Tag: 14 euro per uur

  • Strijd voor hoger minimumloon doorzetten!

    Artikel uit maandblad De Linkse Socialist

    De regering en de media stelden de verhoging van de minimumlonen met 150 euro per maand voor als historisch. Het zou de laagste maandlonen tegen 2026 op 1770 euro per maand brengen. Een noodzakelijke vooruitgang, maar een pak onder de eis van 14 euro per uur of 2300 euro bruto per maand. Die eis is bescheiden en niet iets om binnen vijf tot tien jaar te realiseren, tegen dan zal 14 euro verre van onvoldoende zijn. Via lastenverlagingen kost de verhoging de bazen zo goed als niets. We betalen dus zelf voor deze loonsverhoging en tegelijk wordt de sociale zekerheid verder ondermijnd.

    Leiden hogere lonen tot meer werkloosheid?

    N-VA’er Siegfried Bracke stelde op Twitter: “Hogere minimumlonen = meer werkloosheid, heb ik altijd geleerd.” Er is wel meer dat Bracke foutief aangeleerd is. Voor deze stelling zijn er geen empirische bewijzen. Een verhoging van de laagste lonen levert extra koopkracht op. Mensen met lage lonen die meer verdienen, zullen eerder geneigd zijn om dat geld te besteden dan grote aandeelhouders die hun middelen zo snel mogelijk richting belastingparadijs doorsluizen.

    Na de verhoging van het minimumloon tot 15 dollar per uur in Seattle, afgedwongen na een campagne waarin Socialist Alternative en gemeenteraadslid Kshama Sawant een centrale rol speelden, is er nadien onderzoek gedaan. Bij de invoering ervan in 2014 werd beweerd dat kleine zelfstandigen, vooral in de horeca, jobs zouden schrappen. In 2017 bleek dat niet het geval te zijn: er kwamen zelfs restaurants bij. Meer mensen konden het zich permitteren om te gaan eten.

    Een gemiddeld uur werk in ons land  brengt een totale waarde van 90,6 euro op. Daarvan gaat 37 euro naar ‘loonkost’ en er blijft een toegevoegde waarde van 53,6 euro over. Zelfs in de horeca is de toegevoegde waarde dubbel zo hoog als de ‘loonkost’. De afgelopen jaren ging een steeds kleiner deel van de geproduceerde waarde naar de werkenden en hun gezinnen. Dat speelt een cruciale rol in de fors toenemende ongelijkheid.

    Hoe hogere lonen bekomen?

    De verdeling van de geproduceerde waarde is het resultaat van klassenstrijd en hangt dus af van de krachtsverhoudingen. Strijd is nodig om hogere lonen af te dwingen. Ons vertrekpunt daarin is wat nodig is voor de werkenden en hun gezinnen. Op dit ogenblik zou 14 euro per uur het minimum moeten zijn, ook al kan het na enkele jaren van prijsstijgingen binnenkort best opgetrokken worden naar 15 euro per uur.

    Alle sociale verworvenheden zijn bekomen door strijd. Denk bijvoorbeeld aan de wet over de 8-urendag die 100 jaar geleden, in juni 1921, werd aangenomen na een grote stakingsgolf. Of de betaalde vakantie die veralgemeend werd na de algemene staking van 1936. Het is op dezelfde manier dat we nu hogere minimumlonen kunnen afdwingen. Aan de UGent werd aangetoond dat dit kan: voor zowel het personeel van de universiteit zelf als het poetspersoneel in onderaanneming is de 14 euro bekomen.

    Elke vooruitgang voor de werkenden ligt steeds weer onder vuur. Hogere lonen worden bijvoorbeeld ondermijnd door het opvoeren van de werkdruk. Strijd voor concrete verbeteringen toont steeds weer de noodzaak van een socialistische omwenteling van de maatschappij.

  • Waarom hogere minimumlonen niet tot meer werkloosheid leiden

    In de marge van de onderhandelingen van het IPA borrelde ook de discussie rond de verhoging van het minimumloon opnieuw op. De campagne van het ABVV voor een minimumloon van minstens 14€ per uur heeft zeker haar sporen achtergelaten, en is deel van ons collectief bewustzijn geworden. Vandaar dat de PS opnieuw een voorstel op tafel legde voor een verhoging van het minimumloon, ware het in een minder concrete vorm dan de vakbondseis. Meteen was het in de burgerlijke pers alle hens aan dek om die piste opnieuw met mist en rook te omhullen.

    Door Tim (Gent)

    Eén van die “hens” was armoede-expert Ive Marx van de UA. In een interview met De Morgen trok hij het nut van de verhoging van het minimumloon in twijfel. Zijn eerste argument was dat slechts weinig mensen (60.000) aan het minimumloon van 9,87€/uur werken. Dat klopt, maar wanneer je rekening houdt met iedereen die minder dan 14€/uur verdient, het minimumloon dat het ABVV vraagt, kom je al snel aan 150.000 werkenden en hun gezinnen. Hele sectoren zoals de dienstencheques en de schoonmaak, winkelpersoneel, koeriers, horeca zitten onder dit minimum, dat nochtans nodig is om een menswaardig leven te kunnen leven in België. Bovendien kan een hoger minimumloon ook een positieve invloed hebben op die lonen die nét boven dat minimum liggen: het is dus een stap vooruit voor de hele werkende bevolking.

    Een tweede argument is volgens Ive Marx dat hogere minimumlonen zouden leiden tot meer werkloosheid. Hij vergeet erop te wijzen dat er voor die stelling geen empirische bewijzen zijn. Een verhoging van de laagste lonen zorgt immers voor meer koopkracht, en zorgt ervoor dat de economie ook groeit. Dat is zeker het geval nét in die sectoren waar er veel lage lonen te vinden zijn: de horeca, kleinhandel etc. Recente voorbeelden, zoals in Seattle (de eerste grote Amerikaanse stad die het minimumloon optrok tot 15 dollar per uur), tonen aan dat een verhoging van de laagste lonen voor heel wat kleine zelfstandigen juist een zegen is.

    Meer dan 150 jaar geleden antwoordde Karl Marx al op soortgelijke argumenten. Tegenstanders van hogere minimumlonen, toen en nu, stellen dat een verhoging ingaat tegen de “natuurlijke” vaststelling van de lonen door kapitalisten en zo de markt verstoort. Ze menen dat een lageloonsector noodzakelijk is voor onze economie, dat het systeem nu eenmaal niet kan draaien zonder dat een deel van de werkende bevolking aan lage lonen werkt. Lonen worden in die redenering “natuurlijk” bepaald door kapitalisten op basis van wat “mogelijk” is.

    Die redenering houdt geen steek. Ten eerste gaat ze volledig voorbij aan het feit dat de toegevoegde waarde in ons land, de meerwaarde die een uur werk opbrengt na aftrek van alle productiekosten, lonen en aankopen, een pak hoger ligt dan de lonen. Een gemiddeld uur werk in België heeft een loonkost van 37€, maar zorgt daar bovenop wel voor een toegevoegde waarde van 53,6€. Zelfs in de horeca, traditioneel een lageloonsector, zorgt een uur werk aan een gemiddelde bruto uurloonkost van 28,9€ nog steeds een toegevoegde waarde van 30,7€. Met andere woorden: de lonen zouden in theorie zelfs kunnen verdubbelen, en nog steeds zouden bedrijven winst maken. Er is dus niets “natuurlijks” aan de bepaling van de lonen, er moet een ander element zijn.

    Dat andere element is uiteraard de klassenstrijd. Wanneer de arbeidersklasse sterk georganiseerd is, zich roert en in actie gaat, heeft dit een positief effect op de lonen. Wanneer de klassenstrijd neergaat, daalt het aandeel van de lonen in de rijkdom en boert de arbeidersklasse relatief achteruit. Daar is niets “natuurlijks” aan: het is de uitkomst van een bewuste strijd tussen twee tegenstelde kampen onder het kapitalisme.

    Een verhoging van de lonen zorgt niet noodzakelijkerwijze voor meer werkloosheid, zeker niet als er ondanks die hogere lonen nog steeds winst te maken valt. Typisch voor een land met hogere lonen is dat de productiviteit stijgt, omdat kapitalisten geneigd zijn om meer te investeren in technologie en machines om elk gewerkt uur meer te laten opbrengen. Dat is trouwens de verklaring achter het “wonder” van de Belgische economie: een land met één van de hoogste loonkosten waarin tegelijk de productiviteit zeer hoog is, en kapitalisten dus toch recordwinsten vangen.

    Wel moeten we opmerken dat een hogere productiviteit er vaak voor zorgt dat er minder arbeidskrachten nodig zijn, aangezien er een sterkere automatisering is. Dit is niet zozeer een probleem in de lageloonsectoren, maar wel in de industrie. Kapitalisten zullen proberen hun investeringen in machines te compenseren door minder te investeren in arbeid. Ook dit is geen “natuurlijke” wetmatigheid: of ze hierin slagen is opnieuw sterk afhankelijk van de sterkte van de arbeidersbeweging, en haar kracht om een stijging van de productiviteit gepaard te laten gaan met een collectieve arbeidsduurvermindering. De structurele werkloosheid in ons land vanaf eind jaren ’70 komt net voort uit het feit dat de arbeidersbeweging er niet in geslaagd is de hogere productiviteit te compenseren met arbeidsduurvermindering. Een eis zoals de invoering van een 30-urenweek, met behoud van loon en met bijkomende aanwervingen, is een goed startpunt.

    Er bestaat dus geen natuurlijke link tussen hogere lonen en meer werkloosheid, of tussen een hogere productiviteit en een stijging van de werkloosheid: alles is de inzet van de klassenstrijd. Kapitalisten zullen inderdaad proberen om de rekening voor elke verbetering van onze loon- en arbeidsvoorwaarden aan de arbeidersklasse te presenteren. Of ze daar in slagen, is afhankelijk van hoe de krachtsverhoudingen liggen. Dit toont meteen de beperkingen aan van het kapitalisme: het is geen systeem dat op langere termijn kan zorgen voor betere leefomstandigheden voor de meerderheid van de bevolking: het probeert ze zelfs te fnuiken. Elke strijd voor concrete verbeteringen toont dit telkens opnieuw aan, en wijst dus op de noodzaak van een socialistische omwenteling van de maatschappij.

    In een democratisch socialistische maatschappij zullen de rijkdommen collectief beheerd worden, en kunnen ze ingezet worden om aan de behoeften van hele wereldbevolking te voldoen. Een hogere productiviteit kan dan leiden tot betere lonen, kortere werktijd en veiligere en meer comfortabele werkomstandigheden.

  • Schoonmaakpersoneel UGent krijgt 14 euro per uur

    Actie voor €14/u aan de UGent op 9 maart 2020

    Aan de UGent werd eerder afgedwongen dat het minimumloon voor het eigen personeel wordt opgetrokken tot 14 euro per uur. De vakbondsvertegenwoordigers eisten samen met activisten, waaronder Campagne ROSA, dat deze maatregel ook voor het uitbestede schoonmaakpersoneel zou gelden. Op 21 mei raakte bekend dat ISS effectief de laagste lonen optrekt tot 14 euro per uur. We publiceren hieronder een eerste reactie door ACOD-UGent.

    “De voorbije maanden voerden we als vakbond onder meer actie rond betere arbeidsvoorwaarden voor het schoonmaakpersoneel aan de UGent. Samen met de collega’s van de Vrouwenstaking UGent voerden we een campagne waarin we vroegen naar een insourcing van het schoonmaakpersoneel. Zo zouden ook zij genieten van de arbeidsvoorwaarden die aan de UGent een stuk beter zijn dan in de schoonmaaksector. Onder druk van deze campagne besliste de Raad van Bestuur in september 2020 om weliswaar niet te insourcen, maar wel betere arbeidsvoorwaarden te bepleiten in de nieuwe aanbesteding.”

    “Nu heeft het Bestuurscollege van de UGent beslist tot toekenning van dit nieuwe aanbestedingscontract. We stellen vast dat er effectief een verbetering van de loon -en arbeidsvoorwaarden is gebeurd. Het gaat om een beperkte verbetering. Zo stijgen de lonen naar €14/u, voor de laagste lonen is dat een stijging met 44 cent per uur, of een 30-tal euro netto per maand. Er worden ook extra vakantiedagen voorzien: 2 extra dagen voor al het schoonmaakpersoneel, en een aantal extra anciënniteitsdagen voor het personeel boven de 50 jaar.”

    “Op zich is deze verbetering al een grote stap vooruit: de schoonmaaksector staat erom bekend om zeer weigerachtig te staan tegenover elke verhoging van lonen of verbetering van arbeidsvoorwaarden, hoe beperkt dan ook. Het feit dat ISS toch bereid was betere voorwaarden aan te bieden, is een eerste overwinning voor de campagne die we gevoerd hebben. We wensen alvast iedereen die daaraan heeft meegewerkt te bedanken.”

    “Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat de geboden arbeidsvoorwaarden nog steeds ver onder die van de UGent blijven: nog altijd zal het schoonmaakpersoneel aan slechtere condities werken dan diegene die van toepassing zijn voor equivalent UGent-personeel.”

    “Bovendien is het zeer waarschijnlijk dat één van de belangrijkste argumenten tegen insourcing, namelijk het prijsverschil, intussen achterhaald is: het nieuwe contract is een stuk duurder. Indien rekening wordt gehouden met de extra schoonmaaktaken die de UGent doorheen het jaar vraagt, lijkt een insourcingsscenario niet alleen beter voor het schoonmaakpersoneel zelf, maar is het mogelijk ook goedkoper voor de UGent.”

    “Wij hebben het schoonmaakpersoneel beloofd deze nieuwe voorwaarden aan hen voor te leggen, we doen dit in de loop van de komende maand. Zij zullen beslissen hoe we verdergaan. Indien zij nog steeds willen gaan voor een insourcing, dan zullen we onze campagne verderzetten.”

    “We zullen daarbij opnieuw beroep moeten doen op solidariteit vanwege het personeel en de studenten aan de UGent. Wie hier de komende maanden samen met ons aan wil werken, kan ons contacteren via acod@ugent.be. Het is deze solidariteit die gezorgd heeft voor een eerste belangrijke stap naar eerlijker arbeidsvoorwaarden voor het schoonmaakpersoneel, het zal die solidariteit zijn die ons in staat stelt om ook verdere stappen te zetten.”

  • Hoe de strijd voor een hoger minimumloon winnen?

    Spandoek in Luik op de staking van 29 maart

    Covid-19 heeft veel veranderd. Zo werd duidelijk welk werk essentieel is. Veel van die essentiële werkenden – van zorgpersoneel over winkelbedienden tot schoonmakers – hebben lage lonen. Voor Covid-19 werd op heel wat van deze jobs neergekeken, nu is dat niet meer mogelijk. De roep naar hogere lonen en minimum 14 euro per uur weerklinkt luid, onder meer tijdens de staking van 29 maart. De vraag is: hoe kunnen we deze eis winnen?

    Artikel door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Wie verdient weinig? 

    Volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven heeft ongeveer drie op de tien Belgen een maandinkomen dat lager is dan 2300 euro bruto (netto ongeveer 1700 euro). Daaronder vallen heel wat deeltijds werkenden, maar ook wie voltijds werkt aan een uurloon van minder dan 14 euro. In veel ‘lageloonsectoren’ is deeltijdse arbeid bovendien eerder de norm dan de uitzondering.

    Rondkomen met zo’n loon is niet evident. Zo is de gemiddelde huurprijs voor een appartement in Vlaanderen 736 euro per maand. In Brussel loopt het op richting 1000 euro per maand. Algemeen wordt aangenomen dat er een armoederisico bestaat als je meer dan 30% van je inkomen aan huisvesting moet besteden. Bij huurders die niet in een sociale woning terecht kunnen, komt meer dan de helft van de gezinnen aan een hoger percentage. (zie De Linkse Socialist 403, april 2021) 

    Welke sectoren hebben lage lonen? De schoonmaak, winkels, koerierdiensten, postbedeling, kinderopvang … Het maandloon van winkelpersoneel ligt bijna 30% onder het nationaal gemiddelde, zelfs als er van voltijdse tewerkstelling wordt uitgegaan. In de zorgsector valt het gemiddelde loon mee, maar is er een groot verschil tussen de hoogste en de laagste lonen: gewone verzorgenden worden niet goed betaald. De beroepsgroep met het laagste gemiddelde loon is die van de verzorgenden in kinderdagverblijven en crèches. Hun gemiddelde bruto maandloon (voor voltijds werk) bedraagt 2.317 euro. 

    Het voorbije jaar is men drastisch anders gaan kijken naar heel wat jobs. Enkele sectoren bleken essentieel te zijn en het personeel ervan werd als helden gezien. Doorgaans gaat het om sectoren met lage lonen. De bazen en politici applaudisseerden mee toen wij onze solidariteit met die werkenden toonden. Dat was hypocriet: nog geen jaar later vinden dezelfde bazen en traditionele politici het onverantwoord als er boter bij de vis geëist wordt in de vorm van hogere lonen en minimum 14 euro per uur. 

    Wij en zij: geen limiet op toplonen

    De topmanagers van Bel20-bedrijven verdienden vorig jaar gemiddeld 2,64 miljoen euro of bijna 200.000 euro per maand. Dit was in een crisisjaar waarbij enkele topmanagers een deel van hun loon afstonden. Ze deden dit uit angst voor te luide kritiek op hun extreme toplonen en om de illusie te wekken dat we ‘allemaal in hetzelfde bootje zitten’. Die geste maakte dat de topmanagers gemiddeld ter plaatste bleven trappelen met een achteruitgang van -0,2%. De Amerikaanse topmanagers waren minder bezorgd om hun imago in crisistijden: hun mediaaninkomsten steeg in 2020 met 7% tot 13,7 miljoen dollar. 

    Terwijl er voor de ‘concurrentiepositie’ van onze lonen steeds naar beneden wordt gekeken, geldt voor topmanagers het omgekeerde. Wij zouden ‘te duur’ zijn en ons loon is een ‘kost’ die zo laag mogelijk gehouden moet worden, terwijl hun jaarlonen ‘investeringen’ zijn die, met het oog op hun ‘competitiviteit’, zo hoog mogelijk moeten zijn. Het resultaat is een oplopende loonspanning: het verschil tussen de hoogste en laagste lonen. 

    Socialisten willen hier komaf mee maken. Dat betekent niet dat iedereen exact hetzelfde moet verdienen. Een maximale loonspanning van één op vier zou echter moeten volstaan. Als een gewone werkende een normaal loon heeft, dan kan iemand met een erg stresserende job en veel verantwoordelijkheden maximaal vier keer dit normale loon verdienen. Onmogelijk? In Rusland werd deze maximale loonspanning na de Oktoberrevolutie van 1917 ingevoerd. Onder het stalinisme ging dit samen met heel wat andere socialistische maatregelen op de schop. 

    Een loonspanning van één op vier zou betekenen dat er bij een minimumloon van 14 euro per uur een maximaal jaarloon is van net geen 130.000 euro (als er rekening wordt gehouden met een dertiende maand en vakantiegeld). Dat is 1/20e van het gemiddelde jaarinkomen van een topmanager van een BEL-20-bedrijf vandaag. 

    De grootste loonspanning bij de BEL-20-bedrijven is er bij UCB. Topman Jean-Christophe Tellier verdiende vorig jaar maar liefst 126 keer zoveel als de minst betaalde werknemer in zijn bedrijf. Hij had een jaarloon van 6,8 miljoen euro. Enkel de CEO van Argenx kreeg meer: 7,1 miljoen euro. John Porter van Telenet sluit de top drie af met 6 miljoen euro. De grootste verliezer in de lijst is Carlos Britto van ABInBev die 68% inleverde, waarvan een groot stuk vrijwillig. Niet dat hij met 1,3 miljoen in 2020 zwarte sneeuw zal gezien hebben… De topmanager uit de Bel20 met het ‘laagste’ jaarloon verdiende 678.200 euro.

    Een maximale loonspanning is voor de topmanagers uiteraard niet aanvaardbaar. Zelfs de verplichting om de loonspanningsratio te publiceren, vindt de zakenkrant De Tijd “populistisch” en getuigen van “afgunstcultuur.” De krant schreef: “Topvoetballers mogen veel verdienen. Heel veel. Maar als een topmanager aardig wat opstrijkt, wordt hij als een graaier neergezet, ook als hij fraaie resultaten aflevert.” Helaas is topsport inderdaad voor een groot deel overgenomen door commerciële belangen en winstmotieven die maken dat er onwaarschijnlijke toplonen zijn voor enkelingen, terwijl veel andere sporters niet vergoed worden en het met barslechte infrastructuur moeten stellen. Het is uiteraard geen toeval dat de spreekbuis van de topmanagers opnieuw uitkijkt naar andere groepen in de samenleving die ‘aardig wat opstrijken’.

    Opkomen voor een minimumloon van 14 euro per uur is geen kwestie van afgunst en evenmin van populisme. Het gaat om het opeisen van ons deel in de door ons geproduceerde rijkdom. Onze arbeid is geen ‘kost’, maar een winstmachine. Elke discussie over de lonen gaat over wie welk deel van de geproduceerde waarde krijgt. 

    Met een krachtsverhouding kunnen we overwinningen boeken

    De afgelopen jaren zijn we er met de loontrekkenden op achteruit gegaan. Sinds 1981 daalde het aandeel van de lonen in het Bruto Binnenlands Product met 10%. Onder de regering-Michel was er een achteruitgang met 1,9% of 40 miljard euro. Dit is een enorme transfer van de wereld van de arbeid naar die van het kapitaal. 

    Die tendens omkeren, is enkel mogelijk op basis van strijd waarin de eis van een hoger minimumloon erg belangrijk is. Aan de UGent werd een succesvolle campagne gevoerd die zorgvuldig werd voorbereid en gebaseerd was op een maximale betrokkenheid van personeelsleden en studenten. Met pamfletten en een petitie werd de eis van een minimumloon van 14 euro per uur gepopulariseerd. Tegelijk werd aan eenheid gebouwd onder het personeel van de UGent en onderaannemers, zoals bij de schoonmaak. Vervolgens werd een echte staking georganiseerd op de internationale vrouwendag van 2020. De syndicale delegatie van ACOD werkte daarbij samen met studenten en feministische groepen. Campagne ROSA speelde een belangrijke en actieve rol in dit alles. 

    Uiteindelijk stemde de raad van bestuur in met het principe van een hoger minimumloon. Voor de aanbesteding van het schoonmaakcontract werden sociale voorwaarden toegevoegd die de laagste lonen moeten optrekken. Indien commerciële bedrijven daar niet op ingaan, komt een insourcing terug op de agenda. Strijd loont!

    Wat aan de UGent mogelijk is, kan elders ook. De vakbonden en de linkse politieke krachten kunnen een momentum opbouwen rond de eis van hogere minimumlonen. Een gedurfde campagne waarbij deze eis geconcretiseerd wordt in de supermarkten, de zorg en de schoonmaak zou ongetwijfeld op brede steun kunnen rekenen en ervoor zorgen dat de solidariteit van een jaar geleden niet zomaar wegdeemstert. 

    Tegelijk weten we dat elke stap vooruit van de werkende klasse op verzet en tegenkanting botst. Elke hervorming onder het kapitalisme is slechts tijdelijk. We moeten ons organiseren om daarop voorbereid te zijn en opkomen voor maatschappijverandering: een socialistische samenleving waarin de noden en behoeften van de bevolking centraal staan en niet de winsthonger van een handvol kapitalisten.

  • Personeel van supermarkten in actie

    Lidl Deurne Zuid

    Op heel wat plaatsen in het land voerde personeel van supermarkten gisteren actie. Het gaat om een sector waar de lonen traditioneel laag zijn. Soms komen werkenden zelfs na tien jaar nog niet aan een uurloon van 14 euro per uur. Niet alleen de schandalige loonnorm van 0,4% maar ook de weigering om de laagste lonen op te trekken, komt hard aan voor supermarktpersoneel dat het afgelopen jaar met risico van eigen gezondheid bleef werken.

    De supermarktketens maakten grote winsten. In een pamflet dat door BBTK bij Lidl verdeeld werd, stond het voorbeeld van eigenaar Schwarz die elk jaar 1 miljard euro rijker wordt, goed voor een maandelijks bedrag van 83 miljoen euro. Een loonsverhoging van 0,4% betekent voor het winkelpersoneel minder dan 8 euro bruto per maand. Wie hield de winkels open tijdens de hele coronacrisis?

    Bij enkele winkels was er ongenoegen over de veiligheidsmaatregelen in het kader van de pandemie. Als er in een grote winkel als Ikea maximaal 50 mensen binnen mogen, is dat toch van een andere orde dan de bezoekersaantallen in een doorsnee supermarkt. Een supermarkt van pakweg 200 vierkante meter bevat ook rayons en kassa’s, waardoor een maximaal klanten binnen moeite oplevert om de nodige afstand te bewaren. Grote punten van ongenoegen rond de lonen en arbeidsvoorwaarden zijn moeilijkheden om vaste contracten te krijgen, laat staan een voltijds contract. En uiteraard de lage lonen. Stank voor dank na een zwaar jaar, zo wordt het ervaren.

    Aan de winkels waar gestaakt werd, kwamen er veel positieve reacties van klanten en passanten. Dit was zelfs sterker dan bij veel vorige stakingen. Het feit dat het supermarktpersoneel de voorbije maanden heeft afgezien, is algemeen geweten onder de klanten. Bovendien is de druk op de koopkracht voor iedereen aanwezig. Hoeveel blijft er over nadat de huur of hypotheek is betaald? Alles wordt duurder, maar onze inkomens volgen niet. Een minimumloon van 14 euro per uur volstaat amper om rond te komen, maar zelfs dat minimumloon vinden de aandeelhouders van de grote ketens niet aanvaardbaar. Terwijl steeds dezelfde ‘experts’ en mediastemmen uithaalden naar de ‘onverantwoorde’ of ‘conservatieve’ vakbonden, kunnen de klanten van supermarkten ook wel hun rekening opmaken.

    Delhaize Watersportbaan Gent
  • Met actieplan strijden voor meer loon en minimum €14/u

    De loonmarge bevestigt nogmaals het gebrek aan respect voor ons. Een actieplan om alle lonen te verhogen en een einde te maken aan hongerlonen lager dan 14 euro bruto per uur, is nodig. Als we strijden, kunnen we winnen. Als we niets doen, hebben we al verloren!

    LSP-pamflet voor de staking van morgen. Hier vind je de pdf

    Breek het keurslijf

    De loonwet dwingt ons in een keurslijf die ervoor zorgt dat onze lonen met maximaal 0,4% mogen stijgen de komende twee jaar. Dat is wat de bazen voorstellen. Ze zeggen dat dit nu eenmaal moet omdat we in de grootste economische crisis sinds de oorlog zitten. Looneisen stellen en ervoor staken, vinden ze onverantwoord. Als het aan argumenten ontbreekt, halen ze chantage boven. Wil je meer loon? Dan zullen er extra afdankingen volgen. De traditionele media lopen dit standpunt kritiekloos achterna. Het moet gezegd: ook in de vorige periode vonden ze staken onverantwoord.

    Nochtans zitten we in een andere periode. Het herstelplan van Biden in de VS is erg beperkt, maar het omvat een cheque van 1400 dollar voor elke Amerikaan. Welk relanceplan stellen de regeringen in dit land voor om de economie te stimuleren?

    De besparingen en cadeaus aan de bedrijven en rijken hebben er na de vorige crisis enkel voor gezorgd dat het herstel langzamer en moeilijker was. Ditzelfde recept herhalen, wordt opnieuw voorgesteld door het VBO in deze loononderhandelingen. Het is nochtans eigenlijk niet meer van deze tijd.

    Het afschaffen van de loonwet om een ernstige loonsverhoging en een minimumloon van 14 euro bruto per uur door te voeren, zou een goede eerste stap zijn!

    Strijd voeren

    Dit zal er echter niet zomaar komen, we moeten ons organiseren. Alle sociale vooruitgang die we afdwongen, is bekomen door ons te organiseren en strijd te voeren. Ook in periodes dat het economisch moeilijker ging was en is dit mogelijk. Het stakingswapen is essentieel omdat het toont wie de winsten maken: wij, de werkende klasse!

    De vakbondsleiders, de PVDA en Marc Goblet (PS-parlementslid en voormalig ABVV-voorzitter) pleiten voor een aanpassing van de loonwet van 1996. Ze willen de loonnorm facultatief maken in plaats in plaats van de huidige dwingende loonnorm met sancties op het overschrijden van de norm. Dat zou een stap vooruit zijn, zeker indien de wet door strijd op straat afgedwongen wordt. Na strijd zouden sterkere sectoren de rol van locomotief kunnen spelen om ook sectoren met lagere lonen mee te trekken. Als het debat over het wetsvoorstel Goblet-Hedebouw beperkt blijft tot het parlement, zal het louter gezien als druk van de PVDA op de PS. Andere partijen zullen het vervolgens gewoon wegstemmen.

    De acties van vandaag zorgen ervoor dat de regering en de bazen niet zomaar hun agenda kunnen doordrukken. Maar er zal meer nodig zijn. Een informatiecampagne gekoppeld aan mobilisaties zou de buitenparlementaire druk opvoeren. Hedebouw en Goblet kunnen samen met de vakbonden een initiatief hiertoe nemen: open algemene vergaderingen in alle regio’s gevolgd door verdere acties. De algemene vergaderingen kunnen gebruikt worden om het eisenplatform verder uit te werken op basis van wat de werkenden en hun gezinnen nodig hebben, niet wat aanvaardbaar is voor het establishment.

    Sterkere sectoren, waar de arbeiders beter georganiseerd zijn, kunnen hun krachtsverhouding gebruiken om zwakkere sectoren mee te trekken. De eis van een minimumloon van 14 euro moet onlosmakelijk verbonden worden aan gelijk welk akkoord.

    Vechten voor alle lonen en elke job!

    We vechten voor alle lonen en elke job. Er is een ernstig actieplan nodig met een zo groot mogelijke betrokkenheid van onderuit, om alle krachten van de arbeidersbeweging te verzamelen. Het doel moet zijn om het minimumloon van 14 euro per uur af te dwingen en het volledig schrappen van de wet van 1996, zodat er een loonnorm kan komen met een minimale loonsverhoging in plaats van een maximale.

    Als bedrijven zeggen dat ze zich geen loonsverhogingen kunnen veroorloven, moeten ze de boeken openen zodat we ze kunnen controleren. Als bedrijven dreigen met collectieve afdankingen, moeten we deze in publieke handen brengen. Als er onvoldoende werk voor iedereen is, moet het beschikbare werk verdeeld worden via collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen.

    Het opbouwen van een krachtsverhouding is niet alleen nodig om een overwinning te boeken, maar ook om deze nadien te verdedigen. Op een ogenblik van crisis staat elke hervorming meteen onder druk. Dat is waarom LSP de strijd voor verbeteringen steeds koppelt aan de noodzaak van een socialistisch alternatief. Socialisme is niet iets om elk jaar op 1 mei te vermelden, maar een onderdeel van onze dagelijkse campagnes. Om degelijke lonen, pensioenen en openbare diensten te bekomen, moet de werkende klasse de economie zelf beheren en controleren.

  • Oproep Campagne ROSA: Neem deel aan stakingspiketten

    Campagne ROSA (Reageer tegen Onderdrukking, Seksisme en een Asociaal beleid) roept op om van de nationale staking op 29 maart een zo groot mogelijk succes te maken. Campagne ROSA zal in solidariteit langsgaan bij verschillende stakingspiketten, doe met ons mee!

    De strijd tegen lage lonen is ook een feministische strijd

    Een maximale loonsverhoging van 0,4% is gewoonweg schandalig. Dit komt neer op slechts €6 bruto per maand voor de laagste lonen, waarin 70% van de tewerkgestelden vrouwen zijn, €9 bruto per maand voor het personeel van de “essentiële” jobs, waar vrouwen ook de overweldigende meerderheid uitmaken: distributie (supermarkten), gezondheidszorg, hulpverlening, onderwijs… Essentieel maar precair, dat is in feite wat ons wordt aangeboden. Anderzijds heeft de baas van Delhaize zijn salaris met 34% zien stijgen. Het is niet voor iedereen een crisis !

    Er is nog steeds een loonkloof tussen vrouwen en mannen. Vrouwen verdienen 23,1% minder dan mannen. Vrouwen zouden na een jaar tot 25 maart moeten blijven doorwerken om te verdienen wat mannen in één jaar verdienen. En voor degenen die deeltijds hebben gewerkt (bij gebrek aan vacatures voor voltijdse jobs en/of bij gebrek aan openbare diensten om werk en gezinsleven te kunnen combineren), explodeert de pensioenkloof tot ongeveer 30%. Het probleem is duidelijk niet dat mannen te goede banen hebben, maar dat vrouwen niet genoeg verdienen om financieel onafhankelijk te zijn. Ze hebben twee keer zoveel kans om in een afhankelijke situatie te verkeren.

    Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in precaire, onzekere jobs. Als de tijdelijke covid-werkloosheid in België voorlopig een zekere buffer vormt, hoeft men alleen maar naar andere landen te kijken om te beseffen dat vrouwen nog steeds een reservewerkkracht vormen. In december betrof zo goed als 100% van het jobverlies in de VS en 98% in Italië, vrouwen. Wereldwijd neemt het inkomen van vrouwen in deze crisis twee keer zo sterk af als dat van mannen. Dit alles draagt in hoge mate bij tot het gebrek aan consideratie dat vrouwen in de samenleving ondervinden, hetgeen dagelijkse seksisme voedt.

    Voor syndicaliseringscampagnes

    Het minimumloon van €14/uur komt er aan de Universiteit Gent! Dit is het resultaat van langdurig opbouwend werk van de vakbondsdelegatie van het ACOD, die met een petitie, vervolgens een demonstratie en ten slotte een zorgvuldig voorbereide staking in maart 2020, de betrokkenheid van het personeel en studenten heeft gezocht en verwezenlijkt. Campagne ROSA zette zich volledig mee in tijdens deze strijd.

    Vrouwen hebben een cruciale rol te spelen in deze strijd. Zij moeten er actief aan deelnemen en de hypocrisie van de regering aan de kaak stellen om een strijdbare beweging op te bouwen die haar eisen kan afdwingen. Maar daarvoor moeten we georganiseerd zijn! Momenteel zijn het in België de vakbondsbewegingen die de meeste vrouwen in strijd bijeenbrengen. Laten we het potentieel van de vakbond om te strijden tegen de specifieke onderdrukking van vrouwen niet onderschatten. Daarom moedigt Campagne ROSA syndicaliseringscampagnes van vrouwen en het versterken van gendercommissies in de vakbonden aan als een instrument voor een bredere betrokkenheid van vrouwen bij strijd en voor het bespreken van problemen die zij specifiek ervaren. Dit is essentieel om een sterke en verenigde beweging op te bouwen, zeker in de onzekere sectoren waar vrouwen de meerderheid uitmaken.

  • Strijd loont: 14 euro per uur komt er aan de UGent

    Stakingspiket aan de UGent op 9 maart 2020. Foto: Jean-Marie Versyp
    Waar lees je nieuws over acties en campagnes die lonen? Niet in de traditionele media. Die zijn te druk bezig met stakings-bashen, zoals we vandaag merken. Toen we werkten tijdens de gezondheidscrisis waren we helden, nu we daar een vergoeding voor vragen, zouden we onverantwoord zijn. We hebben nood aan eigen media vanuit de arbeidersbeweging. Maandblad ‘De Linkse Socialist’ draagt daaraan bij. Neem vandaag nog een abonnement om op de hoogte te blijven en deze krant te versterken.

    Aan de UGent keurde de Raad van Bestuur van 5 februari 2021 de principebeslissing goed om de laagste lonen aan de universiteit te verhogen tot een minimum van 14 euro per uur. De beslissing is een overwinning voor een strijdbare en volgehouden campagne die twee jaar geleden gelanceerd werd door ACOD UGent, in samenwerking met het Vrouwenstakingscomité aan de universiteit. Het is een opsteker voor de nationale campagne Fight for €14 en het bewijs dat een goed georganiseerde en volgehouden strijdbare campagne succesvol kan zijn.

    door Tim Joosen, delegee ACOD-UGent

    In de verantwoording voor de beslissing werd expliciet verwezen naar de campagne van ACOD, die ook op heel wat publieke steun kon rekenen binnen de universitaire gemeenschap. Over de exacte modaliteiten van de verhoging wordt de komende maanden sociaal overleg georganiseerd, maar dat de laagste lonen worden opgetrokken, is nu al duidelijk.

    Voor het UGent-personeel in de laagste loonschaal zoals het personeel in de studentenresto’s en cafetaria’s, gaat het om een loonsverhoging van ruim 10%, de laagste lonen gaan er zo’n 100 euro netto per maand op vooruit. Hoewel het gaat om een relatief beperkte groep (bij de start van de campagne zaten zo’n 100 personeelsleden onder 14 euro per uur, vandaag zijn het er nog een 70-tal), is het vooral ook een sterke symbolische overwinning, die alleen maar mogelijk was dankzij de strijdbare campagne die er rond gevoerd werd.

    Tijdens de campagne werd de eis rond het optrekken van het minimumloon gekoppeld aan de vraag naar statutarisering van het personeel van de studentenresto’s, en het insourcen van het schoonmaakpersoneel. Op die manier werd het draagvlak voor de actie breder. De drie eisen samen zouden voor het personeel in de slechtste statuten een enorme verbetering van de loon -en arbeidsvoorwaarden betekenen.

    ACOD UGent begon in mei 2019 met sensibiliseringsacties. In oktober van dat jaar volgde een massale petitieactie bij UGent-personeel en studenten, die op 14 oktober werd afgetrapt met een grootschalige actiedag waar een 70-tal personeelsleden en studenten aan deelnamen. Uiteindelijk haalde de petitie ruim 4.000 handtekeningen op.

    Vanaf het begin was het duidelijk dat een petitie weliswaar een goed actiemiddel is om in discussie te gaan met studenten en personeel, maar dat zelfs het ophalen van een groot aantal handtekeningen niet voldoende zou zijn om de eisen ingewilligd te zien. De petitie toonde wel het draagvlak bij personeel en studenten, maar er was meer nodig om een echte krachtsverhouding op te bouwen.

    Daarom werd vanaf begin januari 2020 gemobiliseerd voor een echte stakingsactie op 8 maart 2020 (eigenlijk op 9 maart, aangezien 8 maart een zondag was). Deze actie op Internationale Vrouwendag werd samen met het Vrouwenstakingscomité aan de UGent georganiseerd. Vooral binnen de resto’s en cafetaria’s, de kinderdagverblijven en in de schoonmaak werd gestaakt. Een solidariteitsactie op het middaguur aan het stakingspiket aan het rectoraat bracht zo’n 300 stakers en sympathisanten samen. Omdat staken ook loonverlies betekent voor de laagste inkomens, werd een solidariteitsfonds opgericht waaraan personeel en studenten een bijdrage konden doen: zo werd uiteindelijk ruim 3.000€ steun opgehaald. Dat geld werd gebruikt om diegenen die het financieel moeilijker hadden een extra vergoeding uit te betalen bovenop hun stakersvergoeding. Dit alles toonde hoe groot het draagvlak was voor de actie.

    De vaststelling van een breed draagvlak bracht het universiteitsbestuur ertoe om toegevingen te doen. Nog voor de staking van 9 maart 2020 werden onderhandelingen opgestart, maar er werden geen concrete toegevingen gedaan waardoor de stakingsdag gewoon doorging.

    In mei 2020 ging de Raad van Bestuur concreet in op één van de drie eisen van de campagne: er werd principieel toegezegd dat het personeel van de resto’s, cafetaria’s en kinderdagverblijven statutair benoemd zou kunnen worden. In september 2020 voerde de Raad van Bestuur het debat over de insourcing van de schoonmaak: het was de eerste keer sinds de uitbesteding eind jaren 1990 dat een dergelijk thema op de agenda kwam. Uiteindelijk besliste de Raad om de insourcing voorlopig niet goed te keuren, maar wel om de aanbestedingsvoorwaarden zo aan te passen dat nieuwe onderaannemers gevraagd werd om de loon -en arbeidsvoorwaarden te verbeteren om ze zo dicht mogelijk te laten aansluiten bij die van de UGent. Deze nieuwe aanbestedingsprocedure loopt nog tot eind maart 2021. Indien de schoonmaaksector niet ingaat op de vragen rond betere arbeidsvoorwaarden, komt de insourcing opnieuw op de agenda.

    In februari 2021 tenslotte stemde de Raad van Bestuur principieel in met het optrekken van de laagste lonen. Hiermee zijn dus alvast twee van de drie eisen van de campagne ingewilligd, en is de derde eis in behandeling. Trouwens: de verhoging tot 14 euro per uur werd in de Raad van Bestuur unaniem goedgekeurd: ook de vertegenwoordigers van VOKA, UNIZO en N-VA in de Raad stemden in. Dit toont aan dat zelfs de rechterzijde kan gedwongen worden tot toegevingen.

    Deze ervaring aan de UGent geeft aan hoe de ABVV-campagne Fight for €14 concreet kan ingevuld worden, en hoe er successen kunnen geboekt worden. Door in bedrijven te organiseren, te bouwen aan een krachtsverhouding en de eis te linken aan andere verbeteringen van de werkomstandigheden, kan er een beweging opgebouwd worden waarmee we overwinningen boeken. Het was opvallend dat veel personeelsleden aan de UGent blij waren dat er met de Fight for 14€ campagne iets concreet gedaan werd op de werkvloer. Uiteraard zijn de condities op het terrein in elke sector en in elk bedrijf anders, maar syndicalisten kunnen zeker een manier vinden om ook in hun eigen bedrijf deze campagne ingang te doen vinden.

    Campagne ROSA mobiliseerde studenten voor de actie van 9 maart 2020. Foto: Jean-Marie Versyp
  • Meer loon, minstens 14 euro per uur nodig! Getuigenis uit de schoonmaaksector

    “Ik werk al 33 jaar in de schoonmaaksector, in één van de grootste Facility-bedrijven ter wereld. Ik ben al minstens 20 jaar afgevaardigde voor de Algemene Centrale (ABVV). Binnen de Algemene Centrale is de schoonmaak één van de grootste, maar tegelijk één van de zwakste sectoren met de laagste lonen die bruto ongeveer 14 euro per uur bedragen voor de arbeiders.

    “Aangezien wij meestal als onderaannemers werken zonder langdurige contracten met de klanten, is er veel onzekerheid en flexibiliteit. Om te besparen en/of om meer winst te maken, zoeken de klanten meestal de goedkoopste firma’s om hun gebouwen schoon te maken. Dat gebeurt uiteraard ten koste van de werkdruk waarbij op kortere tijd meer moet gedaan worden. Burn-out en ziekteverzuim zijn schering en inslag. Musculoskeletale aandoeningen komen vaak voor: problemen met de spieren, de gewrichten, de pezen, de ligamenten en de zenuwen.

    “Door de pandemie is er veel economische werkloosheid, omdat klanten minder gebruik maken van hun gebouwen en deze dus minder moeten schoongemaakt worden. Anderzijds zijn er ook plaatsen waar er meer werk is, denk maar aan de ziekenhuizen of aan gebouwen waar er meer ontsmetting moet gebeuren. Ook moeten we op die plaatsen veel meer beschermingsmiddelen dragen.

    “Wie op economische werkloosheid staat, heeft maar 70% van het loon. Dat is al moeilijk voor wie voltijds werkt, laat staan voor wie deeltijds werkt, zoals de meeste collega’s in de schoonmaak. Het zou nuttig zijn om te strijden voor 100% loon tijdens de pandemie, in het bijzonder voor de sectoren met lage lonen. Als het geld gehaald wordt waar het zit, is dat ook mogelijk.

    “Mensen met lage lonen zijn nu vaak de grootste verliezers, terwijl een aantal bedrijven dankzij corona net grote winsten boekt. Verzet tegen die loonmarge van 0,4% is dan ook heel belangrijk. Die 0,4% is hetzelfde als niets en het compenseert de verliezen niet die veel werkenden hebben geleden. Er is een algemene loonsverhoging nodig, niet alleen voor de sterkere sectoren. We verdienen het om meer loon te krijgen en dat vrijwaart onze koopkracht.”

  • Van 9,65 euro per uur kan je niet leven. Minimumloon moet naar €14 per uur

    De helden van de coronacrisis verdienen een heldensalaris!

    Op de moeilijkste momenten zie je wat je aan iemand hebt. Dat is ook het geval in deze gezondheidscrisis. Het sociale nut van bepaalde sectoren werd meer dan ooit duidelijk. Uiteraard was dit zo voor het zorgpersoneel, maar waar zouden we staan zonder de werkenden in de schoonmaak, transport en logistieke sector? Of die in de voedselproductie en distributie, de energiesector of het onderhoud? Topmanagers konden het zich veroorloven om in veilige afzondering te gaan, maar heel veel gewone werkenden moesten een tandje bijsteken, onder meer omdat collega’s door ziekte afwezig waren. Ze deden dit met risico om zelf besmet te geraken.

    door Simon (Luik)

    Toch vinden we in deze essentiële sectoren vaak de slechtste werkomstandigheden en de laagste lonen. Voor veel van deze jobs komt het loon niet of amper boven het minimumloon, dat momenteel 9,65 euro per uur bedraagt of 1.340 euro netto voor een voltijdse baan. Elke werkende weet dat dit niet volstaat om een waardig leven te leiden. Rondkomen is vaak een dagelijkse strijd, zeker voor wie in een onzekere, tijdelijke of deeltijdse job zit.

    Voor een minimum basisloon van 14 euro per uur of 2.300 euro bruto per maand

    Laagbetaalde werknemers, die essentieel zijn voor het functioneren van de samenleving, verdienen beter dan deze lage lonen! Twee jaar geleden begon het ABVV met een petitie om op te roepen voor een minimumloon van 14 euro per uur. Het ACV voerde tegelijk campagne voor meer koopkracht. Het belang van dit soort campagnes is vandaag meer dan ooit duidelijk.

    De strijd voor een hoger minimumloon wordt in heel veel landen gevoerd. In de VS waren er de acties van ’15 Now’, een strijd die begon in de fastfoodsector en die loonsverhogingen tot 100% afdwong. Het toont hoe een strijd in een bepaald land of sector een inspiratiebron kan zijn voor heel veel andere werkenden. Met een goed georganiseerde opbouwende campagne kunnen bovendien overwinningen geboekt worden.

    Campagne van onderuit opbouwen

    Tot hiertoe was de campagne van het ABVV vooral beperkt tot de petitie die te vinden is op de website 14euros.be en een aantal symbolische acties. Dat was belangrijk om de eis te populariseren. Wij hebben mee handtekeningen opgehaald op onze werkplaatsen en in de wijken.

    Het is nodig dat de campagne geconcretiseerd wordt. Dit gebeurde bijvoorbeeld aan de Universiteit Gent waar vakbondsactivisten en andere personeelsleden samen met studenten de invoering van een minimumloon van 14 euro per uur eisten voor een honderdtal personeelsleden van UGent en voor personeel dat in onderaanneming werkt. Er werden duizenden handtekeningen verzameld en er waren verschillende acties om deze eis kracht bij te zetten, waaronder de succesvolle staking van 9 maart. Dat was de grootste staking aan de UGent sinds lang en het zet grote druk op het bestuur. Om een eis af te dwingen, moeten we er actief voor strijden. Dat vraagt een brede betrokkenheid van zoveel mogelijk collega’s. Aan de UGent zien we hoe dit kan opgebouwd worden.

    We krijgen niets in de schoot geworpen. We kunnen enkel op onze mobilisatie rekenen om overwinningen te boeken. De crisis toont het sociaal nut van heel wat laagbetaalde jobs en er waren al de eerste stappen in de opbouw van een campagne rond een hoger minimumloon. Laat ons dat aangrijpen om een versnelling hoger te schakelen en gebruik te maken van de brede solidariteit in de samenleving om effectief een basis minimumloon van 14 euro per uur af te dwingen!

    Bespreek in je syndicale delegatie deze campagne, ga er actief de straat mee op onder collega’s, familie en vrienden. Kom naar de grote zorgbetoging na de zomer om ook daar deze eis te verdedigen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop