Category: Recensies/Cultuur

  • Ook in Brussel actie tegen ACTA

    Zaterdag was er ook in Brussel een actie tegen het ACTA-verdrag dat het internet aan banden wil leggen. Op dezelfde dag waren er internationaal tal van acties. In Brussel kwamen meer dan 200 mensen bijeen aan de beurs (en dit ondanks de kou). De actievoerders protesteren tegen het feit dat in naam van het intellectuele eigendomsrecht de mogelijkheden van het internet wil beperken.

    Verslag en foto’s door Navid (Brussel)


    • Establishment probeert het internet op slot te krijgen

    Het verdrag is gericht tegen het namaken van producten alsook ter bescherming van de auteursrechten. In werkelijkheid is het een nieuw middel van de 1% om hun winsten te garanderen.

    Deze nieuwe regels zullen het gemakkelijker maken om inzage in onze persoonlijke gegevens te krijgen alsook om het internet aan banden te leggen. Het verdrag is onderdeel van een kruistocht tegen illegale downloads en voor het afdwingen van de auteursrechten. Daarbij gaat het echter niet om de bescherming van de belangen van de artiesten, maar wel degelijk van de producenten.

    Het wordt nog erger als je weet dat ook generische medicijnen onder de wetgeving van ACTA kunnen vallen. Deze generische versies worden beschouwd als onrechtmatige namaakproducten. De aandeelhouders van de grote farmaceutische bedrijven kunnen zich opmaken voor extra winsten.

    Het kapitalisme voert op alle vlakken een aanval uit om de sociale positie van de 1% van patroons, grote aandeelhouders en superrijken te beschermen. Onze verworvenheden worden onder vuur genomen om deze op te offeren op het altaar van het kapitalisme.

    Tijdens de actie vroegen velen zich af welk soort actie nodig is om de situatie te keren en om de wereld te veranderen. Uiteraard zal een actie met 200 aanwezigen daartoe niet volstaan. Maar het is wel een uitdrukking van verzet dat we kunnen koppelen aan een breder verzet dat zich niet enkel tot ACTA beperkt. Het zal er op aankomen om verschillende onderdelen van woede en ongenoegen te bundelen in eengemaakt verzet tegen het huidige beleid.

  • Establishment probeert het internet op slot te krijgen

    Dankzij het internet kan men op ongekende schaal informatie delen, wat natuurlijk een negatieve impact kan hebben op zij die voor hun broodwinning afhankelijk zijn van intellectuele eigendom. Om dit probleem aan te pakken werd recent in de VS de ‘SOPA’ (Stop Online Piracy Act) opgesteld. Dit wetsvoorstel werd algemeen bekend door een grootschalige internetactie op 18 januari.

    Artikel door Jente (Antwerpen)

    Op 18 januari hielden tientallen websites, waaronder enkele van de grootste ter wereld zoals Google en Wikipedia, een protestactie. Hun websites boden tijdelijk hun diensten niet aan of er verscheen een oproep om het protest tegen SOPA op te voeren. Het was fijn om de traditionele media steun te zien betuigen in wat eigenlijk een vorm van staking was, terwijl het media-offensief tegen de staking op 30 januari al aardig op dreef was.

    SOPA is inmiddels van de tafel en vervangen door de ACTA (Anti-Counterfeiting Trade Agreement), een internationaal akkoord dat op 26 januari in zo goed mogelijke geheimhouding ondertekend is door 22 leden van de Europese Unie -waaronder België- en enkele grote economieën zoals de VS en Japan. De EU verklaarde dat het de ACTA steunt omdat het jobs beschermt, want Europa verliest jaarlijks zo’n 8 miljard aan namaakgoederen. Dit houdt weinig steek aangezien het akkoord vooral gericht is ‘inbreuken op het intellectueel eigendomsrecht’ op het internet.

    Intellectueel eigendomsrecht in het digitale tijdperk is een mijnenveld dat het resultaat is van de huidige productieverhoudingen. Bij het vervaardigen van een product wordt niet naar de maatschappelijke waarde daarvan gekeken, maar zullen de eigenaars van de productiemiddelen enkel oog hebben voor hun eigen winsten. Dat levert weinig problemen op bij tastbare goederen, maar het wordt moeilijk als de producten door een muisklik toegankelijk kunnen zijn. Met restrictieve wetgeving willen een aantal bedrijven het internet afsluiten wat botst met hoe het internet functioneert en met de mogelijkheden die nieuwe technologie bieden.

    Met het doorvoeren van SOPA zou het uploaden van muziek kunnen leiden tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Ter vergelijking: de dokter die Michael Jackson mogelijk om het leven hielp, zit een straf van vier jaar uit.

    Er is tevens een offensief ingezet tegen verschillende websites, waarbij Megaupload het bekendste voorbeeld is. Kim Dotcom, eigenaar van deze site, wordt berecht omdat hij eigenaar is van een site waarop anderen illegale kopieën plaatsten en deelden. De aanklacht, die gebaseerd is op de inhoud van ACTA, omvat het feit dat hij faciliteiten aan criminelen ten dienste stelde wat hen tot 175 miljoen dollar zou hebben opgebracht en een half miljard aan verloren inkomsten heeft toegebracht aan copyright-eigenaren. Deze verloren inkomsten zijn berekend op de verkoopprijs van een goed (met andere woorden: wie een CD van 20 euro koopt en deze kopieert, brengt de platenfirma 20 euro verlies toe).

    ACTA is weinig bekend wegens de geheimhouding waarmee men deze regelgeving wil doorvoeren. Toch is er een groeiend verzet met lokale protestacties, er was ook in Brussel een actie. De ‘hacktivisten’ van Anonymous haalden de website van het Europese Parlement tijdelijk neer in protest, omdat dit parlement ACTA goedkeurde. De voorstanders van ACTA stellen dat deze regelgeving niet leidt tot het opleggen van een Big Brother. Nu we het toch over George Orwell hebben, is het nuttig om niet naar het boek 1984 te verwijzen maar naar zijn voorwoord in ‘Animal Farm’:

    “…het voornaamste gevaar voor intellectuele vrijheden en vrijheid van meningsuiting op dit ogenblik is niet de directe interventie […] van enige officiële instantie. Als uitgeverijen en redacties zich inspannen om bepaalde onderwerpen te weerhouden, doen ze dit niet uit vrees voor vervolging, maar uit vrees voor publieke opinie. In dit land is intellectuele lafheid de ergste vijand van elke schrijver of journalist, en dit feit lijkt me onthouden van de discussie die het waardig is.”

    En dit is exact wat ACTA wel inhoudt. Het maakt de internetproviders en de eigenaren van websites verantwoordelijk om zelf censuur uit te voeren. Het bevoorrecht grote bedrijven die de legale slagkracht hebben om zichzelf te handhaven, en het houdt een zwaard van Damocles boven het hoofd van het merendeel van de internetgebruikers.

    De problemen die voortvloeien uit het intellectuele eigendomsrecht zullen enkel blijven escaleren onder het kapitalisme. Een eerlijke beloning voor zij die hun brood moeten verdienen op basis van de verkoop van hun intellectuele arbeid op de markt is onmogelijk op marktbasis. Socialisten pleiten ervoor dat artiesten en schrijvers een inkomen zouden genieten op basis van hun werk en niet op basis van de ‘marktwaarde’ ervan. Vrijheid van informatie zou veel breder kunnen gaan waardoor artiesten hun werk breder kunnen verspreiden zonder dat dit hun eigen broodwinning ondermijnt. Technologische vooruitgang zou hierdoor geen bedreiging zijn waarbij wetten worden opgemaakt om deze vooruitgang aan banden te leggen, het zou integendeel gebruikt worden om meer mensen te laten genieten van muziek, teksten, films,…

  • Film over Thatcher leidt tot ophef in Groot-Brittannië

    Deze gehypete film heeft niet de bedoeling om alle politieke gebeurtenissen uit het leven van oud-premier Margaret Thatcher te beschrijven. De politieke kwesties komen aan bod via incoherente herinneringen van een oude en dementerende Thatcher toen deze ‘ijzeren dame’ al ver over haar hoogtepunt heen was. De film leidt tot enige controverse in Groot-Brittannië, waar slachtoffers van het neoliberale afbraakbeleid waar Thatcher voor stond niet opgezet zijn met de poging om een positief beeld van haar te schetsen.

    Recensie door Derek McMillan

    Een actrice zoals Meryl Streep heeft het talent om zelfs de grootste schurk een sympathiek kantje te geven. In deze film slaagt ze er zelfs in sympathie uit te lokken voor de harde neoliberale Margaret Thatcher, wat een hele prestatie is. Alleen gebeurt dit zeker niet met correcte argumenten.

    Zo wordt ‘Maggie’ Thatcher in de film voorgesteld als een sterke vrouw in een mannenwereld, alsof ze een feministische voortrekker was. Er zijn veel vrouwen – vrouwen van mijnwerkers, Argentijnse weduwen, de vele miljoenen die opkwamen tegen de ‘poll tax’ – die in de praktijk ervaren hebben dat Thatcher geen ‘voorvechtster voor vrouwenrechten’ was. Thatcher was een voorvechtster van zichzelf en haar neoliberale opvattingen, ook als dit ten koste ging van mannen en vrouwen. Het zijn overigens net de verhalen van deze vrouwen (mijnwerkers,…) die in de film genegeerd worden.

    Er wordt ook niets verteld over de haat die Thatcher voelde tegenover de arbeidersklasse: de mijnwerkers, zij die opkwamen tegen de poll tax en zo ongeveer de volledige stad Liverpool. Deze fragmenten zijn in de montagekamer achtergebleven. Het gerucht gaat dat Thatcher een vriend van haar ooit zou hebben aangeraden om bij het aanwerven van huispersoneel iemand te nemen wiens broek op de knieën besmeurd was. Thatcher hield van werkenden die hun plaats kenden: op hun knieëen voor hun meesters.

    Los van de vele politieke elementen die in de film ontbreken, wordt ook niet ingegaan op de racistische ideeën die Thatcher gebruikte als verkiezingspropaganda. Net zoals Enoch Powell stelde ze dat Groot-Brittanië werd overspoeld door mensen van een andere cultuur. Zou ook dit verloren gegaan zijn in de montagekamer?

    De komische noot van Jim Broadbent als de geest van Denis Thatcher, de man van Maggie die in 2003 overleed, is erg sterk, maar ook hier worden een aantal zaken over het hoofd gezien. Denis Thatcher gebruikte zijn relaties in Downing Street op een zodanige manier dat zijn zakelijke belangen niet in het gedrang kwamen. En waar nuttig aarzelde hij niet om zijn positie als man van Margaret Thatcher als gezagsargument in te roepen.

    Wat Meryl Streep wel goed heeft kunnen vertolken, is de wijze waarop Thatcher bepaalde zaken overbracht. Dat was een manier die erg direct was, er was geen onduidelijkheid mogelijk. Zo noemde Thatcher bijna al haar collega’s in de regering ‘smeerlappen’. De scènes rond het conflict inzake de Falklandsoorlog zijn huiveringwekkend. Zo aarzelt Thatcher niet om bevel te geven om de kruiser Belgrano tot zinken te brengen, het is ijzingwekkend te weten dat Thatcher de macht had om over het inzetten van kernwapens te beslissen. Het is haast een wonder dat we het tijdperk-Thatcher nog kunnen navertellen.

    Wat Thatcher overigens zo bekend heeft gemaakt, is het feit dat ze aan het hoofd stond van één van de meest gehate regeringen sinds Wereldoorlog Twee. Die betwijfelbare eer staat nu wel onder druk, de regering-Cameron maakt een goede kans om nog minder populair te worden dan de regering-Thatcher destijds.

    De film toont haar citaat van Sint Franciscus van Assissi: “waar er sprake is van onenigheid, zullen wij harmonie brengen” terwijl beelden worden getoond van de mijnwerkersstaking en betogingen tegen de poll tax. We zien hoe Thatcher de politie vrijgeleide gaf om geweld te gebruiken naargelang het hen uitkwam. Dat is in de film wellicht nog het ogenblik dat de politieke betekenis van Thatcher en de Conservatieven het beste aan bod komt. Die Conservatieven spreken niet zozeer over klassenstrijd, ze zijn immers te druk bezig met die strijd te voeren.

    Wellicht hoopten Cameron en zijn conservatieve medestanders dat Thatcher op basis van deze film als heldhaftige figuur zou worden herinnerd. Peilingen geven echter een ander beeld. De krant The Guardian vroeg haar lezers wie positief stond tegenover Thatcher, slechts 12,1% antwoordde positief. Dit betekent dat 87,9% niet bepaald opkijkt naar de ‘ijzeren dame’. De resultaten zouden bij andere kranten mogelijk anders zijn, maar de erfenis van Thatcher weegt nog steeds door en dit op een negatieve manier. Thatcher en met haar het neoliberalisme waar ze zo hard pleitbezorgster van was, staan voor sociale afbraak en miserie. Vandaag gaat niet enkel de gezondheid van Thatcher achteruit, het politieke systeem waar ze voor stond is er niet veel beter aan toe.

    Deze film komt vanaf 15 februari in de Belgische bioscopen


    Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be

    • “Just do it. Het verhaal van moderne outlaws”. Documentaire over nieuwe generatie activisten
    • De bakermat van de beurs: hoe in het 17de eeuwse Amsterdam de moderne aandelenhandel ontstond
    • “The Cage”. Boek over de slachtpartij in Sri Lanka
    • Het spook van de vergrijzing verdreven
    • Breaking News: journalistiek die breekt, maar niet met de commerciële logica
    • “De tuin van Tito”. Is er sprake van verzoening in ex-Joegoslavië?
    • "23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme"
    • Dashiell Hammett. Hardgekookte schrijver, communistische voorvechter
    • Film. Tinker, Tailor, Soldier, Spy
    • ’De terugkeer van de dwarsliggers’ door Erik De Bruyn. Goede aanzet in de discussie over een nieuw links project
    • ‘Voor wat hoort wat’: pak de armen aan in plaats van de armoede
    • "Macht en terreur”. Recensie van bundeling van essays door Noam Chomsky
    • “Kapitalisme zonder remmen”: vlotte inleiding tot elementen van de kapitalistische crisis
    • ‘Straf de armen’
    • ‘Red capitalism’. China tussen kapitalisme en planeconomie

  • “Just do it. Het verhaal van moderne outlaws”. Documentaire over nieuwe generatie activisten

    De documentaire “Just do it” volgt een aantal milieuactivisten in 2009. Er werd gefilmd op diverse directe acties, zoals Plane Stupid (campagne tegen de bouw van een derde landingsbaan in Heathrow), de bezetting van Vestas, acties tegen de G20 en de jaarlijkse bijeenkomst van het Klimaatkamp. Op een ogenblik dat er wereldwijd een groeiend verzet tegen het kapitalisme is en dat actiemethoden worden gedeeld, is het nuttig om het nut en de aantrekkelijkheid van dit soort acties te bekijken.

    Recensie door Sarah Wrack. Eerder gepubliceerd in ‘Socialism Today’

    De acties die aan bod komen in de documentaire lijken creatief en uitdagend te zijn. Jongeren ketenen zich vast aan gebouwen, zoals het huis van Peter Mandelson, er worden blokkades gehouden aan banken, er wordt geprobeerd om in energiecentrales binnen te dringen zonder dat de politie of de veiligheidsdiensten de activisten opmerken. Telkens opnieuw wordt geprobeerd om op basis van individuele acties tegen het kapitalistische systeem in te gaan. De activisten in de documentaire hebben het over de kracht die ze voelen door deel te nemen aan acties.

    De vastberadenheid van de activisten is indrukwekkend. Zo is er Sally, een studente geneeskunde aan Cambridge University, die vond dat activisme voor haar belangrijker was dan de lessen. Een andere activiste, Lily, trekt met twee vrienden naar het dorp Harlington dat deels zou vernietigd worden om een derde landingsbaan voor de luchthaven van Heathrow aan te leggen. Ze trokken naar het dorp om er campagne te voeren tegen de plannen. Alle activisten verklaren dat ze bereid zijn om zich te laten arresteren indien dit nodig is.

    De vastberadenheid levert ook regelmatig resultaat op. De documentaire eindigt met een uitleg van campagnes die hun doel bereikten: er komt geen steenkoolcentrale in Kingsnorth en de derde landingsbaan van Heathrow komt er evenmin. De laatste actie die aan bod komt is deze van een groep activisten die zich vastketenen aan de energiecentrale Didcot waardoor de productie drie dagen werd gestopt. Het lijkt er nochtans op dat deze overwinningen beperkt zijn en soms komt het over alsof het behalen van overwinningen niet het belangrijkste is.

    In de documentaire wordt slechts twee keer aan activisten gevraagd of ze denken dat ze een verschil maken. Marina aarzelt lang vooraleer ze antwoordt en zegt dan twijfelend: “Ik denk niet dat je iets kunt doen.” Ze legt vervolgens uit dat het feit dat je niets kunt veranderen erg deprimerend is en dat je daarom maar best de controle over je eigen leven in handen kan nemen. Een andere jonge activist, Rowan, stelt: “Natuurlijk zullen ze niet luisteren. Natuurlijk was het zinloos, maar je moet altijd hoop hebben. Je moet toch proberen”.

    Het klopt dat het nodig is om je verzet te tonen zelfs indien dit de beleidsmakers niet meteen tot een andere koers zal bewegen. Maar het is vreemd dat deze activisten soms actie lijken te voeren om zichzelf beter te voelen. Dat blijkt zelfs uit de gevolgde tactieken. Stunts kunnen belangrijk zijn om de aandacht te trekken en mensen betrokken te krijgen.

    Maar deze groepen lijken zich te beperken tot een reeks van stunts en acties waarin weinig betrokkenheid is. Als deze acties onderdeel zouden vormen van een beweging met een strategie om overwinningen te boeken, dan zouden meer activisten het vertrouwen hebben dat ze iets kunnen bereiken. Het idee van actievoeren zonder organisatie, strategie en alles wat met de traditionele arbeidersbeweging te maken heeft, is mogelijk een reactie tegenover de gebreken van de arbeidersbeweging.

    In een gesprek over betogingen, stelt Sally: “Protestacties die door de overheid worden aangepakt, kunnen nuttig zijn. Maar we moeten actief zaken beginnen te ondernemen die een directe impact hebben op de verantwoordelijken.” Dat klopt. Maar de meest efficiënte manier om dat te bereiken, is als arbeiders in staking gaan. Dat idee komt op geen enkel ogenblik naar voor in de documentaire.

    Dit gebrek aan strategie zorgt ervoor dat er weinig wordt ondernomen om de gewone bevolking te bereiken of om meer mensen te betrekken. Tijdens de acties die in de documentaire aan bod kwamen, zagen we nergens pamfletten. Op een bepaald ogenblik beslist een groep van het Klimaatkamp om de kantoren van de Royal Bank of Scotland te bezetten terwijl anderen de toegang van buiten uit blokkeren. Hiermee werd geprotesteerd tegen de overheidssteun om RBS te redden, terwijl de bank intussen verder blijft investeren in vervuilende steenkoolcentrales.

    De activisten slagen er in om het gebouw binnen te geraken en om de toegangsdeuren te blokkeren. Maar terwijl er honderden mensen passeren op deze locatie in het centrum van Londen, lijken de activisten vooral aandacht te hebben voor de komst van de politie dan dat ze proberen om voorbijgangers uit te leggen wat ze daar doen. De activisten zien het belang van mediabelangstelling en zoals de documentaire duidelijk maakt slagen ze daar met dit soort stunts heel goed in, maar het doel van die mediabelangstelling is niet om meer mensen bij de acties te betrekken.

    Het lijkt er op dat sommigen daar verandering in proberen te brengen op basis van hun ervaringen in acties en campagnes. Als Lily naar Harlington verhuist, is dat omdat ze de noodzaak van betrokkenheid van de lokale gemeenschap in de campagne ‘Plane Stupid’ erkent. Het volstaat niet om dit soort campagnes van buitenaf te voeren. De poging om het energiestation in Ratcliffe-on-Soar te blokkeren, werd expliciet aangekondigd zodat geweten was waarover het ging. Doorgaans worden acties echter geheim gehouden zodat de politie er niet van zou weten. Rowan stelt: “We wilden openlijk zeggen: we zullen dit energiestation lam leggen en we zullen dat op deze dag doen en hopelijk met een grote groep mensen. Wie daarbij wil helpen, kan dat.”

    De tactieken worden daar niet echt aan aangepast, maar de meeste activisten beseffen dat kapitalisme en ecologische problemen hand in hand gaan. Dat besef is nog toegenomen na de acties tegen de klimaatconferentie in Kopenhagen in 2009. Daar werd brutaal opgetreden tegen de betogers met massale arrestaties en een gewelddadig optreden vanwege de politie.

    Ondanks waarschuwingen van wetenschappers dat Kopenhagen een laatste kans was om een reële impact op klimaatverandering te hebben, werden geen beslissingen genomen op deze conferentie. Nadien stelde Sophie: “Velen van ons kwamen ontgoocheld terug. Ik besefte dat ik meer moet nadenken over het systeem zelf dan over hoe dat systeem functioneert. Ik ging naar Kopenhagen om over klimaatverandering te spreken, maar ik kwam terug en had het over kapitalisme.”

    De documentaire toont de impact van acties en betrokkenheid op de jonge activisten. Ze zagen dat de regeringen en de grote bedrijven niets willen doen, ze werden geconfronteerd met repressie. Dat leidt ertoe dat sommigen beseffen dat het niet volstaat om rond één thema actief te zijn.

    Dit wil niet zeggen dat socialistische conclusies worden getrokken als alternatief op het kapitalisme. Sophie beslist om als onafhankelijke kandidate aan verkiezingen deel te nemen. We zien hoe ze op straat rond trekt en mensen vraagt om voor “postkapitalisme” te stemmen, dat zou “beter zijn dan wat we nu hebben. Ik weet niet hoe we daar zullen geraken. Ik weet niet hoe het zou werken, maar we moeten het proberen.”

    Duizenden mensen zijn actief in de nieuwe golf van antikapitalistisch protest. Veel van deze nieuwe activisten zijn jong en woedend, ze willen iets doen om hun woede te uiten. Directe actie moet daar zeker een plaats in hebben. Maar we moeten radicaler zijn. Zoals de activisten tegen het einde van de documentaire moeten erkennen, is het noodzakelijk om het systeem te veranderen. Daartoe hebben we nood aan zaken die ontbreken in de acties en campagnes die in de documentaire aan bod komen: organisatie, een socialistisch begrip van de kracht van de arbeidersklasse en misschien nog het belangrijkste, een strategie om tot acties te komen waarin breder lagen van de bevolking worden betrokken.


    Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be

    • De bakermat van de beurs: hoe in het 17de eeuwse Amsterdam de moderne aandelenhandel ontstond
    • “The Cage”. Boek over de slachtpartij in Sri Lanka
    • Het spook van de vergrijzing verdreven
    • Breaking News: journalistiek die breekt, maar niet met de commerciële logica
    • “De tuin van Tito”. Is er sprake van verzoening in ex-Joegoslavië?
    • "23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme"
    • Dashiell Hammett. Hardgekookte schrijver, communistische voorvechter
    • Film. Tinker, Tailor, Soldier, Spy
    • ’De terugkeer van de dwarsliggers’ door Erik De Bruyn. Goede aanzet in de discussie over een nieuw links project
    • ‘Voor wat hoort wat’: pak de armen aan in plaats van de armoede
    • "Macht en terreur”. Recensie van bundeling van essays door Noam Chomsky
    • “Kapitalisme zonder remmen”: vlotte inleiding tot elementen van de kapitalistische crisis
    • ‘Straf de armen’
    • ‘Red capitalism’. China tussen kapitalisme en planeconomie
    • “Waarom Marx gelijk had.” Recensie van het nieuwe boek van Terry Eagleton

  • De bakermat van de beurs: hoe in het 17de eeuwse Amsterdam de moderne aandelenhandel ontstond

    We trappen een open deur in met de stelling dat de gebeurtenissen op de financiële markten een forse impact hebben op onze woon- en werkomstandigheden. Honderden miljoenen mensen worden erdoor geruïneerd, uit hun huizen gedreven, van hun inkomen beroofd en tot de bedelstaf veroordeeld. De slachtoffers zijn vooral gewone mensen die nooit een voet gezet hebben op de beursvloer. Ze ondergaan het beursgeweld, zonder dat ze er ooit om gevraagd hebben. Zelfs gehaaide speculanten geraken nauwelijks nog wijs uit de ingewikkelde mathematische modellen waarmee ze hopen snel rijk te worden, laat staan doorsnee beursleken zoals jij en ik.

    Recensie door Eric Byl

    De beste manier om de werking van om het even welk instrument te doorgronden, bestaat erin terug te gaan naar de oorsprong. Niet dat je begrijpt hoe je een TGV moet besturen als je de werking van de stoommachine ontleed hebt, maar het helpt ongetwijfeld wel. De werking van de wok uit onze keuken wordt ook al een stuk duidelijker als men weet dat het gebrek aan hout de bevolking van de Aziatische steppe dwong met weinig energie in reepjes gesneden voedsel in een warmtehoudende wok snel te bereiden. In zijn “Het Kapitaal” getroost Marx zich de moeite gedurende enkele hoofdstukken de koopwaar te ontleden tot haar naakte bestaan als gebruikswaarde en ruilwaarde, als aanloop om meer ingewikkelde economische begrippen als arbeidsdeling en meerwaarde op een bevattelijke manier voor te stellen.

    ‘De Bakermat van de Beurs’ doet zoiets voor de financiële markten. Lodewijk Petram begint zijn boek met het inschrijvingsregister in het kapitaal van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), opgericht in 1602 met een Octrooi van de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Doorwinterde liberalen zullen het niet graag horen, maar dat octrooi verleende de Compagnie een monopolie op de handel met alle gebieden ten oosten van Kaap de Goede Hoop en voorbij de straat van Magallanes. Het was niet zomaar een commercieel bedrijf, maar een verlengstuk van de staat dat de belangen van de Republiek in Oost-Indië vertegenwoordigde. In tegenstelling tot andere compagnieën, die doorgaans al na 3 of 4 jaar ontbonden werden, waarna de aandeelhouders werden uitbetaald, kreeg ze onmiddellijk een octrooi voor een termijn van 21 jaar en zou ze bijna 200 jaar bestaan.

    Zonder die voorwaarde had de aandelenhandel nooit zo een vaart kunnen nemen. Doorheen het boek beschrijft Petram het ontstaan van de eerste beurshandel, van termijncontracten, de huidige forwards of futures, en van contamineurs, handelaars die speculeren op een dalende koers, de zogenaamde baissiers of speculanten à la baisse. Ook toen al werd ’kort gegaan’, wat men vandaag short selling noemt. Al in februari 1610 werd een plakkaat uitgevaardigd, een verbod op blanco verkopen, het verkopen van aandelen die men niet in bezit heeft, wat men vandaag naked short selling noemt. Ook toen al kon niet iedereen weerstaan aan de verlokking van fraude. Zo werd in maart 1610 een registratieplicht van aandelentransacties ingevoerd nadat bleek dat de boekhouder van de Amsterdamse kamer van de VOC betrokken was bij fraude. Aanvankelijk werden de bewindvoerders van de VOC, vandaag het directiecomité, veroordeeld wegens nalatigheid. Maar in beroep werden ze vrijgesproken. Net zoals Nick Leeson van Barclays of Jerôme Kerviel bij de Société Générale, werd ook toen de boekhouder als zondebok opgeofferd. Klassenjustitie was al volop aan gang. Pogingen om handel met voorkennis aan banden te leggen, bleven trouwens even vruchteloos als dat vandaag het geval is.

    Tussendoor beschrijft Petram de rol van Hoekmannen in het standaardiseren van aandelen en de tulpengekte van de jaren ’30 die in februari 1637 abrupt eindigde. Vanaf de tweede helft van de 17de eeuw domineren Portugese joden de aandelenhandel. Zij waren in grote immigratiegolven aanbeland in de republiek. Eerst nadat ze verdreven werden door de Reconquista op het einde van de 15de eeuw, de christelijke verovering van het Iberisch schiereiland. Nadien toen Portugal zich in 1640 losmaakte van de Spaanse kroon en de handel tussen Portugal en de Republiek opnieuw mogelijk werd. En tenslotte na het vredesverdrag van Munster in 1648 met Spanje. De Republiek was een aantrekkelijk vestigingsoord omwille van de relatieve tolerantie van godsdienstvrijheid. Omdat ze in de meeste beroepen niet toegelaten werden, moesten de Portugese joden wel kiezen voor beroepen die niet in gilden georganiseerd waren, ze werden diamantenbewerker of gingen in geldhandel.

    De diaspora van de Joodse bevolking zorgde voor een uitgebreid netwerk van contacten met vlotte toegang tot politieke en economische informatie, een aanzienlijk voordeel voor de beurshandel. De komst van joodse handelaren wekte echter wantrouwen. Zullen ze hun verbintenissen wel nakomen? Dat werd opgelost door de bemiddeling van tussenpersonen of makelaars die vergoed werden met een courtage. In tegenstelling tot de koopmannen die in de jaren ’40 de markt domineerden, hanteerden de Portugese joden doorgaans geen buy-and-hold strategie, investeren met een lange termijn horizon, maar kochten en verkochten ze met de bedoeling kleine winsten te boeken op talloze transacties. In 1652 brak de eerste Engels Nederlandse oorlog uit en in 1665 opnieuw. Dat zorgde voor belangrijke schommelingen in de koers van het VOC aandeel, met grote risico’s dat handelaren hun verplichtingen zouden verzaken. Om dat te vermijden begon men steeds meer in besloten clubs te verhandelen. Op het einde van de maand werden dan alle verrichtingen verrekend op een rescontre, een daarvoor bedoelde bijeenkomst. Wie niet kon betalen, kon in ruil voor een rentevergoeding prolongeren of als het niet anders kon een aandeel in onderpand geven bij een kredietverlener in ruil voor een lening. Men moest dan doorgaans wel een haircut aanvaarden. Tegenwoordig noemen aandelenbeleningen repo’s (repurchase agreement).

    Vandaag vindt alle aandelenhandel plaats in besloten circuit. Je kan niet zomaar de beurs binnenlopen en beginnen handelen, dat gebeurt via een door de beurs geaccrediteerde tussenpersoon. Tot het einde van de 19de eeuw bleef het echter mogelijk aandelen te verhandelen in een openbaar toegankelijke beurs. Om de risico’s in te dekken, begon men termijncontracten met een contingent claim te verhandelen. Dat betekent dat de verkoop slechts doorgaat als een bepaalde gebeurtenis plaats grijpt, bijvoorbeeld het sluiten van en vredesverdrag. Opties, waarbij de koper in ruil voor een premie het recht verwerft aan een bepaalde prijs op een bepaalde datum een aandeel te kopen (voor Europese opties, bij Amerikaanse opties kan het recht gedurende de hele looptijd worden uitgeoefend – beide bestonden toen al), maar ook om eventueel van dat recht af te zien, en putopties, waarbij de verkoper datzelfde recht verwerft, eveneens in ruil voor een premie, werden eveneens gebruikt om het risico in te dekken. Er waren zelfs straddles die het recht om op een bepaalde datum aan een bepaalde prijs te verkopen (put) combineren met het recht om te kopen (call). Ook alle derivaten uit het 17de eeuwse Amsterdam – opties, termijncontracten en repo’s – werden echter meer gebruikt om aan leverage (hefboomeffect) te doen, dan om risico’s in te dekken. Men kon immers zijn positie op die manier vergroten zonder onmiddellijk geld te moeten leveren, in de hoop op grotere winst, maar ook op het gevaar af van gigantisch verlies.

    “Of ze nu hedge funds heten, of investment trusts, of private equity, verzekeraars of pensioenfondsen: als ze te lang mooie winsten boeken, zullen ze uiteindelijk al te graag deelnemen aan een zeer gemakkelijk spelletje: de handel in gebakken lucht.” Schreef De Tijd in september 2008 in volle financiële crisis in een vlaag van tijdelijke verlichting die intussen al lang over is. Dat was in de 17de eeuw niet anders. We verwezen al naar de tulpengekte, die in 1637 gecrasht was. In 1672 deed zich een “rampjaar” voor, waarbij de koers van het VOC aandeel daalde van 500 naar 290 op een jaar tijd. Volgens Petram vertoonde die crash gelijkenissen met de banken die elkaar tijdens het dieptepunt van de kredietcrisis in 2008 en 2009 niet meer durfden lenen. In 1688 kelderde de koers opnieuw met 26%, deze keer door de vrees van oorlog met Engeland. Na iedere val zal de beurs onvermijdelijk weer overeind kruipen. Maar dat gebeurt ten koste van sociale en economische catastrofes en ligt aan de basis van hongeropstanden en massale bewegingen. Vandaag leggen de markten hun dictaat op aan regeringen en worden democratisch verkozen politici opzij geschoven en vervangen door technocraten als de markten dat vereisen. Maar ook in de 17de eeuwse republiek schrokken de heersers er niet voor terug politieke gebeurtenissen te provoceren in de hoop op financieel profijt.

    Petram eindigt zijn zeer vlot geschreven, uitermate goed gedocumenteerd en bijzonder instructief werkje met wat sommigen een anticlimax zouden noemen. Hij vertelt ons dat derivatenhandel van enige betekenis buiten Amsterdam afwezig was. Pas rond 1690 begon men ermee in London. “Amsterdam”, schrijft hij, “staat daardoor met recht te boek als de stad waar de eerste aandelenbeurs tot ontwikkeling kwam. De stad kan hier trots op zijn, maar heeft ze er ook enig economisch voordeel van gehad? Het korte antwoord op deze vraag is ietwat teleurstellend: nee, als de aandelenhandel niet tot ontwikkeling was gekomen, waren Amsterdam en de Republiek net zo rijk geworden…. De aandelenhandel werkte, met andere woorden, niet waarde vermeerderend. In de zeventiende eeuw werd zo nu en dan zelfs geopperd dat de aandelenhandel negatieve gevolgen had voor de welvaart van de Republiek. Kooplieden zouden veel te veel tijd en geld aan de handel in aandelen besteden; tijd en geld die zij beter aan een meer reële handel, met meer toegevoegde waarde voor de economie, hadden kunnen besteden. De criticasters hadden niet helemaal ongelijk.” Londen kende trouwens rond 1720 haar South Sea Bubble, die weldra eveneens uiteen zou spatten. Wie een beter begrip wenst over de financiële markten kan ik dit boek, dat nochtans geen positie inneemt tegen beursverrichtingen of kapitalisme, enkel warm aanbevelen.

    “De Bakermat van de Beurs” door Lodewijk Petram, uitgeverij Atlas, 271 blz.


    Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be

    • “The Cage”. Boek over de slachtpartij in Sri Lanka
    • Het spook van de vergrijzing verdreven
    • Breaking News: journalistiek die breekt, maar niet met de commerciële logica
    • “De tuin van Tito”. Is er sprake van verzoening in ex-Joegoslavië?
    • "23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme"
    • Dashiell Hammett. Hardgekookte schrijver, communistische voorvechter
    • Film. Tinker, Tailor, Soldier, Spy
    • ’De terugkeer van de dwarsliggers’ door Erik De Bruyn. Goede aanzet in de discussie over een nieuw links project
    • ‘Voor wat hoort wat’: pak de armen aan in plaats van de armoede
    • "Macht en terreur”. Recensie van bundeling van essays door Noam Chomsky
    • “Kapitalisme zonder remmen”: vlotte inleiding tot elementen van de kapitalistische crisis
    • ‘Straf de armen’
    • ‘Red capitalism’. China tussen kapitalisme en planeconomie
    • “Waarom Marx gelijk had.” Recensie van het nieuwe boek van Terry Eagleton
    • India. ‘Bhimayana’ – de onaanraakbaren doorheen de geschiedenis

  • Groenten uit Balen – de film

    Op dit ogenblik is de verfilming van ‘Groenten uit Balen’, het bekende toneelstuk van Walter Van den Broeck, nog net niet uit. Toch willen we onze lezers attent maken op deze film van Frank Van Mechelen met onder meer Stany Crets, Koen De Bouw, Axel Daeselaeire, Lucas Van den Eynde en Clara Cleymans. Het handelt immers over de belangrijke wilde staking in de Vieille Montagne in 1971.

    Zowat 1500 arbeiders van de zinkfabriek Vieille Montagne (nadien opgegaan in Union Minière en uiteindelijk Nyrstar) gingen in staking voor 10 frank loonopslag. Het was een wilde staking die niet door de bonden werd gesteund. Na negen lange weken haalden ze hun slag binnen. De staking leidde tot een golf van solidariteit gesteund door strijdbare militanten doorheen het hele land. In de staking speelde de lokale leraar Jef Sleeckx een rol, het leverde hem zijn reputatie van een strijdbare socialist op.

    In het conflict werden alle mogelijke middelen ingezet tegen de stakers. Maar dankzij hun vastberaden opstellen werd een overwinning geboekt. De loonsverhoging werd afgedwongen, maar de arbeiders hadden vooral hun zelfvertrouwen en besef van hun kracht gewonnen.

    Nadien schreef Walter Van den Broeck, een lokale leraar Nederlands en collega van Jef Sleeckx (die op dezelfde school geschiedenis gaf), een toneelstuk over de dramatische gebeurtenissen: ‘Groenten uit Balen’. Hierdoor werd een belangrijk stuk arbeidersgeschiedenis voor de volgende generaties bewaard. We hopen dat ook de film daar een bijdrage toe zal leveren.

    Hieronder de officiële trailer voor de film, ironisch genoeg gesponsord door een grote bank.

  • Breaking News: journalistiek die breekt, maar niet met de commerciële logica

    Breaking News is een roman met een fictieve journalist in de hoofdrol. De auteur is Dieter Ceustermans, voormalig redacteur bij Terzake die momenteel als nieuwslezer voor de radionieuwsdienst van de VRT werkt. Het tragische verhaal van Arthur Reiziger die een tragische buitenlandmissie probeert te verwerken, is tevens een poging tot mediakritiek.

    Recensie door Thomas K (Gent)

    Het boek leest vlot en ondanks flashbacks en gedachtesprongen maakt de structuur het verhaal heel overzichtelijk. De auteur maakt– al dan niet met opzet? – gebruik van omschrijvingen waar de attente lezer een kritische boodschap uit kan opmaken. Het journalistieke verhaal wordt niet verstoord door moeilijk jargon. Dat laatste heeft wel als nadeel dat we een clichébeeld krijgen van de journalist en zijn drijfveren.

    Arthurs journalistieke dilemma

    Arthur Reiziger is een bekende oorlogsverslaggever voor een niet nader bepaalde televisiezender. Tijdens zijn laatste missies in oorlogsgebied komen eerst zijn tolk en daarna zijn cameraman om het leven. Deze missies vinden plaats in ‘De Stad’. Het verwijst zonder twijfel naar het Iraakse Bagdad en het gaat gebukt onder bezetting en sektarisch geweld.

    Het verhaal laat zich opdelen in twee stukken die ongeveer even lang zijn en onderbroken worden door een kort portret van het hoofdpersonage. In het eerste deel is Arthur een ervaren journalist die zo goed en zo kwaad als het kan de sociale gevolgen van de oorlog in beeld wil brengen. Maar dan loopt het mis. In deel twee is Arthur ontredderd en probeert hij zijn ervaring te verwerken.

    Het intermezzo vormt het begin van cynische mediakritiek die in deel twee tot ontknoping komt. De confrontatie met dat geweld, de doden, de ontvoeringen, en het overlijden van zijn vrienden en collega’s wegen zwaar op Arthurs mentaliteit. Eenmaal terug thuis gaat hij helemaal door het lint.

    Maar het probleem voor Arthur is dubbel. Ten eerste weet Arthur dat niemand in zijn onmiddellijke omgeving kan begrijpen wat hij heeft meegemaakt. Ten tweede weet Arthur dat hij daar als journalist toe heeft bijgedragen. Want nieuws wordt gemaakt. De journalist maakt het nieuws. Nieuws is het product van manipulatie (zowel fysiek als inhoudelijk) en selectie.

    Een dode in Irak is vaak geen nieuws. Behalve als het een politicus of een Amerikaanse soldaat is. Een dode in België is dat wel. De enige manier voor een dode Irakees om het nieuws te halen is als hij tussen tientallen of honderden andere doden ligt. Maar dat strookt niet met Arthurs ervaring. Zijn hoofdredacteur wordt plots vijand nummer. Hij heet ironisch genoeg Ernst, maar zijn aanpak van het nieuws is allerminst ernstig.

    Arthur vat Ernsts visie als volgt op. Om belang te hebben moet nieuws aan onze kerktoren kunnen worden geknoopt. Denk maar aan de invloed van Man Bijt Hond en de voorkeur voor vox pop (de mening van iemand op straat). Wie herinnert zich bijvoorbeeld nog Paul Recour uit Haringe? Bijna niemand. Maar hij vond wel dat de windhaan op zijn kerktoren door een leeuw moest worden vervangen. Is er geen communautair nieuws, dan vinden journalisten het zelf wel uit.

    Ceustermans legt Arthur nog heel wat andere mediakritische uitspraken in de mond. En wie het boek leest die kan er met gemak andere voorbeelden uit het mediacircus bij bedenken. Arthur maakt er daarom weinig woorden aan vuil: “De grondtoon van de hedendaagse televisiejournalistiek is die van onbegrip.”

    De titel Breaking News verwijst naar een journalistiek gegeven dat sinds het einde van de jaren tachtig opgang heeft gemaakt. De snelheid waarmee informatie de wereld rond gaat stelt redacties in de mogelijkheid om live te gaan en om nieuwsuitzendingen te onderbreken voor wat juist binnen komt. Maar het concept van breaking news is een tweesnijdend zwaard.

    Aan de ene kant van het lemmet ligt de toegenomen druk op journalisten om zo snel mogelijk met scoops voor de dag te komen. Aan de andere kant groeit de kans dat blunders worden gemaakt. Daar kun je ook de tendens tot vervlakking aan koppelen. Arthur karakteriseert breakings news als een nieuws dat breekt. Maar die mediakritiek heeft ook zijn limieten.

    Beperkingen van de mediakritiek

    Eerst en vooral is er de manier waarop Arthur met zijn journalistieke ervaring wil afrekenen. Hij wil journalisten en televisiekijkers confronteren met hun hypocrisie, ze wakker schudden. Hij zou zijn collega’s en vooral zijn hoofdredacteur Ernst voor schut willen zetten om hun gevoel van superioriteit aan de kaak te stellen. En dat doet hij helemaal alleen.

    Ten tweede heeft Arthur geen strategie om de mediawereld te veranderen. Het is allemaal om zeep, er is geen alternatief op commerciële media mogelijk. Dat is een dominant idee in de wereld van de Vlaamse mediakritiek. (Ook initiatieven als De Wereldmorgen of Apache hebben daar weinig aan kunnen veranderen.)

    Volgens Arthur is de journalistiek dus een verloren zaak. Arthur weet helemaal niet hoe hij over een langere termijn tot duurzame verandering kan komen. Als journalist bevindt hij zich tussen twee vuren. Enerzijds heeft hij de middelen om het nieuws te brengen, maar anderzijds weet hij dat het nieuws – eenmaal het op het televisiescherm verschijnt – sterk vertekend is.

    Tijdens zijn laatste missie ontdekt het hoofdpersonage dat zijn beeld over terrorisme niet klopt. Hij komt tot de vaststelling dat in landen waar vergeldingsacties schering en inslag zijn, er maar weinig nodig is om gewonen mensen – vaak jongeren – tot aanslagen te overhalen. Omdat oorlog en geweld overal aanwezig is, zijn propaganda en brainwashing nauwelijks nodig. Een hedendaags voorbeeld is Palestina. Het zijn niet altijd de boodschappen van Osama Bin Laden of Hamas maar ook het feit dat iedereen wel iemand kent die bij vergeldingsacties betrokken is geweest (zowel als slachtoffer of als dader) dat cruciaal is.

    Maar daaruit trekt het hoofdpersonage ook maatschappelijke conclusies die hem in het isolement duwen. En die zijn ongetwijfeld indirect beïnvloed door mediaberichtgeving. Arthur stelt bijvoorbeeld ons welvaartspeil in vraag. Hebben gewone mensen in het Westen wel te klagen over hun welvaart? Voor wie denkt dat de ‘Derde Wereld’ een blok vormt zonder onderscheid tussen arm of rijk, uitbuiter of uitgebuite misschien niet. Maar vanuit het standpunt van de arbeidersbeweging is er wel een reden om misnoegd te zijn. Want ook het “Westen” is geen homogeen blok. Ook hier bestaan verschillen en mede dankzij de indignado- en “occupy wallstreet”-beweging durven steeds meer mensen daar openlijk voor uit te komen.

    Daarmee komen we toe aan een kritiek op deze mediakritiek. De auteur vertelt niet over de werkomstandigheden. Met uitzondering van de hypocriete relatie tussen Arthur en zijn hoofdredacteur wordt weinig uitgeweid over de relatie tussen de werkvloer (organisatie, vakbondsvertegenwoordiging, arbeidsomstandigheden, enzovoort) en het eindproduct. Hoe sterk staan journalisten in de mediawereld? Kunnen ze zich verdedigen? Het is een vraag die zich bijvoorbeeld na het afluisterschandaal bij News of the World stelt.

    Mediakritiek als maatschappijkritiek

    Voor wie een loon ontvangt, speelt de aanwezigheid van een vakbond een rol. De vakbond heeft als doel de eenheid van de werknemers tegen die tendensen die hen kunnen verdelen en tegen elkaar opzetten. Een vakbond zorgt ervoor dat werknemers op de arbeidsmarkt de best mogelijke deals kunnen sluiten. Ook voor journalisten die in loonverband werken is de aanwezigheid van een vakbond een factor.

    Er kan geen twijfel over zijn dat werkomstandigheden een invloed uitoefenen op ‘deontologie’. Nieuwsmedia maken vaak deel uit van bedrijven die rendabel willen zijn. Dat geldt niet alleen voor privébedrijven maar ook voor staatsbedrijven. De berichtgeving van nieuwsmedia wordt niet alleen beïnvloed door een toestroom van commerciële aanbiedingen en financiële steun van bedrijven met commerciële belangen. Om winst te kunnen maken zijn ook heel wat redacties geherstructureerd.

    Die verandering ontgaat journalisten, politici en mediagebruikers niet. Er wordt de laatste jaren fel over gedebatteerd. Maar vaak is dat in pseudo-ideologische termen. Sommige journalisten en redacteurs menen dat deze hervormingen met de “verzuiling” moeten afrekenen ten voordele van “onafhankelijkheid” en “onpartijdigheid”. Anderen denken dan weer dat traditionele media met nieuwe media “competeren” en dus noodzakelijkerwijs dezelfde “flexibiliteit” aan de dag moeten leggen.

    Ongetwijfeld zullen deze begrippen een deel van de waarheid uitdrukken. Maar je kunt er niet omheen dat de hervormingen in de mediawereld gelijklopen met andere hervormingen zoals die bij het spoor, de post en andere ‘diensten’… of zijn het nu “bedrijven”? Deze veranderingen staan met andere woorden niet los van de toestand waarin het kapitalisme verkeert en van het neoliberale beleid dat sinds de jaren tachtig opgang heeft gemaakt.

    Journalisten zijn onderhevig aan tendensen die andere werknemers ook ondervinden. Mediakritiek mag daar niet omheen. Probeert ze dat toch, dan kan ze amper positieve argumenten aanvoeren (“zo kan het dus wel”). Het is een van de redenen waarom mediakritiek achter de feiten aan lijkt te lopen.

    Een aanzet tot omvattende mediakritiek moet daarom ook maatschappijkritiek zijn. Nieuwsmedia willen veranderen zonder de maatschappij te veranderen is een sisyfusarbeid. Wie bezit de productiemiddelen? Zich tegen de commerciële logica van mediabonzen en managers verzetten, betekent ook het privébezit van kapitalisten in vraag stellen.


    Lees ook:


    Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be

    • “De tuin van Tito”. Is er sprake van verzoening in ex-Joegoslavië?
    • "23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme"
    • Dashiell Hammett. Hardgekookte schrijver, communistische voorvechter
    • Film. Tinker, Tailor, Soldier, Spy
    • ’De terugkeer van de dwarsliggers’ door Erik De Bruyn. Goede aanzet in de discussie over een nieuw links project
    • ‘Voor wat hoort wat’: pak de armen aan in plaats van de armoede
    • "Macht en terreur”. Recensie van bundeling van essays door Noam Chomsky
    • “Kapitalisme zonder remmen”: vlotte inleiding tot elementen van de kapitalistische crisis
    • ‘Straf de armen’
    • ‘Red capitalism’. China tussen kapitalisme en planeconomie
    • “Waarom Marx gelijk had.” Recensie van het nieuwe boek van Terry Eagleton
    • India. ‘Bhimayana’ – de onaanraakbaren doorheen de geschiedenis
    • ‘De toekomst van het sociaal overleg’
    • The Miners’ Hymns
    • Seksisme bediscussieerd in Italiaanse documentaire ‘Il Corpo delle donne’

  • “De tuin van Tito”. Is er sprake van verzoening in ex-Joegoslavië?

    Historicus Korneel De Rynck trok door de Balkan op zoek naar getuigenissen en een verklaring voor de uitbarsting van sectair en religieus geweld in het voormalige Joegoslavië. De directe aanleiding voor het boek was het heropenen van de treinverbinding tussen Belgrado (Servië) en Sarajevo (Bosnië). De auteur nam de trein en sprak onderweg met mensen uit verschillende bevolkingsgroepen. Het is een meeslepend boek, het cliché ligt voor de hand: dit boek leest als een trein.

    Geert Cool

    Uit het boek spreekt een zekere nostalgie gecombineerd met onbegrip tegenover het oorlogsgewoel en tegelijk een stevige portie nationalisme. Hoe is het zo ver kunnen komen dat een land volledig uit elkaar werd getrokken en dat vroegere buren elkaar gewapenderhand bestreden? Dit boek heeft niet als doel om daar aan de hand van een gedetailleerde analyse antwoorden op te formuleren, maar doorheen de vele gesprekken met al dan niet toevallige passanten krijgt de lezer wel een beeld.

    De treinlijn waar het boek rond is opgehangen, vat het samen. Het duurde 18 jaar voor de lijn opnieuw werd geopend en vandaag doet de trein er 9 uur over in de plaats van 6 uur. De reden: aan elke grensovergang is er een controle, wordt personeel gewisseld en moet zelfs een andere locomotief worden aangekoppeld. Dat is natuurlijk waanzin, maar het gaat om een trein die vanuit Servië vertrekt en vervolgens door Kroatië en de Servische Republiek in Bosnië spoort om te eindigen in Sarajevo, grotendeels deel van de Moslim-Kroatische Federatie van Bosnië. Ook het treinpersoneel begrijpt het amper en hoopt op een uniform systeem. Voor het goederenverkeer wordt daaraan gewerkt. Willekeurig doet het denken aan die nationalisten die ook in ons land het spoornet willen opsplitsen… Maar vandaag doet de trein van Belgrado naar Sarajevo er dus veel langer over dan 30 jaar geleden en zijn er minder reizigers. De meerderheid van de bevolking is er sterk op achteruit gegaan.

    Langs het parkoers van de treinrit spreekt De Rynck met getuigen en verantwoordelijken, voor sommigen was het de eerste keer dat hun mening werd gevraagd. Er wordt gelukkig niet vertrokken van een of ander nationalistisch standpunt, alle nationalisten worden even kritisch ondervraagd. Ook gaat het boek verder dan een vorm van Joego-nostalgie. Er wordt terecht vermeld dat het conflict tussen Serviërs, Kroaten, moslims en andere bevolkingsgroepen onder het regime van Tito wel onder de mat werd geveegd, maar toch aanwezig bleef. Iedereen moest zijn ‘subnationaliteit’ registreren en er werd op toegezien dat er overal een proportionele vertegenwoordiging van verschillende nationaliteiten was. Veel mensen wisten niet of hun buur een Serviër dan wel een Kroaat was, maar het werd wel degelijk geregistreerd en het speelde een rol, niet in het minst bij het bepalen van machtsevenwichten.

    In de opgaande fase van de Joegoslavische economie vormde het nationaliteitenvraagstuk geen onoverkomelijk probleem. Zolang alles vooruit gaat en iedereen zicht heeft op een betere toekomst, doet etnische afkomst niet veel ter zake. Er was in Joegoslavië een grotere betrokkenheid van de arbeiders bij beslissingen over de productie in vergelijking met wat bestond in andere Oost-Europese staten. Dit betekent niet dat er sprake was van arbeidersdemocratie, de centrale planning onder leiding van Tito gebeurde wel degelijk op dictatoriale wijze. Meer inspraak aan de basis wijst evenmin op een vorm van ‘marktsocialisme’, het verschil met de buurlanden was vooral het resultaat van het feit dat Joegoslavië zichzelf bevrijdde doorheen een partizanenstrijd waardoor het stalinistische regime van Tito zich onafhankelijker kon positioneren tegenover Moskou en de bevolking een grotere eigen rol moest toekennen. De verstikkende greep van de bureaucratie zorgde ervoor dat de planeconomie steeds dieper in de problemen kwam. De poging om het nationaliteitenvraagstuk op bureaucratische wijze weg te plannen, kwam daarbij steeds meer op de helling te staan. ‘Armoede in de maag creëert armoede in het denken’, merkt een getuige op.

    Het is niet mogelijk om de verschrikkingen van de oorlogen vanaf 1991 te situeren, zonder oog te hebben voor wat voorafging. De auteur van dit boek is erg beslagen en brengt nuttige historische achtergronden, zowel van wat lang geleden gebeurde als van de oorlogen van de jaren 1990. Hierdoor blijven ook Joegoslavië-leken bij. De auteur sprak met de kleindochter van Tito maar even goed met een achterneef van Gavrilo Princip, de man die de Oostenrijkse keizer Franz Ferdinand in Sarajevo neerschoot en daarmee het officiële begin van de Eerste Wereldoorlog inluidde. Er passeren heel wat personeelsleden van de spoorwegen de revue alsook nationalisten van allerhande slag.

    Het boek maakt duidelijk dat er dan wel officieel een einde kwam aan de oorlog, maar dat er onderhuids nog enorme tegenstellingen en conflicten aanwezig blijven. De bevolking is oorlogsmoe en velen hebben trauma’s opgelopen. Maar opgelost is het nationaliteitenprobleem niet. De illusies in bijvoorbeeld de Europese Unie dreigen als gevolg van de huidige crisis een zoveelste nieuwe ontgoocheling op te leveren.

    Ook blijft de vraag hoe die uitbarsting van brutaal geweld en oorlog in de jaren 1990 zo dichtbij, in een Europees land waar in de jaren 1980 zoveel West-Europeanen de zonnige stranden opzochten, mogelijk was. Als het daar kan, is dit dan ook bij ons mogelijk? Uiteraard staan we niet zo ver, maar dit boek beschrijft in feite hoe het kapitalisme niet in staat is om oplossingen uit te werken voor nationale tegenstellingen en dit terwijl brede lagen zich bewust zijn van het feit dat deze tegenstellingen niet de belangen van de meerderheid van de bevolking dienen. Napoleon stelde ooit dat religie hetgeen is dat de armen ervan weerhoudt om de rijken uit te moorden. Het nationalisme op de Balkan heeft een zelfde rol gespeeld.

    “De tuin van Tito” is een vlot boek ondanks de harde realiteit die het beschrijft. De tekst wordt aangevuld met erg mooie foto’s. Het boek laat vooral gewone mensen aan het woord en laat hierdoor de onderbuik van de Balkan spreken. De boodschap die daaruit voortkomt is gemengd. Opdat de hoop zou kunnen domineren, hebben de arbeidersbeweging en de linkerzijde nog heel wat werk voor de boeg.


    De tuin van Tito door Korneel De Rynck (tekst) en Frederik Buyckx (foto’s). Uitgegeven door EPO. isbn: 9789491297069. 320p. prijs: € 24.50


    Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be

    • "23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme"
    • Dashiell Hammett. Hardgekookte schrijver, communistische voorvechter
    • Film. Tinker, Tailor, Soldier, Spy
    • ’De terugkeer van de dwarsliggers’ door Erik De Bruyn. Goede aanzet in de discussie over een nieuw links project
    • ‘Voor wat hoort wat’: pak de armen aan in plaats van de armoede
    • "Macht en terreur”. Recensie van bundeling van essays door Noam Chomsky
    • “Kapitalisme zonder remmen”: vlotte inleiding tot elementen van de kapitalistische crisis
    • ‘Straf de armen’
    • ‘Red capitalism’. China tussen kapitalisme en planeconomie
    • “Waarom Marx gelijk had.” Recensie van het nieuwe boek van Terry Eagleton
    • India. ‘Bhimayana’ – de onaanraakbaren doorheen de geschiedenis
    • ‘De toekomst van het sociaal overleg’
    • The Miners’ Hymns
    • Seksisme bediscussieerd in Italiaanse documentaire ‘Il Corpo delle donne’
    • "Oorlog & zwijgen". Het zwijgen doorbreken om diegenen die willen vergeten de mond te snoeren!

  • Dashiell Hammett. Hardgekookte schrijver, communistische voorvechter

    Eerder dit jaar werd bekend dat 15 niet eerder gepubliceerde kortverhalen van de Amerikaanse schrijver Dashiell Hammett waren teruggevonden in het archief van een universiteit in Texas. Die aankondiging zorgde voor heel wat opwinding onder fans van harde detective fictie. Veel literaire critici zien Hammett als een van de belangrijkste 20ste eeuwse schrijvers. Zijn boek ‘The Maltese Falcon’ met de onsterfelijke detective Sam Spade werd in de jaren 1930 en 1940 drie keer verfilmd.

    Mick Whale, eerder verschenen in ‘Socialism Today’

    De bekendste verfilming is deze met Humphrey Bogart die op basis van deze film een internationale ster werd. Zijn verhalen worden vandaag nog als inspiratiebron gebruikt door schrijvers en filmmakers. De Coen-broers haalden voor hun film ‘Miller’s Crossing’ inspiratie bij zowel ‘The Glass Key’ als ‘Red Harvest’, twee boeken die Hammett 80 jaar geleden schreef.

    Hammett was ook een antifascistische activist die lid was van de Communistische Partij van Amerika. Hij ging liever naar de gevangenis dan dat hij informatie deelde die tegen andere activisten kon worden gebruikt tijdens de anticommunistische vervolgingen onder leiding van senator Joseph McCarthy in de jaren 1950.

    Hammett is geboren in 1894 en groeide op in een arbeidersbuurt van Baltimore. Hij verliet de school als hij 13 was en oefende een reeks verschillende jobs uit , van klerk over nieuwsjongen tot omroeper. Het was in de haven van Baltimore dat Hammett voor het eerst kennis maakte met socialistische ideeën, ook al werd hij nog niet actief op dat ogenblik. Hij maakte in 1915 een bizarre loopbaanwending toen hij deel werd van het detectivebureau Pinkerton Private Detective Agency.

    Dit bureau deed traditioneel detectivewerk, maar werd vooral ingezet als private stakingsbrekers voor de bazen. Van de jaren 1870 tot 1930 werden vakbondsmilitanten geslagen en soms zelfs vermoord als ze opkwamen voor hun rechten. Zo was er bij de staking van ‘Homestead’ in 1892 in Pittsburgh waarbij confrontaties tussen stakende staalarbeiders en detectives tot 16 doden leidden.

    Hammett werkte tot 1922 voor Pinkertons, onderbroken door zijn legerdienst in de Eerste Wereldoorlog. In 1920 werd hij uitgestuurd naar Anaconda voor een staking van koperarbeiders in Butte, Montana. Daar waren de arbeiders onder leiding van de Industrial Workers of the World (IWW) in staking gegaan voor meer loon en een achturendag. Hammett maakte later bekend dat de bazen hem 5.000 dollar hadden aangeboden om een van de arbeidersleiders te vermoorden. In een ander geval werd een stakende mijnwerker in de rug geschoten, wellicht door een agent van Pinkerton. De ervaring van de staking in Montana en zijn zwakke gezondheid – in 1919 was Hammett het slachtoffer geworden van de wereldwijde griepepidemie – waren beslissend om Pinkertons te verlaten.

    Toen hij van zijn ziekte herstellende was, begon Hammett detectives te schrijven. Begin jaren 1920 waren de magazines met kortverhalen een centraal instrument voor beginnende schrijvers. Deze magazines waren doorgaans gericht op arbeiders en werden gedrukt op goedkoop papier, vandaar werden de magazines ‘pulp’ genoemd. De boekjes kostten meestal tien cent en waren er voor gemaakt om na lectuur weg gegooid te worden. De schrijvers van ‘pulp fiction’ werden per geschreven woord betaald. Hoe meer de auteur schreef, hoe hoger de beloning. Veel materiaal was bijgevolg van bedenkelijk niveau.

    De beslissing van Hammett om te schrijven viel min of meer samen met de aanstelling van een nieuwe redacteur bij wat het belangrijkste magazine voor detectiveverhalen zou worden, ‘The Black Mask’. Joseph Shaw, of Cap Shaw zoals hij werd genoemd, vormde ‘The Black Mask’ om tot een pulpmagazine met een ‘harde’ manier van schrijven. Hammett was een meester in die stijl en dergelijke verhalen.

    ’Hard-boiled detectives’ verschillen van de vroegere gezapige detectives. In deze stijl zijn de detectives eerder gewelddadig, alleszins niet het soort heren van stand, gepensioneerde dames, kolonels op pensioen, dominees of rijke tantes die de verhalen van pakweg Agatha Christie bevolken. Hard-boiled detectiveverhalen zijn doorgaans erg snel en worden vaak vanuit het standpunt van de detective verteld.

    Het is geen toeval dat dit soort verhalen in het Amerika van de jaren 1920 tot stand kwam. Het verbod op alcohol leverde gangsters heel wat kansen om extra winsten te boeken naast sectoren als prostitutie en gokken. De georganiseerde misdaad controleerde of had een grote invloed op de politie en het lokale beleid. Dit was het Amerika van Al Capone en Bugsy Siegel. Corruptie en geweld waren alomtegenwoordig.

    De gewelddadige achtergrond vormt een ideaal gegeven voor Hammett om zijn verhalen te brengen. Het traditionele detectivegenre bracht voorheen veelal een excentrieke denker zoals Hercule Poirot of Sherlock Holmes. Een hard-boiled detective moest vooral goed zijn met zijn vuisten en met geweren. De kortverhalen van Hammett bevatten meestal een anonieme private detective die ‘the Op’ werd genoemd. Dat is een intelligente detective, maar zeker geen uitzonderlijk begaafd iemand. De mensen die hij ontmoet zijn vaak doordeweeks en de detective spreekt de taal van de straat. Hammett slaagde er op briljante wijze in om de taal van de gewone Amerikaan op papier te zetten. Samen met zijn heldere stijl van korte strakke zinnen zorgde dit voor het tempo en de authenticiteit van zijn verhalen.

    Gedurende het grootste deel van zijn loopbaan als schrijver was Hammett niet politiek actief. Maar toch brengen heel wat van zijn verhalen het verband tussen criminaliteit en de aard van de kapitalistische samenleving. Hammett laat Sam Spade in ‘The Maltese Falcon’ zeggen: “De meeste dingen in San Francisco kunnen gekocht worden, of genomen.”

    In ‘Red Harvest’, de eerste novelle van Hammett, wordt ‘the Op’ erop uitgestuurd om het stadje Personville op te kuisen. De openingsparagraaf kenmerkt de genialiteit van Hammett: “I first heard Personville called Poisonville by a red-haired mucker named Hickey Dewey in the Big Ship in Butte. He also called his shirt a shoit. I didn’t think anything of what he’d done to the city’s name. Later I heard men who could manage their r’s give it the same pronunciation. I still didn’t see anything in it but the meaningless sort of humor that used to make richardsnary the thieves’ word for dictionary. A few years later I went to Personville and learned better".

    Personville is vaag gebaseerd op Anaconda maar het is tegelijk een metafoor voor Amerika. “Denk niet dat er een wet bestaat in Poisonville, tenzij als je die zelf stelt”. Voor Hammett ging het niet enkel om het verwijderen van enkele rotte appels, de corruptie en het geweld zijn structureel in een kapitalistische samenleving.

    In de jaren 1930 stopte Hammett met schrijven en hield hij zich meer met politiek bezig. Hij werd lid van de Communistische Partij, maar dat lidmaatschap werd geheim gehouden omdat de partijleiding dacht dat hij als ‘duikboot’ een breder publiek zou bereiken. Hammett was wel betrokken bij een aantal frontorganisaties van de CP. Hij wilde een actievere rol spelen en als vrijwilliger deelnemen aan de Internationale Brigade in Spanje, maar de CP-leiding verhinderde dit. De partij wilde hem als woordvoerder in de VS houden.

    Zoals vele andere partijleden volgde Hammett spijtig genoeg trouw de ‘partijlijn’ die werd opgelegd door de stalinistische bureaucratie die eerder komaf had gemaakt met alle elementen van arbeidersdemocratie in Rusland. Hammett sprak zijn steun aan de Moskouse processen uit. Die processen werden door de stalinisten gebruikt om af te rekenen met Leon Trotski en andere tegenstanders van het stalinisme. Hammett volgde de partijlijn bij zijn veroordeling van de Tweede Wereldoorlog tot de nazi’s ook Rusland binnen vielen. Dan was Hammett bij de eersten om als vrijwilliger in het leger te dienen.

    Hammett was geen bohemien die bij de CP aansloot omdat dit hip was. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog, toen honderden ex-communisten en voormalige sympathisanten er alles aan deden om zich van de partij te distantiëren, bleef hij trouw aan de partij en aan zijn kameraden.

    Hammett zat in het bestuur van de New Yorkse afdeling van de Civil Rights Congress, een front van de CP om juridische en financiële steun aan activisten te verlenen. In 1951 kenden de heksenjachten van McCarthy een hoogtepunt. Hammett moest voor de rechter verschijnen. Hij werd gevraagd naar een lijst van wie aan het Civil Rights fonds had bijgedragen. Hij weigerde dit en weigerde ook om de details van de rekening aan de rechter te geven. Hij wist dat dit duizenden activisten in gevaar zou brengen en was consequent in zijn weigering.

    Het leverde Hammett een gevangenisstraf van zes maanden op. Na zijn vrijlating kwam hij op de zwarte lijst te staan. Boeken waarvan er ooit honderdduizenden waren verkocht, werden nu uit openbare bibliotheken weg gehaald. Verfilmingen van zijn boeken kwamen er niet meer. Hij werd een non-persoon die afhankelijk was van de steun van enkele trouw gebleven vrienden die hem tijdens zijn oude dag onderdak in voedsel aanboden. In januari 1961 overleed hij aan longkanker.

    Dashiell Hammett was een principiële socialist die wel meermaals uit de bocht ging. We moeten hem herinneren wegens zijn moed om in te gaan tegen de Amerikaanse staat en nog eerder naar de gevangenis te gaan dan zijn kameraden te verraden. Maar we zullen hem vooral herinneren van zijn uitstekende verhalen die tot op vandaag even spannend en vlot lezen als toen hij ze schreef.


    Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be

    • Film. Tinker, Tailor, Soldier, Spy
    • ’De terugkeer van de dwarsliggers’ door Erik De Bruyn. Goede aanzet in de discussie over een nieuw links project
    • ‘Voor wat hoort wat’: pak de armen aan in plaats van de armoede
    • "Macht en terreur”. Recensie van bundeling van essays door Noam Chomsky
    • “Kapitalisme zonder remmen”: vlotte inleiding tot elementen van de kapitalistische crisis
    • ‘Straf de armen’
    • ‘Red capitalism’. China tussen kapitalisme en planeconomie
    • “Waarom Marx gelijk had.” Recensie van het nieuwe boek van Terry Eagleton
    • India. ‘Bhimayana’ – de onaanraakbaren doorheen de geschiedenis
    • ‘De toekomst van het sociaal overleg’
    • The Miners’ Hymns
    • Seksisme bediscussieerd in Italiaanse documentaire ‘Il Corpo delle donne’
    • "Oorlog & zwijgen". Het zwijgen doorbreken om diegenen die willen vergeten de mond te snoeren!
    • “Moesson. De Indische Oceaan en de toekomstige wereldmachten” door Robert D Kaplan
    • Film. ‘Inside Job’ brengt een beeld van de corrupte wereld van het financiekapitalisme

  • Film. Tinker, Tailor, Soldier, Spy

    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Filmfestival van Gent

    Dinsdag start het 38e internationale filmfestival van Gent. Zoals elk jaar vindt men in het aanbod van films ook een uitdrukking van de tijdgeest, kritisch over de maatschappij waarin we leven en met aandacht voor de recentste ontwikkelingen. Hierbij vinden jullie een kleine selectie uit het aanbod van films die linkse filmliefhebbers zou kunnen interesseren.

    De openingsfilm van het festival is ‘Tinker, Tailor, Soldier, Spy’. Van deze film vind je hiernaast een recensie uit onze Engelse zusterkrant The Socialist.

    Oranges and Sunshine

    Het filmdebuut van Jim Loach, de zoon van Ken Loach. Hij lijkt in themakeuze alvast in de voetsporen van zijn vader te treden, hopelijk ook in kwaliteit.

    The Black Power Mix Tape

    Deze documentaire brengt ons uniek beeld-en geluidsmateriaal van de Zweedse openbare omroep over de Black Power beweging in de VS.

    Caïro 678

    Er zijn opnieuw verschillende Iraanse films en deze keer ook een Egyptische, over seksuele intimidatie op vrouwen en hoe drie vrouwen daar tegen in gaan.

    Margin Call

    Deze film vertelt een verhaal vanuit de buik van de financiële crisis, met o.a. Kevin Spacey en Demi Moore in de hoofdrollen.

    Les Neiges Du Kilimandjaro

    Marseille, ontslagen vakbondsmilitant, kleine criminaliteit, sociale ongelijkheid en solidariteit. Met deze 5 trefwoorden weet je al voldoende om deze film als interessant aan te duiden.

    1973: Londen is saai, weg gedeemsterd door economische terugval. Het optimisme van de naoorlogse boom is verdwenen. De wereld is verdeeld in twee tegengestelde systemen, het kapitalistische westen en de geplande economieën in het oosten, gedomineerd door ondemocratische bureaucratieën.

    Recensie door Greg Randall

    In de Britse geheime dienst, het ‘Circus’, vermoedt men de aanwezigheid van een Russische mol. Hij bevindt zich aan de top, maar wie is hij? De zoektocht naar deze mol loopt als rode draad door deze film. ‘Tinker tailor soldier spy’ is de verfilming van een boek van John le Carré, met in de hoofdrol Gary Oldman als George Smiley, de spion die uit gedwongen pensionering wordt teruggehaald om de mol te vinden.

    Een deel van de koude oorlog werd uitgevochten via spionage. In Britse nationale propaganda werden ‘onze spionnen’ voorgesteld als heldhaftige patriotten die een nobel doel dienden, terwijl die van andere kant afgeschilderd werden als gewelddadige engerds. Natuurlijk werden aan beide zijden dezelfde methoden van omkoping, corruptie en geweld gebruikt.

    Als tegengif tegen de officiële lijn wordt het Circus afgeschilderd als een plaats vol van egoïstische en cynische mannen die vechten voor hun eigen positie. Smiley weet dat hij in een lastige situatie is terecht gekomen en heeft het er duidelijk lastig mee.

    Smiley vertelt over zijn poging om Karla, de Sovjet-meesterspion, te overtuigen over te lopen. Na zo veel tijd doorgebracht te hebben om de zwakheden van het sovjet systeem te doorgronden is hij zich maar al te goed bewust van de zwakke punten van het kapitalisme. Hij kan Karla niet meer aanbieden dan de gedachte dat beide kanten even weinig waard zijn.

    Welk ideaal Smiley ooit had, deze is nu vervangen door een negatieve visie en daarmee is hij niet alleen. De mol verklaart zijn keuze om het stalinistische systeem te dienen niet op basis van moraal, maar op basis van de ‘lelijkheid’ van het westen.

    Geen van de personages kan deze groezelige wereld intact overleven. Relaties en levens worden verwoest. De wreedheid van spionage blijkt duidelijk uit het schokkende gebruik van geweld of haar onmiddellijke nasleep. Dit is niet de fantasiewereld van de Bond-films.

    In werkelijkheid heeft spionage slechts een marginale impact gehad tijdens de koude oorlog. De stalinistische regimes zijn ingestort als gevolg van de tegenstelling tussen de geplande economie en de bureaucratie die deze vervormde en uiteindelijk smoorde, niet vanwege het werk van de westerse spionnen.

    ‘Tinker Tailor Soldier Spy’ stamt uit een periode van massale stakingen en sociale onrust. De westelijke heersende klassen voelden dat hun systeem gedoemd was, dit werd door Willy Brandt, sociaaldemocratisch kanselier van West-Duitsland, als volgt uitgedrukt: “De lichten gaan uit in Europa. Binnen 20 jaar zal Europa ofwel communistisch of fascistisch zijn."

    Het is wellicht geen toeval dat deze film nu uitkomt, wanneer het systeem opnieuw in een diepe crisis verkeert en in vraag wordt gesteld, wanneer de heersende klasse verdeeld is en weinig vertrouwen heeft.

    Dit is een aangrijpende, intelligente film van regisseur Tomas Alredson. Het acteerwerk is briljant, vooral Oldman en Benedict Cumberbatch als Peter Guillam, Smiley’s protegé.


    Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be

    • ’De terugkeer van de dwarsliggers’ door Erik De Bruyn. Goede aanzet in de discussie over een nieuw links project
    • ‘Voor wat hoort wat’: pak de armen aan in plaats van de armoede
    • "Macht en terreur”. Recensie van bundeling van essays door Noam Chomsky
    • “Kapitalisme zonder remmen”: vlotte inleiding tot elementen van de kapitalistische crisis
    • ‘Straf de armen’
    • ‘Red capitalism’. China tussen kapitalisme en planeconomie
    • “Waarom Marx gelijk had.” Recensie van het nieuwe boek van Terry Eagleton
    • India. ‘Bhimayana’ – de onaanraakbaren doorheen de geschiedenis
    • ‘De toekomst van het sociaal overleg’
    • The Miners’ Hymns
    • Seksisme bediscussieerd in Italiaanse documentaire ‘Il Corpo delle donne’
    • "Oorlog & zwijgen". Het zwijgen doorbreken om diegenen die willen vergeten de mond te snoeren!
    • “Moesson. De Indische Oceaan en de toekomstige wereldmachten” door Robert D Kaplan
    • Film. ‘Inside Job’ brengt een beeld van de corrupte wereld van het financiekapitalisme
    • Film: “También la lluvia” (“Zelfs de regen”)

    [/box]


0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop