Handen af van ontslagbescherming!

Overal in Europa wordt tot massale afdankingen overgegaan. Er zijn inmiddels meer dan 26 miljoen werklozen op het continent. De bezorgdheid van vele werkenden is dan ook begrijpelijk. Wat als ook wij binnenkort het steeds groeiende werklozenleger vervoegen?

Artikel uit de mei-editie van ‘De Linkse Socialist’

Tegen de achtergrond van de diepe economische crisis is de discussie over het eenheidsstatuut in ons land al gauw verengd tot een debat over het ontslagstatuut, ook al zijn er nog andere verschillen tussen beide statuten. De opzegperiode van bedienden is voor de werkgevers al langer een doorn in het oog, het zorgt er immers voor dat bedienden niet van de ene op de andere dag op straat kunnen gezet worden. Voor ‘werklieden’, arbeiders die hoofdzakelijk ‘handenarbeid’ verrichten, zijn de termijnen korter.

De technologische evoluties hebben het onderscheid tussen hoofd- en handenarbeid voorbijgestoken, maar voor de ontslagvergoedingen blijven de werkgevers liefst vasthouden aan deze van werklieden. Afdanken moet in naam van de flexibiliteit en de concurrentie goedkoper worden. Het personeel wordt samen met de werkzekerheid in de solden gezet.

Volgens het patronaat is dergelijke onzekerheid voor de werknemers noodzakelijk voor de concurrentiepositie van de bedrijven die minder snel zouden aanwerven omwille van de hoge ‘ontslagkosten’. Hoe een slechtere ontslagbescherming in deze tijden van interim- en onzekere contracten zou leiden tot meer tewerkstelling, maakt het patronaat uiteraard niet duidelijk.

Het laatste voorstel voor opzegtermijnen kwam van Itinera Institute, een van de vele ‘denktanks’ die de dagelijkse propagandastroom van patronale argumenten moeten onderbouwen. Professor Marc De Vos van Itinera stelt voor om de opzegperiode te beperken tot minimaal twee maanden en per jaar anciënniteit boven de vijf jaar een halve maand erbij met een maximum van zes maanden. Dat is een regelrechte aanslag op de bestaande ontslagbescherming voor bedienden.

De Vos wil dat ‘compenseren’ met een “aanvullend budget van een halve maand per jaar anciënniteit, met een maximum van zes maanden, dat alleen kan besteed worden om de ontslagen werknemer naar nieuw werk te begeleiden.” Met de torenhoge en toenemende werkloosheid betekent dit dat enkele bedrijven die werkbegeleiding aanbieden gouden zaken zullen doen, maar werk vinden lukt nu eenmaal niet als er amper werk is. De aanval op de ontslagbescherming is gericht tegen jobzekerheid en tegen onze tewerkstelling tout court. Het heeft als doel om een deel van de ‘ontslagkost’ op de gemeenschap af te wentelen. En het is een nieuwe poging om de verantwoordelijkheid voor werkloosheid af te schuiven op de werklozen.

Om te voorkomen dat het debat rond het eenheidsstatuut wordt aangegrepen om de sociale verworvenheden van bedienden af te bouwen, is een sterk en eengemaakt syndicaal antwoord nodig. Iedere verdeeldheid langs onze kant zal uitgespeeld worden en iedere zwakheid aangegrepen om nog een stap verder te gaan. Enkel door op te komen voor een harmonisatie van beide statuten naar boven, is eenheid mogelijk. Door nu hiervoor in het offensief te gaan, kunnen we vermijden dat de regering alsnog probeert om ons een slecht ‘compromis’ op te leggen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop