Category: Recensies/Cultuur

  • Binnenkort in de cinema: “It’s a free world” van Ken Loach

    De gekende regisseur Ken Loach komt binnenkort met een nieuwe film: “It’s a free world”. Loach heeft inmiddels een vrij indrukwekkend palmares van films met een boodschap. “Land and Freedom” en “The wind that shakes the barley” zijn maar enkele van zijn films. In januari 2008 komt zijn nieuwe film ook hier in de bioscoopzalen, maar nu reeds sluit Loach het Gentse Filmfestival af met deze film. Vakbondsmilitant Glenn Kelly van de Socialist Party in Londen sprak op een eerste voorvertoning van de film.

    Glenn Kelly

    Normaal is het leuk om naar een film te gaan zien, maar enkele weken geleden was het voor mij ook een privilege. Ik werd gevraagd om te spreken tijdens een speciale voorvertoning van de nieuwe film van Ken Loach: “It’s a free world”.

    De voorvertoning vond plaats als steunbijeenkomst voor de afdelingsvoorzitter van Unison (de vakbond van de openbare diensten) in Newham, Michael Gavin. Die werd door het gemeentebestuur geschorst omdat hij “een gebrek aan loyaliteit tegenover de gemeente” had laten blijken. Michael zei tijdens de steunbijeenkomst dat zijn loyaliteit uitgaat naar de arbeiders en vakbondsmilitanten die hij vertegenwoordigt.

    Bij het voorstellen van de nieuwe film sprak Ken Loach zijn steun uit aan de campagne tegen de schorsing van Michael. Hij was ook bijzonder scherp tegenover de Labour-partij en stelde dat dit niet langer een partij is die aan de kant van de arbeid staat. “Het deed mijn maag oprispen toen ik zag hoe Brown de handen schudde van Thatcher”.

    De film van Loach vindt plaats in Leytonstone, in het oosten van Londen, en handelt over de uitbuiting van zowel ‘legale’ als ‘illegale’ migrantenarbeiders. Er wordt een ongewoon vertelstandpunt gebruikt, het verhaal wordt gebracht vanuit de ogen van de uitbuiter Angie, die zelf als arbeidster eveneens wordt uitgebuit en die probeert om goed voor haar kind te zorgen.

    Angie wordt een kleine bendeleidster in een poging om zelf te overleven. Ze pikt iedere ochtend arbeiders op aan een parking om hen als slaven aan bedrijven te leveren. Haar vader is het daar niet mee eens en zegt haar: “Ik dacht dat dit tot het verleden behoorde”. Hij vraagt haar welke hoop er is voor een degelijke job voor haar zoon eens die volwassen is, als er nu arbeiders zijn die onder het minimumloon werken.

    De film toont een aantal van de arbeids- en levensomstandigheden van de arbeiders. Sommigen leven in afgedankte caravans, wat doet denken aan sloppenwijken. En dat zijn dan nog legale arbeiders, voor de illegalen is het nog erger. In een poging om meer winst te maken, wordt Angie aangeraden om ook illegalen in te zetten. “Aangezien ze geen paspoort hebben, kunnen ze geen problemen veroorzaken”.

    Angie is aanvankelijk wat terughoudend omdat ze bang is om betrapt te worden. Ze wordt echter overtuigd als ze ziet hoe een koppelbaas duizenden illegale arbeiders tewerkstelde en slechts een waarschuwing kreeg toen hij werd betrapt.

    In de hoop meer winst te maken, worden de laatste elementen van menselijkheid overboord gegooid. Ze helpt dan wel een Iraanse familie, maar zakt wel tot een nieuwe diepte als ze de migratiediensten contacteert om de caravansite leeg te halen. Op die site zitten verschillende families van illegale arbeiders. Angie wil die echter vervangen door Letse arbeiders die haar 250 pond hadden betaald om ook uitgebuit te kunnen worden. Voor die som liet Angie de oorspronkelijke arbeiders oppakken en deporteren.

    De plannen van Angie raken in de knoei als hogere schakels in het uitbuitingsproces weigeren om de 40.000 pond te betalen die ze hadden beloofd aan Angie. Nu ze zelf niet werd betaald, wordt de druk van de illegale arbeiders groter. Angie weigert hen te betalen omdat ze zelf geen geld kreeg. Omdat ze geen legale of georganiseerde uitweg zien, rest de illegale arbeiders niets dan wraakneming op een baas die zich niet bekommerde om hun lot.

    Het is een harde film die er ons aan herinnert wat de situatie is van veel laag betaalde of extreem uitgebuite arbeiders. Deze film bekritiseert ook het feit dat de regering niets doet aan deze uitbuiting. Tenslotte blijkt er uit de film een immense nood aan vakbondsactiviteiten gericht op deze arbeiders om samen op te komen voor rechtvaardigheid.

  • Recensie. Regine Beer: Mijn leven als KZ A 5148

    Vorig jaar verscheen een boek met het verhaal van Regine Beer, een overlevende van de holocaust. 15 jaar geleden verscheen reeds een eerder boek, maar het verhaal van Beer blijft indruk maken. Opwekkende lectuur is het niet, maar het is onmogelijk om onverschillig te staan tegenover de diepe emoties en de strijdbaarheid van deze kranige vrouw.

    Regine Beer werd geboren in 1920. Kort na haar geboorte trokken haar ouders naar Antwerpen op zoek naar een beter leven. Regine groeide op in de stad en maakte van op een afstand de opkomst van het nazisme mee. Ze stond er niet bij stil, maar haar vader was van Joodse afkomst. Dat kwam ze pas in 1940 te weten, na de inval van de nazi’s. Toevallig kwam Regine op het Jodenregister terecht nadat de directrice van haar school haar had aangemaand om na te kijken of ze niet op een dergelijke lijst moest staan.

    De broer en zus van Regine waren getrouwd met niet-Joden en ontsnapten hierdoor aan de verplichting om zich te melden als Jood. Op 3 september 1943 werd Regine opgepakt door de Gestapo en werd ze afgevoerd naar de Dossin-kazerne in Mechelen. Pas daar leerde ze een aantal Joodse gebruiken en tradities kennen, voorheen was ze daar amper mee in aanraking gekomen. Maar de nazistische “grondigheid” had Regine meegesleurd in de Jodenvervolgingen.

    Vanuit de Dossinkazerne werd Beer in 1944 overgebracht naar Duitsland. Dat gebeurde toen er bevel kwam om Joden met de Belgische nationaliteit allemaal naar Duitse concentratiekampen over te plaatsen. Vanuit Mechelen trokken 27 konvooien naar het Oosten, 25.257 mensen werden gedeporteerd. Slechts 1.291 ervan zouden de oorlog overleven… Regine Beer werd overgebracht naar Auschwitz.

    Het leven in een concentratiekamp was verschrikkelijk. In plaats van een persoon werd iedereen een nummer, Regine Beer werd “5148”. Enkel wie bekwaam was om te werken, kreeg een nummer. De anderen werden onmiddellijk bij aankomst vergast. In de barakken waar de gevangenen verbleven, sliepen soms tot 700 mensen. “De vloer was meestal gewoon aangestampte aarde. Het krioelde er van luizen en ratten. Aan weerszijden van een centrale gang waren dan de slaapbakken. We lagen er soms met vier of meer in, er was plaats voor amper twee personen.” De gevangenen konden zich amper wassen of verfrissen met de nodige gezondheidsproblemen van dien. Regine Beer ontsnapte meermaals nipt aan de dood en overleefde uiteindelijk de oorlog.

    Het einde van de oorlog betekende echter niet zomaar het einde van de oorlog voor Regine Beer. De gevolgen bleven nazinderen. Het leven in een concentratiekamp waar iedere vorm van solidariteit werd afgestraft en ieder aspect van menswaardigheid in rook opging, liet sporen na. Zaken als psychologische begeleiding of slachtofferhulp, hoe beperkt deze ook mogen zijn, waren toen onbestaand. Het verwerkingsproces bleek niet evident te zijn en het zorgde voor schroom om over het oorlogsverleden te praten.

    Anderzijds zorgde de ervaring in Dossin en Auschwitz bij Regine Beer voor een vastberaden anti-fascistische opstelling. Dat aspect woog stilaan door en zorgde ervoor dat ze haar verhaal liet optekenen en ook mondeling bracht op honderden bijeenkomsten van voornamelijk scholieren. Pas in 1979 durfde ze voor het eerst voor een groep spreken over haar ervaringen. Pas na “zwarte zondag” 1991 besloot een uitgeverij haar verhaal ook als boek te willen uitbrengen. De opkomst van het VB en van racistische vooroordelen schokken Regine. Daarom blijft ze het belangrijk vinden om haar verhaal te doen.

    Het boek “Mijn leven als KZ A 5148” is aangrijpend. Het is een getuigenis die we moeten overdragen naar nieuwe generaties jongeren zodat de verschrikkingen van het nazisme nooit zouden worden vergeten. Daarnaast kan Regine Beer voor jongeren ook een inspiratiebron zijn om zich actief te verzetten tegen racisme en extreem-rechts.


    “Mijn leven als KZ A 5148” is in 2006 verschenen bij uitgeverij EPO. Het boek telt 175 pagina’s.

  • Recensie. The Simpons Movie, na Al Gore opnieuw een kaskraker met ecologische boodschap?

    Waar de film “An unconvenient truth” van Al Gore een droge opeenstapeling van feiten was, biedt de film van de Simpsons een hoogst amusant spektakel met in verschillende lagen toch ook wel wat kritiek op de gevestigde orde en de ecologische gevolgen van het huidige systeem. Uiteraard ga je niet naar de Simpsons kijken om antwoorden te krijgen, maar anderzijds is het wel tekenend dat deze film het milieuthema aanboort.

    The Simpsons is reeds jarenlang een succesvolle televisieserie waarin wel eens kritische geluiden te horen vallen. Toen Matt Groening de reeks opstartte eind jaren 1980 werden regelmatig maatschappelijke thema’s aangeboord. Ondanks het feit dat Fox TV de reeks brengt, blijven er regelmatig kritische noten vallen in de reeks. Er bestaat heel wat speculatie over de politieke opvattingen van Groening, maar die lijken beïnvloed te zijn door de studentenbeweging eind jaren 1960. In de VS was er toen ook een invloed van de Franse beweging van mei 1968, en zeker van de anti-oorlogsbeweging naar aanleiding van Vietnam. Maar Groening trekt niet echt conclusies, bij de vorige presidentsverkiezingen in de VS steunde hij de Democratische kandidaat John Kerry ondanks sympathie voor de onafhankelijke kandidaat Ralph Nader (die ook al eens in de reeks opdook).

    In de reeks wordt regelmatig uitgehaald naar de republikeinen, zo is er de zichzelf als conservatieve republikein omschrijvende Sideshow Bob die niet bepaald positief overkomt. Of wordt er een negatief beeld opgehangen van de kapitalist Mr Burns. De kritiek op rechts gaat zelden gepaard met steun aan alternatieven. In een bepaalde episode mag Homer Simpson dan wel voorzitter van de vakbond op zijn kerncentrale worden en een staking leiden, maar Simpson verkoopt de staking uit. De vader van Homer blijkt op een bepaald ogenblik een lidkaart te hebben van de Communistische partij, maar evengoed van de steenkappersvereniging.

    Natuurlijk kijk je niet naar de Simpsons om antwoorden te krijgen op maatschappelijke problemen. Het is en blijft amusement met hier en daar kritiek gebracht met de nodige knipogen. Dat is ook het geval met de nieuwe film, overigens de eerste film van de Simpsons. Een rode draad doorheen de film is het milieuthema: Springfield is dermate vervuild dat het moet worden afgesloten van de rest van de wereld. De Simpsons vluchten en komen in Alaska terecht, waar oliebedrijven de grondstoffen komen leegplunderen. Maar uiteindelijk lossen ze alle zelf gecreëerde problemen op en is er een happy end. En passant wordt gelachen met corrupte politici, zakkenvullende bedrijven,…

    Doorheen de film wordt ook de draak gestoken met Al Gore en diens film. Lisa Simpson moet de rol van Al Gore vervullen en brengt een reeks saaie statistieken waar geen enkele reactie op komt van de bevolking. Maar ook met de film zelf wordt van bij het begin gelachen, Homer meldt de kijkers dat ze wel echt dom zijn om te betalen voor een film terwijl ze de reeks ook gratis op televisie kunnen zien. De humor in de film is vaak goed en snel. Dat maakt het een makkelijk verteerbare film en goede ontspanning.

    Dat milieuvervuiling en klimaatsverandering centraal staat, is vooral een uitdrukking van het feit dat er een groeiend bewustzijn is rond deze thema’s. Na de Simpsons zal dat bewustzijn niet groter zijn, maar voor linkse socialisten is het toch opvallend dat dit thema ook in een groot product als de Simpsons zo prominent aan bod komt.


    Voor de liefhebbers: via deze link kan je de kritische visie van de Simpons op de recruteringspraktijken van het Amerikaans leger onder scholieren bekijken.

  • Harry Potter en de nazi’s

    Wie de laatste twee boeken uit de Harry-Potterreeks heeft gelezen, kan niet anders dan concluderen dat er sterke parallellen zijn tussen Voldemort en zijn Dooddoeners en de nazi’s. Zeker in het laatste boek, “Harry Potter and the Deadly Hallows” vallen de parallellen op.

    Amaury Vanhooren

    Harry Potter op socialisme.be?

    Op deze website willen we niet alleen ruimte besteden aan analyses en standpunten over de internationale en nationale politieke en sociale actualiteit of geschiedenis. We willen ook ingaan op thema’s zoals sport of cultuur met een politieke inslag. Bij deze doen we dan ook een oproep aan onze lezers om kritische recensies of artikels over boeken, films, optredens,… naar de redactie op te sturen: redactie@lsp-mas.be.

    Uiteraard is er de obsessie van de bloedlijnen “pure-bloods”; “half bloods” en “mudbloods”, die doen denken aan de obsessie die de nazi’s hadden met de raszuiverheid of de rassenhygiëne tegenover alles wat ook maar een beetje joods was. Maar er is meer. In het laatste boek, “Harry Potter and the Deadly Hallows”, komen Harry en Hermione in een soort tribunaal terecht waar de zuiverheid van afstamming van verschillende tovenaars wordt bepaald: dit doet rechtstreeks denken aan de noodzaak voor SS’ers om hun zuiverheid via een stamboom te bewijzen. Tovenaars die met Dreuzels trouwen worden als ‘bloedverraders’ beschouwd, een betere verwijzing naar de Nürenbergse rassenwetten valt er nauwelijks te bedenken. Verder in het boek worden er pamfletten geschreven over hoe gevaarlijk de Modderbloed wel is voor de vreedzame tovenaarsmaatschappij. Der Völkischer Beobachter en zijn Ewige Jude zijn niet veraf.

    Maar er zijn ook subtielere verwijzingen: Tom Marvolo Riddle die zich steevast als Lord Voldemort of als the Dark Lord laat aanspreken, vindt zijn evenbeeld in de neiging die fascistische leiders hadden om zich in titels te hullen: Führer, Caudillo, Duce, El Jefe zijn allemaal collega’s van J.K’s Rowling creatie. Die namen zijn een teken van de persoonsverheerlijking die dit soort genootschappen onderhoudt – denk maar aan de bekende Hitlergroet. Een verheerlijking die Voldemort ook zich ook laat welgevallen.

    Ook inzake de manier waarop Voldemort aan de macht komt, rond het eindeloos negeren van zijn wederkeren door Cornelius Fudge en zijn Ministerie, valt een parallel te trekken met de Hitler. Zowel Hitler als Mussolini konden hun beweging ontwikkelen omdat de staat te zwak was om tegen hun straatgeweld op te treden. De burgerij zag het gevaar niet. Chamberlain dacht dat Hitler wel in toom kon worden gehouden. Maar eens aan de macht namen de nazi’s, evenals de Dooddoeners, alle instellingen over. In Harry Potters wereld zijn dit alleen het Ministerie, St Mungo’s hospitaal en Hogwarts. Maar het is typisch dat Hogwarts in handen wordt gegeven van Snape, Voldemorts trouwste dienaar. Die weerspiegelt het belang dat ook de nazi’s hadden in het opvoeden van de jeugd, via ondermeer de Hitlerjugend. Ook het ‘teken’ dat de Dooddoeners op de arm moeten dragen kan een verwijzing zijn naar de swastika dat de SS’ers rond de arm droegen (weliswaar niet in de arm gebrand). Het is een teken dat een doodshoofd draagt, net zoals sommige SS-eenheden op hun revers hadden.

    Opvallende verschillen

    Maar laat ons niet blind zijn. Harry Potter is zeer goed geschreven – het is en blijft een fictie. Zo wordt er nergens melding gemaakt van de sociale of politieke context waarbinnen het fascisme zijn opmars kon maken: telkens een land dat militair vernederd of teleurgesteld was, gecombineerd met een enorme economische crisis die miljoenen in de armoede werpt, en nog eens miljoenen in de onzekerheid en een arbeidersbeweging die hierop geen antwoord (meer) weet te formuleren. Dat zijn de omstandigheden waarbij het fascisme aansloeg bij de brede massa’s. En dat ontbreekt bij Harry Potter.

    Harry Potter redt – weliswaar geholpen door zijn vrienden – nagenoeg alleen de wereld van Voldemorts tirannie. Hoe vertederend ook, op een eenzame held kunnen we niet wachten. Het enige antwoord op een pril fascisme is een sterke en strijdvaardige arbeidersbeweging, dat in staat is een collectief verzet te organiseren. Het Duits, Italiaans en Spaans fascisme konden alleen gedijen omdat de arbeidersklasse er telken een zeer zware nederlaag had opgelopen. Daarom moet, daar waar het fascistisch gevaar dreigt de arbeidersbeweging reageren. Met LSP en onze Blokbustercampagne willen we deze arbeidersbeweging helpen her op te bouwen. Sluit daarom aan, en vecht samen met ons voor een wereld zonder uitbuiting, armoede of Voldemort…

  • In memoriam. James Brown (1933-2006)

    Op kerstdag overleed James Brown op 73-jarige leeftijd. Hij was opgenomen in het Emory Crawford Long Hospitaal in Atlanta en overleed er aan een hartstilstand. Brown zal herinnerd worden als de grondlegger van de soul en funk, waarmee tevens de basis werd gelegd voor de moderne hip hop muziek.

    James Brown werd geboren in Barnwell, South Carolina. Op jonge leeftijd werd hij in de steek gelaten door zijn directe familie en werd hij opgenomen door vrienden en verre verwanten. Tijdens zijn jeugd werkte Brown al in de katoensector of door schoenen te poetsen op straat.

    Als zestienjarige werd hij veroordeeld wegens een gewapende overval. Hij moest naar een instelling voor criminele jongeren. Na korte tussenperioden als bokser of als baseballer, keerde Brown zich naar een carrière in de muziekwereld. Hij begon eind jaren 1950 en begin jaren 1960 al enige populariteit te krijgen. Als “Godfather of Soul” zal hij vooral herinnerd worden wegens zijn drukke en dynamische live optredens.

    De muzikale invloed van Brown was erg groot en het zal een blijvende impact hebben. Geregeld nam Brown ook politieke standpunten in. Die waren nogal tegenstrijdig om het zacht uit te drukken. Maar door zijn impact op de zwarte Amerikanen, blijft er ook een erfenis van deze standpunten bestaan.

    Brown gaf publiekelijk zijn steun aan de strijd voor burgerrechten, maar hij was wel tegen de opbouw van een massabeweging tegen het establishment. In plaats daarvan predikte hij liever een boodschap van scholing en een terugtrekking in de eigen gemeenschap. In 1968 bracht Brown het liedje “Say it Loud (I’m Black and I’m Proud)” uit. Dat was een krachtige boodschap voor die tijd. Er gingen op twee weken tijd 750.000 exemplaren van de single de deur uit. Het lied werd ook zowat de song van de burgerrechtenbeweging in een bijzonder woelige periode.

    Het lied was een uitdrukking van een zelfvertrouwen en het versterkte het bewustzijn van duizenden zwarte Amerikanen die opkwamen voor gelijke rechten. Brown had het vaak over de noodzaak van jobkansen voor zwarten en hij trok naar de scholen om de jongeren te overtuigen van het belang van onderwijs. Hij nam vaak deel aan liefdadigheidswerken in arme zwarte buurten.

    Brown stond echter voor een zwart kapitalisme. Hij was een zakenman en ooit eigenaar van de James Brown Productions, dat verschillende productiebedrijven omvatte naast vastgoedsmaatschappijen, radiostations, fast food restaurants en uitgeverijen. Brown stelde dat de zwarten de blanken moesten verslaan op hun eigen terrein en dat het genieten van onderwijs en het rijk worden een uitweg vormde.

    Ondanks het feit dat duizenden zwarten hun hoop vestigden op Brown, bleef die steeds binnen de lijntjes die werden uitgetekend door het blanke establishment. Hij nam vanaf het midden van de jaren 1960 deel aan de burgerrechtenbeweging, maar ook in die periode onderhield hij tegelijk banden met het establishment.

    In 1966 trok hij naar Tupelo in Mississippi om er de gewonde burgerrechtenactivist James Meredith te bezoeken. Die werd door racisten neergeschoten tijdens een “Mars tegen Angst”. In 1972 stelde Brown veel fans teleur toen hij zijn openlijke steun gaf aan de presidentscampagne van de zittende president, Richard Nixon. In die periode waren er protestacties aan de shows van James Brown met slogans als “James Brown, Nixon’s Clown”.

    In mei 1968 werd Brown uitgenodigd op het Witte Huis door president Lyndon Johnson. Midden in de anti-oorlogsbeweging besloot Brown toch om in te gaan op het verzoek van Johnson om naar Vietnam te gaan om er op te treden voor de Amerikaanse troepen.

    In april 1968 braken er in 110 Amerikaanse steden rellen uit naar aanleiding van de moord op burgerrechtenleider Martin Luther King. Brown moest normaal optreden in Boston, Massachusetts. Hij werd benaderd door de burgemeester, Kevin White, met de vraag om mee de rellen onder controle te houden. Brown en White besloten dat het optreden zou doorgaan en dat het live op televisie zou worden uitgezonden. Het idee was dat dit de mensen van de straten zou weghalen. De arme zwarten zouden een gratis concert van James Brown op televisie niet willen missen en dat zou de rellen tegenhouden. Hierdoor waren er in Boston effectief geen rellen.

    Brown sprak zich vaak publiekelijk uit tegen de ‘zinloosheid’ van massa-actie. In februari 1968 stelde hij: “Ik zal niemand zeggen dat ze naar de wapens moeten grijpen”. Die opmerkingen waren duidelijk bedoeld tegenover diegenen die op basis van de “black power” beweging sympathie hadden voor organisaties zoals de Black Panthers. Die Black Panthers waren tegenstanders van het idee van een zwart kapitalisme. Hun snelle groei en militante houding werd gevreesd door de Amerikaanse regering.

    Het leven van James Brown is meer dan een verhaal van een arme stakker die rijk werd. Hij leefde in turbulente periodes en had soms ook een politieke invloed. Brown toonde aan dat muziek en cultuur soms een belangrijke rol kunnen spelen in de ontwikkeling van bewustzijn. Zijn levensloop maakte ook duidelijk dat het establishment maar al te gretig gebruik wil maken van cultuur en iconen uit de muziekwereld om in te gaan tegen massabewegingen of om deze op veiliger paden te laten wandelen. In de jaren 1960 gebruikten ze daartoe James Brown, vandaag zijn het Bob Geldof en Bono.

  • ‘An Inconvenient Truth’: De opwarming van de aarde op het witte doek

    In de documentaire An Inconvenient Truth legt de voormalige Amerikaanse vice-president (en kandidaat tijdens de presidentsverkiezingen in 2002, red.) de oorzaak van de wereldwijde opwarming van de aarde en de reden dat het de levens van miljoenen mensen bedreigt, simpel uit. Iedereen die zich zorgen maakt over de wereld zou naar deze film moeten gaan. Alleen komen er niet echt antwoorden of alternatieven aan bod.

    Recensie door Adam Ziekowski, Socialist Alternative (VS), vertaald door Bas de Ruiter (Offensief)

    Dit zijn de belangrijkste ontwikkelingen: broeikasgassen hopen zich op in de atmosfeer, de atmosfeer houdt meer van de warmte van de zon vast en wereldwijd stijgen de temperaturen.

    Koolstofdioxide (CO2), het gas dat ontstaat door fossiele verbranding, is de voornaamste boosdoener. Hoe hoger het CO2-niveau in de atmosfeer, des te hoger is de temperatuur op aarde. Tegenwoordig ligt het CO2-niveau hoger dan op enig moment in de afgelopen 650.000 jaar! Zonder veranderingen zal het niveau exponentieel stijgen.

    De effecten zijn inmiddels meetbaar en ook rampzalig. De tien als heetste geregistreerde jaren hebben zich allemaal voorgedaan sinds 1992, en 2005 was het heetst. Recordaantallen orkanen en tornado’s, hittegolven (zoals die in Europa die in 2003 aan 35.000 mensen het leven kostte), overstromingen en perioden van extreme droogte (zoals die miljoenen mensen het leven hebben gekost in Darfur en Niger) zijn allemaal het product van het opwarmen van de aarde.

    Maar An Inconvenient Truth laat ook zien waarom wetenschappers vrezen dat deze rampen slechts de voorbode zijn van een vele malen grotere wereldwijde catastrofe.

    In de afgelopen jaren zijn er zes ijsbergen weggesmolten van Antarctica in de oceaan, die elk zo groot waren als Rhode Island (ongeveer de omvang van de provincie Vlaams-Brabant, red.). Verontrustend is dat wetenschappers soortgelijke smeltgevallen hebben waargenomen op veel grotere delen van Antarctica en Groenland. Als één van die ijsschotsen zou afbreken, dan zou het wereldwijde zeeniveau kunnen stijgen met ongeveer 6 meter, wat een bedreiging zou vormen voor steden als New York, Amsterdam en Peking, met mogelijk de dood en uitroeiing van miljoenen mensen tot gevolg.

    Maar wat kunnen we doen om de opwarming van de aarde te stoppen? Gore stelt correct dat mensen zichzelf en anderen moeten informeren om vervolgens concrete acties te ondernemen, maar zijn oproep is erg beperkt. Hij adviseert mensen om druk uit te oefenen op het Amerikaanse congres en om te stemmen voor milieubewuste kandidaten, terwijl hij ze op het hart drukt vooral hun persoonlijke CO2-uitstoot te verminderen.

    De oplossing van Gore is beperkt, omdat de beide grootste partijen, inclusief de Democraten, financieel ondersteund en gecontroleerd worden door het bedrijfsleven. Dit dwingt politici zoals Gore om in het belang te handelen van de bedrijven waardoor hun campagnes worden gefinancierd. Vrijhandelsakkoorden die regelrecht rampzalig zijn geweest voor het milieu, zoals WTO en NAFTA, zijn onder het bewind van Clinton en Gore tot stand gekomen.

    De dominantie van het bedrijfsleven over de wereldeconomie maakt de tweede oplossing van Gore – dat individuen hun CO2-uitstoot terugdringen – ook uitermate ineffectief. De grootste vervuilers ter wereld zijn bedrijven, en niet individuen.

    30% van de jaarlijkse CO2-uitstoot wordt veroorzaakt door grootschalige bosverbranding. De olie-industrie, een andere grote vervuiler, zet zich hard in om de groei van alternatieve energiebronnen tegen te gaan en om mensen te overtuigen dat de “opwarming van de aarde” meer theorie dan werkelijkheid is, om een geraamde hoeveelheid onverwachte olie ter waarde van 100 biljard dollar te beschermen.

    De commerciële media volgt in hun voetsporen. Hoewel een onafhankelijke studie naar 928 academische publicaties over de opwarming van de aarde aantoont dat geen een het bestaan ervan ontkent, schetste 53% van de populaire media in haar artikelen de opwarming van de aarde als een vraagstuk waarover men van mening kan verschillen.

    In de documentaire citeert Gore Upton Sinclair die het volgende zei: “Het is moeilijk om iemand iets te laten begrijpen als zijn salaris afhangt van het feit dat hij het niet begrijpt.” Angstaanjagend is dat de bedrijven en politici die het economische en ecologische beleid bepalen enorm profiteren van het feit dat ze niet begrijpen dat de opwarming van de aarde een probleem is dat direct zou moeten worden aangepakt.

    Om dit te veranderen is een bevolking nodig die georganiseerd is en bereid is om massale bewegingen op te bouwen om de enorme macht die bedrijven hebben over de wereldeconomie van hen af te nemen, zodat gemeenschappen democratisch kunnen besluiten hoe de grondstoffen van de aarde gebruikt worden.

    Om dit te realiseren, moeten we een andere ongemakkelijke waarheid onder ogen zien: het kapitalistische systeem, met haar ongeremde lust voor competitie en korte termijnwinsten, is niet in staat om een oplossing te vinden voor een milieuprobleem dat internationale samenwerking en lange termijnplanning vereist.

    We moeten de noodzaak van een socialistische verandering van de maatschappij inzien.

  • Massale opkomst voor concerten 0110

    Ondanks het bijwijlen slechte weer (één van de optredens in Antwerpen moest worden stilgelegd door de hevig hagelregen), vonden tienduizenden de weg naar de concerten 0110 in Antwerpen, Gent, Brussel en Charleroi. Het festivalseizoen werd hiermee afgesloten met een levendige ambiance. Er was een grote openheid voor discussie over anti-racistische taktieken. Op hetzelfde ogenblik hield het VB haar verkiezingscongres in Antwerpen waar Dewinter uithaalde naar de concerten, maar nadien trokken ook de dochters van Dewinter naar de Zuiderdokken om Clouseau aan het werk te zien.

    Geert Cool

    "Mijn dochters luisteren graag naar Clouseau, maar ze zijn naar ons congres gekomen om mij een hart onder de riem te steken", verklaarde opper-Blokker Dewinter. Hij zat duidelijk verveeld met de concerten en stelde ook: "Eigenlijk zouden wij de eregast moeten zijn op 0110. Wij weten als geen ander wat onverdraagzaamheid inhoudt." Inderdaad. Wellicht bedoelde Dewinter het anders, maar de leiding van zijn partij weet effectief als geen ander wat onverdraagzaamheid tegenover andersdenkenden of migranten inhoudt.

    De concerten op initiatief van Tom Barman (dEUS) werden een groot succes met 50.000 aanwezigen in Antwerpen, 25.000 in Gent, 25.000 in Brussel en 5.000 in Charleroi. Daar kon het regenweer niets aan veranderen en in de vroege namiddag konden we gelukkig nog genieten van een mooi zonnetje. De concerten zelf waren bijzonder professioneel en goed georganiseerd. Ook muzikaal was het een hoogvlieger met verschillende stijlen, maar telkens vurig gebracht. Voor veel groepen was dit een bijzonder gebeuren, niet alleen omwille van de omvang van het publiek maar ook omwille van de boodschap die ze ergens toch wilden meegeven.

    Het enige punt van kritiek is dat de show domineerde boven de boodschap, waardoor de boodschap wel eens verwaterde en niet duidelijk was. Bovendien werd het anti-racisme soms nogal moralistisch gebracht voor een publiek van reeds overtuigden (als we de dochters van Dewinter even buiten beschouwing laten). Toch waren er een aantal artiesten die wel een duidelijke boodschap brachten. Er was in Antwerpen natuurlijk Wannes Vandevelde die altijd goed is voor enkele goede uitspraken tegen het fascisme, maar ook dEUS zelf liet zich niet onbetuigd. De groep bracht onder meer een cover van "Youth against fascism" van Sonic Youth, een nummer dat de groep begin jaren 1990 (voor ze bekend werd) uitleende voor een CD van Youth Against Racisme in Europe (YRE, de overkoepeling van Blokbuster).

    Het VB hield op hetzelfde ogenblik in Antwerpen een verkiezingscongres waardoor er in de binnenstad heel wat wagens stonden met VB-affiches. Dewinter en co zaten duidelijk verveeld met de concerten en er werd geprobeerd om de strijd van het VB voor te stellen als een strijd van één tegen allen. "Hugo en ik zijn als Asterix en Obelix", verklaarde Dewinter over zichzelf en Hugo Coveliers. Voor het VB was het vervelend dat de concerten zo’n grote namen op de affiche hadden gekregen. Op haar eigen gezinsdag met een soort van tegenfestival, kreeg de partij enkel minder bekende artiesten die in veel gevallen hun gloriedagen reeds lange tijd achter de rug hebben liggen. Bovendien moesten Vanessa Chinitor, Frank Galan, Danny Fabri en anderen op het VB-feest voor een veel beperkter publiek optreden.

    Op de concerten waren er natuurlijk ook heel wat politici van traditionele partijen aanwezigen en dat wellicht niet voor de muziek. Zowat de voltallige federale regering ging een kijkje nemen. De politici hoopten natuurlijk om campagne te kunnen voeren met hun gezicht (ook op de verkiezingsaffiches lijkt dit vaak hun enige argument te zijn).

    Onder de aanwezigen was er een grote interesse voor onze standpunten en was er veel bereidheid om in discussie te gaan. We haalden in Antwerpen zo’n 350 euro aan steun op onder de aanwezigen en hadden heel veel goede discussies met een gevarieerd publiek. In Brussel haalden we 300 euro op. Vakbondsmilitanten passeerden er met hun gezin, maar er waren even goed soms erg jonge scholieren die zich actief willen inzetten tegen extreem-rechts of gezichten die (naar verluidt) bekend voorkwamen vanop televisie. Een kaalgeschoren man met T-shirt van ‘Combat 18’ aan viel wel wat uit de toon, maar hij hield het bij een wel erg korte wandeling met zijn hond.

    Het werd dus een positieve ervaring met een aantal artiesten die hun nek durfde uitsteken en een grote interesse voor discussie over anti-racistische taktieken. Wie deze discussie wil verderzetten, is steeds welkom op een open vergadering van LSP, Blokbuster en ALS in Antwerpen komende woensdag (om 19u30 in café Multatuli). Daar zullen we discussiëren over de strijd tegen extreem-rechts na de arrestaties van gewelddadige neo-nazi’s, maar ook in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen. We zullen daarbij ook dieper ingaan op de noodzaak van een socialistisch alternatief. Een niet te missen bijeenkomst voor wie actief wil strijden tegen racisme en haar neoliberale voedingsbodem!

  • Film over Ierse strijd tegen Britse onderdrukking.”The wind that shakes the Barley” van Ken Loach

    De nieuwe film van Ken Loach draait sinds vandaag in de Belgische bioscopen. Het is een film over de strijd voor zelfbeschikkingsrecht van de Ieren tegen de Britse bezetting in de jaren 1920. Ken Loach is een gekende filmmaker die o.a. eerder reeds ‘Land and Freedom’ maakte over de Spaanse revolutie. Met zijn nieuwe film neemt Loach opnieuw een controversieel historisch thema op in een meeslepende film.

    Neil Cafferkey

    De titel van de nieuwe film van Ken Loach komt van een oud Iers verzetslied over de opofferingen die mensen maken in hun strijd voor vrijheid. Het spreekt boekdelen over het talent van Loach dat hij er in slaagt een reeks erg controversiële thema’s aan te raken in een film tegen de achtergrond van de Ierse onafhankelijkheidsoorlog en de daaropvolgende burgeroorlog.

    De film brengt echter geen gewoon historisch verhaal. Het toont eerder aan hoe gewone mensen de geschiedenis kunnen bepalen en op hun beurt bepaald worden door de geschiedenis. De film handelt over een ‘vliegende brigade’ van het IRA, een eenheid van guerrillastrijders in de buurt van Cork.

    Het hoofdpersonage Damian ontwikkelt van een sceptische student tot een overtuigde revolutionair. Zijn ervaringen met geweld en onderdrukking brengen hem zo ver. Zijn broer Teddy leidt een groep die zodanig bezig is met het punt van de Britse overheersing in Ierland dat deze groep geen aandacht heeft voor de bredere politieke context.

    Dan, ooit een vakbondsmilitant en een radicale socialist, is de linkse stem van de Ierse onafhankelijkheidsbeweging. Die stem wordt thans vaak genegeerd of naar de achtergrond verdreven door de officiële geschiedenisschrijvers in Ierland. Tenslotte is er ook nog Sinead die aantoont welke belangrijke rol vrouwen speelden tijdens de oorlog.

    Dit is echter geen verhaal over Ierse guerrilla-strijders die de confrontatie aangaan met het machtige Britse rijk. Het is een brutale film dat ook het onmenselijke effect van een bezettingsleger toont.

    Verschillende commentatoren maakten vergelijkingen met de ‘Black and Tans’, een paramilitaire organisatie van veteranen uit de Eerste Wereldoorlog die werd ingezet voor operaties om opstanden onder de burgerbevolking tegen te gaan. Er werden ook vergelijkingen gemaakt met het gedrag van de Amerikaanse en Britse troepen in Irak.

    De film toont aan hoe een combinatie van racistische ideologie en een vervreemding van de lokale bevolking kan leiden tot vijandigheden en verschrikkelijke misdaden door de bezetters. Dat leidt op zijn beurt tot verzet dat vaak brutaal is.

    James Connolly

    Ken Loach gaat ook in op de invloed van de opvattingen van de revolutionaire socialist James Connolly op de beweging. Hij doet dit aan de hand van gesprekken tussen Damien en Dan.

    Eén citaat van Connolly klinkt bijzonder sterk door in de film:”Als je het Engelse leger morgen kan verdrijven en de groene vlag [de Ierse nationale vlag] over Dublin Castle kan laten wapperen, zullen alle inspanningen nutteloos geweest zijn indien er geen werk gemaakt is van de organisatie van een socialistische republiek. Engeland zou ons nog steeds overheersen. Het zou ons overheersen door haar kapitalisten, haar landheren, haar financiers, het volledige gamma van commerciële en individuele instellingen dat het in dit land heeft gevestigd…”

    Het IRA werd vooral gesteund door arme boeren en arbeiders, maar de leiding bestond vooral uit middenklasse-elementen die geen programma hadden om Ierland uit de armoede en afhankelijkheid te halen. De film maakt duidelijk dat ook de elite in Ierland zelf een even grote onderdrukker van de gewone Ieren was als haar Britse collega’s.

    Deze klassentegenstelling is een grimmige voorbode voor een gewelddadige confrontatie die eindigt met een vredesakkoord tussen de IRA-leiding en de Britse onderdrukkers. De aanvankelijke euforie voor de strijd slaat dan al snel om in een gevoel van verraad aangezien het vredesakkoord niet de volledige onafhankelijkheid aanbiedt.

    De meer middenklasse-elementen in het IRA, waaronder Teddy, denken echt dat dit het best mogelijke akkoord vormde voor de Ierse bevolking. Ze worden daarin gesteund door het Ierse establishment, de kranten en de katholieke kerk. De tegenstanders van het vredesverdrag zijn vooral arme boeren en arbeiders die menen dat een onafhankelijkheidsstrijd zinloos is indien het niet leidt tot een bevrijding uit de armoede en de honger.

    De scènes op het einde van de film zijn verschrikkelijk. Voormalige kameraden richten zich tegen elkaar en bewijzen dat het enige dat tragischer en brutaler is dan een onafhankelijkheidsstrijd een burgeroorlog is.

    “The wind that shakes the Barley” werd door sommigen bekritiseerd als een historisch stuk dat niet relevant is voor het moderne Ierland met economische rijkdom. Deze critici stellen ook dat iedere vergelijking met Irak mank loopt.

    Er zijn echter minder evidente lessen die bijzonder relevant zijn voor Irak. De film toont hoe een onafhankelijkheidsbeweging zonder een duidelijk programma dat breekt met het kapitalisme, gemakkelijk kan verdeeld worden door buitenlandse imperialisten nadat het haar troepen uit het land heeft teruggetrokken. Die les werd reeds getrokken door James Connolly. In Ierland werd de beweging verdeeld op basis van klassenverschillen waarbij de Britten wapens leverden aan de meer gematigde voorstanders van het vredesakkoord.

    In Irak lijkt het verzet het enkel eens te zijn over hun haat tegenover de Amerikanen. Als de VS zich terugtrekt, zal er niet langer een bindmiddel zijn voor de gewapende fracties. Tenzij er een duidelijke visie over een socialistische samenleving komt die steun kan krijgen van alle delen van de arbeiders en arme boeren over religieuze verschillen heen.

    De nieuwe film van Ken Loach is zeker een aanrader voor wie een beter beeld wil krijgen op deze opvallende periode uit de Ierse geschiedenis. De film slaagt er in om het verhaal te brengen van mensen die door velen vergeten waren. Het is een boeiende en aangrijpende film.

  • Verzet in de bioscoopzalen?

    In de 20e eeuw was er een enorme ontwikkeling van de cinema tot de superproducties die we vandaag kennen. Ook al wordt de sector gedomineerd door grote bedrijven, toch komt er af en toe wat aandacht voor sociale conflicten en ongelijkheden. De afgelopen weken en maanden kwamen er opvallend meer kritische films en documentaires op de markt. Is het verzet nu ook doorgedrongen tot in de bioscoopzalen?

    Nicolas Menoux

    Films proberen meestal om bredere lagen te raken, maar doorheen de geschiedenis waren er verschillende functies en vormen. Aanvankelijk werden de cinemazalen gebruikt voor didactische doeleinden, films waren immers nuttig als propagandamiddel. Cinema is een medium zoals de andere (kranten, televisie, radio,…) en kan dus ook gebruikt worden om ideologische waarden naar voor te brengen. Zeker in oorlogstijd gebeurde dit veelvuldig. Cinema staat niet los van de samenleving.

    Zoals heel wat andere media is de cinema reeds veel gebruikt als methode om verzet en contestatie naar voor te brengen. Documentaires kunnen worden gebruikt om een onverbloemd beeld te geven van ongelijkheden en sociale onrechtvaardigheid. Bepaalde cineasten hebben hun camera gebruikt om zaken aan te tonen waarover we anders nooit iets zouden weten omwille van praktische problemen (afstand, gebrek aan informatie of zelfs desinformatie,…).

    In die zin zagen we een aantal klassieke films over stakingen of over de arbeidersbeweging waarin een opvallend beeld gegeven werd van de levenscondities van de arbeiders. Daarbij denken we bijvoorbeeld aan de documentaire “Miserie in de Borinage” van Storck en Ivens. Dit soort cinema heeft geregeld op hard verzet van de sector kunnen rekenen. In Hollywood werd tijdens het McCarthyisme (de vervolging van communisten) zelfs overgegaan tot broodroof van acteurs die verdacht werden van banden met communisten.

    In het algemeen zien we in de meeste films een weerspiegeling van de heersende ideeën en opvattingen in de samenleving. Na de val van de Berlijnse Muur kon je met een vergrootglas zoeken naar kritische films waarin het kapitalisme niet zomaar werd aanvaard. Filmmakers zoals Ken Loach vormden een uitzondering. Tegelijk was er een verdere concentratie in de sector, waardoor een kleinere groep van steeds grotere bedrijven alles te zeggen heeft.

    Meer kritische films en documentaires

    Sinds enkele jaren is er een groeiend verzet tegen de gevolgen van het kapitalisme en is het niet meer uitzonderlijk om anti-kapitalistische standpunten naar voor te brengen. Dat leidt ook in de bioscoopzalen tot een groeiend aantal films die ingaan op de problemen van het huidig systeem. In de VS is dat erg duidelijk met Michael Moore, wiens documentaires een groot publiek bereiken. Nochtans is Moore erg kritisch tegenover de Amerikaanse regering en president Bush in het bijzonder.

    Daarnaast zagen we recent verschillende films van de Amerikaanse ster Georges Clooney, die het perverse karakter van het kapitalisme voorzichtig aanpakken. Er werd ingegaan op politieke hypocrisie en de rol van Amerikaanse oliemultinationals in de film “Syriana”. In “Good Night and Good Luck” wordt kritisch ingegaan op het McCarthyisme.

    Uiteraard geldt ook in de filmsector de logica van de winst: films die veel volk trekken, brengen veel geld op. Als er meer kritische films verschijnen, is dat omdat het publiek bereid is om ervoor te betalen. Het feit dat er kritische films uitkomen, is een weerspiegeling van een veranderend bewustzijn onder bredere lagen van de bevolking en een andere houding tegen sociale en politieke problemen.

    Het grootste gebrek van film is echter dat het beperkt blijft tot het brengen van een boodschap, zonder fundamentele veranderingen teweeg te brengen. Het is mogelijk om via deze weg een breed publiek te bereiken, maar daarna moet het praktische werk nog worden gedaan.

    Terwijl we aandacht kunnen hebben voor culturele ontwikkelingen, moeten we die in correcte proporties zien. Het belangrijkste blijft immers de noodzaak om ons te organiseren in een beweging tegen het neoliberalisme, waarin wordt gewerkt aan een concreet alternatief: een socialistische samenleving.

  • Johan van Hell (1889-1952). Socialistisch kunstenaar in hart en nieren

    De betrekkelijk onbekende Amsterdamse kunstenaar Johan van Hell vond zijn modellen vooral op straat: een olieman of glazenwasser, marktkooplui en straatmuzikanten, bezig hun bescheiden kost te verdienen. Hij verbeeldde de dagelijkse strijd om het bestaan gedurende de crisisjaren.

    Ron Blom, Offensief Amsterdam

    Ondanks deze onderwerpkeuze werd zijn werk nooit melodramatisch of sentimenteel. Veel van zijn werken balanceren op de grens van tristesse en optimisme en laten zijn grote betrokkenheid zien. In stilistisch opzicht heeft zijn werk verwantschap met de Neue Sachlichkeit, een uit Duitsland afkomstige realistische stroming die omstreeks 1925 ook in Nederland opkwam. Weer later waren het vooral de kunstenaars uit de ‘Stijl-groep’ die zijn werk beïnvloedden. Hierdoor kregen zijn werken een door lijnen en vlakken bepaalde compositie. Daarbij gaf Van Hell zijn realistische voorstellingen vaak een geometrische compositie. Ondanks die vlakke opbouw blijven zijn figuren altijd als individuen herkenbaar.

    Veelzijdig

    Johan van Hell was een dubbeltalent: hij was beeldend kunstenaar en ook een gewaardeerd klarinettist. Zo speelde hij in het Concertgebouworkest onder Mengelberg. Behalve als tekenleraar verdiende hij ook als muziekleraar de kost. In deze ter gelegenheid van een tentoonstelling uitgebrachte eerste monografie over Johan van Hell, ‘Johan van Hell 1889-1952’ wordt recht gedaan aan zijn hele leven en ontwikkeling. In het boek is veel nieuwe informatie verwerkt. Op vrij jonge leeftijd ving Van Hell al aan met het schilderen. Tijdens zijn diensttijd gedurende de Eerste Wereldoorlog begon hij ‘overal waar daartoe de gelegenheid was, mee te musiceren’.

    Hij raakte via zijn eerste echtgenote, de in 1930 overleden schilderes Pauline Wijnman, betrokken bij de sociaal-democratische Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). Hij maakte werk voor de AJC en de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP). Van Hell illustreerde en ontwierp boeken voor de Bondsdrukkerij De Volharding, voor het links socialistische Roode Baken en de Arbeiderspers.

    Hij maakte ook in de jaren twintig van de vorige eeuw een reclamestrip onder de titel ‘De krant van Jan Proleet’: ‘Jan Proleet wil zonder mankeeren. Op een krant zich abonneeren’. Maar welke? Katholieke kranten, De Telegraaf en ook het keurige Handelsblad, dat als een heer met hoge hoed wordt afgebeeld, vallen af. ‘Daar hij van eigen zaak wou lezen. Mocht het geen bourgeoiskrant wezen.’ Zo luidde het onderschrift. Jan zou tenslotte natuurlijk kiezen voor de sociaal-democratische krant Het Volk, ‘van d’arbeid tolk’.

    In zijn bijdrage voor de bij de tentoonstelling horende publicatie staat Bart de Cort onder de titel ‘Van palet en klarinet. Johan van Hell en de muziek’ uitgebreid stil bij zijn muzikale carrière en hoe thema’s als muziek en straatmuzikanten terugkomen in het werk van deze socialist in hart en nieren.

    Onafhankelijk Socialistische Partij

    Johan Van Hell was naast de bekende kunstenaar Meijer Bleekrode lid van de linkse afsplitsing van de SDAP genaamd de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP). Deze groep opposanten splitste zich in 1932 af van de SDAP, onder meer op grond van meningsverschillen over het koloniale vraagstuk en over samenwerking met de confessionelen. De hierboven genoemde Bart de Cort heeft over deze interessante partij een boek geschreven getiteld ‘Solidariteit in anonimiteit. De geschiedenis van de leden van de Onafhankelijke Socialistische Partij’. Voor de SDAP-oppositie en de daaruit ontstane links-socialistische partij maakte Van Hell diverse affiches en ander illustratiemateriaal, zoals ‘militarisme’ (1930), ‘het socialisme nu! Strijdt met ons in de Onafhankelijke Socialistische Partij’ (1932). Het was de tijd van snel groeiende massawerkloosheid, opkomend fascisme en oorlogsdreiging.

    Socialistische Kunstenaars Kring (SSK)

    Van Hell was net als zijn communistische schildersvriend Peter Alma actief in de op 6 maart 1927 opgerichte Socialistische Kunstenaars Kring (SSK). Zowel sociaal-democraten als communisten, maar ook ongebonden kunstenaars maakten deel uit van de SSK, die zich ten doel stelde: ‘De kunstenaars die de verwezenlijking van het socialisme als beginsel aanvaarden, te vereenigen, ten einde de socialistische gedachte in de kunstuitingen van onzen tijd te bevorderen en te streven naar opheffing van de bestaande scheiding tussen kunstenaar en maatschappij. Zij stelt zich voorts ten doel, de socialistische arbeidersbeweging te dienen en de geestelijke en stoffelijke belangen harer leden te behartigen.’

    Hij was een geëngageerd kunstenaar in een roerige tijd. Dertig jaar geleden was er voor de laatste keer een overzichtstentoonstelling te zien van zijn werk. Volgens het Museum voor Moderne Kunst is het daarom tijd voor een herwaardering. Onder de titel ‘Van de straat – Het sociaal engagement van Johan van Hell (1889-1952)’ organiseert het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem een expositie van het werk van deze socialistische kunstenaar tot 12 februari 2006. De tentoonstelling laat zien dat Van Hell een eigen plek tussen vaak veel bekendere realisten uit het Interbellum verdient en daarmee een duidelijke positie binnen de Nederlandse kunstgeschiedenis inneemt.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop