Category: Op de werkvloer

  • Nieuwjaarsbarbecue op het piket van Bekaert-Hemiksem

    Op vrijdag 2 januari werd aan het piket bij Bekaert-Hemiksem een barbecue georganiseerd voor de arbeiders van de fabriek en sympathisanten. Er waren een 100-tal aanwezigen, waaronder een aantal sympathisanten vanuit syndicale hoek (met onder meer delegees van de Algemene Centrale) en politieke organisaties (LSP, PVDA, SP.a-Rood). De sfeer aan het piket was vastberaden, de arbeiders willen niet dat deze fabriek dicht gaat en willen de heropening. Maandag wordt een personeelsvergadering gehouden en komt er een referendum. Om met de strijdbaarheid en vastberadenheid van de arbeiders van Bekaert een stap vooruit te zetten, zal er nood zijn aan een grotere syndicale solidariteitsbeweging en zal er een actieplan nodig zijn waarmee wordt opgekomen voor het openhouden van de fabriek.

    Foto’s vanop het piket in Hemiksem

  • [opinie] Wat te doen aan de lange wachtlijsten?

    Opiniestuk

    Hieronder publiceren we een opiniestuk dat Liesbeth (LSP-Antwerpen) eind 2007 schreef in het kader van een taak in de opleiding orthopedagogiek. Alle studenten moesten een opiniestuk schrijven over de lange wachtlijsten met als boodschap dat gewoon antwoorden dat er meer instellingen moeten komen niet volstond. Aangezien dit opiniestuk werd geschreven in het kader van een schoolse opdracht zijn de verwijzingen naar de noodzaak van maatschappijverandering beperkt gebleven. Reacties zijn steeds welkom via redactie@socialisme.be.

    De problematiek van de wachtlijsten van mensen met beperkingen wordt er niet rooskleuriger op. In oktober werd bekend dat er 9.023 mensen met een beperking op een wachtlijst staan met een dringende zorgvraag, in vergelijking met vorig jaar is dat een stijging met 12,3% (De Standaard 27 oktober). De reactie van minister Vanackere beschrijft de makkelijkste manier om de wachtlijsten in te korten: hij wil de wachtlijsten herzien. In plaats van de zorgvraag aan te pakken, wordt de wachtlijst zelf aangepakt. Daarmee verdwijnt de kern van het probleem echter niet: een groot aantal mensen met een beperking blijft wachten op een aangepaste begeleiding.

    Drempels overbruggen om problematiek concreter te maken

    Tegenover de wachtlijsten en het tekort aan middelen voor degelijke begeleiding, is het in de eerste instantie belangrijk om een aantal drempels te overbruggen. Een probleem wordt pas als dusdanig erkend, indien het door een bredere laag gekend is. Onbekend maakt immers onbemind.

    Dit leidt ook tot een verantwoordelijkheid voor de mensen met een beperking zelf. De noodzaak van zelforganisatie stelt zich om enerzijds de problematiek van de lange wachtlijsten sterker naar voor te brengen, maar ook om in een sector die erg versnipperd is te werken aan een grotere eenheid. Door samen op te komen voor gelijke rechten, kan de solidariteit versterkt worden en is het makkelijker om te sensibiliseren: in de media komen, campagnes uitwerken, websites, pamfletten, getuigen in scholen,… Al deze elementen komen het sterkste naar voor indien het vertrekt vanuit zelforganisatie, mogelijk met bredere samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld met vertegenwoordigers van het personeel in de zorgsector). Via humor, modellen,… is het mogelijk een bredere laag van de bevolking te bereiken en daar begrip, betrokkenheid en respect te verkrijgen.

    Er zijn internationaal interessante voorbeelden van mensen met een beperking die zich organiseren en acties opzetten, zo is er het ‘Disabled Action Network’ in Groot-Brittannië dat met “directe acties” de problematiek van mensen met een beperking op de agenda plaatst. Op de site www.youreable.com worden een aantal voorbeelden gegeven van deze acties, zo was er in 2002 een bestorming van een kantoor van de stadsdiensten in Manchester verantwoordelijk voor huisvesting. De bezetting door een 30-tal mensen van DAN zette de toegankelijkheid van sociale woningen in de stad op de agenda, op basis van een voorbeeld van een rolstoelgebruikster die reeds vijf jaar wachtte op een toegankelijke sociale woning. Een andere actie bestond erin dat zo’n 200 rolstoelgebruikers tegelijk gebruik wilden maken van de Londense metro, wat het metroverkeer danig in de war stuurde (hierbij moet wel afgewogen worden of deze actie ook niet kan leiden tot negatieve reacties van andere gebruikers van het openbaar vervoer).

    Dit soort acties en netwerken van activisten kan ideeën verspreiden onder bredere lagen, hun problemen begrijpelijk maken en via die weg de bewustwording vergroten. Bovendien wijst het op de noodzaak van zorg op maat en antwoorden op concrete vragen naar zorg, maar door het te koppelen aan acties wordt het een “collectief” gegeven. Een voorbeeld om te schokken, gekoppeld aan een bredere vraag. Het organiseren van mensen met een beperking zal hen zelf ook een beter beeld geven van hun eigen problematiek. Op basis van kennis en sensibiliseren kunnen mensen met een beperking opkomen voor verandering. Het mondig worden kan een eerste stap in de richting van emancipatie zijn (cfr. de opvattingen van Paolo Freire over de pedagogie van de onderdrukten).

    Op een ruimere schaal is het ook mogelijk om de discussie over de zorgsector aan te wakkeren op basis van bijvoorbeeld een documentaire als Sicko van Michael Moore waarin de vraag wordt gesteld naar het opzet en de werking van de gezondheidssector. De groeiende impact van commerciële gezondheidszorg dreigt immers de toegankelijkheid moeilijker te maken, zeker indien de zorgvraag iets complexer is. Dat dit niet enkel in de VS het geval is, blijkt bijvoorbeeld uit de aanwezigheid van de Franse multinational Orpea in de rusthuissector in ons land (waar het reeds 835 bedden bezit). Deze multinational boekte vorig jaar een winst van 309 miljoen euro. (Bron: De Tijd, 6 september)

    Zorg op maat nodig

    De problematiek van de wachtlijsten stelt uiteraard de vraag naar middelen, maar ook naar hoe de middelen worden aangewend. Op dit ogenblik weet de overheid niet exact hoeveel mensen op welk soort zorg wachten. Onderzoek naar de wachtlijsten gebeurt buiten de mensen met een beperking zelf om. Dat wijst op zich reeds op het probleem dat het beleid ver van het bed van de mensen met een beperking af staat.

    Om daaraan tegemoet te komen, is er nood aan zorg op maat. Dat kan niet zozeer met grote instellingen waar er met nummers in plaats van mensen wordt gewerkt. In plaats van instituties, is er nood aan een individuele begeleiding in de zoektocht naar een nuttige rol en plaats binnen deze samenleving. Dat kan bijvoorbeeld door de mogelijkheden (en middelen) voor het PAB uit te breiden zodat mensen met een beperking in hun eigen sociale omgeving begeleid worden. Dat is nuttig omdat een sociaal netwerk belangrijk is, een aspect dat veelal wegvalt indien mensen in een instelling verblijven. De aanwezigheid van een sociaal netwerk maakt bovendien dat mensen met een beperking zichtbaar zijn in de samenleving. Tegelijk is het PAB nuttig omdat het gericht is op het inspelen op heel individuele behoeften van mensen met een beperking.

    Dit betekent niet dat er geen nood meer zou zijn aan instellingen, maar dan nog blijft de vraag naar de plaats van instellingen binnen de samenleving bestaan: zijn dit goed afgeschermde eilanden waar met het oog op de zakelijke efficiëntie een groot aantal mensen met een beperking verblijven, of gaan we eerder in de richting van kleinere instellingen die bijvoorbeeld deel gaan uitmaken van een andere, grotere leefgemeenschap (stad of dorp)? Door woningen in een bestaande gemeenschap om te bouwen tot (kleinschalige) instellingen, is het mogelijk om deel te vormen van een sociaal netwerk. Bij dergelijke ‘instellingen’ moeten de noden en behoeften centraal staan en niet de economische belangen of middelen (met bijvoorbeeld regels rond beschikbaar personeel).

    Het sociaal netwerk heeft een belangrijke functie aangezien bekend ook bemind maakt. Dat versterkt de publieke steun bij het afdwingen van rechten en kansen. Iedere mentaliteitsverandering vertrekt immers veelal van een concreet startpunt. Door niet langer volledig buiten de samenleving te staan, kan de basis gelegd worden voor een breder draagvlak om tot verandering te komen. De deïnstitutionalisering kan leiden tot een “recommunalisatie” en dat is een voorwaarde voor emancipatie en sociale verandering. In sommige landen, zoals Noorwegen, zijn reeds eerste stappen in deze richting gezet. Ook bij ons zijn er interessante initiatieven. Zo denk ik aan Home Thaleia, de Thuishaven,…

    Hierbij moet echter ook worden gewaarschuwd voor een groeiende invloed van commercialisering. Het weekblad Knack maakte bekend dat in Turnhout binnenkort een ‘Thomashuis’ wordt geopend, een kleinschalige private zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Elk huis – of instelling – wordt geleid door twee "zorgondernemers". Een verantwoordelijke van de instelling Den Leeuweric uitte echter een aantal twijfels: “Niet bij het project zelf, want dat zit wel goed. Wat ons ergert, is het commerciële karakter. In Nederland heeft die man een veertigtal huizen. Hij werkt voor de ‘meest gemakkelijke’ gehandicapten en ‘de moeilijken’ laat hij over aan de reguliere sector. (…) De commercialisering van de zorg zou wel eens tot extra drempels voor de hulpbehoevenden kunnen leiden, én tot een beleid dat systematisch de goedkope oplossingen kiest. Worden de Thomashuizen de Mc Donalds van de zorgsector?” Het gevaar is reëel, zo was ook Nixon destijds in de VS voorstander van het sluiten van instellingen, niet om op kleine schaal ondersteuning aan te bieden aan mensen met een beperking maar wel om de commerciële sector meer ruimte aan te bieden.

    Hoe beleidsmaatregelen nemen?

    Bij het nemen van maatregelen en de toekenning van middelen (zelfs los van de vraag naar extra middelen), is het belangrijk om in alle aspecten te vertrekken van wat mensen met beperkingen zelf vinden. Op basis van een betrokkenheid van mensen met een beperking in het nemen van beslissingen, kan enerzijds de houding van het beleid tegenover mensen met een beperking worden aangepast, maar anderzijds ook het begrip van welke vragen naar zorg eigenlijk worden gesteld. Dit geldt zowel voor de overheid in het algemeen, als voor instellingen. Zelfs in instellingen voor mensen met beperkingen is er vaak weinig sprake van participatie en betrokkenheid van de mensen met beperkingen in het beleid van de instelling. Ook daar geldt veelal de regel dat beslissingen worden genomen voor (of: “in de plaats van”) mensen met een beperking.

    Door vanuit een respectvolle benadering te vertrekken, zou het mogelijk moeten worden om niet zozeer een evenredige benadering na te streven (met bijvoorbeeld cijfers over de spreiding van kinderen met beperkingen in het onderwijs waarbij alle scholen een gelijkaardig percentage moeten bereiken), maar wel een evenwaardige benadering. Dat kan vertrekken van “kleine” elementen, het begint al met de mogelijkheid om op eenzelfde manier in een vergaderzaal binnen te kunnen komen en pakweg niet door de keuken omdat de doorgang van daaruit breder is waardoor ook een rolstoel kan passeren… Evenwaardigheid betekent dat de verscheidenheid aanvaard wordt. In het inclusief onderwijs kan dit bijvoorbeeld door het loslaten van de eindtermen voor kinderen met beperkingen, ook al hebben ze de mogelijkheid om deel te nemen aan het “gewone” onderwijs. Het doel is dus niet integratie (aanpassen aan algemene normen om “erbij” te horen), maar wel inclusie (eenheid in verscheidenheid). En dit zowel op micro-, meso- als macroniveau.

    Alles wat ons verdeelt, verzwakt ons

    Beperkingen zijn geen individuele problemen, maar onderdelen van een collectief gegeven. Bijgevolg moet niet vertrokken worden van wat verschillende mensen onderscheidt, maar wat hen verenigt: het streven naar een kwaliteitsvol leven in het kader van een samenleving waarin elk zijn of haar eigen persoonlijkheid kan ontplooien. Dat omvat een respect voor verscheidenheid en diversiteit.

    Enkel dan is het mogelijk dat iedereen een plaats vindt in de samenleving en dat er van “zorgen” naar “ondersteunen” wordt gegaan: in plaats van een deskundige die zorgen aanbiedt, wordt samen onderzocht hoe een persoon een grotere rol kan spelen in de samenleving. Daarbij heeft een persoon met een beperking een grotere inbreng en worden zijn/haar belangen centraal gesteld. Door eigen keuzes te kunnen maken en een eigen plaats in de samenleving te hebben, is inclusie mogelijk.

    Dit veronderstelt individuele ondersteuning op verschillende vlakken. Er moet in de kindertijd gestart worden, maar er zijn heel veel terreinen waarop ondersteuning kan: onderwijs, huisvesting, arbeidsmarkt,… Via een versterking van de mogelijkheden en middelen voor reguliere diensten, kan er vanuit deze diensten ruimte worden gemaakt voor specifieke ondersteuning van mensen met beperkingen. Mede met die ondersteuning is een moeilijk proces van zelfbepaling mogelijk.

    Het versterken van een ondersteuningsmodel is niet evident. Het omvat immers belangrijke wijzigingen voor de bestaande zorgsector met medewerkers die hun job sterk zien veranderen of een andere job moeten krijgen, maar het betekent ook dat er grote veranderingen plaatsvinden in de “reguliere” dienstverlening. Bovendien wordt een grotere rol gegeven aan het sociale netwerk en het concept van “community support”. In een samenleving met een groeiende prestatiedruk en tijdsbeperkingen, is dat niet evident.

    Een ondersteuningsmodel wordt enkel mogelijk indien er op basis van solidariteit kan gekomen worden tot sociale veranderingen. Deze solidariteit zal zich niet mogen beperken tot zelforganisaties van mensen met beperkingen, maar zal iedereen moeten omvatten die belang heeft bij het afdwingen van meer middelen en mogelijkheden op het vlak van onderwijs, sociale huisvesting, werkgelegenheid, sociale zekerheid,…

  • De werknemers van Bekaert Aalter bewaken de machines

    Sinds vorige week maandag hebben de werknemers van Bekaert zich opgesteld aan de poort van het bedrijf. Ze houden wacht om te vermijden dat de bedrijfsleiding een aantal nieuwe machines onmiddellijk zou weghalen. Tevens vrezen de werknemers een volledige sluiting zoals in Hemiksem (aangekondigd) en Lanklaar (is gebeurd). Een gesprek met twee vakbondsafgevaardigden aan het piket bij Bekaert Aalter.

    Interview door Wouter

    Waarom is deze actie ondernomen?

    Yoerie Verschuere: “Toen bekend werd dat hier in Bekaert Aalter 32 net afgeleverde zaagdraadmachines niet geplaatst zouden worden, maar onmiddellijk zouden verhuizen naar een andere vestiging van Bekaert in Slovakije, gingen we over tot actie. De directie is immers verplicht door een afgesloten CAO nieuwe machines te plaatsen, wanneer oude worden weggehaald. Het lijkt echter dat de bedrijfsleiding deze intentie niet heeft. We willen dus eerst nieuwe machines zien, vooraleer deze mogen verdwijnen.”

    Dus daarom hebben jullie voor deze methode gekozen?

    Yoerie Verschuere: “Ja. Sinds maandag hebben we ons opgesteld aan de ingang van het bedrijf. We hebben een piket geïnstalleerd van waaruit we een zicht hebben op het magazijn met de desbetreffende machines. We hebben vervolgens een planning opgemaakt waarbij verschillende werknemers vrijwillig permanentie opnemen om de ingang te bewaken. Die bewaking is gericht op het voorkomen dat de bedrijfsleiding de nieuwe machines daadwerkelijk gaat verhuizen.”

    Kristof Daveloose: “Deze actie is draagbaar voor de werknemers aangezien het hen niet financieel raakt. Het is immers geen staking. We willen deze actie zo voortzetten tot 5 januari. Vanaf dan is er opnieuw meer activiteit in het bedrijf en kunnen we als werknemers controle op de machines garanderen. Tot dan is er geen andere optie dan een 24/24-wachtpost te installeren.”

    Hoe staan jullie ten opzichte van de bedrijfsleiding?

    Kristof Daveloose: “We hebben geen vertrouwen in hen. We kunnen er niet op rekenen dat ze hun beloftes nakomen. De dreigementen die ze uiten spreken boekdelen. Zo stellen ze: “Willen jullie wel tewerkstelling in Aalter?”. Op die manier proberen ze de actie te breken door te dreigen onze jobs af te nemen.”

    Yoerie Verschuere: “Ze argumenteren dat deze economische crisis de oorzaak is en dat ze er niet omheen kunnen. Maar ze misbruiken dit argument om hun plannen door te voeren. En tegelijk wordt er meer winst gemaakt. Zij zullen een afslanking of sluiting niet voelen in hun portemonnee. Verder maken ze beloftes dat er nieuwe machines zullen komen, maar pas tegen 2010. Dat betekent geen garantie op werk tot dan en wie zegt dat die machines er tegen dan wel effectief zullen komen? Bekaert Aalter draait sinds begin november reeds op een lagere activiteit. Dit betekent dat de werknemers gedeeltelijk technisch werkloos zijn. De situatie brengt deze werknemers en hun gezinnen in een bijzonder onzekere situatie. Met dergelijke onzekerheid kunnen we niet leven. We vrezen dat het scenario van Hemiksem en Lanklaar zich ook hier gaat afspelen.”

    Welke eisen stellen jullie voorop?

    Yoerie Verschuere: “Eerst en vooral dat de bedrijfsleiding de afspraken moet nakomen en onmiddellijk nieuwe machines dient te plaatsen. Daarnaast willen we een heel concreet plan voor de toekomst dat ons werkzekerheid garandeert. We verzetten ons tegen het onmiddellijk verdwijnen van het weekendwerk en vier ploegen, we eisen dat die blijven bestaan. Tenslotte eisen we dat de afdeling van Bekaert in Hemiksem blijft bestaan. We staan in volle solidariteit met onze collega’s!”

    Kunnen jullie op veel steun rekenen?

    Yoerie Verschuere: “Ja. Naast een massale inzet van de werknemers van Bekaert Aalter om de post te bemannen, kunnen we rekenen op steun van de gezinnen, bewoners van Aalter, onze collega’s in andere vestigingen en vakbondsmilitanten en –afgevaardigden van andere bedrijven of sectoren. Zij bezoeken en bevoorraden ons geregeld. De solidariteit is enorm en sterk.”

    Hebben jullie verdere plannen?

    Yoerie Verschuere: “Eerst volbrengen we deze actie. We plannen één van de volgende dagen de stakingsposten bij Bekaert Hemiksem te bezoeken. Misschien zullen we daarna overgaan tot ruimere acties. Samen met werknemers van andere vestigingen en bedrijven kunnen er acties volgen voor werkzekerheid en meer koopkracht.”

    Kristof Daveloose: “Ja, verdere acties zijn een optie. Wetende dat deze vestiging het plan heeft om tegen eind 2009 143 arbeiders en 9 bedienden te laten afvloeien, zal er gestreden moeten worden voor elke job.”


    Solidariteitsbezoek

    Jo, Marie-Anne en Wouter, brachten namens LSP een solidariteitsbezoek aan het piket. Jo – die hoofdafgevaardigde is van het ABVV aan de Vrije Universiteit Brussel – vertelde dat de syndicale delegatie van de VUB reeds hun solidariteit met Bekaert Hemiksem uitte en hetzelfde doet voor Aalter. Hij vernam aan het piket in Hemiksem dat er op 17 januari 2009 een betoging zou georganiseerd worden in Hemiksem en het ABVV aan de VUB daar zal aanwezig zijn. Ook in het hoger onderwijs wordt men geconfronteerd met jobverlies (ca. 1000 jobs in Vlaanderen) en een betoging voor het behoud van jobs is noodzakelijk om aandacht te trekken voor de problematiek.

  • Jaaroverzicht deel 4. Van spontane stakingen voor koopkracht tot slecht loonakkoord

    Tegenover de politieke, economische en sociale crisis kwam er in 2008 arbeidersverzet. De beweging voor koopkracht was een verfrissing en vormde een uitdrukking van de mogelijkheid om via collectieve actie effectief tot verandering te komen. Naarmate het jaar vorderde gingen we echter steeds meer van offensieve syndicale acties naar defensieve acties en een terugplooien. Het slechte loonakkoord binnen het IPA was daar een scherpe uitdrukking van.

    Spontane acties voor koopkracht – gevolgd door acties ambtenaren

    2008 begon met een golf van spontane syndicale acties voor meer koopkracht, voornamelijk in de automobielsector. De weigering van de regering om iets te doen voor onze koopkracht leidde tot acties in tal van bedrijven. Bij de toeleveranciers van Ford werden loonsverhogingen afgedwongen nadat actie werd gevoerd voor 1 euro extra per uur. Deze acties werden gevolgd door de arbeiders van Ford zelf, waar de directie tot de vaststelling kwam dat het niet zo maar kon doen wat het wilde.

    Op dit ogenblik hadden patronale extremisten het nog over ”opgeklopte koopkrachtdalinghysterie”. Er werd gewaarschuwd dat loonsverhogingen zouden leiden tot een sterke inflatie. In de distributiesector voelde het patronaat zelf steeds meer de gevolgen van de koopkrachtproblemen. In de loop van 2008 verdween de patronale retoriek over de vermeende “koopkrachthysterie” op mysterieuze wijze van het voorplan.

    De spontane acties leidden tot successen met loonsverhogingen en bonussen. Er kwam verzet tegen de hysterische patronale reacties. Na de betoging van 15 december 2007 en de spontane stakingen bleef het jammer genoeg wel lang wachten op een actieplan. Er kwam wel een georganiseerde navolging met acties bij de Vlaamse ambtenaren die een beperkte loonsverhoging bekwamen of het gemeentepersoneel.

    Tussendoor waren er ook nog opvallende acties met de nationale spoorstaking op 20 mei of de betoging van de non-profit op 30 april.

    Sociale verkiezingen en actieweek

    In mei waren er sociale verkiezingen die niet meteen grote veranderingen teweeg brachten in de verhoudingen tussen de verschillende vakbonden. Deze sociale verkiezingen zorgden echter wel voor een opvallende toename in de betrokkenheid bij de syndicale werking. Er was een record aantal kandidaten met een opvallende verjonging en grotere deelname van vrouwen. Strijdbare kandidaten haalden doorgaans goede scores en de gevolgen van deze sociale verkiezingen waren zichtbaar in de actieweek voor koopkracht in juni.

    De actieweek voor koopkracht van 9 tot en met 12 juni werd een immens succes. Er waren meer betogers dan aanvankelijk verwacht door de vakbondsleidingen en de strijdbaarheid was duidelijk present. Er kwamen zo’n 80.000 mensen op straat. Met de acties werd meer koopkracht geëist voor de werkenden en uitkeringstrekkers die hun levensstandaard zien dalen, terwijl de topmanagers en aandeelhouders recordinkomens boeken. Ook stond de solidariteit van alle werkenden en uitkeringstrekkers centraal, een sterk antwoord op de communautaire verdeel-en-heersspelletjes die kenmerkend zijn voor de traditionele politici. De actieweek maakte duidelijk dat er een actiebereidheid is die moet worden verdergezet, het liefst met een nationale actiedag gekoppeld aan een stakingsoproep zodat we allemaal samen zouden protesteren. Daarnaast werd duidelijk dat er een gebrek is aan een grote partij die de syndicale eisen opneemt, een "syndicale" partij zou een sterk instrument zijn om onze eisen ook politiek te verdedigen.

    Wij publiceerden in de actieweek verslagen van alle betogingen, fotoreportages, interviews,… Via deze link vind je een overzicht hiervan. In juni volgden nog acties van het Brusselse overheidspersoneel en van het Vlaamse personeel van gemeenten en OCMW’s. Ondanks oproepen om de mobilisatie verder te zetten bleef het spijtig genoeg opnieuw lang duren vooraleer een volgende actie werd aangekondigd.

    Actiedag voor koopkracht zonder duidelijke oproep

    Midden september kondigde het ABVV dan toch aan dat er een nieuwe actiedag zou komen op 6 oktober. Het bleef echter bij een vage oproep die niet door alle centrales of vakbonden actief werd ondersteund, zo sprak de voorzitter van het Vlaamse ABVV-Metaal zich uit tegen de actiedag. Er waren nochtans redenen genoeg om van 6 oktober een succesvolle stakingsdag te maken. De mobilisatie werd wat doorkruist door de financiële crisis waar niet snel antwoorden op kwamen vanuit syndicale hoek. De meest strijdbare militanten beseften wel dat de vele middelen die plots beschikbaar waren om de banken te redden, aangaven dat er maandenlang met hun voeten werd gespeeld: voor onze koopkracht waren er immers nooit middelen.

    Op 6 oktober waren de strijdbaarheid en de actiebereidheid zeker aanwezig. Er waren succesvolle acties waarbij onder meer de Antwerpse Scheldelaan werd geblokkeerd. Wij besloten onze evaluatie van de actiedag als volgt: “Er is nood aan syndicale eenheid waarbij iets wordt gedaan met de actiebereidheid aan de basis. Indien deze actiebereidheid wordt gedesorganiseerd, zal het enkel leiden tot meer frustraties en zal het zelfs de deur openzetten voor (onder meer communautaire) spanningen binnen de vakbonden. Indien de actiebereidheid wel wordt georganiseerd, zal dit met een grote betrokkenheid van de basis moeten gebeuren. Er is nood aan algemene interprofessionele evaluatievergaderingen om lessen te trekken uit de actiedag en volgende stappen voor te bereiden.” Onze verslaggeving van de acties werd geapprecieerd en vooral veel gelezen, de dagen na 6 oktober haalden we de hoogste bezoekersaantallen ooit op deze site.

    Stakingsrecht onder vuur

    De actiedag voor koopkracht was amper voorbij, of het patronaat ging over tot een forse aanval op de verworvenheden van de arbeidersbeweging. Bij Carrefour werd het personeel in de solden gezet. Toen daartegen werd geprotesteerd, belandde het stakingsrecht in de uitverkoop. Vanaf oktober werden steeds meer massa-ontslagen aangekondigd. Bij DAF werden bijvoorbeeld 750 jobs op de helling gezet, GM schafte de nachtploeg af, Bekaert dankte nog eens af in Hemiksem, bij UCB werden 450 jobs bedreigd,… In tal van andere bedrijven kwam er technische werkloosheid.

    Om arbeidersverzet tegen te gaan, besloten een aantal patroons om over te gaan tot een fors offensief tegen het stakingsrecht. Bij Carrefour werden politie en deurwaarders ingezet om stakingsacties onmogelijk te maken. Er werd zelfs een algemeen actieverbod opgelegd aan arbeiders en militanten. Ook bij Ikea waren er acties en kwamen er deurwaarders opdagen. Tegen die achtergrond is het bizar dat Leterme nadien ontslag moet nemen omdat de zogenaamde scheiding der machten zou zijn overtreden. Bij Carrefour was er weinig scheiding der machten: het was allen (regering, patronaat, gerecht,…) tegen de stakers. Voor het eerst sinds jaren trad de politie hardhandig en met fysiek geweld op tegen stakersposten.

    Slecht IPA

    Maandenlang voerde het patronaat campagne tegen de acties voor koopkracht en zelfs tegen de index. Het doel was duidelijk: de schade bij het Interprofessioneel Akkoord in het najaar beperken. Het resultaat op het vlak van de lonen ging verder: in de plaats van de schade te beperken, haalde het patronaat de buit binnen.

    De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) begon de provocatie voor de loonnorm: de raad stelde 5,1% voor. Op 1 mei had ABVV-voorzitter De Leeuw het nog over de eis van een loonsverhoging van 10%. Met 5,1% zou enkel de indexering worden toegekend en zou niets worden ondernomen voor onze koopkracht. Het argument van het patronaat: iets doen aan de koopkracht zou leiden tot een verlies van jobs. Ons antwoord: we moeten niet kiezen tussen lonen of jobs, maar het patronaat op dieet te zetten.

    Het patronaat toonde zich van haar gulzigste kant en bekwam tal van nieuwe lastenverlagingen, terwijl er voor de werkenden slechts een indexering van de lonen en een bijkomende premie van 125 en 250 euro per jaar in zat. Toch werd het akkoord goedgekeurd, onder meer omdat er een aantal voordelen voor gepensioneerden en uitkeringstrekkers werden bekomen. Dit IPA was een gemiste kans voor een offensieve vakbondsstrategie.

  • Verslag van aan het piket bij Bekaert-Hemiksem

    Een tiental dagen geleden kondigde de directie van Bekaert aan dat ze van plan zijn om de vestiging in Hemiksem te sluiten. Sindsdien bemannen de arbeiders elke dag een piket voor de ingang van de fabriek. Aanvankelijk verwachtte de directie dat de werknemers na een weekendje bezinning het werk terug zouden aanvatten tot wanneer ze op 2 maart de poorten definitief willen dichttrekken.

    Verslag door Jan.

    Foto’s overgenomen vanop de website van CAP (anderepolitiek.be)

    Dat bleek echter wishful thinking: quasi niemand lijkt nog bereid opnieuw aan het werk te gaan. Een referendum onder de werknemers na de geplande ondernemingsraad van 5 januari zal bepalend zijn voor het verdere verloop van de strijd. LSP was onder andere dinsdag met enkele kameraden aan het piket, naast militanten van Vonk en CAP, om solidariteit te betonen en de sfeer op te snuiven.

    Maandag vond er een Europese ondernemingsraad van Bekaert plaats op een geheime locatie. Blijkbaar heeft het management schrik van protestacties van de werknemers waardoor het conflict opnieuw in de media zou komen. Enkele vertegenwoordigers van Bekaert Hemiksem (LBC – ABVV – ACV) hebben er vragen gesteld aan het management over de geplande sluiting. Maar zoals verwacht liet de directie niet in haar kaarten kijken, verwees ze alles door naar de ondernemingsraad van 5 januari en weten de werknemers, na een informatievergadering georganiseerd door de vakbonden dinsdagmorgen, nog even veel als voorheen.

    Na de informatievergadering hielden de vakbonden 4 gescheiden militantenvergaderingen: groen en rood apart, en dan nog eens opgedeeld in arbeiders en bedienden. Aanvankelijk stelden de leidingen van de vakbondsdelegaties voor om op 5 januari met een groep van een vijfendertig arbeiders de productie terug op te starten zoals gevraagd wordt door de directie, en de overige arbeiders op tijdelijke werkloosheid te plaatsen. Zo zou het sociaal overleg “in alle sereniteit” kunnen doorgaan.

    Verschillende militanten bleken het daarmee oneens te zijn. Als de directie nog niet bereid is om alle werknemers 2 maanden tot de geplande sluiting uit te betalen, dan zal het sociaal plan ook niet veel soeps zijn. Laat ze de komende weken op de ondernemingsraden, tijdens de zogenaamde consultatieronde, maar eens beargumenteren waarom de vestiging zo nodig dicht moet. Ondertussen is er geen reden om inkomensverlies toe te staan, ook al lijkt het onwaarschijnlijk dat de productie nog op gang zal komen. Er zal eerder nauwlettend in de gaten gehouden worden of alles van waarde – voorraden, machines … – blijft waar het is. De fabriek en haar inhoud is immers hét drukkingmiddel bij uitstek om in een latere fase, indien de directie blijft bij haar voornemen om de fabriek te sluiten en de onderhandelingen over een sociaal plan lopen, de patroon tot zoveel mogelijk toegevingen te dwingen.

    Bovendien zou een uitbreiding van de strijd naar andere vestigingen van Bekaert, zoals die van Aalter waar m’n een geplande investering in machines op het laatste moment naar een fabriek in Slovakije heeft verplaatst waardoor de werknemers in Aalter ook vrezen voor hun job, de directie wel eens een nauwe schoentjes kunnen brengen. Niet alleen omdat de winsten van de Bekaert groep dan in gevaar zouden zijn, maar ook omdat het patronaat in dit land niet happig is op een opleving van arbeidersstrijd op een moment dat ze nog heel wat herstructureringen en mogelijk ook sluitingen in de pijplijn heeft zitten. Ook vanuit de bazen zou er dan druk kunnen komen op de directie van Bekaert om water bij de wijn, of beter, boter bij de vis te doen.

    Aan de stakerspost werd ook door verschillende arbeiders voorgesteld om een mars door Hemiksem te organiseren. Via de vakbonden zou er dan in andere bedrijven in de sector en daarbuiten kunnen gemobiliseerd worden, en een perspectief tot een verbreding van de steun in de samenleving voor de werknemers van Hemiksem kunnen geboden worden.

    We zullen met LSP de piketten zoveel mogelijk blijven ondersteunen en we roepen ook andere syndicalisten op om dat te doen. In deze tijden van economische crisis is het aan ons als werkende klasse om de rangen te sluiten opdat er kan verhinderd worden dat wij het zijn die de crisis van de kapitalisten moeten betalen.

  • Gezamenlijk verzet nodig voor het stakingsrecht

    De afgelopen weken en maanden lag het stakingsrecht in ons land steeds meer onder vuur. Verschillende acties bij Carrefour kregen af te rekenen met deurwaarders en zelfs fysiek geweld van de ordediensten om de stakersposten te breken. Ook elders werd het stakingsrecht ondermijnd. Open VLD diende zelfs een wetsvoorstel in om het stakingsrecht in de openbare sector wettelijk te ondermijnen (via minimale dienstverlening in gevangenissen, luchthavens en bij het spoor). Straks mag staken enkel nog als niemand het merkt…

    Geert Cool

    Waar komt het stakingsrecht vandaan?

    Het is op basis van arbeidersstrijd dat het stakingsrecht werd afgedwongen. Bij de opkomst van het industriële kapitalisme werd alles eraan gedaan om de organisatie van arbeiders te verbieden. De vrijheid van ondernemen werd centraal gesteld en stond tegenover het recht van de arbeiders om zich te organiseren.

    De wet Le Chapelier uit 1791 stelde dat iedere samenscholing van arbeiders was verboden omdat dit inging tegen de “vrije uitoefening van nijverheid en arbeid”. Dat is exact de redenering die door Carrefour werd gevolgd en de steun kreeg van onder meer een Brusselse rechter. De directie van Carrefour vroeg een verbod op “daden die de werkgever beletten zich de toegang tot de onderneming te verschaffen” omdat deze “feitelijkheden [vormen] die het recht op vrijheid van onderneming aantasten.”

    De wet Le Chapelier uit 1791 ging samen met het Decreet D’Allarde uit hetzelfde jaar (bij ons ingevoerd in 1795) waarin de vrijheid van ondernemen algemeen werd vastgelegd. De directie van Carrefour baseerde zich in essentie op het decreet D’Allarde om dwangsommen op te leggen tegen de stakers. We gaan met andere woorden niet terug naar de negentiende, maar naar de achttiende eeuw.

    Eind negentiende eeuw werd de wet Le Chapelier omgevormd tot het artikel 310 van het strafwetboek dat samenscholingen op het bedrijf verbood. Dat artikel werd in 1921 afgeschaft onder druk van de arbeidersbeweging die in actie kwam om haar rechten op te eisen: algemeen stemrecht, het recht om zich te organiseren,… De bewegingen op het einde van de Eerste Wereldoorlog kenden hoogtepunten met de Russische Revolutie van 1917 en de mislukte Duitse revolutie van 1918. De burgerij had schrik voor de kracht van de georganiseerde arbeidersbeweging en moest toegevingen doen.

    Het stakingsrecht werd afgedwongen door arbeidersstrijd en werd meermaals juridisch erkend (onder meer in het Europees Sociaal Handvest). Stakersposten en wegblokkades vormen een onderdeel van het stakingsrecht en het recht om zich te organiseren. Dat werd in België bevestigd door verschillende rechtbanken (onder meer Cassatie in 1997 en het Hof van Beroep in Antwerpen in 2004).

    Het recht op collectieve actie mag niet zomaar worden beperkt. Het Europees Comité van Sociale Rechten oordeelde enkele jaren geleden in een verslag over België dat vreedzame stakersposten een onderdeel zijn van het gewaarborgd recht op collectieve actie, waardoor dwangsommen tegen zo’n stakerspost niet aanvaardbaar zijn.

    Het opzetten van stakingspiketten en zelfs van wegblokkades vormt een onderdeel van de vrije meningsuiting. Het Europees Hof van Justitie, dat niet bekend staat omwille van links-socialistische sympathieën, stelde dat de vrijheid van betogen (inclusief een wegblokkade) slechts uitzonderlijk kan beperkt worden (Schmidberger arrest van 2.8.2003).

    Een antwoord op de juridische argumentatie

    Op verschillende acties van personeelsleden van Carrefour en sympathisanten werden eenzijdige verzoekschriften betekend aan actievoerders. Er werd preventief een algemene rechterlijke tussenkomst gevraagd (en bekomen). Eerder werd de wettelijkheid daarvan betwist door onder meer professor Gilbert Demez van de UCL die het had over een overschrijding van de rechterlijke macht.

    Wij namen zo’n eenzijdig verzoekschrift door en zochten naar de inhoudelijke argumenten. We vonden er drie: het eigendomsrecht, de vrijheid van ondernemen en het recht op arbeid.

    Het recht van arbeiders om zich te organiseren op de werkvloer wordt ondermijnd omdat het in tegenspraak zou zijn met het “eigendomsrecht” van de patroon. Nochtans betwisten stakersposten niet de eigendom van het bedrijf. Neen, de stakersposten moeten weg om werkwilligen aan te voeren – het liefst interimmers die niet zeker zijn of ze kunnen blijven. Blijkbaar wordt de arbeidskracht van interimmers door het patronaat ook als haar eigendom gezien.

    Het tweede argument van Carrefour was het recht op arbeid en loon van de niet-stakende werknemers. De directie baseert zich daarvoor op artikel 23 van de Grondwet waarin staat dat iedereen het recht heeft om “een menswaardig leven te leiden” en daartoe recht heeft “op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen.”

    Collectieve onderhandelingen en het recht op degelijke arbeids- en loonsvoorwaarden staan dus even goed in de Grondwet. Het is geen toeval dat de liberalen dit artikel van de grondwet willen veranderen om er het principe van de “vrijheid van ondernemen” aan toe te voegen en het decreet D’Allarde in de Grondwet te verankeren. Nu hadden verschillende rechters geen dergelijke grondwetswijziging nodig om de directie van Carrefour te volgen in de toepassing van de “vrijheid van ondernemen”.

    Samengevat wordt de juridische basis dus gevormd door een algemeen principe uit 1791 en een wel erg eenzijdige interpretatie van artikel 23 van de Grondwet. Wat hiervoor moet wijken, is het stakingsrecht en het recht op collectieve actie.

    De advocaten van Carrefour vroegen (en verkregen) een rechterlijke beslissing waarin de “opdracht van de openbare macht” werd gepreciseerd: de politie moest “gevolg geven aan de opdrachten die de gerechtsdeurwaarder haar zal geven, desnoods door fysieke dwang te gebruiken om de vreedzame toegang tot de gebouwen te verzekeren.” Wie besliste over de opdrachten van de politie? Het patronaat!

    Hoe het stakingsrecht verdedigen?

    Er zijn juridische argumenten voor het stakingsrecht dat werd afgedwongen door arbeidersstrijd. De basis voor de stakingsbrekers blijkt erg beperkt te zijn, maar toch lijken zij steeds meer gelijk te krijgen bij de rechters. Er zijn gelukkig uitzonderingen zoals een Mechelse rechter die verklaarde dat het stakingsrecht een grondrecht is. Maar de meeste rechters laten het patronaat beslissen en geven hen middelen om deurwaarders te kunnen inzetten die bovendien beroep kunnen doen op de politie als eigen privé-militie.

    Het gebruik van dwangsommen bij stakingen leidde reeds meermaals tot protest. In 2002 haalde een syndicale petitie 80.000 handtekeningen op en werd er onderhandeld tussen vakbonden en patronaat om een “herenakkoord” te sluiten, een niet afdwingbaar akkoord. Daarin werd door het patronaat beloofd om bij stakingen een gerechtelijke tussenkomst te vermijden. Van dit herenakkoord blijft niets meer over.

    Voor de verdediging van het stakingsrecht kunnen we niet rekenen op het gerecht, het patronaat of de traditionele politici. Terwijl we uiteraard iedere stap voor de verdediging van het stakingsrecht steunen, zal het nodig zijn om een krachtsverhouding uit te bouwen waarmee in de praktijk afgedwongen wordt dat de patroons niet langer durven over te gaan tot het gebruik van eenzijdige verzoekschriften. Dat is hoe het stakingsrecht is afgedwongen en hoe het zal moeten worden verdedigd.

    Uiteraard is het belangrijk om alle werknemers te overtuigen om aan de staking deel te nemen: als er geen werkwilligen zijn, kunnen de deurwaarders zelf aan de kassa van de Carrefour gaan zitten of de post gaan ronddragen. Daarnaast is de kracht van het aantal belangrijk: 50 of 100 mensen een bevelschrift betekenen is nog haalbaar voor een deurwaarder. Maar wat indien er 1.000 of meer militanten aan het stakingspiket staan? Na de precedenten van de afgelopen weken zullen er nieuwe volgen. Om ons recht op collectieve actie te behouden, zullen we er steeds opnieuw voor moeten strijden.


    Oproep delegaties Total en Agfa

    De ABVV-delegaties van Total en Agfa lanceerden een oproep tegen de tussenkomst van deurwaarders aan de stakersposten. Deze oproep werd reeds ondertekend door tientallen delegaties en militanten.

    “Al jaren kennen we deze problematiek. En telkens worden er solidariteitsacties in elkaar gestoken. En telkens worden er oproepen verspreid om de getroffen kameraden te steunen. Ook de afgelopen week was dit thema weer brandend actueel. We hebben allemaal gehoord van Beaulieu, Carrefour, de rechtszaak van de kameraden van het Rode Kruis om er maar enkele op te noemen. De ondertekenende delegaties eisen dan ook dat er dringend werk wordt gemaakt van deze problematiek over de grenzen van de centrales heen. Vandaag zijn zij het en morgen wij.

    “Het hart van de vakbond zijn de militanten die zich, dag in dag uit, inzetten voor anderen. Laat hen dan ook niet in de kou staan wanneer zij problemen hebben en zorg ervoor dat ze hun kameraden kunnen blijven verdedigen.”

    > Meer info: bloggen.be/syndicalevrijheden

  • Fysiek geweld tegen stakersposten

    Een ooggetuigenverslag

    Op zaterdag 8 november nam ik als militant van ACOD-onderwijs deel aan een stakerspost bij Carrefour in Sint-Pieters-Leeuw. Het piket bestond uit militanten van deze en andere Carrefour-vestigingen, en enkele militanten van buitenaf die hun solidariteit kwamen betuigen. De werknemers van Carrefour kregen voorafgaand aan deze actie dreigtelefoons om hen aan te manen toch te komen werken indien ze hun toekomst bij Carrefour niet in het gevaar wilden brengen.

    Tim, militant van acod-onderwijs

    Vooral bij tijdelijke werknemers maakte dit indruk, en dus was syndicale solidariteit welkom om tegen dit soort psychologische oorlogsvoering van de directie in te gaan.

    Vanaf 6u stonden wij met een 50-tal militanten aan het piket. Ondanks de dreigtelefoons van de directie waren slechts 12 personeelsleden (van de 112) zich komen aanmelden om te werken. Het openen van de winkel was vooral symbolisch: de directie wou tonen dat ze desnoods bereid was geweld te gebruiken om een staking te breken.

    Omstreeks 8u probeerde een deurwaarder een rechterlijke beslissing voor te lezen aan de vakbondsleden. Deze pogingen werden onthaald op uitbundig gefluit en de tonen van De Internationale, en dus besloot de deurwaarder een andere aanpak te proberen. Hij en de winkeldirecteur marcheerden recht op het piket af. Vooral de winkeldirecteur probeerde door duwen, slagen en stampen een doorgang te forceren, of toch een vechtpartij uit te lokken. De stakende arbeiders bleven gedisciplineerd, reageerden niet op deze provocaties, maar bleven staan waar ze stonden.

    Toen de deurwaarder doorhad dat deze aanpak óók niet werkte, riep hij de politiecommissaris erbij, en gaf opdracht mijzelf en een andere militant, die toevallig voor de directeur stond, onmiddellijk op te pakken. Twee enthousiaste politieagenten sprongen ons in de rug, en sleepten ons hardhandig van het stakingspiket weg. Ondanks het feit dat wij op geen enkel ogenblik fysiek of verbaal geweld gebruikten, maakte één van de agenten er een spel van om mijn arm zo ver mogelijk krom te trekken tot ik pijnscheuten voelde over mijn hele lichaam. We werden een politiecombi ingeduwd, en naar het lokale politiebureau gereden. Onderweg negeerde de combi, zonder zwaailichten of sirenes een rood licht, maar we kregen geen antwoord toen we vroegen of rode lichten enkel voor “gewone” mensen gelden…

    Vier uur zaten we in de cel en op geen enkel moment kregen we te horen waarom we precies werden opgepakt. Er werd ons enkel gezegd dat het om een “bestuurlijke aanhouding wegens verstoring van de openbare orde” ging. Waarin die verstoring dan wel bestond, kon niet worden verduidelijkt.

    Toen we achteraf terug werden gereden naar de parking van Carrefour, waar de gerechtsdeurwaarder onze identiteit opnam, en ons op straffe van 1000 euro boete per inbreuk verbood nog deel te nemen aan syndicale acties bij Carrefour, konden we persoonlijk meemaken hoe ver dit soort verordeningen de syndicale vrijheden aan banden kon leggen. De deurwaarder vertelde ons smalend dat hij vanaf nu het recht had ons te laten oppakken en boetes op te leggen voor om het even welke reden: het dragen van een vakbondsvestje op de Carrefourparking zou daarvoor al voldoende zijn. Alsof hij wou bewijzen dat hij gelijk had gaf hij onmiddellijk daarop de opdracht aan enkele politieagenten om een vakbondsmilitante die enkel pamfletten uitdeelde op staande voet te arresteren. Vijf agenten wierpen zich op de verbijsterde dame, en sleepten haar over de grond een politiecombi in. Die vertrok richting politiebureau, melancholisch nagekeken door de winkeldirecteur, die een warm hart kreeg bij het zien van zoveel politie-ijver in dienste van het patronaat…

  • Minister Onkelinx en het meerjarenplan voor de verpleegkunde: quo vadis?

    Op de website van BBTK Sint Maria (Halle) verscheen een interessante analyse over de recente ontwikkelingen in de discussie over de verpleegkunde. Er wordt bericht over de plannen van minister Onkelinx om iets te doen aan het dreigende tekort aan verpleegkundigen. Daaruit blijkt alvast dat de minister vooral niets wil doen en aldus de druk op de verpleegkundigen verder wil laten toenemen.

    Artikel overgenomen vanop deze blog

    Het is even stil geweest op onze blog maar dat was vooral omdat we andere katten (nou ja: katten?) te geselen hadden. Bart, als ondervoorzitter van de Nationale Raad voor Verpleegkunde, is samen met de collega’s van het gemeenschappelijk vakbondsfront druk in de weer geweest om de ‘vakbondsboycot’ van het kabinet Onkelinx te doorbreken. Over wat hebben we het nu? Even recapituleren…

    Met de nationale betoging van 30 april dit jaar zetten de vakbonden de escalerende problemen van de verpleegkundigen en verzorgenden op de politieke agenda. Leterme, Onkelinx en co beloofden op hun ‘plechtige communiekantenzieltje’ (bij de een wat meer dan bij de andere) dat men hier ging aan werken, in samenspraak met de werknemersorganisaties…

    Wat is er anno december 2008 van deze belofte geworden?

    Eind augustus kondigde Onkelinx met veel toeters en bellen op haar kabinet een heus ‘meerjarenplan voor de aantrekkelijkheid van het verpleegkundig beroep’ aan op de installatievergadering van de nieuwe Nationale Raad voor Verpleegkunde. De vakbonden werden hierover niet gecontacteerd en het was overduidelijk dat de ‘onzichtbare’ hand die het plan geschreven had, gestuurd werd door de corporatistische beroepsorganisaties. Onder ‘corporatisme’ verstaan we het enkel opkomen voor de belangen van de eigen beroepsgroep of zelfs specifieke categorie van de beroepsgroep… en de rest kan de pot op (daar komt het in de praktijk meestal op neer)

    Ten eerste kunnen we al stellen dat dit plan zich niet beperkt tot de verpleegkundigen maar veel ruimer gaat in de sector. Ten tweede stellen de vakbonden officieus dat indien de algemene lijn van dit plan daadwerkelijk doorgetrokken wordt, het een averechts effect dreigt te hebben op de toekomst van de verpleegkunde en de gezondheidszorg in het algemeen. Maar we gaan hier niet verder inhoudelijk op in: dat houden we te goed voor een volgende keer.

    De vakbonden protesteerden bij meerdere gelegenheden over de eigengereidheid van de minister maar op het kabinet bleef het geruime tijd doodstil. In de praktijk was/is het overleg tussen het kabinet van de minister en het gemeenschappelijk vakbondsfront over het meerjarenplan onbestaande. Ondertussen is de nieuwe gezondheidswet in het parlement gestemd en zijn de budgetten voor 2009 al vastgelegd voordat er één woord uitgewisseld werd tussen het kabinet Onkelinx en de vakbonden. "L’état: c’est moi", lijkt hier op zijn plaats.

    Uiteindelijk werd een tweede persconferentie (gepland op 24 november) op het kabinet voor onbepaalde duur afgeblazen. Was de intentie van een vakbondsactie op deze persconferentie uitgelekt? Alleszins kreeg het gemeenschappelijk vakbondsfront als donderslag bij heldere hemel opeens wél een afspraak met het kabinet. Op 3 december zou er een gesprek doorgaan. Die bewuste derde december werd de truckendoos van het kabinet echter niet opgeborgen… De discussie werd beperkt tot een mededeling van de vrijgemaakte extra-budgetten voor 2009 (8 miljoen euro in totaal*) en een beetje ruimte voor reflectie erover maar een fundamentele discussie over het volledig plan werd weggewuifd naar een volgend gesprek in januari en februari. Térug uitstel… De minister zal vroeg of laat moeten beseffen dat er enkel (loon)akkoorden kunnen gesloten worden met de vakbonden (én niet met de beroepsorganisaties).

    Het is wel pijnlijk om vast te stellen dat het juist iemand is van de Parti ‘Socialiste’ die ronduit zijn voeten veegt aan het sociaal overleg. De spanningen tussen de ‘echte socialisten’ in de vakbond en de ‘sociaal-liberalen’ van de PS (én SP.a) zullen alleen maar toenemen naargelang de huidige economische crisis verder ontwikkelt.

    (* 8 miljoen euro voor 2009 van de beloofde 200 miljoen euro voor het volledige plan… Wij hadden kennelijk verkeerdelijk begrepen dat het plan eerder op te vatten was als een 5-jarenplan in plaats van een 25-jarenplan… Vanaf 2013 dreigen we vooral in Vlaanderen in een rampscenario terecht te komen wat betreft nóg nijpender personeelsgebrek. Om de banken te redden ‘smijt’ de regering met miljarden euro’s -ongeveer 20 miljard euro- maar om een kwalitatieve ‘openbare’ dienst aan de bevolking, wat gezondheidszorg toch wel is, te garanderen heeft de regering plots last van obstipatie…)

    Wordt ongetwijfeld vervolgd…

  • Universiteit Antwerpen: verzet tegen besparingen

    We kregen een interessant pamflet doorgestuurd dat werd verspreid door ACOD-UA. Aan de Antwerpse universiteit zal de komende jaren moeten bespaard worden en de vakbond neemt dit niet. In een pamflet dat onder het personeel wordt verspreid, wordt opgeroepen tot gezamenlijk verzet van personeel en studenten.

    Pamflet van ACOD-UA

    Dat er aan de Universiteit Antwerpen bespaard zal worden is nu wel duidelijk. De uitgaven zullen de komende periode jaarlijks met 3% moeten dalen willen we tegen 2013 een begroting in evenwicht bereiken. Om het met de woorden van onze rector te zeggen: forse maatregelen kondigen zich aan! Als redenen voor de besparingen wordt er verwezen naar een opgebouwd tekort uit het verleden, de relatieve achteruitgang van onze universiteit tegenover de andere instellingen en de onvolledige indexering van de werkingsmiddelen. We trekken meer studenten aan en leveren meer doctoraten af, maar sommige andere universiteiten doen nog beter en door de gesloten enveloppe krijgen we minder geld. Daar komt bovenop dat de Vlaamse Regering, minister van onderwijs Frank Vandenbroucke incluis, heeft beslist dat de werkingsmiddelen voor alle instellingen in het hoger onderwijs slechts beperkt geïndexeerd zullen worden voor de periode 2008-2009, waardoor de UA een slordige 2,1 miljoen euro misloopt! Het gaat hier om een uiterst betwistbare interpretatie van het financieringsdecreet in het nadeel van de instellingen.

    Jobs verdwijnen en werkdruk stijgt

    Als gevolg van dit alles zullen er jobs verdwijnen, aan een hoger tempo dan de afgelopen jaren het geval was. Collega’s die de UA verlaten zullen in vele gevallen niet meer vervangen worden, zowel ATP als academisch personeel. Door dit alles zal de werkdruk omhoog gaan want we moeten vermijden dat ons marktaandeel verder afkalft. Kortom: minder jobs, stijgende werkdruk en de kwaliteit van onderwijs en onderzoek in gevaar. Stuk voor stuk zaken die behoren tot de core-business van een vakorganisatie, vandaar dat we ons roeren in dit debat.

    Het is in deze wel duidelijk dat de pijlen niet in de eerste plaats naar onze Raad van Bestuur moeten gericht worden. De verantwoordelijken moeten we zoeken in het kamp van de minister, de regering en de EU, die de instellingen in het hoger onderwijs dwingen te concurreren om steeds schaarser wordende middelen. Maar als vakbond roepen we de Raad van Bestuur op om niet bij de pakken te blijven zitten en samen met ons het protest tegen het tekort aan middelen op te drijven.

    Universiteiten, personeel, studenten: samen strijden voor meer middelen!

    Zo zou de UA in eerste instantie, maar niet noodzakelijk exclusief, samen met de andere universiteiten die nadeel ondervinden van het financieringsmodel, zoals de VUB en de UHasselt, de strijd voor meer middelen kunnen aangaan. De Vlaamse overheid besteedt in 2008 slechts 0,73% van het BBP aan Onderwijs en Onderzoek, dat is minder dan in 2006 en nog ver verwijderd van de 1% doelstelling voor 2010. Bovendien dreigen een deel van de fondsen uit de privé-sector te verdwijnen als gevolg van de economische crisis.

    Een publiek debat is broodnodig!

    Waar wachten we nog op? ACOD roept alle vakbonden, de instellingen, het personeel en de studenten op om samen naar buiten te treden en zodoende de Vlaamse Regering duidelijk te maken dat alle instanties wel zeggen dat er dringend investeringen in het onderwijs nodig zijn, maar dat we naast woorden ook daden verwachten. Een publiek debat is nodig en mogelijk Het is niet dat we niet over voldoende argumenten beschikken. Op 27 november 2007 organiseerde het Centrum Pieter Gillis aan de UA een studiedag getiteld “Welke universiteit willen wij?”. Het nieuwe financieringsmodel werd er onder de loep genomen in een geanimeerde discussie met vele van onze academici. De vermarkting van het hoger onderwijs, het opdrijven van de concurrentie tussen universiteiten, het gevaar van onderwijs op 2 snelheden agv outputfinanciering, de dreigende onderfinanciering van faculteiten als L&W, de nadelen van een “gesloten enveloppe systeem”… Het kwam allemaal aan bod.

    Vele zaken werden opgenomen in het boek Welke universiteit willen we (niet)?”, met bijdragen van auteurs uit eigen huis en daarbuiten. Als de werknemers van Carrefour staken, dan moeten ze hemel en aarde bewegen om in de pers hun beweegredenen te mogen toelichten. De UA heeft echter het geluk over professoren te beschikken waarnaar de media sneller geneigd zijn te luisteren. Laten we ons sterkste wapen, brains, gebruiken om het debat te voeden. Opinieartikels in kranten, interviews, optredens in debatprogramma’s enz. We zullen als vakbond ons steentje bijdragen, wanneer nodig in de vorm van manifestaties. Met de Vlaamse verkiezingen in aantocht kunnen de minister, en bij de uitbreiding de regering en de politieke partijen, deze kwestie niet links laten liggen.

    Versterk de vakbond en word lid!

    Tot slot nog dit. Als vakbond proberen we zo goed en zo kwaad mogelijk de belangen van alle geledingen van het personeel te verdedigen. ACOD-Overheidsdiensten (ATP-personeel) en ACOD-Onderwijs (academisch personeel), beiden vakbondscentrales van het ABVV, werken hiervoor nauw met elkaar samen. We engageerden ons vorig jaar in een campagne “Gelijk loon voor gelijk werk” voor onderzoekers. Dit zette de regering onder druk waardoor er recent beslist werd om de IWT-beurzen met 190 euro netto per maand op te trekken, waardoor de kloof met de FWO-beurzen sterk verkleint. We laten dit dossier niet los, aangezien er nog verschillende onrechtvaardigheden bestaan. Maar we willen ons ook op andere terreinen laten horen, onder andere omtrent de financiering van onze instelling. Vergroot onze slagkracht, en sluit aan bij ACOD!

  • Anti-crisis programma moet echte oorzaken aanpakken

    Tot voor een paar maanden moest socialisme.be argumenteren dat de crisis niet beperkt zou blijven tot de financiële sector. Vandaag is dat onbetwistbaar. Talloze arbeiders en hun gezinnen ondergaan de gevolgen. De zwakste sectoren en de meest kwetsbare jobs eerst, maar uiteindelijk voelt niemand zich nog echt veilig. Wat men ook onderneemt, niets lijkt het stilvallen van de economie te kunnen verhinderen. Een oplossing is mogelijk, maar vergt een totaal andere aanpak.

    Door Eric Byl

    Overproductiecrisis

    De onderliggende reden voor de crisis ligt in het functioneren van het kapitalisme zelf, in het feit dat de arbeiders sowieso nooit het loon ontvangen dat overeen stemt met de waarde van de goederen en diensten die ze produceren. Anders zou er geen winst gemaakt worden. De voorbije 20 jaar namen de lonen in verhouding tot de geproduceerde waarde bovendien voortdurend af. Tegelijk vergt de ontwikkeling van wetenschap en techniek steeds grotere investeringen die niet altijd op korte termijn renderen. Planning op langere termijn en de mobilisatie van steeds omvangrijker middelen, zijn daarvoor vereist. Private kapitaalbezitters zijn daartoe niet bereid. Zij willen rendement op korte termijn. Ze speculeren, drukken de lonen en willen steeds meer flexibiliteit of wijken uit naar lage loonlanden. Het kapitalisme is verouderd, het voldoet niet meer aan de wetenschappelijke en technische vereisten. Het neigt voortdurend naar overproductie en remt maatschappelijke vooruitgang af. In plaats van de productieve mogelijkheden van de mens en zijn omgeving te ontwikkelen, heeft het de neiging ze te vernietigen.

    Als het er echt toe doet, grijpen de patroons naar schoktherapieën. Bedrijfssluitingen, herstructureringen en aanvallen op de lonen en de arbeidscondities volgen elkaar in snel tempo op. Nadat al 2000 jobs verdwenen in de textiel, 6000 interim-arbeiders op straat werden gegooid en talloze auto- en staalbedrijven economische werkloosheid hebben ingevoerd, blijft de olievlek zich uitbreiden, ook naar de chemische en de financiële sector. Economen verwachten volgend jaar tot 50.000 extra werklozen maar het zullen er veel meer zijn.

    Het patronaat mobiliseert alle maatschappelijke krachten, met inbegrip van rechtbanken, deurwaarders en politie om haar crisis op de arbeiders te verhalen. Het gerechtelijk onderzoek naar de megafraude van ‘boer’ De Clerck bij Beaulieu sleept al meer dan 18 jaar aan, wellicht wordt de “redelijke termijn” overschreden. Toen bij de vestiging in Wielsbeke echter werd gestaakt, stond er in geen tijd een deurwaarder aan de poort. Bij UCB in Eigenbrakel draait het piket volcontinu, zoals bij de normale uurregeling. De patroon houdt de vestiging draaiend met tijdelijk personeel en deurwaarders. Een tijdelijke werknemer verloor sindsdien twee vingers, een andere werd de hand verpletterd, maar geen rechter die ernaar kraait. Carrefour bracht haar nieuwe Brugse vestiging onder in een ander Paritair Comité, waardoor tot een kwart van het loon zou worden ingeleverd. Stakers werden door de politie op bevel van de rechter en op aanduiden van de filiaalhouder weggesleept.

    Syndicaal antwoord

    Daarbij vergeleken bleef de reactie van de vakbondstop uitermate schuchter. Nochtans is het potentieel om te vechten en voor een solidariteitsbeweging voor de verdediging van ons loon en stakingsrecht groot. Het begrip onder syndicalisten groeit dat als men dergelijke praktijken laat passeren, deze binnenkort de regel worden. Eens zien wat de deurwaarder en de politie zouden doen al ze niet met enkele tientallen, maar met honderden stakers geconfronteerd werden. De inzet? Het behoud van onze verworvenheden! Iedere toegeving op de lonen en arbeidscondities is men definitief kwijt. Eens de deur op een kier voor slechtere condities, zullen andere patroons dat aangrijpen om hetzelfde op te leggen.

    Jarenlang hebben de bedrijven recordwinsten geboekt. Met hun duizelingwekkende managerslonen en hun hoge dividenden hebben de patroons de bedrijven letterlijk leeggeplunderd. Arbeiders hebben recht om te zien waar die winsten heen zijn en te recupereren wat nog te recuperen valt. We hebben nood aan een opening van de boeken, een opheffing van het bankgeheim en aan fiscale diensten die de grote fraudeurs echt voor de rechter brengen. Er moet bovendien een einde komen aan de klassejustitie. Niemand gelooft nog dat rechters “onafhankelijk” zijn. Aan de basis groeit de roep naar massale mobilisatie tegen het front van patroons, politici, rechtbanken en politie. Als daarop geen afdoende antwoord komt, is een golf bedrijfsbezettingen zoals in de jaren ’70 een mogelijke en logische verdere stap.

    In haar argumentatie tegen de beperking van de gouden parachutes, pleit Claeys & Engels, het advocatenbureau dat werd ingeschakeld om de staking bij Carrefour te breken, als volgt: “In theorie komt de periode van vooropzeg overeen met de periode die diegene die werd ontslagen nodig heeft om een vergelijkbare post te vinden. Waarom zou een patroon of een directielid daarvoor minder tijd nodig hebben als iemand anders?” De vakbondstop zou beter een voorbeeld nemen aan het zelfvertrouwen waarmee de vertegenwoordigers van het patronaat de belangen van hun klasse vededigen. Veel arbeiders zijn het moe in de onzekerheid te moeten leven. Dat zou niet meer van onze tijd mogen zijn. Er moet integendeel een verbod op afdankingen worden afgedwongen en een algemene werktijdverkorting zonder loonverlies, zodat het beschikbare werk over iedereen verdeeld kan worden. De Nederlandse vakbond FNV pleit voor een arbeidsduurverkorting waarbij de overheid het loon bijpast, kortom een ADV waarbij de arbeiders met hun brutoloon hun nettoloon zelf ophoesten. Zonder arbeidscontrole en opening van de boeken zet dat de deur open voor allerlei misbruiken.

    De onderhandelingen over een interprofessioneel akkoord vertrekken van de idee dat we in moeilijke tijden niet teveel kunnen verwachten. Het is nochtans net nu dat de arbeiders en hun gezinnen wat extra kunnen gebruiken, nu ze geconfronteerd worden met prijsstijgingen en toenemende onzekerheid. 15% van de bevolking is officieel arm, er zijn nu ook werkende armen. We hebben nog nooit iets anders gehoord dan dat onze lonen sneller toenemen dan die in de omringende landen. Volgens alle internationale studies zijn we nochtans productiever en werken we langer dan Nederlanders, Duitsers en Fransen. Geen illusies: als wij toegeven, wordt dat misbruikt om onze collega’s over de grenzen eveneens tot toegevingen te dwingen. We moeten die neergaande spiraal omkeren. In plaats van een indexsprong zoals de Limburgse werkgevers bepleiten, hebben we het volledig herstel van de index nodig. De afgelopen 15 jaar werd de koninklijke dotatie op die manier geïndexeerd, waarom zou dat niet kunnen voor ons die het echt nodig hebben?

    Vertrouwenscrisis?

    Voor de burgerij is deze crisis een “vertrouwenscrisis”. Karel de Gucht grijpt zelfs naar linguistiek als verklaring: “Ons woord krediet is afgeleid van het Latijnse ‘Credo’ – geloven, vertrouwen. Als dat wegvalt, … is de kredietcrisis in de meest letterlijke betekenis nabij”. De burgerij wil dat vertrouwen herstellen door, zoals bij vorige crisissen, beroep te doen op de overheid. Stabiliteitspact, concurrentieregels, begrotingsorthodoxie, … het doet er allemaal niet meer toe. Na 30 jaar inleveren om de staatsschuld naar beneden te krijgen, besteden overheden en centrale banken honderden miljarden euro’s om financiële instellingen te herkapitaliseren en desnoods tijdelijk over te nemen. Tegelijk stellen ze zich garant voor nog eens duizenden miljarden tegoeden.

    Om schoolgebouwen te renoveren, wachtlijsten voor gehandicapten weg te werken, de minimumpensioenen op te trekken of pakweg de lonen aan te passen aan de levensduurte, was er nochtans nauwelijks of geen geld. We willen voor iedereen degelijk onderwijs, gratis gezondheidszorg en betaalbare huisvesting van goede kwaliteit. We denken dat daarvoor de integrale nationalisatie van de financiële sector, met schadeloosstelling voor de aandeelhouders enkel op basis van bewezen behoefte, nodig is. Dat is meteen de beste garantie voor de spaarders en de enige methode om de economische hefbomen te mobiliseren voor de behoeften van de bevolking.

    De Gucht ziet de bui al hangen en waarschuwt dat “de pragmatische en tijdelijke verstaatsing niet mag leiden tot het ondergraven van het vrij ondernemerschap.” Hij werd onmiddelijk gerust gesteld door SP.a’ers Vandenbroucke en Gennez met een pleidooi voor infrastructuurwerken en een conjunctuurgericht beleid gecombineerd met een politiek om werklozen te dwingen om het even welke aanbieding te aanvaarden. Dat is nu net wat de 47 bedrijfsleiders van de Europese Ronde Tafel eveneens bepleiten.

    Het zijn de klassieke Keynesiaanse recepten van voor WOII. Zonder deze maatregelen was het wellicht nog erger geweest, maar ook toen werkte het Keynesianisme niet. Het was integendeel de massale vernietiging van productiecapaciteit, infrastructuur en 60 miljoen doden in WOII die de voorwaarden creëerden voor de heropleving van het kapitalisme na WOII. Het werkte evenmin in Japan in de jaren ’90 waar de economie ondanks talloze stimuleringspaketten maar niet uit de deflatoire spiraal klom. Een politiek die erop gericht is het “progressieve” productieve kapitaal te stimuleren en het “conservatieve” speculatieve kapitaal aan banden te leggen, werkt niet. De zogenaamde productieve kapitalisten hebben zelf immers massaal gespeculeerd.

    Wat we nodig hebben is een noodplan. Niet zoals het Plan van de Arbeid van Hendrik De Man dat erop gericht was het kapitalisme te redden, maar een plan waarbij de arbeidersbeweging de economische hefbomen, de sleutelsectoren van de economie, zelf in handen nemen. Enkel zo kan ze de productie kan plannen en wetenschap en techniek kan aanwenden voor de behoeften van de gehele bevolking.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop