Category: Nationaal

  • Solidariteit, geen haat. Betoging tegen Voorpost op 21 september

    Zaterdag 21 september. 14u De Coninckplein Antwerpen

    Oproep van de organisaties en individuen die de betoging organiseren

    Tegen wie betogen we?

    Op 21 september betoogt Voorpost in Antwerpen voor “remigratie” (= massale deportaties) en tegen “omvolking” (een nazistische complottheorie).

    Voorpost is de ‘ordedienst’ van het Vlaams Belang. Het wil de racistische rellen van deze zomer uit Groot-Brittannië naar hier importeren. Op 30 juni viel het een opvang voor asielzoekers in Zutendaal (Limburg) binnen. Ze intimideerden de aanwezigen gezinnen met kinderen met vuurpijlen en rookbommen.

    In 2019 was er in Bilzen effectief brand in een toekomstig asielcentrum. De man die opgepakt werd op verdenking van brandstichting was een lokale verantwoordelijke van Voorpost en minstens tot in 2006 actief bij het Vlaams Belang in Zutendaal.

    Waarom betogen we?

    Tegenover de haat van extreemrechts plaatsen we een krachtige boodschap van solidariteit. Daarmee gaan we in tegen de voedingsbodem van het VB. Solidariteit betekent ingaan tegen het systeem van steeds meer ongelijkheid en sociale problemen. We organiseren ons in protest voor een samenleving die niemand achterwege laat.

    We staan voor solidariteit met vluchtelingen, migranten, alle die racisme ervaren, en met protest tegen de genocide in Gaza.

    We staan voor massale investeringen in publieke middelen: sociale huisvesting, openbare diensten (zoals onderwijs, zorg, openbaar vervoer) en opleidingen voor leerkrachten (om in te gaan tegen seksisme, racisme en LGBTQIA+fobie en aandacht voor genderinclusiviteit); en een verhoging van het minimumloon tot minstens €17 per uur.

    Wie organiseert dit protest?

    We zijn antifascisten (al dan niet) verbonden aan verschillende organisaties. Op 25 april 2024 organiseerden we al samen een betoging in Antwerpen tegen een optocht van de extreemrechtse studentenclub NSV.

    We staan open voor iedereen die zich in onze benadering herkent.

    https://nl.socialisme.be/99707/antifascisme-voorpost-de-sterke-arm-van-het-vlaams-belang
    https://nl.socialisme.be/98841/antifascisten-met-dubbel-zoveel-als-extreemrechts-in-antwerpen
  • Lokale verkiezingen: successen voor de PVDA gebruiken als opstap naar sociale strijd

    De huidige positie van de PVDA is ongekend in Europa. Na de parlementsverkiezingen van 9 juni is de PVDA-fractie federaal de vierde grootste. De partij haalde 763.340 stemmen of 200.000 meer dan in 2019. De PVDA verdubbelde haar aantal Vlaamse verkozenen, won sterk in Brussel en blijft in Wallonië ondanks een zekere terugval een kracht om rekening mee te houden. Hoe zal dit zich vertalen in de lokale verkiezingen van 13 oktober? De partij mikt in elk geval expliciet op deelname aan de macht in enkele gemeenten. 

    door Nicolas Croes

    Bij de parlementsverkiezingen scoorde de PVDA vooral erg goed in industriegebieden en waar veel arbeiders wonen: rond Charleroi en Luik is dit al langer het geval, maar ook in de industriezone van Gent en Zelzate, de Limburgse arbeidersgemeenten zoals Genk. De partij zegt de brede werkende klasse te vertegenwoordigen. Deze ambitie komt niet alleen tot uiting in de resultaten, maar ook onder de verkozen vertegenwoordigers. Onder de 50 PVDA’ers die op 9 juni in een parlement verkozen raakten, zijn er 18 arbeid(st)ers.

    Eén van hen is Francis Dagrin. Hij werd in 2019 verkozen in het Brussels Parlement en combineert die functie met zijn job als arbeider bij Audi in Vorst. Hij bleef twee dagen per week aan de lopende band van de fabriek werken en is betrokken bij de strijd om de fabriek open te houden. Niemand anders in het parlement kan zich op zo’n directe rol in deze strijd beroepen, of op het feit dat de verkozenen niet meer verdienen dan het gemiddeld loon van een geschoolde werknemer. 

    Dit is een gevolg van een consequente opstelling van de PVDA en van de opmerkelijke syndicalisatiegraad in België, die tot de hoogste ter wereld behoort. De organisatiegraad van onze klasse heeft positieve gevolgen voor de stabiliteit van de PVDA en haar klassenbenadering in vergelijking met andere brede linkse formaties in Europa.

    ‘Slag om Antwerpen’ en antifascistische strijd

    Een van de meest opvallende resultaten van de PVDA op 9 juni werd in Antwerpen behaald. Met 22,9% werd het onverwacht de tweede grootste partij, net na de N-VA (25,4%) maar ruim voor het Vlaams Belang (15,8%). In een stad die geldt als een historisch bastion van extreemrechts kan dat tellen! In de stad Antwerpen haalde boegbeeld Filip Dewinter als lijstduwer amper 2.500 voorkeurstemmen. De onthullingen over zijn lange en duurbetaalde samenwerking met de Chinese spion Changchun Shao deden hem ongetwijfeld pijn. Toen die laatste in 2017 werd ontmaskerd, probeerde Dewinter achter de schermen om zijn uitwijzing te voorkomen. 

    De verkiezingen voor de Antwerpse gemeenteraad en de districtsraden zullen echter niet gemakkelijk zijn. De N-VA zal burgemeester De Wever volop uitspelen na jaren zonder grootschalige bewegingen tegen het gevoerde beleid. Het Vlaams Belang besloot om 100.000 euro extra in de Antwerpse campagne te pompen om het vel van Dewinter te redden. Het krijgt de steun van een haatmars van Voorpost op 21 september. De PVDA benadrukt terecht dat de Antwerpenaren verandering willen, na jaren van een sociale crisis op vlak van onder meer huisvesting en openbaar vervoer. De campagne wordt een echte slag om Antwerpen, waarbij geen enkel front mag worden verwaarloosd.

    In dat opzicht zou de PVDA een grotere en consequentere betrokkenheid bij antifascistisch verzet ernstig moeten overwegen. Tot hiertoe is ze amper betrokken bij de dynamiek van de Coördinatie van Antifascisten in België. Er dient zich een gelegenheid aan met het protest tegen de haatmars van Voorpost op 21 september in Antwerpen. Naast de symbolische slag om Antwerpen, is er ook de dreiging in de Antwerpse randgemeenten, de Denderstreek, de plattelandsgemeenten van West-Vlaanderen en de Kempen. Electoraal succes van extreemrechts versterkt het vertrouwen om van woorden over te gaan naar daden van intimidatie, pesterijen en geweld. Ook daar moeten we op voorbereid zijn.

    “Meerderheden voor verandering”, maar hoe? 

    De rol van sociale mobilisatie speelde zeker een rol in het uitstekende resultaat van de PVDA. De solidariteitsacties met de Palestijnse massa’s hadden een positief effect op het resultaat in Antwerpen, Brussel en elders. 

    In Brussel was de PVDA met 20,9% de derde partij. In Anderlecht, Molenbeek en Sint-Gillis werd het de grootste. In die gemeenten is de PVDA een voorstander van deelname aan het lokaal bestuur en lanceerde het net als in Herstal en Seraing een campagne onder de slogan “voor een meerderheid van verandering.” 

    Verandering is effectief nodig, maar hoe zullen we die bekomen? De drie Brusselse gemeenten in kwestie staan onder financieel toezicht van het Brussels Gewest. Herstal en Seraing staan onder toezicht van het CRAC, het Centre Régional d’Aide aux Communes, een soort Waals IMF. Met andere woorden, de manoeuvreerruimte binnen de budgettaire beperkingen is bijzonder klein. 

    Dus ja, deelname aan meerderheden in belangrijke gemeenten zal de impact verminderen van het favoriete argument van de PS dat de PVDA weigert ‘verantwoordelijkheid op te nemen’. Maar als de “verandering” uiteindelijk beperkt blijft tot een of twee symbolische maatregelen naast harde toespraken, zal het fatalisme de winnaar zijn. In haar evaluatie van de verkiezingen van juni wees de PVDA er terecht op dat de PS het zaad van het fatalisme had gezaaid door “belangrijke linkse strijdpunten, zoals de pensioenleeftijd terug op 65 jaar brengen of de opheffing van de loonblokkering, af te doen als onrealistisch of onmogelijk.” 

    “Op lange termijn werken is het enige dat loont”, zei Peter Mertens. De sociale crisis is echter hier en nu. Er is een ambitieuze linkerzijde en arbeidersbeweging nodig die het perspectief van fundamentele maatschappijverandering koestert, niet voor een verre toekomst maar als onderdeel van de strijd vandaag. 

    Een campagne voor een netwerk van opstandige steden en gemeenten zou een goede stap kunnen zijn. Het zou het gemeentepersoneel en de bevolking kunnen mobiliseren voor een programma dat vertrekt van de sociale behoeften en de aanpassing van de gemeenten aan de klimaatcrisis. Dat is een compleet ander uitgangspunt dan dat van de budgettaire beperkingen die aan de lokale overheden worden opgelegd. Het betekent ongehoorzaam beleid dat weigert om de publieke schulden terug te betalen, behalve op basis van bewezen behoefte. Deze schulden zijn in de eerste plaats het gevolg van politieke beslissingen waardoor lokale overheden ten prooi zijn gevallen aan de hebzucht van het banksysteem en het sneeuwbaleffect van rentebetalingen.

    We hopen dat de PVDA-aanwezigheid in de gemeenteraden aanzienlijk versterkt wordt. We hopen ook dat die versterkte positie in de parlementen en raden aangegrepen wordt om zich niet te laten vangen door de zoektocht naar institutionele oplossingen, maar om een echt breed front van sociaal verzet op te bouwen. Dat koppelen we best aan een ideologische strijd om de verdeeldheid en haat tegen mensen met een migratie-achtergrond, werklozen en zieken te bestrijden. Die verdeeldheid wordt vandaag bewust opgewekt door het Vlaams Belang, maar ook door de N-VA en de MR.

    Stem PVDA, sluit aan bij LSP

    Het lijkt misschien vreemd om op te roepen voor een andere partij. Dat is echter wat LSP al sinds 2013 bij elke verkiezing doet. Voorheen namen we deel aan verschillende initiatieven om de ruimte op links in te vullen met een verenigde aanpak gericht op actie van de werkende klasse in al haar diversiteit. 

    We hebben verschillen met de kameraden van de PVDA, net zoals overigens ook PVDA-leden verschillende klemtonen leggen. We denken dat een diversiteit van meningen links sterker kan maken, dankzij debat is het mogelijk om actievoorstellen en programma’s te verfijnen. Dat is niet anders met discussies op stakersposten, een plaats waar je al eens PVDA-leden ontmoet. Dergelijke debatten waren er ook bij de recente campusbezettingen tegen de genocide in Gaza, waar onze jonge leden vaak samenwerkten met leden van Comac, de jongerenorganisatie van de PVDA. 

    Wat ons betreft, is dat ook bij de verkiezingen een mogelijkheid. Kandidaten die lid zijn van LSP worden vooralsnog geweigerd door de PVDA. Dat vernamen we onder meer door het antwoord op een concrete vraag van een LSP-lid die een prominente rol als vakbondsafgevaardigde speelt in Gent. We respecteren deze beslissing en het zal er ons niet van weerhouden om te blijven oproepen om voor de PVDA te stemmen. We zijn er immers van overtuigd dat een nieuw succes voor de PVDA zal bijdragen aan een versterking van de volledige arbeidersbeweging, wat een noodzaak is om het tegenoffensief tegen rechts in te zetten.

  • Rechtse regering in Wallonië en Franstalige gemeenschap richt zich tegen de zwaksten

    De MR van Georges-Louis Bouchez werd groot met een Trumpiaanse retoriek van verdeeldheid, gesterkt door frustraties en vooroordelen tegen de armsten en vooral de werklozen. Een marketingcampagne deed vergeten dat Les Engagés een erfgenaam is van de oude katholieke partij, de historische partij van de heersende klasse. Het vertrouwen van rechts is groot na de verkiezingen van 9 juni. Het leidt tot een beleid dat zich richt tegen de zwaksten.

    Artikel door Simon (Luik) uit maandblad De Linkse Socialist

    De regionale beleidsverklaring van 12 juli laat geen ruimte voor twijfel. Maxime Prévot en Georges-Louis Bouchez richten zich tegen de zwaksten en de armsten. Werklozen zullen harder aangepakt worden in plaats van de jobs te creëren die nodig zijn om aan de sociale behoeften te voldoen. De toegang tot kinderopvang en sociale huisvesting wordt moeilijker. De regionale regering wil werklozen uit een sociale woning zetten als ze niet actief genoeg naar werk zoeken. 

    De neoliberale aanpak komt er altijd op neer dat een deel van de bevolking niet langer toegang heeft tot vaak essentiële diensten. Iedereen kan zien hoe moeilijk het is om een plaats te vinden in een crèche of om een sociale woning te krijgen (er staan momenteel 45.000 mensen op de wachtlijst in Wallonië) of hoe onze wegeninfrastructuur lijdt onder een gebrek aan onderhoud. In plaats van te investeren in openbare diensten, wil de nieuwe Waalse regering de uitgaven terugschroeven en zichzelf tegelijkertijd van inkomsten beroven.

    De MR en Les Engagés zijn trots op de grootste belastingverlaging ooit aangekondigd door een regionale regering. Zo wil de regering de successierechten met 1,5 miljard verlagen. Ze doet dit niet door de belastingdrempel te verhogen zodat kleine nalatenschappen worden ontzien, maar door de tarieven te halveren. Dat is een maatregel die vooral de rijksten ten goede komt. 

    De nieuwe regering wil de publieke uitgaven met 2 miljard euro verlagen. Dat is een aanzienlijk bedrag, ongeveer 10% van de begroting. De regering neemt onder meer de openbare omroep RTBF en de arbeidsbemiddelingsdienst Forem in het vizier, maar zal ook elders besparen. De Federatie Wallonië-Brussel kondigde aan dat het statuut van de leerkrachten op de schop gaat. De Waalse regering blokkeert een belangrijke subsidie om de lonen van sociaal werkers in de sector van de sociale cohesie te financieren. Subsidies voor milieuverenigingen worden geblokkeerd, net als de Waalse bijdrage aan een internationaal project om ecosystemen te beschermen. 

    Rechts wil de volledige werkende klasse onder druk zetten. Of het daarin slaagt, hangt van ons antwoord af. In 2014 botste de rechtse federale regering op een krachtig tegenoffensief van de vakbonden. Er werd massaal gemobiliseerd in een escalerend actieplan. Het enthousiasme trok ook andere lagen van de samenleving mee, zoals jongeren, kunstenaars of landbouwers. Het momentum van verzet deed de rechtse regering-Michel wankelen, maar ging verloren omdat het protest niet werd doorgezet. Dit toont het belang van controle van de basis over onze eigen strijd en de noodzaak van lokale initiatieven om een krachtsverhouding op te bouwen.

    Het bijeenbrengen van militanten in de getroffen sectoren is een eerste stap in het opbouwen van acties dit najaar. De mobilisatie van werkenden, jongeren en wijkbewoners is nodig als antwoord op het besparingsbeleid. Rechts gaat in het offensief, ons tegenoffensief mag niet op zich laten wachten!

  • Stop racisme, stop fascisme! Organiseer antifascistisch verzet

    De racistische rellen in Groot-Brittannië deze zomer toonden het gevaar van extreemrechts. Na een vreselijk incident in Southport, waarbij drie kinderen om het leven kwamen, waren er in tal van Britse steden rellen aangevuurd door extreemrechtse militanten en hooligans. De veroordeelde stalker en fraudeur Tommy Robinson wierp zich met zijn English Defence League op als gangmaker en bracht tot 30.000 op straat in Londen op 27 juli. 

    Dit gaat samen met de opgang van extreemrechtse politici die steeds openlijker voor een brutaal gewelddadig beleid pleiten. Begin dit jaar werd in Duitsland geprotesteerd tegen de massale deportatieplannen die verdedigd werden door het extreemrechtse AfD. Ondertussen maakt Trump van soortgelijke plannen een centraal thema van zijn kiescampagne. 

    Dichter bij huis plant de officieuze ordedienst van het Vlaams Belang op 21 september een betoging voor ‘remigratie’ (lees: deportaties) en tegen ‘omvolking’. De groep in kwestie, Voorpost, wil de slabakkende campagne van Dewinter in Antwerpen steunen. Bij de parlementsverkiezingen van juni haalde Dewinter in het kanton Antwerpen, het voormalige bastion van extreemrechts, slechts 2500 voorkeurstemmen. De partij pompt 100.000 euro extra in de campagne om het vel van Dewinter te redden. Voorpost levert een eigen bijdrage met een betoging. Daarmee wil de groep die bewonderend naar de Britse rellen keek meteen ook de basis leggen om dat racistisch geweld bij ons te importeren.

    Een dergelijk scenario is minder onrealistisch dan we hopen. Kijk maar naar de plaag van extreemrechtse invloeden onder voetbalsupporters. Tientallen ultra’s van de North Fanatics werden door Club Brugge uitgesloten nadat ze neonazistische gebaren maakten achter een spandoek met de slogan ‘FCK antifa’ die naast een Vlaamse leeuwenvlag hing. 

    Extreemrechts voelt zich sterk vandaag en dat straalt ook af op groepen die voor een meer gewelddadige politiek staan. Waar extreemrechts mee regeert, voert het de repressie op. De Nederlandse minister van Migratie, Marjolein Faber (PVV) besliste bijvoorbeeld om niet tussen te komen bij de dreigende uitzetting van een 11-jarige Armeense jongen die in Nederland geboren is. Wilders was enthousiast: “Eindelijk een minister met een rechte rug.” Iets doen aan de koopkrachtcrisis, de ineenstortende openbare diensten of het gebrek aan toekomstperspectief voor steeds bredere lagen, staan niet op de agenda van extreemrechts. Het blijft bij de ‘trofee’ van de deportatie van kinderen!  

    De lokale verkiezingen van 13 oktober dreigen het gevaar van extreemrechts in België opnieuw op de agenda te zetten. Met Forza Ninove van Guy D’haeseleer hoopt het VB een absolute meerderheid te halen. Elders kan het cordon sanitaire onder druk staan. Langs Franstalige kant trekt de MR na haar overwinning in juni ook extreemrechtse sympathisanten aan. Zelfs indien de Luikse lijsttrekker van Chez Nous werd geweigerd als MR-lid, is het een teken aan de wand dat extreemrechts naar de MR kijkt. 

    Is de situatie hopeloos? Uiteraard niet! De antiracistische protesten in Groot-Brittannië in de nasleep van de rellen waren immens groot. De publieke steun voor geweld is beperkt, het aantal relschoppers was relatief klein. Zelfs indien 30.000 extreemrechtse betogers in Londen een pak minder is dan wat bijvoorbeeld de Gaza-betogingen mobiliseren, blijft het echter een ernstige waarschuwing voor antifascisten. We moeten onze strijd opvoeren. Dat doen we niet door het establishment en de verantwoordelijken voor het asociale beleid achterna te lopen, maar door ons te organiseren voor echte verandering in de vorm van toegankelijke diensten, betaalbaar wonen, leefbare lonen en uitkeringen en een beleid dat het geld zoekt waar het zit, bij de superrijken die rijk worden op basis van onze arbeid. Die superrijken kiezen vandaag steeds meer kant. Elon Musk schaart zich achter Trump omdat hij weet dat die zijn winsten zal verdedigen. Verdeeldheid en haat onder de werkende klasse en de onderdrukten stimuleren en aanwakkeren, komt enkel die superrijke elite goed uit. 

    Samen met anderen neemt LSP enthousiast deel aan de Coördinatie van Antifascisten in België (CAB) en nemen we daarnaast ook eigen initiatieven in de strijd tegen alles wat ons verdeelt. We koppelen dat aan een programma gericht op het versterken van de solidariteit in de strijd tegen de toenemende tekorten en bijhorende sociale spanningen, een strijd die zich uiteindelijk richt tegen de winstmachines van de kapitalisten. 

    21 september: antifascistische actie tegen Voorpost in Antwerpen. Meer info later deze week.

    https://shop.socialisme.be/product/de-linkse-socialist-september-2024-437-pdf
  • Harde aanvallen op onze levensstandaard in aantocht… En rechts wil nog meer!

    De verkiezingen van 9 juni leverden een verrassende overwinning van de MR langs Franstalige kant op. Een regering van de ‘overwinnaars’ vormen, leek een kwestie van weken. MR en Les Engagés vormden meteen een Franstalige regering. De Wever werd al gauw federaal informateur om een Arizona-coalitie te vormen met N-VA, Vooruit en CD&V langs Nederlandstalige kant. Bijna drie maanden later blijft er weinig over van het optimisme.

    9 miljard cadeau aan bedrijven, 14 miljard besparen op werklozen, vluchtelingen en werkenden

    De nota van De Wever wil de bedrijven 9 miljard euro lastenverlagingen cadeau doen op kosten van de gemeenschap en de sociale zekerheid. Een deel van die middelen zou gecompenseerd worden door andere taksen, onder meer op consumptie. Kortom, een transfer van de werkenden en hun gezinnen naar de aandeelhouders. Dit alles met de instemming van Conner Rousseau en Vooruit!  

    Om te besparen kijken de Arizona-partijen naar de pensioenen (2 miljard), werklozen (1,7 miljard), gepruts aan de index en dus aan onze lonen (600 miljoen), langdurig zieken (362 miljoen), overheidspersoneel (1,8 miljard), vluchtelingen (1,5 miljard), de welvaartsenveloppe van uitkeringsgerechtigden (1,4 miljard), in de zorg wordt nog eens 300 miljoen gezocht … En dat is pas het begin: bovenop de 14 miljard euro geplande besparingen is er sprake van nog eens 19,6 miljard euro die de komende jaren gezocht wordt.

    Een miniem deel van de compensaties voor de lastenverlagingen wou De Wever bij de rijksten zoeken, onder meer in de vorm van een beperkte meerwaardebelasting op aandelen die in het ultieme voorstel nog amper 120 miljoen euro zou opleveren. Zelfs dat is onmogelijk voor de MR, die verklaarde dat het de verkiezingen niet gewonnen had om “miljarden nieuwe belastingen in te voeren.” Een deel van het patronaat moedigt Bouchez aan. Het wil nog meer dan de reeds beloofde 9 miljard euro, en het wil geen cent betalen voor dat cadeau! Andere bazen likkebaarden al danig bij wat nu op tafel ligt, dat ze het meteen willen grijpen. Zo riep Unizo op om meteen verder te onderhandelen, omdat wat op tafel ligt “veelbelovend” is.

    Zelfs geen schijn van evenwichtigheid

    De schijn van evenwichtigheid dat ‘iedereen’ een duit in het zakje moet doen, is voor de MR niet nodig. ‘Daarvoor hebben we de verkiezingen niet gewonnen’, luidt het. Het plaatst de N-VA van De Wever in een moeilijke positie. Ten gronde is de N-VA het eens met Bouchez, maar tegelijk is er het besef dat een horrorbeleid voor de werkende klasse zal leiden tot sociale onrust en ongenoegen die de electorale positie van de N-VA ondermijnen. De afstraffing van de Vlaamse regering, inclusief zijn N-VA-kopstukken, gaf een indicatie op 9 juni. 

    Die afstraffing van de Vlaamse regering en de rechtse overwinning langs Franstalige kant zorgden voor een beperktere nadruk op het communautaire. Het argument van ‘twee democratieën’ maakte plaats voor dat van een ‘historische kans’. Ondertussen verloopt de Vlaamse regeringsvorming stroef en zijn er donderwolken boven de ‘historische kans’ op federaal niveau. Samen met de omvang van de besparingsoperatie – het bedrag van 28 miljard euro doet onvermijdelijk denken aan het Globaal Plan van Dehaene in de jaren 1990 – is een terugkeer van communautaire spanningen onvermijdelijk.

    Antwoord van arbeidersbeweging nodig

    Wat plaatsen de arbeidersbeweging en de linkerzijde hiertegenover, en hoe kunnen we dat afdwingen? Ons gewillig laten pluimen is geen optie. De sociale noden zijn groot en we moeten ervoor strijden om die in te vullen. De middelen hiervoor moeten gezocht worden waar ze zitten. Niet bij de werklozen, werkenden of vluchtelingen, maar bij de superrijken en grote aandeelhouders. Offensieve campagnes kunnen solidariteit en sociale thema’s centraal stellen, in plaats van verdeeldheid waarop extreemrechts verder groeit.

    Met een kapitalistisch systeem dat op alle vlakken in verval is, moeten we de kwestie van een andere samenleving durven stellen. Links staat sterker als het een omvattende visie heeft over het falen van het kapitalisme en de noodzaak van een socialistische samenleving die niemand achterwege laat en de klimaatuitdagingen aanpakt, een samenleving gebaseerd op de democratische collectivisering van sleutelsectoren van de economie, binnen een kader van rationele en democratische planning van de economie om te voldoen aan sociale behoeften en niet aan de hebzucht van aandeelhouders.

  • Repressie tegen pro-Palestijnse stemmen op Antwerp Pride

    “Many voices, one pride” was het thema van de Antwerp Pride dit jaar. Het was echter snel duidelijk dat niet alle stemmen even welkom waren. Enkele pro-Palestijnse studenten hadden zich ingeschreven om aan de Pride deel te nemen vanop de wagen van de Universiteit Antwerpen. Bij het vertrek van de parade haalden ze hun Palestijnse vlaggen boven. Daarop werd de politie erbij gehaald.

    Nadien werden de studenten uit de parade gegooid en werd er gedreigd met arrestaties. De organisatie beweert dat er “anti-Israëlische” slogans geroepen werden. Er werd gesteld dat de Pride niet “de plaats of de tijd” was voor dit protest. In verschillende delegaties werden nochtans slogans uit solidariteit met de Palestijnen geroepen. Dit werd positief onthaald door de omstaanders.

    Toen onze delegatie het eindpunt van de parade bereikte, zetten wij ons aan de rand van de straat om daar nog wat verder slogans te roepen, waaronder slogans voor Palestina en tegen pinkwashing. Deze geweldloze actie viel niet in de smaak bij de organisatie. Opnieuw werd de politie ingezet. Het was opvallend hoe trans personen en mensen van kleur werden geviseerd door de politie.

    Twee queer personen werden daarbij gewelddadig opgepakt. Pride is ontstaan als een protestbeweging die reageerde op politiegeweld. Nu schakelt de Antwerp Pride politiegeweld in om protest uit de pride te houden. Pride is a Protest is meer dan ooit nodig, voor onze rechten en tegen transfoob, islamofoob en racistisch politiegeweld.

  • NAVO of Europees leger: op zoek naar een klassenbenadering

    In het laatste televisiedebat voor de verkiezingen, ‘Het Groot Debat’, ging het onder meer over defensie. PVDA-voorzitter Raoul Hedebouw verdedigde daarbij een verlaging van de militaire uitgaven in het kader van een onafhankelijke Europese defensie, los van de NAVO. Met het vooruitzicht van een mogelijke herverkiezing van Donald Trump, legde hij uit dat er beter een eigen Europese strijdmacht wordt opgebouwd die tegelijk banden smeedt met het globale zuiden. De schaalvoordelen van integratie in een Europees leger, zouden het mogelijk maken om meer middelen toe te wijzen aan maatschappelijk nuttige zaken.

    door Christian (Leuven) uit maandblad De Linkse Socialist

    Vooruit-voorzitster Melissa Depraetere reageerde snel: “Uit de NAVO stappen, is een cadeau voor Poetin.” Ze zei dat dit “te zot voor woorden” is. VB-voorzitter Van Grieken verdedigde het stoppen van wapenleveringen aan Oekraïne ten voordele van een diplomatieke benadering waarin Rusland wordt betrokken. Vice-premier Petra De Sutter (Groen) scheerde de PVDA en extreemrechts over één kam: “Die twee partijen zijn staatsgevaarlijk.” Premier De Croo sloot zich aan bij Depraetere en De Sutter.

    Het PVDA-standpunt heeft een begin van een klassenbenadering, maar dat loopt helaas verloren in de instellingen van de heersende klasse. We zijn het met de PVDA eens dat de militaire uitgaven moeten verminderen. We delen de analyse dat de NAVO absoluut geen instrument van vrede en vrijheid is, maar een roofzuchtige militaire alliantie in dienst van de westerse imperialistische belangen. De NAVO had er geen probleem mee toen lidstaten Griekenland en Turkije militaire dictaturen waren. Sinds 1989 werd de NAVO meermaals gebruikt als het kader waarmee neokoloniale avonturen werden aangegaan. In plaats van ons te beschermen, wakkert dit bondgenootschap de geopolitieke spanningen alleen maar aan, vooral met Rusland en China. In tegenstelling tot de PVDA beschouwen wij die twee landen echter ook als volwaardige imperialistische machten.

    Een Europees leger zonder de NAVO?

    Doorgaans wordt het idee van een Europees leger niet voorgesteld als een alternatief voor de NAVO, zoals Hedebouw doet, maar eerder als een aanvulling op de transatlantische alliantie. Het gaat vooral over de invloedssferen van de westerse imperialistische landen en de mate van autonomie van de Europese mogendheden ten opzichte van de Amerikaanse supermacht. Op economisch vlak kenden de Europese mogendheden wel wat succes met de oprichting van de Europese Unie, als verdediging tegen de systeemvijand die het Sovjetblok destijds vormde en om het hoofd te bieden aan concurrenten uit de VS en daarna Oost-Azië. 

    De verdediging van een Europees leger als alternatief voor de NAVO wordt gekoppeld aan illusies over wat een meer multipolaire wereld zou kunnen betekenen. In zijn boek ‘Muiterij’ stelt voormalig PVDA-voorzitter Peter Mertens dat een evenwicht tussen machtsblokken vrede zou kunnen garanderen. Volgens dit model kan al wie zich verzet tegen de directe belangen van het Amerikaanse imperialisme, in het bijzonder de BRICS-landen (Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika), een progressieve rol spelen. Geldt dit ook voor westerse imperialistische machten die minder sterk staan dan de VS? In de eerste helft van de 20e eeuw zagen we dat een multipolaire wereld geen synoniem is voor vrede. Banden aanknopen met het mondiale zuiden, dus met de kapitalistische staten daar, kan sympathiek klinken. Maar hoe kan dat voorbijgaan aan de verhoudingen van uitbuiting en overheersing die onvermijdelijk voortvloeien uit de manier waarop het kapitalisme werkt?

    Een beetje geschiedenis 

    Het idee van een gemeenschappelijk leger is niet nieuw. Het Frankrijk van De Gaulle pleitte er al voor in 1950, kort na de oprichting van de NAVO. Parijs stond afwijzend tegenover de hernieuwde militarisering van West-Duitsland door de Verenigde Staten. Het beleid van de VS was niet beperkt tot het opbouwen van een bufferzone tegen het Sovjetblok, maar omvatte ook het creëren van steun voor hun belangen in West-Europa. Het Franse initiatief was gericht op het creëren van een leger bestaande uit de zes oorspronkelijke leden van de Europese Gemeenschap (de voorloper van de EU). Uiteindelijk gaf Frankrijk het project op, omdat het niet in staat was om zijn koloniale oorlog in Indochina vol te houden en tegelijkertijd zijn leger in Europa te versterken zonder de steun van de Verenigde Staten. Sindsdien botste het idee van een gemeenschappelijk leger systematisch op de uiteenlopende imperialistische belangen van de grote Europese mogendheden.

    Het is geen toeval dat het idee vandaag vooral leeft in Parijs en Berlijn. Als grootste mogendheden van de EU bevinden zij zich in de beste positie om een dergelijk leger voor hun eigen doeleinden te gebruiken. De afgelopen jaren probeerde de Franse regering om EU-lidstaten te betrekken bij haar oorlogen in de Sahel en de rampzalige operatie-Barkhane in die regio. 

    Een van de voorwaarden voor een gemeenschappelijk leger zou kunnen zijn dat de lidstaten een deel van hun militaire budgetten besteden aan wapens die in Europa worden geproduceerd, dus vooral in Frankrijk en Duitsland. Dit is al het geval onder het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) dat werd geïntroduceerd door het Verdrag van Lissabon (2009), dat Griekenland dwong Duitse onderzeeërs te kopen te midden van zijn schuldencrisis en de daarmee gepaard gaande brute besparingen. 

    Dit jaar heeft Frankrijk Rusland ingehaald om na de Verenigde Staten de grootste wapenexporteur ter wereld te worden, vooral dankzij de levering van gevechtsvliegtuigen aan India, Qatar en Egypte. Na de VS is Duitsland de belangrijkste wapenexporteur richting Israël. 

    Binnen het kader van het huidige economische systeem zou een gemeenschappelijke militaire macht de mensenrechten of de soevereiniteit van zwakkere staten niet dienen. De rol van een dergelijk leger zou zijn om de toegang van grote Europese bedrijven tot markten en grondstoffen te behouden.

    Een idee dat weinig kans maakt

    Tot nu toe bleven de inspanningen in de richting van een Europees leger beperkt tot een Europese snelle interventiemacht van 5000 soldaten, die in 2025 operationeel zou moeten zijn. 

    De Verenigde Staten, gesteund door hun trouwe Britse bondgenoot, zijn natuurlijk tegen het principe van een gemeenschappelijk Europees leger. De meeste Centraal- en Oost-Europese buurlanden van Rusland (Polen, de Baltische staten en de Scandinavische landen) staan ook zeer terughoudend tegenover het idee van een Europees strategisch commando, uit angst Washington te ontstemmen, dat zij zien als de beste garantie voor hun veiligheid. 

    Bovendien gaat de voorkeur bij de aankoop van wapens nog altijd uit naar de VS (zie de aankoop van Amerikaanse F35’s door België). Op dit moment steunen de vier grootste Europees gezinde fracties in het Europees Parlement de acties van de Commissie ten gunste van de eigen wapenindustrie en de uitbreiding van het gemeenschappelijk veiligheidsbeleid. Dit wordt geplaatst in het kader van de verhoging van de defensie-uitgaven tot 2% van het BBP, zoals wordt geëist door de VS en gestimuleerd door de nieuwe wapenwedloop sinds de Russische invasie in Oekraïne.

    Voor een onafhankelijke positie van de werkende klasse

    De PVDA lijkt ervan uit te gaan dat Europa (wellicht via de EU) een tegenwicht kan vormen voor het VS-imperialisme en lijkt zich vast te klampen aan de weinige illusies die er nog bestaan in een mogelijk progressieve rol van een ‘sociaal Europa’. De EU is echter een imperialistische en ondemocratische machine, die ontstaan is om te dienen als pletwals tegen de rechten van de werkenden.

    De linkerzijde moet een standpunt innemen dat vertrekt van een onafhankelijke positie van de werkende klasse, en niet van illusies in het ‘minste kwaad’ van de ene kapitalistische klasse die concurreert met een andere. Dit is niet het meest voor de hand liggende. Het vooruitzicht van oorlog creëert een grote druk om te grijpen naar de oplossingen die het snelst en het gemakkelijkst lijken. Vaak stelt dit in het beste geval de dreiging alleen maar uit, waardoor deze nog dramatischer wordt als hij uitbreekt. Een oproep tot vredesonderhandelingen is op zich nuttig, maar hoe helpt het samenbrengen van de brandstichters rond een tafel om een brand te blussen? Het geeft in het beste geval wat respijt, maar is doorgaans precair en tijdelijk.

    Oorlog is de verderzetting van politiek met andere middelen. Dat geldt zowel voor de heersende klasse als voor de werkende klasse. In de context van de strijd tegen de genocide in Gaza is het begrip van de rol van wapentransporten over de hele wereld toegenomen en dit is nieuw leven ingeblazen door de campusbezettingen. Zeker in dit tijdperk van wanorde waarin we terecht zijn gekomen en waarin de geopolitieke spanningen dramatisch toenemen, zijn de methoden van arbeidersboycot – door middel van stakingen en economische blokkades – van wapenproductie en wapenleveringen cruciaal. We moeten elke stap voorwaarts steunen die de arbeidersklasse uit de rol van toeschouwer haalt, inclusief de strijd voor de transformatie van wapenbedrijven tot sociaal nuttige productie, met behoud van arbeidsomstandigheden en lonen voor het personeel. 

    We hebben nog een lange weg af te leggen, maar het bewustzijn van de potentiële kracht die onze sociale klasse kan uitoefenen op de gebeurtenissen groeit. We weten ook van recente sociale strijd – feministische beweging, klimaatacties en meer recent met de campusbezettingen – dat een overwinning in één hoek van de wereld zich als een lopend vuurtje kan verspreiden. Het instinctieve militante internationalisme is van onschatbare waarde. Niet enkel de angst voor wederzijdse vernietiging, maar ook die voor een massale anti-oorlogsbeweging die het volledige systeem bedreigt, zorgt er vandaag voor dat een nieuwe wereldoorlog niet meteen op de agenda staat.

  • Tegen rechts en extreemrechts. Verzet organiseren om te winnen

    Met 22% bleef het Vlaams Belang onder de gevreesde verwachtingen. De hoge score wakkert echter haat tegen anderen en verdeeldheid aan. Dit gevaar is evident voor mensen die het slachtoffer zijn van racisme, LGBTQIA+ personen, feministen, vakbondsleden … De Waalse extreemrechtse partij Chez Nous brak niet door, maar met een rechts-populistische campagne heeft de MR racisme mee helpen normaliseren. Dit rolt de rode loper uit voor extreemrechts.

    Met de N-VA die standhoudt en de MR die forse winst boekt, komen er rechtse regeringen. Rechts wil miljarden besparen, terwijl onze zorg en ons onderwijs al onder de tekorten kreunen, wonen onbetaalbaar is en er steeds minder openbare diensten zijn. Ze willen het geld niet zoeken bij hun superrijke vrienden, maar bij de werklozen, vluchtelingen, zieken en in onze sociale zekerheid. Dit zal de ongelijkheid en de sociale problemen doen toenemen. Daar kan extreemrechts op inspelen. Tenzij de werkende klasse in al haar diversiteit de strijd tegen de aanvallen ernstig organiseert.

    De vorige rechtse regering van Charles Michel en Bart De Wever wankelde toen er in 2014 een indrukwekkend oplopend actieplan was. Op een vakbondsconcentratie die de meest actieve militanten bijeenbracht, werd een reeks actiedata aangekondigd. Dit was een duidelijke mobilisatiekalender die resulteerde in de grootste vakbondsbetoging sinds 1986, drie dagen van provinciale stakingen (telkens een Vlaamse en een Waalse provincie, op de laatste dag ook in Brussel) en tot slot een krachtige nationale algemene staking. Het land lag volledig stil. Het vakbondsprotest trok jongeren, kleine zelfstandigen, kunstenaars, advocaten met zich mee. Maar…

    Helaas werd dit actieplan niet doorgezet. De vakbondsleiders waren geschrokken door wat er in de straten en de bedrijven was losgebarsten. De aarzeling en verlamming aan de top stelde de regering in staat om haar positie te herstellen. Het is belangrijk om hierop terug te komen nu we opnieuw voor een confrontatie met rechts staan. De controle op de beweging van onderuit is essentieel. Personeelsvergaderingen en democratische algemene vergaderingen zijn daarvoor cruciaal. De afgelopen tien jaar is het besef hierrond gegroeid, zowel door actiegroepen als La Santé en Lutte als in sociaal protest zoals de recente campusbezettingen.

    Die bezettingen zijn overigens een belangrijk lichtpunt. Ze geven aan dat jongeren met een ander niveau van voorbereiding de volgende fase van de strijd aangaan. De klimaatstakingen van 2019 waren de eerste grote massamobilisaties van jongeren sinds het protest tegen de oorlog in Irak (in 2003!). Sindsdien hebben de historische campusbezettingen de ervaringen van de jongeren versterkt. Er waren ook andere bewegingen, onder meer tegen racisme en seksisme, voor LGBTQIA+rechten, tegen de hoge prijzen … Het inzicht dat ‘heel het systeem schuldig is’ nam toe. Dat leidt tot meer eenheid in actie, op een inclusieve manier met een prominente plaats voor strijd tegen onderdrukking. De afgelopen tien jaar was er op het politieke terrein ook de groei van de PVDA.

    Terwijl ons sociaal kamp potentieel sterker staat voor een confrontatie met rechts beleid, staan de partijen die rechtse regeringen vormen zwakker. De crisis van het kapitalisme heeft zich doorgezet en escaleert in dit tijdperk van wanorde. Dat ondergraaft de autoriteit van alle instellingen en ook de politieke partijen. Decennia van besparingen en tekorten leiden tot ongenoegen en onbehagen. Rechts heeft daar geen antwoord op, dat zagen we met de vorige Vlaamse regering die op 9 juni werd afgestraft. Er is druk om fors te besparen, maar ook om te investeren in onder meer defensie en infrastructuur. Het maakt dat we niet zomaar een herhaling van 2014 zullen krijgen. Tegelijk moeten we lessen uit de beweging van tien jaar geleden trekken: het belang om door te zetten en om daarbij een alternatief te verdedigen van een samenleving waarin de sociale meerderheid het bezit en de democratische controle over de centrale productiemiddelen in handen neemt.

    Sociale strijd: het beste tegengif

    Tegenover verdeeldheid en haat plaatsen we solidariteit. Doorheen collectieve strijd maken we die solidariteit concreet en kunnen we ingaan tegen alle vormen van onderdrukking en uitbuiting. Als de werkende klasse in al haar diversiteit in actie komt met massamobilisaties, dan is niets onmogelijk.

    De werkende klasse en haar vakbonden, actiegroepen en politieke organisaties heeft potentieel een enorme kracht. Strijd van onderuit op straat en in de bedrijven is nodig om de rechtse aanvallen te stoppen en op te komen voor een beleid dat vertrekt vanuit de noden. Die zijn erg groot met de enorme ongelijkheid, klimaatrampen, aftakelende openbare diensten, dalende levensstandaard … Met kleine aanpassingen, laat staan met een ‘zachter’ besparingsbeleid, zetten we geen stappen vooruit.

    Wil je met revolutionair antifascisme en vastberaden verzet tegen rechtse regeringen de strijd voor socialistische maatschappijverandering aangaan? Dan is je plaats bij LSP.

    Dit artikel komt uit maandblad De Linkse Socialist. Neem een abonnement om elke maand deze krant in je brievenbus te krijgen.

    https://shop.socialisme.be/product/abonnement-a-lutte-socialiste-pendant-1-an-papier
  • Aanvallen op werklozen en uitkeringen zullen werken niet meer lonend maken

    In de aanloop naar de verkiezingen van 9 juni ging rechts in het offensief tegen sociale uitkeringen. Daarbij werd de zogenaamde werkloosheidsval onder vuur genomen, met de stelling dat werken meer moet lonen. De Wever had het over ‘hangmatten’ waarin werkzoekenden blijven omdat het financieel niet genoeg opbrengt om terug aan het werk te gaan. Het is typisch voor de logica van rechts: het slachtoffer van een situatie wordt er zelf verantwoordelijk voor gesteld. 

    De leugens ontmaskerd

    De MR en de N-VA hameren op het idee dat er een nettoverschil van minstens 500 euro moet zijn tussen ‘werk’ en ‘inactiviteit’. Wat is er hiervan aan?

    Eerst en vooral is er de vaststelling dat dit vandaag al het geval is. Het ABVV heeft het uitgerekend: het verschil tussen een netto werkloosheidsuitkering en een netto minimumloon bedraagt vandaag 545 euro voor een alleenstaande (624 euro per maand als het vakantiegeld wordt meegerekend). 

    Een tweede belangrijke opmerking is dat het bedrag van de werkloosheidsuitkering, of het leefloon dat door het OCMW wordt betaald, vaak onder de armoedegrens ligt. De meest logische conclusie die we daaruit trekken, is dat de uitkeringen en de lage lonen dringend en drastisch omhoog moeten. Rechts wil daar niet van weten. Het kiest er zoals altijd voor om ons tegen elkaar op te zetten als onderdeel van een ‘race-to-the-bottom’.

    Een derde bemerking is dat het eigenaardig is om de MR en de N-VA te horen zeggen dat werken meer moet lonen, terwijl ze de architecten zijn van de laatste indexsprong van 2%. Op een volledige loopbaan komt dat neer op het verlies van een volledig jaarloon.  

    In de campagne werd ook nadruk gelegd op het ‘activeren’ van werklozen, in het bijzonder van wie langer dan twee jaar werkzoekend is. Christine Mahy (Réseau wallon de lutte contre la pauvreté) reageerde: “Aangezien 70% van de 66.000 langdurig werklozen werken, moeten niet zij maar de werkgevers geactiveerd worden zodat er degelijke arbeidsovereenkomsten zijn. Deze 70% werkt telkens met contracten van minder dan drie maanden, waardoor ze nog steeds geteld worden als werkzoekend.” Het echte probleem is onzekere werkgelegenheid. De precarisering van de ‘arbeidsmarkt’ is net een project van rechts, van de N-VA, de MR, les Engagés en anderen. 

    De hoeksteen van de activeringspolitiek is het opleggen van verplichte gemeenschapsdienst na twee jaar werkloosheid. Marie-Hélène Ska (ACV) zei daarover: “De Internationale Arbeidsorganisatie is duidelijk: dwangarbeid staat niet op de agenda en mag daar ook niet op staan.” Bij verplichte gemeenschapsdienst wordt vaak gekeken naar werk dat nu door gemeentepersoneel wordt verricht. Als die hun werk door ‘werklozen’ wordt gedaan, waarom dan nog gemeentepersoneel aanwerven? De lokale besturen kunnen eigen personeel afdanken en nadien dezelfde mensen als langdurig werklozen hetzelfde werk laten verrichten, maar dan zonder een echt loon te betalen. 

    Wie aan één van ons raakt, treft ons allemaal!

    De arbeids- en loonvoorwaarden nog meer onzeker maken, is niet alleen onmenselijk voor de directe betrokkenen. Het zet een algemene neerwaartse druk op alle lonen en arbeidsvoorwaarden. Alle studies bevestigen dat het aanvallen van werkloosheidsuitkeringen mensen niet helpt om een job te vinden. Het duwt hen alleen maar dieper in de ellende. De rechtse retoriek is vooral bedoeld om sociale woede af te leiden naar mensen uit de werkende klasse die het moeilijker hebben, om zo de eigen vrienden in de villawijken te beschermen. 

    Werkloosheid is goed voor amper 3% van de totale uitgaven van de federale overheid. Het is duidelijk dat dit niet de middelen zijn die naar belastingparadijzen doorgesluisd worden. Langs de andere kant wordt de fiscale fraude door de Federale Overheidsdienst Financiën op 30 miljard euro per jaar geschat. In 2020 stuurden 765 Belgische bedrijven samen 383 miljard euro naar een dertigtal belastingparadijzen. Dat gebeurde volkomen legaal, dankzij de vrijgevigheid van de opeenvolgende rechtse ministers op het departement Financiën.

  • Sociale strijd is cruciaal om rechtse aanvallen te stoppen

    Organisatie en programma ervan nu bespreken!

    “Niet lachen, niet huilen, maar begrijpen,” zei Spinoza. Op maandag 10 juni heerste de sfeer van een zware kater. Het Vlaams Belang was niet de grootste partij in Vlaanderen, maar werd nipt tweede na de N-VA en bij de Europese verkiezingen was het wel de grootste. De doorbraak van rechts aan Franstalige kant was een onaangename verrassing. Om de komende klassenstrijd voor te bereiden, is het nodig om een bilan van de campagne en de verkiezingen op te maken.

    Pauze in sociale strijd tijdens kiescampagne is een grote fout

    Naar aanleiding van de verkiezingen sprak het ABVV-magazine Syndicats (tegenhanger van De Nieuwe Werker) met Jean Faniel. Die is doctor in de politieke wetenschappen en directeur van het CRISP (Centre de recherche et d’information socio-politiques). Naast heel wat pertinente opmerkingen benadrukt Faniel dat “werk en vooral de ‘waarde van werk’ gekaapt werden door de MR en Les Engagés. (…) Rechts viel de inactieven aan en dat wierp zijn vruchten af.” (1) Deze analyse brengt ons op een gevaarlijk hellend vlak. Ons aanpassen aan de rechtse retoriek in naam van een vermeende ‘verrechtsing’ van de bevolking zal de werkende klasse niet helpen. 

    Het klopt dat de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd sterk aanwezig was in de campagne. Als de vakbonden geen actieve strijd voeren voor hogere lonen, is er meer ruimte om het argument dat werken meer moet lonen te misbruiken om uitkeringen aan te vallen. Als collectieve strijd geen uitweg of uitzicht op vooruitgang lijkt te bieden, dan ligt de doodlopende weg van het zoeken naar individuele oplossingen en het richten van woede op de zwaksten breed open. Dan wordt het ongenoegen en onbehagen niet gericht tegen de verantwoordelijken van de heersende klasse, maar wordt naar beneden geschopt. De weigering van de vakbondsleiders om in de verkiezingsperiode strijd te organiseren, zogezegd om de bevriende partijen te ontzien, maakte de ruimte voor rechts groter.

    Strijd nu voorbereiden

    ABVV-voorzitter Thierry Bodson zei dat “we niet gaan mobiliseren vanuit angst, we gaan nu niet mobiliseren omdat we het resultaat van de verkiezingen respecteren. We gaan mobiliseren wanneer de mensen zich bewust worden van wat er op de agenda staat, en als er belangrijke sociale achteruitgang is, dan zullen we mobiliseren.” (2) We weten nu al dat rechts sociale achteruitgang wil opleggen. De N-VA, MR en Les Engagés zijn voorstander van verplichte gemeenschapsdienst voor werklozen. Hun programma’s staan bol van asociale aanvallen, van een puntensysteem voor de pensioenen tot een aanval op syndicale vrijheden. Aan Franstalige kant organiseerden Bouchez en Prévot meteen een ontmoeting met vertegenwoordigers van de Vlaamse werkgeversfederaties Unizo en Voka. De Wever verklaarde in 2010 al dat Voka zijn baas was. Het geeft aan in welke richting het zal gaan. Ook zonder de Europese bevelen om te besparen zou het plaatje er somber hebben uitgezien.

    We zijn het met Bodson eens dat een overhaaste mobilisatie niet de beste optie is, maar de voorbereiding van sociaal protest moet wel nu starten. Wachten tot de schok van de aanvallen het bewustzijn verandert, mag niet het vertrekpunt zijn. De grote algemene staking van de winter van 1960-61 werd voorafgegaan door een ‘operatie waarheid’: grote openbare bijeenkomsten en vakbondsvergaderingen waarop de leugens van rechts en de grote bazen werden weerlegd en waarmee de werkende klasse werd voorbereid op strijd. Een bokser wacht niet op de eerste uppercut om in beweging te komen, net zomin als hij de ring ingaat zonder zich eerst op te warmen. Het is in de klassenstrijd niet anders. 

    Welke strijd is er nodig? Een grote betoging of nationale stakingsdag om ‘druk uit te oefenen’ zal niet volstaan. Theo Francken (N-VA) was duidelijk in een interview met Knack meteen na de verkiezingen: “Natuurlijk verwachten we dat het FGTB en de andere vakbonden nu al plannen aan het smeden zijn voor een reeks stakingen – waarom niet meteen een tiendaagse staking? Ze doen maar.” Er is nood aan een oplopend actieplan dat uitvoerig besproken wordt aan de basis, met actiedata die ruim op voorhand bekend zijn en waarbij elke mobilisatie (betogingen of stakingen per provincie, nationale betogingen …) de volgende al voorbereidt. 

    “Don’t mourn, organise”

    Die slogan komt van de Amerikaanse vakbondspionier Joe Hill. Een van de grote verschillen met 2014 en de rechtse besparingsregering van Charles Michel en Bart De Wever, die toen aan de macht kwam, is de positie van de PVDA. Dat is nu een partij met 25.000 leden, de vierde grootste op federaal vlak, met een opmerkelijke groei in Brussel, een mooie groei in Vlaanderen en lichte achteruitgang in Wallonië. We zijn uiteraard blij met deze resultaten, maar de achteruitgang in Wallonië nemen we best ernstig. 

    De campagne van de PVDA was net als die van andere partijen sterk op de sociale netwerken gericht. Dit werd versterkt door het indrukwekkende aantal jongeren dat voor het eerst ging stemmen: 600.000 tot 800.000 jongeren tussen 16 en 23 jaar. Het grote nadeel van dit type campagne is dat het passiviteit in de hand werkt. Een belangrijke kracht van de sterkste campagnes van Bernie Sanders, Jeremy Corbyn en Mélenchon was de dynamiek van massabijeenkomsten die passieve steun omzetten in actieve betrokkenheid in de campagne. 

    De PVDA scoorde het beste in de steden, waar veel werkenden wonen en waar sociale strijd een grotere rol speelt, ook tijdens de campagne. In Antwerpen, de historische bakermat van het Vlaams Belang, werd de PVDA de tweede partij met 22%. De partij van Van Grieken en Dewinter werd er verslagen. De dynamiek van het protest rond Gaza en de rol van de PVDA daarin is daar niet vreemd aan.  

    Er is een debat nodig over de strategie tegen de komende rechtse regeringen. Dat is onderdeel van de strijd om de resultaten van de PVDA in oktober te maximaliseren en zo de positie van de werkende klasse te versterken. 

    In de strijd tegen rechts staan we sterker met een programma om heel de samenleving te veranderen. Bodson heeft een punt als hij opmerkt: “Links had geen plan voor de samenleving, het had enkel een waslijst van maatregelen.” De PVDA legde in de campagne sterk nadruk op aanvaardbaarheid om mee te besturen. Hierdoor werd de PVDA soms gezien als een partij links van de PS en meer strijdbaar, maar niet fundamenteel anders dan de sociaaldemocratie. 

    Het programma van de radicale linkerzijde moet gebaseerd zijn op sociale behoeften, niet op wat de instellingen van het kapitaal toestaan. We mogen geen concessies doen aan hun discours: alles wijst op de dringende noodzaak van een ander productiesysteem. Dat is de echte ‘breuk met het verleden’. De weg is lang, maar de beste manier om mensen te overtuigen dat we het menen is door meteen duidelijkheid te scheppen over ons alternatief van een democratische socialistische samenleving, waarin de sociale meerderheid van de producenten van rijkdom ook beslist over het gebruik ervan. De acties van de Brusselse campagne van activisten en vakbondsleden onder de noemer ‘Commune Colère’ (3) zijn een uitstekende bron van inspiratie als deze pleiten voor de “socialisatie van het gemeengoed” (zoals energie).  

    De uitdagingen voor de lokale verkiezingen van oktober zijn duidelijk: rechts bestrijden met een ernstig actieplan, de ruimte voor extreemrechts beperken en de hoop die de PVDA biedt maximaliseren. In de ‘slag om Antwerpen’ en de strijd voor een front van rebelse gemeenten met een linkse meerderheid, zal LSP een actieve rol spelen. Dit is onderdeel van de opbouw van een krachtsverhouding tegen de besparingsregeringen op alle andere machtsniveaus.

    1. Jean Faniel: “Une gauche qui n’a pas fait rêver”, syndicatsmagazine.be, 18 juni.
    2. Thierry Bodson (ABVV): “Certains citoyens vont vite comprendre qu’on leur a vendu du rêve, et qu’ils ont été trompés sur la marchandise”, interview door Thomas Gadisseux in La Première, rtbf.be, 17 juni. 
    3. commune-colere.be
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop