroeit met een enorme en systematische onderwijsachterstand. Volgens een studie in Centraal-China hadden plattelandsleerlingen in de vierde klas van de basisschool een achterstand van meer dan twee klassen op hun stedelijke medeleerlingen in wiskunde. In het boek wordt uitgelegd hoe de regering weliswaar miljarden in onderwijs heeft gestoken, waaronder de modernisering van de meeste plattelandsscholen, maar dat dit niet echt iets heeft opgelost omdat de onderliggende oorzaak niet wordt aangepakt. Het gaat niet alleen om nieuwe schoolgebouwen en hogere lonen voor de leerkrachten, maar ook om de gevolgen van generatiearmoede, demografische verstoringen en het ontbreken van zelfs maar elementaire sociale voorzieningen.
Dit laatste is onlosmakelijk verbonden met de crisis in de ontwikkeling van kinderen en het onderwijs. “Eenvoudig gezegd, plattelandskinderen leren niet omdat ze ziek zijn,” leggen ze uit. Meer dan de helft van de Chinese baby’s op het platteland is ondervoed, ontdekten Rozelle’s onderzoeksteams, terwijl meer dan 30% van de kinderen in de klassen vier tot en met acht problemen heeft met hun gezichtsvermogen maar geen bril heeft. Dit is twee tot drie keer zoveel als het percentage in andere landen.
Kapitalistische restauratie
Een derde en misschien nog wel schokkender ‘onzichtbare epidemie’ die door de auteurs is geïdentificeerd, is de prevalentie van darmwormen bij plattelandskinderen. In de Guizhou, één van de armste provincies, was 40% van de leerlingen in plattelandsbasisscholen besmet met parasitaire darmwormen. Zo bleek uit een onderzoek op provinciaal niveau in 2013. Vergelijkbare percentages van 40% of hoger werden gemeld in plattelandsgebieden van Sichuan, Fujian, Hunan en Yunnan. Wormen leiden tot ondervoeding, duizeligheid en een verminderde lichamelijke en cognitieve ontwikkeling. In China was het tot de jaren 1980 zo dat schoolkinderen tweemaal per jaar op school werden ontwormd met behulp van medicijnen. Maar dit is stopgezet. Hoewel de auteurs dit niet vermelden, is de timing opvallend: één van de vele voorbeelden van de gevolgen van de kapitalistische restauratie en de ineenstorting van de gezondheidszorg en sociale voorzieningen op het platteland die daarmee gepaard ging.
Terwijl het opleidingsniveau van de stadsbevolking van China even goed of beter is dan dat van de VS en andere westerse landen, raken studenten op het platteland – de meerderheid – achterop. Dit betekent dat slechts 12,5% van de Chinese beroepsbevolking een universitaire opleiding heeft genoten en slechts 30% de middelbare school heeft afgemaakt, volgens de nationale microtelling van 2015. Daarmee ligt China fors achter op alle andere midden-inkomenslanden, waaronder Mexico, Thailand en Zuid-Afrika. In het boek wordt gewaarschuwd dat dit zwarte gat in het onderwijs de ambitie van het Chinese regime om de status van geavanceerde economie te bereiken, kan doen mislukken.
-
Schandaal met geketende vrouw in Jiangsu wijst op omvang van mensenhandel in China

Eind januari werd op Douyin (het Chinese TikTok) een video geplaatst van een geketende moeder van acht kinderen. Binnen enkele dagen werd de video meer dan 3 miljard keer bekeken en trok hij tien keer meer online verkeer dan de Olympische Winterspelen van Beijing.
Door Adam N Lee, chinaworker.info
De korte video die op 28 januari werd gepost en al snel door de censoren werd verwijderd, heeft China op zijn grondvesten doen schudden. De zaak van de vrouw van middelbare leeftijd, in de media nu bekend als “Xiaohuamei”, die geketend aan haar nek te zien was in een ijskoude schuur in een dorp in het district Feng in de provincie Jiangsu, heeft meer wendingen genomen dan een misdaadfilm in Hongkong. Ondanks herhaalde pogingen van plaatselijke regeringsfunctionarissen om zichzelf uit de problemen te liegen, heeft de schokkende wreedheid waarvan “Xiaohuamei” het slachtoffer is geworden een tsunami van verontwaardiging teweeggebracht.
“Als we vandaag onze stem niet verheffen, kan iedereen van ons worden zoals die moeder van acht kinderen [uit het district Feng],” was een typisch commentaar onder de vele miljoenen online berichten. De zaak bracht één van China’s open geheimen aan het licht: de handel in vrouwen en kinderen is nog steeds wijdverbreid in het achterland van China, waar een enorme genderkloof – te weinig vrouwen – een ‘markt’ voor vrouwen heeft gecreëerd.
Selectieve abortussen op basis van gender
Sinds 1980 zijn er dertig miljoen mannen meer geboren dan vrouwen, als gevolg van het strenge één-kind-beleid. Dat beleid werd uiteindelijk in 2016 afgeschaft. Mannelijke kinderen krijgen traditioneel de voorkeur boven vrouwelijke omdat zij ‘de familielijn voortzetten’. Een studie uit 2019 van wereldwijde bevolkingsgegevens door de Nationale Universiteit van Singapore concludeert dat selectieve abortussen ertoe hebben geleid dat er de afgelopen vijftig jaar minstens 23 miljoen minder meisjes zijn geboren, waarbij China verantwoordelijk is voor de helft (51%) van het totaal.
De benarde situatie van jonge vrouwen en meisjes (meestal tussen 14 en 30 jaar) uit arme plattelandsgemeenschappen die worden ontvoerd, het hele land door worden gesmokkeld, verkocht, verkracht, geslagen en gedwongen om kinderen te krijgen en te ‘trouwen’, maakt de achtergestelde positie van de Chinese vrouw in het algemeen duidelijk. De patriarchale en seksistische structuren en vooroordelen zijn niet verdwenen, ze worden zelfs versterkt door autoritair bewind en kapitalistisch beleid.
De video van “Xiaohuamei” was blijkbaar nooit bedoeld als een aanklacht. De film richtte zich op de echtgenoot die in zijn eentje acht kinderen opvoedt in een arme gemeenschap, en was bedoeld om donaties aan liefdadigheidsinstellingen los te krijgen. De camera stuit vervolgens op de vastgeketende vrouw, die lijdt aan een psychische stoornis en geneigd is tot geweld, aldus de video. Binnen enkele uren werd de video in een collectief ‘WTF-moment’ verreweg het grootste gespreksonderwerp op de sociale media van China, waardoor de Olympische Winterspelen van Beijing naar de achtergrond werden verdrongen. Op het net wilde iedereen weten wat er aan de hand was en vroegen velen zich af in hoeverre de regering, de politie en de sociale diensten hierbij betrokken waren.
De lokale overheden van het district Feng en de stad Xuzhou gaven in de daaropvolgende drie weken vier verklaringen uit in een poging om de publieke verontwaardiging te temperen. Elk van deze verklaringen bevatte opzettelijk misleidende informatie. In de eerste drie verklaringen werd mensenhandel uitgesloten. Ze beschreven de echtgenoot als een ‘modelouder’. In de vierde verklaring werd toegegeven wat iedereen al wist, namelijk dat “Xiaohuamei” een slachtoffer van mensenhandel was. De echtgenoot werd samen met een aantal anderen gearresteerd wegens “illegale detentie.”
Acht kinderen
Op het net vroegen Chinezen zich af hoe het mogelijk was dat een vrouw acht kinderen kon baren, wat zelfs vandaag illegaal is onder het minder restrictieve drie-kind-beleid. De feiten die uiteindelijk aan het licht kwamen, bewezen zonder enige twijfel dat de plaatselijke autoriteiten, de politie, het bureau voor gezinsplanning en de rechtbank die een huwelijksakte afgaf hoewel een van de partijen als ‘geestesziek’ was geclassificeerd, allemaal medeplichtig waren.
Als slachtoffer van mensenhandel was er voor “Xiaohuamei” een nieuwe identiteit gekocht om het voor familieleden of activisten tegen mensenhandel moeilijk te maken haar op te sporen. Dit is normaal in gevallen van mensenhandel en het is onmogelijk zonder officiële medewerking. De poging van de lokale overheid om de zaak in de doofpot te stoppen werd onderuitgehaald door de ene na de andere golf van online onderzoek – een massaal ‘kruisverhoor’ – waarbij de leugens stuk voor stuk doorprikt werden. Onafhankelijke onderzoeksjournalisten, die zware sancties riskeerden, groeven diep om documenten te vinden zoals de originele huwelijksakte, die de versie van de regering weerlegde. Feministische activisten kwamen uit andere regio’s van China om te proberen “Xiaohuamei” te bevrijden. Zij was tegen die tijd naar een ziekenhuis overgebracht en gediagnosticeerd met schizofrenie. “De wereld laat je niet in de steek. Je zusters komen eraan!” zeiden twee activisten die echter opgepakt werden en uit de regio verbannen werden.
De media meldden vervolgens dat “Xiaohuamei” was geboren in de zuidwestelijke provincie Yunnan. Het tijdschema in de officiële verklaringen over hoe zij meer dan 2000 km verderop in de regio Feng terechtkwam, werd in diskrediet gebracht onder een bombardement van online kritiek. Uiteindelijk kwam eind februari de provinciale regering van Jiangsu tussenbeide in de zaak.
Zij gaven een ‘definitieve’ verklaring uit waarin stond dat “Xiaohuamei” in 1998 uit haar geboortedorp was ontvoerd en ten minste drie keer was verkocht voor een gedwongen huwelijk. Zeventien plaatselijke ambtenaren in het district Feng werden gestraft voor wangedrag en plichtsverzuim, zeiden ze. Het hoofd van de CCP (de zogenaamde Communistische Partij) op het districtsniveau, Lou Hai, werd uit zijn functie ontheven, samen met het hoofd van het districtsbestuur, Zheng Chunwei.
‘Stabiliteit’ is de prioriteit
DNA-tests bevestigen echter niet het officiële verhaal dat “Xiaohuamei” een meisje is dat uit Yunnan is ontvoerd. Op het internet zijn andere theorieën opgedoken en het wantrouwen tegenover de officiële verklaringen is torenhoog. Net als in andere gevallen is de standaardmethode van het CCP-regime om alle bedreigingen voor de stabiliteit te stoppen in plaats van de onderliggende oorzaken aan te pakken. Toen de “twee zittingen” (Lianghui) van het Nationale Volkscongres en de Politieke Raadgevende Conferentie van het Chinese volk op 4 maart met hun jaarlijkse bijeenkomst begonnen, kregen de provinciale leiders van Jiangsu de opdracht de brand te blussen.
Het is een standaardprocedure om een paar CCP-functionarissen en lokale afdelingen te straffen om de woede van de massa te temperen. Maar de zwaarste straffen zijn weggelegd voor klokkenluiders en activistische journalisten wier onderzoek heeft geholpen om het schandaal aan het licht te brengen. Op 21 februari werd het dorp in het district Feng afgegrendeld met wegversperringen en soldaten.
Het schandaal in het district Feng is “slechts het topje van de ijsberg.” De handel in en verkoop van vrouwen voor een ‘huwelijk’ is geen op zichzelf staand geval, maar een landelijk gebruik, dat technisch gezien illegaal is, maar door de overheid in aanzienlijke mate wordt getolereerd. Xuzhou is van oudsher een belangrijk centrum voor mensenhandel. “Bijna 6.000 vrouwen werden ontvoerd en verkocht aan het gebied van de stad tussen 1985 tot 1988,” meldde Caixin. Tegenwoordig worden er in China, ondanks periodieke politie-acties, nog steeds 20.000 gevallen van mensenhandel per jaar gemeld.
Slachtoffers, meestal uit de armere zuidwestelijke provincies, worden verkocht in rijkere provincies met een groter gebrek aan evenwicht tussen mannen en vrouwen, zoals Jiangsu, Zhejiang, Fujian, Shandong en Anhui, volgens een studie uit 2005 van de Zhejiang Academy of Social Science.
Ouders die een vrouw voor hun zoon kopen, zoals in het geval van “Xiaohuamei” lijkt te zijn gebeurd, kunnen rekenen op bescherming en steun van de plaatselijke autoriteiten en de traditionele clanstructuren die op het Chinese platteland nog steeds machtig zijn. “Zelfs sommige familieleden en vrienden van wetshandhavers hebben vrouwen gekocht,” vertelde een in Shanghai gevestigde advocaat aan de South China Morning Post.
Deze krant citeerde ook een voormalig officier van justitie: “De dorpelingen hadden niet het legale bewustzijn, ze dachten over het algemeen dat het heel normaal was om een vrouw te kopen.” Vrouwen die probeerden te ontsnappen, werden meestal geslagen, zei hij.
Het kopen van een vrouw is sinds 1997 strafbaar, maar er is wijdverbreide kritiek dat de wetten te mild zijn, waarbij veel lokale autoriteiten duidelijk medeplichtig zijn aan deze criminele activiteiten. Deze afschuwelijke vrouwenhandel kan niet simpelweg worden toegeschreven aan de ‘achterlijkheid’ van het platteland. Het is de plattelandsbevolking van China die het zwaarst te lijden heeft onder de kapitalistische restauratie, door langdurige scheiding van gezinnen, een uittocht van jongeren om werk te vinden in de steden, waaronder de meeste jonge vrouwen, plus de tragedie van ‘achtergelaten’ kinderen die hun ouders bijna nooit meer zien – naar schatting 60 miljoen van hen op dit moment.
Hukou-systeem
Het rigide hukou-systeem, een vorm van apartheid die de “twee China’s” – rijke stadsbewoners en arme dorpelingen – wettelijk scheidt, is een andere oorzaak van dit probleem. In het algemeen gaan jonge plattelandsvrouwen op zoek naar een echtgenoot met een hukou in de stad om te ontsnappen. In sommige dorpen is de verhouding tussen jonge mannen en vrouwen tien tegen één.
Door het feminisme en alle pogingen van vrouwen om zich te organiseren en voor hun rechten te vechten te vervolgen, en door een venijnig kapitalistisch beleid te voeren dat de demografische crisis verergert en de seksistische attitudes versterkt, heeft de CCP geen antwoorden. De vrouwenhandel in China is de facto gelegaliseerd, niet alleen vanwege de enorme winsten die ermee worden gemaakt, maar ook omdat het door de regering wordt gezien als een manier om het acute gebrek aan evenwicht tussen mannen en vrouwen en het lage geboortecijfer te verlichten. Zonder een fundamentele verandering van het systeem, om de onderdrukking van klasse en gender op te heffen en de grote welvaartskloof tussen stad en platteland te overbruggen, zal een hardhandige aanpak van de mensenhandel, die Xi Jinping als een tijdelijke populistische maatregel kan lanceren, het probleem niet oplossen.
“Tien jaar gevangenis voor het verhandelen van een panda, drie jaar voor een vrouw…”
Andrea van ISA in Taiwan sprak op 6 maart tijdens een door ISA georganiseerde internationale bijeenkomst over socialistisch feminisme. Enkele uittreksels uit haar toespraak.
De Chinese dictatuur probeert het feminisme uit te roeien. Er wordt hard opgetreden tegen feministische ideeën en webpagina’s. De regering van de zogenaamde Communistische Partij gebruikt extreem nationalisme en repressie. Zij zegt dat feminisme “anti-Chinees” is en deel uitmaakt van een Amerikaans plan om problemen in China te veroorzaken.
Ook LGBTQ-mensen liggen onder vuur. Chinese functionarissen zeggen dat homoseksualiteit een westerse creatie is. De Amerikaanse tv-sitcom Friends, die in China erg populair is, wordt gecensureerd. Eén van de hoofdpersonen heeft bijvoorbeeld een kind wiens moeder lesbisch is. Maar niet in de Chinese versie. LGBTQ-mensen mogen niet op tv worden getoond.
In februari werd China getroffen door het grootste politieke schandaal sinds het begin van de pandemie in 2020. Het gaat om het schokkende geval van een vrouw die aan haar nek was vastgeketend en werd vastgehouden in een ijskoude, vuile hut in het district Feng, in het oosten van China. Ze baarde acht kinderen en werd aan de ketting gelegd omdat ze ‘geestesziek’ was.
Op 1 februari werd een TikTok-video van de geketende vrouw meer dan 3 miljard keer bekeken voordat hij door censoren werd geblokkeerd. Wekenlang overschaduwde deze zaak de Olympische Spelen van Peking met tien keer meer online berichten over de geketende vrouw dan over de Olympische Spelen. Groepen vrouwen probeerden het slachtoffer te gaan redden. Ze werden tegengehouden door de politie en sommigen werden gearresteerd. Deze zaak wekte massale woede op tegen de pogingen van de regering om de waarheid te verdoezelen.
De huiveringwekkende waarheid is er een levendige handel is in vrouwen en meisjes in China. Zij worden ontvoerd en verkocht aan mannen om hun vrouw te worden, om verkracht te worden en baby’s te krijgen. De geketende vrouw had acht kinderen, wat illegaal is in China. Dit bewijst de samenspanning van de politie en de lokale overheid. In veel lokale gebieden zijn de Communistische Partij, de politie en de rechtbanken medeplichtig aan deze illegale vrouwenhandel. Volgens de Chinese wet krijg je tien jaar gevangenisstraf voor het verhandelen van een panda, maar slechts drie jaar voor het verhandelen van een vrouw.
De vrouwenhandel is gegroeid door het tekort aan vrouwen in China. Er zijn 30 miljoen meer mannen dan vrouwen. De Communistische Partij heeft 36 jaar lang zeer strenge controle uitgeoefend op de voortplantingsrechten van vrouwen: de één-kind-politiek. Gedurende deze periode kregen jongens de voorkeur boven meisjes onder druk van seksistische patriarchale structuren en attitudes.
Het hangt samen met het brutale herstel van het kapitalisme in China. Sociaal welzijn werd vernietigd door privatiseringen en gebrek aan financiering. De kapitalistische economie gaf babyjongens een hogere status: mannen krijgen immers betere banen en eigendomsrechten. Zeven miljoen selectieve abortussen werden uitgevoerd. Vrouwelijke foetussen werden geaborteerd. Deze economische en seksistische druk om mannelijke baby’s te krijgen, leidde tot de bevolkingscrisis.
De heerschappij van de Communistische Partij van vandaag is een rechtse kapitalistische dictatuur, die het lichaam van vrouwen wil controleren. In de huidige context wil het regime hen dwingen om meer baby’s te krijgen. Het regime valt het recht op abortus aan door meer bureaucratie te creëren om abortussen op “niet-medische” gronden te beperken. Het wil het “traditionele gezin”, geleid door ‘mannelijke mannen’, versterken. Dit is een instrument van sociale en politieke controle.
Het nieuwe drie-kind-beleid werd in 2021 door Xi Jinping gelanceerd om het aantal kinderen te verhogen. Maar het drie-kind-beleid verzwakt de status van vrouwen op de arbeidsmarkt. Bazen zijn nog minder bereid om vrouwen in dienst te nemen omdat ze niet willen betalen voor zwangerschapsverlof en kinderopvang.
De echtscheidingswet van 2020 heeft geleid tot meer rechterlijke uitspraken waarbij echtscheiding wordt geweigerd. Het aantal echtscheidingszaken is vorig jaar met meer dan de helft gedaald. China was in de jaren vijftig veel armer dan nu. Maar het voerde een revolutionaire echtscheidingswet in die de gelijkheid tussen mannen en vrouwen vergrootte.
De dictatuur van vandaag dient het kapitalisme. Ze versterkt veel van de ergste vormen van vrouwenonderdrukking. De massale woede over de vrouwenhandel in het district Feng toont de werkelijke stemming in de Chinese samenleving tegen slavernij en onderdrukking van vrouwen. Xi Jinping wil het feminisme vernietigen, maar dat is als het terugdraaien van de oceaan. Het zal mislukken. Ik ben Taiwanees. ISA in Taiwan betuigt haar volledige solidariteit met feministen in China tegen de onderdrukking. We strijden voor een socialistisch feminisme dat zich verbindt met de strijd van arbeiders en een einde maakt aan het seksistisch kapitalistisch systeem.
-
Jemen en de moorddadige door het imperialisme gesteunde oorlog van Saoedi-Arabië

Jemen is het armste land in het Midden-Oosten en de bevolking lijdt sinds 2015 onvoorstelbaar veel door de burgeroorlog die het land in zijn greep houdt.
Door Finn McKenna (Socialist Party – ISA in Ierland)
De volledige belegering van het land over zee, in de lucht en over land heeft geleid tot wat misschien wel de ergste humanitaire crisis ter wereld is. Naar schatting 400.000 mensen zijn gedood tijdens deze oorlog. Het conflict heeft de Jemenitische economie verwoest.
Humanitaire catastrofe
De helft van de kinderen onder de 12 is ondervoed en lijdt extreme honger. Cholera en ziekten nemen toe. Miljoenen burgers zijn in eigen land ontheemd en zitten vast in Jemen door het brute beleg dat het Saudische regime oplegt. Dag in dag uit hebben gezinnen te maken met luchtbombardementen van het Saudische leger, dat tussen 2014 en 2019 19.000 luchtaanvallen heeft uitgevoerd.
Velen zijn terecht verontwaardigd over Poetins moorddadige oorlog in Oekraïne. Maar wat er in Jemen gebeurt, legt de cynische hypocrisie van de grote kapitalistische mogendheden in het Westen volledig bloot. Ook onze Ierse regering heeft al lang banden met de semi-feodale en kapitalistische dictatuur van Saoedi-Arabië. Ongelooflijk genoeg feliciteerde voormalig premier Enda Kenny het regime tijdens een bezoek daar in 2014 met “hun leiderschap in termen van gematigdheid in de Golfregio en hun verlangen naar vrede in het licht van een heleboel complexe kwesties.”
Burgeroorlog ontwikkelt zich tot proxy-oorlog
Jemen ligt ten zuiden van Saudi-Arabië, op het puntje van het Arabisch schiereiland. De hereniging van Jemen vond plaats in het begin van de jaren negentig. In de nasleep van die hereniging werd het land geregeerd door de autocratische dictator Ali Abdullah Saleh. Zijn wrede, corrupte en sektarische bewind werd ontwricht door de revolutionaire bewegingen die in 2011 het Midden-Oosten en Noord-Afrika overspoelden.
Saleh werd door het regime opgeofferd in de hoop het ongenoegen onder de bevolking te sussen. Hij werd vervangen door zijn rechterhand, Abdrabbuh Mansur Hadi. De protestbeweging gaf uiting aan de diepe onvrede en vervreemding van de armen en onderdrukten in de samenleving, maar ook aan sektarische spanningen. Zoals in grote delen van het Midden-Oosten is sektarisme vaak een dominant negatief kenmerk van de Jemenitische samenleving geweest. Een groot deel van de historische verantwoordelijkheid voor die verdeeldheid ligt bij de erfenis van het Westerse imperialisme in de regio.
Houthi-rebellie
De onopgeloste sociale, politieke en economische problemen die door de regering van Abdrabbuh Mansur Hadi na de Arabische lente niet werden aangepakt, culmineerden in de opstand van de Houthi-rebellen in 2014. De Houthi’s zijn een sjiitische Zaida-groep die in de Jemenitische samenleving historisch is onderdrukt. In 2014 begonnen zij samen met de volgelingen van de afgezette voormalige leider Saleh hun opstand, waarbij zij de hoofdstad Sana’a veroverden.
Saoedische bloedbaden
Deze opstand ging lijnrecht in tegen de belangen van Saoedi-Arabië. Een door Saoedi-Arabië geleide militaire coalitie, waartoe ook de Verenigde Arabische Emiraten behoren, kwam tussenbeide in de burgeroorlog. Deze gewelddadige actie was hoofdzakelijk ingegeven door de wens hun dominantie te handhaven. De Saoedische heersende klasse vreesde dat een overwinning van de Houthi’s in de burgeroorlog de positie en de invloed van Iran in Jemen, en meer algemeen in de regio, zou versterken.
De burgeroorlog ontwikkelde zich tot een proxy-oorlog, waarbij het Westerse imperialisme de Saudische oorlogsinspanningen bewapende en steunde met miljarden dollars.
De prioriteiten van de grote kapitalistische staten worden duidelijk door naar de cijfers te kijken. Volgens Oxfam hebben de landen van de G20, de rijkste landen ter wereld, sinds 2015 voor maar liefst 17 miljard dollar wapens aan Saoedi-Arabië geleverd. Dat is drie keer zoveel als de hulp die in dezelfde periode naar Jemen werd gestuurd.
Revolutionaire verandering nodig
Deze oorlog benadrukt eens te meer waarom de economische, politieke en sociale orde van het Midden-Oosten omvergeworpen moet worden door massastrijd. Het imperialisme en de kapitalistische regimes die de regio domineren, moeten ten val worden gebracht!
In het hele Midden-Oosten moet een revolutionaire strijd van arbeiders, armen en onderdrukten worden gevoerd om dit te verwezenlijken. De enorme rijkdommen en grondstoffen in de regio moeten uit de handen van de miljardairs en grote bedrijven worden genomen en in democratisch publiek bezit worden gebracht. Repressieve regeringen van de superrijken moeten worden vervangen door democratische regeringen van de arbeidersklasse en de armen. In plaats van regionale rivaliteit tussen verschillende kapitalistische machten moet er een democratische en socialistische confederatie van de regio komen, waarin de rechten van alle minderheden, of ze nu religieus, etnisch of nationaal zijn, worden gewaarborgd. Dat is de socialistische toekomst waar wij met International Socialist Alternative voor strijden.
-
Sri Lankese massa’s komen in opstand tegen gevolgen van falend systeem

Eind 2019 en in 2020 haalde de familie-Rajapaksa overtuigende overwinningen in zowel de presidentsverkiezingen als de parlementsverkiezingen. Zoals we toen uitlegden was dit een roep naar stabiliteit, iets wat de alliantie rond de familie-Rajapaksa evenwel onmogelijk kan aanbieden. Ze kan dit al helemaal niet in de ergste crisis sinds de onafhankelijkheid in 1948. Sri Lanka is in een ‘perfecte cocktail’ terechtgekomen van elkaar versterkende crises, die verbonden zijn met dit ‘tijdperk van wanorde’.
Door Geert Cool
Herschikking van de regering zal niet volstaan
Het aangroeiende protest tegen de gevolgen van de crisis voor de meerderheid van de bevolking leidde tot de val van de regering op 3 april. President Gotabaya Rapaksa en premier Mahinda Rajapaksa bleven als enigen over, de rest nam ontslag. Onder de ontslagnemende ministers ook enkele leden van de familie-Rajapaksa: Basil, Chamal en Namal, de zoon van Mahinda. Er kwam kritiek op het beleid, onder meer op de blokkade van de sociale media en het uitroepen van de noodtoestand. Dit wijst op verdeeldheid binnen de heersende elite. Indien Gotabaya en Mahinda hopen dat een herschikking van de regering het protest kan stoppen, vergissen ze zich. De woede richt zich in het bijzonder tegen de president en zijn familie, die gezien worden als verantwoordelijk voor de situatie waar het land zich in bevindt. De gevestigde oppositiepartijen weigerden tot hiertoe het voorstel van een regering van nationale eenheid, niet in het minst omdat ze zelf geen antwoord hebben op de crisis in het land.
De Sri Lankese massa’s zitten gevangen in een neerwaartse spiraal aangedreven door hoge overheidsschulden, onder meer aan China in het kader van de nieuwe zijderoute, een forse daling van de inkomsten, onder meer door de terugval van het toerisme als gevolg van de pandemie en de oorlog in Oekraïne, en de torenhoge inflatie, die ook deels verbonden is met de wereldwijde stijging van de voedselprijzen door de oorlog. De buitenlandse reserves zijn als sneeuw voor de zon weggesmolten, wat de import van goederen moeilijker maakt. Een devaluatie van de munt verhoogde de druk op de levensstandaard van de werkende klasse.
De tekorten en inflatie zorgen voor stroomonderbrekingen, onbetaalbare basisproducten of gewoon geen enkel beschikbaar basisproduct. Voor brandstof stonden mensen soms dagenlang in de rij. Als er al brandstof te krijgen was, waren de prijzen minstens verdubbeld. Voor heel wat basisproducten is er een rantsoen, zo mag er maar 400 gram melkpoeder per persoon gekocht worden in de winkels. Andere producten zijn helemaal afwezig. Zo konden studenten geen examen afleggen door een tekort aan papier.
Deze context van ontbering en onzekerheid is de brandstof voor het spontaan protest van de afgelopen dagen en de groeiende afkeer tegen de familie-Rajapaksa.
Het protest is erg spontaan met honderden mensen die op straat kwamen. Er was een poging tot bestorming van de woning van president Gotabaya in de buurt van Colombo. Oppositiepartijen proberen een greep op het protest te krijgen. De Samagi Jana Balawegaya (“United People’s Power”, grotendeels rond de vroegere rechtse United National Party) van Sajith Premadasa lijkt een zekere impact te hebben, ondanks een duidelijk gebrek aan alternatief. Tegelijk is het duidelijk dat slechts een kunstmatige verandering aan de top van het politieke establishment niet zal volstaan om het protest tegen de vreselijke leefomstandigheden te stoppen.
Om vanuit het protest tot een succesvolle beweging voor verandering te komen, zal het noodzakelijk zijn om deze democratische te organiseren in de wijken en op de werkvoer. Daarbij zal de kwestie van een alternatief voor het volledige kapitalistische systeem moeten bediscussieerd worden. De vreselijke situatie voor de massa’s vandaag is immers het gevolg van een ‘perfecte cocktail’ van het kapitalisme.
Perfecte cocktail: schulden, dalende inkomsten, inflatie
De afgelopen jaren is er een enorme schuldenberg opgebouwd, onder meer door de kost van de burgeroorlog die in 2009 eindigde met een vreselijk bloedbad waarin tienduizenden Tamils om het leven kwamen. De toenmalige regering, ook al onder de clan-Rajapaksa, probeerde de steun van de bevolking te behouden op basis van leningen en door Chinese infrastructuurprojecten aan te trekken. Het hoopte een ‘vrijhaven’ van handel en diensten te worden in de geglobaliseerde wereldeconomie. Van die hoop blijft vandaag weinig overeind. De gevolgen van de wereldwijde crisis, de elementen van deglobalisering en de nieuwe koude oorlog laten het establishment van Sri Lanka achter met schulden en desillusies, voor de meerderheid van de bevolking betekent het ellende.
Voor het Chinese regime was aanwezigheid in Sri Lanka bijzonder interessant: het eiland is erg strategisch gelegen en elke stap vooruit op de regionale concurrent en Amerikaans bondgenoot India was meegenomen. Voor de Sri Lankese overheid daarentegen was het resultaat een verdere toename van de schuldenberg. China is op dit ogenblik goed voor ongeveer 10% van de Sri Lankese buitenlandse schulden, aldus regeringscijfers. Dit ondermijnt het argument dat het Chinese Belt and Road initiatief gericht zou zijn op de ontwikkeling van partnerlanden en niet op het uitbouwen van een imperialistische positie door China.
Toen Sri Lanka de lening voor de bouw van de haven van Hambantota, tevens jarenlang de uitvalsbasis van de familie-Rajapaksa, niet kon terugbetalen, moest het de haven gedurende 99 jaar aan een Chinees bedrijf overlaten. Ook het megalomane project van Colombo Port City, een nieuw stadsdeel dat in de zee voor Colombo opgetrokken wordt en waar bijzonder gunstige belastingtarieven zouden gelden, gebeurt in samenwerking met Chinese bedrijven. Momenteel is de Sri Lankese regering wanhopig op zoek naar Indische en andere investeerders om te vermijden dat ook dit project volledig Chinees wordt en er in de praktijk een stukje Chinees grondgebied voor Colombo ligt. Nu is reeds ongeveer de helft van de 269 hectare grote Colombo Port City gedurende 99 jaar in handen van een Chinees overheidsbedrijf.
Er is niet alleen het probleem van de schulden, maar ook dat van de dalende inkomsten. Er was de belastingverlaging die Rajapaksa in 2019 doorvoerde en die vooral gericht was op de bedrijven. Het toerisme speelt een belangrijke rol in de Sri Lankese economie. In 2019 was er reeds een terugval na terroristisch geweld. Daar kwam in 2020 de pandemie bovenop die zorgde voor een volledige instorting van de sector die in 2018 nog goed was voor meer dan 12% van het BBP. Net toen een terugkeer van het massatoerisme een mogelijkheid leek te worden, kwam daar de oorlog in Oekraïne bovenop. Het aandeel van Russische en Oekraïense toeristen in Sri Lanka nam al enkele jaren toe. De stroomonderbrekingen, tekorten en sociale onrust vandaag zullen de terugkeer van het toerisme verder vermoeilijken.
De inflatie in Sri Lanka loopt bijzonder hoog op. In maart bedroeg deze 18,7% op jaarbasis, een verdere stijging tegenover de inflatie van 15,1% in februari en de hoogste inflatie sinds oktober 2008. Voor voedsel bedroeg de inflatie 30,2% in maart. Er zijn tekorten van brandstof en stilaan dreigen ook voedseltekorten die kunnen leiden tot ‘hongerrellen’. De tekorten worden versterkt door zowel het gebrek aan buitenlandse deviezen voor import en de devaluatie van de munt als de stijgende voedselprijzen op wereldvlak. De oorlog in Oekraïne, een belangrijke graanproducent, en de ontkoppeling van de economieën speelt een rol in die stijgende prijzen.
Wanhopig op zoek naar reddingsboei
De regerende kliek van de Rajapaksa-familie is al enige tijd wanhopig op zoek naar extra kredieten. Er waren ontmoetingen met regeringsvertegenwoordigers uit India en China. Daarnaast wordt gehoopt op nieuwe leningen van het IMF.
In 2016 dreigde Sri Lanka al failliet te gaan, waarna het IMF een lening van 1,5 miljard dollar toekende. Dit ging gepaard met strenge voorwaarden, zoals hogere BTW-tarieven. Dit jaar moet Sri Lanka 7 miljard dollar aan buitenlandse schulden herfinancieren. Sinds december is de financiële situatie van het land problematisch en werd gezocht naar creatieve oplossingen. Zo werd een akkoord gesloten met Iran om een olieschuld af te betalen met maandelijkse leveringen van thee.
Zowel India als China openden nieuwe kredietlijnen, maar verre van voldoende om het land uit de problemen te halen. De onderhandelingen met het IMF moeten deze week opstarten, maar de wissel op de post van minister van Financiën in Sri Lanka kan opnieuw voor enig uitstel zorgen.
Ondertussen is het duidelijk dat het onmogelijk is om tegelijk de buitenlandse schulden af te betalen en essentiële goederen in te voeren. Zonder kwijtschelding van de buitenlandse schulden is er eigenlijk geen uitweg. Elke deal met het IMF zal leiden tot extra voorwaarden die ten koste van de Sri Lankese bevolking gaan.
Socialistisch alternatief nodig
Indien de levensstandaard in Sri Lanka de afgelopen decennia hoger was dan in de meeste landen in de regio, dan was dit het resultaat van een sterkere arbeidersbeweging in het land. Dit was hoe heel wat democratische rechten en sociale verworvenheden werden afgedwongen. De voorbije jaren speelde de arbeidersbeweging echter amper nog een rol. Dit werd versterkt door de jarenlange burgeroorlog en door de ‘euforie’ over de overwinning van de Sinhalese chauvinisten in 2009.
De gevestigde politici zullen geen antwoord bieden op deze crisis, die langs alle kanten bepaald wordt door de tegenstellingen en problemen van het wereldkapitalisme. De officiële oppositie staat voor meer van hetzelfde beleid, waarbij uiteindelijk in het buitenland om geld gesmeekt wordt op de kap van de levensstandaard van de bevolking. De Sri Lankese arbeidersklasse en arme boeren moeten het heft in eigen handen nemen en breken met het kapitalisme. Alleen zullen ze dit niet kunnen, internationale solidariteit is essentieel.
Vorige ‘hongerrellen’ die leidden tot revolutionaire bewegingen toonden het belang van organisatie van de werkende klasse, maar ook van een alternatief voor het kapitalistisch systeem van ellende voor de massa’s. De golf van revolutionaire opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten meer dan tien jaar geleden bevat veel lessen voor mogelijke bewegingen vandaag. Zowel het feit dat een goed georganiseerde massabeweging al dan niet verkozen dictators ten val kan brengen, als het feit dat de contrarevolutie terug op het voorplan kan komen indien de revolutie niet doorzet tot systeemverandering.
Het protest moet op de werkvloer georganiseerd worden met democratische actiecomités die de volgende acties bespreken, zich regionaal en nationaal coördineren en een eisenplatform bespreken dat vertrekt van de niet-betaling van de schulden, gemeenschapscontrole op de buitenlandse handel, nationalisatie onder arbeiderscontrole van de belangrijkste bedrijven en sectoren en een oproep tot internationale solidariteit van de werkende klasse. Een volledige breuk met het kapitalisme is noodzakelijk om een democratische planning van de economie en socialistische transformatie mogelijk te maken.
-
India. Studenten protesteren tegen hoofddoekenverbod en eisen vrije keuze

De regerende rechtse BJP van Modi verloor terrein in de strijd tegen de boeren en de werkende klasse van India. De rechterzijde maakt nu van het lichaam van jonge vrouwen een slagveld. De hoofddoekenrel begon in de zuidelijke stad Bangalore, in de staat Karnataka, maar leidt nu in heel het land tot protest ter ondersteuning van het recht van vrouwen om zelf te kiezen of ze een hoofddoek dragen op school of niet. In steden als Delhi, Kolkata, Chennai en Hyderabad hebben jonge vrouwen en meisjes het voortouw genomen in de beweging. Ze eisen dat de door BJP geleide regering het recht van vrouwen om een hoofddoek te dragen in openbare scholen respecteert.
Door Joey en Mou (ISA India)
Het protest begon toen studenten de toegang tot de campus werd ontzegd omdat ze een hoofddoek droegen in het Kandapur PU College, een college waar studenten al decennia lang een hoofddoek dragen. Nadat veel studenten weigerden, kwam de deelstaatregering tussen om de ongrondwettelijke handeling van de onderwijsinstelling te ondersteunen. Hindutva-groepen (chauvinistische en nationalistische hindoe-extremisten) gingen over tot massale intimidatie van moslimstudenten en betogers, onder meer door met een saffraankleurige sjaal te verschijnen en de religieuze slogan ‘Jai Shri Ram’ te roepen terwijl ze probeerden meisjes met een hoofddoek de toegang tot de campus te ontzeggen. Er zijn geen soortgelijke verboden voor bindi’s, tulbanden, kruistekens … Zelfs in het Indische leger mogen Sikhs bijvoorbeeld hun tulbanden houden. Het argument dat dit verbod het seculiere karakter van het onderwijs moet beschermen, is nonsens. Dit is een aanval op de moslimgemeenschap in een context die gekenmerkt wordt door een sterke toename van het aantal communautaire aanvallen op religieuze minderheden en tegen moslims in het bijzonder.
Deze aanvallen zijn geëscaleerd tot het punt waarop jonge betogers door de politie worden gecontroleerd en er arrestaties plaatsvinden. De BJP en andere Hindutva-groeperingen schamen zich er niet voor om de macht van de staat te gebruiken om jonge meisjes die gewoon naar school willen gaan op te pakken. Het doel is om de rust te verstoren en wanorde te bevorderen.
Aanvallen op vrouwen niet nieuw voor BJP
Om de context te begrijpen, is het belangrijk te weten dat dit niet de eerste keer is dat de BJP vrouwen gebruikt als pionnen om hun hindoe-chauvinistische agenda te promoten. In Karnataka volgt dit op een nieuwe “anti-conversie” wet die niet alleen is ontworpen om de vrijheid van huwelijk en religieuze expressie te criminaliseren, maar ook om mensen aan te moedigen om valselijk slachtofferschap te claimen voor financieel gewin, aangezien de “dader” voor de rechter kan worden gedaagd voor maximaal vijf lakh (1 lakh = 100.000) roepies. Deze en andere soortgelijke wetten in het land (zoals in Uttar Pradesh, waar valse beschuldigingen van ‘liefdesjihad’ leidden tot de onterechte arrestatie van een jong echtpaar en tot een miskraam van de bruid in de gevangenis) zijn natuurlijk niet gebaseerd op het algemeen belang of de ‘veiligheid’ van vrouwen, maar zijn in feite bedoeld om de veiligheid en de openbare orde te ondermijnen door communitarisme aan te moedigen en segregatie in de wet vast te leggen.
Het doel van deze beperkingen is veelvoudig: één doel is de gemeenschap te verontrusten en een escalatie van de situatie tot geweld aan te moedigen, hetgeen de BJP in de kaart zou spelen. Daarnaast zijn deze beperkingen bedoeld om moslims, met name jonge vrouwen, te intimideren zodat zij niet meer aan de Indische samenleving deelnemen. De BJP heeft gezien dat zij door dergelijke flagrante schendingen van de burgerrechten rechtse menigten kan opzwepen om het karwei voor hen af te maken, zelfs wanneer hun ongrondwettelijke wetten door de rechtbank worden vernietigd, zoals vorig jaar in het Hooggerechtshof van Gujarat. Door hun basis op te hitsen en escalatie aan te moedigen tot het punt van geweld, proberen de BJP en co in de praktijk niet-Hindoes uit de samenleving te bannen, terwijl op papier het pluralisme wordt verdedigd. Ongetwijfeld is de rechterzijde van plan deze trend voort te zetten, aangezien het ongrondwettelijke hoofddoekenverbod zich reeds heeft uitgebreid tot Madhya Pradesh, waar een overheidsschool deze week hoofddoeken heeft verboden. N
et als de verbodsmaatregelen die in het verleden door verschillende andere kapitalistische regeringen in verschillende vormen zijn opgelegd, is ook dit verbod op de hoofddoeken bedoeld om de aandacht af te leiden van de echte problemen waarmee miljoenen mensen uit de arbeidersklasse en de arme bevolking te kampen hebben, zoals de duizelingwekkende toename van de ongelijkheid, de prijzen van basisgoederen, de werkloosheid en de armoede – problemen die in India een rol kunnen spelen in het kader van de lopende parlementsverkiezingen in vijf deelstaten.
Geen vrijheid van keuze
Of een vrouw een hoofddoek wil dragen of niet: het is aan haar om te beslissen over haar eigen lichaam. Geen enkele studente zou moeten kiezen tussen haar hoofddoek en haar opleiding. Terwijl de Hindutva-dwepers verkondigen dat ze meisjes ‘bevrijden’ van de ‘plicht’ om een hoofddoek te dragen, zijn ze zelf diegenen die een verplichting opleggen. Veel vrouwen en meisjes dragen de hoofddoek omdat het hen een gevoel van veiligheid en vertrouwen geeft in een maatschappij waar seksisme welig tiert. De parlementsleden van de BJP hebben geen belang bij de bescherming van de veiligheid van vrouwen. Ze aarzelen niet om leugens te verkondigen, zoals de stelling dat Hindoe-mannen de “vrouwen aanbidden” en “nooit met kwade ogen aankijken”, bedoeld om te suggereren dat enkel moslimmannen seksmisdrijven plegen.
Tegelijkertijd is er voortdurend victim-blaming van vrouwen die slachtoffer werden van seksueel misbruik, waarbij er niet naar hen geluisterd wordt maar ze zelf de schuld krijgen op basis van hun kleding. De hypocrisie van de regeringspartij kwam volledig tot uiting toen Renukacharya, plaatselijk parlementslid voor de BJP en politiek secretaris van de premier, onlangs beweerde dat het aantal verkrachtingszaken toeneemt omdat sommige jurken die vrouwen dragen mannen “opwinden”. Met andere woorden, vrouwen zijn zowel te bedekt als niet bedekt genoeg – het is altijd hun schuld. Hieruit blijkt hoezeer de regeringspartij erop gebrand is het lichaam van vrouwen te controleren, zelfs als dat betekent dat zij zowel één standpunt als het tegenovergestelde ervan verdedigt.
We zagen ook hoe sommigen aan de ‘pro-hoofddoeken’-kant hetzelfde deden. Zo was er Zameer Ahmad, een parlementslid van Congress, die verklaarde dat “het percentage verkrachtingen in India één van de hoogste is… omdat de vrouwen geen hoofddoek dragen.” Dit is geen verdediging van vrouwen, maar gewoon victim-blaming. Dit soort “steun” is misplaatst en gaat voorbij aan de kwestie dat de beslissing om al dan niet een hoofddoek te dragen niet moet bepaald worden door de overheid, echtgenoot of familie, maar door de persoonlijke keuze van de vrouw zelf.
Het opbouwen van een feministisch en seculier India betekent niet het opleggen van dwingende en onderdrukkende verplichtingen rond het lichaam van vrouwen, maar veeleer het waarborgen van keuzevrijheid en privacy voor iedereen. Het betekent ingaan tegen de obstakels voor toegang tot onderwijs voor vrouwen, ongeacht godsdienst, kaste of inkomen. Een socialistisch India zou niet alleen godsdienstvrijheid voor iedereen garanderen, maar ook gratis onderwijs en gegarandeerde jobs voor vrouwen, waardoor de economische en maatschappelijke ketens die vrouwen binden, worden doorbroken. In de strijd voor de vrijheid van vrouwen eisen wij meer investeringen in openbaar onderwijs. Onze belastingen mogen niet gebruikt worden om een regering te financieren die jonge meisjes arresteert omdat ze naar school willen gaan!
Pogingen tot verdeeldheid beantwoorden met solidariteit
Door aanvallen op de soevereiniteit van vrouwen over hun lichaam, hun religie en hun huwelijkse staat aan te moedigen, laat de rechterzijde zien dat ze begrijpt hoe ze de vele vormen en lagen van onderdrukking in haar eigen voordeel kan gebruiken. Vrouwen, die het in India ongeacht de gemeenschap al zo moeilijk hebben door de astronomische omvang van seksueel geweld, seksuele intimidatie en discriminatie op grond van geslacht, krijgen met deze genderspecifieke religieuze discriminatie opnieuw te maken met een andere vorm van onderdrukking. De heersende klasse is weliswaar onderworpen aan dezelfde vooroordelen als de rest van ons, maar begrijpt niettemin dat haar eigen klassensolidariteit de voornaamste drijfveer is voor haar positie in de samenleving. Door een wig te drijven tussen de kwetsbare delen van de samenleving, willen zij ons tegen elkaar opzetten, de klassieke strategie van verdeel en heers.
Het is echter niet de taak van socialisten om vrouwenkwesties eenvoudigweg onder het tapijt te vegen ten gunste van een benadering die alleen op klassen is gericht. Zoals onze staat van dienst laat zien, staat International Socialist Alternative achter het recht van een vrouw om te kiezen wat ze draagt, hoeveel ze draagt, met wie ze trouwt, of ze trouwt, of ze een abortus laat plegen. We “steunen” deze strijd niet alleen abstract met woorden. We nemen actief deel en organiseren feministische actie over de hele wereld, met projecten zoals Campagne ROSA. Zulke vrijheden worden niet verleend door een welwillende heersende klasse. Ze moeten bevochten en afgedwongen worden door een verenigde arbeidersklasse als onderdeel van een breder programma van socialistische verandering. Als jij vindt dat we, in plaats van een verbod op hoofddoeken, moeten vechten voor meer onderwijs voor meisjes van alle religies, sluit je dan vandaag nog aan bij ISA India!
Weg met het hoofddoekenverbod! Onderwijs voor alle vrouwen!
-
Kazachstan: massabeweging van werkenden en jongeren in bloed gesmoord

Net als de vorige jaren is 2022 met een knal begonnen. Ditmaal hebben massamobilisaties het olierijke Kazachstan opgeschrikt, één van de meest autoritaire regimes in Centraal-Azië en een belangrijke regionale en internationale speler. Meer dan 225 mensen zijn gedood en nog veel meer verwond na de brutale repressie door huidig president Kassym-Jomart Takajev. Hij werd daarbij geholpen door de militaire interventie van de door Rusland geleide CVVO-‘vredestroepen’. Terwijl de toestand op straat tot bedaren komt, staat het regime van de jarenlang aan de macht zijnde Nursultan Nazarbajev voor de diepste politieke en sociale crisis in de onafhankelijke geschiedenis van het land.
door Eugenio (Brussel) uit maandblad De Linkse Socialist
Achtergrond van de protesten
De protesten begonnen op 1 januari in de olieproducerende regio Mangystau. Het zwaartepunt ervan lag in de stad Zhanaozen, een belangrijk middelpunt van arbeidsorganisatie in het post-Sovjettijdperk. De protesten verspreidden zich daarna snel over het hele land. Ze werden aangewakkerd door de plotselinge verdubbeling van de prijs van vloeibaar petroleumgas, een belangrijke energiebron voor werkende en arme mensen in het land.
Er is een groeiende tendens van arbeidersactivisme en een algemene ontevredenheid met de heersende elites in Kazachstan en in de hele regio. President Takajev werd al snel gedwongen tot toegevingen, onder meer door het aftreden van de regering op te leggen, maar dit was niet voldoende om de protesten in te tomen. De protesten bleven groeien en begonnen al snel politieke eisen te omvatten. Hieruit blijkt in welke mate de geloofwaardigheid van de heersende klasse is ondermijnd door de verslechterende sociale en economische omstandigheden waarmee arbeiders en arme plattelandsgemeenschappen te kampen hebben, nog verergerd door het wanbeheer van de Covid-19-pandemie. Zakenmensen en politici feesten samen in de blinkende glazen torens van hun pas gebouwde hoofdstad, terwijl de meerderheid van de bevolking in ellende leeft en met moeite het hoofd boven water kan houden met hun dalende lonen en inkomsten uit informele handel. De situatie is des te dramatischer voor de jongeren, die massaal naar de steden trekken op zoek naar economische kansen, of naar het buitenland om de laagstbetaalde rangen van de Russische en Chinese arbeidersklasse te vervoegen. Het zijn deze jonge, van hun rechten beroofde arbeiders die een sleutelrol hebben gespeeld in de protesten. Dat blijkt uit één van de belangrijkste slogan: ‘Shal Ket!’ wat betekent ‘Opa, ga weg!’, een verwijzing naar de ouder wordende leiders van het land en hun trawanten.
Kapitalistisch parasitisme en imperialistische interventie
De heersende elite in Kazachstan is de perfecte illustratie van het parasitaire karakter van de kapitalistische economie. Ze is als heersende klasse gegroeid uit het bureaucratische apparaat van Sovjet-Kazachstan en heeft haar macht te danken aan de plundering van de natuurlijke rijkdommen van het land, met name de overvloedige gas- en oliereserves.
Anders dan andere elites die in de Baltische staten of Georgië aan de macht kwamen na de val van de Sovjet-Unie, konden zij zich niet beroepen op een sterk nationalistisch sentiment om het herstel van privé-eigendom en de uitholling van sociaal-economische rechten te rechtvaardigen. In plaats daarvan waren ze gedwongen te vertrouwen op een bonapartistische figuur, Nursultan Nazarbajev, de toenmalige president van de Kazachse Sovjet-Republiek, om zich boven de institutionele beperkingen van de staat te plaatsen en een gunstig klimaat te scheppen voor de belangen van binnenlands en buitenlands kapitaal.
Door dit model is Kazachstan uitgegroeid tot een belangrijke regionale speler, die investeringen aantrekt van alle grote Euraziatische economische blokken, terwijl de rijkdom van de heersende oligarchie, met name de familie en de naaste medewerkers van Nazarbajev, exponentieel is toegenomen.
Achter deze façade van stabiliteit is echter altijd een onloochenbare waarheid verborgen gebleven: dat de heersende klasse zwak is. Zij kan niet rekenen op de structuren van de burgerlijke democratie of de steun van een verrijkte middenklasse om haar macht te rechtvaardigen. Ze is daarom gedwongen volledig te rusten op de pure macht van het staatsapparaat en de steun van haar imperialistische beschermheren.
Dat is waarom Takajev, zodra hij voelde dat hij de steun van zowel lage als hoge leden van zijn veiligheidsdiensten aan het verliezen was, gedwongen was een “antiterroristische” campagne te verzinnen om de beweging in diskrediet te brengen en de betrokkenheid van het Russische leger te rechtvaardigen.
“Ze kunnen alle bloemen snoeien, maar de lente kunnen ze niet tegenhouden”
Nu het stof gaat liggen in de straten van Kazachstan, lijkt de toekomst van het land onzekerder dan ooit. De kloof tussen de verschillende lagen van de elite, geconcentreerd rond de figuren Nazarbajev en Takajev, verdiept zich en het politieke systeem van het land ondergaat een ongekende zuivering.
Takajev heeft alles in het werk gesteld om zijn greep op de macht te consolideren ten koste van de voormalige president, iets wat onvermijdelijk zal bijdragen aan verdere instabiliteit in het land. Die spanning uitte zich ook in de groeiende aanwezigheid van georganiseerde provocateurs in de latere stadia van de beweging. Dat opent de mogelijkheid van een gewelddadige machtsstrijd zoals in buurland Kirgizië.
Tegelijkertijd is het regime politiek nog nooit zo afhankelijk geweest van buitenlandse mogendheden, met name Rusland en China. Daardoor is het nog kwetsbaarder voor de spanningen die in heel Eurazië de kop opsteken. Zijn twee voornaamste beschermheren zullen alles in het werk stellen om de situatie in het land te stabiliseren, uit vrees dat de onrust overslaat naar de buurlanden van Kazachstan, met name Xinjiang in China en de gasrijke Siberische bezittingen van Moskou.
De omstandigheden die de arbeiders en jongeren ertoe hebben aangezet zich te mobiliseren, zullen alleen maar voortduren en verergeren naarmate het mondiale kapitalisme een nieuw tijdperk van wanorde ingaat. Zelfs de volledige macht van het Russische en Chinese imperialisme kan de lawine van de geschiedenis niet tegenhouden. Net zoals de onderdrukking van de Russische arbeidersklasse door de tsaristische militie in 1905 de weg vrijmaakte voor de revolutie van 1917, zo zullen de lessen van de massabeweging in januari 2022 belangrijk zijn voor deze nieuwe generatie strijders tegen de kapitalistische dictatuur en uitbuiting. Het is van cruciaal belang dat de arbeiders en de jongeren van de hele wereld zich solidair verklaren met deze strijd en hen steunen om verregaande conclusies te trekken over de noodzaak van een revolutionaire transformatie van de samenleving.
-
Boek: “In the Camps” door Darren Byler over de vervolging van de Oeigoeren
Driehonderd kampen met meer dan een miljoen Oeigoerse moslims in Xinjiang zijn waarschijnlijk de meest brute uitingen van de CCP-dictatuur in China. In Darren Bylers nieuwe boek, “In the Camps: China’s High-Tech Penal Colony,” vertellen Vera Zhou, Qelbinur, Erbaqyt, Gulzira en anderen hun verhalen uit de kampen. Byler onderstreept ook het verband tussen het mondiale high-tech kapitalisme en de toegenomen onderdrukking.Door Per-Åke Westerlund
De terugkeer van China naar het kapitalisme in de jaren 1990 betekende voor Xinjiang een toename van uitbuiting en een grote instroom van Han-Chinese kolonisten. Heel wat grondstoffen, uitstekende omstandigheden voor de landbouw en een belangrijke geostrategische positie maakten het tot een belangrijke regio voor Beijing. Met een markteconomie verdween de eerdere relatieve autonomie. De Han-bevolking was in 1949 goed voor 6% van de bevolking, vandaag is dat meer dan 40%. De Oeigoeren vormen nu minder dan 50% van de bevolking van Xinjiang.
Het proces waarin Oeigoeren werden beschreven als “onbetrouwbaar”, mensen met “twee gezichten” en “terroristen” viel samen met de kapitalistische globalisering, nieuwe technologie, discriminatie en onderdrukking. Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie begon het regime in Beijing te vrezen voor de roep om onafhankelijkheid en de toegenomen belangstelling voor de moslimcultuur en -religie in Xinjiang. Na 9/11 en de “oorlog tegen het terrorisme” van het VS-imperialisme, volgde de CCP hetzelfde spoor. De twee mogendheden werkten samen bij antiterreurmaatregelen, waarbij China er bij de VS op aandrong Oeigoeren in Pakistan en Afghanistan gevangen te nemen en hen naar het beruchte kamp in Guantanamo te brengen. Geen van de 22 daar vastgehouden Oeigoeren was betrokken geweest bij jihadistische oorlogen.
In 2014 riep Beijing zijn eigen “Volksoorlog tegen terreur” uit en criminaliseerde daarmee alle 15 miljoen moslims in Xinjiang. Byler beschrijft de achtergrond. In 2009 leidde het racistisch lynchen van twee Oeigoerse fabrieksarbeiders, die gedwongen waren te verhuizen naar de provincie Guandong in het zuidoosten van China, tot massale protesten in Xinjiang. De politie schoot in de menigte en doodde daarbij betogers. Dit veroorzaakte rellen waarbij 130 Han-Chinezen werden gedood. Dit werd gevolgd door een militarisering van de samenleving tegen de bevolking, waardoor de toch al sterke stemming tegen discriminatie, landroof enz. alleen maar toenam. In 2013-14 vonden er ook gewelddadige aanvallen plaats op Han-burgers door Oeigoerse individuen.
In deze periode deden sociale media en smartphones hun intrede in Xinjiang. Veel, vooral jonge mensen begonnen meer te weten te komen over de rest van de wereld, niet in het minst over hun geschiedenis en cultuur. Online imams bereikten een nieuw publiek.
Controleposten, kampen en geboortecijfers
De “Volksoorlog tegen terreur” veranderde Xinjiang. Byler vat samen: “In een half decennium bouwde de staat een systeem van controleposten op, eerst tussen provincies en daarna binnen stedelijke jurisdicties. Er werd een paspoortsysteem opgezet dat de bewegingsvrijheid van Oeigoeren in de regio beperkte en paspoorten werden in beslag genomen van de weinige Oeigoeren en Kazakken die ze hadden verkregen. Zij stuurden niet minder dan 1,1 miljoen staatsmedewerkers naar Oeigoerse en Kazachse plattelandsgemeenschappen om beoordelingen te maken van de “onbetrouwbare” moslims. Ze huurden meer dan negentigduizend extra hulppolitieagenten in, die werden belast met het scannen van moslimtelefoons en -identiteitspapieren, waardoor een politiedichtheid ontstond die kon wedijveren met die van Oost-Duitsland vóór de val van de Berlijnse Muur. Er werd ook begonnen met de bouw van een netwerk van streng beveiligde interneringskampen, waar op het hoogtepunt tussen de 10 en 20% van de volwassen bevolking werd vastgehouden – het deel van de bevolking dat volgens de regionale autoriteiten “tumoren” van religieus extremisme had ontwikkeld. Tegelijkertijd begon het ministerie van Burgerzaken een ‘nulbeleid voor illegale geboorten’ te handhaven dat, samen met de endemische scheiding van gezinnen als gevolg van de opsluitingen, een daling van het geboortecijfer met 50 tot 80% veroorzaakte.”
Toen Darren Byler voor dit boek terugkeerde naar Xinjiang, waar hij sinds 2010 regelmatig academisch onderzoek deed, waren 40 van zijn studenten en vrienden verdwenen. Ze zaten in kampen.
Checkpoints en technologie werden gebruikt voor massa-arrestaties, zoals verteld door Vera Zhou, een studente van de Universiteit van Washington die haar vriend bezocht. “De politie scande Vera’s gezicht en irissen, nam haar stemsignatuur op, en verzamelde haar bloed, vingerafdrukken, en DNA.” Ze werd naar een kamp gestuurd omdat ze een VPN gebruikte en buitenlandse websites bezocht. Later werd ze vrijgelaten omdat ze volledig was “heropgevoed”. Ze slaagde erin om terug naar Seattle te gaan en kon zo haar verhaal doen.
De meesten in de kampen hebben geen idee waarom ze zijn vastgehouden, maar vermoeden dat het is omdat ze een moskee bezochten, een sluier of een lange baard droegen, Kazachstan hebben bezocht of WeChat op hun mobieltjes hebben gebruikt.
Eén van de belangrijkste redenen om te worden vastgehouden is het overtreden van de regels inzake gezinsplanning. Het beleid van Beijing, achter slogans van steun aan vrouwen tegen een primitieve cultuur, was gericht op een sterke daling van het geboortecijfer onder Oeigoeren. Zelfs staatsambtenaren die in het systeem werken, werden gedwongen spiraaltjes in te brengen.
Het systeem maakte veelvuldig gebruik van spionnen en verklikkers, zoals in fascistische en stalinistische dictaturen. “Iedereen kan een informant zijn; niemand is een gegarandeerde bondgenoot; en de algoritmes van camera’s en scanners staan altijd aan.”
“Pre-criminelen” in gevangenis “opvoeden”
Het merendeel van de gedetineerden wordt beschouwd als “pre-criminelen” en onderworpen aan gevangenissen die “scholen” worden genoemd. Het boek beschrijft hoe dit gebeurt: overvolle cellen met camera’s en luidsprekers, het spreken van Oeigoer of Kazachs is verboden, gevangenen worden bevolen zelfbekentenissen af te leggen, televisie kijken en leren om Xi Jinping en patriottische Chinese liederen te citeren, de cel niet mogen verlaten, afgezien van een paar seconden douchen één keer per week. Elke beweging of elk gesprek in de cellen zou onmiddellijk tot straffen leiden. Bewakers gebruikten zowel knuppels als elektrische wapenstokken, en schreeuwden ook. Om eten te krijgen, moest er gescandeerd worden dat het eten door Xi was verstrekt.
Regionaal CCP-secretaris Chen Quanguo vatte het karakter van de kampen als volgt samen: “Onderwijzen als een school, geleid worden als het leger, en verdedigd worden als een gevangenis.”
Het aantal van 300 kampen is gebaseerd op officiële aanbestedingen voor de bouw, satellietfoto’s en interviews met voormalige gedetineerden en kamparbeiders. Uit officiële statistieken blijkt ook dat in Xinjiang in de periode 2017-2020 maar liefst 533.000 mensen werden vervolgd, zes keer meer dan het nationale gemiddelde, en dat meer dan 500.000 kinderen naar residentiële kostscholen werden gestuurd.
Publiek-private samenwerking
De ‘oorlog tegen terreur’ waarbij de hele moslimbevolking in Xinjiang wordt gecriminaliseerd, is nauw verbonden met zware investeringen in infrastructuur en industrie. Beijing is sterk afhankelijk van olie, gas, katoen en tomaten uit Xinjiang, zowel voor de binnenlandse markt als voor de export. Er is een operatie gaande om een miljoen textieljobs naar de regio te verplaatsen, waarbij lage lonen en slavenarbeid worden benut. De meeste laagwaardige textielproducten zijn uit andere provincies van China vertrokken omdat zij niet langer winstgevend waren. De staat subsidieert bedrijven die naar Xinjiang verhuizen.
Arbeiders worden onder dwang gerekruteerd. Degenen die uit kampen worden vrijgelaten, krijgen te horen dat zij moeten kiezen tussen de fabriek of teruggestuurd worden naar de kampen. De lonen zijn extreem laag en worden door de bazen willekeurig ingehouden. De arbeiders worden in slaapzalen geplaatst, gescheiden van hun gezinnen.
Private technologie- en bewakingsbedrijven hebben enorme winsten gemaakt en toonaangevende technologieën ontwikkeld voor gezichtsherkenning en “slimme steden”. Zo ook tijdens de pandemie. Byler vertelt hoe Amazon Chinese heat-mapping systemen kocht om lichaamstemperaturen op werkplekken te controleren.
De investeringen in veiligheid in Xinjiang zijn sinds 2016 met 50% gestegen, waarbij 1.400 private bedrijven meedingen naar orders ter waarde van 8 miljard dollar.
Het concept van de ‘slimme steden’ wordt voorgesteld als het bijstaan van de burgers, het verlagen van de uitstoot en andere positieve stappen, maar is in wezen een systeem voor meer controle, bewaking en mogelijke repressie. Voor politici en kapitalisten wordt het voorgesteld als een systeem om privé-eigendom te beschermen. Het is een snel groeiende en zeer winstgevende business.
Naast ‘smart cities’ zijn de in Xinjiang gebruikte technieken ook gangbaar in het antiterrorismebeleid en bij grenscontroles tegen vluchtelingen. Byler geeft de voorbeelden van de zuidelijke grenzen van de VS en politie-afdelingen in de meeste steden. Hij meldt ook dat Britse antiterrorisme-experts in 2017 naar Xinjiang waren uitgenodigd.
Achter Seattle en Seoul staat Xinjiang
Byler vergelijkt de globalisering van vandaag met die van 1800. Hij citeert de historicus Jason Moore die zei: “Achter Manchester staat Mississippi.” Dit was gebaseerd op Friedrich Engels’ analyse van de textielindustrie in Manchester die de wereld domineerde, en mogelijk werd gemaakt door het slavensysteem in Mississippi.
Het Chinese bedrijf dat een centrale rol in het controlesysteem in Xinjiang en China speelt, Megvii, was nauw verbonden met Microsoft en de Universiteit van Washington in Seattle. Kai-Fu Lee, vice-president van Microsoft, investeerde risicokapitaal in Megvii, dat zijn hoofdkantoor in de VS dicht bij dat van Microsoft vestigde en vooraanstaande computeracademici in de VS aanwierf. Het model was dat van Silicon Valley en de Amerikaanse technologie-industrie.
Met deze middelen ontwikkelde Megvii haar gezichtsherkenningssysteem, inclusief een Oeigoers alarm. In de VS kan het gebruikt worden tegen zwarte mensen. “In veel opzichten waren de heropvoedingsinstrumenten van Xinjiang een product van deze wereld”, concludeert Byler. Hij stelt ook nog: “De hele wereld, niet alleen China, heeft een probleem met surveillance.”
Naar analogie met Jason Moore en Engels, stelt hij dat achter Seattle Xinjiang staat. Andere wereldwijd toonaangevende bedrijven, zoals Amazon, Google en Adobe, alsmede Samsung uit Seoel zijn ook verbonden met Megvii.
In China was Alibaba een belangrijke investeerder in Megvii. Het megabedrijf wilde soortgelijke investeringen van zijn Amerikaanse tegenhangers, Amazon en Google, volgen. De belangrijkste kracht was echter de staat. In 2017 ging Megvii een “diepgaand partnerschap” aan met de politie in 256 steden en regio’s in China.
Het boek van Byler is, net als zijn andere geschriften over Xinjiang, zeer informatief. Alle beschuldigingen uit Beijing dat hij het Amerikaanse imperialisme vertegenwoordigt, hebben geen basis. Het bestrijden van de koloniale racistische onderdrukking in Xinjiang gaat hand in hand met het bestrijden van de Amerikaanse multinationals en de staat. Lessen uit de strijd tegen onderdrukking moeten worden gedeeld door arbeiders en jongeren in de hele wereld.
De noodzakelijke internationalistische en socialistische conclusies worden ontwikkeld in de analyse en de strijd van chinaworker.info en International Socialist Alternative. Het lot van Xinjiang en de Oeigoeren is verbonden met de strijd in China. Zoals een van de getuigen in het boek, Erbqyt, het formuleert: “Ik kan het Chinese volk hier niet de schuld van geven, zij zijn ook slachtoffers.”
-
Revolutionaire explosie in Kazachstan en dreiging van militaire interventie

Olie-arbeiders in Zhanaozen op 6 januari Analyse door Sotsialisticheskaya Alternativa (ISA in Rusland)
Revolutionaire gebeurtenissen zoals die van de afgelopen dagen in Kazachstan hebben hun eigen dynamiek. Eenmaal begonnen zijn ze moeilijk te stoppen. Op dinsdagavond riep president Takajev op de televisie op tot kalmte en dialoog. Enkele uren later had hij de regering ontslagen en een nieuwe premier benoemd. Ook werden een vice-premier en een staatssecretaris aangekondigd, twee leidinggevende officieren van de KNB, de vroegere KGB. Op woensdagmiddag plunderden betogers het gebouw van de KNB in Almaty. In de nacht van woensdag op donderdag gingen de gevechten in het stadscentrum van Almaty door. Volgens berichten schoten sluipschutters vanop daken naar passerende auto’s. Volgens officiële berichten werden tientallen betogers gedood.
Woensdagavond laat doken er berichten op dat Takajev een beroep deed op de Collectieve Veiligheidsverdragsorganisatie (CVVO) om troepen te sturen om een einde te maken aan wat hij “terroristische groepen” noemde, die “uitgebreide training in het buitenland” hadden gekregen. De CVVO omvat Armenië, Wit-Rusland, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan en uiteraard Rusland. Donderdagochtend werd bekend dat de CVVO “voor een beperkte periode een collectieve vredesmacht stuurt om de situatie te stabiliseren en te normaliseren.” Er werd aan toegevoegd dat de onrust veroorzaakt was door “inmenging van buitenaf.”
Dit werd gezegd door Nikol Pashinyan, de Armeense president die zich een jaar geleden nog beklaagde over het feit dat de CVVO Armenië niet had gesteund in het conflict met Azerbeidzjan. Hij beweert de sterkste voorstander van democratie in de regio te zijn. Toch ziet hij er niets verkeerds in om troepen om een naburige dictator te ondersteunen tegen de arbeidersklasse.
Nu zijn drieduizend Russische troepen, ondersteund door tanks en zware artillerie, onderweg “om de staatsgebouwen te helpen bewaken.” Ze krijgen steun van Wit-Rusland. Tadzjikistan en Armenië die ook toezegden om troepen te sturen. Kirgizië lijkt dat te weigeren en in officiële verklaringen wordt gezegd dat zelfs als zij troepen sturen, zij niet zullen optreden tegen de betogers. De Unie van Turkse Staten heeft verklaard dat zij bereid is de Kazachse regering te helpen.
Protesten in een land zo groot als West-Europa
Er is nauwelijks een grote stad die niet door onrust is getroffen. Wat begon als protesten van oliearbeiders en hun aanhangers in Mangystau in West-Kazachstan breidde zich binnen enkele dagen uit over het 3500 km brede land. De taferelen waren opmerkelijk. In sommige steden werden politievoertuigen en -gebouwen aangevallen. Arbeiders blokkeerden de belangrijkste spoorlijnen om bewegingen van politie en troepen te verhinderen, terwijl in Taldygordan menigtes touwen rond het standbeeld van de gehate Nursultan Nazarbayev hesen en het naar beneden trokken.
In scènes die deden denken aan die van de Egyptische opstand aan het begin van de zogenaamde Arabische lente, werden in verschillende steden overheidsgebouwen bezet of in brand gestoken. In Almaty, de grootste stad, zijn het kantoor van de burgemeester, het nationale parlement, het hoofdkwartier van de KNB en het partijhoofdkwartier binnengevallen en in brand gestoken. Enkele tientallen betogers hebben de internationale luchthaven van de stad ingenomen nadat de troepen die de luchthaven beschermden, vertrokken waren.
In Atyrau juichten betogers terwijl de gehate oproerpolitie uit hun gebouw kwam en zich bij de protesten aansloot. Elders zijn er video’s van troepen die verbroederen met de betogers, of van troepen die soms en masse door de menigten worden ontwapend.

Nazarbajev’s standbeeld wordt neergehaald “Wij zijn geen terroristen”
In zo’n situatie duurt het niet lang voordat het regime de betogers de schuld geeft van geweld. De toespraken van Takajev staan nu vol met woorden als ‘terroristen’, ‘plunderaars’, ‘oproerkraaiers’, ‘criminele groepen’ en natuurlijk ‘buitenlandse agenten’. In de laatste berichten wordt nu ook gesproken over ‘islamitische extremisten’. Takajev beweert dat Almaty belegerd wordt door terroristische groeperingen.
Het Russische staatsjournaal toont bloedstollende beelden uit Kazachstan waarin melding wordt gemaakt van het sturen van troepen en waarin alles wordt toegeschreven aan ‘islamitische extremisten’ en een ‘buitenlandse interventie’. Zonder melding te maken van de dood van tientallen vreedzame betogers, meldt het Russische nieuws dat dertien politieagenten zijn omgekomen – van wie er twee zijn onthoofd!
Zelfs sommige linkse sites zijn voor de propaganda gevallen. Eén site meldt: “Een groep betogers heeft het vuur geopend op de troepen van de Nationale Garde buiten het administratiegebouw van Almaty. Er zijn enkele gewonden onder de veiligheidstroepen … Betogers plunderden … Oppositieleden hebben veel wapens.” Vervolgens worden de statistieken van het regime over de aan eigendommen toegebrachte schade herhaald, maar er wordt met geen woord gerept over de tientallen betogers die zijn gedood, of over de manier waarop provocateurs worden ingezet.
De werkelijke situatie wordt beschreven door een correspondent uit Almaty: “Bij het naderen van het plein waren betogers vuilnis aan het verzamelen, aan het opruimen na de nachtelijke pogrom … alles rondom was rustig, afgezien van een paar provocateurs, die probeerden een conflict te creëren … in de hoek was een coördinator haastig een team van activisten aan het samenstellen om eisen op te stellen – tegen de interventie van de CCVO, tegen het afsluiten van het internet, niet schieten op burgers, aftreden van de regering en vorming van een voorlopige regering, vrijlaten van politieke gevangenen, oprichten van een ploeg om voor discipline te zorgen en plunderaars te bestrijden.”
Twintig minuten later opende de politie zonder waarschuwing het vuur, waarbij ten minste één twintiger om het leven kwam. Dit is de reden waarom sommige betogers nu borden dragen met de tekst “Wij zijn gewone mensen, wij zijn geen terroristen.”
Ook internationale organisaties waarschuwen voor geweld, alsof de schuldigen aan beide kanten staan. De Europese Unie roept “alle betrokkenen op zich verantwoordelijk en terughoudend op te stellen en zich te onthouden van acties die tot een verdere escalatie van het geweld kunnen leiden,” terwijl pro-kapitalistische media zinnen gebruiken als “gewelddadige botsingen tussen betogers en politie en leger duren voort.” Allemaal zetten ze in het beste geval de twee partijen op gelijke voet, meestal geven ze de betogers de grootste verantwoordelijkheid voor het geweld. Het geweld is nochtans de verantwoordelijkheid van de Kazachse staat.
Wie zit er achter de ‘plunderingen’?
Tokajev beweert dat ‘terroristen’ gebouwen en infrastructuur bezetten, waaronder “lokalen waar zich handvuurwapens bevinden.” Wat hij niet zei was dat de belangrijkste bron van wapens het hoofdkwartier van de KNB was, en dat vlak voor de inval degenen die zich in het gebouw bevonden te horen kregen dat ze voor de nacht naar huis moesten gaan – een vreemd bevel in het midden van een opstand. Dit is slechts één voorbeeld van wat het werk van provocateurs lijkt te zijn. In andere steden zijn er berichten dat de betogers vreedzaam verliepen totdat groepen onbekenden zich aan het eind aansloten om aanvallen te beginnen.
In Almaty zelf wordt in persberichten beweerd dat de betogers overdag slogans scandeerden, maar dat zij bij hun vertrek werden vervangen door mannen in sportoutfits, en dat om de één of andere vreemde reden de politie zich terugtrok terwijl zij winkels aanvielen. Op persfoto’s van panden die zogenaamd geplunderd waren, was te zien dat er ruiten waren ingeslagen, maar dat er niets was gestolen. Dit is een tactiek die in dit deel van de wereld al vaker is toegepast, zowel tijdens de kleurrevolutie in Kirgizië, de Russische interventie in Oekraïne, als tijdens de revolutionaire gebeurtenissen in Wit-Rusland. Het geweld van deze provocateurs wordt als voorwendsel gebruikt om de betogers aan te vallen.
Wat zit er achter de protesten?
Oppervlakkig gezien was de directe aanleiding voor de protesten de verhoging van de gasprijs, een besluit dat de regering snel weer heeft ingetrokken. In werkelijkheid is de ontevredenheid die zich in de loop van tientallen jaren heeft opgebouwd, maar door de pandemie tot uitbarsting is gekomen, nu geëxplodeerd.
Harde quarantainemaatregelen hebben de inkomens drastisch aangetast. De arbeidersklasse heeft reeds lang te lijden onder brutale neoliberale aanvallen op hun levensstandaard. In Mangystau werden eind vorig jaar tienduizenden oliearbeiders ontslagen. Zij hebben het afgelopen jaar gezelschap gekregen van delen van de middenklasse nu hun inkomens minder stabiel zijn gebleken en de kredietvoorwaarden verslechteren. Het deel van de bevolking dat gelooft dat de economische situatie zal verbeteren, is gedaald van 50% in 2019 tot 30% nu. De ontevredenheid wordt verergerd door de wijdverspreide corruptie en repressie door de staat.
Het uiterlijk machtsvertoon laat anders uitschijnen, maar net als de Russische en Wit-Russische, is het Kazachse regime op instabiele en beperkte fundamenten gebaseerd. Deze regimes hebben alle oppositiekrachten die ontevredenheid kunnen kanaliseren, uitgeroeid en alle macht en middelen geconcentreerd in de handen van een zeer kleine heersende elite. Figuren die mogelijk aan het hoofd zouden staan van burgerlijke oppositiekrachten, zoals voormalig premier Akezhan Kazhegeldin of de oligarch Mukhtar Ablyazov, die strafrechtelijk vervolgd worden, zijn gedwongen te emigreren. Elke poging om onafhankelijke vakbonden op te richten is met geweld de kop ingedrukt.
De rol van Nazarbajev
Nursultan Nazarbajev, voormalig leider van de Kazachse communisten in de Sovjettijd, en vervolgens president van de Republiek Kazachstan trad in 2019 terug uit die functie, maar op geen enkele manier gaf hij de hefbomen van de macht uit handen. Hoewel Tokajev president werd, bleef Nazarbajev voorzitter van de Veiligheidsraad en behield hij de controle over grote participaties van de overheid in met name de olie- en gasbedrijven. De meeste personen die hoge posten in de staatsstructuren bekleden, zijn nog steeds trouw aan hem.
Als er een conflict is binnen het regime, dan is dat omdat Takajev er niet in geslaagd is zijn eigen steun binnen het regime op te bouwen. Het Russische persbureau RBK merkt op: “Het staatsapparaat is [hierdoor] gedestabiliseerd, vooral op topniveau, met het gemanoeuvreer van hooggeplaatste chinovniks tussen de ‘Akorda’ [de residentie van de president] en de ‘Bibleoteka’ [het kantoor van Nazarbajev] en dit heeft een negatief effect gehad op alle werkterreinen van de Kazachse staat en samenleving. Dit werd vooral duidelijk in 2020 op het hoogtepunt van de pandemie.”
De aankondiging van Tokajev op woensdag dat hij nu het voorzitterschap van de Veiligheidsraad overneemt, betekende een zware klap voor de macht van Nazarbajev. Het bracht de massa’s echter niet tot bedaren die, hoewel zij “Shal, ket!” hadden geroepen – “Weg met de oude man” (soms riepen ze in het meervoud: ‘weg met de oude mannen’). Dit is de basis voor de door sommigen geopperde suggestie dat de in Almaty actieve ‘plunderaars’ leden waren van door Nazarbajev gecontroleerde sportclubs, gebruikt als waarschuwing aan Takajev om niet te ver te gaan.
Leidersvacuüm
Dit zou natuurlijk niet mogelijk zijn als de protesten een duidelijk leiderschap en duidelijke eisen hadden. Verschillende politieke krachten proberen zich op te werpen als leider van de beweging, van rechtse Kazachse nationalisten tot de verbannen oligarchen, zoals Ablyazov, die beweerde dat hij dit al jaren aan het voorbereiden is! Verschillende aanhangers van het regime beweren dat zij het organiserende centrum van de protesten in Kiev hebben gevonden, of ergens in Europa, of in het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.

Brief van VS met volledige steun aan Kazachse regering De leider van de Russische ‘Communisten’ Gennadi Zjoeganov beweert dat dit het werk is van “de krachten die een hybride oorlog tegen Rusland hebben uitgeroepen”, terwijl de communistische plaatsvervanger Renat Suleimanov het gebruik van Russische troepen om de protesten neer te slaan rechtvaardigt omdat “als de situatie in dit land [Kazachstan] gedestabiliseerd wordt, Rusland met een ernstige bedreiging geconfronteerd zal worden.”
De rol van de arbeidersklasse
Het blijft echter een feit dat de best georganiseerde en duidelijkste oproepen afkomstig zijn van de arbeidersbeweging in Mangystau, en Zhanaozen in het bijzonder. Zelfs de Akim [burgemeester] van de stad moest voor een bijeenkomst van 7 tot 1.000 oliearbeiders en sympathisanten de aanwezigen bedanken voor hun vreedzame acties. Hij gaf wel toe dat er politie in burger aanwezig was in de menigte “om de veiligheid te beschermen.”
De arbeiders daar hebben een lijst van 5 eisen opgesteld. Deze zijn:
- Een verandering van regime met het aftreden van de president en alle staatsambtenaren;
- Herstel van vrije verkiezingen voor regionale en stedelijke Akims;
- Herstel van de [burgerlijk-democratische] grondwet van 1993, en alle vrijheden die daarmee gepaard gaan;
- Een einde aan de onderdrukking van alle burgeractivisten;
- Overdracht van de macht aan een persoon, die geen deel uitmaakt van het huidige systeem of regeringskringen, en die de revolutie erkent.
Zij kozen ook een ‘Sovjet van oudsten’ om de activiteiten te coördineren.
Natuurlijk zijn deze eisen verwarrend en lang niet zo duidelijk als wat de oliearbeiders van Zhanaozen tien jaar geleden eisten. Maar zij geven duidelijk aan dat de betogers een einde willen maken aan het oude regime en een democratische samenleving willen. Op zijn minst zouden wij zeggen dat in plaats van een abstracte “overdracht van de macht aan een persoon die onafhankelijk is van…” er een oproep moet komen tot de oprichting van een echte en democratische partij van arbeiders en armen om de macht over te nemen, dat er eisen moeten worden gesteld die verband houden met de economische situatie – prijzen enz. en dat de olie- en gassector moet worden genationaliseerd onder toezicht van de arbeiders. Een ‘sovjet van ouderen’ is een traditionele eis, maar zou moeten worden vervangen door een comité van gekozen vertegenwoordigers van arbeiders, armen, gepensioneerden, enz.
Vergeleken met de zeer spontane en kortstondige onafhankelijke actie van arbeiders tijdens de opstand in Wit-Rusland, is de arbeidersklasse in Kazachstan beter georganiseerd, wat blijkt uit een golf van stakingen, niet alleen in de olie- en gasvelden, maar ook in gigantische bedrijven als KazakhMys en ArcelorMittal.
Pogingen tot racistische verdeeldheid
Tien jaar geleden namen de stakers van Zhanaozen een principieel standpunt in tegen diegenen die probeerden hen op te splitsen op basis van nationaliteit. Op belangrijke momenten tijdens de staking gingen er in het parlement van Kazachstan stemmen op om de rechten van Russisch-taligen in te perken. Op andere momenten werden de stakers ervan beschuldigd Oralmen te zijn, dat wil zeggen etnische Kazakken die tijdens de Sovjettijd in andere republieken of landen hadden verbleven en pas na de ineenstorting van de Sovjet-Unie waren teruggekeerd. Hoewel de overgrote meerderheid van de stakers toen Kazaks waren en de taal spraken, weigerden zij een splitsing te aanvaarden.
Vandaag passen de tegenstanders van de protesten dezelfde tactiek toe. In liberale kringen, en soms ook in zogenaamd linkse kringen, worden de protesten uitgelegd als het werk van ‘mambets’. Dit is een beledigende term voor de niet-Russisch sprekende, Kazachse jongeren uit plattelandsgebieden – die, zo suggereert het woord, onbeschaafde, ongeschoolde red-necks zijn. In de afgelopen twee decennia zijn veel Russisch-taligen, die de meerderheid van de fabrieksarbeiders vormden, naar Rusland teruggekeerd. Hun plaats is ingenomen door jonge Kazakken, van wie velen naar de steden zijn gedreven door de ineenstorting van de plattelandseconomie. Zij vormen nu de ruggengraat van de georganiseerde en militante arbeidersklasse die er in Kazachstan is.
In Russische nationalistische kringen wordt dit natuurlijk gezien als een kans om de invloed van het Kremlin in Centraal-Azië uit te breiden. Een afgevaardigde van Poetins partij heeft zelfs gesuggereerd dat er in Kazachstan een referendum moet komen om met Rusland te fuseren. Anderen speculeren dat Poetin van de gelegenheid gebruik kan maken om in te grijpen onder het voorwendsel van de verdediging van de etnische Russen die in het land wonen. Maar deze opstand is een nare schok voor het Kremlin. Het heeft al te maken gehad met Wit-Rusland, en staat voor een krachtmeting over Oekraïne.
Als het zou ingrijpen “ter verdediging van etnische Russen”, zou het beperkt blijven tot een paar regio’s langs de noordelijke en oostelijke grenzen. Het zou zich afsnijden van 80-90% van de regio’s waar slechts een zeer klein percentage Russen woont, met inbegrip van de belangrijkste olie- en gasvelden. Als dit gebeurt, zou de anti-Russische stemming onder de Kazakken no sterker worden. Dit zou de kans groter maken dat het land meer onder Chinese bescherming komt te staan.
Uit vrees dat de ontevredenheid overslaat naar Rusland, heeft het Kremlin zich al genoodzaakt gezien in te grijpen om de centrale regering overeind te houden. Net als in Wit-Rusland zal degene die aan de macht blijft, meer in het krijt staan bij het Kremlin. Tegelijkertijd zal Rusland, door de kant van dit impopulaire regime te kiezen, merken dat de meerderheid van de Kazakken nog vijandiger tegenover het Kremlin zal staan dan nu al het geval is. Tenzij de Russische “vredestroepen” snel worden teruggetrokken, zullen de Kazakken de troepen na verloop van tijd als bezetters gaan beschouwen.
Welke weg vooruit?
Op een bepaald moment zal er een doorbraak moeten komen voor de ene of de andere partij in deze beweging. Het ergste zou zijn dat de beweging zich terugtrekt en dat de politie en het leger, gesteund door de CCVO-troepen, de orde en de status quo herstellen. Er zijn al veel doden gevallen, overwegend door de staatstroepen. Als dit zou gebeuren, zullen de kleine concessies die zijn toegezegd worden teruggedraaid en zal de repressie toenemen.
Als de beweging zich verder kan ontwikkelen, zou zij meer toegevingen kunnen afdwingen. Daartoe moet zij beter georganiseerd zijn, met democratisch gekozen structuren om de activiteiten te coördineren en te leiden, en met duidelijk omschreven eisen.
Binnen Kazachstan zou een sleutelrol kunnen worden gespeeld door de stakingen uit te breiden tot een nationale algemene staking die bijvoorbeeld gezamenlijk door de olie-arbeiders en die bij KazachMys en Arcelor-Mittal zou kunnen worden uitgeroepen. Op internationaal vlak zou navolging van het voorbeeld van het protest in Kirgizië tegen deelname aan de acties van de CCVO een einde kunnen maken aan de militaire interventie ter ondersteuning van de regering.
Indien de beweging er dan in slaagt Takajev en Nazarbajev uit hun ambt te verdrijven, rijst de vraag wie en wat hen moet vervangen. Een groep werkenden heeft eisen gesteld die, afgezien van het aftreden van de regering en de vrijlating van alle politieke gevangenen, een verlaging van de prijzen van essentiële goederen en nutsvoorzieningen omvatten; een verlaging van de pensioenleeftijd tot 58/60 jaar; een algemene loonsverhoging; de afschaffing van outsourcing van genationaliseerde bedrijven; een verhoging van de minimumpensioenen en kinderopvang.
Wij steunen al deze eisen, maar hoe zullen zij worden verwezenlijkt? Ten eerste kan geen van de huidige oppositieleiders, zoals Ablyazov of Kazhegeldin, daarvoor instaan. Niet alleen zijn zij aanhangers van het kapitalistische systeem. Zij hebben reeds aangetoond dat zij aan de macht niet anders zijn. Zij zorgen voor de elite ten koste van de gewone mensen. Als er een nieuwe regering komt en deze eisen wil realiseren, dan moet deze bereid zijn om de rijkdommen van de elite te onteigenen. Het gaat om de olie, het gas, de grote bedrijven en de waardevolle natuurlijke grondstoffen. Deze moeten genationaliseerd worden onder democratische controle van de arbeiders.
Wat de uitkomst van de komende dagen ook zal zijn, er rijzen twee vragen. Is het mogelijk om de in Zhanaozen gedemonstreerde organisatie te versterken op een democratische en permanente basis, en de beweging van de werkenden nationaal uit te breiden? Is het mogelijk om de arbeidersbeweging te politiseren met een socialistisch programma, waarvoor als eerste stap de vorming van een sterke revolutionaire socialistische organisatie in Kazachstan nodig is? International Socialist Alternative meent dat het antwoord telkens ja is. Het is niet alleen mogelijk, maar ook absoluut noodzakelijk. Wie het daarmee eens is, roepen we op om lid te worden.
-
Massaal protest dwingt regering van Kazachstan af te treden

2022 is nog maar net begonnen en nu al hebben massale protesten het aftreden van een regering afgedwongen.
Door verslaggevers van Sotsialisticheskaya Alternativa (ISA in Rusland)
Protesten tegen prijsstijgingen die op 1 januari begonnen in Mangystau, West-Kazachstan, verspreidden zich snel over het land met betogingen in onder meer Zhanaozen, Aktau, Aktobe, Taraz, Chimkent, Karaganda, Uralsk en de hoofdstad Astana, nu omgedoopt tot Nur-Sultan.
Na een betoging van duizenden mensen op het centrale Plein van de Republiek in Almaty gonsde het in de grootste stad van het land van het geluid van stungranaten en gemilitariseerde politievoertuigen. Er zijn berichten over schoten op betogers, mogelijk met rubberen kogels in ten minste twee steden. Op een video uit Almaty is te zien hoe pantserwagens zich terugtrekken voor betogers, terwijl in Aktau wordt gemeld dat de oproerpolitie zich bij de betogers voegt.
In de avond van 4 januari sprak president Kasym-Zhomart Tokaev het land toe en riep hij op tot “redelijkheid.” Hij waarschuwde de mensen om geen steun te geven aan “provocateurs” en “extremisten.” Bij het krieken van de dag op 5 januari kondigde hij aan dat hij de hele regering opdracht gaf af te treden en benoemde hij de voormalige vice-premier Alikhan Smailov tot waarnemend premier, en twee leiders van het Comité voor Nationale Veiligheid (KNB) tot vice-premier en staatssecretaris. Tegelijkertijd kondigde hij voor twee weken de noodtoestand af voor grote delen van het land, waaronder Almaty en de olie- en gasregio’s van Mangystau.
Internet, telegram en sociale netwerken zijn in het hele land gesloten.
De regio van Mangystau is al maandenlang het toneel van stakingen door verschillende groepen oliearbeiders. Deze regio heeft misschien wel de sterkste traditie van militante arbeidersbeweging in de gehele voormalige Sovjet-Unie na de zeven maanden durende staking van oliearbeiders, die tien jaar geleden met bruut geweld werd onderdrukt.
De laatste druppel die in Mangystau tot een algemeen protest leidde, was de aankondiging voor het nieuwe jaar dat de gasprijzen verdubbelen van 60 tot 120 tenge (11/22 eurocent) per liter. Dit heeft de bewoners van de regio, die het gas uit de grond pompen, meer dan woedend gemaakt. Omdat de regionale regering aanvankelijk weigerde aan de eis van lagere prijzen te voldoen, begonnen de betogers een verdubbeling van de lonen te eisen. De betogers wezen erop dat de prijzen van alle essentiële goederen, nutsvoorzieningen en belastingen snel stijgen, terwijl de heersende elite haar reeds obscene rijkdom verder vergroot.
Toen duidelijk werd dat de autoriteiten niet op de eisen zouden ingaan, namen de betogingen toe en verspreidden zij zich over de hele regio en vervolgens over het hele land. De belangrijkste spoorlijn naar het westen werd geblokkeerd en vluchten van de luchthaven van Almaty werden geannuleerd.
Er zijn nu veel berichten dat vooral jongere betogers zijn geradicaliseerd en roepen “Shal, ket!” – “Opa – ga!”. Deze eis raakt de echte wortel van het post-Sovjetregime, aangezien hij gericht is tegen Nursultan Nazarbajev, die eerder is afgetreden als president maar de werkelijke macht in handen houdt als ‘Leider van de Natie’.
De situatie op het moment dat dit artikel wordt geschreven, is dat president Takajev heeft bevolen dat de gasprijs gedurende zes maanden wordt verlaagd tot 60 tenge per liter, dat de staat de prijzen van gas, benzine en andere sociaal noodzakelijke producten zal reguleren, dat hij de huren voor arme gezinnen zal subsidiëren en een moratorium zal instellen op prijsstijgingen van nutsvoorzieningen. Hij belooft een speciaal fonds op te richten om de gezondheidszorg en de armoede onder kinderen aan te pakken. Hij waarschuwt er echter voor dat de verlaging van de gasprijs tijdelijk moet zijn, omdat de prijs op de wereldmarkt veel hoger ligt.
Of dit genoeg is om de protesten tot bedaren te brengen, moet nog blijken. Gezien de staat van dienst van de heersende elite zullen deze beloften waarschijnlijk loze woorden blijven. De woede is erg groot, en betreft niet alleen de prijzen. In december werden bijvoorbeeld alleen al in de regio Mangystau 30.000 oliearbeiders werkloos. Er is veel verontwaardiging over de voortdurende gevangenneming van politieke tegenstanders, waaronder veel vakbondsleden. De stakingen verspreiden zich over de regio en naar verluidt hebben zij de omvang van een regionale algemene staking bereikt.
Natuurlijk zeggen het regime zelf en zijn aanhangers in het Kremlin en het Wit-Russische regime dat dit een door het Westen uitgelokte ‘kleurrevolutie’ is. Spreekbuizen van het Russische regime beweren dat de protesten georkestreerd en gepland zijn. Zij noemen de oligarch in ballingschap Mukhtar Ablyazov als verantwoordelijke, en suggereren dat zij zijn georganiseerd om de voor volgende week geplande onderhandelingen tussen Rusland en de NAVO over Oekraïne te ondermijnen. Dit is natuurlijk niet meer dan de zoveelste samenzweringstheorie, verspreid door het regime met de bedoeling de steun voor de protesten te ondermijnen.
Het protest roept ondertussen de vraag op wat er in de plaats moet komen van ‘Opa’ Nazerbajev en het systeem dat hij opbouwde om niet alleen zijn belangen te verdedigen, maar ook die van de bedrijven die hem steunen. De stakers die tien jaar geleden bij de oliestaking in Zhanaozen betrokken waren, trokken verregaande politieke conclusies: zij riepen op tot de nationalisatie van de oliemaatschappijen onder arbeiderscontrole. In november 2011 richtten de stakers een verenigd arbeiderscomité op voor de hele regio, dat opriep tot een boycot van de parlementsverkiezingen wegens hun gebrek aan vertrouwen in de huidige politieke partijen en tot de oprichting van een nationale vereniging van strijdbare vakbonden met een eigen politieke partij.
De brute repressie die volgde op het bloedbad van Zhanaozen leidde tot een periode van terugtrekking van de arbeidersbeweging. Nu het protest een nationale omvang krijgt, is de tijd gekomen om deze kwesties weer op de agenda te zetten.
-
Iran. Stakingen en protest van leraars tonen de weg vooruit

Het Iraanse regime bevindt zich in een onstabiele situatie. Het vreest een nieuwe golf van algemene protesten en heeft daarom de repressie de laatste maanden opgevoerd.
Door Nina Mo (SLP, ISA in Oostenrijk)
Op 23 december was er een nationale actiedag. Tienduizenden leraars en gepensioneerde leraars, waaronder telkens veel vrouwen, protesteerden in meer dan 100 steden in Iran. Ze eisten hogere lonen, een degelijk en gratis onderwijssysteem en meer. De arbeiders protesteren tegen lage lonen, onbetaalde lonen, een gebrek aan ziektekostenverzekering, repressie en lage pensioenen. De lonen van Iraanse leraars liggen meestal onder de armoedegrens, wat een enorm probleem is met de stijgende inflatie. Veel leraars moeten een tweede of derde baan nemen. De protesten wijzen de weg voorwaarts voor de arbeidersbeweging in Iran – vooral vanwege hun sterke organisatie. De “Coördinatieraad van de Iraanse confederatie van onderwijsvakbonden” heeft alle leraars opgeroepen om in het hele land te protesteren en hun eisen kenbaar te maken.
Aanhoudende protesten
De protesten in de onderwijssector duren nu al maanden en jaren voort, vooral geleid door onafhankelijke en strijdbare onderwijsverenigingen en -vakbonden. De actiedag op 23 december was een reactie op de nieuwe wet van het regime om stakingen en protesten aan banden te leggen, en was ook gericht tegen een ontoereikende loonsverhoging die niet zal volstaan om de behoeften van de leraars te dekken, en tegen de nieuwe begroting die nieuwe besparingen omvat.
Op 11 en 12 december vonden in het hele land stakingen plaats. De volgende dag mondden ze uit in grote protestbijeenkomsten, waaraan niet alleen actieve leraren maar ook gepensioneerde leraren deelnamen. De protesten verspreidden zich naar meer dan 200 steden in Iran. Alleen al in Isfahan namen meer dan 10.000 leraars deel aan een betoging met als belangrijkste slogans protest tegen de repressie en de arrestaties: “Gevangengenomen leraars moeten worden vrijgelaten.” Door de catastrofale economische en levenssituatie, die tot uiting komt in de hoge prijzen van goederen, bevinden de leraars zich in een uiterst moeilijke situatie.
Na maanden van protesten heeft het parlement op 15 december een nieuwe onderwijswet goedgekeurd. Het parlement suggereerde dat de eisen van de leraars waren ingewilligd en dat er geen ruimte meer was voor protest, maar de leraars kondigden aan dat zij hun protesten zouden voortzetten. De eisen van de leraars omvatten een loonsverhoging tot 80% van het salaris van hun collega’s in het hoger onderwijs, de onmiddellijke vrijlating van gevangengenomen leraars en vakbondsleden, en een aanpassing van de pensioenen aan de nieuwe inflatiepercentages. Dit alles wordt door het regime genegeerd.
Het wetsontwerp wil de lonen met een klein percentage verhogen, ook al zijn ze al tien jaar laag gebleven. Door de inflatie ligt dit loon echter nog steeds onder de armoedegrens. En de begroting is niet toereikend om de lonen te verhogen. In de begroting voor 2021-22 is het budget voor ‘civiele zaken’ inclusief onderwijs minder dan 3,5 miljard dollar, terwijl het budget voor defensie meer dan 5,08 miljard dollar bedraagt! Mohammad Habibi, de woordvoerder van de Coördinatieraad zei na de goedkeuring van dit wetsvoorstel in het parlement: “De totaliteit van wat in het parlement is goedgekeurd, kan op geen enkele manier door de leraars worden goedgekeurd.”
Brute repressie
Bij de laatste grote ronde van protesten en stakingen half december vielen veiligheidstroepen de leraars in een aantal steden aan en arresteerden enkele vooraanstaande activisten. In totaal werden meer dan 200 leraars en vakbondsleden gearresteerd. Het regime vreest een nieuwe golf van algemene protesten en heeft daarom de repressie opgevoerd.
Betogers omschreven het antwoord van het regime als “schaamteloos.” De autoriteiten aarzelden niet om met brutaal geweld tegen vertegenwoordigers van de leerkrachten op te treden voor het parlementsgebouw. Daarbij werd ook Rasoul Badaghi, inspecteur van de onderwijsvakbond, hardhandig aangepakt. Het regime dreigde met afdankingen. Uit vrees voor een reactie op de arrestatie van Badaghi zagen de autoriteiten zich genoodzaakt hem een paar dagen later vrij te laten.
De protesten op 23 december vonden plaats ondanks het feit dat ambtenaren en veiligheidsdiensten de leraars in de dagen daarvoor per sms hadden gewaarschuwd voor de gevolgen! In Teheran probeerde het regime de leraars uiteen te drijven toen zij de metrostations verlieten, maar zij verzamelden zich wat verderop. Ook in Shiraz hebben duizenden leraars zich verzet tegen de sterke aanwezigheid van de veiligheidstroepen. Volgens berichten vielen agenten op het Baharestan-plein in Teheran mannelijke leraars aan om hen uiteen te drijven, maar vrouwelijke leraars gingen in het midden van het plein zitten en bleven ongeveer een uur zitten, ondanks aanvallen door agenten.
Organisatie en leiding
De grote kracht van de onderwijsbeweging ligt in haar eenheid, organisatie en leiding. De recente stakingen en protesten waren de best georganiseerde sinds jaren. In tegenstelling tot andere, zeer spontane stakingen, heeft de Coördinatieraad in de weken voordien campagne gevoerd om het personeel te mobiliseren en te organiseren, zelfs onder leden van door het regime geleide ‘vakbonden’. Het is de bedoeling om de gewone leraars en radicale vakbondsleden te organiseren en hen te verenigen onder gemeenschappelijke eisen voor een degelijk onderwijssysteem in het belang van personeel en studenten.
Met hun strijdbare aanpak tonen de leiders van de lerarenbond de nodige bereidheid om de eisen af te dwingen. De Coördinatieraad heeft in een recente resolutie benadrukt dat het “niet zal ophouden met protesteren totdat de eisen volledig zijn ingewilligd en dat hij het protest met de grootst mogelijke intensiteit wordt voortgezet.”
Leraars in Iran hebben altijd deel uitgemaakt van de meest strijdbare, gepolitiseerde en leidende werkenden die de weg wijzen in de strijd tegen het regime. Het is noodzakelijk dat hun leiderschap deze radicale stemming in hun programma tot uitdrukking brengt. De Coördinatieraad beweert zelf dat ze niet politiek zijn – maar het is absoluut duidelijk dat de strijd van de leraren een politieke bedreiging vormt voor het regime!
Zoals de onafhankelijke vakbond van de arbeiders van Haft Tappeh schreef in hun solidariteitsverklaring: “We moeten ons geen illusies maken over de grondwet, de arbeidswet, en de kleine en grote leden van het parlement en de regeringsinstellingen. We moeten deze groep ontmantelen met onze onafhankelijke organisaties, met de hulp en steun van de gemeenschap.”
Het is noodzakelijk dat de onderwijsbeweging en vooral de leiding strategieën bedenkt om de hele werkende klasse aan te spreken om hun strijd te steunen. Zo is bijvoorbeeld de actieve aanwezigheid van studenten in sommige steden en een nadruk op een eenheid van studenten en leraars noodzakelijk om de strijd uit te breiden. Deze eenheid is nodig om de eisen voor een democratisch gecontroleerd en georganiseerd onderwijssysteem, onafhankelijk van religieuze instellingen en het regime, af te dwingen en uit te breiden. Om te kunnen winnen, moeten de leraars en hun aanhangers de volledige controle hebben over de strategie, de tactiek en het programma van de beweging. De vakbonden moeten op een democratische manier worden opgebouwd en alle pogingen van het regime om hen of hun leiders te infiltreren, afslaan.
Algemene stakingen als volgende stap om politieke strijd tegen het regime op te bouwen
De strijd van de leraars maakt deel uit van een breder geheel: in de afgelopen maanden en jaren waren er tal van stakingen en gevechten op de werkplek, van mijnwerkers tot oliearbeiders, bus- en vervoersmedewerkers, enz. In de afgelopen maanden hebben boeren, arbeiders en armen in een aantal steden geprotesteerd tegen het watertekort en de gevolgen van de klimaatcrisis.
Al deze gevechten moeten met elkaar worden verbonden om een krachtige en verenigde beweging tegen het regime en het kapitalistische systeem op te bouwen. Ze tonen de werkelijke macht van de arbeidersklasse om de productie over te nemen en een nieuwe samenleving op te bouwen. Deze macht kan worden gebruikt in de volgende, escalerende stappen om een echte bedreiging voor het regime op te bouwen: een algemene staking van alle verschillende sectoren om de economische en politieke eisen te koppelen. Het is duidelijk dat het corrupte en misdadige regime ingaat tegen de belangen van de arbeiders en de boeren. Alleen in verzet tegen het regime kunnen de eisen van leraars, boeren, oliearbeiders en jongeren worden ingewilligd.
Het is uiterst belangrijk en positief dat meer dan 43 onafhankelijke vakbonden hun solidariteit hebben betuigd met de strijd van de leraars. Dit soort solidariteit van de arbeidersklasse is wat we de afgelopen jaren steeds weer hebben gezien. De volgende belangrijke stap zou zijn om al deze verschillende bonden en vakbonden en de werkenden zelf samen te brengen via een democratisch nationaal comité van verschillende stakingscomités en vakbonden – niet alleen om acties te coördineren, maar als een stap naar de opbouw van een nieuwe onafhankelijke arbeiderspartij met een moedige leiding rond een socialistisch programma om leefbare lonen en pensioenen te eisen, de renationalisatie van de grote bedrijven onder arbeiderscontrole en de val van het regime.