Category: Recensies/Cultuur

  • Recensie. Nieuwe film van Steven Spielberg: ‘Lincoln’

    De film ‘Lincoln’ komt uit tegen de achtergrond van enkele belangrijke gebeurtenissen en verjaardagen. Op 22 september werd de 150ste verjaardag van het eerste ontwerp van de Emancipatieverklaring gevierd, op 6 november werd de eerste zwarte president Obama herverkozen en op 1 januari werd de 150ste verjaardag van de uiteindelijke invoering van de Emancipatieverklaring gevierd. Lincoln gebruikte die verklaring als oorlogsmaatregel. De verklaring stelde dat “alle personen die als slaven werden vastgehouden” in de opstandige staten “voortaan allemaal vrij zijn”.

    Recensie door Patrick Ayers en Eljeer Hawkins, Socialist Alternative (VS). De film gaat hier deze week in première.

    Lincoln, de film

    De film is grotendeels gebaseerd op de biografie van Lincoln door Doris Kearns Goodwin, ‘Team of Rivals: the political genius of Lincoln’. Het werd voor de film bewerkt door Tony Kuschner, de film werd geregisseerd door Spielberg en omvat topacteurs zoals Daniel Day-Lewis en Sally Field. De film kreeg al nominaties voor de Golden Globe en er zullen ongetwijfeld ook nominaties voor de Oscars volgen.

    Lincoln gaat in op de pogingen om het Dertiende Amendement erdoor te krijgen tegen het einde van de burgeroorlog. Lincoln werd in 1864 herverkozen en maakte gebruik van de laatste dagen van het uittredende parlement om het amendement gestemd te krijgen. Dat was zeker niet gegarandeerd, zelfs indien de Republikeinen een grote meerderheid hadden. Lincoln botste op verzet in zijn eigen regering en partij, maar kreeg anderzijds ook steun van een aantal Democraten (terwijl die partij vooral de partij van de slavenbezitters was). De film heeft als doel om de vaardigheden van Lincoln als politieke leider in een periode van crisis aan te tonen. Er wordt ook een poging gedaan om Abraham Lincoln een menselijk beeld te geven, ook al worden zijn vlagen van depressie niet aangeraakt in de film. Wel wordt uitgebreid ingegaan op de wijze waarop Lincoln verhalen en parabels kon vertellen om zijn soldaten en regeringsleden een punt duidelijk te maken.

    Een krachtige en ontroerende scène is deze van het enorme verdriet van Lincoln en zijn vrouw Mary Todd, gespeeld door Sally Field, bij het overlijden van hun 11-jarige zoon Willie. Ook de andere kinderen komen aan bod, er wordt gespeeld met de jongere zoon Tad en de spanningen met de oudere zoon Robert Todd komen aan bod. Robert Todd wilde bij het leger, ondanks verzet van zijn moeder. Hij zou uiteindelijk het leger in de laatste weken van de oorlog vervoegen.

    Grote leiders

    Daniel Day-Lewis speelt fascinerend, hij toont een methodische benadering van acteren. Hij wordt Lincoln op lichamelijk en geestelijk vlak. Met de sentimentaliteit en grandeur die eigen zijn aan Spielberg wordt Lincoln bijna een goddelijke figuur. De keuze van de filmmakers om Lincoln te benaderen in de beperkte context van de strijd voor het Dertiende Amendement heeft uiteraard ook als doel om de rol van Lincoln daarbij sterker in het voetlicht te plaatsen.

    Op een bepaald ogenblik vraagt Lincoln een soldaat in het Witte Huis: “Zijn we aangepast aan de tijd waarin we leven?” De soldaat antwoordt: “Voor mezelf weet ik het niet, u misschien wel.” Het probleem is echter dat de keuze van de gebeurtenissen in de film niet echt bijdraagt aan een breder begrip van de historische rol van Lincoln, er wordt geen beeld gegeven van de ‘tijden’ waarin Lincoln moest passen.

    Door zich bijna volledig te richten op de debatten in de machtscentra in Washington, biedt de film ook geen beeld van de rol van de massa’s in historische processen. Zonder de slaven, kleine boeren, arbeiders en anderen die geradicaliseerd raakten door de gebeurtenissen voor het uitbreken van de oorlog in 1861 en nog meer door wat daarna gebeurde, zou Lincoln geen basis gehad hebben om zijn machtspositie in te nemen. Om de kwaliteiten van Lincoln te begrijpen, moet zijn rol in de context van een breder historisch proces worde gezien. Dat had gerust in een paar minuten bij het begin van de film gekund. Maar de filmmakers kozen voor een beperkt beeld waarbij de historische context achterwege wordt gelaten. Deze manier van werken ondersteunt het idee dat geschiedenis wordt gemaakt door grote figuren die handelen in opdracht van een macht die nog groter is dan henzelf.

    De tweede Amerikaanse revolutie

    “De strijd is losgebarsten omdat de twee systemen niet langer vreedzaam naast elkaar op het Noord-Amerikaanse continent kunnen bestaan. Het kan enkel gestopt worden door de overwinning van een systeem (slavernij) of van het andere (vrije arbeid)” – Karl Marx.

    De Burgeroorlog eindigde in een revolutionaire oorlog tegen de plantage-eigenaars die slaven bezaten. Die slavenhouders domineerden de Amerikaanse politiek in de decennia voor de oorlog. Door de slavernij af te schaffen, werd de materiële basis voor hun economische en politieke macht van tafel geveegd. Deze revolutie was nodig omdat de eerste Amerikaanse Revolutie – de onafhankelijkheidsoorlog tegen de Britten – eindigde met een compromis tussen de kapitalistische heersende klasse in het noorden en de slavenhouders in het zuiden.

    Velen dachten toen dat slavernij een uitstervend gegeven was. Maar de uitvinding van de katoen gin, een machine die katoenvezels van zaden scheidde, en de ontwikkeling van de industriële revolutie zorgden ervoor dat de vraag naar katoen snel toenam waardoor ook de slavernij nieuwe hoogdagen kende. De slavernij was bovendien een pak brutaler dan voor het kapitalisme. De slavenhouders kwamen er versterkt uit en domineerden de Amerikaanse politiek tot 1860 met hun twee partijen, de Democraten en de Whigs.

    Het roofbouw van de katoenplantages op de bodem zorgde ervoor dat de eigenaars steeds op zoek waren naar nieuwe grond. Dat bracht hen in aanvaring met de snel groeiende bevolking van kleine boeren uit het noorden die grond nodig hadden voor hun kleine ‘vrije’ boerderijen. In 1854 vochten de kleine boeren en de slavenhouders in Kansas een oorlog uit over de kwestie of de nieuwe staat een slavenstaat zou zijn of niet.

    De snelle opmars van het kapitalisme in het noorden met een eigen politieke agenda, zorgde ervoor dat de twee systemen – het slavenstelsel en het kapitalisme – steeds meer met elkaar botsten. Het feit dat de slavenhouders hun macht niet wilden loslaten, maakte een revolutie noodzakelijk.

    De industriëlen hadden de positie waarmee ze een historische beweging tegen de slavenhouders konden leiden, maar daartoe moesten ze wel de massa’s organiseren. De Republikeinse partij werd in 1854 opgezet vanuit een groeiende democratische beweging tegen de ‘slavenmacht’. Samen met de kleine boeren en industriëlen bracht de nieuwe partij ook andere tegenstanders van slavernij en arbeidersorganisaties bij elkaar. Het vormde een kans om een krachtige beweging op te bouwen tegen de macht van de slavenhouders en het opende de weg voor een radicale maatschappijverandering. Het Republikeinse programma beperkte zich tot het stoppen van de verdere verspreiding van de slavernij op nieuwe grond. Maar het volstond wel om het einde van het slavensysteem in te luiden.

    Bovenop het verzet vanuit het noorden moesten de slavenhouders ook steeds rekening houden met opstanden van de slaven zelf. Door de opmars van de slavernij waren er meer dan vier miljoen mensen die als slaaf werkten. De vrees voor opstanden werd dan ook steeds groter. De slavenhouders werden volledig afhankelijk van een racistische ideologie en een staatsapparaat dat de belangen van de slavenhouders op brutale wijze verdedigde, onder meer door het vervolgen van gevluchte slaven en het onderdrukken van al wie zich tegen de slavernij verzette. Er waren anti-democratische maatregelen om de abolitionisten, de voorstanders van afschaffing van de slavernij, het zwijgen op te leggen. Dat versterkte de vrees in het noorden dat de macht van de slavenhouders een bedreiging vormde voor de democratische vrijheden.

    De acties van John Brown in Harpers Ferry in 1859 – een poging van de blanke abolitionist John Brown om een gewapende slavenopstand te beginnen – deden een alarmbel afgaan. Dat was niet enkel het geval omdat het spook van een slavenopstand terug acuut leek, maar ook omdat John Brown door heel wat radicale Republikeinen in het noorden werd gevierd. Toen Lincoln in 1860 tot president werd verkozen, wisten de slavenhouders al dat hun enige hoop voor de verdediging van hun belangen bestond uit een gewapende opstand tegen het noorden en door afscheiding.

    Dat was het algemene historische proces dat leidde tot de verkiezing van Lincoln en het uitbreken van de oorlog. Op basis van het bestaan van twee niet met elkaar in overeenstemming te brengen systemen, was een conflict en oorlog onvermijdelijk.

    Lincoln vervulde een historisch noodzakelijke rol in de strijd tegen de klasse van slavenhouders. Er was een historische noodzaak om de slavernij af te schaffen en voor de revolutie. De vastberadenheid van Lincoln om de slavernij af te schaffen voor het einde van de burgeroorlog was essentieel voor de ontwikkeling van het kapitalisme in de volgende decennia. Het leidde ook tot de ontwikkeling van een machtige arbeidersklasse, de enige klasse in de geschiedenis die in staat is om een samenleving tot stand te brengen die echt op gelijkheid is gebaseerd. Dat is waarom Karl Marx en zijn Amerikaanse bondgenoten Lincoln en het leger van de Union steunden tijdens de oorlog. Ze gingen in tegen het idee dat de afschaffing van slavernij zou leiden tot een grotere concurrentie tussen arbeiders en stelden integendeel dat de arbeidersklasse enorm versterkt zou worden als de zwarte arbeid uit de slavernij zou bevrijd worden.

    In ‘Het Kapitaal’ schreef Marx: “In de Verenigde Staten van Noord-Amerika bleef iedere zelfstandige arbeidersbeweging verlamd zolang de slavernij een deel van de republiek ontsierde. Daar, waar de arbeid in een zwarte huid wordt gekluisterd, kan de arbeid in een blanke huid zich niet vrijmaken. Maar uit de vernietiging van de slavernij ontsproot onmiddellijk een nieuw, verjongd leven. De eerste vrucht van de burgeroorlog was de strijd om de 8-urige arbeidsdag, die zich met de zevenmijlslaarzen van de locomotief verspreidde van de Atlantische tot de Stille Oceaan, van Nieuw-Engeland tot Californië.”

    Geschiedenis van het volk versus Hollywood

    Lincoln was geen abolitionist en had niet als doel om de slavernij af te schaffen. Ook Lincoln hield er racistische standpunten op na. Hij steunde eerder kolonisatieprojecten voor een deel van de vrije ex-slaven die de mogelijkheid kregen om naar Afrika of het Caraïbisch gebied te migreren. Lincoln had tegenstrijdige posities. Op 18 september 1858 – in het eerste debat tussen Lincoln en Stephan Douglas – verklaarde hij: “Ik kan zeggen dat ik nooit voorstander ben geweest van sociale en politieke gelijkheid tussen de blanke en zwarte rassen, ik ben geen voorstander van om negers stemrecht toe te kennen of het recht om in een jury te zetelen, evenmin om hen toe te laten in de ambtenarij of om met blanken te trouwen… Ik ben net als de anderen voorstander van de superieure positie die aan het blanke ras is toegekend.”

    Maar Lincoln was een voorstander van ‘vrije arbeid’ en dat was nodig om de kleine boeren, handelslieden en arbeiders uit het noorden te mobiliseren. Er werd ook op ingespeeld door de Democraten, de belangrijkste partij van de slavenhouders, die een racistische oppositie voerden tegen wat zij de ‘zwarte Republikeinen’ noemden.

    Lincoln was een getalenteerde spreker die een band kon opbouwen met een publiek van arme boeren tot advocaten. We krijgen daar op het begin van de film van Spielberg een staaltje van te zien als Lincoln met twee soldaten discussieert, een zwarte en een blanke soldaat. Beiden zijn onder de indruk en halen meteen de toespraak Gettysburg Address aan.

    Het denken en de daden van Lincoln werden voortgedreven door het steeds intenser wordende sociale conflict. Dat zorgde voor druk van onderuit die beslissend was om Lincoln tot nieuwe verregaande maatregelen te duwen. De slaven werden onder druk gezet om tegen de slavernij in te gaan als onderdeel van de oorlog. Steeds meer slaven probeerden te vluchten en kwamen in de noordelijke linies terecht tijdens de oorlog. Het bevrijden van slaven werd gezien als een belangrijke slag voor de economische macht van het zuiden. Na het uitbreken van de oorlog was er ook een groeiende steun voor het abolitionisme als gevolg van de agitatie van de voorstanders van afschaffing van slavernij.

    In het leger zaten sommige van de meest geradicaliseerde lagen van arbeiders en kleine boeren uit het noorden. Het leek in niets op het huidige Amerikaanse leger dat vooral bestaat uit arme dienstplichtigen. De burgeroorlog was een politieke oorlog en de Union Army was gepolitiseerd. Er was een dienstplicht, maar er waren ook duizenden vrijwilligers die ervan overtuigd waren dat het neerslaan van de macht van de slavenhouders een belangrijk onderdeel was van de strijd voor een betere samenleving. Vakbondsmilitanten, socialisten en andere radicalen speelden een belangrijke rol bij het vormen van milities die deel uitmaakten van de Union Army. De meeste soldaten stemden voor Lincoln in de verkiezingen van 1864.

    Slaven strijden voor hun eigen bevrijding

    In de openingsbeelden van Lincoln werpt een zwarte soldaat de racistische behandeling van zwarte soldaten op. Het is slechts een beperkte verwijzing naar de spanningen tussen de blanke leiders van het noorden en de zwarte soldaten. De film ‘Glory’ uit 1989 met onder meer Matthew Broderick en Denzel Washington gaat veel dieper in op de dynamische spanningen tussen de leiders die de Amerikaanse Unie en hun carrière willen behouden en de zwarte soldaten die ook sociale bevrijding willen. De strijd van de slaven voor hun eigen bevrijding was een beslissend element dat Lincoln er uiteindelijk toe aanzette om de slavernij af te schaffen.

    De zwarte personages in de film ‘Lincoln’ doen jammer genoeg vooral dienst als decor en worden niet uitgewerkt, ze hebben evenmin een invloed op de gebeurtenissen. Het is storend dat er niet wordt verwezen naar belangrijke Afro-Amerikaanse leiders zoals de vrijheidsstrijder Frederick Douglass of Harriet Tubman, een belangrijke figuur in de Underground Railroad, een clandestien netwerk om slaven te laten ontsnappen naar het noorden of naar Canada. In de laatste jaren van zijn leven zocht Lincoln toenadering tot de ideeën van Douglass op het vlak van slavernij en zwarte emancipatie.

    In de film wordt Elizabeth Keckley, de vertrouwenspersoon van Mary Todd Lincoln, gespeeld door actrice Gloria Reuben. Keckley was zelf een voormalige slaaf en stond aan het hoofd van een organisatie die hulp bood aan slaven die de confederatie ontvluchtten. Deze organisatie en de zwarte abolitionisten maakten indrukt op Lincoln en zetten hem ertoe aan om het kolonisatieproject stop te zetten. Hij nodigde leden van de hulporganisatie uit naar het Witte Huis om druk te zetten om de legerleiders teneinde een kritische positie over slavernij in te nemen.

    De film geeft de verkeerde indruk dat het Dertiende Amendement van Lincoln kwam, terwijl de radicale Republikeinen en abolitionisten het amendement in januari 1864 naar voor brachten. Zij pleitten jaren voor Lincoln dat deed voor de afschaffing van de slavernij en volledige gelijkheid los van ras met politieke, economische en sociale emancipatie.

    In de film komen radicale Republikeinen als Thaddeus Stevens aan bod omdat ze hun bredere eisen voor gelijkheid voor zwarten afzwakten om te vermijden dat de Democraten het als afleiding konden gebruiken. Het compromis was belangrijk om tot de materiële vernietiging van slavernij te komen. Dergelijke compromissen dienden om de strijd van de onderdrukten vooruit te helpen, het had niets gemeen met de compromissen van voor 1860 die tot doel hadden om slavernij in stand te houden.

    De film ‘Lincoln’ biedt een kans om op een kritische manier terug te kijken op de 16de president van de Verenigde Staten. Dat geeft meteen ook een deel van de achtergrond van de verschrikkelijke omstandigheden waarin Afro-Amerikanen en arbeiders leefden in de periode na de radicale heropbouw. Het verklaart ook waarom de VS zo snel kon opkomen als imperialistische kapitalistische natie. De enorme sociale strijd rond de burgeroorlog biedt belangrijke lessen die van belang blijven in de strijd tegen uitbuiting en onderdrukking op basis van huidskleur, klasse, sekse,… in de VS en de rest van de wereld. 150 jaar na de afschaffing van de slavernij, zijn de werkenden en de armen nog steeds diegenen die echte revolutionaire verandering kunnen teweegbrengen.

  • Hommage aan Nazim Hikmet

    Nazim Hikmet werd geboren in Thessaloniki op 15 januari 1902, dat is vandaag exact 111 jaar geleden. Gedurende de onafhankelijkheidsoorlog vocht hij mee tegen de bezetting maar werd vrij snel ontgoocheld in de politiek van Atatürk en vertrok in 1921 naar de Sovjetunie waar hij sterk beïnvloed werd door Majakowski. Hij werd lid van de Turkse Communistische Partij.

    Dikili

    In 1924 keerde hij terug naar Turkije waar hij onder pseudoniem werkte voor linkse kranten. Hij werd gearresteerd wegens ondermijning van de staat en veroordeeld tot 15 jaar gevangenis. Toch slaagde hij erin te ontsnappen en keerde terug naar de Sovjetunie. In 1928 keerde hij terug naar Turkije in het kader van een algemene amnestie. In het decennium dat daarop volgde publiceerde hij de meeste van zijn gedichten. Maar in 1938 werd hij terug veroordeeld, dit keer tot 28 jaar gevangenis omdat hij een opstand binnen het leger zou hebben willen veroorzaken. In 1949 werd er een internationale campagne opgezet (gesteund door onder andere Pablo Picasso, Pablo Neruda, Louis Aragon en Jean Paul Sartre) voor zijn vrijlating en kreeg hij samen met Pablo Neruda een vredesprijs. Toen men hem vrijliet (Nazim was toen 49 jaar) werd hij opgeroepen om zijn militaire dienstplicht te vervullen. Omdat zijn veiligheid in Turkije niet gegarandeerd was vluchtte Nazim weer naar de Sovjetunie waar hij tot zijn dood in 1963 verbleef.

    De Turkse regering ontnam hem in 1959 zijn Turkse nationaliteit wegens landsverraad. Deze is hem onlangs teruggegeven maar tot vorige week (!) waren vele van zijn geschriften verboden (officieel althans want je kon ze overal kopen).

    Iets over zijn geschriften:

    Nazim Hikmet schrijft heel eenvoudig maar o zo mooi. Hij speelt met taal en slaagt erin in enkele zinnen of woorden een film te laten afspelen. Hij houdt duidelijk van ‘zijn’ Anatolië, de eenvoudige boer, de werkman, het leven van alledag. Zijn liefdesgedichten zijn pareltjes maar meer nog hecht hij belang aan vriendschap. Zijn verbondenheid met de natuur is enorm sterk (misschien niet te verwonderen als je zoveel jaren van je leven doorbrengt in de gevangenis). De wijze waarop hij het genot van heel kleine dingen beschrijft (zoals het kijken naar de maan, het oogsten van het koren, de stilte van de bossen) is evenzeer onderdeel van zijn poëzie als zijn meer politiek geïnspireerde geschriften.

    Want Nazim Hikmet was een revolutionaire socialist. Hoewel hij lid was van de Turkse Communistische Partij was Nazim geen stalinist. Integendeel, in één van zijn gedichten valt hij duidelijk Stalin aan, net zoals hij niet aarzelde om kritiek te leveren op Atatürk. Nazim ziet het socialisme als een bron, iets dat telkens opnieuw moet uitgevonden worden, die dialectiek vind je terug in zijn meer politieke gedichten.

    Het epos over sjeik Bedhrettin is mijn favoriete geschrift. Hier heeft de dichter zich uitgeleefd. Hier voel je én de poézie, én het sociale en de verbondenheid met zijn Anatolië.

    Voor mij is Nazim Hikmet één van mijn lievelingsdichters (samen met Neruda en Lorca). Neruda en Hikmet hebben elkaar trouwens ontmoet en waren vrienden.

    Een citaat:

    Pablo Neruda kreeg later van zijn vriend Hikmet te horen wat er tijdens dat proces was gebeurd. Hoe ze hem tot uitputtens toe over de brug van het schip hadden laten lopen en hem vervolgens in de latrine hadden gestopt waar een laag stront lag van een halve meter dik. Hikmet voelde dat hij flauw zou vallen. De stank bracht hem aan het wankelen. Toen dacht hij: mijn beulen zitten ergens op een plekje naar me te kijken, ze willen me zien vallen, ze willen me in mijn ongeluk aanschouwen. Trots begonnen zijn krachten toe te herrijzen. Hij begon te zingen, eerst zachtjes, toen harder, ten slotte uit volle borst. Hij zong alle liederen, alle liefdesgedichten die hij uit zijn hoofd kende, zijn eigen verzen, de balladen van de boeren, de strijdhymnen van zijn volk. Hij zong alles wat hem te binnen schoot. En zo kwam hij als triomfator uit het vuil en de martelingen. Toen Hikmet dit aan Neruda vertelde, zei deze:"Mijn broeder, jij hebt namens ons allemaal gezongen. We hoeven niet meer te twijfelen, te denken aan wat ons te doen staat. Nu weten we voortaan allemaal wanneer we moeten beginnen met zingen."

    (uit: Pablo Neruda, ‘Ik beken ik heb geleefd, Herinneringen 2’, Amsterdam, de Arbeiderspers, 1975)


    Fragmenten:

    Uit zijn epos over sjeik Bedhrettin (inleiding)

    “In die tijd verscheen er een eenvoudige Turkse boer in de bergachtige landstreek aan de ingang van de Ionische Baai, die in de volksmond Stilarium – Karaburun [Zwarte Neus] wordt genoemd. Stilarium ligt tegenover het eiland Chios. Die boer preekte voor de Turken, gaf hun raad en zei dat, met uitzondering van vrouwen, alle dingen zoals voedsel, kleding, vee en land als publiek eigendom van de gehele gemeenschap zouden moeten worden beschouwd.”

    Deelgedicht 1

    Als ik niet brand,

    als jij niet brandt,

    als wij niet branden,

    hoe wil de duisternis zich dan niet transformeren naar het licht?

    Deelgedicht 2

    Sluit de huizen van de uitbuiters, laat ze niet

    opnieuw ontsluiten,

    maak een einde aan de slavernij van mens tot mens,

    deze oproep is de onze.

    Leven als een boom, alleen

    en vrij

    en als een bos in broederschap,

    dit verlangen is het onze.

    Deelgedicht 3

    Je bent wakker

    waar ben je?

    in je eigen huis

    je bent er nog steeds niet aan gewend

    in je eigen huis te zijn als je wakker wordt!

    dat is een van de gevolgen

    van dertien jaar gevangenschap

    wie is het die naast je slaapt?

    het is niet de eenzaamheid maar je vrouw

    zij slaapt als een roos

    zwangerschap staat een vrouw goed

    hoe laat is het?

    acht uur

    dat betekent dat je veilig bent

    tot de avond

    omdat het niet de gewoonte is

    dat de politie overdag een inval doet.

    Vandaag probeert iedereen zich Nazim Hikmet toe te eigenen. De huidige Turkse conservatief islamitische regering zegt dat zij aan Nazim zijn nationaliteit hebben teruggeven (inderdaad, een positief gegeven). De meeste Kemalisten prijzen Nazim (maar hij was helaas voor hen geen Kemalist). De communisten prijzen hem omdat hij een communist was (helaas voor hen, een kritische communist).

    Nazim was een dichter, een dromer, tegelijk een realist en een revolutionair. Maar bovenal was en is hij een deel van Turkije, daarmee was hij vergroeid, daar wou hij blijven maar hij heeft die mogelijkheid nooit gekregen.

    Voor zijn dood schreef hij zijn testament (hij was toen al erg ziek), ik hou er alleen de laatste woorden van over:

    Kameraden, als ik sterf voor die dag – en het gaat er steeds meer op lijken dat dat zo zal zijn – begraaf me in een dorpsbegraafplaats in Anatolië, en er mag een plataanboom aan mijn hoofdeind staan als er daar een staat, ik heb geen steen of iets anders nodig.

  • Recensie. ‘Rusland in de 21ste eeuw. Verhalen uit een ontketend land’

    Het boek ‘Rusland in de 21ste eeuw’ door Marie-Thérèse ter Haar probeert een beeld te schetsen van Rusland en de Russen in het algemeen. De auteur organiseert onder meer studiedagen en reizen (vooral voor zakenlui) naar Rusland. Aan de hand van verhalen uit het dagelijkse leven wil ter Haar naar eigen zeggen een brug slaan tussen oost en west. Maar dat leidt tot een poging om het beleid van Poetin en co te verdedigen.

    Geert Cool

    Doorheen het boek blijkt dat ter Haar vooral reizen organiseert voor een beter begoed publiek van zakenlui en investeerders. Dat doet ze met een eigen evenementenbureau dat voldoende in beeld komt in dit boek. Als kleine zelfstandige gaat ter Haar ervan uit dat de sleutel tot vooruitgang en verandering bij de middenklasse ligt. Het grote probleem in de Russische geschiedenis was volgens haar dat er geen middenklasse tot ontwikkeling kwam. Dat is natuurlijk nogal kort door de bocht.

    Doorheen verhalen en meer algemene stukken wordt voor een deel aan geschiedschrijving gedaan in dit boek. Alleen gebeurt dit met een wel grote focus op de rol van de opeenvolgende leidinggevende figuren. Er wordt uitgehaald naar het wildwest-kapitalisme van vlak na de val van de Sovjetunie, waarbij deze neoliberale shockdoctrine gewoon aan Jeltsin wordt toegeschreven. De elementen van stabilisatie van de afgelopen jaren zijn dan weer het werk van Poetin. Gezien de chaos van de jaren 1990 wordt het Poetin-tijdperk algemeen positief benaderd.

    Nochtans zou Poetin en zijn kliek nooit een zelfde positie hebben kunnen uitbouwen zonder de neoliberale uitverkoop van de jaren 1990. Die periode leidde tot het ontstaan van een kleine groep superrijken terwijl de overgrote meerderheid van de bevolking er sterk op achteruit ging. Poetin baseert zijn macht op de superrijken, maar heeft meer ruimte omwille van de ontginning van grondstoffen in Rusland (gas en olie). De hoge energieprijzen zorgden voor een opleving van de Russische economie, maar daar lijkt nu steeds meer een einde aan te komen. De onderliggende politiek van de kliek rond Poetin is die van de oligarchen: plunderen van de rijkdom en wie daar iets tegen in brengt meteen de mond snoeren.

    De auteur moet erkennen dat er problemen zijn met het niet nakomen van democratische rechten, vervolging van holebi-activisten, willekeurige repressie en verkiezingsfraude. Maar dat zou een kwestie van mentaliteit zijn, vroeger was het bij ons niet beter. Dat volstaat niet als antwoord op de problemen die activisten in Rusland ondervinden. Het breed gedragen wantrouwen tegenover het politieke establishment bleek onder meer tijdens de massale protestbeweging in december 2011. Dit wantrouwen en het ongenoegen kan snel opnieuw in actief verzet omslaan. Het establishment doet er nu alles aan om daarop voorbereid te zijn.

    Doorheen het boek blijkt een groot respect voor de Russische bevolking en culturele aspecten. Maar dat volstaat natuurlijk niet om een uitgewerkt beeld te hebben van de politieke ontwikkelingen in Rusland of een idee van hoe de meerderheid van de bevolking stappen vooruit kan zetten. Wat overblijft, zijn anekdotes die een oppervlakkig en beperkt beeld geven.

    Rusland in de 21e eeuw. Verhalen uit een ontketend land, Marie-Thérèse ter Haar, uitg. Aspekt, Soesterberg, 2012; ISBN 978 94 6153 029 5; 175 blz.; € 16,95


    Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be

    • Wiens straten?
    • Vijftig tinten onzin?
    • “Stop deze depressie nu”. Welke uitweg uit de economische depressie?
    • Heeft de wereldbevolking haar grenzen bereikt?
    • De Keizer van Oostende. Hoe de koningin der badsteden werd uitverkocht
    • “Paria’s van de stad” door Loïc Wacquant
    • “The Hunger Games” als weerspiegeling van de huidige brutale wereld
    • “De vloek van Osama”. Tien jaar na 11 september
    • Een eigenzinnige kijk op 100 jaar Boon
    • Opvolger voor controversiële documentaire over oorlogsmisdaden in Sri Lanka
    • ‘The Factory’, de revolutie door Arabische ogen
    • “Hoe durven ze?”, terechte kritieken op een falend systeem
    • Opstandland, de achtergrond van het conflict in Afghanistan, Pakistan en Kasjmir
    • Film over Thatcher leidt tot ophef in Groot-Brittannië
    • “Just do it. Het verhaal van moderne outlaws”. Documentaire over nieuwe generatie activisten

  • Wiens straten?

    Wiens straten?

    Het boek ‘Ground Control: Fear and happiness in the twenty-first century city’ door Anna Minton wordt door een journalist van The Observer aangeraden met een opvallende quote: “Ze verkochten onze straten en niemand merkte het op.” Dat sluit aan bij een gevoel dat velen van ons het afgelopen decennium hebben ervaren: publieke ruimtes worden steeds meer ingenomen door private belangen waardoor onze persoonlijke vrijheden ondermijnd worden.

    Recensie door Nancy Taaffe uit Socialism Today

    Het is niet verwonderlijk dat op de studentenbetogingen van 2010 en tijdens de Londense rellen van 2011 steeds opnieuw de slogan ‘Wiens straten? Onze straten!’ werd geroepen. Het boek ‘Ground Control’ gaat na welke ideeën ervoor gezorgd hebben dat Groot-Brittannië het land met het grootste aantal bewakingscamera’s in Europa is geworden. Het boek beschrijft hoe architecten ontwerpen moesten maken die aangepast waren aan de ‘veiligheid’ en hoe opeenvolgende regeringen met hun zogenaamde oproepen tot ‘respect’ vooral hebben bijgedragen tot een gevoel van vervreemding en wantrouwen. Activiteiten die voorheen deel uitmaakten van de lokale gemeenschappen werden gecriminaliseerd.

    Voor ik het boek kocht, vroeg ik me af waarom ik zelden met mijn zus naar het Bluewater shoppingcenter ga of waarom ik me afgestoten voel door het ontwerp van het nieuwe shoppingcenter Westfield in Stratford. Ik dacht aan de politieke activiteiten die voorheen tot de normale gang van zaken behoorden in mijn buurt, maar nu als overlast of milieuvervuiling worden bestempeld. We plakten vroeger overal in de wijk affiches voor een publieke meeting. Er waren spontane bijeenkomsten op het lokale plein om te betogen of actie te voeren. Hiervoor moesten geen uitgebreide aanvraagformulieren ingevuld worden. Tijdens de acties tegen de Poll Tax (1987-91) werden de aanslagbiljetten voor de Poll Tax collectief in brand gestoken op het plein. De lokale politie beperkte zich tot het opwarmen van de handen aan het vuur van de brandende aanslagbiljetten. We werden niet weg gejaagd, we kregen geen boete.

    Vandaag is dat wel anders. Leden van de Socialist Party worden al langer systematisch vervolgd en lastig gevallen door het lokale bestuur van Labour. Met een stortvloed aan nieuwe regels wordt constant geprobeerd om onze politieke activiteiten aan banden te leggen. Het zijn overigens niet alleen vertegenwoordigers van de gemeente die onze rechten beperken, er is ook de komst van een grote groep private veiligheidsagenten die bij het toezien op de ‘openbare orde’ meteen ook democratische rechten in toom houden.

    Een typisch voorbeeld is de wekelijkse discussie die we met een bepaalde veiligheidsagent van een lokaal winkelcentrum hebben. Wij zetten onze stand op om campagne te voeren en telkens opnieuw komt de veiligheidsagent naar ons en wijst hij op een denkbeeldige lijn op de grond waar we niet voorbij mogen. Zoniet komen we op privaat terrein, zegt de agent. Steeds opnieuw zet ik mijn voet even over de lijn en vraag ik de agent: “Zijn we nu over de lijn gegaan?” Ik trek mijn voet terug en vraag meteen: “En nu?” Op de oude marktplaats van Walthamstow, vlak naast het winkelcentrum, gelden er geen dergelijke beperkingen.

    Uiteraard zouden de standhouders op de markt niet opgezet zijn als we midden op de markt of voor hun kraam campagne zouden voeren. Maar op de markt is er ons nog niemand komen zeggen dat we er niet mochten staan. Het boek van Anna Minton beschrijft hoe bezettingsacties, jongeren die skate-boarden of actievoerders van allerhande slag gecriminaliseerd worden door de privatisering van de publieke ruimte en dat dit een van de elementen is die ertoe bijdroeg dat jongeren de afgelopen jaren steeds meer roepen dat de straten van hen zijn.

    Wie de film ‘This is England’ heeft gezien, zal de beelden herinneren van tieners die in leegstaande gebouwen rondhingen. Het ging om fabrieksgebouwen die leegstonden als gevolg van de crisis in de jaren 1980. Eind jaren 1970 en in de jaren 1980 sloten de kapitalisten heel wat industriële sites omdat ze niet genoeg winst maakten. Hetzelfde fenomeen zien we nu in de publieke sector, recent werd beslist om 350.000 personeelsleden in de publieke sector niet te vervangen. Destijds werd de industriële productie de rug toegekeerd om alles in te zetten op financiekapitaal waarmee snelle winsten te rapen vielen. De gebouwen, straten en industriële regio’s die zo kenmerkend waren in Groot-Brittannië werden ondermijnd met tal van problemen van asociaal gedrag, drugs, werkloosheid en armoede.

    ’Ground Control’ wijst op de situatie begin jaren 1980 toen Thatcher de London Dockland Development Corporation (LDDC) opzette in een poging om de publieke planning te veranderen. De komst van goed betaalde werknemers in de financiële sector die een uitzicht op de rivier wilden na hun lucratieve dagtaak die uit speculatie bestond, creëerde een nieuwe markt. De verlaten terreinen en lege dokken vormden een uitstekende kans om daarop in te spelen. Er kwam een mengeling van bouwbedrijven en private projectontwikkelaars die de grond langs de rivier in handen kregen. De grond was voorheen eigendom van de Londense havenautoriteit en dus in publieke handen. De LDDC renoveerde het terrein en bouwde huisvesting voor de nieuwe rijken. Daarbij moest geen rekening worden gehouden met de lokale regels, de projectontwikkelaars werd niets in de weg gelegd. Zij waren samen met de bouwbedrijven immers verantwoordelijk voor de ‘stadshernieuwing’. Waar nieuwe steden en wijken vlak na de Wereldoorlog tot stand kwamen door beslissingen van lokale gemeenteraadsleden waarbij tevens beslissingen werden genomen om zwembaden, bibliotheken en wegen aan te leggen, werd dit voortaan aan de markt overgelaten. Iedere vorm van lokale democratie werd uitgeschakeld.

    Wat in de vroegere dokken van Londen begon, vond snel uitbreiding bij ieder kanaal, iedere haven en iedere rivieroever in de grote steden. Het boek beschrijft hoe het model van de dokken van Canary Wharf optrok naar het Broad Gate Centre in Londen. Iedere stad kende gelijkaardige ontwikkelingen met een grote toename van private bewakingsagenten die de controle uitoefenen op woonblokken, maar ook op de straten tussen winkels die eigendom zijn van de bedrijven die ze bouwden.

    In een aantal gevallen van ‘stadshernieuwing’ werd letterlijk een stuk grond in of rond een stad aan projectontwikkelaars gegeven. Dat gebeurde met Trafford Centre in Manchester, Meadowhill in Sheffield en Liverpool One. Deze methode van samenwerking met bouwbedrijven en andere private bedrijven kende al gauw navolging in de volledige publieke sector. Het werd meer en meer de norm om herstel, renovatie en nieuwbouw te laten verrichten door de private sector, al dan niet in de vorm van publiek-private-samenwerking.

    Het hoofdstuk over verplichte onteigeningen om grotere stukken van de stad aan projectontwikkelaars en bouwbedrijven te kunnen overleveren, is wellicht het hoofdstuk dat voor de sterkste verontwaardiging zorgt. New Labour ging in samenwerking met bouwbedrijven en huisvestingsmaatschappijen letterlijk over tot het volledig ruimen van stukken stad om de weg voor de nieuwe geprivatiseerde gebieden vrij te maken. In Walthamstow was er enkele jaren geleden een schandaal toen het gemeentebestuur overging tot onteigeningen in de buurt van de markt. Alle gebouwen die geen eigendom waren van de gemeente werden via onteigeningen door de gemeente opgekocht, dus eigenlijk met ons geld en dat voor een waarde van in totaal 14 miljoen pond. Het private bedrijf aan wie de belofte was gedaan dat het daar een project kon opzetten, bleek vervolgens financieel in moeilijke papieren te zitten waarop de gemeente het akkoord afblies. Het ondertussen verwaarloosde en leegstaande stuk stad is een voorbeeld van de macht van onteigeningen en de bereidheid van lokale politici van Labour om hun vertrouwen in private bedrijven te stellen, ook al is het centrale motief van die bedrijven hun eigen private winst en niet de publieke rol of dienstverlening.

    In 2004 werd de wetgeving over onteigeningen veranderd door de toenmalige Labour-regering. Voor het eerst in de geschiedenis werd in de wetgeving opgenomen dat ‘economisch welzijn’ volstaat als argument om tot onteigeningen over te gaan. Dat was een belangrijke verandering die erop gericht was om het de private bedrijven gemakkelijker te maken om hun belangen centraal te stellen. De dominantie van grote bedrijven in de Britse steden bleek ook uit het feit dat bij de nieuwe wetgeving over onteigeningen het stuk over lokale faciliteiten werd geschrapt.

    Minton wijst erop dat in de VS gelijkaardige maatregelen werden getroffen, maar dat dit tot protest en zelfs grote televisiedebatten leidde. Betogers trokken naar het parlement om te protesteren tegen de aanval op de publieke rechten. In Groot-Brittannië werd de wetgeving op een drafje zonder publiek debat of protest gewijzigd. Voorheen werd projectontwikkelaars al amper iets in de weg gelegd, maar nu werd de weg volledig vrij gemaakt. Bij het hele project van Canary Wharf werden minder plannen geëist dan wat pakweg het geval is indien een krantenwinkel wordt omgevormd tot een snackzaak. Sinds 2004 kan ieder stuk grond of ieder leegstaand publiek gebouw verkocht worden of ‘herontwikkeld’ in het belang van het zogenaamde ‘economische welzijn’.

    Een van de meest schokkende aspecten in het boek is de kortzichtigheid bij de verkoop van sociale huisvesting waarbij er totaal geen strategie was om te vermijden dat het land ten prooi zou vallen aan een huizencrisis. Al wie een rol heeft gespeeld in het uitverkopen van publieke huisvesting en het tenietdoen van goedkope en zekere huisvesting, heeft een misdrijf tegen de volgende generaties gespeeld. De jongeren vandaag worden volledig overgeleverd aan de grillen van de markt waarbij ze geen enkele zekerheid hebben, zowel inzake huisvesting als inzake werkgelegenheid. New Labour heeft daarbij overigens een even schandalige rol gespeeld als de conservatieven. Toen New Labour in 1997 aan de macht kwam na jaren van Tory-bewinbd, werd hetzelfde beleid verdergezet. Er was genoeg geld om een massaal programma van renovatie en uitbreiding van de publieke huisvesting op poten te zetten, maar de regering gaf het geld liever aan de private sector. De resultaten zijn desastreus.

    Minton brengt feiten over de bewuste afbouv van de publieke huisvesting waarmee de weg werd voorbereid voor private bedrijven die de plaats van de publieke sector innamen. Onder het mom van standaardregels inzake de kwaliteit van huisvesting werd de publieke sector uit de huizenmarkt weg geduwd.

    In het noorden van Engeland lagen de sociale woningen in steden als Oldham en Pilton onder vuur. Het gaat om steden met hoge werkloosheidscijfers. Veel mensen hadden decennialang geen werk en de publieke middelen voor herstellingen verdwenen. In plaats van te discussiëren over werkloosheid en de teloorgang van de industrie, werd de slechte staat van de sociale woningen in de debatten plots aangehaald als de belangrijkste ‘oorzaak’ van asociaal gedrag. Een aantal van deze huizen werden recent opgeknapt en op de markt verkocht voor honderdduizenden ponden. Er werd opgeschept over de goede kwaliteit van de huizen en jonge koppels toonden wat er mogelijk is met wat middelen en creativiteit. Maar dit was niet toegankelijk voor de mensen die jarenlang in deze buurten woonden.

    Er werden in totaal 400.000 woningen vernietigd om plaats te maken voor opeengepakte appartementjes en projecten voor een rijker publiek. De miljoenen huizen die verloren gingen door privatiseringen werden nooit vervangen. Wie voorheen een sociale woning had, kreeg hoogstens een nieuw maar duurder en onzekerder contract.

    Dat zagen we ook in Waltham Forest in een woonblok waar er voorheen drie grote lelijke woontorens stonden. Die werden neergehaald en vervangen door kleine straatjes met huizen gebouwd door grote bouwbedrijven. De gebouwen waren eigendom van die bedrijven maar ook de straatjes tussen de huizen. Voor het beheer van het wooncomplex werd personeel aangeworven dat erop moet toezien dat niemand buiten de lijntjes kleurt. Ook kinderen die voetballen, zorgen immers voor ‘overlast’.

    Het boek wijst erop dat er in een aantal wijken verzet kwam tegen het feit dat hun huizen werden ontstolen door de private sector. Minton wijst op het voorbeeld van Liz Pascoe uit Edge Hill in Liverpool die naar het Hooggerechtshof trok omdat de gemeenteraad haar onvoldoende had geïnformeerd toen het wilde onteigenen om een appartementstoren te bouwen. Na een lange juridische lijdensweg die haar veel geld kostte, slaagde Liz Pascoe erin om gelijk te krijgen voor de rechter. Maar de volgende dag werd gewoon een nieuwe onteigeningsprocedure gestart. Bij heel wat mensen die met onteigening werden bedreigd, leidde dit tot trauma’s en problemen. Veel mensen die heel hun leven in hetzelfde huis woonden, zagen het niet zitten om te verhuizen. Bij het project in Liverpool werden heel wat oudere bewoners onteigend, 30 van hen overleden tijdens de procedure.

    Anna Minton heeft een boek geschreven dat veel zaken verduidelijkt. Het maakt je bewuster van de ideeën die achter de veranderingen in je buurt schuil gingen. Er zitten veel ideeën in het boek waardoor het interessant is om het te lezen. Minton maakt duidelijk dat de private belangen de macht hebben overgenomen. Met de Socialist Party zeggen we al langer dat Labour een neoliberale partij is geworden en dat arbeiders hun eigen partij moeten vormen om het idee van publiek bezit en controle opnieuw naar voor te schuiven. Dat zal niet gebeuren met artikels of statistieken, we hebben daden nodig. Wellicht zal Anna Minton als voormalige journaliste van de Financial Times daar niet mee akkoord zijn. Maar haar boek biedt wel argumenten om onze strijd verder te onderbouwen.

    ‘Ground Control: Fear and happiness in the twenty-first century city’ door Anna Minton. Penguin 2012.

  • Recensie. Vijftig tinten onzin?

    Het boek ‘Vijftig tinten grijs’ wordt gehypet als een liefdesverhaal van sterke vrouwen waarbij een licht wordt geworpen op erotisch gedrag. In werkelijkheid is het een boek met reactionaire onzin waarbij iemand die ‘vijftig tinten waanzin’ vertoont dit als excuus kan gebruiken voor een negatieve opstelling tegenover vrouwen.

    Recensie door Kat Galea, Socialist Party (Australië)

    Het hoofdpersonage Anastasia Steele (Ana) wordt door de auteur voorgesteld als een toonbeeld van onschuld. Ze drinkt thee, leest klassieke literatuur en weet niet hoe ze een computer moet gebruiken. Nochtans gaat het om een 22-jarige universiteitsstudente. Ana is nog maagd. En dan verschijnt Christian Grey die schijnbaar weinig andere kenmerken heeft dan zijn mooie uiterlijk, zijn controle op de zaken en zijn misbruik.

    Christian wil Ana niet alleen in de slaapkamer controleren, hij wil ieder aspect van haar leven controleren, waaronder haar dieet of haar keuze van voorbehoedsmiddelen. Hij dwingt haar om de pil te nemen omdat hij zelf geen condoom wil gebruiken. Dergelijke seksistische posities versterken het negatieve beeld op vrouwen en normaliseren misbruik in een relatie. Het heeft niets te maken met echte erotiek.

    Er zijn twee scenes die de ergste aspecten van het boek benadrukken. In een ervan beschrijft de auteur, nochtans zelf een vrouw, hoe Christian de maagdelijkheid van Ana ‘aan diggelen slaat’. Dat is niet bepaald een omschrijving die vrouwvriendelijk is of jonge meisjes voorbereidt op hun eerste seksuele ervaringen. Een tweede scene is deze als Christian de tampon van Ana zonder haar toestemming wegneemt en vervolgens met haar vrijt. Het enige antwoord van Ana op deze daad zonder toestemming bestaat uit “hijgen”. Christian veronderstelt steeds dat Ana geniet van alles wat hij doet. Dat is het terugkerende thema van het boek.

    Sommigen stellen dat het boek misschien niet sterk is, maar dat het vrouwen tenminste openlijk doet spreken over seks. Nochtans is het opvallend dat veel vrouwen die het boek lazen, niet zozeer aangetrokken zijn door de seksueel getinte scenes maar door de wijze waarop het verhaal wordt verteld en ondanks het feit dat vrouwen negatief worden benaderd.

    Het centrale idee is dat Christian Grey misschien wel veel problemen heeft, maar dat daar een oplossing voor bestaat. Hij heeft enkel wat liefde nodig. Dat is geen progressieve boodschap. De wijze waarop vrouwen worden behandeld, zowel in het algemeen als in de slaapkamer, is een weerspiegeling van een erg ongelijke samenleving. Dat is wat een aantal mannen doet denken dat ze vrouwen kunnen controleren.

    Dit wordt versterkt door het feit dat vrouwen nog steeds minder verdienen dan mannen en dat ze op heel wat vlakken een lagere sociale status toebedeeld krijgen. Vrouwen zullen hun positie niet verbeteren door boekjes waarmee conservatieve ideeën worden versterkt. De enige manier om echt vooruit te komen, is door in te gaan tegen het systeem dat leidt tot seksisme en ongelijkheid.

    Dit boek is absoluut niet progressief. Het promoot de heersende visie in deze samenleving dat de seksualiteit van vrouwen slechts een verlengstuk is van de verlangens van de man. Om echt tot seksuele bevrijding te komen, moeten we eerst en vooral nagaan waarom vrouwen in deze samenleving worden onderdrukt en hoe we daartegen kunnen ingaan. Door seksisme te bestrijden, zullen zowel mannen als vrouwen op een vrijere manier met seksualiteit kunnen omgaan en niet gehinderd worden door de stereotiepen die onder het kapitalisme worden opgelegd en door ‘Vijftig tinten grijs’ worden gepromoot.

  • 50 jaar geleden: de oprichting van The Beatles

    Op 5 oktober 1962 betrad een nieuw groepje uit Liverpool de muzikale scène. The Beatles brachten toen hun eerst single, Love me Do, uit. Het werd het begin van een legende. Het liedje haalde de top tien niet, het strandde op 17 in de hitlijsten, maar de rest is geschiedenis.

    Artikel door John Reid

    Als je hun nu goed of slecht vindt, de impact van The Beatles op de muziek en cultuur van de tweede helft van de 20ste eeuw was enorm. Ze hebben tal van groepen en zangers beïnvloed. Ze gaven de Rolling Stones een lesje in hoe ze singles moesten schrijven. In een schrijfsessie waarbij Mick Jagger en Keith Richards toekeken, schreven ze I Want To Be Your Man. Het werd een hit voor de Stones. Jagger en Richards werden zelf ook succesvolle songschrijvers.

    De eerste twee albums van The Beatles lieten een blank publiek kennis maken met de zwarte muziek van Motown, Chuck Berry, de Isley Brothers, Smoley Robinson en Little Richard. De enorme populariteit van de groep in de VS – op een bepaald ogenblik stonden vijf singles van The Beatles in de top vijf… – zette Bob Dylan ertoe aan om Bringing It All Back Home op te nemen en over te stappen naar elektrische folk en rock. The Ramones haalden hun naam bij het eerste pseudoniem van Paul McCartney (Paul Ramon).

    In het eerste decennium van deze eeuw waren The Beatles nog steeds de best verkopende groep ter wereld en de tweede best verkopende artiest (na Eminem), dat is 40 jaar nadat ze uit elkaar gingen. Hun aanhoudende populariteit is het resultaat van een enorme catalogus (met meer dan 180 songs) en sterke kwaliteit. Alles werd opgenomen in slechts iets meer dan zeven jaar.

    De groep begon als The Black Jacks, opgezet door John Lennon in 1957. Daarna werd de naam veranderd naar Quarry Men. Ze haalden inspiratie bij de muziek van Lonnie Donegan, een Schotse skiffle-groep, en Heartbreak Hotel van Elvis Presley. De groep werd in 1957 en 1958 vervoegd door McCartney en George Harrison. Er waren enkele naamsveranderingen, onder meer naar Silver Beetles, vooraleer het uiteindelijk The Beatles werd.

    De afschaffing van de dienstplicht en de invoering van gratis hoger onderwijs zorgde ervoor dat ze drie jaar tijd hadden om de groep te ontwikkelen. Als opzwepende rythm&blues groep deden ze hun ding in de noord-Engelse clubs, in het bijzonder in de Cavern in Liverpool. Ze brachten hun show vervolgens naar Hamburg in 1960-61 in het ruwe St Pauli district van de stad waar ze soms zeven uur lang bleven spelen onder invloed van pillen en alcohol. Ze kwamen er Astrid Kirchherr tegen die hen hun typische haarstijl bezorgde en verliefd werd op Stu Sutcliffe, de bassist van de groep die vervolgens in Duitsland bleef.

    Bij hun terugkeer in Engeland werden The Beatles voorgesteld als een nieuwe sensatie uit Duitsland. Ze werden al gauw een van de populairste groepen van Liverpool. Een auditie voor platenlabel Decca in Londen leverde echter niets op. Ze werden uiteindelijk opgepikt door George Martin, een producer bij Parlophone. De klassieke muzikale scholing van Martin hielp om de talenten van de groepsleden te benutten.

    Bij de eerste single vond Martin dat drummer Pete Best niet voldeed. Hij werd vervangen door Ringo Starr, maar op Love Me Do was het een sessiemuzikant (Andy White) die de drums voor zijn rekening nam. Ringo was erg populair in de VS en droeg er mee toe bij dat The Beatles wereldwijd succes kenden. Hij liet zich opmerken in de film A Hard Day’s Night waarvoor hij ook de titel bedacht.

    In tegenstelling tot andere groepen drongen The Beatles erop aan dat ze beide kanten van hun singles zelf schreven. Lennon en McCartney werden een van de beste schrijversduo’s uit de naoorlogse periode. Ook in de studio werden revolutionaire opnamemethoden gehanteerd, onder meer onder invloed van Martin en Geoff Emerick. McCartney was beïnvloed door componisten als John Cage en Karlheinz Stockhausen en bracht loops in de songs. Lennon tastte de grenzen af met songs als Strawberry Fields en Tomorrow Never Knows.

    The Beatles lieten de vroege beat-muziek snel achter zich. Ze brachten mooie rustige songs als Yesterday dat door McCartney werd geschreven. Qua teksten was er een invloed van Dylan waarbij de groep, en zeker Lennon, van eenvoudige liefdesliedjes al snel overging tot meer complexe teksten en vervolgens ook meer experimentele muziek. Ze brachten een eclectische mengeling van invloeden: Motown, Dylan, ska, Indische muziek, klassiek, music hall, folk, cajun, jazz, blues, country, rock ’n roll,…

    In de VS waren ze de eerste groep die stadiumrock bracht. Ze lieten in hun contracten noteren dat ze in de VS niet zouden spelen voor raciaal gescheiden publiek. Ze waren geen politieke groep, maar spraken zich wel uit tegen de oorlog in Vietnam. Aanvankelijk verschenen ze op de cover van hun singels Yesterday en Today in de VS in een slagersuitrusting met uiteengereten baby’s. Die cover werd al gauw ingetrokken door Capitol, het Amerikaanse label waar The Beatles bij waren. Er kwamen tijdens de Amerikaanse tournee van 1966 doodsbedreigingen nadat Lennon had opgemerkt dat ze populairder waren dan Jezus. Een aantal radiostations weigerde de groep te spelen omdat het ‘communistische oproerkraaiers’ waren.

    Hierna stopten ze met live optredens om zich op studiowerk te concentreren. Dat was veel meer een individuele aangelegenheid dan een groepsgebeuren. Ze deden er zeven maanden over om het baanbrekende Sgt Pepper’s Lonely Hearts Club Band te maken. Maar ik vind alvast Revolver het hoogtepunt van de creativiteit van de groep.

    Toen kwam het White Album, het meest eclectische en politieke album. McCartney schreef Blackbird om de zwarte burgerrechtenbeweging te steunen. Piggies, door Harrison geschreven, roep op om de rijken “een verdomd goede afranseling” te geven – wat nogal erg fout werd geïnterpreteerd door de massamoordenaar Charles Manson. Back in the USSR van McCartney was een parodie waarmee hulde werd gebracht aan de Sovjetunie in de stijl van de Beach Boys of Chuck Berry. Het leidde tot woedende reacties vanuit de Amerikaanse middenklasse. Revolution van John Lennon bevatte de discussie of een gewelddadige revolutie al dan niet een oplossing vormde. Op dat ogenblik wist Lennon het niet. Later zou hij arbeidersstrijd en revolutionaire verandering ondersteunen.

    The Beatles begonnen in 1968 met Apple, een poging om talenten te ontwikkelen. McCartney stelde het voor als ‘Europees communisme’. Er werden allerhande vormen van tegencultuur ondersteund. The Beatles gaven het project al snel op omdat het hen financieel ten gronde richtte. De groep werd omgevormd tot een zakelijk project, een merk waarmee wereldwijd grote winsten te rapen vielen.

    Tijdens de opname van het White Album waren er al spanningen in de groep die uiteindelijk zouden leiden tot het einde ervan een jaar later. De film en het album Let it Be bleven even liggen, ze werden uiteindelijk na Abbey Road uitgebracht. De groep hield in realiteit op in 1969, de officiële aankondiging door McCartney kwam er in 1970. Ze kwamen opnieuw samen om een laatste studio-album te maken, Abbey Road. Dat was een passend einde voor een opvallend muzikaal parkoers. Het laatste nummer dat in de studio werd opgenomen was I Me Mine van Harrison.

    Lennon ging vervolgens solo verder met agitprop muziek. Hij bracht songs als Power to the People en Give Peache a Chance. McCartney nam het naderhand verboden Giver Ireland Back to the Irish op. Ze brachten nog hoogstaande muziek, maar geen enkele van de individuele leden van The Beatles haalde solo hetzelfde niveau als de groep.

    McCartney maakte altijd gebruik van publieke gezondheidszorg en stuurde zijn kinderen naar staatsscholen. Maar in de jaren 1980 sprak hij zich wel uit tegen de strijd van het door Militant geleide stadsbestuur van Liverpool. Lennon verklaarde in zijn laatste interview voor zijn moord in 1980, een interview in Playboy nota bene, dat hij de strijd van de werkende bevolking steunde. Hij wilde een tournee doen om de Amerikaanse automobielarbeiders te ondersteunen. Zo ver zou het niet komen omdat hij werd vermoord. Harrison bracht het mooie album All Things Must Pass en financierde ook de film Life of Brian van Monty Python. Samen met Dylan hielp hij miljoenen ponden en dollars steun ophalen toen Bangladesh door overstromingen werd getroffen.

    The Beatles hadden een uitzonderlijk talent. Ze bestudeerden allerhande vormen van muziek, ook al was geen enkel groepslid muzikaal geschoold. Tussen 1957 en 1969 traden ze meer dan 1400 keer op en trokken ze de wereld rond. Ze waren op tal van radio’s en televisieuitzendingen. Tussen 1962 en 1969 maakten ze 11 studio-albums en 22 singles, vier films (en werkten ze aan de tekenfilm Yellow Submarine), ze speelden concerten in grote stadions, brachten All You Need is Love voor het eerst in de eerste live televisieshow die via satelliet in 26 landen werd uitgezonden,… Dit alles deden ze voor ze hun 30ste verjaardag bereikten. Hun muziek wordt nog steeds op grote schaal verkocht en hun muzikale invloed blijft een halve eeuw na de eerste single nog steeds voortleven.

  • “Never waste a good crisis”. Catastroika: als privatiseringen publiek gaan

    Na "Debtocracy" is "Catastroika" de tweede documentaire van de Griekse filmmakers Katerina Kitidis en Aris Hatzistefanou. In deze documentaire wordt dieper ingegaan op wie voordeel haalt uit de huidige crisis en wordt ook benadrukt hoe de crisis wordt aangegrepen om de democratische verworvenheden in Europa af te bouwen.

    Door Tanja Niemeier

    De titel ‘Catastroika’ is een woordspeling waarbij het catastrofale beleid van de trojka (Europese Commissie, ECB en IMF) wordt gekoppeld aan de periode van de Perestrojka in de voormalige Sovjetunie: de hervormingen voor de ineenstorting.

    De film beschrijft hoe de massale privatiseringen na de val van het stalinisme in Oost-Europa hebben geleid tot de verarming van de meerderheid van de bevolking. Enkel een kleine laag van oligarchen en voormalige bureaucraten werd er rijk van. Er is het voorbeeld van de ‘Treuhand’ die de uitverkoop van Oost-Duitse staatsbedrijven na 1989 organiseerde. De voormalige Oost-Europese industrie werd in een ‘shopping-catalogus’ geplaatst. Tegelijk werd 600 miljard euro aan schulden naar de gemeenschap doorgeschoven. Het maakt duidelijk wie de winnaars en wie de verliezers zijn.

    Hetzelfde gebeurt nu met de door de trojka opgelegde privatiseringsprogramma’s in Ierland, Portugal en vooral Griekenland. Het Griekse ‘Asset Development Fund’, die de privatiseringen in Griekenland moet overzien en coördineren, is gemodelleerd op het voorbeeld van de Treuhand.

    Kitidis en Hatzistefanou gaan nog verder terug in de tijd om duidelijk te maken dat de eerste testlabo´s voor het neoliberalisme en de daarmee organisch verbonden massaprivatiseringsprogramma´s enkel en alleen konden doorgevoerd worden in dictatoriale landen, zoals Chili onder de brutale Pinochet dictatuur. Pinochet kreeg veel lof voor zijn economisch beleid dat geen vakbond- en arbeidersrechten kende. Hij genoot de steun van neoliberale economische goeroes zoals Hayek en Friedman. Margaret Thatcher, die tevens voorstander van het economische beleid van Pinochet was, kon het neoliberale beleid pas doorvoeren nadat ze effectief de vakbondbeweging in Engeland, in het bijzonder de National Union of Mineworkers, met de grond had gelijk gemaakt.

    Deze voorbeelden worden aangegrepen om te wijzen op de gevaren voor de afbouw van politieke en sociale verworvenheden die in de huidige situaties aanwezig zijn. Democratisch verkozen regeringen worden langs de kant gezet en vervangen door niet gelegitimeerde "regeringen van experts" zoals Monti en Papademos om toch maar het beleid van de Trojka tegen de wil van de bevolking in door te voeren.

    De documentaire geeft vele interessante voorbeelden over de belangenvermenging van politieke mandaten en de big business. Er wordt in detail ingegaan op de ervaringen van privatiseringen van spoor, water en elektriciteit. Die voorbeelden maken nog eens duidelijk waarom deze diensten in publieke handen horen. De rode draad door het verhaal is het huidige Griekenland. Wie nog twijfelde of het "trojka" programma geen noodzakelijk kwaad is om er achteraf beter uit te komen, komt doorheen de documentaire tot de conclusies als een van de commentatoren: “Verzet je met alle mogelijke krachten tegen de plannen van de trojka!”.

    Deze documentaire is een aanrader, ook al is ze niet kritisch genoeg tegenover het stalinistische karakter van de voormalige Sovjetunie en Oost-Duitsland. Hieronder kan je de film volledig bekijken.


    Eerdere RECENSIES op SOCIALISME.be

    • Biografie van Aung San Suu Kyi brengt verhaal van strijd tegen dictatuur in Birma
    • “Stop deze depressie nu” door Paul Krugman. Welke uitweg uit de economische depressie?
    • Interview met Pat Thetic van muziekgroep Anti-Flag
    • ‘Whither France?’ van Leon Trotski. Over politieke crisis, populisme en extreemrechts
    • ‘The Dark Knight Rises’. Hoe de rijken uit Hollywood pleiten voor een status-quo
    • Heeft de wereldbevolking haar grenzen bereikt?
    • "Planning for the Planet". Klimaatveranderingen. Socialistische planning is nodig!
    • De Keizer van Oostende. Hoe de koningin der badsteden werd uitverkocht
    • “Paria’s van de stad” door Loïc Wacquant
    • “The Hunger Games” als weerspiegeling van de huidige brutale wereld
    • “De vloek van Osama”. Tien jaar na 11 september
    • Een eigenzinnige kijk op 100 jaar Boon
    • Opvolger voor controversiële documentaire over oorlogsmisdaden in Sri Lanka
    • ‘The Factory’, de revolutie door Arabische ogen
    • “Hoe durven ze?”, terechte kritieken op een falend systeem

  • Partizanenlied voor het klimaat

    Dit weekend is er ‘Sing for the climate’ waarbij in tal van steden zal gezongen worden op de tonen van Bella Ciao. Dat is een Italiaans partizanenlied waar tientallen versies van bestaan. De herkomst van het lied is onzeker, wellicht gaat het terug op een oud liedje dat onder arbeiders in Italië werd gezongen. Het raakte bekend als partizanenlied en werd nadien gezongen in de arbeidersbeweging. Ook wij beroepen ons regelmatig op dit lied.

    Nu het lied wordt boven gehaald in het kader van ‘Sing for the Climate’ lijkt het ons nuttig om de originele Italiaanse en Nederlandstalige tekst van het partizanenlied te publiceren. We laten dit volgen door een Youtube versie van Bella Ciao door Goran Bregovic. In september 1944 werd ons land bevrijd van de nazi-bezetters, die bevrijding was ook in grote mate te danken aan het werk van de partizanen bij ons. We maken van de gelegenheid gebruik om hen te eren.

    Bella Ciao – in het Italiaans

    Stamatina, mi sono alzato

    0 bella ciao, bella ciao, bella ciao, ciao, ciao!

    Stamatina, mi sono alzato

    e ho trovato I’invasor.

    0 partigiano portami via

    0 bella ciao, bella ciao, bella ciao, ciao, ciao!

    0 partigiano portami via

    che mi sento di morir

    E se muoio da partigiano

    0 bella ciao, bella ciao, bella ciao, ciao, ciao!

    E se muoio da partigiano

    tu me devi seppellir

    E seppellire lassù in montagna

    0 bella ciao, bella ciao, bella ciao, ciao, ciao!

    E seppellire lassù in montagna

    sotto l’ombra di un bel fior

    E Ie genti che passeranno

    0 bella ciao, bella ciao, bella ciao, ciao, ciao!

    E Ie genti ché passeranno

    e diranno o che bel fior

    E questo il fiore del partigiano

    0 bella ciao, bella ciao, bella ciao, ciao, ciao!

    E questo il fiore del partigiano

    morto per la libertà.

    Bella Ciao – Nederlandstalige bewerking

    Op een ochtend trof, ik de vijand

    0 bella ciao, bella ciao, bella ciao, ciao, ciao!

    Op een ochtend trof, ik de vijand

    heel alleen voor dag en dauw.

    Kameraden, laat mij niet liggen!

    0 bella ciao, bella ciao, bella ciao, ciao, ciao!

    Kameraden, laat mij niet liggen!

    Want ik voel: de dood komt gauw.

    Ik zal sterven als illegale

    0 bella ciao, bella ciao, bella ciao, ciao, ciao!

    Ik zal sterven als illegale,

    delf mijn graf, maar pleeg geen rouw.

    En begraaf mij, hoog in de heuvels.

    0 bella ciao, bella ciao, bella ciao, ciao, ciao!

    En begraaf mij, hoog in de heuvels

    onder bloemenschaduw blauw.

    In ’t voorbijgaan zeggen straks mensen

    0 bella ciao, bella ciao, bella ciao, ciao, ciao!

    In ’t voorbijgaan zeggen straks mensen:

    voor wie bloeit die bloem daar nou?

    ’t Is de bloem van de partizanen

    0 bella ciao, bella ciao, bella ciao, ciao, ciao!

    ’t Is de bloem van de partizanen,

    die voor de vrijheid viel – voor jou!


  • Leven en werk van Fela Kuti besproken op publieke meeting in Nigeria

    Fela Kuti (1938-1997) was niet alleen een invloedrijke muzikant, maar ook een belangrijke politieke activist. Hij blijft in Nigeria een symbool van verzet tegen onderdrukking. Op 31 augustus hield de Democratic Socialist Movement (DSM) aan de universiteit van Ibadan een publieke bijeenkomst onder de noemer ‘Felabration 2012’ met een meeting over de boodschap van verzet van Fela.

    Door Godwin Paspel (DSM Ibadan)

    Deze meeting kwam er na zeven jaar van relatief weinig politieke activiteit onder de studenten na een gewelddadige aanval op de studentenvakbond en linkse organisaties op de campus. Met deze meeting wilden we het politieke bewustzijn versterken, de linkerzijde terug op de kaart zetten en studenten en arbeiders van socialistische standpunten overtuigen.

    Er werd gesproken door Segun Ajiboye, voorzitter van de lokale afdeling van de vakbond ASUU (Academic Staff Union of Universities), Sola Olorunyomi van de ASUU en voormalige voorzitter van de studentenvakbond in Ilorin, Segun Sango van de DSM, advocaat Alfred Adegoke, Protem Chairman die in de deelstaat Osun zal opkomen voor Socialist Party Nigeria (de officieel geregistreerde partij die werd opgezet door onder meer DSM) en HT Soweto van Education Right Campaign.

    De meeting werd geopend door Abbey Trotsky, de voorzitter van DSM in de deelstaat Oyo. Hij stelde dat het niet de bedoeling was om te discussiëren over het feit of Fela Kuti al dan niet een marxist was, maar wel om bepaalde politieke lessen uit zijn songs en hun relevantie voor strijd vandaag naar voor te brengen.

    Sola Olorunyomi verklaarde dat Fela Kuti in zijn muziek steeds de politieke en economische belangen en verwachtingen van de werkende bevolking centraal stelde. Hij verwees daarbij naar een aantal songs van Fela en riep de aanwezigen op om de strijd van Fela voort te zetten en samen met DSM te strijden voor de socialistische omvorming van het land.

    Segun Ajiboye stelde dat Fela voor vrijheid, rechtvaardigheid en gelijkheid opkwam. Hij beperkte zich daarbij niet tot Nigeria, maar ging ook regelrecht in tegen het apartheidsbeleid in Zuid-Afrika. Hij maakte van de gelegenheid gebruik om uit te halen naar de asociale aanvallen van de regering op de werkende bevolking en de jongeren.

    Alfred Adegoke gebruikt een aantal songs van Fela om de corruptie en de plundering van de publieke sector, in het bijzonder de oliesector, aan te klagen. Hij wees op de huidige corruptie en de aanhoudende rooftocht in de publieke sector. Terwijl er een totale aftakeling van de bestaande infrastructuur is en vitale publieke diensten als onderwijs en gezondheidszorg zwaar onder vuur liggen door het neoliberale beleid, blijven de kapitalisten en hun politieke vertegenwoordigers de publieke middelen verder leegroven. Hij stelde dat we samen moeten bouwen aan een socialistisch alternatief om te breken met het kapitalisme.

    Segun Sango (zie foto hiernaast) beschreef Fela Kuti niet enkel als een vrijheidsstrijder maar ook een mensenrechtenactivist wiens dood in 1997 een zwaar verlies was voor de werkende bevolking van Nigeria. Segun beschreef de rampzalige staat van de Nigeriaanse economie en verweet de kapitalistische regering en de gevestigde partijen dat ze met hun beleid in dienst van de imperialistische heersers verantwoordelijk zijn voor de socio-economische crisis die de gewone bevolking treft. Hij benadrukte de dringendheid om te bouwen aan een politiek alternatief dat de enorme middelen die vandaag bestaan zou inzetten voor het belang van de meerderheid van de bevolking.

    Segun legde de aanwezigen uit dat DSM het initiatief heeft genomen om de Socialist Party Nigeria op te zetten om een politiek platform te hebben bij verkiezingen. Hij riep ook op om DSM te vervoegen om te kunnen bouwen aan een socialistische samenleving waarin de collectieve rijkdom wordt genationaliseerd onder de democratische controle en beheer van de werkende bevolking.

    Hassan Taiwo Soweto beschreef de crisis in het Nigeriaanse onderwijsstelsel. Terwijl dat onderwijs nu al in crisis verkeert, zijn er plannen die nieuwe besparingen en aanvallen op de studenten omvatten. Er is nood aan onafhankelijke studentenacties met de steun van arbeidersorganisaties om de dreigende aanvallen op het publieke onderwijs te stoppen.

    Na en tussen de toespraken waren er ook meer culturele of entertainende onderdelen. Er werden songs van Fela gebracht. Er waren ook solidariteitsberichten. Op de bijeenkomst werd ook bekendgemaakt dat de traditie van tweewekelijkse politieke discussies op de campus wordt hervat.

    Het evenement was erg succesvol met 150 aanwezigen, waaronder de voorzitter van de studentenvakbond en aantal personeelsleden van de universiteit. Daarvan werden er 21 lid van DSM en 12 kwamen naar de afdelingsvergadering direct na de meeting.

  • Biografie van Aung San Suu Kyi brengt verhaal van strijd tegen dictatuur in Birma

    Aung San Suu Kyi is een figuur die alom wordt geprezen. Ze kreeg de nobelprijs voor de vrede, werd geroemd door vakbondsleiders en kreeg wereldpolitici van allerhande slag over de vloer. Als symbool van moedig verzet tegen de dictatuur in Birma wekt ze langs alle kanten sympathie op. De biografie door Peter Popham brengt het levensverhaal van Aung San Suu Kyi (ASSK) vanuit een uitgesproken sympathie voor de Birmese dame.

    Deze biografie is wel erg lovend voor ASSK, de auteur is duidelijk een fan en steekt ook niet weg dat hij de religieuze overtuigingen van zijn idool deelt. Die vooringenomen positie wordt grotendeels goedgemaakt door de beslagenheid van de auteur inzake Birma en ASSK, ook al hebben we de indruk dat hij minder fraaie elementen zoals de collaboratie van Aung San (de vader van ASSK) met de fascistische Japanse bezetter tijdens WO2 nogal snel onder tafel veegt.

    De biografie is een uitgebreid werk (432 bladzijden, in het Nederlands ontbreken spijtig genoeg de voetnoten die in de Engelstalige editie wel aanwezig zijn) waarbij het leven van ASSK gedetailleerd uit de doeken wordt gedaan. De aandacht wordt soms afgeleid door een grote nadruk op details – in de verslagen van de vele meetings die de partij van ASSK na 1988 hield verdwijnt het massale karakter soms naar de achtergrond wegens de aandacht voor wat ASSK die dag aanhad.

    Als socialisten zijn wij natuurlijk niet zozeer geïnteresseerd in de vestimentaire ontwikkelingen of religieuze overtuigingen van ASSK, maar wel in haar politieke standpunten. Dit jaar kreeg ze bezoek van onder meer Kris Peeters en voormalig ACV-voorman Cortebeeck. Liberalen zijn vol lof voor Aung San Suu Kyi, maar ook in vakbondskringen is er sympathie. Het doet de vraag rijzen waar ze nu eigenlijk kan gesitueerd worden.

    Het levensverhaal van ASSK wordt pas echt interessant als ze in 1988 naar haar land van oorsprong terugkeert omdat haar moeder zwaar ziek is. Zelf groeide Aung San Suu Kyi grotendeels in het buitenland op, haar uitvalsbasis voor 1988 was de Engelse universiteitsstad Oxford. Daarvoor bracht ze onder meer enkele jaren in Dehli door, in het gezelschap van andere kinderen van diplomaten en hoogwaardigheidsbekleders. Het Birmese regime had de moeder van ASSK, de vrouw van de omgekomen nationale verzetsheld Aung San die door het militaire regime als nationaal symbool werd gebruikt, veiligheidshalve in India geparkeerd. Een overleden symbool is handig voor een militaire dictatuur. Als de familieleden van dat symbool de verering gebruiken om hun eigen mening te verkondigen, stelt zich een probleem.

    In 1988 kende Birma een revolutionaire opstand. Het begon met studenten die protesteerden, maar het kwam tot een volledig confrontatie tussen de massa’s die het land plat legden en de dictators die de macht wilden behouden. De generaals hebben het maar nipt gehaald, de afwezigheid van een georganiseerde leiding met een duidelijk programma zorgde ervoor dat de revolutionaire beweging niet tot haar logische conclusies werd doorgetrokken met de volledige overname van de macht. Het was ook die afwezigheid van een leiding die ervoor zorgde dat werd gezocht naar een woordvoerder, een symbool van de beweging. ASSK kwam hierdoor eerder toevallig in een sleutelpositie terecht. Het breed gedragen respect voor haar vader vormde daar een belangrijke factor in.

    De beweging van 1988 had een enorm potentieel, op 8 augustus van dat jaar ging het land volledig plat door een algemene staking waarbij ook miljoenen betogers op straat kwamen. Repressie had steeds minder effect, het regime kon enkel overleven door hervormingen te beloven en door de hoop dat deze beloften zouden volstaan om de protestbeweging te laten uitdoven. Het potentieel van de revolutie bleek ook uit de snelle groei van de Nationale Liga van Democratie (NLD), de partij waar ASSK het kopstuk van is. In het boek wordt verslag gebracht van de tientallen massameetings en wordt bericht hoe de NLD op korte termijn uitgroeit tot een partij met enkele miljoenen leden. De omvang en de positie van de NLD zijn indrukwekkend.

    De partijleiding rond ASSK ging steeds uit van een Ghandiaanse visie: in plaats van actief in het offensief te gaan, werd gehoopt dat de dictators door het succes van de oppositie tot betere inzichten zouden komen. Het resultaat van deze opstelling was niet dat er minder bloed werd vergoten. Integendeel, als de revolutionaire beweging in 1988-89 tot haar logische conclusies was doorgetrokken en een einde had gemaakt aan het dictatoriale regime, dan zou dit regime niet de tijd hebben gekregen om zich te herstellen en de daaropvolgende 20 jaar een bloedige terreur tegen de oppositie te voeren. Het massale karakter van de beweging eind jaren 1980 maakte een relatief vreedzame machtsovergang mogelijk, de weigering om in het offensief te gaan heeft ervoor gezorgd dat deze kans voorbij ging.

    Uiteraard is dit niet het standpunt van de auteur en al evenmin van ASSK die bijzonder moedig haar lot onderging en daarvoor alom geprezen wordt. De moed is inderdaad bewonderenswaardig, maar een andere benadering in 1988-89 had er mogelijk voor gezorgd dat het land er totaal anders had uitgezien. ASSK zat jarenlang vast in huisarrest en kon amper nog een publieke rol spelen. Daar komt nu verandering in. Niet omdat de generaals eindelijk overtuigd zijn geraakt van de correctheid van het verzet van ASSK tegen de dictatuur, maar wel omdat de poging om buitenlandse investeerders aan te trekken nu eenmaal vlotter gaat als de schijn van democratie wordt gewekt. De buitenlandse investeerders en hun dollars zijn gegeerd door de generaals die hierin voor zichzelf een levenslijn zien. De nieuwe uitbarsting van massaal protest onder leiding van monniken in 2007 was tevens een waarschuwing voor het regime.

    Het ziet er naar uit dat ASSK wel bijzonder ver mee stapt in het aanvaarden van het huidige regime en zich zelfs laat gebruiken voor de poging om een democratische façade te creëren. In april dit jaar waren er verkiezingen voor minder dan 10% van de parlementszetels, ASSK kwam in het parlement terecht. Een beperking van ASSK is haar politiek programma. In de biografie wordt evenmin ingegaan op wat het economisch programma van ASSK en haar partij is. Alles wordt beperkt tot een strijd tegen de dictatuur en voor verandering. Maar in welke zin wordt die verandering gezien? Het feit dat de NLD geen rol speelt in de ontwikkeling van onafhankelijke vakbonden is een indicatie. Het stilzwijgen over het religieuze geweld tegen moslims in het noordwesten van het land vormt eveneens een probleem.

    Rond deze kwesties brengt de biografie door Peter Popham geen opheldering. Het blijft beperkt tot een lofbetuiging aan Aung San Suu Kyi. Aangezien er weinig Nederlandstalig materiaal over Birma en de rijke recente geschiedenis van dat land bestaat, is het boek wel nuttig. Het laat ons kennismaken met de achtergrond van een land met een potentieel bijzonder explosieve situatie.

    Aung San Suu Kyi. Symbool van vreedzaam verzet in Birma door Peter Popham is uitgegeven door Uitgeverij Sijthoff. 432 blzn. ISBN 978 90 218 4676 7. 22,5 euro

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop