Category: Recensies/Cultuur

  • Immortal Technique in Londen begin juni

    Begin juni kwam Immortal Technique optreden in Londen. Vandaag wordt soms gesteld dat muziek amper nog politieke ideeën naar voor brengt. Zeker ook het taalgebruik van hip-hop artiesten ligt onder vuur. Als we kijken naar de evolutie sinds de politieke muziek van Public Enemy eind jaren 1980 tot wat pakweg Fifty Cent vandaag uitbrengt, zou je kunnen besluiten dat het bewustzijn sterk achteruit is gegaan. De waarheid is echter complexer…

    Michael Wrack

    Het commerciële succes van hip-hop heeft onvermijdelijk geleid tot afgezwakte versies die de hitlijsten domineren. Maar de geest van Chuck D en Public Enemy is niet volledig verloren. Onder de hoofdstroom van gekende artiesten, bevindt er zich een hele reeks artiesten die hip-hop zien als de soundtrack van politiek activisme. Onder deze artiesten bevinden zich onder meer The Coup, Dead Prez en zeker ook Immortal Technique.

    Immortal Technique is in Peru geboren en in Harlem opgegroeid. Hij noemt zichzelf een socialist en onderbouwt dit niet alleen in zijn teksten, maar ook in zijn acties. Hij weigert consistent om een platencontract te tekenen bij een groot label. Niet enkel omdat deze wellicht zouden ingaan tegen zijn expliciet revolutionaire opvattingen, maar ook omdat hij geen werknemer wil worden van een platenbedrijf dat enkel uit is op de winst.

    Bij het concert in Londen waren er zowat 2.000 aanwezigen, vooral jongeren en zowel zwarten als blanken. Het feit dat zoveel jongeren komen luisteren naar Immortal Technique weerlegt het idee van een apolitieke generatie.

    Zodra hij op het podium kwam, bracht Immortal Technique zijn boodschap. Op zijn T-shirt stond de Amerikaanse vlag onderste boven. Hij maakte meteen duidelijk dat hij iets te zeggen heeft en dat niets hem tegenhoudt om dat ook te zeggen.

    Zonder enige inleiding stak hij van wal met een freestyle waarin hij onder meer inging tegen racisme, opriep voor solidariteit voor anti-imperialistisch verzet, zich uitsprak tegen de leugens over de oorlog tegen terrorisme alsook tegen de rol van de muziekindustrie. En dat op twee minuten.

    Gedurende het optreden bracht hij meerdere freestyles. Zo was er een onvermijdelijke aanval op Bush, maar tegelijk maakte hij duidelijk dat er weinig moet worden verwacht van Obama. Het is het hele systeem dat moeten worden veranderd, aldus Immortal Technique. In een andere freestyle legde hij het winstsysteem uit met een oproep voor de nationalisatie van de grote industrie, met inbegrip van de muziekindustrie. Verder keerde hij zich ook tegen verschillende dictaturen, met inbegrip van deze die zich ten onrechte het etiket “communistisch” opkleven.

    Daarnaast bracht hij vooral tracks van zijn nieuwe CD, “The 3rd World”. De titel van dit album ziet hij als een oproep voor solidariteit van de arbeidersklasse in de VS en Europa met de arme massa’s in Latijns-Amerika, Afrika, het Midden-Oosten en Azië. De nadruk lag op nieuwe songs, maar bij de paar oudere songs die hij bracht, stond de zaal zowat in brand. Hij bracht “Dance with the Devil”, een aanklacht tegen drugsverslaving, verkrachting en moorden. Hij haalde daarbij meteen uit naar sommigen in de hip-hopwereld die de arme buitenwijken zien als iets stoer, terwijl het voor de inwoners van die wijken een dagelijkse realiteit is omwille van het feit dat ze arm zijn.

    Het meeste applaus kwam er voor zijn klassieker “Tell the Truth” over de aanslagen van 11 september 2001 waarin hij Bush ervan beschuldigt verantwoordelijk te zijn voor de aanslagen. Hij doet dit niet op basis van een samenzweringstheorie, maar hij baseert zich op het neoconservatieve beleid dat leidt tot een toename van terroristische aanslagen naast enorme aanvallen op de werkende bevolking in de VS.

    Immortal Technique beseft dat een optreden niet volstaat. Hij riep de aanwezigen op dat naar een optreden gaan nog geen revolutionair van hen maakt, maar dat ze de strijd zelf moeten verder zetten. Op het einde riepen de 2.000 aanwezigen met hun vuist in de lucht: “Viva la revolucion! Viva la revolucion!”

    Aan de ingang voerden we ook campagne met de Socialist Party waarbij we heel wat positieve reacties kregen van de aanwezigen.

    Verwijzingen

  • “Mei 68: een maand van revolutie”, door Clare Doyle

    40 jaar later…

    Mei-juni 1968. Brutale politierepressie tegen studentenbetogingen. Op een paar dagen tijd gingen 10 miljoen franse arbeiders in staking. Fabrieken werden bezet, rode vlaggen gehesen en de Internationale gezongen in de straten van Parijs. Zelfs politie en leger werden gegrepen door de revolutionaire stemming.

    De toekomst van het Franse kapitalisme hing aan een zijden draadje. Comité’s van arbeiders en studenten discussieerden onophoudelijk wat de volgende stappen moesten zijn, en toch waren de stakingen gedaan na een paar weken en werd de “orde” hersteld. Hoe kon dat gebeuren? Welke fouten werden gemaakt waardoor het verzwakte systeem niet ten val werd gebracht? Welke lessen kunnen we trekken voor de strijd vandaag? En is het mogelijk om vandaag gelijkaardige fouten te vermijden?

    Die vragen, naast andere, vormen de basis voor het 90 pagina’s tellende boek van Clare Doyle die in 1968 zelf in Frankrijk aanwezig was. Ze zag er met eigen ogen hoe de revolutionaire golf een opmars en nadien terug een neergang kende. Vandaag is Clare nog steeds actief als marxiste, waardoor haar kijk op de gebeurtenissen van 1968 niet bepaald wordt door nostalgie, maar door de vastberadenheid om de strijd vandaag verder te zetten.

    Dit boek brengt uiteraard geen zogezegd “neutraal” beeld van de gebeurtenissen van mei ‘68, het kiest bewust de kant van de arbeiders en de revolutie om de nodige lessen te trekken uit de ervaringen van mei 68 om deze vandaag te gebruiken in de strijd voor een socialistisch alternatief.

    Meetings over mei 68

    Het thema van mei ‘68 komt niet enkel aan bod in het boek dat LSP heeft uitgebracht. Er waren ook verschillende activiteiten en bijeenkomsten in de loop van de maand mei. In verschillende steden organiseerden we meetings, afdelingsvergaderingen,… over mei ‘68. Ondanks de nabijheid van de examens, konden deze activiteiten op heel wat interesse rekenen.

    De grootste meeting vond plaats in Gent, waar er een 70-tal aanwezigen waren. Er werd onder meer gesproken door een lid van onze Franse zusterorganisatie die reeds in 1968 politiek actief was. Er werden een tiental exemplaren van het boek verkocht en vier aanwezigen betaalden deze avond hun eerste ledenbijdrage. Ook elders zagen we een interesse in wat er echt gebeurde in mei ’68. De media beperken zich immers veelal tot aspecten als de “seksuele revolutie” of de studentenrevolte.

    We kwamen ook tussen op verschillende andere conferenties en meetings over mei ’68. Jammer genoeg getuigden veel van deze activiteiten van een academische inslag of werd geen verband gemaakt met de actuele strijd.

    Voor ons betekende het einde van de maand mei niet het einde van de discussies over mei ‘68. We nodigen iedereen uit om de lessen van mei ‘68 te bestuderen en te bediscussiëren, bijvoorbeeld op basis van het boek “Mei 68, maand van revolutie”. Of nog beter door zelf actief te worden in de strijd tegen het kapitalisme en voor een socialistisch alternatief.


    Bestel het boek "1968. Maand van revolutie"

    Het boek "1968. Maand van revolutie" werd door LSP in eigen beheer uitgegeven. In de traditionele boekhandels zal je het dan ook niet terugvinden. Maar je kan het boek wel bestellen door contact met ons op te nemen via info@lsp-mas.be, via de lokale LSP-afdeling in jouw buurt of op betogingen, meetings,… Het boek telt zo’n 90 pagina’s en kost 7 euro.

  • Festival van Cannes. Belgische belastingbetalers betalen 400.000 euro

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Het potentieel van de Belgische cinema werd niet volledig benut in Cannes…
    [/box]

    Het festival van Cannes zit er op. Deze bijeenkomst van de top van de filmwereld op internationaal vlak kon opnieuw op heel wat belangstelling rekenen.

    Ook onder de Belgische politici en de filmwereld was er interesse in deze bijeenkomst. Meer zelfs: de Belgische belastingbetalers (u en ik dus) betalen minstens 400.000 euro voor de aanwezigheid van Belgische politici of stands en publiciteit op het festival van Cannes.

    Er trokken zo maar even 5 ministers naar Cannes, waaronder Reynders, Anciaux, Marcourt en Daerden (wellicht deels in de hoedanigheid van een bescheiden artiest die instond voor enkele succesvolle filmpjes op You Tube). Daerden trok wel als privé-persoon naar Cannes en verbleef in zijn eigen villa (die te koop zou staan voor 750.000 euro).

    Een Belgische avond op de "Plage des Goélands" kostte 50.000 tot 65.000 euro. Het Belgisch paviljoen zowat 150.000 euro. De kosten van Reynders en Anciaux zijn niet bekend gemaakt, waardoor het totaal van 400.000 euro een minimum is. Zo wordt het budget voor cultuur natuurlijk rap opgefeest…


    Update: kosten lopen al op tot ruim 550.000 euro!

    Nu heeft ook Reynders het kostenplaatje van zijn bezoek aan Cannes bekend gemaakt: 164.011,18 euro om exact te zijn! De prijs liep onder meer op door een dure hotelkamer (de minister en een medewerker gaven 4.474,18 euro uit aan hotelkosten). Reynders stelde zuinig te zijn geweest, hij verklaarde dat zijn echtgenote zelfs in "dezelfde kamer" verbleef. Op kosten van de gemeenschap?

  • Duitse onderzoeksjournalist Wallraff neemt Lidl onder handen

    In de jaren 1980 en 1990 gold de Duitse journalist Gunter Wallraff als één van de bekendste en opvallendste figuren uit de journalistieke wereld. Hij maakte van zichzelf een migrant en trok zo de straat op, het relaas in “Ik, Ali” blijft schokkend. Nu heeft Wallraff het over een andere boeg gegooid: hij ging werken in een fabriek dat als toeleverancier werkt voor Lidl. Het resultaat was hallucinant.

    De eerste bevinden van Wallraff verschenen in het magazine Die Zeit, een voorloper op het boek dat nadien volgt. Deze publicatie leidde meteen tot een repressieve aanpak van de directie van het toeleveringsbedrijf in Stromberg dat alle werknemers verbood nog enige contact te hebben met Wallraff. Het personeel in het bedrijf krijgt een erg laag loon van 7,66 euro bruto per uur. Daarnaast zijn er ook veiligheidsrisico’s, Wallraff zelf verbrandde zijn arm toen hij er werkte. Een doktersbezoek mocht niet, tenzij Wallraff ontslag of looninhouding niet erg zou vinden. Ook was volgens Wallraff de hygiëne in het bedrijf niet bepaald optimaal.

    Nochtans gaat het om een toeleverancier die broodjes levert aan Lidl. Het gaat om broodjes die nadien in de oven moeten worden bereid. Wellicht worden deze broodjes ook buiten Duitsland verspreid via de winkels van Lidl, ook al ontkent de Belgische directie dat. Volgens Wallraff zijn de omstandigheden in het bedrijf onaanvaardbaar en doet het eerder denken aan Oost-Europese standaarden. De reden waarom bespaard wordt op personeel en hygiëne, is om goedkoper te kunnen leveren aan Lidl. In de distributiesector wordt gezocht naar de goedkoopste producten, ook indien dit ten koste gaat van het personeel en de kwaliteit.

    In België was Ivan Sabbe voorheen CEO (manager) bij de vestiging van Lidl. Intussen is Sabbe overgestapt naar de politiek en is hij ondervoorzitter bij de Lijst-Dedecker. Na zijn carrière bij Lidl werd hij actief in de vastgoedsector in de Oekraïne. Sabbe verklaarde destijds als manager van Lidl dat op alles wordt bespaard, behalve op het personeel. Nu blijkt dat ook die bewering niet klopt. Door de verantwoordelijkheid af te schuiven op een toeleverancier wordt de hete aardappel doorgegeven, maar het resultaat blijft: om goedkope producten aan te bieden, wordt bespaard op het personeel en zelfs op de kwaliteit van het product dat wordt aangeboden.

    We kijken al uit naar de publicatie van het boek van Wallraff. Zijn vorige boeken, waaronder de klassieker “Ik, Ali”, waren goed geschreven en gingen vlot over de toonbank. De discriminatie van migrante arbeiders werd voor een breed publiek aangeklaagd. Nu kiest Wallraff voor een nieuw schandaal dat wordt geopenbaard: het schandaal van de extreme uitbuiting van arbeiders in West-Europa.

  • De shockdoctrine. De opkomst van het rampenkapitalisme

    Naomi Klein is de afgelopen jaren uitgegroeid tot één van de bekendste zelfverklaarde “ideologen” van de antiglobaliseringsbeweging. Haar meest gekende boek, “No Logo”, was in essentie een aanklacht van hoe het kapitalisme vandaag werkt met een grote nadruk op wat fout loopt en wat opgelegd wordt aan gewone werkende mensen.

    Recensie door Chris Loughin

    Recent was er een documentaire “The Take” waarin meer nadruk lag op de zoektocht naar alternatieven op het kapitalisme met het voorbeeld van coöperatieven die werden opgezet door Argentijnse arbeiders na de financiële crash van 2001. Haar nieuwste boek, “De shockdoctrine” biedt een historisch overzicht van het neoliberalisme en het effect ervan op de massa’s in Latijns-Amerika, Azië en Oost-Europa. Heel wat aspecten die in het boek aan bod komen, zijn al vrij goed geweten. Maar heel wat details zijn zeker nieuw.

    Klein stelt dat de huidige fase van het kapitalisme gebruik maakt van “schokken” om pro-kapitalistische hervormingen op te leggen aan de slachtoffers van het beleid van het IMF en de Wereldbank. Ze vergelijkt de doctrine van het geven van schokken met het rampzalige gebruik van elektroschokken aan patiënten in de jaren 1940 en 1950. Het gebruik van die therapie leidde tot geheugenverlies bij de patiënten en Klein vergelijkt het met martelpraktijken.

    Vandaag worden ook schokken gebruikt door het kapitalisme om zo een neoliberale economische en sociale agenda te versterken in landen waar niemand ooit had gekozen voor een dergelijk beleid. Deze schokken kunnen de vorm aannemen van economische ineenstortingen, natuurrampen, regimeverandering, in feite alles wat zorgt voor genoeg publieke desoriëntatie opdat de heersers van het land vrijspel zouden krijgen om te doen wat ze willen. Klein’s idee van de “shockdoctrine” is in feite een andere naam voor het neoliberalisme. Op heel wat vlakken zijn er voorlopers vanaf de jaren 1950 toen commentatoren begonnen te spreken over een “militair-industrieel complex” in plaats van over het kapitalisme in de VS.

    Klein is het scherpst als ze gedetailleerd ingaat op de misdaden van het kapitalisme. Haar relaas van Chili midden jaren 1970 en de doorvoering van het neoliberalisme nadat Allende was omvergeworpen door een staatsgreep die de steun kreeg van de CIO, is bijzonder scherp en goed gebracht. De rol van de zogenaamde “economische adviseurs” die hun opleiding hadden genoten in Chicago onder de begeleiding van Milton Friedman, komt in het boek goed aan bod. Deze “adviseurs” werden ingezet in Chili maar ook in andere delen van Latijns-Amerika. Tot op vandaag spelen ze een rol in China. Klein geeft ook een beeld van de gevolgen van het kapitalistisch herstel in Oost-Europa en Azië, maar evengoed ook van de strijd om grond in Sri Lanka en andere Aziatische landen na de tsunami. Klein heeft geen duidelijke visie over de nationale kwestie, maar over NGO’s en hoe deze gezien worden in sommige neo-koloniale landen is ze wel duidelijk. Daar leveren sommige NGO’s hand- en spandiensten aan voor de Westerse regeringen, het IMF en de Wereldbank.

    De hoofdstukken over Zuid-Afrika en de ineenstorting van het apartheidsregime daar begin jaren 1990 vond ik erg informatief. De rol van Thabo Mbeki in de economische onderhandelingen van de regering van FW De Klerk met het ANC was nieuw voor mij. Bij die onderhandelingen verkocht Mbeki in feite alle hoop van de zwarte massa’s op echte verandering uit. Het “Peoples Charter” van het ANC werd overboord gegooid en hij beloofde om niet te raken aan de economie. In de plaats daarvan zou het kapitalisme op volle toeren draaien na het einde van de apartheid. Ook de details over de vakbond Solidariteit in Polen en de catastrofale gevolgen van de herinvoering van het kapitalisme in dat land stonden in een schril contrast met de hoop op verandering en verbetering onder de Poolse arbeiders en hun gezinnen.

    De politieke conclusies die Klein trekt, zijn erg beperkt. Ze denkt dat we moeten opkomen voor een “terugkeer” naar een “beter kapitalisme”, een kapitalisme zoals het in de jaren 1950 en 1960 bestond met een sterkere sociale zekerheid en welvaartstaat. Klein is geen marxiste, maar doorheen het boek blijkt toch een optimisme in de arbeiders en armen die initiatieven nemen en de kracht hebben om de strijd aan te gaan tegen het neoliberalisme om zelf de touwtjes in handen te nemen.

    Dit boek biedt feiten en argumenten over de misdaden en catastrofes waarvoor het kapitalisme verantwoordelijk is. Voor iedere jongere of arbeider die net politiek actief wordt, zal dit boek heel wat argumenten aanbieden tegenover de dagelijkse stroom van burgerlijke standpunten waarmee we worden geconfronteerd. Dit boek en het succes ervan is een uitdrukking van het feit dat een bredere laag van de bevolking de wereld rond hen en het kapitalistische systeem in vraag durven stellen. Voor een dergelijk boek over het failliet van het neoliberalisme en het kapitalisme, is het zeker uitkijken naar de verkoopscijfers.

  • Politieke hip-hop. Interview met Son of Nun

    Son of Nun (SON) is een voormalige leraar uit Baltimore die revolutionaire hip-hop brengt. Hij is actief in de anti-oorlogsbeweging, maar ook tal van andere acties voor het goede doel. Hij trad meermaals op met artiesten als Dead Prez of Tom Morello van Rage Against the Machine. Hij sprak ook op debatten met activisten als Howard Zinn of Cindy Sheehan. We publiceren een interview met SON dat verschijnt in het blad van onze Amerikaanse zusterorganisatie.

    Interview door Joshua H Koritz

    Wat was er bij u eerst: politiek activisme of politieke hip-hop? En wat is volgens u de band ertussen?

    SON: “Politieke hip-hop en andere politieke muziek kwamen bij mij zeker eerst. Voor ik ooit had gehoord van Bob Marley, voor Rage Against the Machine er was, werd ik geraakt door “Black Steel in the Hour of Chaos” [van Public Enemy]. Die song bood een alternatief op wat mijn zogezegd onderwijs had gezegd over dokter King en de minimale verwijzingen die er waren naar Malcolm X. De [Black] Panthers? Welke panters? Begrijp je me? Ik ben blij dat ik opgroeide op een ogenblik dat een zwarte politieke muziekgroep mainstream was en het tof maakte om zwart, slim en sterk te zijn.

    “Tegen het midden van de jaren 1990 raakte ik gefrustreerd en verveeld omdat ik altijd hetzelfde opnieuw hoorde in de hip hop. Het voelde aan als “ben ik nu gek geworden of is dit dezelfde shit met een andere beat eronder?”. Ik was niet meer onder de indruk van de nieuwste grote artiest die dezelfde oude vuiligheid bracht en ik begon te stoppen met het kopen van muziek. Ik was niet erg politiek, maar ik wist wel dat er meer moest zijn dan deze moderne slaafse volgelingen. Ik besefte toen niet hoe de media onder controle stond van de winst waardoor er steeds minder afwisseling was op radio, televisie, muziekwinkels,… Toen was het internet nog gloednieuw en iedereen kon cassetjes opnemen door tegelijk op “play” en “record” te duwen op een toestel dat toen gekend stond onder de naam “cassettespeler”.

    “Het was in deze periode dat ik begon te luisteren naar muziek die niet werd verdeeld door de vier of vijf grote muziekbedrijven. Ik kan nog steeds niet geloven dat ze mij hadden liggen met het bepalen van welk soort muziek ik goed zou mogen vinden. Ik durfde het aanvankelijk zelfs tegen niemand zeggen toen ik mijn eerste rock CD’s kocht. Nochtans waren het zwarten die de rock hebben gelanceerd!

    “Ik werd pas een activist na het middelbaar onderwijs. In die periode kwam Spike Lee’s “X” uit (ik weet het, ik ben zo oud), er was het proces van OJ [Simpson] en er waren rellen in Los Angeles na de uitspraak over het geweld van de politie van LA tegen Rodney King. Ik wist dat er heel wat fout zat voor heel veel mensen, maar ik wist niet wat ik daaraan kon doen en ik had geen analyse over de oorzaken. Het beeld werd duidelijker in mijn eerste jaar aan de unief toen ik leerde over de zaak van Mumia [Aby Jamal] en hoorde hoe hij de oorsprong en de uitdrukkingen van onderdrukking verklaarde. Hij hield me in de ban en maakte een activist van me. Nadat je zijn verhaal hebt gelezen en zijn woorden gehoord, kan je ofwel een activist worden in de strijd – niet alleen om Mumia te bevrijden, maar ook om te strijden tegen onrechtvaardigheid en ongelijkheid, ofwel kan je terug gaan slapen.

    “De muziek van Bob Marley & The Wailers, Peter Tosh, Burning Spear, The Last Poets, Gil Scott-Heron, Public Enemy, Rage Against the Machine,… waren ook allemaal bronnen van inspiratie en ze leerden me veel om terug te vechten, door te zetten bij nederlagen of te vieren als er overwinningen worden geboekt. Rebelse muziek werd de soundtrack die verweven zat in mijn ervaringen in de strijd.”

    Rond welke thema’s ben je vooral actief en waarom?

    Ik ben vooral actief in de anti-oorlogsbeweging, de eis voor meer middelen voor het onderwijs in Baltimore, de arbeidersbeweging in Baltimore, verzet tegen de doodstraf,… Mijn activiteitsgraad fluctueert wat tussen soms meer een organisator zijn en soms meer een activist.

    Waarom deze bewegingen? Anti-oorlog: de oorlog probeert gekleurde arbeidersjongeren voor het leger te winnen om ze hun leven te laten riskeren bij het doden van andere arme gekleurde mensen. Meer middelen voor onderwijs: ondergefinancierde scholen zijn de recruteringsbasis voor de gevangenissen en het leger. Als voormalige leraar heb ik gezien dat deze ongelijkheid niet het resultaat is van verwaarlozing, maar dat het met opzet gebeurt. Er is een campagne, Baltimore Algebra Project dat werd opgezet door Bob Moses en dat een opvallende studentengroep is die strijd voert rond dit thema.

    Met de arbeidersbeweging in Baltimore verwijs ik naar de United Workers Association of het collectief van arbeiders dat de sportstadia in Baltimore schoonmaakt en een voorbeeld is van zwarte en Latino arbeiders die samen opkomen voor een leefbaar loon. Ze voerden drie jaar campagne en dwongen uiteindelijk af dat ze een loon van 11 dollar per uur zouden krijgen in plaats van 6. Nu doet de groep er alles aan om hun overwinning veilig te stellen (zie unitedworkers.org). Er is ook een campagne van hotelarbeiders die opkomen voor een degelijk contract.

    Verzet tegen de doodstraf: we weten dat de basis voor de doodstraf racistisch is: het is gericht tegen de armen. Het is geen oplossing, het vermoordt onschuldigen en het is wreed. Ik wil dat Maryland en gelijk welke andere staat het voorbeeld van New Jersey zou volgen. Ik werkte samen met de Campaign to End the Death Penalty in Washington, DC en Baltimore.”

    Hoe raakte je betrokken bij de anti-oorlogsbeweging? En waarom blijf je actief in die beweging en andere strijdbewegingen?

    ”Ik was actief in de antiglobaliseringsbeweging voor 11 september [2001] het politieke landschap veranderde. Volgens mij had een anti-imperialistisch perspectief die beweging kunnen versterken en de thema’s kunnen verbinden met elkaar en zo de basis gevormd hebben voor de anti-oorlogsbeweging. Waarom blijf ik actief? Verandering is universeel en een historische constante. De machten gebruiken hun instellingen en infrastructuur om invloed te verwerven en om de dingen in hun voordeel te manipuleren… Wij zijn de enigen die dat kunnen doen voor onze kant.”

    Ik zag op je MySpace pagina dat je anti-oorlogsactiviteiten en dergelijke aankondigt. Dat is anders dan de meeste anderen in de politieke hip hop. Hoe reageren andere artiesten op zo’n activisme?

    “In mijn songs heb ik het niet over specifieke protestacties, maar ik heb het over de thema’s die aan bod komen op betogingen. Ik ben een activist met radicale politieke opvattingen en dus wordt dat weerspiegeld in mijn muziek, website of MySpace pagina. Sta ik daarmee los van de hip-hop gemeenschap? Sta je los van de samenleving als je een activist bent? In de hip-hop gaat het altijd om liefde en respect, de enige negatieve reacties die ik al kreeg, kwamen van zionisten.

    “Bereik ik andere politieke artiesten? Het is een klein milieu en iedereen kent elkaar en mobiliseert elkaar. Ik organiseer een benefiet met Ryan Harvey voor IVAW [Iraq Veterans against the War] en alle artiesten die optreden zijn politieke activisten: Militant Advocates (leden van het Baltimore Algebra Project), Head-Roc, Ryan Harvey en mezelf. Dat zijn mensen die ook doen waarover ze spreken. We zitten in dezelfde kringen en voeren een zelfde strijd.”

    Je bent een voormalige leraar van Baltimore High School. Kreeg je reacties van studenten op je activisme? En wat is je band met het Baltimore Algebra Project?

    “Ik geef nu geen les meer, maar dat was zeker een vorm van activisme. Mijn studenten hebben me heel wat geleerd. Ik had altijd het gevoel dat ze niemand nodig hadden die hen de score vertelde, ik hielp hen enkel duidelijk maken wie de spelers waren, de architecten van het spel en een aantal van de schouders waarop ze stonden. Ik sprak over verschillende gebeurtenissen die plaatsvonden en probeerde dat in perspectief te plaatsen. De druk van bovenaf was beperkt. Ik deed mijn werk dus konden ze niets zeggen.”

    “Ik was lid van de lerarenvakbond en ik denk dat iedereen daar wel akkoord was dat er ruimte was voor verbetering… heel wat ruimte.”

    Wat denk je van de actuele staat van de hip hop? Het lijkt er op dat behalve enkele uitzonderingen de meest politieke hip hop tegenwoordig erg ondergronds ontwikkelt, op sites als MySpace. Hoe kom je in contact met nieuwe artiesten?

    “De hip-hop, net als de media, wordt gedomineerd door de grote bedrijven. Wat moet doorgaan voor de politieke linkerzijde is verdeeld en bestaat nauwelijks buiten enkele protestacties. Wat heeft dit te maken met politieke hip-hop? Wel geen sterke georganiseerde bewegingen betekent dat er geen verandering in het bewustzijn is en ook geen platform om onze boodschap naar voor te brengen. Er zijn opgangen en neergangen en in de strijd is dat niet anders. Als ik in contact kom met nieuwe artiesten is dat vaak via vrienden of internet.”

    Wat was de meest bemoedigende reactie die je ooit kreeg voor je muziek en/of activisme?

    “Ik trad recent op tijdens een concert voor de Palestijnse Week en sommige artiesten waren studenten van die school. Na de show stelde één van de gasten die ook had opgetreden dat mijn set hem had geïnspireerd om politiek centraal te stellen in zijn werk! Dat is een extra soldaat in onze strijd. Dat is geen reactie die je iedere dag krijgt in de hip hop.”


    Verwijzingen

    • MySpace – http://www.MySpace.com/socialistmc
    • SON’s homepage – http://www.sonofnun.net/index.shtml
  • Recensie. “De IJzeren Hiel” van Jack London

    Het is niet zo moeilijk om een socialistisch niet-fictie boek te vinden. Zo zijn er heel veel boeken. Maar een fictieboek, een echte klassieker dan nog, met een openlijk socialistisch standpunt, is minder evident. “De ijzeren hiel” van Jack London is één van die rariteiten in de literaire wereld.

    Fikret Pajalic

    Als je er wat tegenop ziet om “Het Kapitaal” van Marx te lezen, biedt hoofdstuk 9 van “De ijzeren hiel” een gemakkelijker alternatief dat uitlegt hoe het kapitalistisch systeem werkt. Het is een goed begin om na te gaan wat de relatie is tussen arbeid, meerwaarde en winsten. Voor socialisten is het belangrijk om te begrijpen hoe het kapitalisme werkt. Jack London verwerkt dat gegeven op een interessante wijze waarbij hij zijn sterke taalgevoel inzet en combineert met voorbeelden uit het “echte leven”.

    Een zoektocht op het internet naar Jack London maakt direct duidelijk dat hij sterke socialistische overtuigingen had. London was ooit lid van de Socialist Labour Party en nadien van de Socialist Party in de VS. London blijft ook een populaire auteur. Zelfs in grote ketens worden zijn boeken nog steeds aangeboden.

    De politieke standpunten van London kreeg hij al op vrij jonge leeftijd. De gezinswoning van zijn familie brandde uit tijdens de grote brand van 1906 in San Francisco na een aardbeving. Als tiener moest hij lange uren kloppen in een conservenfabriek waar hij het leven van een arbeider ervoer. Zijn rusteloze aard bracht Jack London naar Alaska en Yukon tijdens de periode van goudkoorts. Hij las erg graag en vormde zichzelf als socialist.

    De socialistische visie van Jack London komt altijd naar voor, van zijn avonturenboeken waarin hij de steeds toenemende vervreemding van mensen tegenover de natuur bespreekt net als de meedogenloze ontginning van de natuur door het kapitalisme.

    “De ijzeren hiel” is wellicht het meest controversiële boek van Jack London. Dat is althans hoe het wordt voorgesteld vanuit een burgerlijk standpunt. Voor die commentatoren is het niet vreemd dat ze dit werk “controversieel” noemen aangezien het een bijzonder scherp beeld schetst van het rotte kapitalisme.

    Vanuit een historisch standpunt is dit boek enorm waardevol. Een aantal voorspellingen van London over hoe het agressieve kapitalisme zou ontwikkelen, hebben zich niet gerealiseerd. Maar hij beschrijft de situatie zo goed dat je bijna automatisch aanvoelt waarom iemand uit die periode dacht dat de tirannie achter de deur stond.

    Jack London schreef in een periode dat een aantal Amerikaanse staten een wet goedkeurden die kinderen toeliet om in de mijnen te werken. Voor de hedendaagse lezer maken de voorbeelden duidelijk hoe de kapitalistische heersende klasse steeds opnieuw op zoek gaat naar manieren om de arbeiders te onderdrukken en uit te buiten.

    Voor socialisten is het een aangenaam boek om te lezen. Zijn sterke socialistische standpunten komen steeds goed naar voor. Het boek is geschreven vanuit twee perspectieven. Eén deel vertrekt van “de huidige tijd” in het jaar 2600. Aan de hand van het Everhard Manuscript wordt een beeld gegeven van de jaren 1912-1932. Alle niveaus van het kapitalistisch systeem worden grondig bekritiseerd en onderzocht. Van de adel, de bedrijfsleiders, kerken tot het leger, allemaal “misbruiken” ze de rijkdom die wordt gecreëerd door de arbeiders.

    Dit boek verscheen in de VS in 1908 en kan gezien worden als een voorloper op andere klassiekers als “Brave New World” van Huxley of 1984 van Orwell. Volgens zijn biograaf Michael Shelden werd Orwell sterk beïnvloed door dit boek. Het is dus zeker een aanrader voor socialisten!


    >The Iron Heel (dit boek is volledig online beschikbaar in het Engels)

  • Recensie. “De oorsprong der soorten” van Darwin

    Het boek “De oorsprong der soorten” van Darwin werd eerst gepubliceerd in 1859, maar vormde één van de meest invloedrijke werken van het afgelopen millenium. Het is tegelijk ook één van de meest controversiële werken ooit. Het is daarom belangrijk om eens achter de controverse te gaan kijken naar de standpunten en theorieën die zo’n grote invloed hebben gehad op de natuurwetenschappen en het moderne denken in het algemeen.

    Gabriel Devadoss, Chennai (India)

    Darwin kwam op 22-jarige leeftijd met een aanbeveling van John Henslow op zak terecht op het Engels onderzoekschip Beagle. Als onbetaalde onderzoeker (op dat vlak is er nog niet zoveel veranderd) trok hij mee op onderzoek na de beëindiging van zijn studies in Cambridge. Tijdens zijn reis kwam Darwin in contact met een brede variatie aan fossielen en levende organismen. Dat had een enorme impact op hem en hier werd de basis gelegd voor zijn later onderzoek. De observaties van Darwin onderbouwden de evolutietheorie.

    Kort na zijn terugkeer kwam Darwin op basis van al zijn onderzoeksgegevens tot zijn theorie van de evolutie door natuurlijke selectie. Hij liet zijn bevindingen lezen door zijn vrienden. Maar Darwin bleef erg terughoudend om zijn bevindingen te publiceren, hij was bang voor religieuze tegenstand.

    De standpunten van Darwin waren bijzonder opvallend in die tijd. Veel geologen waren nog aanhanger van de catastrofe-theorie. Volgens die theorie worden alle vormen van leven op aarde regelmatig vernietigd door catastrofes, wat het begin vormt van nieuwe beschavingen. Dat proces zou zich telkens opnieuw voordoen en de zondvloed waarbij Noah ontkwam, zou de meest recente catastrofe hebben gevormd. Enkel die vormen van leven die op de ark van Noah aanwezig waren, konden de ramp overleven. De aanhangers van deze theorie gaan ervan uit dat alle wezens onveranderlijk zijn en niet telkens opnieuw tot stand komen. Elk wezen werd afzonderlijk gecreëerd door een goddellijk wezen en bijgevolg werd geloofd dat ze altijd onveranderd zouden blijven.

    De oorsprong van de soorten baseert zich volledig op aanhoudende verandering, waarbij verandering een intrinsiek deel van de natuur wordt. Elke soort, zowel planten als dieren, proberen te overleven op basis van beperkte middelen. Hierdoor is er concurrentie en een overlevingsstrijd. Bij dieren worden nuttige karakteristieken overgedragen bij de reproductie. Darwin’s bevindingen bevestigden een materialistische visie: de aarde is geen statisch gegeven, maar in constante verandering.

    De “natuurlijke selectie” zoals omschreven door Darwin bestond uit het “behouden van gunstige variaties en het verwerpen van ongustige variaties.” Organismen met nuttige en gunstige kenmerken maken meer kans om te overleven dan hun zwakkere tegenhangers, hoe klein de verschillen in de kenmerken ook mogen zijn. De “natuurlijke selectie” is een fenomeen in de natuur waarbij niets dat vandaag bestaat er los van kan worden gezien. Darwin ging zo ver dat hij suggereerde dat het mogelijk was dat alle verwante organismen voortkomen van een gemeenschappelijke voorouder.

    Deze bevindingen kregen enorme kritiek van de kerkelijke overheden en andere religieuze denkers. De natuurlijke selectie verwerpt de rol van een goddelijke schepper in het totstandkomen van de mens. Dit feit ging te ver voor de kerkelijke autoriteiten die een hetze begonnen tegen Darwin en zijn bevindingen. In wetenschappelijke kringen was dat een beetje anders. Darwin had heel wat materiaal verzameld om zijn theorie te onderbouwen. Hierdoor was het voor de wetenschappelijke gemeenschap moeilijk om de evolutietheorie niet te aanvaarden.

    De materialistische aanpak van Darwin leverde hem bewondering op bij twee belangrijke denkers uit dezelfde periode: Karl Marx en Friedrich Engels. Engels merkte in een brief aan Marx op: “Ik lees net Darwin en dat is uitstekend.” Marx las “De oorsprong der soorten” later en had eveneens bewondering voor Darwin. Hij stuurde hem een kopie van zijn eigen boek “Het Kapitaal”.

    De structuur waarop de theorie van Darwin zich baseerde, houdt tot vandaag stand. Deze structuur werd bevestigd door moderne wetenschappers. Anderzijds moesten er wel wijzigingen aangebracht worden om moderne bevindingen op het vlak van biologie, genetica en andere terreinen te verwerken. De basisopvattingen van “De oorsprong der soorten” blijven echter overeind. Belangrijke ontdekkingen zoals de driedimensionele DNA-structuur hebben de bevindingen van Darwin enkel bevestigd. Zo begint de genetica steeds meer de veranderingen die plaatsvinden te begrijpen.

    De natuur verandert door middel van natuurlijke selectie waardoor het onmogelijk is om het leven te begrijpen indien het los gezien wordt van die natuurlijke selectie. Integenstelling tot veel van zijn generatiegenoten zorgde Darwin ervoor dat zijn theorieën leesbaar werden naar voor gebracht zodat een breder publiek het zou kunnen begrijpen.

  • “God als misvatting”. Een kritische blik op de bestseller van Richard Dawkins

    Godsdienst lijkt overal terrein te winnen. Het islam fundamentalisme wordt sterker in het Midden Oosten en andere delen van de neokoloniale wereld. Het christelijk fundamentalisme staat sterker in midden Amerika en het evangelisme wint terrein in Latijns-Amerika en Afrika. In de VS en Europa gaan creationisten in tegen de wetenschappelijke kennis over het ontstaan van de wereld. In andere landen zijn er religieuze dogma’s zoals de sharia wetten of de Vaticaanse leer tegenover vrouwen en holebi’s. Religieus geweld teistert Irak, maar ook Libanon en het blijft Noord-Ierland verdelen.

    Niall Mulholland

     

    Tegen die achtergrond kan het op het eerste gezicht vreemd lijken dat het boek “God als misvatting” van Richard Dawkins zo goed verkoopt. Dit boek trekt immers fors van leer tegen godsdienst. Blijkbaar is dit boek een goed getimed wederwoord.

    Godsdienst is een complex fenomeen dat veel tegenstellingen kent. Terwijl bijvoorbeeld de Church of England een geprivilegieerde positie kent met overheidssteun, gaat minder dan 7% wekelijks naar de kerk. Minder dan één op drie huwelijken gaat gepaard met een kerkelijke dienst. In het Britse onderzoek stelde 62% dat de wetenschap het best geplaatst is om ons het universum te laten begrijpen. 41% verklaarde dat dit ons “enige leven” is. 42% verklaarde dat de regering teveel aandacht schenkt aan religieuze groepen en leiders (slechts 17% vond dat de regering teveel aandacht schonk aan vakbonden en 3% vond dat teveel aandacht werd gegeven aan de “gewone bevolking”). Het onderzoek werd georganiseerd door de British Humanist Association en kwam tot de conclusie dat 36% van de Britten in essentie een humanistisch vertrekpunt hebben.

    “God als misvatting” zal voor deze mensen wellicht interessant zijn. Dawkins schreef eerder een aantal gekende controversiële boeken over wetenschap en filosofie. Zo schreef hij “De zelfzuchtige genen” in 1976. Dawkins heeft steeds kritiek gegeven op het geloof in een god en op de negatieve effecten van de georganiseerde religie. Hij richt nu zijn volle aandacht op dit thema met een polemisch werk dat ingaat tegen de “God-hypothese”.

    Dawkins gaat in tegen de argumenten die worden aangereikt om het bestaan van god te bewijzen. Zo gaat hij in tegen de “vijf bewijzen” van Thomas van Aquino of het argument van de “persoonlijke ervaring”. Hij beschrijft de wettenschappelijke benadering van de evolutie van het leven en bekritiseert de theologen die proberen beperkingen in Darwins evolutietheorie uit te buiten.

    Dawkins gaat na wat de oorsprong van het universum en van het leven is en hoe simpele zaken ontwikkelen in meer complexe gegevens. Hij brengt interessante (maar soms bediscussieerbare) theorieën over de oorsprong van religie. Hij stelt dat de vroege menselijke gemeenschappen directe voordelen haalden uit religie en dat het daarom is ontwikkeld.

    Richard Dawkins stelt dat de Bijbel een “chaotisch bijeengeraapt geheel van losstaande documenten” is. Hij verwerpt de wrede god van het Oude Testament, maar ook de meer ‘liberale’ maar evenzeer irrationele visie over de almachtige in het Nieuwe Testament. Diegenen die stellen dat de Bijbel niet letterlijk moet worden opgevat, krijgen van Dawkins de opmerking dat een dergelijke willekeurige benadering om hier en daar elementen op te nemen nog steeds gepaard gaat met de erkenning van een bovennatuurlijk wezen.

    In een bijzonder harde stijl stelt Dawkins dat religie verantwoordelijk is voor tal van misbruiken, onder meer tegenover kinderen. Hij gaat in op enkele van de vele schandalen van fysiek en seksueel misbruik van kinderen door religieuzen of de schadelijke psychologische effecten van religieus onderwijs op kinderen (met de gevoelens van schaamte en verwardheid op seksueel gebied). Hij veroordeelt de wijze waarop godsdienst en wetenschap in school aan bod komen in Engeland.

    Een morele aanpak betekent volgens Dawkins niet dat er nood is aan religieuze opvattingen, ook al beweren kerken dat. Hij haalt studies aan waaruit blijkt dat er geen statistisch significant onderscheid is tussen gelovigen en niet-gelovigen op het vlak van ethische of morele standpunten. Dat is uiteraard vooral een uitdrukking van wat Marx en Engels meer dan 150 jaar geleden al beschreven: “Het zijn wordt niet bepaald door het bewustzijn, maar het bewustzijn door het zijn.” Er is geen eeuwige of onveranderlijke morele wet of religieuze waarheid. Moraal en religie worden gecreëerd door een concrete samenleving.

    Dawkins stelt dat de Bijbel wordt voorgesteld als een bron van moreel handelen. Hij stelt echter dat pakweg het Bijbelse verhaal van Joshua’s vernietiging van Jericho en de invasie van het beloofde land, moreel gezien niet anders is dat de invasie van Hitler in Polen. Hij komt tot de conclusie: “De Bijbel is een opvallend en poëtisch fictiewerk, maar het is niet het soort boek dat je aan je kinderen geeft om hun moraal te vormen.”

    Dawkins stelt niet voor om alles te verwerpen dat met religie te maken heeft. “Een atheïstisch wereldbeeld rechtvaardigt niet om de Bijbel, of andere heilige boeken, uit het onderwijs weg te snijden… we kunnen ons geloof in god opgeven zonder de erfenis ervan weg te gooien.” Voor Dawkins volstaat het om naar de dialectische natuur van de materie te kijken, ook naar het menselijke leven. Hij roept op: “Verhoog je bewustzijn”.

    Het was weinig verrassend dat “God als misvatting” heel wat kritiek kreeg van rechtse commentatoren en woordvoerders van de kerk. Eén van hen, Colin Slee uit Southwark, stelde zelfs dat “atheïsten als Dawkins even fundamentalistisch zijn als diegenen die bommen laten afgaan op de metro.” Sommige liberale en linkse commentatoren hadden ook heel wat kritiek op Dawkins omwille van wat ze zien als simplistische aanvallen op ‘makkelijke doelwitten’ zoals de fundamentalisten en omwille van zijn weinig sympathieke aanvallen op gelovigen.

    “God als misvatting” biedt een krachtig tegengeluid tegenover de reactionaire religieuze leiders en de opkomst van mystieke ideeën. Dawkins heeft het recht om daar tegen in te gaan met rationele en wetenschappelijke argumenten. Hij moet niet antwoorden op alle niet-fundamentalistische argumenten voor religie, zijn standpunt om religieuze opvattingen te verwerpen komt zo al sterk genoeg over.

    Dit betekent niet dat socialisten akkoord gaan met alles wat Dawkins schrijft, laat staan dat we altijd een zelfde benadering zouden hebben. Zijn argumenten voelen soms abstract aan. Cruciale factoren zoals de samenleving, de klassenverhoudingen, geschiedenis, “traditie en cultuur” en politiek worden niet degelijk opgenomen in de argumentatie van Dawkins.

    Zo stelt Dawkins: “Het is niet overdreven om te stellen dat de Troubles in Noord-Ierland binnen één generatie zouden verdwijnen indien de gescheiden scholen zouden worden afgeschaft.” Dat is een overdrijving. Op zichzelf zou gemeenschappelijk onderwijs geen einde maken aan de diepe sectaire verdeeldheid dat mee een resultaat is van een imperialistisch verdeel-en-heersbeleid met onrechtvaardigheid en discriminatie. Tegenover het sectair conflict is er nood aan een fundamenteel politiek, economisch en sociaal alternatief, een socialistische samenleving. Daartoe zal er nood zijn aan een massale socialistische partij waarin katholieke en protestantse arbeiders worden verenigd in de strijd tegen het kapitalistisch systeem dat leidt tot armoede, lage lonen, uitbuiting en dat het sectaire geweld versterkt.

    In “God als misvatting” wordt enkel terloops verwezen naar Karl Marx, maar het marxisme biedt wel een veelzijdige benadering van religie door het historisch materialisme. De mens creëert religie, het is niet de religie die de mens creëert. Dat stelde Marx. Hij zei ook dat religie een verzuchting was van onderdrukten die zowel een uitweg uit de miserie van deze wereld zoeken als protesteren tegen de hardvochtigheid van dit systeem. Religie was een illusie, stelde Marx, en het kan de problemen van de mensheid niet oplossen. Religieuze opvattingen zullen terrein verliezen als de sociale voorwaarden die hun opkomst veroorzaken verdwijnen. In een socialistische samenleving zal de godsdienst aan impact verliezen door de sociale ontwikkeling.

    Socialisten moeten er alles aan doen om alle arbeiders te verenigen in de strijd tegen het kapitalisme, ook die arbeiders die gelovig zijn. Daarom moeten we er een gevoelige benadering voor hebben, zeker in landen waar godsdienst een massale invloed heeft. Wij verdedigen het recht om gelovig of niet-gelovig te zijn. Geen enkele godsdienst mag een geprivilegieerde positie innemen boven een andere godsdienst. We komen op tegen godsdienstige discriminatie en onrechtvaardigheid. Socialisten roepen alle arbeiders op om hun klassebelangen centraal te stellen in de strijd voor socialisme.

    We maken ook een onderscheid tussen de godsdienst van de onderdrukten en die van de onderdrukkers. Er is een groot verschil tussen de redenen voor de religieuze opstelling van de arme uitgebuite moslim-massa’s en de religieuze posities van de reactionaire heersende elites in het Midden Oosten. Of tussen de religieuze visie van de arbeiders in Europa en de VS en het “geloof” van het establishment, zoals pakweg Bush die zich op god beroept om de imperialistische oorlogen en bezettingen te rechtvaardigen.

  • Neo-nazi’s proberen meteen anti-fascistische film te recupereren

    Het gebeurde eerder ook al met American History X. Maar nu zijn er opnieuw rechtse skinheads die de anti-fascistische boodschap van een film niet (willen) begrijpen en zelfs proberen om de film te recupereren. We hebben het over “This is England” dat het verhaal brengt van een aantal Britse skinheads. Deze film is overigens beter dan American History X…

    American History X brengt het verhaal van een neo-nazi skinhead die uiteindelijk afstand doet van zijn standpunten. Maar alles blijft vrij sterk geïsoleerd van de samenleving en de maatschappelijke oorzaken die een groei van neo-nazistische groepen verklaren. Bij This is England is dat niet het geval. De achtergrond van sociale crisis onder het harde neoliberaal beleid van de Iron Lady Thatcher komt in deze film wel prominent naar voor.

    This is England is een nuttig film: het weerlegt eerst en vooral een aantal vooroordelen tegenover skinheads. De skinheadcultuur werd aanvankelijk absoluut niet gedomineerd door neo-nazi’s. Integendeel, het was een volkse cultuur van arbeidersjongeren tegen de achtergrond van een kapitalisme in crisis. Het was erg sterk op de arbeidersbeweging georiënteerd. De neo-nazi’s hebben deze cultuur (deels) gerecupereerd omdat er geen duidelijk alternatief naar voren werd geschoven.

    De kapitalistische crisis en uitzichtloosheid voor de arbeiders en hun gezinnen zorgt ervoor dat sommige jongeren zich aangetrokken voelen tot radicale nationalistische en racistische standpunten, de conservatieve politici doen daar uiteraard niet moeilijk over: ze gebruiken zelf nationalisme in een poging de interne tegenstellingen te verdoezelen (denk maar aan de Falklands-oorlog).

    Het is tegen die achtergrond dat het hoofdpersonage in “This is England” via de skinheadcultuur in aanraking komt met neo-nazi’s en zich aansluit bij de groep van het National Front (NF). Het NF stond relatief sterk eind jaren 1970, begin jaren 1980. De film brengt hun sterkte en organisatiewijze goed in beeld (naast schoonheidsfoutjes die de nationalisten niet zo goed zullen opnemen: het NF was uitdrukkelijk Brits met de Union Jack en niet “Engels” met het “Cross of St George”…).

    This is England biedt een beeld van een tijdperk: de jaren 1980. Het verwijst naar de politieke achtergrond en de muziek van die periode. Het is misschien geen aangename of vrolijke film, maar daarom niet minder de moeite waard.

    Het schoonheidsfoutje in de film met de exacte nationalistische symbolen werd begin februari gewoon overgedaan door enkele skinheads bij ons. Op 2 februari was er in Diksmuide een concert “This is Belgium” dat direct verwees naar de film. Bij de groepen onder meer “Les Vilains” (de band van onder meer de uitbaters van het neo-nazi café De Kastelein in Brugge) of “Short Cropped” (van de Turnhoutse aanhangers van Blood&Honour). Officieel ging het om een concert waar alle politieke symbolen werden verboden, maar op de affiche werd een zwart personage uit de film “This is England” alvast weg geknipt. Lag dat te gevoelig voor de racistische neo-nazi skins? Natuurlijk is het wel grappig dat ze voor dit concert een Engelstalige titel kozen en bovendien verwezen naar “Belgium”, een term die in bepaalde Vlaams-nationalistische kringen niet zo populair is.

    Het feit dat een aantal neo-nazi’s de boodschap van de film niet willen begrijpen, is niet nieuw. Ook met American History X was dat het geval. Zo herinneren we ons een zelfverklaarde neo-nazi uit de buurt van Mechelen die na het bekijken van de film in een jeugdclub verklaarde dat het een interessante film was, maar dat hij niet inzag wat er zo slecht zou zijn aan het neo-nazisme. Het toeval was dat dit dezelfde persoon was die later in opspraak kwam omdat hij in Onze-Lieve-Vrouw-Waver twee jongeren doodschoot op een fuif…

    “This is England” is een nuttige film. Het weerlegt het vooroordeel dat alle skinheads nazi’s zijn en het ziet de opkomst van neo-fascistische groepen in een sociale context. Een dergelijk begrip van de situatie kan een eerste stap zijn om er ook iets tegen te doen.

    > Trailer op YouTube

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop