Category: Publieke sector – algemeen

  • Besparingen verstikken onze bibliotheken

    Foto vanop Wikipedia

    Deze zomer verscheen in Le Soir een artikel onder de titel: “Is de volgende regering al vergeten om middelen voor de bibliotheken te voorzien?” Het artikel verwees naar een rapport van de Raad van Openbare Bibliotheken uit 2018 en stelde bovendien vast dat het woord ‘bibliotheek’ nergens in de onderhandelingen was gevallen. In het regeerakkoord van PS, MR en Ecolo voor de Franstalige Gemeenschap is er slechts één verwijzing met het voornemen “om geleidelijk over te gaan tot een volledige financiering van de bestaande decreten.” Dat is erg vaag en het beantwoordt niet aan de noden van de bibliotheken.

    Artikel door een bibliothecaris

    Eerst en vooral moeten we een vooroordeel doorprikken: als de bibliotheken het vandaag moeilijk hebben, komt dit niet door een gebrek aan belangstelling van het publiek of een afname van het aantal mensen dat leest.

    Een moderne bibliotheek biedt veel meer diensten aan dan enkel het beschikbaar maken van boeken. Het is ook een plaats voor allerhande activiteiten en opleidingen. Een sociale plek met de mogelijkheid om tot rust te komen, wat te babbelen, na schooltijd op ouders te wachten, rustig te studeren, met de computer iets op internet op te zoeken, er is een opleidingscentrum met ICT-advies, er is hulp bij het zoeken naar werk, … Dat allemaal wordt gratis of bijna gratis aangeboden.

    Alle cijfers geven aan dat het aantal gebruikers toeneemt, ook al zijn er nuances te maken. Het aantal lezers dat van de Franstalige bibliotheken gebruik maakt, bedraagt 783.000 of bijna 20% van de bevolking. Het aantal uitleningen is op 10 jaar tijd met 4% toegenomen, het aantal aangeboden activiteiten met 57% en het totaal aantal gebruikers van de bibliotheken met 42%. De afgelopen tien jaar is het aantal uren internetgebruik in de bibliotheken met 131% gestegen.

    Dit is het resultaat van een decreet uit 2009 dat de sector ingrijpend verandert. Het doel was om over te stappen van een beleid waarin het ter beschikking stellen van documenten centraal stond naar een beleid gericht op het stimuleren van alle leespraktijken, met een diversificatie en ontwikkelingsplannen op meerdere terreinen.

    Het werk van bibliothecarissen is effectief meer gediversifieerd. Maar de subsidies zijn niet gevolgd. Het aantal voltijdse equivalenten stagneert rond 1300, in 2015 werd 19% bespaard op de exploitatiesubsidies, er kwam een lineaire vermindering van de subsidies met 1% per jaar, de erkenningen werden uitgesteld en als ze uiteindelijk toegekend worden volgt de financiering slechts gedeeltelijk. De jaarlijkse subsidie van 20 miljoen euro van de Franstalige Gemeenschap dekt slechts 30 tot 40% van de middelen voor de openbare bibliotheken, die in 85% van de gevallen door de gemeenten worden georganiseerd.

    De besparingen op het niveau van de Gemeenschap worden op die manier doorgeschoven naar de gemeenten die ook al gebukt gaan onder de besparingen. Het resultaat is een toename van de werkdruk, afname van de middelen en steeds meer moeilijkheden om een dienst aan te bieden die iedereen daadwerkelijk en onder de best mogelijke omstandigheden toegang geeft tot cultuur.

    Om uit deze situatie te geraken, zijn vage aankondigingen niet genoeg. Er moet gebroken worden met het budgettaire keurslijf op alle machtsniveaus. Het geld moet gehaald worden waar het zit: niet in de bibliotheken, maar bij de superrijken.

  • Onhoudbare werkdruk bij het OCMW: interview over het protest in Luik

    Aan de megafoon: Simon Hupkens.

    Op 12 september kwamen een honderdtal personeelsleden samen voor de kantoren van het OCMW in Luik. Ze eisten maatregelen om de onhoudbare werkdruk te verlichten. We spraken over het protest met Simon Hupkens, verantwoordelijke van de ACOD-delegatie bij het Luikse OCMW.

    Het was een geslaagde actie bij de heropstart van het werkingsjaar. Waarom werd geprotesteerd?

    “De maat is vol. Bij het OCMW in Luik, net zoals bij andere OCMW’s in de rest van het land, is het aantal dossiers explosief toegenomen sinds 2015. Toen werd de wachtuitkering voor werklozen beperkt. Het maakte dat in 2015 alleen al 70.000 mensen hun recht op werkloosheidsuitkering verloren, aldus cijfers van het ABVV. Het betekent in de praktijk dat de opvolging van de sociale uitkeringstrekkers deels overgedragen werd van de federale overheid naar de gemeenten. De extra middelen die hiervoor uitgetrokken werden voor de OCMW’s waren erg beperkt, compleet onvoldoende om in de noden te voorzien.

    “Het maakt dat sociaal werkers overweldigd worden door het aantal te behandelen dossiers, sommigen moeten tot 120 dossiers opvolgen! In zo’n situatie kunnen we slechts het minimum doen, namelijk ervoor zorgen dat de gebruiker een leefloon krijgt. Maar mensen helpen om uit die situatie te geraken, lukt niet.

    “Komt daar nog bij dat de dossiers complexer zijn. De samenleving is steeds harder, waardoor het leven harder is en niet iedereen in staat is om daarmee om te gaan. Wie bij het OCMW terecht komt, heeft alle andere mogelijkheden (familie, vrienden) uitgeput. Als er geen andere uitweg meer is, trekt men naar het OCMW. Bovendien staan sociale diensten die afhankelijk zijn van andere instanties ook onder druk, waardoor er minder hulp is. Dat heeft allemaal een impact op de werking van het OCMW.

    “Sociaal werkers met meer ervaring bevestigen dat de sociale situaties vandaag complexer zijn dan 20 of 30 jaar geleden. Ze spreken over ‘lasagne-lagen’:  onder elk probleem zit er nog een ander. Onder een probleem inzake huisvesting, zit er nog een probleem van geestelijke gezondheid, of van familiaal geweld, … Als er rond deze mensen geen openbare diensten zijn, worden problematieken te laat opgemerkt en zijn ze moeilijker aan te pakken.”

    De situatie is al enige tijd moeilijker. Waarom wordt dan nu net geprotesteerd?

    “Eerst en vooral omdat we bezig zijn met alle collega’s opnieuw te mobiliseren rond de syndicale delegatie. We doen dit op een manier waarbij we de betrokkenheid zo groot mogelijk willen maken. Sinds drie jaar organiseren we minstens één keer per jaar een algemene vergadering waarvoor goed gemobiliseerd wordt. Dit is een centraal evenement voor de syndicale actie. Dit jaar hielden we daarnaast ook lokale algemene vergaderingen in verschillende diensten. Daarbij kwamen de collega’s steevast met klachten over de werkdruk die het onmogelijk maakt om mensen in soms dramatische situaties correcte hulp te bieden. De belangrijkste beroepsziekte bij het OCMW is burn-out. Dat komt omdat we geen antwoord kunnen bieden aan mensen die ons uitleggen dat ze geen geld hebben voor hun kinderen of voor kleding. Collega’s worden daar depressief van of nemen ontslag.

    “Een tweede element is dat de kwestie van werkdruk officieel moet erkend worden door het gemeentebestuur en expliciet moet opgenomen worden in een beleidsplan. Het Luikse OCMW moest een strategisch meerjarenplan indienen om de grote lijnen van het bestuur de komende jaren uit te tekenen. We dachten dat dit een goed moment was om de druk op te voeren, engagementen te vragen, een administratieve vereenvoudiging en een beperking van de tijdrovende controlemaatregelen op het personeel te eisen.

    “Het meerjarenplan ligt nu op tafel. We zullen het analyseren en bespreken op een nieuwe algemene vergadering waar we onze kritieken zullen formuleren en nieuwe acties voorbereiden indien dit plan niet aan onze eisen tegemoetkomt, namelijk als er geen versterking van het personeel komt.

    “We weten dat de middelen van het OCMW niet oneindig zijn. Maar een OCMW staat niet geïsoleerd van de rest van de samenleving. We moeten de middelen halen waar ze zitten. Als de directie samen met ons wil strijden voor meer federale middelen voor de OCMW’s, dan zullen we hen van harte verwelkomen in dit gevecht. Anders zullen we ons standpunt handhaven en opkomen voor meer middelen. Misschien moeten we ook bouwen aan een samenwerking tussen het personeel van verschillende OCMW’s om samen te strijden. Vandaag wordt maximaal 85% van een leefloon betaald door de federale overheid, vaak gaat het om amper 70%. De rest wordt gedragen door de gemeenten. Een volledige terugbetaling is het minimum, zeker in de grote steden waar er een concentratie van armoede is.”

  • Brussel: de strijd van de lokale ambtenaren gaat versnelling hoger!

    Betoging van personeel van de lokale en regionale besturen in Brussel op 8 november 2018. Foto: Liesbeth

    De start van het nieuwe werkjaar was de aanleiding voor het gemeenschappelijk vakbondsfront dat het personeel van de lokale en regionale besturen (LRB) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de ziekenhuizen van het IRIS-netwerk vertegenwoordigt, om haar mobilisatieplan voor de komende maanden aan de pers voor te stellen.

    Sinds een jaar voert het front actie rond een ambitieus eisenpakket, in het bijzonder de collectieve vermindering van de arbeidstijd zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen, het statuut van alle personeelsleden, een loonstijging van 10% voor alle niveaus en een eindejaarspremie en meer in het algemeen een echt beleid voor welzijn op het werk en stopzetting van autoritaire managementpraktijken. Deze eisen komen niet uit het niets. Ze zijn het resultaat van intensieve interne discussies. Een brede betrokkenheid van medewerkers heeft een uitstekende mobilisatiedynamiek op gang gebracht.

    Na een eerste fase van interne sensibilisering, via een petitie, werden de eisen in september 2018 overgemaakt aan de minister-president van het Gewest. Daarna volgde een reeks betogingen in Brussel, meerdere werkonderbrekingen en een rondgang bij de nieuwe gemeenteraden na de verkiezingen van oktober 2018. Dit alles met vele vergaderingen en algemene vergaderingen zodat het personeel de motor was van de campagne.

    In de aanloop naar de verkiezingen van mei hebben verschillende vertegenwoordigers van de PS en Ecolo zich solidair verklaard met de strijd van het personeel. Maar toen de werknemersvertegenwoordigers de algemene beleidsverklaring van de Brusselse regering zagen, troffen ze niets aan over het personeel van de lokale overheden. Er was sprake van een loonsverhoging maar alleen voor de burgemeesters!

    De afschaffing van graad E is op regionaal vlak al gebeurd, maar niet op lokaal vlak. Het gaat om de grootste groep gemeentepersoneel: 28% van hen werkt aan deze graad. Het maakt dat er een groot verschil is met de regionale barema’s die 13,93% hoger liggen (goed voor 178,45 euro per maand).

    Een drukke agenda bij de start van het werkjaar

    Het gemeenschappelijk vakbondsfront ziet in het Brusselse bestuursakkoord een oorlogsverklaring. Er wordt terecht een uitgebreid actieplan voorzien voor 2019. Oktober wordt een actiemaand in opbouw naar een regionale staking op 7 november, een jaar na de staking van vorig jaar. Er is een stakingsaanzegging ingediend die alle acties van september tot december dekt.

    Deze momenten van mobilisatie zullen gepaard gaan met momenten van debat en discussie. Dat moet ervoor zorgen dat het personeel controle uitoefent op zijn strijd. Brussels minister voor Lokale Besturen, Bernard Clerfayt (Défi), is de enige burgemeester die heeft geweigerd om de werknemers te ontvangen tijdens de rondgang langs de gemeenteraden. Op de algemene vergaderingen zal men dus ook moeten bediscussiëren of hardere acties en meer stakingen mogelijk zijn, aangezien de autoriteiten tot nu toe doof blijven voor de eisen.

  • Proximus: altijd meer voor toplui, minder voor personeel en gebruikers

    Loonplafond voor CEO in vraag gesteld, jobverliezen en dure dienstverlening niet…

    Proximus CEO Dominique Leroy kondigde in januari aan dat 1.900 werknemers moesten vertrekken en er 1.250 nieuwe zouden bijkomen – aan slechtere lonen en arbeidsvoorwaarden. Sindsdien leeft het personeel van Proximus in onzekerheid: de onderhandelingen verliepen erg stroef en over de precieze aard van het transformatieplan is er nog altijd veel onduidelijkheid.

    Door Ruben (Gent)

    Vertrek Dominique Leroy

    Nadat Dominique Leroy op 5 september aankondigde Proximus te zullen verlaten voor het Nederlandse telecombedrijf KPN, braken er spontane stakingen uit. Alle vertrouwen van het personeel in de CEO om het transformatieplan in goede banen te leiden was zoek. Voor de eerste keer in de geschiedenis van het bedrijf vroegen de vakbonden om een sociaal bemiddelaar aan te stellen.

    Leroy wilde eerst tot 1 december aanblijven en dit werd aanvaard door de raad van bestuur, voorgezeten door CD&V-politicus Stefaan De Clerck. Onder druk van de vakbonden en het personeel besloot de CEO uiteindelijk om reeds op 20 september te vertrekken.

    Hoewel KPN officieel geen rechtstreekse concurrent is van Proximus, vrezen de vakbonden dat dit in de toekomst wel eens het geval kan worden. Daarenboven is er de schandaalsfeer rond de verkoop voor ruim 285.000 euro aan aandelen door Leroy eind juli. De beurswaakhond FSMA en het Brusselse parket hebben een onderzoek naar mogelijke handel met voorkennis ingesteld.

    Beperk de loonspanning!

    Terwijl langs onze kant oudere en statutaire werkenden ‘te duur’ zouden zijn, en de lonen van de nieuw aan te werven personeelsleden in 2020 naar beneden moeten om “competitief” te zijn, is een loon van 650.000€ per jaar voor een CEO – aangevuld met bonussen tot tegen het miljoen euro – “niet competitief” volgens de kapitalistische graaiers en hun politieke vertegenwoordigers.

    De rechtse partijen beseffen dat er geen maatschappelijk draagvlak is voor het verhogen van de verloning van de managers van overheidsbedrijven. Ze proberen het dan maar te omzeilen via een “langetermijnbonus”, zeg maar meer verloning in een andere verpakking. De neoliberale N-VA ziet dan weer heil in het verder privatiseren van Proximus, zodat het bedrijf niet meer gebonden is aan een loonplafond. Het zijn niet de lonen van de managers in de publieke bedrijven die te laag zijn, die van de CEO’s van private bedrijven zijn te hoog. De arbeidersbeweging moet durven opkomen voor een billijke loonspanning tussen de hoogste en laagste lonen binnen een bedrijf.

    Privatisering terugdraaien

    De voormalige en huidige Open VLD Ministers van Telecommunicatie, Alexander De Croo en Philippe De Backer, sturen aan op de introductie van een vierde speler op de telecommarkt. Ondanks de liberalisering van de markt, zijn de prijzen voor (mobiel) internet, digitale televisie en telefonie hoog in België. Er zijn weinig redenen om aan te nemen dat een vierde telecombedrijf deze situatie fundamenteel zou veranderen.

    In de 21ste-eeuwse digitale samenleving moet toegang tot betaalbare telecommunicatie een basisrecht zijn. De privatisering van Proximus moet teruggedraaid worden. Het moet een echt publiek bedrijf worden onder democratische controle van werknemers en gebruikers, met degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden voor het personeel en goedkope en kwalitatieve dienstverlening voor de gebruikers.

  • Brusselse pompiers in actie: interview vanuit het hart van de strijd

    Pablo

    Interview met Pablo NYNS, brandweerman bij SIAMU in Brussel, afgevaardigde ACOD-CGSP en lid van LSP

    Vorige week waren we verbaasd dat de Brusselse brandweer enkele dagen na elkaar de straat op ging. Wat is er aan de hand?

    “We voerden actie uit protest tegen een wetsvoorstel dat in eerste lezing door de Brusselse regering werd aangenomen. Het voorstel is opgesteld door staatssecretaris Cécile Jodogne (Défi). De staatssecretaris wil onze wachtpremie veranderen waarbij we zouden overschakelen naar het federale stelsel van operationele premies waarop geen RSZ moet betaald worden. Dit heeft een impact op ons algemeen loon en het vermindert het bedrag van de premies voor speciale ploegen (klimmers, chemische interventieploeg, duikers). De operationele premie is tenslotte ook een bedreiging voor ons werkschema van 24u/72u, een werkrooster dat het beste is voor voldoende recuperatie tussen twee diensten.”

    Hoe is op deze maatregel gereageerd?

    “De delegatie van ACOD-CGSP bij de brandweer heeft meteen een document opgemaakt om te waarschuwen voor deze wet. Het voorstel van de collega’s om een delegatie van de brandweer samen te stellen om de vakbondsafgevaardigden bij te staan voor de onderhandelingen werd overgenomen. Dat is belangrijk om een krachtsverhouding te vestigen. We hadden het idee om drie ‘ontvangstcomités’ op te zetten gedurende de drie dagen van de eerste onderhandelingen.”

    Was de mobilisatie in orde?

    “Zeker en vast! Eerlijk gezegd: we hadden het ongenoegen in de kazernes nog onderschat. De drie ‘ontvangstcomités’ waren gepland om 20 tot 50 collega’s bijeen te brengen, maar het werden drie strijdbare betogingen van telkens 250 tot 300 pompiers. Het wetsvoorstel van Cécile Jodogne was de druppel die de emmer deed overlopen. De Brusselse pompiers zijn het beu dat hun arbeidsvoorwaarden in brede zin van de term achteruit gaan. In de kazernes lopen letterlijk ratten, uniformen vallen uit elkaar, voertuigen laten het afweten, …”

    Wat waren jullie eisen?

    “Eerst en vooral: geen enkele loonsverlaging, behoud van de premies voor de speciale ploegen en geschreven en ernstige engagementen over de duurzaamheid van onze werkroosters. Dit werd aangevuld met een aantal andere meer specifieke eisen.”

    Hoe kwam die eisenbundel tot stand?

    “Op de derde dag van protest hielden we een algemene vergadering van pompiers waarop meer dan 300 collega’s aanwezig waren om te zien of we het allemaal eens zijn met deze minimale eisen. Er werd quasi unaniem gestemd om de vakbonden van de onderhandelingstafel terug te trekken en een overlegcomité op te zetten.”

    Hoe ziet dat comité er uit?

    “Het idee is om over vakbondsgrenzen heen een orgaan op te zetten dat de strijd opbouwt, acties uitwerkt en collega’s bijeenbrengt of meer specifieke eisen ontwikkelt. Met een groep pompiers hebben we daarom het idee naar voor gebracht van een comité dat bestaat uit gekozen en afzetbare vertegenwoordigers van elke kazerne en elke afdeling. Dit comité komt niet in de plaats van de vakbonden, die zeker een rol te spelen hebben. Maar we willen de beweging zo democratisch mogelijk organiseren. We zullen 16 effectieve vertegenwoordigers verkiezen en 16 plaatsvervangers. Op dit ogenblik hebben meer dan twee derde van het personeel hun vertegenwoordigers verkozen en tegen het einde van de week zou alles moeten rond zijn. We zijn ook van plan om een groep van woordvoerders op te zetten als mediacomité of om de vakbonden bij de onderhandelingen te ondersteunen. Wij zijn van mening dat dit overlegcomité een zeer belangrijke stap vooruit is voor onze beweging.”

    Is er na deze actiedagen al iets bekomen en wat zijn de perspectieven voor deze beweging?

    “De vakbonden verlieten de onderhandelingstafel zoals besproken op de personeelsvergadering. Na een bezoek aan de kantoren van de Parti Socialiste beloofde de Brusselse minister van Ambtenarenzaken, Fadila Laanan, om de onderhandelingen op te schorten tot oktober en dus een pauze te nemen. Ze verklaarde aan de media dat Cécile Jodogne haar met deze zaak voor een voldongen feit had geplaatst en dat voor de PS de verworven rechten moeten behouden blijven.

    “Wij hopen dat de toekomstige staatssecretaris dit standpunt zal volgen. Maar voorlopig hebben we dus uitzicht op een pauze in de zomer na deze marathon van sociale actie. Het geeft ons de tijd om ons te organiseren voor het nieuwe werkjaar, te beginnen met de organisatie van ons overlegcomité. Het is duidelijk dat de druk nu een beetje zal afnemen. Maar we zullen tijdens de vakantie waarschijnlijk enkele acties organiseren om onze kracht nogmaals te tonen.”

    Nog een slotwoordje?

    “Ja. Ik wil wijzen op de dynamiek en de discipline van de collega’s. Gedurende een week hebben 300 van de 1.000 Brusselse pompiers om de twee dagen betoogd tijdens hun vrije dagen. De pompiers die van dienst waren, bleven uiteraard op post zelfs indien ze ons tijdens de betogingen af en toe kwamen versterken met hun voertuigen na een interventie.

    “Heel wat collega’s kijken ook naar de situatie bij het leger, de politie en het personeel van de ziekenhuizen. Het gaat telkens om openbare diensten waarmee we zelf regelmatig samenwerken en die ook geraakt worden door besparingen. Er is een reële wens tot samenwerking en het overlegcomité zal daar werk van maken.

    “Tot slot nog dit: deze beweging is pas het begin. Met deze acties hebben we de rangen van de pompiers gesloten en aangetoond dat strijd loont. Ik was erg ontroerd toen enkele ‘anciens’ op de debriefing vrijdagavond vertelden dat dit de sterkste sociale beweging bij de Brusselse brandweer was in 20 jaar.”

     

    UPDATE (27.6): het wetsvoorstel waartegen geprotesteerd werd, is ondertussen volledig ingetrokken. Een mooie overwinning die aantoont dat strijd loont!

  • Brusselse brandweerman: ‘Gebrek aan personeel is onaanvaardbaar en gevaarlijk’

    Foto: Dominique Botte / Collectief Krasnyi

    Open brief door Merlin de Halleux, korporaal bij de Brusselse brandweer (verschenen in La Libre op 20 juni)

    Gisteren kwam ik met mijn collega’s op straat. Ik moet daar kort iets over zeggen omdat de berichtgeving in de media in het beste geval onvolledig was en niet uitdrukt wat wij meemaken. We kunnen het de mensen natuurlijk niet kwalijk nemen dat ze de problematiek van zo’n gesloten omgeving als de hulpdiensten en zeker de brandweer niet meteen opmerken.

    Bij de brandweer moet je met een groot aantal situaties kunnen omgaan, situaties waar een gemiddelde persoon niet mee (wil) geconfronteerd worden. Naast de aanslagen die heel wat collega’s hebben getekend en waarvan de beelden voor altijd op hun netvlies gebrand zullen blijven, omvat ons beroep heel wat diverse aspecten: sociale ellende, toenemend geweld als gevolg van armoede, kankers waaraan we blootgesteld worden zijn slechts enkele van de zaken waarmee we te maken krijgen.

    We brengen offers omdat we daarmee dag in dag uit met ijver en toewijding mensen verdedigen. Maar de laatste jaren stapelen de moeilijkheden zich op: er is eerst en vooral de hervorming die de hulpverlening moest verbeteren maar uitdraait op een operatie om officieren te promoten ten koste van de basis. Dit heeft een kloof gecreëerd tussen ons en de bestuurlijke en politieke instanties.

    Vervolgens waren er problemen van corruptie (laten we niet bang zijn om de dingen te benoemen), waardoor heel wat manschappen geen materieel, fatsoenlijke kledij en soms zelfs geen schoenen hadden. Deze winter waren er in verschillende kazernes problemen met de verwarmingsketels die niet goed onderhouden en bovendien erg oud zijn. Het ontbreekt regelmatig aan voldoende personeel.

    De lijst van problemen is erg lang en meestal zijn het de brandweerlieden die de prijs betalen voor de fouten van bovenaf. Toen we na een fiscale fout en na een conflict tussen de RSZ en de Brusselse brandweer te horen kregen dat ons bezoldigingssysteem zou aangepast worden en dat dit gunstig zou zijn voor de officieren maar ongunstig voor de gewone brandweerlieden, was dit de druppel die de emmer deed overlopen.

    Als we dit voorstel van naderbij bekijken, wordt bovendien duidelijk dat het de weg opent voor andere werktijden (met 24 uur waakdienst in plaats van 12 uur). Het nieuwe werkschema zou de politici in staat stellen om ervoor te zorgen dat we ’s nachts met minder mensen zijn dan overdag. Dat is onaanvaardbaar, niet alleen voor de brandweerlieden maar ook voor de bevolking die hierdoor gevaar loopt.

    Het beleid wil besparen op kosten verbonden aan de brandweer. Er wordt daarbij geen rekening gehouden met de impact op de werkomstandigheden en op de efficiëntie van de dienstverlening. Ik vind dat we deze behandeling niet verdienen. De mensen verdienen het dat er genoeg middelen zijn voor diegenen die zich met lichaam en ziel inzetten voor de bescherming van de bevolking, in plaats van hen met een extra beproeving op te zadelen.

  • Brusselse brandweerlieden voeren actie tegen aanval op hun premies

    Maandagochtend betoogden 300 Brusselse brandweerlieden om de syndicale delegaties te ondersteunen en druk te zetten op het kabinet van staatssecretaris Cécile Jodogne waar onderhandeld werd. De staatssecretaris wil een aanval inzetten waarbij de premies voor wachttijd en voor de specialisatie van brandweerlieden bedreigd worden. De woede beperkte zich daar niet toe. Er is veel ongenoegen over de volledige operationele, administratieve en politieke werking. Ze laten de dienstverlening aan de bevolking verrotten. Tijdens een personeelsvergadering voor de betoging werd gewezen op het verband tussen de situatie bij de brandweer en die van andere openbare diensten, zoals de hulpdiensten of de politie, waar ook bespaard wordt.

    De betoging was zeer strijdbaar, ondanks het gebrek aan slogans. Er waren heel veel voetzoekers, zeker op ogenblikken dat afdelingshoofden het gebouw wilden betreden. Het toont de gapende kloof tussen de hoge officiers en de gewone brandweerlieden. In verschillende kazernes, zoals in Anderlecht, werden initiatieven genomen om pamfletten te verspreiden, het verkeer om te leiden of spandoeken op te hangen om de bevolking te informeren.

    Er worden verdere acties voorzien tijdens de volgende onderhandelingen op 19 en 21 juni. De vakbonden komen in gemeenschappelijk front op voor het ordewoord: ‘Geen enkele brandweerman mag 1 euro verliezen.’ Als de staatssecretaris de aanval op de premies niet intrekt, zullen de Brusselse brandweerlieden de druk verder opvoeren. Sommigen spraken er al over om tijdens de doortocht van de Tour de France in actie te gaan…

     

    Foto’s : Merlin de Halleux

  • Skeyes: rechts wil verbod op acties in plaats van personeelstekort aan te pakken

    Luchtverkeersleider. Foto: Wikimedia Commons

    Op 16 mei legden de luchtverkeersleiders van overheidsbedrijf Skeyes nogmaals het werk neer. Aanleiding is het aanslepende probleem van de te hoge werkdruk. Die druk weegt op de luchtverkeersleiders en bijgevolg ook op de veiligheid van ons luchtruim. De rechtse partijen hebben met hun besparingsbeleid bijgedragen tot het personeelstekort. Voor een keer herenigd in de Zweedse coalitie zien ze de acties van het personeel als het probleem in plaats van de redenen waarom tot actie wordt overgegaan. Ze willen acties verbieden en richten zich eens te meer tegen de hardwerkende personeelsleden van Skeyes.

    Premier Michel (MR) riep op tot “verantwoordelijkheid”, minister Peeters (CD&V) voegde eraan toe: “Het is tijd dat het ophoudt. Ik doe een oproep aan beide kanten om verantwoordelijkheid op te nemen.” Meteen werd aangekondigd dat de regering nagaat of er dwangsommen tegen de stakende luchtverkeersleiders kunnen opgelegd worden om hen gedwongen te doen werken. Waals minister Crucke (MR) pleitte voor het opheffen van het monopolie van het autonoom overheidsbedrijf Skeyes. Vlaams minister van mobiliteit Weyts (N-VA) riep premier Michel op om “deze rotzooi” op te ruimen. Verantwoordelijkheid betekent voor de rechtse partijen dat het personeel zwijgt en verder werkt onder moeilijke omstandigheden, terwijl ze zelf de volgende lading aanvallen op de luchtverkeersleiders voorbereiden met daarin een ongeziene aanval op het stakingsrecht.

    Luchtverkeersleiders staan niet bekend als deel van de zware bataljons van de arbeidersbeweging. De eerste acties waren geen echte stakingsacties, maar onderlinge afspraken van het personeel om zich ziek te melden. Dat houdt risico’s in voor zowel het personeel als dokters die een ziektebriefje schrijven. Bovendien maakt deze methode het moeilijker om samen te komen en collectief te antwoorden op de beschuldigingen en verwijten van de overkant. Het feit dat er zoveel luchtverkeersleiders meededen met de acties een uitdrukking van hoe diep het ongenoegen zit.

    Gelijk welk antwoord moet van dat ongenoegen vertrekken. Het belangrijkste pijnpunt is de werkdruk en de werkroosters die zwaar zijn. Shiften van 10 uur zijn onverantwoord voor een functie van luchtverkeersleider. De minste fout kan tot enorme drama’s leiden. Het is belangrijk dat er gemotiveerd en fris personeel is.

    Bij de laatste onderhandelingen kwam de directie met toegevingen, maar dit volstond niet voor het overgrote deel van het personeel. Er was sprake van een arbeidsduurvermindering van 35 naar 32 uur per week op Brussel Nationaal en het luchtverkeersleidingscentrum CANAC in Steenokkerzeel. Op de Luikse luchthaven, waar er meer nachtshiften zijn, zou de arbeidsduur tot 30 uur per week afnemen. De nachtshiften zouden van 10 tot 8 uur teruggebracht worden en de nachtpremie wordt opgetrokken. Ook werd beloofd om de werkorganisatie te verbeteren. Na de vele lege beloften van de directie werd hier echter weinig geloof aan gehecht. “Dit voorstel wordt niet gedragen door het personeel. Het biedt geen oplossingen voor de problemen,” verklaarde een luchtverkeersleider in de pers.

    Zonder bijkomend personeel is er geen oplossing. Uiteraard duurt het even vooraleer luchtverkeersleiders opgeleid zijn. Als er in het verleden onvoldoende personeel bijkwam, is dit de verantwoordelijkheid van de directie en de overheid. Zij hebben onvoldoende geïnvesteerd in personeel en proberen nu de gevolgen van dit wanbeleid op de luchtverkeersleiders af te wentelen. Voor de directie telt enkel de continuïteit van de dienstverlening, zelfs indien het ten koste van het personeel en dus ook van de veiligheid van de reizigers gaat.

    Bij gebrek aan antwoord op het personeelstekort wordt het protest van de luchtverkeersleiders aangevallen. Brussels Airlines trok naar de rechter om tot eind mei een dwangsom van 10.000 euro per geannuleerde vlucht in Europa en 20.000 euro per langeafstandsvlucht te bekomen. Brussels Airlines schat dat het al 4 miljoen euro schade leed door de acties. Dat geeft aan hoe cruciaal het werk van luchtverkeersleiders is. Er zijn dringend meer investeringen in publieke diensten, waaronder luchtverkeersleiding, nodig. Jaren van besparingsbeleid drijven zelfs de luchtverkeersleiders tot verbeten acties. Dat zal niet verdwijnen met dwangsommen en leugens in de media. Het enige antwoord is een breuk met het besparingsbeleid.

  • “Firefighters for climate.” Sterke oproep van brandweerlieden om klimaatprotest te vervoegen

    Er is een interessante en sterke oproep van brandweerlieden om de klimaatbetoging van komende zondag te ondersteunen. De brandweerlieden stellen dat de bescherming van het milieu een van hun belangrijkste taken is. Ze vinden het dan ook normaal dat ze deel zijn van de wereldwijde klimaatbeweging. Hieronder hun oproep.

    “Klimaatverandering is een cruciaal probleem voor brandweermensen in heel de wereld, waaronder in België. Het is de grootste uitdaging voor de mensheid vandaag.

    “Wetenschappers geven ons 12 jaar om de ergste gevolgen van klimaatverandering te vermijden en de temperatuurstijging tot 1,5 graden te beperken. We zijn echter op weg naar een opwarming van 3 °C. Het is dan ook niet verrassend dat we nu al te maken krijgen met de gevolgen van klimaatverandering. 2018 was een nieuw recordjaar in termen van temperaturen, droogte en andere klimaatrampen. Daarbij komt nog het verlies aan biodiversiteit, verzuring en verstikking (asfyxie) door plastic. Kortom, de ramp is al bezig en de gevolgen zijn tot in België voelbaar.

    “Klimaatverandering verhoogt het risico op overstromingen door oppervlaktewater, rivieren en de zee. Het heeft ook gevolgen op de watervoorziening en –beschikbaarheid en het kan leiden tot meer extreme weersomstandigheden, zoals stormen. We zullen meer hittegolven hebben met werkpieken voor de MUG en meer risico’s op grasland- en bosbranden.

    “Deze gevaren zullen gevolgen hebben voor de arbeidsvoorwaarden van de brandweerlieden. Klimaatverandering vereist aanzienlijke veranderingen en een toename van middelen, uitrusting, opleiding en infrastructuur.

    “Bovendien kunnen noodzones veel meer doen om hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Er wordt onvoldoende gedaan op vlak van energie-efficiëntie, strijd tegen verspilling (vooral van water), transport en recyclage. Het algemeen gebrek aan middelen waar de openbare diensten onder gebukt gaan, maakt dat de brandweerlieden deze problemen niet kunnen aanpakken.

    “Een van de prioritaire doelstellingen van brandweerlieden is om het milieu te beschermen. We nemen het engagement op om deze rol te spelen in onze interventies, maar ook in de kazernes, in onze zones en tegenover de politici!

    “Reageren op de dringende klimaatsituatie kan enkel door massale groene investeringen in openbare diensten, een ecologische planning en een breuk met de winstlogica van het huidige systeem.”

  • Proximus: protest tegen afdankingen

    Proximus zet het personeel in de solden. Van de 12.562 voltijdse equivalenten moeten er voor de directie 1.900 weg. Het gaat vooral om statutair tewerkgestelden. Tegelijk kondigt het bedrijf aan dat er 1.250 jobs bijkomen: jongeren aan slechtere lonen en voorwaarden. Proximus is nochtans geen bedrijf in moeilijkheden. De brutowinst bedraagt ongeveer 100.000 euro per werknemer. Bij concurrent Telenet is dat echter 300.000 euro per werknemer. Zo weten we meteen waar die hoge telecomfacturen voor dienen: niet om de dienstverlening te verbeteren, maar om de aandeelhouders tevreden te stellen.

    Deze afdankingsgolf komt bovenop eerdere maatregelen om het bedrijf af te slanken. In 1998, nog voor de doorbraak van internet, telde Belgacom 22.000 personeelsleden. Begin jaren 1990 waren dat er nog 26.500. Op 20 jaar tijd verdwenen 10.000 jobs. Momenteel loopt er nog een plan om oudere personeelsleden vervroegd te laten uittreden. Het maakt dat er bij dit nieuwe afdankingsplan weinig ruimte blijft om het jobverlies op te vangen met vervroegde vertrekkers.

    De regering reageerde dubbelzinnig op de aankondiging. Enerzijds weerklonk ‘bezorgdheid’ bij minister van werk Peeters. “Het is belangrijk om te zeggen dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet nemen en dat we zeer bezorgd zijn over het mogelijk banenverlies,” klonk het bij Peeters. Anderzijds verklaarde minister De Backer dat de overheid zich niet moet moeien en de bedrijfsvoering aan de privé moet overlaten: “Een regering leidt een land, geen bedrijven.”

    Beide posities zijn hypocriet: de overheid is meerderheidsaandeelhouder, de voorzitter van de raad van bestuur is CD&V’er Stefaan De Clerck. VLD-politicus Karel De Gucht is eveneens bestuurslid. Deze politici krijgen jaarlijks riante vergoedingen om de belangen van de regering te vertegenwoordigen. Ze innen de vergoedingen (in 2017: 186.244 euro bruto voor De Clerck, 72.000 euro voor De Gucht die acht vergaderingen en twee comités bijwoonde) en stemmen voor de afdankingen. Anders gezegd: de regering organiseert zelf de afdankingen waar ze dan achteraf ‘bezorgd’ om is.

    Er wordt geprobeerd om de afdankingen bij Proximus politiek uit te spelen: de werkgevers schrijven in hun krant L’Echo dat de koppeling van lonen aan anciënniteit problematisch is. De oudere en duurdere personeelsleden worden op straat gezet, tegelijk komen er goedkopere jongere werknemers bij. Feit is dat niet het personeel te ‘duur’ is, maar dat de inhaligheid van de private bedrijfsvoerders de reeds hoge winsten verder wil opvoeren.

    Telecom neemt een belangrijke plaats in ons dagelijks leven in. We mogen deze sector niet aan de winsthonger van de private sector overlaten – of in het geval van Proximus het autonoom overheidsbedrijf te beheren op een wijze alsof het een privaat bedrijf is. De sector in publieke handen brengen, kan de dienstverlening centraal stellen. Het zou het bijvoorbeeld mogelijk maken om grotere netwerken van gratis breedband uit te bouwen zodat iedereen optimaal toegang tot internet heeft.

    De werkdruk bij Proximus is al bijzonder hoog. Extra afdankingen zullen dit versterken. De grote winsten tonen dat het zo niet hoeft te zijn. Er is nood aan zo sterk mogelijk verzet tegen dit herstructureringsplan, gekoppeld aan strijd voor een publieke telecomsector. De actiebereidheid is er alleszins. Deze morgen kwamen honderden personeelsleden naar een actie aan de hoofdzetel van Proximus in Brussel. Ook bleek de deelname aan de staking erg groot. Hierop kan verder gebouwd worden!

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop