Category: Op de werkvloer

  • Handen af van ontslagbescherming!

    Overal in Europa wordt tot massale afdankingen overgegaan. Er zijn inmiddels meer dan 26 miljoen werklozen op het continent. De bezorgdheid van vele werkenden is dan ook begrijpelijk. Wat als ook wij binnenkort het steeds groeiende werklozenleger vervoegen?

    Artikel uit de mei-editie van ‘De Linkse Socialist’

    Tegen de achtergrond van de diepe economische crisis is de discussie over het eenheidsstatuut in ons land al gauw verengd tot een debat over het ontslagstatuut, ook al zijn er nog andere verschillen tussen beide statuten. De opzegperiode van bedienden is voor de werkgevers al langer een doorn in het oog, het zorgt er immers voor dat bedienden niet van de ene op de andere dag op straat kunnen gezet worden. Voor ‘werklieden’, arbeiders die hoofdzakelijk ‘handenarbeid’ verrichten, zijn de termijnen korter.

    De technologische evoluties hebben het onderscheid tussen hoofd- en handenarbeid voorbijgestoken, maar voor de ontslagvergoedingen blijven de werkgevers liefst vasthouden aan deze van werklieden. Afdanken moet in naam van de flexibiliteit en de concurrentie goedkoper worden. Het personeel wordt samen met de werkzekerheid in de solden gezet.

    Volgens het patronaat is dergelijke onzekerheid voor de werknemers noodzakelijk voor de concurrentiepositie van de bedrijven die minder snel zouden aanwerven omwille van de hoge ‘ontslagkosten’. Hoe een slechtere ontslagbescherming in deze tijden van interim- en onzekere contracten zou leiden tot meer tewerkstelling, maakt het patronaat uiteraard niet duidelijk.

    Het laatste voorstel voor opzegtermijnen kwam van Itinera Institute, een van de vele ‘denktanks’ die de dagelijkse propagandastroom van patronale argumenten moeten onderbouwen. Professor Marc De Vos van Itinera stelt voor om de opzegperiode te beperken tot minimaal twee maanden en per jaar anciënniteit boven de vijf jaar een halve maand erbij met een maximum van zes maanden. Dat is een regelrechte aanslag op de bestaande ontslagbescherming voor bedienden.

    De Vos wil dat ‘compenseren’ met een “aanvullend budget van een halve maand per jaar anciënniteit, met een maximum van zes maanden, dat alleen kan besteed worden om de ontslagen werknemer naar nieuw werk te begeleiden.” Met de torenhoge en toenemende werkloosheid betekent dit dat enkele bedrijven die werkbegeleiding aanbieden gouden zaken zullen doen, maar werk vinden lukt nu eenmaal niet als er amper werk is. De aanval op de ontslagbescherming is gericht tegen jobzekerheid en tegen onze tewerkstelling tout court. Het heeft als doel om een deel van de ‘ontslagkost’ op de gemeenschap af te wentelen. En het is een nieuwe poging om de verantwoordelijkheid voor werkloosheid af te schuiven op de werklozen.

    Om te voorkomen dat het debat rond het eenheidsstatuut wordt aangegrepen om de sociale verworvenheden van bedienden af te bouwen, is een sterk en eengemaakt syndicaal antwoord nodig. Iedere verdeeldheid langs onze kant zal uitgespeeld worden en iedere zwakheid aangegrepen om nog een stap verder te gaan. Enkel door op te komen voor een harmonisatie van beide statuten naar boven, is eenheid mogelijk. Door nu hiervoor in het offensief te gaan, kunnen we vermijden dat de regering alsnog probeert om ons een slecht ‘compromis’ op te leggen.

  • Bedienden protesteren voor behoud van hun statuut. Interview met Eric Vandepoele

    Interview door Bart Vandersteene. Foto: BBTK

    In Oost-Vlaanderen hadden de BBTK-militanten afgesproken in Sint-Niklaas. Na een meeting met twee toespraken van het ABVV en de BBTK trokken de meer dan 200 aanwezigen door het stadscentrum naar het kantoor van UNIZO. Terecht waren de betogers verontwaardigd dat net vandaag werkgeversfederaties als Fedustria (textiel en meubels) en Agoria (technologie) hun leden opriepen om snel nog de arbeiders te ontslaan vooraleer het duurder wordt.

    De werkgevers wachten ook tijdelijk met het ontslaan van bedienden omdat het binnenkort wel eens veel voordeliger zou kunnen zijn. Het zijn cynische berekeningen van een op winst beluste economie waar werknemers zoveel als mogelijk als wegwerpproducten worden beschouwd.

    We spraken voor de manifestatie met Eric Vandepoele, BBTK-secretaris voor de Social Profit.

    Eric, deze actie is het resultaat van een belangrijke campagne voor de BBTK, de inzet is hoog?

    EV: "We zijn al een hele tijd met deze campagne bezig, naar onze leden met een informatie- en bewustmakingscampagne, maar ook binnen het ABVV drongen we al lange tijd aan om deze actie vandaag te organiseren. Met de actie willen we anticiperen op een scenario waarin de regering midden mei met een voorstel op de proppen komt. We mobiliseren nu reeds. Op die manier kunnen we wanneer het echt nodig wordt sneller een grotere dynamiek opbouwen."

    Het ABVV eist een harmonisatie van het statuut naar boven?

    EV: "Ja, inderdaad. Een goede ontslagregeling is de beste vorm van bescherming voor werknemers en creëert een vorm van werkzekerheid. We merken vandaag dat in vele bedrijven oudere werknemers worden afgedankt en deze het heel erg moeilijk krijgen om nog aan de bak te geraken. Bijna dagelijks worden we geconfronteerd met dergelijk verhalen. Een goede bescherming van de werknemers is noodzakelijk. Het feit dat deze bescherming gekoppeld wordt aan anciëniteit lijkt ons evident. Vandaar ons voorstel om de langere opzegtermijnen op basis van anciëniteit te behouden. De werkgevers beweren dat dit een heel duur systeem is. Maar als niemand wordt afgedankt is dit systeem heel goedkoop."

    Zullen de acties van vandaag een vervolg kennen?

    EV: "Voorlopig zijn er geen acties concreet gepland. We wachten nu af tot de regering met een voorstel komt. Er doet een gerucht de ronde dat de datum van 8 juli wel eens zou kunnen worden uitgesteld, misschien zelfs twee jaar. Maar anderzijds kan er misschien ook snel een voorstel op tafel komen. In Brussel gaat de actie door aan het kabinet van Minister van Werk Monica De Coninck. Ondanks het feit dat dit een SP.a minister is, zal het je niet verbazen wanneer ik zeg dat we deze niet echt als een politieke partner kunnen beschouwen in dit dossier. Wellicht zullen we dus opnieuw op straat moeten komen."

  • Eenheidsstatuut: harmonisatie naar boven!

    Geen knipperlichtacties, maar een strategie om te winnen!

    Er was de voorbije maanden altijd wel ergens een piket dat versterkt moest worden of een lokale, regionale of nationale betoging. Het was onze manier van reageren tegen de lawine van sociale afbraak, tegen de besdrijfssluitingen, de herstructureringen en de afdankingen. Ook de komende weken en maanden blijven we gemobiliseerd. Onder meer voor de harmonisatie naar boven van het statuut van arbeiders en bedienden.

    LSP-Pamflet. PDF

    We kennen de inzet. Tegen uiterlijk 8 juli eist het Grondwettelijk Hof een einde aan de discriminatie op het vlak van de ontslagvergoeding en de carenzdag. Bij bedienden bedraagt de opzegtermijn één maand per begonnen dienstjaar (met een minimum van drie maanden), bij arbeiders slechts 28 tot 129 dagen, afhankelijk van het aantal dienstjaren. Bij arbeiders wordt de eerste dag ziekte geen loon betaald en daarna slechts een gedeelte door de werkgever, de rest is ten laste van de sociale zekerheid. Bij bedienden wordt bij ziekte vanaf dag 1 het volledig loon uitbetaald door de werkgever. Ook op het vlak van vakantiegeld, uitbetaling en proefperiode zijn er belangrijke verschillen. Globaal is het bediendenstatuut een stuk gunstiger dan dat van arbeiders.

    Voor normale stervelingen betekent een einde maken aan discriminatie, het wegnemen ervan. Niet zo voor onze patroons. Zij zijn het die destijds deze discriminatie hebben ingevoerd om de arbeiders onderling te verdelen. Liefst hadden ze dat zo gehouden. Maar de jongste jaren begonnen arbeiders die voor de rechtbank dezelfde opzegvergoeding eisten als hun collega’s bedienden, hun zaak te winnen, zo ook Georges D. tegen kledingfabrikant Bellerose. Om te vermijden dat voortaan alle arbeiders een behandeling als bediende zouden eisen, waren de patroons plots wel bereid om te praten. In hun denkpatroon schaf je echter een discriminatie af door ze uit te breiden naar iedereen, patroons uitgezonderd.

    In een context met meer dan 26 miljoen werklozen op het continent, van bedrijfssluitingen, herstructureringen en wervingsstops bij de overheid, wordt de discussie over het eenheidsstatuut al gauw verengd tot een debat over ontslagrecht. Er wordt niet meer gedebatteerd over het onrecht dat de arbeiders nu al decennia moeten ondergaan, maar over het gevaar dat een veralgemening van het bediendenstatuut zou betekenen voor de tewerkstelling. Volgens de verzamelde patroons, het zogenaamde interprofesioneel werkgeversoverleg, zou dat tienduizenden jobs kosten. In Spanje, Italië, Frankrijk en Nederland heeft de versoepeling van het ontslagrecht nochtans niet geleid tot het behoud van jobs, integendeel.

    Er is geen enkele reden waarom de vakbonden met minder genoegen zouden nemen dan een veralgemening van het bediendenstatuut. Geen akkoord betekent immers volgens de rechtbank: het beste statuut voor iedereen. De patroons hebben echter een bondgenoot van formaat: de regering. Die zal desnoods haar eigen “compromis” opleggen, t.t.z. het patronaat ter hulp snellen met een voorstel dat ergens tussen beide bestaande statuten in ligt, maar vooral aanleunt bij dat van de arbeiders.

    Tegenover het front van werkgevers en polici staat helaas een verdeeld vakbondsfront. ACV-voorzitter Leemans pleit voor “een globaal evenwicht: voor de werknemer en voor de werkgever. We willen geen onmogelijke competitiviteitshandicap creëren.” En ook in het ABVV weigeren een aantal arbeiderscentrales aangevoerd door Herwig Jorissen van ABVV-metaal deel te nemen aan de acties op 25 april. Volgens Jorissen moet “iedereen zich realiseren dat in sociale aangelegenheden, zoals in de politiek, het resultaat van onderhandelingen er eentje is van een compromis en dus van geven en nemen.” Kortom, zowel Leemans als Jorissen laten zich op sleeptouw nemen door de argumenten van de patroons.

    Hoe is dat mogelijk? Als er geen duidelijke ordewoorden komen gericht op een strategie om te winnen, begint ieder zijn weg te gaan, met als resultaat dat de vakbonden en de arbeidersbeweging zelf verdeeld en verzwakt worden. We kunnen nog honderden keren staken en betogen, maar als dat niet gekoppeld wordt aan een strategie om de regering en de patroons ook effectief klem te zetten, dan verwordt dat tot folklore. Waarom komen Leemans en Jorissen met hun houding weg? Omdat er geen perspectief geboden wordt op een overwinning! Om verdeeldheid te voorkomen en te vermijden dat het debat rond het eenheidsstatuut wordt aangegrepen om de sociale verworvenheden van bedienden af te bouwen, is een sterk, eengemaakt en met de basis uitgediscussieerd actieplan nodig.

  • Betoging tegen de aanvallen op de werklozen

    Op donderdag 18 april hield het ABVV in Namen een betoging tegen de ondermijning van de rechten van werklozen. Er waren ongeveer 3.000 betogers. Die kwamen vooral van enkele centrales van het ABVV zoals de bediendenbond BBTK of nog de werklozenwerking en de jongeren van de vakbond. Daarnaast waren er ook politieke militanten. Wij waren met een groep van LSP aanwezig, maar verder waren er ook PVDA, Mouvement de Gauche,… Ook opvallend was de sterke aanwezigheid van delegaties uit bedrijven die door afdankingen worden geraakt (Caterpillar, Arcelor, Eanon,…)

    Verslag en foto’s door Loïc (Luik)

    Het eerste doel van de betoging was om de recente aanvallen op de werklozen aan te klagen. Er is immers een versnelde ‘degressiviteit’ van de uitkeringen (vertaling: wie enige tijd werkloos is, krijgt al gauw een erg lage uitkering) en ook de wachtuitkering ligt onder vuur. Heel wat betogers wezen op hun wel erg onzekere en moeilijke levensomstandigheden. En dat op een ogenblik dat de besparingspolitici al opnieuw zoeken naar maatregelen om ons te laten betalen voor de crisis van het kapitaal. Het is niet door de miserie te organiseren, dat rijkdom zal geproduceerd worden (of toch alleszins rijkdom voor de meerderheid van de bevolking). De financiële druk duwt steeds meer mensen tot jobs met erg slechte arbeids- en loonsvoorwaarden, wat een algemene druk zet op de levensstandaard van ons allemaal.

    Vandaag tellen enkel de winsten, daarvoor wordt onze toekomst opgeofferd. Een groot aantal werklozen versterkt de concurrentie tussen de werkenden in de strijd om toch maar een job te vinden. Bovendien zet de toenemende werkloosheid de publieke financiën onder druk, terwijl die er onder meer door de nationalisatie van de private bankenschulden niet zo goed voor staan.

    De logica van deze regering is die van de grote bedrijven. Hiermee is een afbouw van onze levensstandaard gegarandeerd. De syndicale delegatie van het ABVV bij Arcelor stelde op de betoging terecht: “We moeten stoppen met verzoenende taal, we moeten ons allemaal samen op strijd ‘modus’ zetten.” Dat is noodzakelijk tegen de onrechtvaardigheid die eigen is aan het kapitalisme.

  • “Ik ben echt niet tevreden met het akkoord, maar wat verwezenlijkt werd, is er toch gekomen door syndicale actie”

    Interview Gaby Colebunders

    Eerder schreven we al dat het sociaal akkoord bij Ford en onderaannemers met een grote meerderheid werd goedgekeurd (zie dit artikel). Naar aanleiding van het sociaal akkoord en de strijd bij Ford spraken we met Gaby Colebunders, een strijdbare delegee die mee het voortouw nam bij de acties.

    Door Eric Byl

    In Limburg kennen ze je al, maar voor veel van onze lezers is Gaby Colebunders hooguit een naam. Wanneer ben je begonnen bij Ford? Je bent delegee geweest voor ABVV metaal en nu voor ACV Metea, hoe is dat in zijn werk gegaan?

    Ik begon 21 jaar geleden op mijn 19de bij Ford. Er werd toen net een nachtpost opgestart. Aangezien ik op mijn voorgaande job al jongerendelegee was, werd ik al na twee weken opgenomen in de syndicale delegatie van de toenmalige CMB. De sociale verkiezingen daarop werd ik ook effectief verkozen als jongerenafgevaardigde. In 2008 was Ford heel boos op mij omwille van mijn steun aan de koopkrachtstakingen. Toen werd ik afgezet als delegee door mijn secretaris. Die koopkrachtstakingen waren begonnen bij Syncreon en uitgebreid naar andere onderaannemers en ook bij Ford waren we gevolgd (1). Ik moest 6 weken lang niet gaan werken. Men wou me zelf ontslag doen nemen, maar dat heb ik geweigerd. Ik vond dat ik niets verkeerd gedaan had. Ik ben een groot voorstander van arbeiderscontrole. Maar ik mocht me nergens verdedigen, niet op de militantenkern, niet in de delegatie, niet op provinciaal nivo en al evenmin nationaal.

    Dan ben je door het ACV gevraagd om op hun lijst op te komen bij de sociale verkiezingen vorig jaar?

    Ja, in februari 2012 werd ik gevraagd om op te komen bij het ACV in de sociale verkiezingen. Die vraag kwam eerst van gewone ACV-militanten die mij waardeerden voor mijn syndicale inzet. Dan kwam de vraag ook officieel van de secretaris. Ik heb mijn achterban geraadpleegd wat ik zou doen. Die zeiden mij ‘ga ervoor, we hebben iemand als jou nodig in de vakbond’. Bij een linkse groepering ligt dat gevoelig, overgaan van ABVV naar ACV, maar mijn houding was ‘ik heb niets gevraagd, jullie hebben mij geroepen’. Ik kreeg geen verkiesbare plaats, ik had dat ook niet gevraagd, maar kwam er wel uit met het derde meeste stemmen voor de ondernemingsraad en dat zonder lijststemmen.

    Ik ben niet tegen de vakbonden, integendeel, ik vind ze absoluut nodig, maar ik vind wel dat ze de richting uit moeten van arbeiderscontrole. Ik lag in die periode mee aan de basis van een groep, ‘sociaal verzet’. We verenigden een kleine 150 arbeiders met militanten van de drie vakbonden en ik heb me eveneens ingeschakeld in de arbeiderswerking van de PvdA, die nog nooit zoveel arbeiders in Limburg heeft gewonnen, ook niet tijdens de mijnwerkersstakingen.

    Het ACV deed daarmee een gouden zaak, werd dat erkend?

    Het ACV is traditioneel altijd sterker geweest bij Ford. Het haalde destijds op haar eentje het dubbbele van ABVV en ACLVB samen. Maar sinds de voorgaande sociale verkiezingen was het ACV gedoemd haar meerderheid te verliezen. Bij het ABVV begon men erop te hopen dat de ACV meerderheid voor de eerste keer doorbroken zou worden. Maar door mijn 291 voorkeurstemmen bleef ACV toch de grootste vakbond. Dat was uitzonderlijk, want binnen het bedrijf had men mij afgezonderd in de paint en lakcontrole, waar ik geen contact had met de arbeiders, bovendien stond ik op een onverkiesbare plaats, maar het is anders uitgedraaid. Ik had verwacht dat men mij zou opnemen in de syndicale delegatie, maar zelfs als plaatsvervangend delegee was voor mij geen plaats.

    Bij de aankondiging van de sluiting op 24 oktober werd geen enkel ordewoord gegeven. Had er toen iemand opgeroepen tot bezetting, dan was die er toch gekomen?

    Het bedrijf was feitelijk al twee dagen bezet. Van vandaag op morgen werd ik piketleider. Op de bijzondere ondernemingsraad las de directie koudweg een brief voor, opgesteld door haar advocaten. De eerste reactie was stilte. De vakbondsleiders wilden al naar de media stappen, maar dat kon ik verhinderen. De militanten moesten eerst ingelicht worden. Luc Prenen, de zonesecretaris van ACV Metea legde de situatie uit. Ronny Champagne, provinciaal voorzitter van ABVV metaal, werd gevraagd te zwijgen. Hem wordt kwalijk genomen dat hij ons het toekomstcontract had aangesmeerd met een netto inlevering op de lonen van 2,5%, maar alles bijeen een inlevering van 12%, door te snoeien in het busvervoer, de resto’s, de schafttijd en de verlofdagen en dat in ruil voor werkzekerheid tot 2020, een belofte die de Ford directie net gebroken had.

    Maar was er een strategie?

    Neen, niets, geen algemene vergadering, geen strategie, geen enkel punt. Elke aanpassing die de directie later moest doorvoeren werd door onze groep afgedwongen. Zonder ons was er nooit naar Keulen gegaan om te protesteren en solidariteit te vragen. Zonder ons hadden de drie vakbonden geen advocaten onder de hand genomen om te procederen over de gebroken belofte van werkzekerheid. In ruil voor het terugbetalen met terugwerkende kracht van de loonsinlevering van 2,5% hebbende vakbonden dat nu laten vallen.

    Met hun staking hebben de arbeiders van de toeleveranciers een doorbraak afgedwongen. Het actiecomité was daarbij cruciaal. Hoe werd dat opgevat?

    In totaal hebben ze Ford 10 dagen stil gelegd. Pas na de vijfde dag werd het actiecomité opgezet. In de pers en in de vakbonden ging het gerucht dat de staking het werk was van de PVDA, Gaby en een bende wilden. Wij vonden dat het geen gevecht mocht worden op dat niveau. Met het actiecomité wilden we dat doorbreken. Het werd bewust samengesteld uit de hoofddelegees van de toeleveranciers. Ik herinner me nog dat Champagne had verkondigd dat Ford zou sluiten zonder één dag staken.

    Dat doet me denken aan Opel. Daar had men het zogenaamde Olympia akkoord gesloten om de besparingen te verdelen over de verschillende sites, maar dat hield geen minuut stand zodra de sluiting van Antwerpen werd afgekondigd.

    Ik weet niet waarom sommigen de aanpak van dat conflict ophemelen, ik vond het een teleurstelling.

    Met het referendum was het bijna zover?

    De situatie na het referendum was heel slecht. Er was gewoon geen wettelijke basis voor. Het stemformulier werd samen met een brief van de Ford-directie verstuurd, er werd gedreigd met een lock out, veel mensen hebben geen stembrief gekregen, stembrieven waarop een opmerking was geschreven werden als ongeldig beschouwd, 800 brieven waren verdwenen, dat was hoe men zogezegd aan een meerderheid kwam en dat werd dan nog verdedigd door de secretarissen.

    We hebben staking overwogen vanaf 9 januari s’ochtends, maar we moesten opboksen tegen iedereen. Zelfs Herwig Jorissen, nationaal voorzitter ABVV metaal en Walter Cnops, algemeen secretaris ACV Metea, waren aanwezig. De militantenkern werd afgedreigd. Wie niet aan het werk ging, zou op staande voet uit de kern gezet worden. Toen zijn massaal jassen en vlaggen weggegooid. Ik ben daar niet voor, wij zijn geen anarchisten, we moeten de vakbonden van onderuit veranderen. De Algemene Centrale en Rob Urbain zijn ons altijd blijven steunen. Gaby Jaenen, secretaris bij de AC, kreeg als enige een brief van de deurwaarder aan het piket van de toeleveranciers. We moeten proberen de werking van onderuit te stimuleren. Er moet samengewerkt worden aan de basis.

    De vakbondsleiders rekenden op de politici en hun taskforce.

    Wie in een bedrijf zijn job niet uitvoert, zelfs al is het de baas, wordt eruit gegooid of terecht gewezen. Dat is zo in de patroonsorganisaties, politieke partijen etc. Als er in de vakbond een conflict is, verkiest men nog liever te splitsen dan de verantwoordelijken ter orde te roepen. We worden bij sociale conflicten steed meer aan banden gelegd, we blijven eenzijdige verzoeksschriften slikken, overal tracht men het strijdsyndicalisme in te bedden. Als we zo doorgaan blijft van de vakbond enkel een uitbetalingsinstelling van de werkloosheidsuitkeringen over en wat dienstverlening.

    Bij het begin van het conflict vroeg een arbeider mij wat ik dacht dat er zou gebeuren. Ik zei “de eerste twee weken gaan we hier een volkstoeloop kennen, dan komt de ‘mars’, wat optredens, waarbij alle politici, burgemeesters etc. meewandelen, we krijgen wat knuffels en na de mars zijn we vergeten”. Tot de dag dat we onze acties begonnen. Dan stonden we dagelijks in de krant, zonder die acties waren we al lang vergeten.

    Ik ben echt niet tevreden met het akkoord, maar wat verwezenlijkt werd, is er toch gekomen door actie. Aanvankelijk was de boskabouter (bedoeld wordt Alexander Decroo – EB) niet eens bereid SWT op 52 jaar toe te staan. Ze hebben daar een bende prominenten twee maand lang in een zogenaamde taskforce gestoken. Hun oplossing om de regio te doen herleven? Ons kanaal is niet diep genoeg en onze autosnelwegen niet breed genoeg. Voorts pleiten ze voor de bouw van een gevangenis. Was het daarop dat we moesten wachten? Ze zouden beter fietspaden aanleggen, want binnenkort rijden we hier allemaal nog slechts met de fiets.

    Het referendum bleef niet lang overeind.

    Er werd een premie van 40% in het vooruitzicht gesteld als we 1000 wagens per dag produceerden. Maar een staking van een halve post volstond en het referendum was weg, de vuilbak in. Ik moet toegeven dat de omstandigheden toen mee zaten. Bij Ford hadden we de vakbonden niet mee en zijn er 50 ingangen, maar bij de toeleveranciers is er één toegangsweg. Zij hadden een kleine overwinning geboekt door de actiedagen te doen uitbetalen met werkloosheid. Bovendien betaalde Ford in de VS net op dat moment een premie uit van 8000€ aan al haar werknemers en er was de aankondiging van de sluiting van de koude fase bij ArcelorMittal en de reactie daarop. De betoging in Namen werd uur na uur gevolgd op het radionieuws door Fordarbeiders aan de band, dat speelde mee om die dag ook in staking te gaan. Dat stond ons toe de strijd opnieuw aan te zwengelen.

    Bij Opel vroeg ik aan een arbeider of receonversie mogelijk was en hij antwoordde me dat wie wil in die productieéénheid zelfs worsten kan draaien. Een arbeider bij Ford vertelde me iets vergelijkbaars over de installaties hier.

    Ford is daarin niet geïnteresseerd. Het terrein zal hier vervuild achter blijven, Ford houdt het in eigendom om het niet te moeten saneren. Wat hier in de grond zit kan je je niet inbeelden. De gebouwen zijn ook zo verouderd, hier wordt al 50 jaar geassembleerd, men moet sommige plaatsen overkappen omdat er zoveel lekken zijn. De lakcabines zijn moesrot, die moesten al 20 jaar vernieuwd zijn. Nieuwe” lijnen, zoals voor het nat schuren, liggen er verlaten bij. Ford zal het op een akkoordje gooien met de overheid. De 50 miljoen expansiesteun die ze aan de Vlaamse overheid terug moeten betalen, zullen ze wellicht inruilen voor de grond en de gebouwen en ze zullen de overheid meteen laten opdraaien voor het saneren van de terreinen.

    We hebben hier alles bij de hand, een haven, spoorlijnen, waterwegen… maar waar de overheid in Nederland Nedcar overnam, beperkt die zich hier tot een gouden handdruk. Wie in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag belandt, houdt er best rekening mee dat het brugpensioen voortaan maar voor het bedrag van het minimumloon wordt meegeteld bij de berekening van het pensioen. Voor velen is dat een fors verlies. En voorts dat men op de ontslagpremies het jaar daarop belastingen betaalt, 13,07% RSZ en een gemiddelde aanslag van 33%, samen tot 50%.

    Het sociaal plan werd met ruime meerderheid goedgekeurd. Was de werkdruk geen element bij Ford arbeiders om ermee in te stemmen? Ik kan me inbeelden dat velen het ritme kostbeu waren.

    We produceren nu maar 800 wagens per dag, de werkdruk is daardoor draaglijk. Maar wat zeker meespeelde is dat velen 20 jaar onzekerheid, besparen, werkdruk en de koehandel tussen directie en vakbonden moe waren. Bovendien is er een kwart tot een vijfde van de werknemers met loonbeslag, bij de onderaannemers zal dat niet minder zijn. Anderzijds zijn de SWT’ers ontevreden, hebben de bedienden nog geen akkoord en zijn er nog gesprekken tussen vakbbonden en politici om de premies niet zo zwaar te belasten.

    Het akkoord bevat wel een clausule voor sociale vrede.

    Wie als individu in actie gaat, wordt blootgesteld aan een soort kliksysteem. Per dienstjaar is een ontslagpremie van 2000 € voorzien. Dat loopt maandelijks op met 20 € en wordt eind 2014 2450 €. Maar het kliksysteem voorziet dat wie zich niet koest houdt de premie van de voorbije 6 maanden kan verliezen, dat is 20 € per maand, 120 € over 6 maand. Voor wie twintig jaar dienst heeft, loopt dat op tot 20 keer 120 € of 2400 € dat eraf gaat! Een aparte bijlage voorziet bij blijvend verzet ontslag op staande voet.

    De onderaannemers hebben dezelfde voorwaaden afgedwongen als bij Ford, wie betaalt dat?

    Ford regelt dat met de toeleveranciers. Wellicht zullen ze de rekening delen. Sommige toeleveranciers zullen in ruil ingeschakeld worden in Valencia dat de productie overneemt. Wat mij vooral genoegen doet, is dat sindsdien de ene na de andere onderaanneming met acties dreigt of in staking gaat om dezelfde condities te krijgen o.a. Transport Service, ISS, CSG, Henkel, Cintex, Belplas,… We steunen dat. Links en rechts worden we gefeliciteerd met het akkoord. Men erkent dat het werd afgedwongen door onze strijd, maar intussen gaat de tent wel dicht, de jobs werden niet gered, en dat was toch ons uitgangspunt.

    Hoe verder?

    We moeten de strijd verderzetten, maar op een ander niveau, met solidariteitsacties met ArcelorMittal en Caterpillar. Er liggen al data klaar voor nationale betogingen, we zullen telkens aanwezig zijn. Ik moet zeggen dat ik aangenaam verrast was door de steun die de PVDA mij verleende. Ik kan mij geen stommiteiten veroorloven en zij hadden een batterij juristen klaar staan om alles na te pluizen, het zijn zij die me weggehaald hebben toen ik aangehouden was in Duitsland. Maar in onze groep arbeiders zijn er ook die niet bij de PVDA zijn en dat misschien nooit zullen worden, ook zij hebben hun plaats.

    Ook na Ford blijven we strijden. Voor een wet-Ford, voor een betere bescherming van de werknemers, niet alleen voor ons, maar voor alle bedrijven. Ten eerste moet iedere sluiting automatisch voor de rechtbank worden aangevochten zoals dat nu al van toepassing is in het buitenland, onder meer in Nederland en Spanje. Vervolgens moeten alle multinationals die winst maken, bij sluiting alle loonlastenverlagingen, notionele interest en andere fiscale voordelen trerugbetalen met een fikse boete erbovenop. Bovendien moeten voortaan de toeleveranciers en onderaannemingen worden meegenomen in een sociaal plan. Nu moeten we de overheid aanpakken, dat is waarom we op 21 februari de kop namen van de syndicale betoging en op 14 maart het podium opgestormd zijn op de vakbondsbetoging.


    Voetnoot

    1. http://marxisme.be/nl/index.php/crisis-van-het-kapitalisme/338 en http://www.socialisme.be/lsp/lonen/
  • Voor een actieplan in de lokale sector!

    Het lijkt dagelijkse kost. Gent, Mechelen, Sint-Niklaas, het zijn de eersten in een hele rij. De gemeenten zitten in financiële problemen en de besturen (van diverse pluimage) zullen dit oplossen door: (1) het personeelsbestand af te slanken, (2) diensten te privatiseren, (3) de dienstverlening te beperken of hogere tarieven door te rekenen aan de bevolking en (4) het aantal vastbenoemden te verminderen.

    Artikel door Marc Van Hecke, voormalig secretaris ACOD-LRB-Dendermonde. Foto: protestactie aan de gemeenteraad van Elsene op 21 maart waarvoor werd opgeroepen door zowel Gauches Communes als PTB

    Niemand staat stil bij de oorzaak van de problemen. Wat op nationaal vlak al een tijdje aan de gang is (de crisis van de banksector afwentelen op de gewone bevolking) zet zich door in de lokale sector.

    De ballonnetjes worden opgelaten. Als het winterweer is, hoeft er dan nog te worden gestrooid? Is het nog een taak van gemeentebesturen om plaatselijke verenigingen te steunen? Kunnen er geen stadsgebouwen verkocht worden? Waarom zoveel ophaalrondes voor het huisvuil, met minder kan ook.

    Achter die ballonetjes zit een ander verhaal. Zowel het personeel van de lokale besturen als de bevolking moeten de tekorten ophoesten.

    Weer wordt aan dezelfde melkkoe getrokken, werknemers en gewone bevolking.

    Een andere politiek is nodig!

    Voor de gemeenteraadsverkiezingen zwegen de meeste politieke partijen over 2013 en de volgende jaren. Alle traditionele politieke partijen – Groen, Sp.a, N-VA, CD&V en VLD – durfden het niet aan de waarheid te vertellen, alhoewel ze maar al te goed wisten wat de toekomst zou brengen. En vandaag wordt het mes van de besparingen (op personeel en dienstverlening) gehanteerd, los van de politieke meerderheid!

    Dit noemt men … kiezersbedrog.

    Vele burgers die zeggen – stop alle politieke partijen in een zak, schudt er daarna eentje uit, ze zijn allemaal hetzelfde – krijgen gelijk. Al de voornoemde partijen aanvaarden niet alleen het kapitalistische systeem, ze verdedigen het ook!

    Er zijn ‘accent-verschillen’. De ene partij wil wat drastischer besparen dan de andere, de ene partij wil een beetje minder afvloeiingen dan de andere, maar fundamenteel is geen enkele van hogergenoemde partijen bereid het systeem in vraag te stellen!

    Zolang men het kapitalisme niet in vraag durft te stellen, zolang zal de lijdensweg van de werkende bevolking en degenen die ervan afhangen (gehandicapten, gepensioneerden, zieken, werklozen) steeds verder gaan.

    HET VERHAAL

    Punt 1. De financiële speculaties. Van overheidsbank naar privé!

    Vroeger waren er openbare banken. De ASLK, het Gemeentekrediet, Krediet aan de Nijverheid, waren de meest bekende. Deze banken deden hun werk, maakten zelfs winst, maar de overheid vond het nodig al deze banken over te hevelen naar de private sector.

    De private sector ‘werkte immers beter dan de overheidssector’, dus waarom de ‘gouden eieren’ nog beschermen. Een eenmalige verkoop levert geld op, dus verkopen maar.

    Het Gemeentekrediet was de financier (geldverstrekker zeg maar) van de lokale besturen. Maar na de verkoop van het Gemeentekrediet werd dit Dexia. Lokale besturen die geld wilden lenen of geld wilden beleggen moesten terecht bij die nieuwe bank. Een private bank die (net zoals andere banken) grote aandeelhouders wenste, die speculeerde op de beurzen, die haar CEO’S overdadig beloonde, maar die vol speculatieve opties en aandelen zat.

    De aandelen van Dexia gingen naar omhoog, ‘the sky was the limit’ en de lokale besturen waren tevreden.

    Wat Dexia met het geld deed, dat was een andere zaak. Niemand maakte zich zorgen want het ging goed met de banken. Tot bleek dat Dexia, net als andere grootbanken, tot over zijn oren in de schulden zat door slechte kredieten.

    De aandelen van de gemeentebesturen zakten, samen met het aandeel Dexia. De bank was failliet.

    Gemeenschapsgelden waren gebruikt voor grove speculatie. De crisis van de bankensector in 2008 maakte dit duidelijk.

    Ter info: Een aandeel bij Dexia was ooit 20 € waard, het zakte terug naar 1€. Een gemeente die dus 200 miljoen euro aan aandelen had bij Dexia viel terug op 10 miljoen euro!!!

    Pikant detail: Toen het Dexia aandeel de dieperik inging leenden vele lokale besturen bij … Dexia … om aandelen van Dexia te kopen.

    Punt 2: de pensioenkost van de vastbenoemden. Waarom vastbenoemden?

    Ieder van ons kent het verhaal van de kat die alle muizen ving op het stadhuis, maar toen de kat eenmaal vastbenoemd was, liepen de muizen overal rond. Vastbenoemden worden constant afgeschilderd als pertinente luiaards, profiteurs die op het einde van hun loopbaan nog een dik pensioen krijgen.

    Het systeem van vaste benoeming is echter veel ouder. In de VS bestaat dat bijvoorbeeld niet. Telkens er een nieuwe president komt wordt de hele administratie afgedankt en komt er een nieuwe in de plaats.

    Vaste benoeming is gebaseerd op het principe van continuïteit. Een overheidsadministratie mag niet afhankelijk zijn van de politieke partij die de meerderheid heeft, ze moet beschermd worden tegen politieke willekeur.

    De overheid werkte dus een eigen systeem uit voor haar ambtenaren. Omdat vastbenoemden (in principe) niet konden afgedankt worden vielen zij ook niet onder het sociale afdrachtsysteem van personeelsleden in de private sector. De overheid zorgde voor een eigen ziekteregeling van de ambtenaren en een eigen pensioensysteem.

    Vaste benoeming is de regel?

    Een fabeltje. Ondanks het feit dat in alle collectieve arbeidsovereenkomsten van de lokale sector stond ingeschreven dat ‘vaste benoeming’ de regel was en ‘alternatieve tewerkstelling’ de uitzondering, was de realiteit totaal anders.

    Tijdelijke tewerkstelling, gesubsidieerde contractuelen, gewone contractuelen, seizoentewerkstelling, sociale tewerkstelling, project-tewerkstelling, sociale maribel, tewerkstelling van moeilijk plaatsbare personen, … de lokale sector werd een proeftuin, niet voor groenten maar voor ‘alternatieve tewerkstellingsvormen’.

    Toen ik in 1976 begon te werken bij een centrumstad, was nog meer dan negentig procent van de personeelsleden vastbenoemd, vandaag is dit nog ongeveer één derde!

    Intussen hebben de meeste lokale besturen diensten afgestoten naar de private sector. Vroeger bestonden in bijna alle steden openbare ziekenhuizen. Ze zijn (enkele uitzonderingen niet te na gesproken) overgeheveld naar de private sector. Vroeger had men in bijna alle steden openbare reinigingsdiensten, waterdiensten, in de stad Gent zelfs een eigen gas- en elektriciteitsbedrijf, in de stad Antwerpen een eigen havenkapiteindienst, daarnaast waren er de groendiensten, eigen garages, eigen schoonmaakpersoneel. Vandaag rest daar nog weinig van. Uitbesteden is de regel geworden en wat niet wordt uitbesteed komt terecht in ‘autonome overheidsbedrijven’ of ‘VZW’s’.

    Personeelskaders zijn afgebroken, de overgrote meerderheid van de personeelsleden zijn tewerkgesteld onder één of andere vorm van contractuele tewerkstelling’ maar blijkbaar is het nog niet genoeg, er moet opnieuw bespaard worden!

    Het pensioenprobleem

    Zowel in de private als de openbare sector kennen we ‘het repartitiesysteem’. De actieven betalen de gepensioneerden van vandaag.

    Deze pensioenkassen zijn volledig gescheiden. Vastbenoemden hebben immers een andere berekingswijze voor hun pensioen. Omdat het aantal vastbenoemden daalt is het aantal ‘actieven’ dat afdraagt voor de pensioenen steeds gedaald, de pensioenkassen raken dus leeg.

    Een fictief voorbeeld:

    Situatie vroeger

    Een stad (en OCMW) hebben gezamenlijk 2.000 personeelsleden.

    Ze hebben:

    • een eigen waterdienst (20 personen)
    • een eigen reinigingsdienst (60 personen)
    • een eigen ziekenhuis (500 personen)
    • een eigen garage (20 personen)
    • de rest van het personeel (1400) werkt verspreid over werkliedendiensten, administratie, verzorgende diensten.

    Veertig jaar geleden waren al deze personeelsleden vastbenoemd, er was dus geen probleem voor de pensioenkas voor de vastbenoemden, want als iemand uit dienst ging, kwam er een vastbenoemde voor in de plaats.

    Situatie vandaag

    Privatisering van de waterdienst, de reinigingsdienst, het ziekenhuis en de garage. Tegelijk is nog slechts één derde van het personeel vastbenoemd.

    Resultaat: 420 vastbenoemde personeelsleden moeten bijdragen voor het pensioen van 2.000 vastbenoemden.

    Om de pensioenen (van de vastbenoemden) nog te kunnen betalen worden lokale besturen verplicht een veel hogere afdracht te doen voor hun vastbenoemden.

    Het antwoord daarop van de lokale besturen: we gaan nog minder vastbenoemden aanwerven want ‘ze zijn te duur’!

    Punt 3 : Toegenomen kosten door de nationale soberheidspolitiek!

    Steeds meer mensen komen in de problemen.

    Leningen die niet meer kunnen worden afbetaald, werklozen die niet meer rond komen van hun uitkering, toenemende werkloosheid die ertoe leidt dat mensen hun hypothecaire lening niet meer kunnen afbetalen, gepensioneerden die hun rusthuis niet meer kunnen betalen, mensen die hun ziekenhuisopname niet meer kunnen betalen, ouderen die beroep doen op bijstand in hun huis … .

    Waar komen die mensen terecht? Bij het OCMW. Het OCMW staat immers niet alleen in voor het leefloon, tevens is het een taak van het OCMW mensen te helpen die problemen hebben maar daarvoor heb je personeel nodig, de kosten gaan dus omhoog en worden slechts ten dele gecompenseerd.

    OCMW’s doen dezelfde besparingen als gemeentes. Er is onvoldoende omkadering in de rusthuizen, men eist steeds meer van (hetzelfde) personeel. Zieken worden niet meer vervangen. Een vicieuze cirkel.

    HET ANTWOORD VAN DE TRADITIONELE PARTIJEN

    Lokale besturen, onafgezien van hun politieke samenstelling, hebben steeds dezelfde ‘mirakeloplossingen’ klaar:

    • Nog meer privatiseren
    • Besparen op het personeel
    • De vaste benoeming nog verder afbouwen
    • (Eventueel) verhogen van de gemeentebelasting
    • Afbouw van de dienstverlening

    De slachtoffers: het personeel van de lokale besturen maar tegelijk de doorsnee burger die minder service krijgt!!!

    HET ANTWOORD VAN DE VAKBONDEN

    De vakbonden uit de lokale sector reageren heel terecht tegen de afbraak van de openbare sector. Helaas doen zij dit bestuur per bestuur. Waar de vakbonden sterk staan, kunnen zij (misschien) de besparingspolitiek voor een deeltje afzwakken, waar de vakbonden zwak staan ‘ondergaan’ zij voor het grootste deel deze afbraak.

    Wat vandaag gebeurt in een aantal steden, zal morgen gebeuren in andere steden, ocmw’s en gemeenten.

    Het principe van een vakbond is solidariteit. Een eensgezind actieplan van de vakbonden zal meer resultaten afwerpen dan in verspreide slagorde ten strijde te trekken. Daarom is een aktieplan van de vakbonden meer dan ooit nodig om de totale afbraak van de lokale sector tegen te gaan!

    NAAR EEN ACTIEPLAN IN DE LOKALE SECTOR

    De politiek moet zich uitspreken!

    Partijen die in de oppositie zitten reageren tegen de besparingsplannen van de meerderheid.

    Laat ons de lokale mandatarissen voor hun verantwoordelijkheid stellen.

    Een petitiecampagne die stelt:

    – geen afvloeiingen in de lokale sector

    – geen aantasting van het personeelsstatuut in de lokale sector

    – geen privatiseringen in de lokale sector

    – geen afbouw van de dienstverlening

    – omzetting van alle contracten van onbepaalde duur in statutaire tewerkstelling

    zou lokale mandatarissen voor hun verantwoordelijkheid stellen.

    Het zou de – terechte – verzuchtingen van het personeel in de lokale sector en de vakbonden (die hun vertegenwoordigers zijn) kunnen ondersteunen!!! Het zou een bewijs zijn dat vakbonden onafhankelijk zijn, losstaan van politieke partijen en opkomen voor de rechten van het personeel én de burger!

    De vakbonden kunnen overal informatievergaderingen houden!

    Vakbonden kunnen – in het kader van het syndicaal statuut – op de werkvloer informatierondes organiseren. Het personeel moet geïnformeerd worden in gemeenschappelijke vergaderingen en er moet worden geluisterd naar actievormen die het personeel voorstelt. Vakbonden overschrijden de problemen van één lokaal bestuur, zij kunnen de problematiek terdege toelichten.

    De noodzaak van een perspectief

    Waar het op neerkomt is én de lokale sector behouden en versterken én hiervoor een actieplan opstellen.

    Informatie en sensibilisatie zijn noodzakelijk. Maar vakbonden moeten ook duidelijk maken dat dit niet voldoende is. Een actieplan is dus noodzakelijk.

    Zonder een actieplan belandt men onvermijdelijk in de ‘plaatselijke’ strijd, noodzakelijk maar waarschijnlijk onvoldoende.

    Het is aan de vakbonden om dit uit te werken. Maar een aantal syndicale principes (die door alle vakbonden gedeeld worden) kunnen alvast voorop gesteld worden:

    • geen verdere afbouw van de lokale sector
    • geen privatiseringen
    • handen af van het personeelsstatuut
    • geen afbouw van de dienstverlening
    • statutaire terwerkstelling moet terug de regel worden

    Een aantal suggesties:

    • respect voor de vroegere cao’s, gemeentes en ocmw’s moeten terug naar de statutaire tewerkstelling en dienen onmiddellijk alle contracten van onbepaalde duur en langdurige gesco’s om te zetten naar statutaire tewerkstelling;
    • oprichting van intercommunales, in openbaar bestuur van energie en huisvuilophaling;
    • oprichting van een nieuwe openbare bank voor gemeentes en ocmw’s – geen betaling van vroegere schulden.

    Realisme?

    Dit alles klinkt weinig realistisch. Blijkbaar is het realistisch dat de overgrote meerderheid van de bevolking erop achteruit gaat. Dit is het realisme van het kapitalisme.

    Tegelijk zien we hoe het ‘realisme van het kapitalisme’ steeds verder onze rechten aantast en tegelijk de dienstverlening aan de gewone burger afbouwt.

    Als syndicalist heb ik nooit het kapitalisme aanvaard. Rechten voor werknemers komen onmiddellijk in botsing met het kapitalisme. Soit.

    De keuze is aan ons. Gaan we ons laten afslachten of strijden we? Misschien gaan we strijdend ten onder (dat is mogelijk) maar zonder strijd zijn we sowieso verloren!

    En waar halen we het geld?

    Een heel terechte vraag. Koken kost geld, een goed werkende lokale sector kost geld.

    Blijkbaar waren alle politieke partijen bereid om geld te verschaffen voor de banksector die – laat ons dat niet vergeten – door te speculeren aan de rand van de afgrond stond!

    Als de politieke wil aanwezig is, kan er geld, zelfs miljarden euro’s vrijgemaakt worden. Waarom niet investeren in betere dienstverlening, betere werkomstandigheden?

    De keuze is, kiezen voor sociale rechtvaardigheid (ik noem dat socialisme) of kiezen voor een systeem dat werknemers in de ellende stort (ik noem dat kapitalisme).

  • Nieuw sociaal bloedbad bij Caterpillar. Voor eengemaakte strijd!

    Vorige maand kondigde de directie van Caterpillar aan dat 1.400 jobs verloren gaan op de site van Gosselies. Dat komt bovenop 200 tijdelijke contracten die niet verlengd worden en 500 tijdelijke contracten die sinds mei 2012 verloren gingen. Alles samen zijn er dus meer dan 2.000 mensen die hun job verloren.

    Artikel door Thomas (Namen) uit de aprileditie van ‘De Linkse Socialist’

    Explosieve context

    In februari alleen gingen 923 bedrijven in dit land failliet. Daarnaast zijn er grote afdankingen en sluitingen met na ArcelorMittal, Ford, Duferco,… nu ook de dreiging van een sociaal bloedbad in Gosselies. De syndicale delegaties gebruiken de slogan ‘Neen aan door de beurs opgelegde afdankingen’. Daarmee wijzen ze terecht op de belangrijkste reden voor de beslissing van de multinational: de aandeelhouders willen nog meer winsten realiseren en aarzelen daartoe niet om de arbeiders die aan de basis van de rijkdom van het bedrijf liggen op te offeren.

    Omwille van de opgelegde eenmaking van het statuut van arbeiders en bedienden – en de mogelijkheid dat rechtbanken vanaf juli bij gebrek aan een eenheidsstatuut alle arbeiders opzegtermijnen voor bedienden toekennen – wordt het afdanken van arbeiders mogelijk duurder. Een aantal patroons houdt daar nu al rekening mee en gaat sneller over tot afdankingen omdat arbeiders nu nog in de solden staan.

    De vakbondsdelegaties bij Caterpillar bereiden zich voor op een lange strijd. Ze doen dat op een goede manier. Er wordt gepoogd om alle arbeiders mee te krijgen en te politiseren via personeelsvergaderingen. De vakbonden slagen er in om 2.000 arbeiders gedurende twee uur rustig te laten discussiëren om vervolgens terug aan het werk te gaan. De organisatie van dergelijke personeelsvergaderingen toont de autoriteit van de bonden in het bedrijf. Het kan de basis leggen voor een brede betrokkenheid bij de strijd.

    Spitstechnologie in tijden van crisis

    De bonden wijzen erop dat de vestiging in Gosselies erg krachtige en performante machines produceert. Ondanks de kwaliteit van de geleverde producten, zorgt de economische conjunctuur ervoor dat het moeilijker is om de machines verkocht te krijgen. De kwaliteit maakt ze immers ook duur.

    Dat is een tegenstelling die het failliet van dit systeem eens te meer aantoont: in Gosselies worden minder vervuilende motoren geproduceerd, maar de verkoop stokt omdat de prijs een kwart boven die van machines van mindere kwaliteit ligt. Op een ogenblik dat onderzoek naar en ontwikkeling van ecologische motoren een prioriteit zou moeten zijn, zien we het omgekeerde. Enkel als de productiemiddelen voor spitstechnologie en de sleutelsectoren in publieke handen komen, zal het mogelijk zijn om technologische en ecologische stappen vooruit te zetten.

    We zijn het eens met Antonio Cocciolo, de voorzitter van de metaalbond van het ABVV in Henegouwen-Namen, toen die stelde: “We staan vandaag buiten alle politieke beslissingen. We moeten een openbare macht worden op lokaal en Europees vlak en banden aangaan met de arbeiders in andere Europese landen.” En nog: “Volledige delen van de economie, zoals energie of de banken, moeten onder publieke controle komen. (…) De economische crisis is een zegen voor het patronaat die een versnelling hoger schakelt in de schokpolitiek met chantage rond delokalisatie om maximale flexibiliteit te bekomen of de productie te delokaliseren om de winsten te vergroten.”

    De directie van Caterpillar maakt van de gelegenheid gebruik om alle collectieve akkoorden in vraag te stellen of te herroepen. Alle verworvenheden van de interne syndicale strijd worden op de helling geplaatst. Zo werd in het verleden afgedwongen dat er niet met interimarbeid werd gewerkt. Nu komt de interim terug met het CPS (Caterpillar Production System), een werkwijze die een vorm van Toyotisme overgoten met wat Caterpillar-saus vormt. Het systeem is gericht op het maximaliseren van de flexibiliteit om de assemblagetijd te beperken. Daartoe wordt onder meer gewerkt met individuele premies. Gosselies is het Europese proefproject voor deze werkwijze.

    Het Toyotisme of de just-in-time productie is erop gericht om geen stock te produceren, maar enkel te produceren naargelang er bestellingen binnen komen. Het gaat gepaard met een harde neoliberale politiek waarbij een extreme flexibiliteit van de arbeiders wordt geëist. Die moeten meer en sneller produceren aan een betere kwaliteit, maar met minder tijd. Er zijn kwaliteitscentra opgezet om enkele arbeiders ook zelf ideeën te laten geven over hoe de productie verder kan aangescherpt worden.

    Uiteraard zijn socialisten voor een kwaliteitsvolle productie en dit liefst met zo weinig mogelijk arbeidstijd en met een betrokkenheid van de arbeiders bij het bepalen van het productieproces. Maar het doel van het Toyotisme is om zoveel mogelijk winst met zo weinig mogelijk personeel te realiseren. Wij willen iets anders: de rijkdom en de arbeidstijd verdelen en de concurrentielogica vervangen door een geplande productie gericht op de sociale behoeften.

    Geen enkele sector ontsnapt aan de crisis

    Het onderwijs, de federale ambtenaren, de gezondheidszorg, de gepensioneerden, de werklozen, de arbeiders in de private sector,… Net zoals elders in Europa worden alle arbeiders en hun gezinnen getroffen door de crisis. Er is een politiek alternatief nodig om een einde te maken aan de hebzucht van de speculanten, bankiers en grote aandeelhouders wiens politieke vertegenwoordigers ons enkel besparingen bieden.

    De arbeiders van Caterpillar hebben een traditie binnen de arbeidersbeweging, ze zijn steeds aanwezig op betogingen en betuigen hun solidariteit met andere getroffen arbeiders. Er werden meteen banden gesmeed met de metallo’s van ArcelorMittal. Het is inderdaad nodig om tot eengemaakte strijd te komen. De solidariteit kan versterkt worden doorheen een ambitieus actieplan waarmee wordt ingegaan tegen de lawine van jobverliezen die maar blijft razen.

    Concurrentie is het wapen van de rijken, solidariteit dat van de arbeiders

    Een kleine wandeling door de regio van Charleroi volstaat om de vele tekorten in deze samenleving vast te stellen, maar ook om het enorme potentieel te zien indien alle productiemiddelen die door het patronaat bij het grof vuil gezet zijn effectief zouden benut worden in het belang van de meerderheid van de bevolking. Het nationaliseren van de productiemiddelen zou duizenden jobs kunnen opleveren en zou in het geval van Gosselies betekenen dat een performante fabriek kan bouwen aan milieuvriendelijke en kwaliteitsvolle motoren en machines.

  • Sociaal akkoord Ford. Arbeiders toelevanciers dwingen historische toegeving af, maar sluiting gaat door

    Sociaal akkoord Ford

    Een ruime meerderheid van de arbeiders bij Ford en de toeleveranciers heeft op 15 maart het sociaal akkoord goedgekeurd. De uiteindelijke vertrekpremie bedraagt immers het drievoudige van het oorspronkelijke voorstel. Vooral de arbeiders van de toeleveranciers hebben met hun strijd een historische doorbraak geforceerd. Zij krijgen dezelfde vertrekregeling als hun collega’s bij het moederbedrijf. De sluiting blijft echter een bittere pil.

    Artikel door Eric Byl uit de aprileditie van ‘De Linkse Socialist’. We komen hier later deze week op terug in een interview met ACV-delegee Gaby Colenbunders.

    De oorspronkelijke vertrekpremie van 700 euro per dienstjaar werd opgetrokken naar 2.000 euro, 2.450 euro voor wie tot einde 2014 blijft. Wie meer dan 20 jaar dienst heeft, krijgt bovendien een afscheidspremie van 13.600 euro, wie daaronder zit 6.800 euro. De inlevering van 2,5% die deel uitmaakte van het toekomstcontract met werkgarantie tot 2020, wordt met terugwerkende kracht terugbetaald vanaf 1 januari 2011. Wie op 1 juni 2013 vertrekt, krijgt een eenmalige premie van 3.000 euro. Wie op 31 december 2014 52 jaar oud is, kan terecht in het stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT – ter vervanging van het brugpensioen).

    Voor de meeste arbeiders komt dit neer op twee jaar loon. Volgens de website van ABVV-Ford zou een geschoolde arbeider met 33 jaar dienst ongeveer 120.000 euro ontvangen, een bandwerker met 26 jaar dienst 102.500 euro. Dat zijn brutobedragen. Netto blijft daar hooguit 60% van over. In een regio waar nu al voor elke 100 inwoners op arbeidsleeftijd slechts 61 jobs beschikbaar zijn, is dat geen overbodige luxe. Velen beseffen dat, maar ze waren de dreigementen van de directie, de onzekerheid en de onmenselijke werkdruk kotsbeu. Vooral dit verklaart waarom 71,7% of 2.945 arbeiders voor stemden. Toch dacht een aanzienlijke minderheid, 1.161 arbeiders of 28,3%, dat er meer in zat.

    Als Ford uiteindelijk bereid is gevonden om extra geld op tafel te gooien en de federale regering om SWT toe te staan vanaf 52 jaar, dan komt dat niet door slim onderhandelen. Het was vooral uit vrees dat een kern van strijdbare militanten die zich verzetten tegen werkhervatting nog meer invloed zou winnen. In de pers werden ze voorgesteld als geïsoleerde terroristen die door werkwillige arbeiders onder de voet werden gelopen. Nauwelijks was de productie echter op snelheid of het werk werd alweer neergelegd.

    Die groep militanten waren ook de enige Ford-arbeiders die zich actief het lot van de arbeiders bij de toeleveranciers aantrokken. Misschien denken sommigen dat de toegevingen aan die arbeiders ten koste zijn gegaan van de enveloppe voor Ford arbeiders. Dat is totaal onjuist. Door twee weken lang de Ford-directie in een wurggreep te nemen en de productie feitelijk stil te leggen, sleepten ze niet alleen betere condities voor zichzelf uit de brand, maar dwongen ze de Ford-directie en de federale regering tot een aantrekkelijker voorstel voor iedereen.

    De arbeiders van de toeleveranciers hebben met hun acties aangetoond dat niet verdeeldheid, maar éénheid oplevert. Behalve op de eerder vermelde groep strijdbare Ford-arbeiders en talloze bezoekers uit heel het land, konden ze slechts rekenen op hun eigen kracht. Die hebben ze maximaal benut met een gezamenlijk actiecomité. Zonder dit hadden ze het nooit vol gehouden. De bedragen van sommige Ford-arbeiders zullen ze niet halen. Voor toeleveringsbedrijven die pas 13 jaar geleden werden opgericht is 20 jaar anciënniteit onwaarschijnlijk. Dat ze echter dezelfde regeling hebben afgedwongen als voor het moederbedrijf is ronduit historisch. Geen wonder dat 70% bij SML, 76% bij IAC, 77% bij Syncreon en 86% bij Lear voor het akkoord stemde.

    Je kan je afvragen wat mogelijk was geweest indien heel het vakbondsapparaat een beetje van de moed had opgebracht van de arbeiders bij de toeleveranciers. Nu wordt een hypermodern bedrijf met performante arbeiders dicht gegooid. Enkele kilometers zuidwaarts wordt hetzelfde gedaan met ArcelorMittal en daar stopt het niet. Die productie-eenheden hadden nochtans een essentiële rol kunnen vervullen in het tegemoet komen aan sociale en ecologische noden, mits reconversie en economische planning. Van bij het begin was de vakbondsstrategie echter gericht op een sociaal plan. Strijd om het bedrijf open te houden door nationalisatie onder arbeiderscontrole en reconversie, werd helaas nooit overwogen.

  • Naar een strijd om Luikse staal en jobs te redden

    Op 7 december 2011 kwam de Luikse bevolking in het stadscentrum samen om haar solidariteit met de arbeiders van ArcelorMittal te betuigen. Er waren enkele tientallen duizenden betogers die de metallo’s een hart onder de riem staken in hun strijd tegen de gevolgen van het patronale beleid. Toen ging het om de sluiting van de warme fase, ondertussen zijn we meer dan een jaar verder en werd ook een afbouw van de koude fase aangekondigd.

    Artikel door Daphnée (Luik)

    De afgelopen maanden werd geen enkele actie in Luik georganiseerd. Er was geen campagne om de lokale bevolking te betrekken bij de strijd. Na de betogingen in Namen, Straatsburg en Brussel komt er nu op 30 maart wel opnieuw een betoging in Luik. Het gaat om een ‘Mars voor Werk’ georganiseerd door het gemeenschappelijk vakbondsfront en met als ordewoord: ‘De kapitalistische logica bestrijden’. Deze betoging vormt een uitstekende kans om de lokale bevolking actief te betrekken bij de strijd van de Luikse metallo’s.

    Het lot van de arbeiders bij ArcelorMittal is geen alleenstaand geval. De kameraden bij Ford, Caterpillar, Duferco, Meister en tal van andere bedrijven worden eveneens getroffen door de nefaste gevolgen van de patronale logica. De lawine van jobverliezen raakt de volledige gemeenschap en alle arbeiders, zowel diegenen met werk als diegenen zonder werk. Als de gemeenschap wordt geraakt, moet ze verenigd de strijd aangaan.

    Welke actiemethoden?

    De betoging van 30 maart kan een nieuwe start vormen om de motivatie van de arbeiders een boost te geven zodat we met de actieve steun van bredere lagen van de lokale bevolking de strijd voor echte overwinningen kunnen aangaan. De betoging is een uitstekende gelegenheid om solidariteitsaffiches en pamfletten te verspreiden in de hele stad en in de omgeving van alle arbeiders. Dat zou een mogelijkheid bieden om de lokale steun te versterken en zichtbaar te maken.

    Een groot deel van de bevolking staat positief tegenover de eis van nationalisatie om jobs te redden. Maar ondertussen zijn de gevestigde politici nog steeds op zoek naar een overnemer, ook al kondigde Mittal zelf aan dat de productiemiddelen niet te koop zijn. Laat ons de steun voor nationalisatie actief mobiliseren. Dan hebben de metallo’s niet het gevoel dat ze er alleen voor staan en kunnen we de strijd aangaan om de werkgelegenheid en de economie van de regio zelf in handen te nemen.

    Strijd zelf in handen nemen

    We moeten de strijd durven aangaan, zoniet dreigt een sluipende demoralisatie opgang te maken. Op de betoging in Namen op 20 maart waren er amper 500 arbeiders van Arcelor. Velen zien het nut niet in van de huidige strategie. We moeten daar dringend op een collectieve manier over discussiëren, met algemene personeelsvergaderingen waarop de arbeiders ook het woord kunnen nemen en niet enkel komen luisteren naar wat de verantwoordelijken te zeggen hebben. De arbeiders moeten de strijd zelf in handen nemen. Met democratische personeelsvergaderingen op de verschillende sites kan een eerste stap gezet worden. Daarna kunnen we gaan naar een personeelsvergadering van alles sites samen waarbij er voldoende tijd is om een ernstige evaluatie te maken van de acties de afgelopen 15 maanden. Er kan een actieplan voor de komende periode worden bediscussieerd alsook een duidelijk eisenplatform.

    Van bezetting tot nationalisatie

    Wij denken dat de bezetting van de sites een goede manier zou zijn om ze om te vormen tot permanente hoofdkwartieren om de strijd en de discussies over de strijd te organiseren. Het zou tegelijk een goede eerste stap zijn naar de nationalisatie van de staalsector onder de controle en het beheer van de arbeiders, met een onteigening zonder schadeloosstelling.

    De Luikse staalsector is niet opgebouwd met het zweet van Lakshi Mittal. Het zijn de Luikse arbeiders die dit gedaan hebben. Door hun fabrieken zelf in handen te nemen, zouden de staalarbeiders een voorbeeld vormen voor arbeiders van andere bedrijven die eveneens getroffen worden door de dictatuur van de markten. Het zou de weg openen om de strijd tegen het kapitalisme aan te gaan.

    Zaterdag 30 maart: betoging in Luik. 10u Boulevard d’Avroy

  • De Lijn: spiraal van meer betalen voor minder diensten

    Afbouw stoppen met campagne voor massale publieke investering in gratis en degelijk openbaar vervoer

    Wat reizigers en personeel al langer wisten wordt nu ook bevestigd met cijfers. Het aantal reizigers daalde op 2 jaar tijd met 7 miljoen naar 544 miljoen, het aantal overvolle voertuigen steeg van 543 naar 615, amper 51% reed op tijd en de klachten over de gevolgen van de besparingen bij de Vlaamse ombudsman schoten de hoogte in. Directeur-generaal Kesteloot stelde vorige week in De Standaard terecht dat extra besparen niet meer mogelijk is. Maar daar tegenover plaatste hij dan wel een prijsverhoging. Iedere besparing op kap van het personeel treft ook de reizigers en vice versa. Het is onderdeel van een neerwaartse spiraal.

    Reactie door een buschauffeur, overgenomen vanop libreparcours.net

    De directie van De Lijn doet er alles aan om de slechte cijfers onder de mat te vegen. Nochtans blijkt ook uit een eigen enquête van De Lijn dat de tevredenheid bij de reizigers afnam van 77% naar 63%. De directie stelt dat dit toe te schrijven is aan de onzekerheid over de geplande wijzigingen. En nog: “daarbij werden de ondervraagden ongetwijfeld sterk beïnvloed door de beeldvorming in de pers.” Volgens de Vlaamse ombudsman daarentegen is de stijging van het aantal klachten toe te schrijven aan de gevolgen van de besparingen. Vorig jaar steeg het aantal klachten met 3.000 tot 34.629.

    De cijfers geven inderdaad een vertekend beeld. De hoofdbrok van de besparingen op de dienstverlening kwam pas in de loop van het jaar. In Antwerpen, de grootste entiteit, gebeurde dat pas in september. De gevolgen van de laatste besparingsronde zijn dus nog maar gedeeltelijk zichtbaar in deze cijfers.

    Besparingslogica leidt tot negatieve spiraal

    In de beheersovereenkomst 2010-2015 formuleerden de Vlaamse regering en De Lijn heel wat mooie doelstellingen. Zo moest het aantal reizigers tegen 2015 met 15% stijgen, het aantal overvolle trams en bussen moest halveren en de stiptheid moest fors vooruit gaan. Dat klinkt mooi, maar zonder de nodige middelen blijft het bij holle woorden.

    Vandaag gaat het de andere kant uit en dreigt De Lijn door de besparingslogica in een negatieve spiraal te geraken. Iedere besparing leidt tot ofwel een afbouw van de dienstverlening en/of een daling van het aantal reizigers. Het resultaat is doorgaans een daling van de inkomsten, waarop nieuwe besparingen volgen.

    Het einde van de besparingen is nog niet in zicht. Zo moet het personeelbestand bij de bedienden en technische diensten met 6% omlaag tegen 2014 en blijven de middelen voor exploitatie bevroren, ondanks de stijgende kosten. Omwille van deze onderfinanciering door de Vlaamse regering wil Kesteloot nu een prijsverhoging.

    De directeur-generaal van De Lijn wil een stijging met 4,6% van de inkomsten uit bijdragen van de reizigers. Hoe dat exact ingevuld wordt, laat hij aan de Vlaamse regering over. Die zou in principe tegen Pasen een beslissing nemen, maar dat is weinig realistisch omwille van de meningsverschillen. Het principe van een grotere bijdrage door de reizigers wordt niet betwist, wel is er discussie over welke reizigers meer moeten betalen. CD&V en N-VA willen een bijdrage voor 65-plussers die vandaag gratis reizen. N-VA wil overigens nog verder gaan en alle sociale abonnementen afbouwen. SP.a wil het gratis vervoer voor 65-plussers en de sociale abonnementen behouden en wil de factuur naar de andere reizigers doorschuiven. De reizigers werden bij de vorige besparingsronde getroffen door een vermindering van de dienstverlening. En nu zouden ze voor die afgebouwde dienstverlening meer moeten betalen.

    Hoe ‘rendabel’ is rendabel genoeg?

    Alle traditionele partijen gaan mee in de idee dat de kostendekkingsgraad fors omhoog moet. De kostendekkingsgraad is het aandeel van de bijdragen van reizigers in de volledige kost van de dienstverlening. Momenteel bedraagt deze 15,3%. Dat betekent dat de prijzen voor de reizigers moeten stijgen en/of dat er verder bespaard moet worden. Mobiliteit wordt niet als een basisrecht en openbare dienst gezien, vanuit de dominante neoliberale logica moet De Lijn een rendabel bedrijf zijn. Dat betekent dat de kostendekkingsgraad omhoog moet, maar wanneer zal het genoeg zijn? Als de reizigers de volledige kost betalen?

    Om een aantal snelbussen vanuit Limburg naar Antwerpen en Brussel te behouden, heeft De Lijn daar een prijsverhoging doorgevoerd om 90% van de kosten te dekken vanuit de bijdragen van de reizigers. Hierdoor is de prijs voor een jaarabonnement op deze snelbussen opgelopen tot bijna 2.000 euro! Even terzijde: de overheden in dit land geven meer uit aan het subsidiëren van bedrijfswagens dan aan De Lijn. Dat is een politieke keuze.

    Voor een massale investering in gratis en degelijk openbaar vervoer!

    Als de Vlaamse regering en De Lijn de doelstellingen uit de beheersovereenkomst tegen 2015 willen behalen, moet met de besparingslogica gebroken worden. Het ziet er echter niet naar uit dat de gevestigde partijen en hun managers hun ingebakken neoliberale dogma’s zomaar zullen laten varen.

    Nochtans zijn de doelstellingen in de beheersovereenkomst niet ambitieus genoeg. Openbaar vervoer is niet alleen een dienstverlening waarmee mobiliteit voor iedereen toegankelijk moet zijn, het is ook een ecologische noodzaak. Volgens het Europees Milieuagentschap leidt vervuiling door vrachtwagens en personenwagens in ons land alleen op tot een gezondheidskost van 2,8 miljard euro per jaar! Volgens het agentschap sterven jaarlijks 350.000 Europeanen vroegtijdige door de uitstoot van fijn stof en stikstof. Luchtverontreiniging leidt jaarlijks tot drie miljoen extra ziektedagen in Europa.

    We moeten breken met de besparingslogica die leidt tot een negatieve spiraal van afbouw van dienstverlening en verhoging van de tarieven waardoor reizigers afhaken en vervolgens de dienstverlening opnieuw wordt afgebouwd. Deze logica leidt uiteindelijk tot een privatisering van het openbaar vervoer waarbij mobiliteit een commerciële aangelegenheid wordt om de winsthonger van kapitaalgroepen te dienen.

    Zoals de Amerikaanse filosoof en professor Noam Chomsky terecht opmerkte: “Als je iets wil privatiseren en met de grond gelijk maken, is het een standaard methode om het eerst te onderfinancieren zodat het niet meer degelijk werkt, mensen ontevreden zijn en een privatisering aanvaarden. Dat gebeurt met de scholen. Ze krijgen te weinig middelen, waardoor ze niet goed werken. En dan aanvaarden mensen een vorm van privatisering om uit de chaos te geraken.” Dit is een goede omschrijving van wat er met ons openbaar vervoer gebeurt.

    Om deze ontwikkeling te stoppen, zal het niet volstaan om de regeringen vriendelijk te vragen om de neoliberale logica achterwege te laten. Er is nood aan een brede campagne van personeel en reizigers om vanuit het ongenoegen tegenover de gevolgen van het besparingsbeleid op te komen voor een alternatief.

    Enkel een massale investering in gratis en degelijk openbaar vervoer kan een reële weg vooruit aanbieden. In Tallinn, de hoofdstad van Estland, is het openbaar vervoer sinds begin dit jaar gratis. Wie geregistreerd is als inwoner van de stad kan gratis op de bus en de trein. In januari daalde het gebruik van auto’s met 10% en steeg het gebruik van het openbaar vervoer met 10%. Ook bij ons zijn er voorbeelden zoals in Hasselt. De wijze waarop mobiliteit en transport worden georganiseerd, is een kwestie van een politieke keuze. Laten we de wegen verder vol slibben met vervuilende wagens en camions waarbij de gemeenschap met de kosten op vlak van infrastructuur, gezondheid,… wordt opgezadeld? Of investeren we in de uitbouw van het openbaar vervoer – zowel goederentransport als personenvervoer, zowel treinen als bussen – door het aanbod uit te breiden en het voor iedereen toegankelijk te maken?

    Een dergelijke campagne kan reizigers en personeel verenigen en biedt een antwoord op de verdeel-en-heersretoriek van de directie van De Lijn en de Vlaamse regering die reizigers en personeel kunstmatig tegenover elkaar plaatsen, terwijl ze beiden de dupe zijn van het besparingsbeleid.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop