Category: Non/social profit

  • Het schandaal van Orpea. Ouderen mishandeld uit winstobsessie

    “De doodgravers.” De titel is huiveringwekkend. In dit schokkende boek, in het Frans uitgebracht onder de titel ‘Les Fossoyeurs’, klaagt Victor Castanet de morbide gevolgen aan van de praktijken van de Franse rust- en verzorgingsgigant Orpea. Dat is de wereldleider in de sector. De logica van de private sector en het bijhorende winstbejag veroordeelt onze ouders en grootouders tot een vreselijke oude dag. Dit moet veranderen!

    door Nicolas Croes uit maandblad De Linkse Socialist

    Een systeem gebaseerd op terreur  

    Het boek verscheen op 26 januari en is ondertussen aan een zesde druk toe. Er zijn op minder dan een maand 115.000 exemplaren van verkocht. Het boek onthult de dramatische gevolgen van een gevaarlijke onderbezetting van het personeel, diverse tekortkomingen bij het verlenen van de meest elementaire zorg, besparingen op het voedsel van bewoners … Het boek toont een zorgsysteem waarin ouderen beschouwd worden als melkkoeien. Tot aan hun vaak voortijdige dood moeten ze vooral winst opleveren. De auteur richt niet enkel zijn pijlen op de directie van Orpea, hij wijst terecht op de politici die rechtstreeks betrokken zijn bij de financiering van deze inrichtingen en die doof bleven voor de vele waarschuwingen van de families van bewoners of voor de vele schokkende rapporten de afgelopen jaren.  

    Het is geen geheim dat de verfoeilijke winstmachine van de ouderenzorg in stand wordt gehouden door terreur op de werkplaats. Victor Castanet legt uit: “Er gaapt een indrukwekkende kloof tussen enerzijds de zorginstellingen die bedoeld zijn om kwetsbare personen op te vangen, waar de grootste menselijkheid zou moeten heersen om hen te beschermen, en anderzijds het geweld en de ondoorzichtigheid van het beheer van deze plaatsen. In de wereld van Orpea – de groep is aanwezig in drieëntwintig landen, op drie continenten, met meer dan duizend vestigingen – wordt regelmatig een loopje genomen met het arbeidsrecht. Volgens de getuigenissen die ik verzamelde, gebeurt het ook dat er misbruik wordt gemaakt van ontslag wegens dringende redenen… Er bestaan hiervoor zelfs ‘opruimdirecteurs’. Omgekeerd is volgzaamheid een garantie voor promotie… Alle ex-werknemers die ik heb geïnterviewd, waren blijvend geschokt door dit systeem. Het was echt een trauma. Voor sommigen ging het zo ver dat ze depressief werden of zelfs een zelfmoordpoging ondernamen.”

    Orpea gaat geen enkele methode uit de weg om vakbondsverzet te breken. In 2010 werden privé detectives ingezet (gefactureerd voor 15.000 euro per maand) om te infiltreren in de vakbondsafdelingen in ‘CGT-bolwerken’. Hiervoor werd beroep gedaan op de diensten van de Global Synergy Group (GSG), met medeplichtigheid van de eigen human ressources dienst. Zodra bekend werd dat Victor Castanet onderzoek deed naar Orpea, werd hij onderworpen aan een spervuur van intimidatie en bedreigingen. De multinational probeerde hem zelfs af te kopen: 15 miljoen euro in ruil voor zijn stilzwijgen. Gelukkig zette hij door.

    En in België? 

    In een reactie op de publicatie van het boek, verklaarde de Franstalige bediendenbond CNE dat “dit geen openbaring is, maar een bevestiging van de vele getuigenissen die we krijgen van werknemers uit de sector die al verscheidene jaren in dit soort structuren werken.” De vakbond hekelt “het afglijden naar commercialisering van de gezondheidszorg, in het bijzonder in een sector als de ouderenzorg. Het systeem van een onverbiddelijke financiële logica moet in vraag gesteld worden. Overheidsfinanciering mag niet langer gebruikt worden om, in het voorbeeld van Orpea, een winstgevendheid van 304% in de afgelopen 10 jaar mogelijk te maken.” Vakbondsmilitanten merkten in de media op: “Als de luiers vol zijn, worden ze niet vervangen.”

    In Antwerpen kwam Park Lane in opspraak. Dat woonzorgcentrum van Orpea vraagt tot 5000 euro per maand van de bewoners, maar er is een personeelstekort en volgens familieleden een schandalig gebrek aan betrokkenheid. De ouderen worden aan hun lot overgelaten en de zorg schiet tekort. Orpea probeert het af te doen als een individuele verantwoordelijkheid en stelde zich burgerlijke partij in een klacht tegen de voormalige directeur van Park Lane.

    Het ‘Orpea-systeem’ is misselijkmakend. Dit schandaal is vooral tekenend voor de verwoestende gevolgen van de private winstgreep op de ouderenzorg. Ook op dit vlak heeft de pandemie de reeds lang bestaande problemen drastisch verergerd. In Brussel kreeg de Seniorenlijn van Ecoute in 2020 meer dan 2000 oproepen waarbij 405 dossiers werden geopend, bijna dubbel zoveel als een jaar eerder.

    De arbeidersbeweging moet reageren. De vakbonden mogen dit schandaal niet laten passeren, maar kunnen het aangrijpen voor een grootscheepse bewustmakings- en actiecampagne om op het terrein te strijden voor respect voor het personeel en de ouderen. Het doel moet zijn om de hele sector uit de handen van de privébedrijven te halen en om deze op te nemen in een nationale gezondheidsdienst die gefinancierd wordt op basis van de behoeften.

    Les Fossoyeurs, door Victor Castanet, ed. Fayard, 400 p. €22,90.

  • Dreigt een privatisering van de Brusselse openbare ziekenhuizen? Interview met Carine Rosteleur, ACOD-LRB

    De pandemie heeft het belang van goedwerkende ziekenhuizen nogmaals aangetoond. Bij alle discussies over hervormingen van de ziekenhuizen wordt echter niet vertrokken vanuit de noden. Behalve het project dat minister Vandenbroucke nu op tafel legt (waarop we reageren  op socialisme.be), is er ook een privatiseringsdrang in de sector. We spraken hierover met Carine Rosteleur, vakbondssecretaris van ACOD LRB Brussel. 

    door Guy Van Sinoy uit maandblad De Linkse Socialist

    Terwijl de pandemie alle ziekenhuizen in een kritieke situatie heeft gebracht, lijken de openbare ziekenhuizen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het punt te staan geprivatiseerd te worden. Wat is er aan de hand?

    “Het moment dat de vakbonden in de publieke sector een protocolakkoord ondertekenden om te stoppen met het benoemen van personeel, was het startpunt voor de privatisering. Wanneer je geen benoemd personeel meer hebt, kan je met hen doen wat je wilt, omdat het contractueel personeel niet langer de bescherming van overheidspersoneel geniet.”

    “Halverwege de jaren 1990 werd het Iris-netwerk opgericht, een publiekrechtelijke structuur die toezicht houdt op de Brusselse openbare ziekenhuizen die vroeger OCMW-ziekenhuizen waren (St-Pierre, Brugmann, Bordet, enz.). Dit was een stap naar privatisering.”

    “Toen Maggie De Block (Open VLD) minister van Volksgezondheid was, verplichtte ze alle ziekenhuizen, zowel publiek als privaat, om zich aan te sluiten bij een netwerk dat zich als een vzw moest organiseren. De vakbonden in de publieke sector vroegen om een andere rechtsvorm dan een vzw, waardoor ze zouden kunnen samenwerken (publiek en privaat), maar het kabinet-De Block weigerde. Het kabinet Vandenbroucke (Vooruit) ging evenmin in op ons verzoek.”

    Wat is het probleem met een vzw? 

    “Op het eerste zicht wekt de naam vzw vertrouwen omdat men denkt dat ‘zonder winstoogmerk’ effectief betekent dat er geen winstoogmerk maar een belangeloos doel is. Maar een vzw is een privaatrechtelijke structuur waar de vakbonden geen algemeen zicht hebben op de financiën van de structuur. Wij weten niet hoe de vakbondscontrole zal worden uitgevoerd, temeer daar de koninklijke uitvoeringsbesluiten nog niet zijn uitgevaardigd.”

    “Vandaag schakelen we een versnelling hoger, want we komen in het domein van de grote manoeuvres om megaziekenhuizen structuren op te leggen in de vorm van vzw’s. Drie grote ziekenhuizen zijn al gegroepeerd onder de koepel van de HUB (Brussels Universitair Ziekenhuis): Erasmus (vzw) (1) en twee ziekenhuizen die deel uitmaakten van het Iris-netwerk, het Jules Bordet Instituut en het Universitair Ziekenhuis Koningin Fabiola van het Kind (HUDERF). De voorzitter van de HUB is een hoogvlieger. Renaud Witmeur (PS) was eerder voorzitter van de Raad van Bestuur van Brugmann (van 2007 tot 2013), van Iris (sinds 2017) en van Nethys (waar hij Stéphane Moreau verving van 2019 tot 2021).”

    “Het nieuwe project dat nu op tafel ligt, is de oprichting van een meganetwerk dat CHORUS zou heten en dat uit subgroepen zou bestaan: de HUB-ziekenhuizen enerzijds, Brugmann en St-Pierre anderzijds, en de Iris-ziekenhuizen in het zuiden met CHIREC. Als men weet dat de voorzitster van de Raad van Bestuur van Brugmann niemand minder is dan Laurette Onkelinx, dan kan men concluderen dat de PS achter deze grote hergroeperingsmanoeuvres zit. Deze moeten een blok van seculiere ziekenhuizen vormen die verbonden zijn met de ULB tegenover een blok van katholieke klinieken die verbonden zijn met de UCL. Bij deze herstructurering dreigen de openbare ziekenhuizen uit de boot te vallen.”

    Wat zijn de reacties op dit project?

    “Het project verkeert in moeilijkheden omdat de directeurs van Brugmann en St-Pierre bij de Raad van State beroep hebben aangetekend tegen deze megafusie, die volgens hen in strijd is met verschillende wettelijke bepalingen.”

    “Met de vakbonden eisen we het recht op om deel te nemen aan de besprekingen over de fusieprojecten van de ziekenhuizen, maar we hebben moeite om ons te laten horen. Er staan twee zaken op het spel: toegang tot zorg voor alle lagen van de bevolking (niet alleen de rijksten) en de arbeidsvoorwaarden en lonen van het personeel.”

    “Uit een recente sociale enquête (2020), gepubliceerd door Statbel, blijkt dat het risico op armoede en sociale uitsluiting het grootst is in het Brussels Gewest. Het gaat om maar liefst 37,8% van de bevolking, tegenover 20% voor heel het land. Uit het onderzoek blijkt ook dat de medische zorg voor een deel van de bevolking niet toegankelijk is. Om nog maar te zwijgen van de daklozen en de mensen zonder ziekteverzekering. Wat zal er met deze mensen gebeuren als de openbare ziekenhuizen verdwijnen?”

    “De strijd voor het behoud van de openbare ziekenhuizen is dus niet alleen een strijd voor de belangen van het personeel, het is ook een belangrijke sociale kwestie.”

    (1) Na de splitsing tussen de ULB en de VUB in 1969 werd besloten twee universitaire ziekenhuizen op te richten in de vorm van vzw’s: Erasmus (900 bedden in Anderlecht) voor de ULB, AZ VUB (700 bedden in Jette). Deze ziekenhuizen bestaan sinds de jaren 1970.

     

    Benoemd of contractueel: een groot verschil voor het personeel

    • Minder stabiliteit in hun job omdat contractueel personeel op elk moment kan worden ontslagen
    • Pensioen berekend op dezelfde basis als dat van werknemers in de private sector (pensioen = 60% van het gemiddelde loon over de gehele loopbaan), terwijl personeel met een vaste benoeming een ambtenarenpensioen heeft: 75% van het gemiddelde van de laatste 10 arbeidsjaren.
  • Laat hervorming ziekenhuizen niet over aan managers als Vandenbroucke. Meer middelen en personeel nodig!

    Actie van zorgpersoneel in juni 2020

    Minister Vandenbroucke (Vooruit) werkt verder aan het plan van zijn voorganger Maggie De Block om de ziekenhuizen te hervormen. De ‘werven’ van Maggie De Block vertonen een blauwe draad waar Vandenbroucke niet mee breekt. Niemand ontkent dat er hervormingen nodig zijn: de zorgsector had het al bijzonder moeilijk voor de gezondheidscrisis en daar kwam dan de pandemie nog eens bovenop. Terwijl het personeel onder een onmogelijke werkdruk gebukt gaat en de vermoeidheid toeslaat, doen de ziekenhuizen het volgens de kapitalistische logica niet goed. Belfius publiceerde in november een studie waaruit blijkt dat ze vorig jaar meer dan 2 miljard euro verlies boekten. Het is dat financiële plaatje dat Vandenbroucke als een echte manager tot het verderzetten van de hervorming aanzet.

    Het uitgangspunt van de hervorming is een zo efficiënt mogelijk zakenmodel, niet de gezondheid van de bevolking. Het klopt dat er een probleem is met de financiering van ziekenhuizen, die sterk afhankelijk is van de honoraria van artsen en de prestatiegeneeskunde, inclusief overbodige behandelingen. Zelfs Zorgnet-Icuro stelt dat er een “fundamentele redesign” nodig is, “geen zoveelste renovatie.”

    Om de zorgsector volledig te hervormen in het belang van de gebruikers en het personeel, zijn er veel middelen nodig en een uitbreiding van de dienstverlening, zodat een omvattende en preventieve benadering mogelijk wordt. Er is meer personeel nodig, wat betekent dat er in arbeidsvoorwaarden en lonen moet geïnvesteerd worden zodat de job aantrekkelijk is en het personeel blijft. Voor preventie is nabijheid van de dienstverlening essentieel.

    Een geïntegreerde nationale gezondheidsdienst is dan ook het meest geschikt. In Groot-Brittannië werd daar een aanzet toe gegeven na de Tweede Wereldoorlog, niet toevallig onder druk van een arbeidersbeweging die offensief voor haar belangen opkwam. Eén van de beperkingen van de Britse NHS was dat niet de volledige zorgketen in publieke handen werd genomen, onder meer de farmaceutische sector bleef in private handen. Alle besparingen en de managementlogica hebben de National Health Service zwaar ondermijnd, maar toch blijft deze tot vandaag beter scoren op vlak van preventie maar ook bijvoorbeeld wat betreft mentale gezondheidszorg. Het idee van een nationale gezondheidsdienst die een uitgebreide en geïntegreerde dienstverlening aanbiedt zonder financiële drempels, blijft bijzonder nuttig.

    Vandenbroucke gaat met zijn plan een andere richting uit. Zijn vertrekpunt is niet wat nodig is voor de gezondheid van de bevolking, maar hoe de weinige middelen efficiënter kunnen ingezet worden vanuit een bedrijfslogica. Zo wil hij dat ziekenhuizen niet alle behandelingen aanbieden, maar zich specialiseren. Dat kan nuttig zijn indien er een nationale planning is. Maar Vandenbroucke lijkt zich niet te beperken tot gespecialiseerde ingrepen. Ziekenhuizen die bijvoorbeeld geen minimaal aantal bevallingen hebben, zouden hun materniteit moeten sluiten.

    Inzake de financiering wil Vandenbroucke een overgang van financiering per behandeling naar een vastgelegd bedrag per aandoening. Dit is eveneens in gang gezet door De Block en  het eerste luik van deze ‘DRG- financiering’ zoals bijvoorbeeld in Duitsland is bij ons gekend  als “laagvariabele zorg”. Dit zou de overconsumptie moeten bestrijden door niet naar het aantal prestaties maar naar de aandoening te kijken. Als er een tekort aan middelen is, zal dit echter geen oplossing bieden. Gaan we straks naar een onderconsumptie omdat de voorziene middelen voor de aandoening niet volstaan voor een degelijke behandeling? Vandenbroucke wil tegen 2024 de kosten in alle ziekenhuizen in kaart brengen om een volgens hem ‘correcte’ financiering te bepalen. Wat zal daarbij het uitgangspunt zijn: de weinige middelen of de noden van patiënten?

    Daar is er een eerste indicatie van in de plannen van Vandenbroucke. Zo stelt hij voor om niet langer alle scans te vergoeden, maar enkel het gemiddeld aantal dat logisch is voor de omvang van een ziekenhuis. Ook wil hij het aantal overnachtingen nog verder beperken en meer met daghospitalisatie werken. Dit is een verderzetting van het beleid van de afgelopen jaren dat ertoe geleid heeft dat één op de tien bedden in de ziekenhuizen verdween in de jaren ’10.

    Het probleem van het plan van Vandenbroucke zit al bij zijn vertrekpunt: de kosten van alle ziekenhuizen, niet de noden van alle patiënten. Hierdoor blijven prestaties centraal staan en bovendien lijkt het plan vooral te zoeken naar ‘efficiëntiewinsten’, om de huidige tekorten in de sector weg te werken zonder extra middelen te voorzien, en wie weet nadien zelfs te besparen op het zorgbudget. De zieke zorgsector heeft vandaag geen behoefte aan nog meer managers, maar aan een planmatige aanpak waarin de zorgnoden centraal staan. Wie is beter geplaatst om dat in kaart te brengen en te organiseren dan het zorgpersoneel en de patiënten (de gemeenschap dus), twee groepen die tot hiertoe in de plannen van Vandenbroucke geen rol lijken te spelen.

  • 8 maart: strijd is nodig, ook in de zorg!

    Pamflet van Campagne ROSA

    Het zorgsysteem kraakte, maar brak niet, dankzij de toewijding van het personeel. Nochtans zijn de tekorten in de zorg schrijnend. We kregen applaus. We kregen erkenning als een essentieel beroep zonder dewelke de samenleving niet kan functioneren. Maar de nodige middelen voor een betere zorg en betere werkomstandigheden, daar blijven we op wachten. De actiegroep La Santé en Lutte / De Zorg in Actie nam in september 2020 en mei 2021 terecht initiatief om op straat te komen om meer middelen te eisen.

    Leden van Campagne ROSA die ook werken in de zorgsector roepen op om van de Internationale dag van Strijd voor Vrouwenrechten, 8 maart, een volgende actiedag te maken. Strijd voor vrouwenrechten is nauw verbonden met de strijd van het zorgpersoneel!

    Voor een ernstige verloning in de zorgsector

    In sectoren met veel vrouwelijk personeel liggen lonen systematisch lager, ook in de zorgsector dus. De loonkloof in België van 23,1% is één van de uitingen van structureel seksisme: het maakt en houdt vrouwen financieel afhankelijk.

    Het is schandalig dat er in de zorgsector nog steeds personeel is dat minder dan €14/uur verdient. Ook de compensatie voor onregelmatige uren is ondermaats.

    De oorzaak van het personeelstekort is dus niet ver te zoeken: het achterlopen van de arbeids- en loonvoorwaarden van het zorgpersoneel. Ondanks de recente inhaalbeweging via de (geplande) invoering van een nieuwe functieclassificatie en loonhuis (IF-IC) door de sociale akkoorden in de zorgsector is alle achterstand zeker nog niet ingehaald.

    8 maart is ook een dag van strijd voor degelijke lonen, te beginnen met een minimumloon van 14 euro per uur (2300 euro per maand), in de zorg én elders.

    Meer handen!

    Naast die lage lonen, worden we ook nog eens uitgeperst als citroenen. Wij werken ons krom, maar kunnen niet de kwaliteit van zorg geven die we zouden willen. Waarom? Door structurele besparingen en onderinvesteringen met als gevolg permanent personeelstekort en onhoudbare werkdruk. De bedden zijn er maar het personeel ontbreekt.

    De uitstroom is groter dan de instroom, door de pensioengolf maar ook door wie met pijn in het hart voor een andere sector kiest. Een gemiddelde loopbaan in de zorg bedraagt … de volle 7 jaar! Bijna 1/3 viel uit door ziekte, stress en burn-out tijdens de laatste coronagolven. Wie overblijft kan dit niet opvangen: ‘in normale tijden’ is personeelsbezetting al het uiterste minimum – of er onder: we hebben maar twee armen en twee benen.

    We moeten vechten voor een echte herwaardering. Enkel massale investeringen in de zorg kunnen de loon- en arbeidsvoorwaarden bieden om meer mensen naar de zorg te halen en te houden.

    HBO5-degradatie: lapmiddel of brutale besparing?

    VOKA, de Vlaamse patronale organisatie, wil de “tekorten aanpakken” door de zorgsector ‘anders te organiseren’, (lees: het verpleegkundig beroep uithollen). Ze willen HBO5 verpleegkunde degraderen in een derde zorgberoep tussen zorgkundige en verpleegkundige. Dat is in de feiten niets anders dan een schaamteloze, verdoken besparing: wél verpleegkundige taken mogen uitvoeren … maar minder betaald worden!

    30-urenweek als het nieuwe voltijds in de zorg!

    We moeten in de zorg vaak hyperflexibel werken. Een volcontinu werkrooster combineren met een persoonlijk of gezinsleven is voor velen bijna onmogelijk. Omdat ook nog steeds een groot deel van het huishoudelijk werk op vrouwen terug valt, gaan zij het vaakst deeltijds werken. Zij boeten dus in op loon, sociale zekerheid en financiële onafhankelijkheid.

    Een arbeidsduurvermindering met behoud van loon en compenserende aanwervingen zou de zorgsector aantrekkelijker maken en de druk op het zorgpersoneel verlagen. Op lange termijn is dit de enige realistische piste voor werkbaar werk in een overwegend vrouwelijke sector

    Voor een warme zorg in publieke handen, in dienst van de bevolking

    Niet enkel het personeel, maar ook patiënten, bewoners en slachtoffers lijden onder de kapot bespaarde zorg! Méér doen met minder personeel zet de kwaliteit ernstig onder druk. De wachtlijsten in de crisiszorg hebben soms fatale gevolgen. In juni pleegde een 14 jarig slachtoffer van verkrachting zelfmoord nadat ze op een wachtlijst voor psychologische hulp werd gezet bij het UZ Gent. Opnieuw zien we hoe tekorten in de zorg vrouwen het hardst raken. Wachtlijsten duiken overal in de zorg- en welzijnssector op. Meer en meer delen van zorg- en welzijn worden geprivatiseerd. In de rusthuizen betekent dit hogere kostprijs voor de bewoners met minder verzorgend personeel. De directie van de Gentse universiteit wil €500.000 besparen door het kinderdagverblijf uit te besteden aan de privé. De werk(st)ers zullen daardoor minder goede loon- en arbeidsvoorwaarden krijgen. Het kapitalisme wil winst maken op onze zorgbehoefte door van de zorg een bedrijf te maken. Maar dat betekent industrialisering en ontmenselijking van de zorgprocessen, kortom een vermindering van de zorgkwaliteit

    HOEZO, GEEN GELD?

    De farmaceutische industrie maakt duizelingwekkende winsten. De rijkdom is er, de vraag is wie ervan profiteert. In plaats van een handvol super rijken nog rijker te maken zou de industrie ten dienste moeten staan van de zorg en andere essentiële takken van onze maatschappij.

    TIJD VOOR ACTIE! DOE MEE!

    De tekorten die er zijn, treffen vrouwen het hardst! Eisen voor massale investeringen in een gratis, kwaliteitsvolle zorg zijn dus feministische eisen. Ze komen niet alleen vrouwen, maar alle werkenden en de hele maatschappij ten goede. Kom daarom samen met ons op straat op 8 maart.

  • Is de neoliberale trein in de zorg gestopt?

    Regelmatig zie je in de media opiniestukken die stellen dat het met de covidcrisis vanzelfsprekend zou moeten zijn dat de neoliberale besparingspolitici tot inkeer komen. Spijtig genoeg moeten we zoals die bekende Nederlandse zanger vaststellen: ‘dromen zijn bedrog’! Realistischer is om te stellen dat het neoliberalisme ‘even op de pauzeknop moet drukken’. We geven straks twee sprekende voorbeelden.

    door Bart Van der Biest, vakbondsafgevaardigde BBTK-SETCa BHV

    Sinds de financiële crisis van 2008 hebben besparingen, desinvesteringen en toenemende commercialisering van de zorg geleid tot waar we nu staan: een zorgsector die helemaal uitgekleed is.

    Er werd al lang gewaarschuwd voor een zorgcrisis op basis van het dubbele effect van de vergrijzing: toename van de behoeften en complexiteit van de zorg door een verouderende bevolking én de omgekeerde leeftijdspiramide bij het zorgpersoneel. De babyboomers gaan massaal op pensioen en moeten dus op zijn minst vervangen worden. De beleidsmakers stonden erbij en keken ernaar …

    De covidcrisis is de spreekwoordelijke druppel die de emmer deed overlopen. De beleidsmakers deden heel wat toegevingen onder druk van acties terwijl er aan de grond van het probleem niets gedaan wordt. Ondanks het feit dat zowel de federale als de Vlaamse regering met honderden miljoenen gooiden via sociale akkoorden (respectievelijk 1 miljard federaal en 577 miljoen Vlaams) is het effect amper voelbaar op de werkvloer. In een Brabants ziekenhuis heeft men onlangs de term ‘minimumbezetting’ (van personeel) vervangen door de term ‘optimale bezetting. ’ Dit voorbeeld geeft duidelijk aan waar het schoentje wringt in de zorg: minimale dienstverlening wordt plots als ‘optimaal’ verkocht …

    De soap van het Vlaams privatiseringsdecreet

    Het is minstens uniek te noemen dat een Vlaams decreet opgesteld wordt op maat/vraag van één bedrijf: Zorgbedrijf Antwerpen. Dit bedrijf wil zijn vleugels uitslaan over heel Vlaanderen. Om deze veroveringstocht te faciliteren, wil men beroep doen op private partners. Het geld van die private partners is nodig om deze grote ambitie te verwezenlijken. Het Antwerps stadsbestuur bespaart de volgende jaren immers fors op de openbare welzijnsvereniging Zorgbedrijf Antwerpen. De dotatie aan het Zorgbedrijf zal dalen van 39,3 miljoen euro in 2020 naar 28,7 miljoen in 2025.

    Het betreffende Vlaams decreet is niet minder dan de rode loper uitrollen voor de privatisering van de openbare woonzorgcentra en sociale dienstverlening. Commerciële zorggroepen hebben vandaag ruim een derde van de Vlaamse woonzorgcentra in handen. Wat dat betreft, is Vlaanderen aan een inhaalbeweging bezig: in Brussel en Wallonië is dat aandeel zelfs nog een stuk groter (tot 50%). In Vlaanderen krijgen 107 commerciële woonzorgcentra die gelinkt zijn aan drie zorgvastgoedfondsen (Cofinimmo, Care Property Invest en Aedifica) 250 miljoen euro subsidies. De Morgen berekende recent dat daarvan jaarlijks 93 miljoen euro aan huur wegvloeit naar de vastgoedeigenaars. Belastinggeld in de zorg hoort niet naar de zakken van private aandeelhouders te vloeien; dat is nog steeds de heersende opinie bij de bevolking na 40 jaar neoliberalisme. Echter voor de neoliberale politici is er geen vuiltje aan de lucht: er vloeit immers ook massaal geld van de gemeenschap naar de zuivere privéondernemingen buiten de zorg via allerhande constructies en lastenverlagingen. So: what’s the problem?

    Het ontwerp van decreet werd in 2020 gelanceerd en is tot op vandaag niet gestemd vanwege het terechte verzet dat het oproept. Uitstel betekent echter geen afstel.

    Nóg goedkopere arbeidskrachten in de zorg?

    De discussie over de toekomst van de zorgberoepen die momenteel hevig woedt, geeft op een verholen manier het conflict weer tussen enerzijds de reële behoeften van de bevolking en zorgpersoneel versus anderzijds de winsthonger van de privé en de besparingszucht van het beleid.

    VOKA is de grote cheerleader van de elitaire tunnelvisie van de corporatisten op het verpleegkundig zorgdomein. De traditionele beroepsorganisaties wensen een degradatie van de HBO5 verpleegkunde (A2) tot een derde apart zorgberoep tussen de zorgkundige en de verpleegkundige. De uitgesproken neoliberale belangengroep van de werkgevers pleegde hier onlangs een uitgebreide brochure van 23 bladzijden over met als titel: “Radicaal hertekenen van zorgberoepen. Pistes om personeelstekort in welzijn & zorg op te lossen.”

    Wat de motieven van VOKA zijn, wordt duidelijk met enkele citaten uit de brochure:

    Bij de eerste zin valt men onmiddellijk met de deur in huis: “Welzijn en zorg vormen de groeisectoren op de Vlaamse arbeidsmarkt en vertegenwoordigen vandaag bijna 20% van de totale tewerkstelling. De tewerkstelling neemt elk jaar toe met circa 2%.” Met andere woorden: de ondernemers willen hiervan “een graantje” meepikken – of beter gezegd: een volledige graansilo.

    VOKA: “Taakverschuiving kan verschillende vormen aannemen: uitdieping of méér specialisatie, substitutie of delegatie van taken naar lager of anders opgeleide professionals en innovatie. Het is dus niet zo dat taakverschuiving zich vooral richt op het afschuiven van beperkte en eenvoudige taken naar lager opgeleiden.” De hogere, controlerende hiërarchie in de bureau’s mag immers niet vergeten worden.

    VOKA pleit verder voor deregulering met uiteraard op het eerste zicht rationeel klinkende argumenten: “Soepele wetgeving. Een mengelmoes aan wetgeving, normen en financiering beperkt een optimale verdeling van taken en inzet van competenties. Dat zorgt niet enkel voor conflicterende belangen tussen zorgberoepen, maar ook voor een gebrek aan transparantie en inefficiëntie. De discussies over het bewaken van kwaliteit of risico’s, draaien in realiteit meer om inkomsten, financiering en barema’s. Onderhandelen over taakverschuiving is vaak competitief of bedreigend omdat opportuniteiten voor een (nieuw) beroep de degradatie van andere beroepen kan inhouden.”

    En dan volgt de honing aan de baard van de besparingspolitici: “Je kan niet zomaar zorgverleners bijmaken, maar je kan wel het takenpakket herbekijken. Welke taken kunnen we afsplitsen en bundelen tot een aparte job? Als je uitsluitend naar de technische taken kijkt, dan wordt het tekort aan zorgverleners al véél beperkter. Zorg is veel meer dan alleen inspuitingen geven en wassen. Het is ook instaan voor een propere kamer, een praatje maken en maaltijden bereiden. Niet alles moet per se door hoogopgeleid personeel gebeuren. Je hebt een waslijst aan logistieke en andere taken waarvoor je niet noodzakelijk een diploma nodig hebt.” VOKA pleit dus onomwonden voor de bestendiging van tijdelijke noodmaatregelen tijdens de eerste coronagolf waar taken van zorgpersoneel uit handen genomen werden door andere profielen.

    VOKA: “Taken die zorgverleners kunnen schrappen: administratie en registratie, huishoudelijke taken, logistieke taken, transport en … hygiënische basiszorgen” Curieus dat de verpleegkundigen op de werkvloer steeds meer van deze taken op hun boterham gesmeerd krijgen – door de werkgever!

    Wat heeft dit alles met neoliberalisme te maken?

    Onder druk van het neoliberalisme om zogezegd ‘efficiëntiewinsten te boeken’ wordt de zorg systematisch uiteengerafeld in een reeks van aparte zorgprocessen die het liefst door verschillende functies uitgeoefend worden zoals bij de lopende band in een fabriek. Het principe van een holistische, menselijke benadering van de patiënt wordt hierdoor overboord gegooid. Om ‘het overzicht’ te behouden wordt een reeks van controlemechanismen ingebouwd én installeert zich een hiërarchisch waterhoofd dat de weinige handen aan het bed van de patiënt continu op de vingers staat te kijken. De informatisering – de neverending story van checklists – faciliteert dit proces van ontmenselijking van de zorg. Het beeld van een Mexicaans leger doemt op: meer (dikbetaalde) officieren dan (onderbetaalde) soldaten …

    De actiegroep ‘De Zorg in Actie/ La Santé en Lutte’ heeft drie hoofdslogans: méér handen, méér loon én warme zorg. Warme zorg betekent in de praktijk omgeven worden door een betrokken zorgploeg die met genoeg zijn om hun zorgtaken in de breedste zin van het woord uit te voeren en dan hebben we het niet enkel over de technische handelingen die door ‘robotjes aan de lopende band’ uitgevoerd worden zoals de ver-van-mijn-bed hiërarchie en private accreditatie-organisaties het vragen. Of gaan we nieuwe functies introduceren als bijvoorbeeld de patiënt een praatje wil slaan: ‘de aandachtmanager’ die per prestatie – een gesprek van 10 minuten – werkt?

  • De zorg: zo ziet een kapot bespaarde sector eruit

    De pandemie heeft de maatschappij op vele manieren op de proef gesteld, maar het hardst getest is ongetwijfeld de zorgsector. Na twee jaar in een crisis van deze omvang zou je toch mogen verwachten dat er structurele oplossingen komen voor de meest nijpende problemen of toch stappen gezet worden in de richting van oplossingen. Voor de zorgsector lijkt echter het omgekeerde waar. De vierde golf bracht ons tot nu het dichtst bij de ineenstorting van de zorg en voor de omikron-golf werden allerlei doemscenario’s voorbereid. Voor velen in de zorg is deze crisis de aanleiding om uit de sector te stappen of om dat te overwegen.

    door Thomas (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist

    Vorige regeringen bespaarden reeds miljarden in de gezondheidszorg. In de zorg wordt steeds meer gewerkt met statistieken en gestandaardiseerde zorg. Het menselijke aspect verdwijnt naar de achtergrond. Kwaliteit van de zorg werd minder belangrijk: de nadruk ligt op kwantiteit. Leidinggevenden zijn steeds minder vaak mensen van de vloer die doorgroeien, maar komen uit opleidingen waar managementtechnieken aangeleerd worden.

    De werkenden in de zorg klaagden deze problemen al aan voor de crisis. Er waren betogingen en acties voor meer personeel zodat er “echt gezorgd” kan worden. Maar in het beste geval waren er slechts kruimels om de ergste uitwassen van de besparingen te corrigeren. Over de rusthuizen werden reportages gemaakt die de publieke verontwaardiging voeden, maar toch gingen steeds meer lokale besturen over tot het privatiseren van hun rusthuizen vanwege een tekort aan middelen.

    Vele werkenden in de zorg doen de job omdat ze mensen willen helpen, maar de realiteit stompt hen steeds meer af. De realiteit van het werk is van het ene bed naar het andere sprinten om het hoogst nodige te doen. Tijd maken voor de patiënten is er vaak niet meer bij, terwijl dit een essentieel onderdeel van het werk zou moeten zijn en het herstel en welbevinden van patiënten zou helpen.

    Reeds voor de pandemie werden er afwegingen gemaakt tussen kosten en patiënten. Wassen hoeft niet meer met zeep en water, maar gebeurt met een vooraf bepaald aantal wegwerpwashandjes gedrenkt in lotion waarbij je de patiënten zelfs niet meer hoeft af te drogen. Tests op zeer zeldzame aandoeningen worden niet meer uitgevoerd omdat ze te veel kosten tegenover het aantal levens die ze redden.

    Het zorgpersoneel zat al op zijn tandvlees bij het begin van de pandemie. Dat begin was onwaarschijnlijk. Een tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen, positief gaan werken, mensen alleen zien sterven … Toen al droeg de politiek een gigantische verantwoordelijkheid. Het personeel wees hen daar ook op. Onder andere in het Brusselse Sint-Pieters ziekenhuis draaide het zorgpersoneel de rug naar toenmalig premier Sophie Wilmes (MR). De actiegroep ‘La Santé en Lutte’ (‘De Zorg in Actie’) steunde het protest en nam zelf verschillende geslaagde initiatieven die het potentieel toonden. Helaas kwam het niet tot bredere acties van de arbeidersbeweging, wat ook druk zette op ‘La Santé en Lutte’.

    In de maatschappij was de steun voor de zorg zeer groot. Dagelijks werd er geapplaudisseerd en er verschenen spandoeken en witte lakens in het straatbeeld. De politiek voelde op dat moment de nood om geld vrij te maken. Niet om fundamenteel te gaan voor een zorg op mensenmaat, maar vooral om verdere strijd te vermijden. Servais Verherstraeten (CD&V) stelde het zo: “Sociale vrede in de zorgsector mag een prijs hebben.”

    Er is echter meer nodig dan het afkopen van de sociale vrede. De gezondheidscrisis waar we ons vandaag in bevinden zou alle aandacht moeten krijgen. De volledige economie zou in dienst van de gezondheidszorg moeten gezet worden. Binnen het kapitalisme blijkt dit echter onmogelijk. Twee jaar na het begin van de crisis zijn de burgerij en haar politieke vertegenwoordigers nog altijd bezig met het vrijwaren van de winsten van de kapitalisten. Ondertussen zijn de helden van de gezondheidszorg moe en uitgeblust en zien ze een toekomst die, als het zo verder gaat, erger is dan voor COVID. We kunnen niet langer verder met dit systeem dat slechts aan enkelen denkt, we moeten zelf de touwtjes in handen nemen en de economie ten dienste van de meerderheid van de bevolking laten werken.

  • Ontslag voor wie vaccinatie weigert? Het zorgpersoneel aanvallen zal het virus niet stoppen

    Het voorstel van verplichte vaccinatie van zorgpersoneel leidde in de sector en daarbuiten tot heftige reacties. Het werd ook door voorstanders van vaccinatie – zoals wijzelf – als een klap in het gezicht ervaren. Sommige directies verklaarden ronduit dat ze het niet trekken zonder niet-gevaccineerd personeel. Het personeelsgebrek maakt dat geen enkele collega kan gemist worden.

    door Nicolas Croes uit maandblad De Linkse Socialist

    Exponentieel tekort aan handen

    Professionals in de sector luiden al langer de noodklok. België heeft één van de hoogste aantallen patiënten per verpleegkundige in heel Europa. Ziekenhuisbedden zijn niet beschikbaar wegens gebrek aan zorgpersoneel. De arbeidsomstandigheden zijn weerzinwekkend en slopen zelfs de meest gemotiveerden: de werklast is te hoog, de werkomgeving wordt ondraaglijk gemaakt door de administratieve last en door de druk om winstgevend te zijn. Er wordt geen rekening gehouden met de emotionele belasting of deze wordt niet opgevolgd, enz. Een meerderheid van het personeel houdt het na 5 tot 10 jaar voor bekeken in de zorg.

    In normale tijden is de realiteit van de sector al niet mals voor het sociale leven van het personeel: 37% werkt op zondag (20% in andere sectoren), 44% werkt op zaterdag (36% in andere sectoren), 39% werkt ‘s avonds (34% in andere sectoren) en 18% werkt ‘s nachts (11% in andere sectoren).

    De pandemie heeft alles nog erger gemaakt. Arnaud Bruyneel, een verpleegkundige die doctoreert over de volksgezondheid, stelde: “Vóór de crisis (COVID) bedroeg de prevalentie van het burn-outrisico ongeveer 36%. In april 2020 hebben Pierre Smith (doctoraatsstudent aan de UCL) en ik een studie uitgevoerd bij 4.500 Franstalige verpleegkundigen. Wij stelden vast dat deze prevalentie tot 70% was gestegen. Je zou kunnen zeggen dat dit cijfer verdubbeld is als gevolg van de pandemie.” Hij merkte nog op: “De extra middelen voor de zorg zijn bestendigd. Dat is positief. Maar we zien het niet op het terrein omdat er niet aangeworven wordt.”

    Het zal er niet snel op verbeteren. Bijna de helft van het huidige zorgpersoneel is tussen 45 en 65 jaar oud en een vijfde is ouder dan 55 jaar. Reeds voor de pandemie waren er minder inschrijvingen voor zorgopleidingen. De wijze waarop de pandemie aangepakt is, zal er niet toe bijdragen dat die curve omgebogen wordt. 

    De sector schreeuwt al lang om hulp. Het personeel moest aan het begin van de pandemie zonder aangepaste uitrusting naar het ‘front’. De extra middelen komen er slechts druppelsgewijs door en volstaan niet om de verwoestingen van de chronische tekorten te compenseren. De aankondiging van de regering dat ze niet-gevaccineerde collega’s wil afdanken, sloeg dan ook in als een bom.

    Wat moet er gebeuren?

    Naar schatting zijn momenteel meer dan negen op de tien mensen in de Belgische zorgsector gevaccineerd. Zoals De Linkse Socialist vorige maand opmerkte, moet het personeel zo veilig mogelijk kunnen werken en hebben patiënten het recht om in een zo gezond mogelijke omgeving te worden verzorgd. In plaats van verplichte vaccinatie moet er regelmatig getest worden om eventuele gevallen van Covid-19 onder het personeel op te sporen.

    Het dagelijks testen van het personeel zou nuttig zijn om de eenheid onder het personeel te bewaren en de tijd te hebben om campagnes te voeren op de werkvloer om collega’s te overtuigen van het nut van het vaccin. Het zou ook nuttig zijn om besmettingen op te sporen onder gevaccineerd personeel. Dit vereist natuurlijk middelen voor extra personeel, uitrusting en laboratoria. Er zijn ook andere mogelijkheden, zoals het inzetten van niet-gevaccineerde zorgverleners voor administratieve of andere taken waarbij elk contact met collega’s en patiënten wordt vermeden.

    Meer structureel zijn er geen 36 manieren om dit te doen: er zijn massale overheidsinvesteringen in de sector nodig om de zorgberoepen op te waarderen en betere werkomgevingen te creëren, zodat mensen worden aangemoedigd om in de sector te komen werken én te blijven.

    Solidariteit in de praktijk brengen

    Het is het neoliberale beleid van de verschillende opeenvolgende regeringen dat ons gezondheidsstelsel heeft uitgehongerd. De autoriteiten proberen verdeeldheid te zaaien en de aandacht af te leiden door de niet-gevaccineerden overal de schuld van te geven.

    Het is positief dat de vakbonden in de sector meteen reageerden en nog voor de kerstvakantie actie voerden tegen dit wetsontwerp. De regering moest terugkrabbelen en probeerde tijd te winnen door te rekenen op de eindejaarsperiode. Op de betoging van 7 december werd er helaas geen campagne naar een nationale betoging eind januari aangekondigd. Dat had nochtans een kans geboden om het verzet tegen de verplichte vaccinatie nog duidelijker te koppelen aan de eis van meer middelen voor de zorg en mogelijk zelfs aan die voor de nationalisatie van de farmasector onder controle en beheer van de gemeenschap. Nadien kreeg de regering wel nog een klap in het gezicht vanuit de culturele sector. Het is duidelijk dat actieve strijd en mobilisatie essentieel zijn om onze belangen te verdedigen!

  • Woedend zorgpersoneel neemt Brusselse straten in: meer middelen voor zorg nu!

    Duizenden mensen uit de zorgsector betoogden vandaag in Brussel. Het zit hoog bij dat personeel: de voorbije maanden werd keihard gewerkt en stond de sector onder enorme druk. Een groeiend aantal collega’s kan niet meer. Er kwamen beloften van extra middelen voor de zorg, maar die volstaan niet en bereiken slechts met mondjesmaat de werkvloer.

    Op de werkvloer weerklinkt de roep om meer middelen voor zorg vandaag bijzonder luid. De betoging was daar een uitdrukking van. Er werden tot 2.000 deelnemers verwacht, maar het waren er minstens 6.000. Dat dit onvoorzien veel was, bleek ook uit het feit dat de betoging van het voorziene parkoers afweek. Betogers blokkeerden even de kleine ring, waarbij ze van automobilisten die in de file vastzaten heel veel steun kregen. Aan de Wetstraat stonden agenten achter friese ruiters. Toen de betoging aangevoerd door brandweerlieden voor hen stonden, namen enkele agenten uit respect hun helm af.

    De directe aanleiding voor de betoging is het voorstel om wie zich niet vaccineert af te danken. Alle helpende handen zijn nodig, klinkt het onder het personeel zelf. In plaats van werk te maken van meer investeringen in zorg, richt de regering zich tegen een deel van het personeel en dreigt ze hiermee de sector nog meer onder druk te zetten. Dat ervaart een groot deel van het zorgpersoneel als een mes in de rug.

    Op de actie waren er veel zelfgemaakte bordjes van mensen die het niet gewoon zijn om aan syndicale acties deel te nemen. Velen maken duidelijk dat ze geen probleem hebben met het vaccin, maar wel met sancties tegen collega’s die niet gevaccineerd zijn. “Vaccin: ja, sancties: neen”, was de mening van heel wat betogers, zelfs indien er hier en daar verwarring was over het nut van het vaccin.

    De betoging toonde een enorme woede onder het zorgpersoneel. Twee jaar na het begin van de pandemie kreunt de sector nog steeds onder de tekorten. Het personeel heeft nu al maandenlang een tandje bijgestoken. Hoeveel langer houdt het dit nog vol? Een ernstige aanpak van de gezondheidscrisis start met een massaal publiek investeringsplan in de zorg om de sector aantrekkelijker te maken, dat wil zeggen werkbaar werk aan degelijke lonen en met voldoende collega’s en goede infrastructuur. Investeren in de zorgsector is noodzakelijk voor de gezondheid van iedereen.

    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/RwQnMTaqaPnGKZTV9]

  • De zorgsector is ziek

    Na de staking in Waalse en Brusselse ziekenhuizen: dit was pas het begin!

    Door een verpleegkundige

    De situatie in ziekenhuizen was voor de pandemie al lang moeilijk. Er is overal een tekort aan personeel, de werkdruk is alleen maar toegenomen, verpleegkundigen brengen steeds meer tijd door achter een dossier in plaats van aan het bed, en de lonen zijn zeer mager in verhouding tot de verantwoordelijkheid en de zwaarte van het werk. De vermoeidheid van het personeel is chronisch, dagelijks overwerk is de norm, het absenteïsme neemt toe (36% meer, wat soms neerkomt op 45% absenteïsme in dezelfde afdeling) en collega’s worden niet vervangen. Voeg bij dit alles het gebrek aan erkenning van de zwaarte van het beroep van verzorger. Het resultaat? Het werk is helemaal niet aantrekkelijk. In 2019 verklaarde Thierry Amouroux, woordvoerder van de Nationale Vakbond van Verpleegkundigen SNPI CFE-CGC, dat 30% van de jonge afgestudeerden het beroep van verpleegkundige binnen 5 jaar na het afstuderen verlaat.

    De pandemie heeft de druk op de gezondheidszorg opgevoerd, maar heeft ook meer aandacht gevestigd op de rampzalige situatie in de sector. Het zorgt voor meer debat in de samenleving over de rol van zorg, de financiering ervan en de nefaste kapitalistische logica erachter.

    Dankzij de mobilisatie van de witte woede werd een fonds van 402 miljoen euro per jaar bekomen voor de opleiding en aanwerving van personeel. De realiteit is echter dat er zeer weinig jobs bijkwamen die werkelijk nuttig zijn voor een structurele verbetering van de arbeidsomstandigheden. De directies waren niet voorbereid om effectief personeel aan te werven.

    Ook het budget van 600 miljoen euro voor de verbetering van de zorg is ontoereikend. Enerzijds zal 500 miljoen euro van de enveloppe worden besteed aan de tenuitvoerlegging van de nieuwe IFIC-schaal, een overeenkomst die jaren geleden werd ondertekend om de openbare en de particuliere sector te harmoniseren, waarbij 6% toegevoegd wordt bij de totale loonmassa. Het loonmodel herschrijft de loonevolutie over de hele loopbaan maar is géén loonsverhoging an sich. Deze overeenkomst is overigens niet voor iedereen gunstig. De 100 miljoen die bestemd is voor betere arbeidsomstandigheden (organisatie van de vakanties, opleidingsplannen, organisatie van de werktijden …) volstaat niet. De werkgeversfederaties blokkeren al drie jaar het sluiten van een sociaal akkoord over de ziekenhuisnetwerken, ze zetten netwerken op zonder enig overleg. Kortom, de extra middelen zijn welkom maar onvoldoende om de structurele problemen in de sector op te lossen.

    Om al deze redenen werd op 17 juni in de Waalse en Brusselse ziekenhuizen gestaakt. De oproep werd massaal opgevolgd. Collega’s die nog nooit staakten, deden dit nu wel. Er waren hele afdelingen gesloten terwijl andere werkten op zondagsbezetting. De actiebereidheid was nog nooit zo groot. Het maakte dat directies personeel moesten opvorderen om aan een minimumbezetting te komen. In enkele ziekenhuizen en in bepaalde diensten (oncologie, spoed …) kon niemand staken omdat er al in minimumbezetting werd gewerkt. Het hield de collega’s niet tegen om het werk te onderbreken om het protest te steunen. Stakers en soms ook enkele patiënten verzamelden voor de ziekenhuizen om actie te voeren.

    De stakingsaanzegging werd voor 15 dagen opgeschort in afwachting van een collectieve arbeidsovereenkomst die uiterlijk op 12 juli moet rond zijn. We mogen nu niet stoppen. Het zorgpersoneel toonde haar kracht. De onhoudbare situatie in de ziekenhuizen zorgt voor onrust onder het personeel, maar ook tot veel solidariteit onder de collega’s. We kunnen dit momentum gebruiken om een sterke en verenigde beweging op te bouwen die in staat is om toegevingen af te dwingen. Het fundamentele probleem van de zorg is de steeds grotere nadruk op de marktwerking. Dat moet stoppen! Akkoorden om de arbeidsvoorwaarden te verbeteren en de sector aantrekkelijker te maken, zijn noodzakelijk maar niet genoeg. Er is een massale publieke investering in de sector nodig. Zorg moet toegankelijk zijn voor iedereen. Dat kan het best in een nationale gezondheidsdienst gecontroleerd door het personeel en de gemeenschap.

  • Staking ziekenhuizen. Personeel van Chirec in Brussel deed mee

    De staking van 17 juni in de ziekenhuizen in Brussel en Wallonië was een echt succes. Het personeel – zowel verzorgenden, administratieve medewerkers, paramedici en anderen – is het grondig beu. Uitputting, algemene vermoeidheid, absenteïsme en gebrek aan vervangers, onderfinanciering, onhoudbare programma’s om alles in te halen wat niet gedaan werd tijdens de pandemie … Dat is wat het personeel in de ziekenhuizen ervaart. Chirec in Brussel is geen uitzondering.

    Door een verpleegkundige van Chirec

    De stakingsoproep werd massaal opgevolgd: het operatiekwartier moest het grootste deel van zijn programma afgelasten, de endoscopiedienst draaide als een zondag, verschillende verpleegeenheden werden beperkt tot een minimale dienstverlening. Veel collega’s werden opgeëist. Op de intensive care en op de spoed wilde het merendeel van het personeel staken, maar kon dat niet. Waarom? Omdat deze afdelingen al op minimale dienstverlening draaien op normale dagen!

    Het personeel van het Delta-ziekenhuis en enkele collega’s van andere vestigingen van Chirec verzamelden zich voor de hoofdingang van het ziekenhuis om te eisen dat de zwaarte van de zorgberoepen wordt erkend, dat er meer collega’s komen en dat de zorgberoepen worden verbeterd om het beroep aantrekkelijk te maken.

    Ongeveer 200 mensen namen deel aan de actie en marcheerden naar het kerkhof van Elsene. De opgeëiste collega’s sloten zich aan bij de actie die tussen 12 en 14 uur plaatsvond.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop