Category: Op de werkvloer

  • ArcelorMittal. Personeelsvergadering en betoging in Namen. Hoe verder?

    Gisteren werd in het staalcentrum van Flémalle nabij Luik een personeelsvergadering van metallo’s van ArcelorMittal gehouden. Nadien trokken zowat 500 arbeiders naar Namen om er te betogen. Ze werden er vervoegd door arbeiders van Caterpillar. Het doel van de betoging was om druk te zetten op de Waalse politici vooraleer de Task Force voor werkgelegenheid haar conclusies zou brengen. Maar valt er uit die hoek wel iets te verwachten? En hoe kunnen we echte druk zetten?

    Nicolas Croes

    Een delegatie van de metaalarbeiders sprak met de parlementairen. Toen ze daar verslag van uit brachten en verklaarden dat alle partijen de strijd van de metallo’s wilden ondersteunen, reageerden veel betogers verontwaardigd. Natuurlijk zullen de gevestigde politici niet openlijk zeggen dat ze de arbeiders verwensen! Maar wat zullen ze nu concreet doen om de getroffen arbeiders te helpen? Kunnen we geloof hechten in politici die een besparingsbeleid voeren en al jarenlang verantwoordelijk zijn voor een neoliberaal beleid?

    Toen de sluiting van de warme fase in oktober 2011 werd aangekondigd, werd de de eis van de nationalisatie opgeworpen. Die eis kreeg intussen een brede steun. Een peiling van LaLibre/RTBF gaf aan dat 43% van de Belgische bevolking te vinden is voor een ‘nationalisatie/regionalisatie om de activiteit voort te zetten’ (36% in Vlaanderen, 52% in Brussel en 53% in Wallonië). Jammer genoeg is deze optie nooit echt ernstig genomen. Er is een Task Force opgezet door de Waalse regering. Het doel van die studiegroep is officieel om na te gaan hoe werkgelegenheid kan behouden worden, maar in feite is het voornaamste doel om de aandacht van de meest radicale eisen af te leiden.

    Toen de vertegenwoordigers van ABVV en ACV verslag uitbrachten van hun ontmoeting met de parlementsleden, wilden heel wat arbeiders de discussie aangaan over hoe we die politici na woorden tot daden kunnen dwingen. Er werd geroepen: “We laten ons niet doen. OK, maar hoe?” Het was moeilijk om een exact idee te hebben van wat er leefde onder de arbeiders, ondanks het zichtbare ongenoegen kregen ze de micro niet om tussen te komen. Het bleef hierdoor bij geroep.

    Velen hadden het over een gebrek aan duidelijk perspectief voor de strijd en koppelden daar meteen de erg beperkte aanwezigheid op de actie aan. Het lot van de Luikse staalsector gaat duizenden mensen op directe wijze aan. Is het egoïsme zo sterk verspreid dat slechts enkele honderden in actie komen? Of is die aanwezigheid eerder een resultaat van een zekere gelatenheid en ontgoocheling na eerdere uitstappen naar Namen, Straatsburg of Brussel? Sinds het begin vanh et conflict in oktober 2011 hebben velen het gevoel dat ze in een uitzichtloze tunnel zitten zonder enig licht aan het einde. Zonder duidelijk actieplan en debat over de strategie die nodig is, wordt ook niet gebouwd aan een echte krachtsverhouding. De strijd kan een tijdlang teren op woede en het gevoel dat het noodzakelijk is om iets te doen, twee elementen die zeker aanwezig zijn onder de metallo’s, maar het wordt hoogtijd om de strijd ernstig te organiseren. Zoniet dreigt de harde kern uit te dunnen en geïsoleerd te geraken, ook bij de arbeiders van ArcelorMittal zelf.

    Er was dus een grote frustratie aanwezig in Namen. Gecombineerd met schandalige politieprovocaties leidde dit tot enkele confrontaties. De reactie van de politie op enkele arbeiders die met verf en blikjes gooiden, was totaal buiten proportie en bijzonder gewelddadig. Een arbeider moest met bebloed gezicht en een oogwonde door het waterkanon afgevoerd worden (inmiddels raakte bekend dat hij zijn oog verloren is). En daarna volgden de media natuurlijk met hun criminalisering van de arbeiders. De arbeiders keerden terug naar de bussen toen de vrijlating van een opgepakte kameraad was bekomen.

    En nu?

    In Namen werden twee nieuwe data aangekondigd. Om 30 maart is er een ‘Mars voor werk’ in Luik en op 4 april volgt een actie van alle arbeiders van ArcelorMittal in Europa.

    Terwijl er materiaal van het gemeenschappelijk vakbondsfront is voor de betoging van 30 maart, werden er jammer genoeg geen pakketjes met pamfletten en affiches met de militanten meegegeven. Dat hadden ze nochtans kunnen gebruiken om onder collega’s te verspreiden maar ook onder familie en vrienden, van de cafetaria van de lokale voetbalploeg tot de directe buren. Op 30 maart zal er voor het eerst sinds december 2011 een lokale betoging in Luik zijn om de metallo’s te ondersteunen. Het is een gelegenheid die met beide handen moet gegrepen worden. Waarom geen solidariteitsaffiches verspreiden onder de betogers en in de hele regio? Laat ons de strijd niet tot de fabriek beperken, maar nagaan hoe we de bevolking kunnen betrekken. Er is immers een brede solidariteit voor de metallo’s.

    Zo lang na het begin van de strijd hebben veel arbeiders een mening over hoe de strijd al gevoerd si. Waarom geen algemene vergaderingen op de verschillende sites organiseren om ook de arbeiders aan het woord te laten? Het zou ook een uitstekende gelegenheid zijn om diegenen te mobiliseren die onderweg hebben afgehaakt.

    • Voor democratische personeelsvergaderingen en de uitwerking van een actieplan met betrokkenheid van alle arbeiders !
    • Voor de bezetting van de sites zodat ze omgevormd worden tot zenuwcentra van een massale campagne voor de nationalisatie van de staalsector onder arbeidersklasse, waarbij de bezetting een eerste stap in die richting is! Organiseren, mobiliseren, bezetten en onteigenen om te nationaliseren!

  • Niet concurrentie, maar solidariteit creëert rijkdom

    In dit dossier behandelen we de hoeksteen van de huidige maatschappij, de op concurrentie gebaseerde productie. Elk uur, elke minuut, elke seconde worden we ermee bestookt: als we niet concurrentieel zijn, gaan we met zijn allen ten onder. De komende weken en maanden starten strijdbare syndicalisten een tegenoffensief. Concurrentie is al lang geen motor meer voor de creatie van maatschappelijke rijkdom. Integendeel, de huidige productie, de ontwikkeling van wetenschap en van techniek, vereisen een ander economisch model waarvan de hoeksteen niet langer concurrentie en competitie is, maar samenwerking en solidariteit.

    Dossier door Eric Byl uit de maarteditie van ‘De Linkse Socialist’


    De heersende ideologie

    We kennen de openlijke patronale propaganda. Steeds dezelfde patroons die door een uitgeselecteerde keure van “neutrale” journalisten worden geïnterviewd voor massamedia die ze al dan niet rechtstreeks controleren.

    Steeds dezelfde politici die met het oog op lucratieve postjes in de beheerraden van de bedrijven steeds dezelfde waarheden mogen debiteren. Interviewers die in het beste geval de lippen stijf op elkaar moeten houden, maar meestal zelf doordrongen zijn van de patronale logica en soms botweg hengelen naar een politieke carrière. Hun baseline? We moeten de competitiviteit van de bedrijven opdrijven om het hoofd boven water te houden.

    Maar er is ook de meer gerafineerde, systematischer en daardoor dodelijk efficiëntere propaganda. Een banale publiciteit, het dagelijkse feuilleton, films, magazines, commerciële en dagbladen promoten bewust of onbewust de mantra dat we concurrentieel moeten zijn voor succes. Zelfs de sport, waar een gezonde dosis competitie de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van iedereen zou moeten bevorderen, wordt geperverteerd naar een pleidooi voor meedogenloze concurrentie.

    En tenslotte, misschien nog het meest efficiënte van alle propagandamiddelen is de eenvoudige, doorgaans onbewuste, overlevering via ouders, vrienden, school, kerk etc. van de dominante waarden en zeden van de bestaande maatschappij. Dat is wat Marx bedoelde toen hij erop wees dat de dominante ideologie in een maatschappij doorgaans die is van de heersende klasse.

    Wetenschappelijk socialisme

    Dat was niet zomaar een ingeving die Marx nadien toepaste op voorkapitalistische maatschappijen, maar integendeel een wetmatigheid die hij afleidde uit een grondige studie van de tot dan gekende geschiedenis van de mens. Vandaar de term wetenschappelijk socialisme.

    Helemaal verschillend van het “gezond verstand” waar onze politici zo bedreven in zijn. Zij nemen de kenmerken uit hun onmiddellijke omgeving en roepen die “ontdekkingen” uit tot universele wetten. Een paar voorbeelden? ‘De mens is van nature uit egoïst’, ‘er zijn altijd uitbuiters en uitgebuitenen geweest’, ‘de mens heeft concurrentie nodig als noodzakelijke stimulans om productief te zijn’ … allemaal “waarheden” die ons ervan moeten overtuigen alles op zijn beloop te laten en ons te schikken in ons lot.

    Door zijn wetenschappelijke benadering kon Marx niet alleen de relatieve geldigheid van een wetmatigheid erkennen, maar er meteen ook de beperkingen van zien. Drie miljoen jaar (200.000 voor de homo sapiens) hebben mensen geleefd als jagersverzamelaars. Van egoïsme en uitbuiting was geen sprake, ze leefden sociaal en solidair, niet uit edelmoedigheid, maar omdat de materiële voorwaarden, leven van wat de natuur hen schonk, dat niet toestond. Pas 10.000 jaar geleden, met de landbouwrevolutie, werd uitbuiting de meest geschikte aanpassingsvorm aan de omgeving. Naast de arbeidsdeling tussen de geslachten, naar aanleg of leeftijd, ontstond een permanente arbeidsdeling tussen materiële en geestelijke activiteit.

    Elke maatschappijvorm die we sindsdien gekend hebben apart analyseren is in dit artikel niet mogelijk. Kenmerkend voor alle was echter het bestaan van een monopolie op geweld in handen van de heersende elite en het beschikken over eigen ideologieën om de mensen in het reine te brengen met het afstaan van een deel van hun arbeid aan de heersende elite, of dat nu een kaste was die haar macht ontleent aan haar specifieke rol in de arbeidsdeling, zoals de Aziatische productiewijze of pakweg het stalinisme, of een klasse die haar positie ontleent aan haar eigendomsrelatie tot productiemiddelen, zoals de slavenmaatschappijen, het feodalisme, het kapitalisme of een van de talloze tussenvormen.

    Marx kwam tot de conclusie dat een maatschappij zichzelf in stand kan houden zolang ze in staat is de productiekrachten te ontwikkelen. Kan ze dat niet meer, dan treedt verval in, slaat de motor van de geschiedenis – de klassenstrijd – aan of wordt ze bij afwezigheid daarvan onder de voet gelopen door dynamischer maatschappijen. In dergelijke periodes worden de tegenstellingen ten top gedreven, steeds zichtbaarder, steeds schrijnender. De oude maatschappij wil nog niet wijken, de nieuwe kan het oude carcan nog niet doorbreken. Dat leidt tot een crisis die alle oude instellingen aantast, die zich wanhopig vastklampen aan hun bevoorrechte positie en hun ideologische tunnelvisie, voor het kapitalisme is dat de liberale mantra van de concurrentie. Het zorgt ervoor dat processen die anders eeuwen in beslag zouden nemen, plots kunnen losbarsten en in een tijdspanne van uren, dagen, weken of maanden hun beloop kennen.


    Een offensief om het effect van de betoging van 21 februari teniet te doen

    Nauwelijks hadden de syndicalisten op 21 februari de pankartes opgeborgen en de spandoeken opgerold of het patronale offensief werd alweer uitgerold. “De overbodige manifestatie” schreef De Morgen de volgende dag. “Coene slaat alarm over tanende concurrentiekracht”, wist De Tijd te melden. Nog een dag later waarschuwde De Standaard: “Zonder harde ingrepen riskeert België Europese boete”. Hun boodschap? ‘Luister niet naar die lawaaierige, conservatieve, grijzende minderheid van 40.000 onderling verdeelde en van hun ‘achterban’ geïsoleerde syndicalisten, maar naar belangrijke personaliteiten als Luc Coene, gouverneur van de Nationale Bank, en Europees Commissaris Oli Rehn, anders gaan we met zijn allen ten onder.’

    Het is alsof de berichtgeving dat 18 van de 100 grootste multinationals ter wereld de Belgische route gebruiken om hier miljarden belastingen te ontwijken, nooit verschenen was. Ons is bijgebleven dat de 25 sterkst gekapitaliseerde financieringsvennootschappen en holdings, die samen 340 miljard € beheren en in 2011 een gezamenlijke winst van 25 miljard € boekten, een vennootschapsbelasting van 183 miljoen € betaalden of nauwelijks 0,7%.(1) We laten Arnault en Depardieu nog eventjes rechts liggen, maar kunnen het toch niet laten erop te wijzen dat de fiscale aftrekken voor bedrijven op de inkomsten van 2010 fors meer bedroegen dan de totale vennootschapsbelasting.(2) Wat zegt Oli of het verslag van Luc Coene daarover? Geen woord. Het verslag vermeldt enkel dat de belastingen op de vennootschapswinsten “voor het derde opeenvolgende jaar fors gestegen zijn”.(3)

    Het kan toeval zijn, maar qua timing past de publicatie van het jaarverslag van de Nationale Bank wel heel goed in het kraam van de politieke rechterzijde en het patronaat. Dat ook Oli Rehn zich geroepen voelt om een dag na de betoging enkele voorspelbare woorden aan België te besteden, kan eveneens toeval zijn, maar ons zou het niet verbazen dat het hem ingefluisterd werd.

    In de Vlaamse pers windt men er geen doekjes om. In de Franstalige moet het wat omslachtiger. Waarom? Al in maart vorig jaar bleek uit een peiling van Ipsos dat 71% van de Belgische bevolking de fiscale voordelen van grote bedrijven wou kortwieken.(4) Het was een meerderheid in alle landsgedeelten, maar ten zuiden van de taalgrens is ze niet alleen groter, maar schreeuwt ze het ook luider uit en begint ze zich te manifesteren. Vandaar dat Onkelinx in Le Soir de voorstellen van Coene om de index alweer te hervormen een folie, een zottigheid, noemt. Dat ze daar intussen in de regering al een eind lang mee bezig is, wijt ze aan de druk van rechts.

    Onder de titel “De Belgen wijten het aan de loonkost”, publiceert La libre een peiling van Dedicated. Hoewel de kop van het artikel wat anders suggereert, zijn de resultaten ervan ronduit zorgwekkend voor het patronaat en haar politieke lakeien. Maar liefst 72% van de ondervraagden willen tewerkstellingsgaranties van multinationals in ruil voor fiscale voordelen. Maar er is meer: 60% is voor een verbod op afdankingen door winstgevende bedrijven, in Wallonië 72%, in Brussel 66% en zelfs in Vlaanderen een meerderheid van 52%. Op de vraag of de overheid bedrijfssluitingen moeten tegengaan door te nationaliseren of te regionaliseren antwoordt 43% positief, in Brussel (52%) en Wallonië (53%) een meerderheid, maar ook in Vlaanderen al 36%.(5)

    VOETNOTEN

    1. De Tijd 2 februari 2013 blz.5
    2. De Tijd 13 februari 2013
    3. http://www.nbb.be/doc/ts/Publications/NBBreport/2012/NL/T1/verslag2012_TII.pdf Volgens het verslag bedroeg de belasting op vennootschapswinsten, van de meer dan een miljoen ondernemingen in België, in 2011 3,2% van het BBP, waardoor het niveau van voor de crisis bijna hersteld werd. In totaal is dat goed voor 11,6 miljard €. De totale winsten van alle bedrijven samen, kennen we niet, maar dankzij weekblad Trends weten we wel dat de 30.000 grootste bedrijven datzelfde jaar een gezamenlijke nettowinst van 76 miljard € boekten, tegen 57 miljard € in 2010 en 63 miljard € in 2009. Dat doet ons vermoeden dat de effectieve aanslagvoet nog steeds hooguit 9% bedraagt, terwijl de wettelijke aanslagvoet 33,99% bedraagt. De overheid misloopt hierdoor 30 miljard € aan inkomsten!
    4. Faire payer les grandes entreprises: le Belge est pour – Le Soir 14 mars 2012
    5. La Libre Belgique – 22 februari 2013 blz. 6 en 7

    Geen investeringen

    De mythe dat we ons uit de crisis zullen saneren is aangetast. Dat nog meer toegevingen op arbeidscondities en loonsvoorwaarden de competitiviteit van de bedrijven zal herstellen en relance mogelijk is, geloven velen niet meer.

    Steeds meer loontrekkenden beseffen dat elke toegeving die ze doen, slechts zal leiden tot nieuwe toegevingen elders en dat we zo allemaal in een neergaande spiraal van sociale afbraak terecht komen. Het aantal burn outs, psychische aandoeningen ten gevolge van stress, mensen die het arbeidsritme niet langer aankunnen, neemt overhand toe, net zoals het gevoel van uitzichtloosheid en behandeld te worden als een wegwerpproduct.

    “Wij kopen wel een bandenfabriek in China of India, betalen daar een uurloon van nog geen euro en exporteren alle banden die Frankrijk nodig heeft. U mag uw zogezegde arbeiders houden.” Dat antwoordde de Amerikaanse investeerder Maurice Taylor op de vraag om te onderhandelen over een overname van het met sluiting bedreigde Goodyear in Amiens.(1) Geen wonder dat velen in de opgelegde besparingen slechts een middel van de elite zien om nog meer rijkdom op te stapelen. Ze geloven er niet in dat meer winst ook zal leiden tot nieuwe investeringen. Volgens Trends keerden de 30.000 grootste bedrijven vorig jaar maar liefst 40% van hun winst uit aan de aandeelhouders.(2) Intussen zitten de niet-financiële Europese bedrijven op een cashberg van 2000 miljard €, maar investeren doen ze niet.

    Als we Coene moeten geloven, komt dat door een gebrek aan vertrouwen, zowel bij de consumenten waardoor de consumptie stil valt, als bij de producenten die vrezen dat hun investeringen niet de gewenste opbrengst zullen opleveren. Zou het niet kunnen dat de rijkdom onevenredig verdeeld is? Tenslotte doen luxegoederen het uitstekend, terwijl massaproductie overal kampt met overproductiecapaciteit ondanks het manifeste gebrek aan energiezuinige woningen, scholen, degelijk materieel bij openbaar vervoer etc.

    VOETNOTEN

    1. Het Nieuwsblad – 21 februari 2013
    2. http://trends.knack.be/economie/nieuws/bedrijven/trends-top-30-000-nettowinst-van-76-miljard-euro/article-4000217926367.htm

    Een probleem van herverdeling?

    Al in ‘Socialisme van utopie tot wetenschap’ had Friedrich Engels erop gewezen dat het kapitalisme weliswaar de productie socialiseerde, we werken met veel verschillende producenten aan hetzelfde product, maar de individuele toe-eigening ervan overeind liet.

    Bovendien ontvangt de arbeider slechts een gedeelte van de geproduceerde arbeid in loon, de rest is winst, wordt geherinvesteerd of verdwijnt in de zakken van de aandeelhouder. Kortom: er is sowieso een voortdurende neiging tot overproductie. Tenslotte zijn diegenen die wel nog over een spaarpotje beschikken niet geneigd dat snel op te maken nu het spook van de werkloosheid om de hoek loert, gezondheidszorg, onderwijs en andere diensten alsmaar duurder worden en overleven van een wettelijk pensioen steeds moeilijker wordt. Nog meer besnoeien op hun inkomen zal hen niet tot inkeer brengen.

    Maar als het probleem onder meer te wijten is aan ongelijke verdeling, kunnen we dat dan niet corrigeren door de markten en de concurrentie temperen? Bijvoorbeeld door de prijzen te bevriezen zoals Vande Lanotte deed voor energie of zoals Chavez in Venezuela? Om te beginnen neemt een prijsblokkering de concurrentie niet weg, maar verlegt ze naar andere middelen zoals het drukken van de lonen in de betrokken sector. Bovendien kan prijsblokkering zonder nationalisatie van de betrokken bedrijven, er zoals in Venezuela toe leiden dat private investeerders weigeren te verkopen met lege rekken als gevolg of gewoon wegtrekken uit de betrokken sectoren.

    Kunnen we de effecten van de concurrentie dan niet bijsturen door de bedrijfswinsten meer te belasten, of de vermogens zoals het ACV voorstelt of een miljonairstaks zoals de collega’s van de PvdA bepleiten? Indien LSP ooit de kans kreeg dat te stemmen in een parlement, dan zouden we dat zeker doen. Maar niet zonder vooraf de beperkingen en de gevaren toe te lichten. De minimaatregelen van Hollande in Frankrijk zorgden eind vorig jaar voor een kapitaalvlucht van 53 miljard € op twee maand tijd. Meer doortastende maatregelen zouden internationale bankiers doen schuimbekken voor aanstormend kapitaal. De bevolking dreigt met een kater overblijven en de idee dat links wel goed is voor het sociale, maar slecht voor de economie.

    Ook een probleem van winstgevendheid

    In de ‘Armoede van de Filosofie’ argumenteert Marx tegen Proudhon, ook die wou de concurrentie niet opheffen, maar aan banden leggen, “een evenwicht vinden”. Marx noemt de kapitalistische maatschappij er de “op concurrentie gebaseerde associatie.” Hij wijst erop dat “de concurrentie voor de kapitalistische productieverhoudingen steeds vernietigender wordt, naarmate ze steeds meer prikkelt tot het koortsachtig in leven roepen van nieuwe productiekrachten, dit wil zeggen de materiële voorwaarden voor een nieuwe (socialistische – EB) maatschappij. Vanuit dit oogpunt”, besluit hij, “zou de slechte zijde van de concurrentie tenminste ook haar goede kant hebben”.

    In ‘Beginselen van de Marxistische Economie’, licht Ernest Mandel dat toe. De hoofdoorzaken voor de concurrentie, schrijft hij, zijn de onbepaaldheid van de markt en de privé-eigendom van productiemiddelen. Daardoor is de kapitalist gedwongen om steeds post te vatten in de eerste rijen van de technologische vooruitgang, zoniet wordt hij voorbijgestreefd door de concurrentie.

    Dat vereist op zijn beurt steeds meer kapitaal voor de aankoop van steeds modernere machines. De afschrijving van die machines weegt op de winst per eenheid geïnvesteerd kapitaal. Minder kapitaalkrachtige kapitalisten worden naar minder productieve sectoren verdreven, anderen gaan failliet en vervoegen de rangen van de loontrekken. Concurrentie leidt met andere woorden tot concentratie, tot de vorming van monopolies die met elkaar in concurrentie treden op een hoger niveau.

    Economische concurrentie dwingt tot opstapeling (accumulatie) van steeds grotere hoeveelheden kapitaal. Dat haalt men uit de onbetaalde arbeid van de arbeider, de meerwaarde. Vandaar de economische dwang om de meerwaarde permanent te verhogen. De strijd om de verhouding tussen de onbetaalde en de betaalde arbeid, tussen de meerwaarde en het loon, ook wel uitbuitingsgraad, is de elementaire inhoud van de klassenstrijd.

    Concurrentie tussen kapitalisten leidt tot concurrentie onder arbeiders. Door vakbonden te vormen, trachten de arbeiders de concurrentie onder werknemers uit te schakelen, hun arbeidskracht niet meer individueel maar collectief te verkopen. Hun collectieve organisatie wordt met andere woorden een middel om de ondergeschikte relatie van de arbeider ten opzichte van de kapitalist enigszins te herstellen. Zo wordt de politieke economie van de arbeiders tegenover die van de burgerij geplaatst. Voor de politieke economie van de burgerij geldt de concurrentie als hoeksteen, voor die van de arbeiders geldt de solidariteit als fundamenteel beginsel.

    In de meest ontwikkelde industrietakken hebben productie, wetenschap en techniek al enige tijd een niveau bereikt dat de mogelijkheden van private investeerders overstijgt. Men is dat tijdelijk te boven gekomen door de mobilisatie van “slapend” kapitaal zoals pensioenfondsen, door overheidssubsidies, door militaire investeringen en de commercialisering van onderwijs en zorg. Het op punt stellen van nieuwe producten vergt echter zoveel research en ontwikkeling, en moet op zo korte termijn het geïnvesteerde kapitaal terug opbrengen om niet ingehaald te worden door alweer nieuwe producten, dat zelfs die lapmiddelen niet meer volstaan. Essentiële wetenschappelijke vondsten worden met octrooien afgeschermd voor eventuele concurrenten. Daardoor gaan kostbare tijd, energie en middelen verloren.

    Concurrentie werkt vandaag verlammend, verhindert de vrije uitwisseling van kennis, staat ons niet toe de nodige investeringen te verrichten om de grote ecologische, sociale en economische uitdagingen aan te gaan en veroordeelt integendeel miljoenen jongeren en andere werknemers om intussen werkloos en berooid toe te kijken. Het vernietigt niet alleen onze tewerkstelling, de leefbaarheid in onze wijken en gemeenschappen, ons leefmilieu, maar ook dikwijls performante productie eenheden die we goed zouden kunnen gebruiken om de talloze dringende noden in de maatschappij weg te werken. Enkel een maatschappij gebaseerd op solidariteit, waarin alle banken en financiële instellingen van het land worden samengesmolten tot één nationale bank onder democratische controle van de gemeenschap kan de benodigde middelen mobiliseren en inzetten als een hefboom voor democratische planning in functie van heel de gemeenschap. Onze solidariteit zou uiteraard internationaal zijn.

  • Betoging tegen het Europese besparingsbeleid – Foto’s (1)

    Op 14 maart betoogden duizenden syndicalisten aangevuld met delegaties uit diverse Europese landen in Brussel. De actie was gericht tegen het Europese besparingsbeleid dat de koopkracht van de meerderheid van de bevolking steeds verder naar beneden trekt en de openbare diensten afbouwt. Er was een opmerkelijke delegatie van de arbeiders van Caterpillar, het laatste bedrijf dat met een massale collectieve afdanking werd geconfronteerd. Na de sociale bloedbaden bij Ford, ArcelorMittal, Caterpillar en andere bedrijven en het aanhoudende besparingsbeleid is er een stevig georganiseerd antwoord nodig. De noodzaak van een actieplan blijft op de agenda staan.

    Foto’s door Jonas (Antwerpen)

  • Het vertrouwen en de solidariteit opbouwen met een actieplan!

    Op de vakbondsbetoging van 21 februari liepen de metallo’s van ArcelorMittal en Ford Genk vooraan. Ze trokken de betoging tegen besparingen en afdankingen. Deze arbeiders eisten dat er meer zou gebeuren dan een wandeling van Brussel-Noord naar Brussel-Zuid. Opdat de woede niet in frustratie en demoralisatie zou omslaan, is er nood aan een strijdplan dat van onderuit bediscussieerd is. Op de betoging van de 21ste waren de Luikse staalarbeiders overigens al minder talrijk dan bij eerdere betogingen in Namen en Straatsburg. Toen vertrokken er 25 bussen vanuit Luik, nu waren het er slechts 10. De kracht van ons aantal is nochtans de belangrijkste waarop we ons kunnen baseren om het behoud van alle jobs af te dwingen

    Artikel uit de maarteditie van ‘De Linkse Socialist’

    13-14 april. Socialisme 2013

    Werkgroep op zaterdag 13 april (15-17u30): Lessen van de strijd bij Ford en Arcelor: over de nood aan arbeidersdemocratie, arbeiderseenheid en de strijd voor nationalisatie onder arbeiderscontrole

    Meeting op zaterdagavond met onder meer getuigenissen van Ford en Arcelor. Daarnaast ook sprekers als Daniel Piron (ABVV Charleroi) en Felipe Van Keirsbilck (algemeen secretaris CNE).

    Meer info Klik op het logo hieronder

    Het ‘Europese front’ tegen Mittal en de Task Force

    “Mittal heeft de regeringen en de vakbonden steeds tegen elkaar uitgespeeld. Nu komt er een front van de Europese Commissie, de vakbonden en de lidstaten”, verklaarde de Franse minister Arnaud Montebourg. Het gaat om holle woorden waar we er al zo veel van gehoord hebben. De uitspraak van de Franse minister kwam er nadat de Europese Commissaris voor Industrie, Antonio Tajani (een voormalige woordvoerder van Silvio Berlusconi), aan Lakshmi Mittal had gevraagd om zijn herstructureringsplannen uit te stellen tot in juni, omdat er dan een Europees herstelplan voor de staalsector zou komen.

    ArcelorMittal was er snel bij om te antwoorden dat een uitstel niet aan de orde was. Wat zullen onze gevestigde politici nu doen om de jobs in de sector te verdedigen? En waar blijft dat fameuze Europese plan voor de staalsector op een ogenblik dat de EU vooral bezig is met besparingen op te leggen?

    In België werd een Task Force opgezet om alternatieven op de aangekondigde sluitingen te vinden. Deze groep verenigt de federale en Waalse regeringen, de vakbonden, het Forem (tegenhanger van de VDAB), zelfs vertegenwoordigers van zakenbank Degroof,… Voorlopig gaat alle aandacht naar de zoektocht naar een overnemer, ook al weigert Mittal om de productiemiddelen uit handen te geven. Zand in de ogen, meer is het niet.

    De kracht van de arbeiders mobiliseren

    We kunnen niets verwachten van politici die aan de ene kant een besparingsbeleid voeren en aan de andere kant beweren onze belangen te verdedigen. Als we hen tot concrete daden willen brengen, zullen we hun armen eerst moeten omwringen. Een mobilisatie van de gemeenschap zal daartoe belangrijk zijn en het potentieel is zeker aanwezig. Volgens een peiling van La Libre en de RTBF die op 22 februari werd gepubliceerd, staat 43% van de Belgische bevolking positief tegenover de “nationalisatie/regionalisatie om de activiteit voort te zetten” (36% in Vlaanderen, 52% in Brussel en 53% in Wallonië). Dergelijke cijfers – zelfs zonder dat een massacampagne hiervoor werd opgezet – zijn veelzeggend.

    De metallo’s hebben betoogd in Namen, Straatsburg en twee keer in Brussel. Wanneer komt er een massale mobilisatie in Luik zodat ze hun familie, buren,… kunnen betrekken? Vandaag dreigt een aantal arbeiders gedemoraliseerd te raken. Op de werkvloer is de sfeer erg zwaar, ook al kan er tenminste op elkaars steun gerekend worden om met de onzekere toekomst om te gaan. Een massale betoging in Luik zou aantonen dat er een brede solidariteit bestaat onder de bevolking en zou ook toelaten om de strijd buiten de vestigingen van het bedrijf te brengen.

    Van bij de aankondiging van de sluiting van de warme fase heeft LSP gepleit voor de bezetting van de sites om ze om te vormen tot hoofdkwartieren van een campagne voor de nationalisatie van de productiemiddelen onder controle van de arbeiders en als eerste stap in die richting. Het zou een uitstekende methode zijn om ervoor te zorgen dat de arbeiders niet alleen staan met hun problemen, maar samen de strijd aangaan voor het behoud van alle jobs maar dan niet om de zakken van Mittal verder te vullen.


    Repressie en criminalisering van de metallo’s

    In Namen en Straatsburg werd alles er aan gedaan om de Luikse staalarbeiders af te schilderen als een bende wilden met wie iedere discussie onmogelijk is. Op 29 januari in Namen viel de politie direct de betoging aan met onder meer een waterkanon. Er was geen enkele aanleiding voor deze aanval.

    In Straatsburg werd op 6 februari betoogd. De bussen met betogers werden eerst gestopt om iedereen te fouilleren, de betogers werden van kop tot teen gefouilleerd zonder enige aanleiding. In Straatsburg zelf werden de metallo’s meteen omsingeld op een plein en was er geen enkele mogelijkheid om zelfs maar te betogen. De politie haalde bijna meteen het traangas boven en er werden ook flash-balls ingezet.

    In beide gevallen hebben de metallo’s zich verdedigd. Dat werd door de media aangegrepen om de betogers af te doen als gewelddadig. De gouden palm van de schande ging daarbij zonder twijfel naar een journalist van de commerciële zender RTL die tevergeefs alles deed om te verklaren dat John David, een jonge metallo die onder het politiegeweld in Straatsburg een oog verloor, het slachtoffer was van geweld waar zijn collega’s voor verantwoordelijk waren.

  • Waar blijft het actieplan met algemene staking(en)?

    Zowat 50.000 betogers dienden op 21 februari de politici van alle gevestigde partijen en de commentatoren van alle gevestigde media van antwoord. Wekenlang werden we bestookt met propaganda als zouden de vakbonden ouderwetse organen zonder enige steun zijn en als zou onze levensstandaard best wel nog een duwtje naar beneden aan kunnen. Met 50.000 betogers kwam een grondstroom van ongenoegen tegenover het besparingsbeleid op straat. Wij nemen hun beleid niet, wij willen niet opdraaien voor hun crisis.

    Artikel uit de maarteditie van ‘De Linkse Socialist’

    Paradijs voor de rijken en grote bedrijven

    Bedrijven maken tot in Japan reclame voor de superproductieve werknemers en lage reële belastingvoeten in ons land. Elk uur produceren we een waarde van 45 € voor een gemiddeld bruto uurloon van 19 €. We werken gemiddeld jaarlijks 70 uur meer dan Franse, 150 uur meer dan Duitse en 160 uur meer dan Nederlandse collega’s. Maar regering en patronaat willen meer. Nu de grote bedrijven dankzij allerhande fiscale spitstechnologie amper nog belastingen betalen, willen ze ook onze lonen aanpakken. De norm daartoe vinden ze in Duitsland waar een kwart van de werkenden minder dan 10 euro per uur en 10% minder dan 400 euro netto op de maand verdient.

    Volgens de gevestigde politici en hun media is een besparingsbeleid de enige mogelijkheid in tijden van crisis. Dat verhaaltje wordt in landen als Griekenland of Spanje ondertussen al enkele jaren verteld en toegepast. Het resultaat is een steeds verdere neergang van de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking. Een uitweg uit de crisis is er evenwel niet, zelfs geen lichtpunt aan het einde van de tunnel. Waarom zouden we een besparingsbeleid aanvaarden terwijl het falen van zo’n beleid iedere dag opnieuw wordt aangetoond?

    Van bij het aantreden van deze regering was ze gewaarschuwd. Begin december 2011 waren er al tienduizenden betogers, op 30 januari 2012 zelfs een algemene staking. Dat heeft de regering niet tot een koerswijziging aangezet. Het besparingsbeleid werd gewoon voortgezet. Het is daarbij onmogelijk om een verschil te zien tussen de ‘socialisten’ en andere liberalen in de regering. De verdere ondermijning van de index en de loonbevriezing zorgden ervoor dat het ongenoegen in woede overging. De betoging van 21 februari toonde de omvang van de woede.

    Waar blijft de algemene staking?

    Op de betoging van 21 februari was er een breed gedragen roep naar een algemene staking als volgende stap. Het is duidelijk dat vriendelijke vragen weinig indruk maken op de regering. Gewoon wat stoom aflaten, volstaat niet. Het wordt tijd dat we overgaan tot een actieplan met opeenvolgende mobilisaties en stakingen die uitmonden in een algemene staking en indien nodig, meerdere algemene stakingen.

    Een actieplan is noodzakelijk om te verhinderen dat het patronaat en de regering even wachten tot de syndicale storm is gaan liggen om vervolgens hun beleid onverkort voort te zetten. Om dat mogelijk te maken, worden ook alle zwakheden in onze rangen uitgespeeld. Dat de ACW-leiding via Dexia en andere constructies wel bijzonder ver in de neoliberale speculatielogica is meegestapt, wordt vreemd genoeg niet als argument tegen die speculatielogica gebruikt maar als stok om de arbeidersbeweging te slaan. Het gaat nochtans om een logica en praktijken die niet aan onze beweging eigen zijn. Het benadrukt bovendien nogmaals de nood aan strijdbare en democratische vakbonden.

    Het offensief tegen de vakbonden kunnen we het beste beantwoorden door onze strijd zelf in handen te nemen. Het opmaken van een actieplan moet breed gedragen worden, het potentieel daarvoor zagen we op de betoging van 21 februari. Waarom wordt geen gebruik gemaakt van bijvoorbeeld de Europese vakbondsmobilisatie op 14 maart om een stap verder te gaan met een algemene staking?

    Onteigenen en nationaliseren

    Geen enkele patroon heeft onze bedrijven eigenhandig opgebouwd, dat waren de werknemers, generatie na generatie. Die bedrijven zijn dus eigenlijk van ons. Het enige afdoende antwoord op chantage met sluiting luidt ‘onteigening en nationalisatie’. Waarom anders verbiedt het anti-sociale Europa juist dat? Als “systeembanken” in moeilijkheden komen, lappen ze dat verbod aan hun laars en kan er genationaliseerd worden. Waarom niet om onze jobs en onze gemeenschappen te redden? Aan een genationaliseerd bedrijf met een ‘publieke manager’ die het beheert als een privé bedrijf, hebben we niets verloren. Wij willen democratische controle en beheer door de gemeenschap en de werknemers.

    Op politici of rechters hoeven we niet te rekenen. Ons met lege handen van her naar der sturen voor een pak slaag door tot de tanden gewapende agenten zal evenmin volstaan. Waarom niet de enorme sympathie van de bevolking voor door faillissementen en ontslagen getroffen werknemers, omzetten in provinciale actiedagen? Waarom niet de getroffen bedrijven bezetten en omvormen tot centra van waaruit solidariteit georganiseerd wordt? Waarom niet aan ieder raam, in iedere winkel affiches aanbrengen, de bevolking mobiliseren, lokale stakingen organiseren en beroep doen op onze collega arbeiders wanneer men politie op de gemeenschap afstuurt. Waarom niet onze bussen, kranen, bulldozers, vrachtwagens, treinsignalisatie en – in het geval van de brandweer – spuitwagens inzetten waarvoor ze bedoeld zijn: voor de gemeenschap. Waarom niet de vele getroffen gemeenschappen laten verbroederen in één gezamenlijke strijd van alle werknemers? Waarom niet de syndicale delegaties ondersteunen door actie- en solidariteitscomités op te zetten zodat iedereen de strijd vooruit kan helpen?

    Een politiek antwoord

    Waarom ageren onze vakbonden dikwijls met de handrem op? Ze hebben geen alternatief. De politieke partners van weleer zijn intussen besparingspartijen voor het patronaat geworden. De arbeidersbeweging heeft een nieuwe politieke partij nodig, waar alle strekkingen (ook LSP) die zich verzetten tegen de sociale afbraak samenstromen om gezamenlijk te ageren en democratisch te debatteren. Wil je daarover mee debatteren, kom dan naar ons discussieweekend Socialisme 2013 van 13 & 14 april.

  • Eenheidsstatuut: voor een harmonisatie naar boven!

    Het onderscheid tussen arbeiders (“handwerkers”) en bedienden (“hoofdwerkers”) is niet meer van deze tijd. Bovendien is er al jaren een evolutie naar meer bedienden, o.a. omwille van de afbouw van de secundaire sector en de groei van de tertiaire sector. Op dit moment zijn er ongeveer 60% bedienden en 40% arbeiders in België. In vele sectoren en bedrijven zijn er CAO’s afgesloten die aan de arbeiders een aantal bedienden-voordelen toekennen. In andere sectoren (zoals bijvoorbeeld een groot deel van de non-profit) is het intussen verworven dat alle werknemers sowieso een bediendencontract krijgen, ongeacht de jobinhoud.

    Door een ACV-militant

    Er bestaan nog steeds belangrijke verschillen tussen het statuut van arbeiders en dat van bedienden. Het meest in het oog springende verschil zit in de opzegtermijnen bij ontslag: bij bedienden is dat één maand per begonnen dienstjaar (met een minimum van drie maanden), bij arbeiders is de opzegtermijn veel korter: tussen de 28 en de 129 dagen, afhankelijk van het aantal dienstjaren. Een ander belangrijk verschil is de zogenaamde “carensdag” van arbeiders: de eerste dag ziekte wordt geen loon betaald, en ook daarna wordt slechts een gedeelte van het loon uitbetaald door de werkgever, de rest is ten laste van de sociale zekerheid. Bij bedienden wordt bij ziekte vanaf dag 1 het volledig loon uitbetaald door de werkgever. De berekening van het vakantiegeld gebeurt ook op verschillende manieren: bij arbeiders wordt het vakantiegeld berekend op basis van het volledig loon, inclusief overuren en eindejaarspremie, van het voorgaande jaar; bij bedienden wordt het vakantiegeld berekend op basis van het “normaal” maandloon (dus zonder overuren en premies) van het huidige jaar. De proefperiode waarin de werknemer gemakkelijk ontslag kan nemen en worden ontslagen is kort voor arbeiders (1 tot 2 weken) en lang voor bedienden (1 tot 12 maanden). Tenslotte is er ook een verschil in de uitbetaling van het loon: bij bedienden is dat altijd maandelijks, terwijl het bij arbeiders ook twee keer per maand kan zijn. Al bij al is het bediendenstatuut een stuk gunstiger dan dat van arbeiders.

    Het Grondwettelijk Hof heeft beslist dat tegen ten laatste 8 juli 2013 de discriminatie tussen arbeiders en bedienden moet weggewerkt worden. Als er geen eenheidsstatuut bestaat tegen die datum, dan zullen rechters in principe geen andere keuze hebben dan dezelfde opzegtermijnen van bedienden ook toe te kennen voor arbeiders.

    Om dat te vermijden, willen de werkgeversorganisaties maar al te graag een eenheidsstatuut invoeren, maar dan wel één dat de (voor werknemers) minst gunstige elementen van de bestaande statuten combineert: korte opzegtermijnen, zo weinig mogelijk loon ten laste van de werkgever bij ziekte, lange proefperiodes, enzovoort. Een harmonisering naar beneden dus, of misschien zelfs nog lager. De federale regering wil ook graag een eenheidsstatuut en zoekt daarbij naar een “compromis” waarin het voor bedienden (veel) slechter en voor arbeiders (een beetje) beter wordt. Een soort harmonisering “naar het midden” dus, waarbij “het midden” nogal dicht aan de kant van het arbeidersstatuut blijkt te liggen – zie ook de eerste aanzet tot harmonisatie die werd doorgevoerd in het door de regering opgelegde IPA 2011-2012, toen de proefperiode van arbeiders met enkele dagen werd verlengd terwijl die van bedienden met weken en maanden werd ingekort.

    De vakbonden willen ook graag een eenheidsstatuut. Het standpunt van de vakbonden is duidelijk: er moet geharmoniseerd worden naar boven, niemand mag erop achteruitgaan in het nieuwe eenheidsstatuut. De werkgevers beweren dat een verhoging van de opzegtermijnen “onbetaalbaar” is, maar de vakbonden wijzen er terecht op dat een lange opzegtermijn een goede bescherming tegen ontslag biedt, en de werkgevers niets kost tenzij ze van plan zijn om mensen te ontslaan en het bedrijf te sluiten nog voor ze de opzegtermijn kunnen uitdoen.

    Een harmonisatie naar beneden of naar “het midden” is totaal onaanvaardbaar, want dat zou in heel wat bedrijven en instellingen – namelijk die waar iedereen al bediende is of dezelfde voorwaarden verworven heeft – een serieuze stap achteruit betekenen voor iedereen!

    Sommige vakbondscentrales nemen een afwachtende houding aan en lijken te hopen dat door gewoon te wachten tot na 8 juli 2013, alle arbeiders automatisch bedienden zullen worden. Anderzijds leeft er bij sommige arbeiderscentrales van de vakbonden het idee dat een harmonisering “naar het midden” voor hen al een verbetering zou betekenen, en het dus niet nodig of “niet realistisch” zou zijn om een harmonisering naar boven te eisen. Hoewel het officiële ACV-standpunt de harmonisatie naar boven is, lijkt de ACV-top het belangrijker te vinden dat er een eenheidsstatuut komt, dan hoe het eruit ziet. Dergelijke posities zijn verkeerd.

    Een harmonisatie naar boven is de enige redelijke eis. Maar de regering en werkgevers zijn niet voor rede vatbaar, zij volgen enkel de winstlogica en grijpen elke gelegenheid aan om verworven rechten af te bouwen en de uitbuitingsgraad te verhogen. Symbolische ludieke actietjes om wat stoom af te laten, zullen weinig indruk maken. Een volgehouden solidariteit en een sterk actieplan zullen nodig zijn, waarbij de druk systematisch wordt opgevoerd door de werkgevers te raken daar waar ze het voelen, namelijk in hun winsten. Door een reeks van algemene stakingen kunnen we voelbaar maken wie die winsten produceert, namelijk de arbeidersklasse!

  • Sociaal bloedbad bij Caterpillar. Voor eengemaakt verzet, stop de lawine aan jobverlies

    caterpillarDe directie van Caterpillar, de tweede grootste private werkgever in Wallonië, kondigde gisteren aan dat maar liefst 1400 jobs verdwijnen. Dat komt bovenop de eerdere aankondigingen van collectieve afdankingen de afgelopen maanden. Caterpillar, ArcelorMittal, Ford, NMLK, Photo Hall, Belfius,… en de anderen: alleen zijn we verloren, samen kunnen we een overwinning boeken. Het potentieel voor eengemaakte strijd is zeker aanwezig, dat bleek nog bij de massale betoging van 21 februari.

    Nicolas Croes

    De toekomst van de site van Caterpillar in Gosselies is verre van zeker. De afdankingen omvatten 37,8% van het huidige personeelsbestand. Hoe zal de rest de activiteiten kunnen verderzetten in deze omstandigheden? De Waalse minister van economie Marcourt verklaarde: “We hebben twijfels over het industrieel plan. Hoe kan de duurzaamheid van Caterpillar in Gosselies gegarandeerd worden met een dergelijke herstructurering?” De minister constateert, maar daar blijft het bij. De vertegenwoordigers van de traditionele partijen hebben gemakkelijk spreken en het is vrijblijvend om zich solidair te verklaren. Maar wat doen ze om de arbeiders te helpen? Vanuit deze hoek moet niets concreet verwacht worden.

    Algemeen offensief tegen onze lonen

    In de media wordt veel gesproken over de zogenaamde ‘loonkosten’. In Le Soir stelt Béatrice Delvaux in de titel van haar edito: “Moesten we nu eens een concurrentieschok proberen?” Daarbij stelt ze voor om een harde aanval in te zetten op de brutolonen van de arbeiders. Er verschenen gelijkaardige artikels in dezelfde krant over de voordelen van het Duitse model van loonmatiging. In dat land werken 7,5 miljoen mensen (een kwart van alle werkenden) aan een loon dat onder de armoedegrens van 10 euro per uur zit! Vier miljoen arbeiders verdienen minder dan 7 euro per uur en 1,4 miljoen zelfs minder dan 5 euro per uur. Tot waar zal de aanval op de arbeidsvoorwaarden en levensstandaard gaan vooraleer de haaien van de markten en de multinationals tevreden zijn? Een econoom van ING haalt zelfs Spanje en de verschrikkelijke impact van het besparingsbeleid op de lonen daar als voorbeeld aan.

    Caterpillar is absoluut geen bedrijf in moeilijkheden. In 2012 werd een recordwinst van 4,2 miljard euro geboekt. De overheden waren erg vrijgevig voor dit bedrijf dat onder meer gebruik kon maken van de notionele intrestaftrek en andere fiscale cadeau’s. Caterpillar betaalde in 2011 slechts 3,3% vennootschapsbelasting terwijl het wettelijke tarief 33,99% bedraagt. Het ging om een belasting van 221.191 euro op een totale winst van 6,8 miljoen euro. In 2011 kreeg het bedrijf bovendien een investeringspremie van 21 miljoen euro vanwege het Waalse gewest. De multinational maakte gebruik van het ActivaPlan WinWin om nieuwe personeelsleden goedkoper aan te werven. De gemeenschap nam hierdoor een groot deel van de lonen voor haar rekening. Op de site avenir.net wordt terug gegrepen naar wat de voorzitter van de ABVV-delegatie bij Caterpillar, Yvan Del Percio, enkele maanden geleden stelde: “Er wordt gesproken over staatssteun tot 1.100 euro netto per maand. Dat wil zeggen bijna 90% van het maandelijkse nettoloon dat een arbeider krijgt.”

    In zo’n situatie spreken over het probleem van de ‘loonkosten’ is niet meer dan een cynisch maneuver of een poging om een sociaal drama te instrumentaliseren om de lonen van alle werkenden aan te pakken op een ogenblik dat ook de werkloosheidsuitkeringen van meer dan een derde van de werklozen drastisch dalen.

    Voor een eengemaakte strijd

    Caterpillar is jammer genoeg slechts een voorbeeld dat de diepgang van de systeemcrisis van het kapitalisme aangeeft. Het maakt het falen van de gevestigde partijen duidelijk, deze partijen geven steeds toe aan de chantage van de grote bedrijven. Vandaag roepen ze allemaal op om een industrieel plan op Europees niveau op te maken. Maar wat valt er te verwachten van industriële strategie van de Europese Commissie die aan het hoofd staat van een bijzonder hard besparingsbeleid in Griekenland of Spanje?

    In Ougrée volgde er na de aankondiging van de sluiting van 7 van de 12 koude lijnen van ArcelorMittal een personeelsvergadering. Het principe van algemene personeelsvergaderingen is een uitstekende gelegenheid om collectief te discussiëren over een ernstig en offensief actieplan, waarbij banden worden gelegd met de strijd van andere bedrijven waar met sluitingen of collectieve afdankingen wordt gedreigd. De Luikse metallo’s trekken vandaag al naar Gosselies, dat is een goede eerste stap die niet op het niveau van de symboliek mag blijven.

    Wij denken dat de arbeiders de site van Caterpillar moeten bezetten in het kader van een strijd voor het behoud van alle jobs en de intrekking van de aangekondigde afdankingen. Er is geld genoeg in het bedrijf aanwezig om de arbeiders een volledig loon te betalen, zelfs indien er tijdelijk minder wordt gewerkt omwille van een dalende vraag.

    Hiernaast moeten nog enkele andere kwesties worden aangeraakt. Zelfs indien er nog geen sprake is van een volledige sluiting, is de eis van de nationalisatie van de productiemiddelen onder de controle en het democratische beheer van de arbeiders de beste manier om de werkgelegenheid op lange termijn te garanderen. Een peiling van La Libre en RTBF gaf aan dat 43% van de Belgische bevolking voorstander is van “nationalisatie of regionalisatie om de activiteiten voort te zetten” (in Vlaanderen was dat 36%, in Brussel 52% en in Wallonië 53%). Dergelijke cijfers zijn enorm en tonen het potentieel voor een nationale massacampagne voor de nationalisatie van bedrijven die tot collectieve afdankingen overgaan. Een bezetting van de site in Gosselies zou een eerste stap daartoe kunnen vormen.

    De actiedag van 14 maart tegen de Europese Top in Brussel moet aangegrepen worden om massaal te mobiliseren voor een betoging die opkomt voor de verdediging van elke job. De arbeiders van Caterpillar zullen er samen met de collega’s van Ford, ArcelorMittal en andere bedrijven opstappen. Waarom van die dag geen stakingsdag tegen het besparingsbeleid en voor werk maken? Een dergelijk ordewoord zou de syndicale delegaties van de getroffen bedrijven ondersteunen.

  • Ook professoren, onderzoekers, administratief en technisch personeel worden geraakt door de regeringsmaatregelen!

    Nieuwsbrief van ABVV VUB Februari 2013

    Februari 2013 lijkt een herhaling van januari 2012. De vakbonden – in het bijzonder het ABVV – worden alweer in de rol van de slechterik geduwd door de politici, media en allerlei zelfverklaarde vertegenwoordigers van de jongeren of de hardwerkende Vlaming. Behalve het verspreiden van leugens en allerhande verwijten, brengen zij weinig inhoud in het debat. Daarom zetten wij even de zaken (kort) op een rijtje.

    Koopkracht

    De door de regering en patroons voorgestelde maatregelen tasten onze koopkracht aan. Sinds 1993 wordt er systematisch geprutst aan de berekening van de index waardoor onze koopkracht elk jaar een beetje vermindert. In 2013 lijkt er plots nauwelijks inflatie te zijn (zodat de lonen niet moeten verhoogd worden). In werkelijk is dit niet zo maar door opnieuw de berekeningswijze aan te passen, laat men de prijzen virtueel dalen. Op die manier wordt de indexaanpassing van de lonen uitgeschakeld. Daarboven op kondigt men nog een loonstop aan voor de komende zes jaar.

    Deze maatregelen treffen alle VUB personeelsleden!

    Pensioenen

    Nadat de regering reeds de mogelijkheid om vervroegd met pensioen te gaan verminderde, komt men nu af met allerlei voorstellen om aan het pensioenbedrag te prutsen. Voorstellen die besproken worden: het aantal gelijkgestelde (bijvoorbeeld tijdskrediet, werkloosheid of ziekte) dagen verminderen of af te schaffen; de loopbaanbreuk aanpassen (d.w.z. dat je meer jaren moet gewerkt hebben om een volledig pensioen te genieten); de perequatie (voor de professoren) af te schaffen…

    Deze maatregelen treffen alle VUB personeelsleden!

    Opzegtermijnen voor bedienden

    In België is het gemakkelijk om werknemers (behalve ambtenaren) te ontslaan. In tegenstelling tot de ons omringde landen moet je daarvoor geen reden opgeven, je moet als werkgever enkel een opzegtermijn in acht nemen. Tijdens die opzegtermijn moet er door de werknemer ook nog gewerkt worden zodat het ontslaan van werknemers in België zo goed als gratis is. De patroons gesteund door politici willen onder het mom van gelijke opzegtermijnen voor iedereen, de betere regeling voor de bedienden afschaffen. De riante afscheidsregelingen voor managers blijven natuurlijk buiten schot!

    Deze maatregelen treffen alle ATP en sommige BAP personeelsleden!


    Is het ABVV ook voor iets?

    Politici, patroons en de media diaboliseren het ABVV (en de vakbonden in het algemeen). Wij zouden nooit voor iets zijn. Wij zouden niet realistisch zijn door op te komen voor te hoge lonen en ontslagbeperking. Jarenlang waren de Verenigde Staten het voorbeeld waarnaar men verwees. In de VS kan je heel gemakkelijk mensen ontslaan en is er weinig sociale zekerheid. In de VS zou iedereen zelf werken aan zijn/haar geluk.

    In werkelijkheid is het begrotingstekort (zowel het jaarlijks als het historisch) groter dan in België. De economische groei is er nauwelijks anders dan bij ons. En de bedrijven hebben er met dezelfde concurrentie uit Azië af te rekenen. De Amerikaanse droom is voor velen een nachtmerrie geworden, ook al willen Hollywood en Astrid Bryan ons iets anders wijsmaken. Ook in de VS heeft men de verliezen van de financiële sector genationaliseerd terwijl de profiterende ‘banksters’ gewoon verder blijven doen alsof er geen crisis geweest is. Ook in de VS vinden de bazen dat de loonkosten te hoog zijn. En net als in Europa werkt de besparingspolitiek niet, de begrotingstekorten blijven stijgen omdat er nauwelijks economische groei is en de economische groei blijft uit omdat de koopkracht van de meerderheid van de Amerikanen – zoals bij ons – achteruitgaat.

    Tina of Tiaa?

    Men beweert dat er geen alternatief is (There is no alternative, TINA). Wij zeggen dar er wel andere keuzes kunnen gemaakt worden (There is an alternative, TIAA). We zouden al kunnen beginnen met de rijken en de vennootschappen die nauwelijks of geen belastingen betalen, evenveel laten bijdragen als de loontrekkenden. En de echte grote fiscale fraude aanpakken, zou ook aardig wat in het laatje kunnen brengen.

    Deze opbrengsten zou men kunnen investeren in onderwijs, infrastructuur (bijvoorbeeld ook betaalbare woningen voor studenten en jongeren), gezondsheidszorg,e.d.m. Zelfs de liberale professor emeritus Paul De Grauwe zegt dat de huidige economische politiek de crisis enkel zal versterken. Misschien moeten De Croo & Co eens bij hem ten rade gaan.

  • Vakbondsbetoging: wij willen hun crisis niet betalen! (6)

    Donderdag werd Brussel overspoeld door tienduizenden vakbondsmilitanten. De gevestigde media hadden daar relatief weinig aandacht voor, De politici bleven verklaren dat we nu eenmaal langer moeten werken. Commentatoren stelden dat we nu eenmaal allemaal moeten beseffen dat het crisis is. Terwijl wij inderdaad de gevolgen van de crisis moeten dragen, maken de grote bedrijven recordwinsten die ze vervolgens weigeren te investeren in nieuwe productie. De kapitalistische logica, aangesterkt door de neoliberale besparingswoede, verdiept de crisis. Wij willen daar niet langer voor opdraaien. Gisteren kwam een grondstroom van ongenoegen tegenover het besparingsbeleid op straat.

    Foto’s door Frederik (Gent)


    • 21 februari. Om de sociale afbraak te stoppen: Een echt actieplan met algemene staking(en) – LSP-pamflet
    • Fotoreportage 1
    • Fotoreportage 2
    • Fotoreportage 3
    • Fotoreportage 4
    • Fotoreportage 5
    • Luikse metallo’s massaal aanwezig op betoging

  • Vakbondsbetoging: wij willen hun crisis niet betalen! (4)

    Gisteren werd Brussel overspoeld door tienduizenden vakbondsmilitanten. De gevestigde media hadden daar relatief weinig aandacht voor, De politici bleven verklaren dat we nu eenmaal langer moeten werken. Commentatoren stelden dat we nu eenmaal allemaal moeten beseffen dat het crisis is. Terwijl wij inderdaad de gevolgen van de crisis moeten dragen, maken de grote bedrijven recordwinsten die ze vervolgens weigeren te investeren in nieuwe productie. De kapitalistische logica, aangesterkt door de neoliberale besparingswoede, verdiept de crisis. Wij willen daar niet langer voor opdraaien. Gisteren kwam een grondstroom van ongenoegen tegenover het besparingsbeleid op straat.

    Foto’s door Laurent (Antwerpen)


    • 21 februari. Om de sociale afbraak te stoppen: Een echt actieplan met algemene staking(en) – LSP-pamflet
    • Fotoreportage 1
    • Fotoreportage 2
    • Fotoreportage 3
    • Fotoreportage 5

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop