Category: Nationaal

  • Qatargate geeft een blik achter de schermen van een rot systeem

    Als een nettoloon van €7.647 en een onkostenvergoeding van €4.778 per maand niet volstaan …

    De berichtgeving rond Qatargate, het nieuwe omkoopschandaal in het Europees Parlement, leest als het scenario van een Hollywood-actiefilm. Er werden mensen op heterdaad betrapt met reistassen vol geld, er waren geheime meetings in hotels en videobeelden van een parlementslid (PS’er Marc Tabarella) die tot in het halfrond werd aangestuurd om een toespraak helemaal naar de smaak van de geldschieters te krijgen. Huiszoekingen brachten nadien ook de Hollywood-levensstijl van de betrokkenen in beeld met meer anderhalf miljoen euro cash in zakken en kluizen, dure horloges, auto’s en andere luxeproducten.

    door Jeroen (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist

    De centrale betrokkenheid van de sociaaldemocratische S&D-fractie is op zich waarschijnlijk voor niemand nog schokkend. De zogenaamde ‘socialisten’ zijn qua politieke inhoud nauwelijks te onderscheiden van de rest, maar lijken wel kampioen in corruptieschandalen. Toch blijft het hallucinant als een vertegenwoordiger van de PS Qatar omschrijft als een “voorloper op vlak van arbeidersrechten.” Het zogenaamde kafala-systeem, dat arbeiders tegenhoudt om zelf van werkgever te veranderen, blijft in een aangepaste vorm bestaan. Er zijn bijna geen onafhankelijke vakbonden en de arbeidswetgeving blijft vaak dode letter. Vooral arbeidsmigranten leven en werken er in onmenselijke omstandigheden. Alleen al bij de bouw van de megalomane stadia voor het WK vielen duizenden doden.

    De EP-leden zelf hebben daarentegen niet te klagen over erbarmelijke arbeidsomstandigheden. Niet alleen kan elk parlementslid rekenen op een basisloon van €7.647 netto, er is ook een maandelijkse onkostenvergoeding van €4.778, een dagelijkse zitpenning van €338 voor elke dag aanwezigheid in het parlement, een riant pensioen en nog een smak voordelen. Dat dit voor velen nog niet genoeg is blijkt af en toe wel eens. De voorbeelden uit het verleden legden al een nauwelijks verborgen graaicultuur bloot met chauffeurs die duizenden kilometers rijden zonder parlementair in de wagen of parlementaire medewerkers die dikke lonen opstrijken maar nooit op kantoor zijn.

    De uiterst doordachte en cynische manier waarop corruptie in dit dossier georganiseerd werd, toont vooral hoe wijdverspreid de verrotting is. Zeker nu één van de centrale figuren, Antonio Panzeri, besloten heeft om informatie te verstrekken in ruil voor strafvermindering, kan ook de betrokkenheid van nog anderen aan het licht komen.

    Toch zal nadat deze storm gaat liggen de corruptie niet verdwijnen. Voor de rijken en hun bedrijven komt het goed uit dat ze politici kunnen kopen. Naar schatting zijn er 25.000 lobbyisten in Brussel actief, vooral voor grote bedrijven. Het zouden er niet zoveel zijn als het niet zou opbrengen. Als er dan toch regels passeren, aarzelen bedrijven overigens niet om die gewoon te breken, zoals we zagen met dieselgate.

    Voor de arbeidersbeweging is het nodig dat onze vertegenwoordigers leven zoals wijzelf, en dus niet meer dan een gemiddeld arbeidersloon verdienen. Alleen zo kunnen we principiële en gemotiveerde verdedigers van onze klasse naar voren schuiven in plaats van de volgende graaier.

  • Akkoord over kernenergie. Regering geeft toe aan Engie

    Begin januari bereikten de federale regering en Engie een akkoord: de energiemultinational zal de kernreactoren in Doel 3 en Tihange 4 blijven uitbaten voor een periode van 10 jaar vanaf 2026. Deze overeenkomst komt er na meer dan zes maanden onderhandelingen. Achter het akkoord schuilt een capitulatie van de regering, die onder druk staat van de energiecrisis en compleet vastzit in de marktlogica.

    door Clement C. (Luik)

    Een stap vooruit, twee achteruit

    Op 18 maart 2022 besliste de federale regering om de kernuitstap, die toen gepland was voor 2025, met 10 jaar uit te stellen. Achter dit besluit zat de angst voor energietekorten door de oorlog in Oekraïne en de verdediging van de ‘energiesoevereiniteit’ van het land. Engie uitte zeer snel haar twijfels over de haalbaarheid van deze verlenging, waarbij het wees op technische en logistieke moeilijkheden. Het bedrijf stelde dat het ontmantelingsproces al te ver gevorderd was, dat er meer tijd nodig was voor de bouw van de noodzakelijke infrastructuur bij een verlenging, dat er onvoldoende opgeleid personeel was en dat er bovendien vertraging was bij de levering van brandstof.

    Er waren kortom wel wat argumenten om de druk op te voeren zodat het belangrijkste doel werd bereikt, met name het veiligstellen van de lucratieve winsten die het concern maakt en wil blijven maken met kernenergie. In juni was de CEO van Engie duidelijk wat dit betreft. Hij legde cynisch uit dat het rendement van de investering te onzeker was omdat de hoge energieprijzen kunnen dalen.

    In tegenstelling tot de vele gezinnen die in de problemen komen door de hoge energierekeningen, hoeft Engie zich geen zorgen te maken over haar financiële gezondheid. In de eerste negen maanden van 2022 steeg de omzet van de groep met 85% (La Dernière Heure, 10 november 22). Volgens energiedeskundige Damien Ernst, die voorstander is van kernenergie, zou de exploitatie van een reactor 1 tot 1,5 miljard euro winst per jaar opleveren, afhankelijk van de prijzen.

    De wens van de regering om de twee reactoren langer te laten draaien, is dus een gouden kans voor Engie-Electrabel. Bovendien biedt het de groep de gelegenheid om te eisen dat de overheid een deel van de investeringen financiert, maar ook en vooral om zich zoveel mogelijk te ontdoen van de verantwoordelijkheid voor de definitieve verwerking van kernafval.

    Verliezen voor de gemeenschap, winsten voor de aandeelhouders

    Op het moment van schrijven zijn alleen de hoofdlijnen van de overeenkomst bekend. De overheid zal 50% van de noodzakelijke investeringen voor de verlenging voor zijn rekening nemen en de reactoren mede beheren via een publiek-private structuur waarvan de financieringsvoorwaarden nog onbekend zijn. Dit plaatst het bedrijf ongetwijfeld in een sterke positie om belastingen op de winsten te vermijden of opnieuw te onderhandelen. Als kers op de taart kreeg Engie een plafond voor haar bijdrage aan de kosten van de verwerking van het afval dat na 40 jaar nucleaire exploitatie is geproduceerd.

    Momenteel is het in België geproduceerde kernafval op een “tijdelijke maar veilige” manier opgeslagen. Er is nog geen definitieve opslagoplossing. De geraamde kosten van deze definitieve opslag, waarvan een aanzienlijk deel nu door de gemeenschap zal gedragen worden, stijgen jaar na jaar met enkele miljarden. Tot de actoren die verantwoordelijk zijn voor de berekening van de kosten voor de ontmanteling van de kerncentrales en het afvalbeheer behoort de Commissie voor nucleaire voorzieningen van de FOD Economie. Recent kreeg die commissie een nieuwe voorzitter: Kevin Welch. De man was eerder strategisch directeur bij Engie.

    Het akkoord past dus in het al te bekende riedeltje van ‘de lusten voor de privé, de lasten voor de gemeenschap’.

    Of het nu gaat om de bevoorrading of de prijs, energie is te essentieel om over te laten aan private bedrijven die enkel oog hebben voor de recorddividenden die ze aan hun aandeelhouders kunnen uitkeren. Elke maatregel om de energiecrisis aan te pakken vereist dat de hele sector in publieke handen komt onder democratische controle van de gemeenschap, zoniet dreigen deze de crisis enkel erger te maken. We zien het met dit akkoord, maar ook met de prijsplafonds zoals in Frankrijk, waar de gemeenschapsmiddelen worden gebruikt om het verschil aan de private bedrijven te betalen. Wat met de ene hand afgenomen wordt, keert met de andere hand meteen terug.

    Door de energiesector en de andere sleutelsectoren van de economie te nationaliseren onder controle van de gemeenschap, zou het mogelijk zijn om massaal te investeren in de productie van hernieuwbare energie en tegelijkertijd het energieverbruik te rationaliseren. Dat kan met het systematisch plannen van de isolatie van woningen, de ontwikkeling van het openbaar vervoer, minder vervuilende en energieverslindende technologieën in de industrie … Een planmatige aanpak is nodig om te garanderen dat iedereen toegang tot energie heeft, met respect voor de veiligheid van de mens en de toekomst van het menselijk leven op de planeet.

  • Sociale strijd: het tegengif voor extreemrechtse haat

    Sociale strijd: het tegengif voor extreemrechtse haat

    Op 1 december nodigde het KVHV Filip Dewinter uit naar de UGent om zijn boek over de omvolkingssamenzwering voor te stellen. De NSV deed in Antwerpen een maand eerder hetzelfde. Beide extreemrechtse studentenverenigingen proberen hiermee de grenzen van wat aanvaardbaar is te verleggen. Gesterkt door het electorale succes van Le Pen, Meloni en het Vlaams Belang hebben ze het gevoel dat ze meer ruimte hebben om hun haat te spuien. Aan de andere kant groeit ook de bereidheid om in actie te gaan, vooral bij jongeren. Hoe kunnen we extreemrechts terugdringen en verslaan?

    Artikel door Koerian (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist

    Geen cynisme maar sociale strijd

    Progressieven reageren soms met een zeker cynisme en onbegrip op de electorale successen van extreemrechts. Er wordt met de vinger gewezen naar de VB-kiezers die afgedaan worden als dom of erger. Socialisten delen de bezorgdheid over extreemrechts, maar leggen de verantwoordelijkheid voor de opgang ervan niet bij de kiezers. 

    Wanneer de rijen aan de voedselbanken samen met de wachtlijsten voor sociale woningen aanzwellen, wanneer niemand nog ontsnapt aan stijgende prijzen en miserie, groeit het ongenoegen tegenover het volledige establishment. Als links geen sociaal alternatief biedt waarvan mensen geloven dat het kan afgedwongen worden, ontstaat er een vacuüm waar extreemrechts op inspeelt waarbij het gezien wordt als een stem tegen het falend systeem en de zwakke linkerzijde.

    Het beste antwoord op extreemrechts is strijd voor een programma van sociale verandering. Het probleem voor mensen die op een wachtlijst voor een sociale woning staan, is niet de vluchteling die ook op die lijst staat, maar het besparingsbeleid dat tekorten organiseert. Samen opkomen voor meer middelen voor sociale woningen is het beste antwoord. Wanneer links en vakbonden erin slagen om strijd te organiseren rond dat soort offensieve eisen, slaat het de bodem onder extreemrechts weg. 

    Definitief die voedingsbodem wegnemen, kan enkel wanneer de tekorten die extreemrechts voeden definitief weg zijn. Dat betekent dat de rijkdom die aanwezig is in de samenleving wordt gebruikt om de noden – gezondheidszorg, onderwijs, openbaar vervoer … – te vervullen. Dat is onmogelijk onder het kapitalisme. Daarom is antifascistische strijd noodzakelijkerwijs socialistische strijd.

    Zondebokken

    Extreemrechts doet zich voor als anti-establishment, maar verdedigt in de realiteit de belangen van de elite. Vlaams Belang stemde de afgelopen 30 jaar steevast neoliberaal: voor de loonblokkering van 1996, voor de jacht op langdurig zieken, tegen hogere minimumlonen, tegen de verlaging van de parlementaire weddes … In haar eerste toespraak als nieuwe Italiaanse premier verklaarde Meloni dat ze een trouwe partner voor de NAVO zou zijn en ook de Europese besparingsdictaten zou nakomen. 

    Als extreemrechts vandaag zo’n opgang kent, komt dit door de diepe crisis van het systeem en het falen van de traditionele politici om te antwoorden op de ecologische crisis, inflatie of recessie. Bij gebrek aan oplossingen, zetten ze mensen tegen elkaar op en creëren ze zondebokken. Extreemrechts vergroot dat verder uit en scoort op basis van opgekropt ongenoegen en onzekerheid. 

    Geen platform voor haat

    Ondertussen zorgt extreemrechtse haat voor een normalisering van discriminatie en geweld. Als Filip Dewinter in een aula van de universiteit mag verkondigen dat ‘vreemdelingen’ onze cultuur kapot maken, dan geeft dat de indruk dat het een aanvaardbaar idee is. Het geeft er gewicht aan en moedigt gelijkgezinden aan om de haat in de praktijk om te zetten. Dat zagen we aan de UGent met de normalisering van haat door het KVHV die aan de basis lag van de gewelddadige neonazistische groep Schild & Vrienden. In naam van het vrije woord extreemrechts een platform geven, betekent ruimte creëren voor geweld tegen minderheidsgroepen en tegen de arbeidersbeweging.  

    Zelfs los van de normalisering van haat en geweld is een extreemrechtse activiteit een heel concrete dreiging. Doctoraatstudenten aan de UA beschreven hoe ze zich in hun kantoren verschansten omdat de knokploeg Voorpost door de universiteit marcheerde in de aanloop naar en tijdens de meeting van Dewinter. Toen het door Vlaams Belangers opgezette neonaziconcert Frontnacht nog niet geannuleerd was, werd mensen van kleur afgeraden om zich die dag in Ieper te vertonen. 

    https://nl.socialisme.be/94695/betoging-tegen-filip-dewinter-belangrijke-eerste-stap-in-opbouw-antifascistische-strijd

    De macht van het getal

    Daarom is het belangrijk om waar mogelijk extreemrechts geen ruimte te laten. Protesteren en laten zien dat het aantal mensen dat walgt van extreemrechts én bereid is daarvoor op straat te komen groter is dan het aantal fascisten, is belangrijk. Extreemrechts contesteren ontneemt hen het zelfvertrouwen en de ruimte om een stap verder te gaan. Het belet hen ook de fysieke ruimte in te nemen. Het is moeilijker over te gaan tot geweld wanneer de stad, of de omgeving rond een meeting, vol loopt met antifascisten.

    Doorheen mobilisaties bouwen we aan een krachtsverhouding om extreemrechts te blokkeren. Individuele acties of persoonlijk geweld schrikken jongeren en werkenden af en zijn contraproductief. Wij zien een blokkade in de zin van de oproep van René Stroobant en het ABVV op de Boelwerf in Temse in 1997. De aankondiging om met 10.000 arbeiders en antifascisten op straat te komen, zorgde ervoor dat het Vlaams Blok zijn 1-mei activiteit in Temse dat jaar meteen kon opbergen. Directe actie betekent massale actie. 

    Geen breed gedragen antifascisme zonder antikapitalisme

    Om breed te mobiliseren, is een sociaal programma essentieel. De eis voor investeringen in sociale woningbouw, publieke diensten en hogere lonen maakt duidelijk dat de arbeidersklasse – minderheidsgroep of niet – identieke belangen heeft en kan zo brede lagen in strijd brengen. De weerwil van bedrijven en hun politici om aan de basisnoden van de meerderheid van de bevolking tegemoet te komen, toont dat er een gemeenschappelijke vijand is. Het was dat besef dat de Britse mijnwerkers en LGBTQIA+ personen samenbracht in hun strijd tegen Thatcher (zie de film Pride) en het is dat besef dat ook hier de strijd tegen extreemrechts op een nieuw niveau kan brengen.

    De voedingsbodem voor extreemrechts wegnemen, doen we niet door oprecht antiracistische elementen van het establishment achterna te lopen en onze acties af te zwakken tot bijna apolitieke evenementen die meer op de media gericht zijn dan op de jongeren en werkenden die we willen mobiliseren. 

    Er is een groeiende bereidheid tot strijdbare acties en militant protest tegen elke vorm van discriminatie. Het protest tegen Frontnacht, de betoging tegen de lezing van Dewinter aan de UA en de groeiende steun voor een bezetting van de Blandijn aan de UGent waardoor Dewinter moest uitwijken, bevestigden dit. De actiebereidheid onderschatten, leidt tot gemiste kansen. 

    Rond al deze zaken waren er politieke meningsverschillen in de actiecomités in zowel Antwerpen als Gent, met vooral de jongeren van de PVDA die voorstander waren van samenwerking met zoveel mogelijk verenigingen en traditionele politieke krachten (‘alle democraten’) en daarvoor hun programma afzwakken. Dit is ingegeven door een benadering die vooral naar verkiezingen kijkt. Het is volgens ons een onderschatting van het potentieel van antifascistische mobilisaties op basis van een consequent antikapitalistisch programma.

    Extreemrechts stoppen kan enkel door met de arbeidersbeweging in het offensief te gaan zodat de individuele wanhoop die extreemrechts stemmen oplevert plaatsmaakt voor collectieve hoop op sociale verandering. Een onderdeel van onze strijd voor maatschappijverandering is actief verzet tegen alle obstakels hiervoor, zoals verdeeldheid en haat. Antifascisme is net als verzet tegen seksisme en LGBTQIA+ fobie essentieel voor de arbeidersbeweging om de veiligheid en de eenheid van de volledige werkende klasse in al haar diversiteit te verdedigen. Een socialistische samenleving is nodig om voor eens en voor altijd komaf maken met de tekorten die de haat voeden.

    Hoe marxisten het fascisme analyseren

    Het fascisme van de jaren 1920 en 1930 in Italië en Duitsland was een massabeweging gebaseerd op de kleinburgerij of de middenklasse – middenstanders, beoefenaars van vrije beroepen …  – en delen van de werkende klasse die de actieve band met hun klasse grotendeels verloren waren. 

    Economische problemen komen des te harder aan bij de kleinburgerij, wat leidt tot een radicalisering. Het fascisme speelde daarop in met een schijnbaar radicale en zelfs antikapitalistische retoriek, die na de machtsovername werd vervangen door het bureaucratisch beheren van de belangen van het grootkapitaal. 

    Om de middenklasse te mobiliseren, deed het fascisme beroep op een amalgaam van door de geschiedenis achterhaalde ideeën. Van mystieke elementen tot de grootsheid van het eigen volk: het heeft allemaal tot doel om een rad voor de ogen van de kleinburgerij te draaien om uiteindelijk de arbeidersbeweging tot op de grond af te breken. Het nationalisme, racisme en ethisch conservatisme moesten de kloof tussen een antikapitalistische retoriek en de verdediging van kapitalisten overbruggen. Het nationalisme werd voorgesteld als een geloofskwestie en iets quasi sacraal. 

    Het fascisme vond pas bredere steun na fundamentele nederlagen van de arbeidersbeweging. Trotski merkte op dat de “ruimte voor de wanhoop van de contrarevolutie groeit als de hoop van de revolutie niet wordt gerealiseerd.” Tegelijk schrok het potentieel van revolutie in Duitsland (1918-24) en Italië (1919-1920) het grootkapitaal af, waardoor delen ervan steun gaven aan het fascisme en de opgang ervan mogelijk maakten. 

    Wij omschrijven partijen als het Vlaams Belang vandaag als neofascistisch. Ze halen hun inspiratie bij het klassieke fascisme en er is geen twijfel over waar Dewinter, maar ook Trump of Bolsonaro, politiek zouden gestaan hebben in het Duitsland van de jaren 1930. Ze beschikken over een brede passieve steun, maar slagen er vandaag niet in om zoals de nazi’s honderdduizenden op straat haat in de praktijk te laten brengen. De middenklasse is vandaag numeriek veel beperkter dan een eeuw geleden en bovendien komt de arbeidersbeweging pas terug op de voorgrond na decennia van neoliberaal offensief. Fascisme staat niet voor de deur, maar dat betekent uiteraard niet dat extreemrechtse haat ongevaarlijk is. 

    Leestip: ‘Wat is fascisme en hoe het te bestrijden’ door Leon Trotski. Verkrijgbaar op shop.socialisme.be

  • 10 jaar Vivaldi? Ook tegen besparingen zonder provocaties is verzet nodig

    PS-voorzitter Magnette verklaarde dat de Vivaldi-regering bedoeld is om 10 jaar mee te gaan. Hij stelt het voor als een evenwichtige regering die zowel de energiewinsten afroomt om een energiecheque te geven aan de bevolking als een regering die de werkgevers steun geeft in moeilijke tijden. Het verschil met de vorige regering onder leiding van Charles Michel beschreef hij als volgt: “Deze regering beheert crisissen in plaats van ze aan te wakkeren.”

    door Geert Cool uit maandblad De Linkse Socialist

    Schijn van evenwichtigheid

    De regering-Michel ging in 2014 over tot een brutale aanval op de werkende klasse met onder meer een indexsprong en een verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar. Er kwamen uitgebreide cadeaus aan de werkgevers. De werkenden betaalden daar het gelag voor. Dit neoliberale beleid droeg de stempel van de N-VA van Bart De Wever. Toen Vivaldi aan de macht kwam, werd uitdrukkelijk beslist om alle aanvallen van de regering-Michel ongemoeid te laten. 

    Er is nu een beleid dat enkel de schijn van evenwichtigheid heeft. In de laatste begrotingscontrole zat een cadeau van 1 miljard euro aan de werkgevers in de vorm van lagere sociale bijdragen. Hierdoor zal het totaal van de cadeaus aan de werkgevers tegen 2027 oplopen tot 16,7 miljard euro per jaar. Er werd meer flexibiliteit opgelegd aan de werkenden en geknipt in de middelen voor zorg en ambtenaren. Het spoor kreeg onvoldoende om het aanbod uit te breiden. 

    De beperkte energiesteun – die lager is dan de stijgende facturen – maakt dit geheel niet ‘evenwichtig’. Het behoud van de index wordt uitgespeeld als pasmunt om vrije loononderhandelingen en echte loonsverhogingen te blokkeren. Het netto resultaat is dat de werkenden erop achteruitgaan terwijl de grote bedrijven recordwinsten maken. 

    Quid N-VA?

    Magnette en de PS hopen de huidige regering na 2024 te kunnen verderzetten, ondanks de spanningen binnen Vivaldi. Een probleem voor Magnette is dat er eerst verkiezingen zijn en de meeste regeringspartijen het slecht doen in de peilingen. Als Vivaldi een extra partner nodig heeft, komt de N-VA in beeld. 

    Premier De Croo wil wel een hard besparingsbeleid voeren zoals N-VA en MR voorstellen, maar erkent dat dit momenteel niet kan. “Wanneer de lucht is opgeklaard en de storm is gaan liggen, moet het huis opnieuw op orde,” aldus de premier. Waar kan er nog bespaard worden? Op zorg, kinderopvang, onderwijs, openbaar vervoer, infrastructuur, pensioenen? Overal zijn er tekorten en wachtlijsten na 30 jaar neoliberaal beleid. Toch zegt De Wever dat we nog langer moeten werken en dat er in de sociale zekerheid kan bespaard worden.

    De roep om extra besparingen door N-VA, daarin bijgetreden door Vlaams Belang dat de middelen niet zoekt bij de miljardenwinsten van de energiebedrijven maar onder de asielzoekers die in Brussel op straat slapen, helpt de Vivaldi-regering om zichzelf als ‘evenwichtig’ voor te doen. Het ‘alternatief’ dat langs Nederlandstalige kant het sterkst aan bod komt, is immers dat van een hard neoliberaal beleid. 

    Op economisch vlak zit N-VA met een probleem: het Britse voorbeeld van Liz Truss bleek niet bepaald een succes. De burgerij beseft dat een dergelijk Thatcheriaans neoliberalisme vandaag te riskant is voor economische en sociale onrust. Het economisch beleid van N-VA is door de crisis achterhaald en De Wever maakt geen aanstalten om dat bij te sturen. Mogelijk zal de N-VA dat compenseren door meer nadruk op het communautaire. Een staatshervorming na 2024 is echter ook niet evident: daarvoor is er een tweederdemeerderheid nodig, wat in het huidige politieke landschap quasi onmogelijk wordt.

    Arbeidersbeweging moet offensief zijn

    De arbeidersbeweging mag zich niet laten vangen aan de schijn van evenwichtigheid van Vivaldi. Deze regering rijdt niet voor de belangen van de werkenden en hun gezinnen, maar voor die van de grote bedrijven. 

    De crisis passief uitzitten in de hoop dat de recessie niet te diep is of te lang duurt, is geen optie voor de werkende klasse. Dat zal enkel extreemrechts versterken. We hebben nood aan een programma en bijhorende acties die vertrekken van de noden van de werkende klasse. Dat kan enthousiasme creëren en twijfels naar de achtergrond duwen. Enkel zo kunnen we een krachtsverhouding opbouwen waarmee we overwinningen boeken. 

    De recessie is een gevolg van de tegenstellingen van het kapitalisme, niet van onze inspanningen om alles te laten draaien. Alle pogingen om ons te laten opdraaien voor de crisis, of het nu op provocatieve of op slinkse wijze gebeurt, moeten van antwoord gediend worden. Als het kapitalisme ons geen betere toekomst te bieden heeft, kunnen wij ons dit systeem niet permitteren.

  • Om te winnen, is er nood aan durf, stoutmoedigheid en een programma

    De algemene staking van 9 november was een succes. Met meer dan 800 piketten werden grote delen van het land platgelegd. Nochtans mobiliseerden sommige vakbondsleiders “met de handrem op”, zoals we het in ons pamflet op de stakingsdag omschreven. Die vaststelling werd gedeeld op de tientallen piketten die door onze militanten werden bezocht.

    Wat had het effect geweest indien de 80.000 aanwezigen op de betoging in gemeenschappelijk vakbondsfront op 20 juni in Brussel naar hun collega’s en familie waren teruggekeerd met een datum en actiemateriaal voor een algemene staking na de zomer? Een eerder symbolisch bedoelde vakbondsconcentratie op 21 september werd onder druk van onderuit een betoging met 20.000 aanwezigen. Het grootste applaus was er toen de sprekers het hadden over de algemene staking. En toch bleef de vakbondstop aarzelen en twijfelen. Na de algemene staking van 9 november duurde het twee weken vooraleer een nationale betoging in december werd aangekondigd. Ondertussen gaan steeds meer sectoren verspreid in actie (federale ambtenaren, spoorpersoneel, Franstalig onderwijs, Brusselse OCMW’s …). De mobilisatie hapert en zonder duidelijk perspectief groeit de ergernis. 

    Stoom aflaten?

    De regering en de werkgevers hopen vooral dat de vakbonden de woede kunnen kanaliseren tot het aflaten van stoom om vervolgens een dam op te werpen tegen ‘sociale ontsporing’. Deze intentie wordt gedeeld in de vakbondsleidingen. Marie-Hélène Ska (algemeen secretaris van het ACV) zei openlijk: “Onze rol is niet om lukraak te schreeuwen. Wij zijn de eersten om te zeggen dat de antwoorden op de huidige crisis niet eenvoudig zijn. En we weten dat het verkeerd is om te zeggen dat er niets is gedaan.” 

    Zowel bij de leiding van het ACV als die van het ABVV bestaat de neiging om het scenario van de pandemie te herhalen: ‘verantwoordelijkheid’ tonen tegenover de autoriteiten en wachten op een ‘terugkeer naar wat normaal was’. Delegaties of sectoren die initiatieven nemen, wordt niets in de weg gelegd. Maar een coördinatie van de strijd om een offensieve krachtsverhouding op te bouwen, is er evenmin. Paniekerige angst voor een nieuwe harde rechtse regering zet de vakbondsleiders aan tot een zekere berustende aanvaarding van de nauwe grenzen van de marktlogica en tot een officieuze steun aan de Vivaldi-regering. 

    Programma aangepast aan de inzet

    “Om te winnen hebben we durf nodig, meer durf, altijd durven,” zei Danton ten tijde van de Franse Revolutie. Durven handelen, maar ook eisen durven stellen. De beste manier om de vinger aan de pols te houden, zoveel mogelijk mensen bij de actie en de beslissingen te betrekken en de dynamiek van de strijd in elke fase te consolideren, is het organiseren van personeelsvergaderingen en dus van syndicale democratie in de strijd. Zo kunnen we specifieke noden van elke sector naar voren schuiven en opnemen in het bredere programma van de beweging. 

    Een programma is iets levendig dat een aanzet is tot strijd, maar ook zelf verder verfijnd en aangepast wordt doorheen die strijd. Zo mogen we geen enkele patronale chantage onbeantwoord laten. De werkgevers roepen dat een loonsverhoging met 2 euro per uur voor iedereen en een minimumloon van 15 euro per uur niet mogelijk zijn omdat het water hen aan de lippen staat. Nochtans blijven de winstmarges historisch hoog. Er zijn effectief (vooral kleine) bedrijven en zelfstandigen die het moeilijk hebben, vooral door de hoge energiekosten. Dat wordt door de werkgeversfederaties cynisch misbruikt om met de vinger naar onze lonen te wijzen in plaats van de recordwinsten van andere bedrijven en sectoren aan te spreken. 

    Als bedrijven zeggen dat ze het niet kunnen betalen, moeten ze hun boeken openen zodat de arbeidersbeweging kan controleren of dit echt het geval is of als de reserves niet geplunderd zijn door de aandeelhouders in plaats van reserves voor moeilijker tijden aan te leggen. Als bedrijven dreigen met jobverlies, moeten we ze nationaliseren zonder compensatie (behalve op basis van bewezen behoefte) en onder democratische controle en beheer van de werknemers en de gemeenschap. Dat zal overigens sowieso noodzakelijk zijn voor sleutelsectoren van de economie zoals energie en financiën. 

    Het is heel het systeem

    Een van de oorzaken van de aarzelingen aan de top van de vakbonden is van politiek aard. Ze zijn bang voor een beweging die de reeds zwakke en verdeelde regering doet vallen, omdat die in het beste geval opgevolgd wordt door een regering die hetzelfde beleid voert en in het slechtste geval door een nog ergere regering. Nochtans zou elke regering die aan de macht komt nadat de arbeidersbeweging de vorige ten val bracht minstens rekening moeten houden met de eisen van de werkende klasse. Het zou bovendien zelfvertrouwen geven aan de militanten omdat het de impact van onze strijd toont.

    Een andere reden is economisch. Volgens de Europese Commissie zou België aan het eind van het jaar officieel in een recessie terechtkomen (twee opeenvolgende kwartalen van negatieve groei), net als de eurozone. Dit zal gevolgen hebben voor de financiën van de overheid en voor het werkloosheidspercentage. Hoe lang zal dit duren? “De onzekerheid blijft uitzonderlijk groot,” aldus de Commissie. De onzekerheid wordt gedeeld door veel vakbondsleiders.  

    In wezen komen deze twijfels voort uit het gebrek aan een alternatief en de impasse van het reformisme. Als we alleen denken in termen van wat het keurslijf van een kapitalistisch systeem toelaat terwijl het de verschillende crises opeenstapelt (recessie, klimaat, oorlog, ongelijkheid …), dan zullen we niet ver komen. Dat leidt tot enige steun voor het voorstel van premies voor bepaalde werknemers of nog tot vage oproepen, zoals voor ‘meer fiscale rechtvaardigheid’. 

    Steeds meer mensen begrijpen dat er geen andere keuze is dan te breken met dit systeem, evenwel zonder te weten wat er in de plaats moet komen en hoe dat te bereiken. Dat kan leiden tot een zekere ontmoediging en steun aan kleine maatregelen, of voorstellen die als zodanig worden gezien. Centimeter per centimeter tot verandering komen, is echter een illusie op een ogenblik dat de verschillende crises zo hard toeslaan. We moeten de dagelijkse beslommeringen expliciet en moedig koppelen aan de democratisch socialistische samenleving die nodig is als alternatief voor de kapitalistische barbarij. Dit niet doen lijkt misschien gemakkelijker, maar het leidt tot een gevaarlijk doodlopend straatje. 

    Het verdedigen van zo’n alternatief versterkt onze strijd vandaag omdat het een ambitieus perspectief biedt, wat nodig is om enthousiasme en een krachtsverhouding op te bouwen. Bovendien staan we niet alleen. Dat blijkt uit de dynamiek van de strijd tot hiertoe die past in een context van oplevende arbeidersstrijd in heel Europa. In plaats van ons door de werkgevers tegen elkaar te laten uitspelen in naam van de ‘concurrentiepositie’, is er nood aan internationale coördinatie van onze strijd. Het kapitalisme is een internationaal systeem, ons alternatief ervoor moet dat ook zijn. LSP is dan ook onderdeel van een wereldwijde revolutionaire socialistische organisatie, International Socialist Alternative. Sluit bij ons aan!

  • Opmars verarming is ook in Vlaanderen probleem voor rechts besparingsbeleid

    Met 47% die voor VB en N-VA stemt in Vlaanderen en de mogelijkheid van een meerderheid van PS en PTB langs Franstalige kant, lijkt het politieke landschap verder uiteen te lopen. Hierbij moeten echter enkele kanttekeningen gemaakt worden. 

    Door Geert Cool

    De Grote Barometer vroeg niet enkel naar stemintenties, maar ook naar hoe de ondervraagden hun koopkracht ervaren. Maar liefst 73% vindt dat de indexatie van de lonen niet volstaat om hun koopkracht op peil te houden. In Vlaanderen gaat het om 72%, in Wallonië om 77% en in Brussel om 70%. Amper 4% van de Vlamingen meent dat hun koopkracht dit jaar toenam, terwijl 64% aangeeft dat hun koopkracht afnam. In Brussel is dat 65% en in Wallonië zelfs 76%. Ruim de helft (58%) van de Vlamingen verwacht dat hun koopkracht ook volgend jaar zal afnemen, tegenover 6% die een stijging verwacht. Deze cijfers zijn vernietigend voor het gevoerde beleid op alle niveaus. Het sociaal ongenoegen, of toch minstens de malaise, is algemeen verspreid en niet fundamenteel anders in de verschillende delen van België.

    De kiesintenties wijzen op winst voor Vlaams Belang, Vooruit en PVDA in Vlaanderen. In Wallonië en Brussel consolideert de PTB haar vooruitgang. Langs Franstalige kant is een meerderheid van PS en PTB mathematisch mogelijk. In Vlaanderen wordt het resultaat van Open VLD en CD&V dramatisch nu beiden al meerdere peilingen onder de 10% uitkomen. N-VA moet eveneens terrein prijsgeven. Volgens de peiling verliezen de Vlaamse regeringspartijen samen maar liefst 12% in vergelijking met de verkiezingen van 2019. Ze doen het bovendien slechter dan de gezamenlijke score van de Vivaldi-partijen in Vlaanderen: 43,7% voor de Vivaldi-partijen tegenover 40,9% voor de partijen in de Vlaamse regering. Er is terecht weinig vertrouwen in de regering-De Croo, maar ook de Vlaamse regering van Jan Jambon heeft volgens de peilingen een vertrouwensprobleem: amper 30% steunt Jambon en 37% steunt zijn regering. In de lijstjes van populairste politici is Jambon er nooit in geslaagd om een ‘sterke Jan’ te worden.

    N-VA trekt zich op aan de score van het Vlaams Belang om de communautaire verschillen in de verf te zetten. De traditionele partijen in Vlaanderen interpreteren de vooruitgang van het VB in de peilingen als een steun aan racisme en harde rechtse maatregelen. Ze lopen extreemrechts achterna met Conner Rousseau die volkswijken wil ‘opkuisen’ en Sammy Mahdi die een bocht neemt om met een vinger naar de werklozen te wijzen. Dit houdt extreemrechts niet tegen, maar normaliseert de zondebokpolitiek verder.

    De traditionele politici lijken niet te beseffen dat de electorale steun voor het Vlaams Belang deels ingegeven is door het compleet onterechte sociale imago dat die partij zich probeert aan te meten. Waar N-VA bij monde van De Wever verklaart dat er op de sociale zekerheid moet bespaard worden en we straks nog langer moeten werken – omdat de begroting nu eenmaal op orde moet gesteld worden – laat extreemrechts uitschijnen dat het de migranten hard wil aanpakken om een sociaal beleid voor de rest van de bevolking te voeren. Dat is boerenbedrog: waar extreemrechts aan de macht komt, voert het geen sociaal beleid. Integendeel! Aan pestmaatregelen en zelfs openlijk geweld tegen vluchtelingen en migranten is er telkens geen gebrek. Maar wie op een wachtlijst voor een sociale woning staat, onderuit gaat door ziekte of de torenhoge energiefacturen niet kan betalen, moet niet op enige steun rekenen. Extreemrechts verdedigt overal de belangen van de grote bedrijven en de rijken.

    N-VA zit met een sociaal-economisch probleem. Een hard besparingsbeleid naar Thatcheriaans model is in de huidige context voor de burgerij geen optie. Dat bleek in Groot-Brittannië waar Liz Truss meteen aan de kant geschoven werd toen ze een beleid voerde dat lijkt op wat de N-VA bij ons wil. De burgerij vreest zowel economische als sociale onrust bij een dergelijk beleid. Aan die 72% van de Vlamingen die vinden dat de index niet volstaat om de koopkracht op peil te houden, zegt N-VA dat zelfs de index weg moet. De neoliberale besparingsretoriek die De Wever op Radio 1 verdedigde op 25 november deed de journalist vragen of hij met die boodschap naar de verkiezingen zou trekken. De Wever antwoordde naast de kwestie dat dit nu eenmaal ‘bittere waarheden’ zijn. Hij koppelde dit meteen aan nadruk op de communautaire kwestie. Het gebrek aan steun voor een rechts besparingsbeleid, ook in Vlaanderen, is echter een probleem voor De Wever.

    Het valse sociaal imago van extreemrechts doorprikken, is een belangrijke uitdaging voor de arbeidersbeweging en de linkerzijde. De vooruitgang van de PVDA, zeker in Brussel en Wallonië, toont het potentieel voor steun aan linkse antwoorden op de tekorten en de dalende koopkracht. Om dit ook langs Nederlandstalige kant te versterken, is sociale strijd cruciaal. Het is doorheen strijd dat de arbeidersbeweging haar collectieve kracht toont en haar voorstellen centraal kan stellen in het publieke debat. Na het oplopende actieplan tegen het asociale beleid van de regering-Michel eind 2014 was een overgrote meerderheid van de bevolking, in alle delen van het land, voorstander van een vermogensbelasting.

    De overgrote meerderheid van de bevolking kent vandaag koopkrachtverlies en stelt dat de index en de energiemaatregelen niet volstaan. Dat ongenoegen organiseren in een sterke beweging is de uitdaging waar we voor staan. De staking van 9 november gaf slechts een eerste glimp van het potentieel. Aan steun ontbrak het niet, aan organisatie vaak wel en aan een programma nog meer. Het is in die zin dat de voorstellen van LSP om de arbeidersbeweging te versterken moeten gezien worden. 

    https://nl.socialisme.be/94777/allemaal-op-straat-op-16-12-we-kunnen-winnen-met-een-oplopend-actieplan
  • Trop is teveel! Woede verenigen in actie

    Het concept van ‘Trop is teveel’ is onder meer geïnspireerd door ‘Enough is enough’ in Groot-Brittannië: vijf eenvoudige eisen en een oproep aan verschillende lagen van de bevolking om in actie te komen. De eisen zijn: verlaging van de energieprijzen, belasten van de overwinsten, energie in publieke handen, betaalbaar wonen en het belasten van de rijken. Met een betoging op 4 december wordt de campagne op gang getrokken. 

    ‘Enough is enough’ kende een vliegende start door de populariteit van strijdbare vakbondsleiders als Mick Lynch van de transportvakbond RMT die met duidelijke taal de belangen van de werkende klasse op de agenda zetten. Dit gaf meteen ook perspectief aan bredere lagen van de bevolking die zich achter de kracht van de arbeidersklasse beginnen te scharen. 

    Met ‘Trop is teveel’ zijn we nog niet zo ver. Terwijl alle vakbondsacties sterker dan verwacht zijn en bovendien groeien op basis van de woede, ontbreekt het in onze strijd aan scherpe woordvoerders met een programma van fundamentele verandering. Om andere lagen mee in actie te trekken, is het nochtans essentieel om perspectief te bieden. Dat was het geval met het actieplan in de tweede helft van 2014 toen een militantenconcentratie gevolgd werd door een bijzonder sterke nationale betoging als opstap naar provinciale stakingen die opliepen naar een nationale algemene staking. Het gevoel dat er gestreden werd om te winnen trok andere lagen van de bevolking aan: jongeren (met een groot jongerenblok vooraan in de nationale betoging van 6 november), gepensioneerden (vaak vroegere vakbondsmilitanten), kunstenaars (zelf getroffen door precariteit), kleine zelfstandigen … Initiatieven als ‘Hart boven Hard’ gaven deels uitdrukking aan die steun. Vandaag kan ‘Trop is teveel’ een gelijkaardige rol spelen.

    Onder meer kleine zelfstandigen en de cultuursector worden hard getroffen door de hoge energieprijzen. Charissa Parassiadis, alias Slongs, van Trop is Teveel zei in Gazet van Antwerpen: “Ik heb zes jaar café Multatuli in Antwerpen uitgebaat, ik voel me dus solidair. De verhalen van zelfstandigen zijn schrijnend. Om te kunnen overleven, zouden cafébazen pintjes aan vijf euro per stuk moeten tappen, of bakkers hun brood aan zes euro moeten verkopen. Dat is onmogelijk, dus zullen velen over de kop gaan.” Ze voegde eraan toe: “We zijn het beu dat de regering niet adequaat reageert, terwijl multinationals op onze rug recordwinsten boeken. Als we niets doen, belanden we allemaal in armoede.”

    De werkgevers van de grote bedrijven misbruiken de problemen van kleine zelfstandigen om zelf meer overheidssteun in hun zakken te steken. Tegelijk pleiten die bazen voor aanvallen op de inkomens van de werkenden, wat de zelfstandigen nog een tweede keer treft. Mobilisaties van al wie geraakt wordt door de hoge energiefacturen helpen de patronale leugens doorprikken. Een volgende stap kan een zichtbare aanwezigheid zijn op de geplande vakbondsbetoging midden december.

  • N-VA cancelt cultuur in Antwerpen

    Schepen haalt onbeleefd en agressief uit naar studentenprotest tegen besparingen

    Het Antwerpse stadsbestuur bespaart op onder meer kinderopvang, jeugdwerk en cultuur. Schepen Nabilla Ait Daoud (N-VA) schaft de projectsubsidies voor cultuur af en zal andere cultuursubsidies niet indexeren tot het einde van deze legislatuur. De besparing moet 720.000 euro per jaar opleveren, een relatief klein bedrag op de begroting van de stad Antwerpen.

    door Thomas (Antwerpen) uit de december-editie van maandblad De Linkse Socialist

    De plannen sloegen in als een bom. Studenten van het conservatorium in Antwerpen begonnen zo goed als dagelijks hun ongenoegen te uiten met staande acties in naam van ‘For Future’, een los platform. Ze krijgen veel bijval en solidariteit van de culturele wereld, binnen en buiten Antwerpen.

    Blijf van onze cultuur!

    For Future is vooral kwaad over het feit dat deze maatregel eenzijdig is aangekondigd. De centrale eis van het platform is dat er in dialoog moet worden gegaan met de studenten en het AKO, het Antwerps Kunstenoverleg. Dat is een instantie die in de jaren ’90 is opgericht, eveneens na protest tegen besparingen.

    De schepen weigerde aanvankelijk om zelfs maar te reageren. Toen VRT NWS op 29 oktober een vraag stelde, weigerde de schepen te antwoorden en brak ze het interview af. Het protest ging door. Op 10 november verscheen er dan toch een interview met Ait Daoud in Gazet van Antwerpen. Een bloemlezing: “Met de studenten in gesprek gaan heeft geen zin. Ze zijn onbeleefd en agressief” of “De Antwerpenaar ligt niet wakker van de besparingen op cultuur” en als kers op taart haar antwoord op de vraag wat zij zou doen als jonge kunstenaar: “Dan zou ik werken voor mijn centen, zoals iedereen.”

    Deze uitspraken zetten meer dan logischerwijs kwaad bloed, zelfs tot in de meerderheid toe. Dat is op zich opmerkelijk, de begrotingsplannen zijn immers opgesteld vanuit de gehele meerderheid met naast N-VA ook Vooruit en Open VLD. Op de raadscommissie van 24 november besteedde Ait Daoud één slide aan cultuur. Dit verontrustte zelfs Claude Marinower van Open VLD, zelf niet vies van een besparing.

    Zowel op Vlaams als op lokaal niveau voert N-VA systematisch op de meest arrogante manier besparingen door op de culturele sector. Enerzijds is het een manier om een kritische sector de mond te snoeren, anderzijds opent het de weg voor een verdere vermarkting van cultuur.

    Dit is overigens niet de eerste keer. Eerder dit najaar weigerde het stadsbestuur een kritisch gedicht van een stadsdichter. Samen met de nu aangekondigde besparingen zorgde dit ervoor dat alle stadsdichters ontslag namen.

    De eis van de actievoerders om het AKO mee rond tafel te brengen is mager. Als de schepen op die eis ingaat, kan ze het protest aan het lijntje houden. Anderzijds kan deze eis een opstap zijn naar meer democratische controle over waar er geld naartoe gaat. Vandaag gebeurt dit steeds in het belang van de privémarkt, niet de gewone Antwerpenaar.

    Op 28 november protesteerde de culturele sector samen met onder meer de sociale sector aan de gemeenteraad waar er over de begrotingsplannen werd gesproken. Het verenigen van protest is belangrijk. Samen opkomen voor massale investeringen in openbare diensten en cultuur is nodig. Die investeringen moeten op een zo democratisch mogelijke manier toegekend en verdeeld worden.

  • “Extreem online” toont de impact van het Gentse KVHV op extreemrechts vandaag

    Het boek “Extreem online” door Tim F. Van Der Mensbrugghe focust vooral op de online propaganda van extreemrechts. Het schrijft het huidige succes van het Vlaams Belang in de peilingen toe aan online propaganda en wijst op de nauwe banden tussen het Vlaams Belang en de extremistische Schild&Vrienden van Van Langenhove. Terecht wordt daarbij heel wat aandacht geschonken aan de organisatie waaruit Schild&Vrienden en Van Langenhove komen: KVHV Gent.

    Recensie door Geert Cool

    De auteur van het boek werkte eerder als journalist bij De Morgen en was als student betrokken bij het Gentse studentenblad Schamper. Om zijn gebrek aan politieke inzichten enigszins te verdoezelen, haalt Van Der Mensbrugghe er gelukkig tal van experts bij. Waar hij toch freewheelt met eigen standpunten, raakt hij kant noch wal. De wel eenzijdige visie op het belang van online propaganda, zelfs indien dat niet onbelangrijk is, maakt dat het boek politiek erg licht weegt.

    Toch zijn er elementen in dit boek die nuttig zijn voor antifascisten. De auteur was als Schamper-schrijvelaar getuige van de ontwikkeling en opbouw van het extreemrechtse karakter van het Gentse KVHV. Het gebeurde immers vlak onder zijn eigen neus – of om in de stijl van het boek te blijven: voor zijn eigen pint. De centrale figuren daarin staan vandaag mee aan het roer van het Vlaams Belang en bepalen er in grote mate het communicatiebeleid van die partij.

    Huidig Europarlementslid Tom Vandendriessche is een sleutelfiguur hierin. Hij werd voorzitter van KVHV-Gent en vestigde het model van een extreemrechtse mannenclub die zich in pak en das aan champagne laaft om racisme, seksisme en fascisme ‘aanvaardbaar’ te maken. Vandendriessche kreeg eerder het deksel op de neus toen hij zijn fascistische overtuigingen met geweld op de kaart probeerde te zetten. De campagne die Blokbuster in Brugge in 1996-97 voerde tegen de bende van Vandendriessche speelde een belangrijke rol in dat deksel. Als student trok Vandendriessche naar het KVHV dat overgenomen werd door Vlaams Blokkers. Van Der Mensbrugghe neemt daar de draad van zijn verhaal op en beschrijft hoe die groep KVHV’ers nadien het Vlaams Belang in handen nam. Ze deden dat uiteraard niet alleen, maar nemen wel belangrijke sleutelposities in de partij in.

    Samen met andere ‘Verbonders’ – zo noemen de KVHV’ers zichzelf – begon Vandendriessche aan een ‘mars door de instellingen’ van partij en parlementen. Tussen zijn activiteiten bij KVHV en het echte begin van zijn carrière als politicus, bleef Vandendriessche overigens erg betrokken bij de werking van KVHV. Hij lag mee aan de basis van de zogenaamde ‘Mars op Brussel’ van KVHV in 2009. Van Der Mensbrugghe gaat daar niet op in, maar zelf was Vandendriessche er toen trots op dat hij het Russische parlementslid Maksim Mischenko van Poetins partij naar de betoging voor Vlaamse onafhankelijkheid kon halen. De banden tussen extreemrechts in België en Russische figuren uit de entourage van Poetin zijn mee tot stand gebracht door mensen als Vandendriessche. Ongetwijfeld wordt hij daar vandaag niet graag aan herinnerd, dat ligt immers niet zo goed in de electorale markt.

    Samen met andere KVHV’ers lag Vandendriessche aan de basis van de extreemrechtse nieuwssite Sceptr, niet toevallig vlak nadat hij op het hoofdkwartier van het Vlaams Belang aan de slag ging in 2016. Dries Van Langenhove was één van de Gentse KVHV’ers die hierbij betrokken was in 2016, een jaar vooraleer er sprake was van Schild & Vrienden. Sceptr-hoofdredacteur Joris Naeyaert werd in 2019 persverantwoordelijke van het Vlaams Belang en in 2021 werd Sceptr opgeslorpt in PAL NWS, de online versie van ‘t Pallieterke. De voormalige Gentse KVHV’er speelde overigens een actieve rol in Schild&Vrienden: de stuurgroep van die club vergaderde regelmatig in de privéwoning van Naeyaert.  

    Dries Van Langenhove en zijn vrienden werden politiek opgeleid in KVHV-Gent zoals dit opgezet was door Tom Vandendriessche, Tom Laloo en andere Vlaams Blokkers. Er kwam pas algemene aandacht voor deze ranzige groep van neonazi’s toen ze overmoedig werden en behalve op internetfora ook in de reële wereld hun fascistische praktijken probeerden in de praktijk te brengen. Schild & Vrienden begon vanaf 2017 extreemrechtse jongeren bijeen te brengen om racistische, seksistisch en fascistische memes te delen op het internet. Het relatieve succes daarvan maakte de groep overmoedig waardoor er ook fysieke acties begonnen plaats te vinden. Een actie voor humaan asielrecht werd fysiek aangevallen, Van Langenhove en co probeerden een stakerspost aan Gent St-Pieters te verstoren en ze braken in het Gentse ABVV-lokaal aan de Vrijdagmarkt in om een vlag te stelen die vervolgens ‘ritueel’ verbrand werd. De fysieke acties begonnen overigens met het inzetten van Schild & Vrienden als ‘ordedienst’ voor een meeting van Theo Francken aan de Gentse universiteit in mei 2017.

    Dit geweld leidde tot een grotere aandacht voor de groep, waarbij al gauw een volledig beeld van het openlijk neonazisme uitgesmeerd werd, onder meer in een Pano-reportage. Het deksel van het rioolputje was opgelicht waardoor het hele land getuige was van de stinkende inhoud ervan. N-VA moest schoorvoetend afstand nemen van Schild&Vrienden. Het Vlaams Belang deed dit uiteraard niet, integendeel: Van Langenhove werd als ‘onafhankelijk’ parlementslid verkozen. Twee leden van de stuurgroep van Schild & Vrienden werken vandaag als parlementair medewerker van Tom Vandendriessche in het Europees Parlement. Onder hen de extremist die volgende uitspraak deed: “We eisen als samenleving immers niet veel van vrouwen: een goede moeder zijn en zichzelf verzorgen, er goed uit zien. Mannen worden terecht hogere standaarden opgelegd, enkel zo gaan we vooruit.” Uiteraard gaat het om iemand uit de stal van KVHV-Gent.

    In ‘Extreem online’ wordt de impact van KVHV-Gent op extreemrechts geschetst. Doorheen dit boek wordt duidelijk dat stelselmatig geprobeerd wordt om haat te normaliseren, zowel door het in een ‘deftige’ verpakking te stoppen (pak en das met champagneglas in de aanslag) als door racisme, seksisme en LGBTQIA+fobie in de markt te zetten met zogenaamd ‘grappige’ memes of ‘grappige’ sprekers (zoals Jeff Hoeyberghs die niet toevallig voor KVHV-Gent ging spreken in 2019…) als opstap naar het ernstige werk van het in de praktijk brengen van verdeeldheid en haat. Zelfs zonder veel diepgang biedt Tim F. Van Der Mensbrugghe met dit boek een waarschuwing die alle antifascisten ernstig moeten nemen.

    Het is geen toeval dat Filip Dewinter voor zijn Gentse meeting over ‘omvolking’ beroep doet op het KVHV. Dit is een nieuwe poging om racisme te normaliseren om het nadien in de praktijk te brengen. Actief antifascistisch verzet in de studentenbuurt is daarom bijzonder belangrijk. Dit is geen eenmalig gegeven, het is onderdeel van een antifascistische strijd die wij met Blokbuster al sinds begin jaren 1990 versterken en helpen organiseren.

  • Energiesector nationaliseren: OK, maar hoe?

    Edito uit maandblad De Linkse Socialist door Boris Malarme

    Zelfs voorstanders van de vrije markt erkennen dat “de liberalisering van elektriciteit en gas een faliekante mislukking is,” om de voormalige baas van Electrabel, Jean-Pierre Hansen, te citeren. Dit was al duidelijk vóór de huidige prijsexplosie. 

    De invoering van vrije marktconcurrentie heeft niet alleen geleid tot een stijging van de prijzen (+64,41% tussen 2007 en 2019 voor elektriciteit volgens de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas, CREG), maar ook tot een verslechtering van de werkgelegenheid en de kwaliteit van de dienstverlening. Zoals het Europees Verbond van Vakverenigingen (EVV) in een recente studie (gepubliceerd in 2019) aanklaagt, is de liberalisering ook een obstakel voor het koolstofvrij maken van de sector.

    Vreedzame co-existentie tussen publieke en private bedrijven?

    Het alternatief van het EVV voor de vrije markt bestaat uit een terugkeer naar de situatie van voor de liberalisering van de sector. De vakbondsfederatie pleit voor regulering en de oprichting van lokale publieke energiebedrijven naast de private bedrijven. Dit is reeds het geval in Duitsland (Hamburg Energie) of het Verenigd Koninkrijk (Robin Hood Energy in Nottingham). 

    Hetzelfde voorstel werd gevolgd door de PVDA in haar strategie om respectabel over te komen bij de verkiezingen van 2019. De PVDA ging zorgvuldig elke aanval op de private eigendom van het kapitaal uit de weg ten gunste van een model van co-existentie van openbare en private ondernemingen in een gereguleerde markt. In dit model van publiek-private samenwerking blijven de overheidsbedrijven onderworpen aan de concurrentie op de markt en dus aan de logica van de winstgevendheid. Kijk maar hoe Proximus en Bpost, waarin de overheid 51% van de aandelen bezit, werken. Wat is het verschil met private bedrijven? 

    De eis tot nationalisatie van Electrabel werd dus opgeschort. Dit bleef niet zonder gevolgen. Stel je voor hoeveel beter we er nu zouden voorstaan als de vakbonden en de PVDA stelselmatig elke gelegenheid hadden aangegrepen om het idee van nationalisatie van de hele sector te populariseren en te bespreken hoe dat te bereiken. We zouden veel beter voorbereid zijn op de uitdagingen vandaag.

    De terugkeer van de staatsinterventie

    Zelfs de kapitalisten zijn het erover eens dat meer staatsinterventie noodzakelijk is geworden. De verdediging van hun belangen vereist een zekere herovering van de controle over deze strategische sector. Vandaar de “subsidieoorlog” in Europa, waarin de rijkste landen het voortouw nemen. Dit heeft geleid tot de invoering van energieprijsplafonds via overheidssubsidies aan private bedrijven om het verschil met de groothandelsmarktprijs te dekken. Dit verzacht de rekeningen van bedrijven en huishoudens, maar de rekening voor de aldus ontstane staatsschuld wordt gepresenteerd aan de arbeidersklasse. 

    De federale regering-De Croo beperkt zich tot het idee van de Europese “dynamische prijscorridor” (1) en weigert in België een plafond in te voeren door middel van overheidssubsidies. Deze houding wordt verklaard door te wijzen op de al hoge overheidsschulden. 

    Les Engagés (ex-cdH) zijn voorstander van een prijsplafond van €100 Mw/h voor huishoudens en KMO’s door het verschil te subsidiëren voor een bedrag van €5 miljard per jaar. De PVDA wil verder gaan en de prijzen beperken met compensatie van subsidies vanaf 70€ Mw/h. De partij wil deze maatregel financieren via een belasting van 70% van de ‘overwinsten’ van 2022 tot 2024, zoals voorzien in hun wetsvoorstel. Dit zou zeker een stap verder gaan dan de belasting op overwinsten van de federale Vivaldi-regering, die tegen juni 2024 naar verwachting 3 miljard euro zal opbrengen. In het voorstel van de PVDA gaat het om 6 miljard euro van Engie alleen over een periode van drie jaar. Maar dat volstaat niet. Zonder compenserende subsidies zal de energiesector bovendien overgaan tot chantage inzake het aanbod door de productie te vertragen of zelfs helemaal te stoppen. Deze bedrijven hebben een monsterlijke hoeveelheid macht. Daarom is regulering van de sector niet voldoende. Het moet uit de handen van de private sector worden gehaald.

    Sinds oktober heeft de PVDA in het kader van haar campagne ‘Doe de prijzen dalen en Engie betalen’ een schuchtere stap in de richting van de eis van nationalisatie gezet. Helaas blijft het bij een gereguleerde markt. Op de ‘Vrijdag Colèredagen’ van de PVDA merkten we dat de eis tot nationalisatie zeker niet centraal stond. Nochtans is dat dringend. Als hij er expliciet naar gevraagd werd door journalisten, verklaarde Raoul Hedebouw voor de nationalisatie te zijn. Hij probeerde de journalisten echter meteen gerust te stellen door te wijzen op het model van de vroegere openbare elektriciteitsproducent SPE (Samenwerkende vennootschap voor Productie van Elektriciteit), die echter niet kon opboksen tegen het private bedrijf Electrabel (één van de parels van de vroegere Generale Maatschappij van België) dat 91% van de Belgische markt in handen had. Wij zijn voorstander van duidelijkheid, zonder dubbelzinnigheid en dus zonder eisen voor het interne debat en andere eisen voor de massa’s.

    Welke nationalisatie?

    De noodzaak van overheidscontrole op prijzen en aanbod, of zelfs nationalisatie, komt voor in het materiaal van het ABVV. Dit was het geval tijdens de vakbondsacties van 20 oktober: “De belangrijkste eisen van het ABVV? Overtollige winsten belasten, energieprijzen aftoppen en de energiesector nationaliseren.” Dit is uitstekend, en wij willen het debat aangaan over welke nationalisatie nodig is.

    In het septembernummer van Syndicats, de Franstalige versie van het tijdschrift van het ABVV, schreef federaal secretaris Selena Carbonero een artikel onder de titel “Tijd om de productie en distributie van energie te herzien.” Daarin stelt ze vast dat de groene transitie doorgaans het verst gevorderd is in landen waar de overheid een meerderheidsparticipatie heeft in hernieuwbare energiebedrijven. Ze besluit: “We eisen een nationale openbare energiesector om de toegang tot betaalbare basisdiensten te garanderen. Socialisatie van kosten en privatisering van winsten moeten tot elke prijs worden vermeden. We willen een openbare energieleverancier die op termijn de enige leverancier in België wordt. Mogelijk in samenwerking met coöperaties die energie leveren.”

    Als we ons beperken tot de energieleveranciers wordt het echter moeilijk om te voorkomen dat de lasten voor de gemeenschap zijn en de winsten voor de privé, zoals dit gebeurde met de banken die tijdens de crisis van 2008/09 zijn gered. Leveranciers kopen energie tegen de productieprijs van de laatste (duurste) eenheid van een gasgestookte centrale. Wanneer ze aan vaste contracten met de consument moeten voldoen, komen ze in de problemen. Dus vervangen ze de vaste contracten door variabele contracten die, samen met de enorme speculatie, onze rekeningen veranderen in horrorfacturen voor gezinnen en handelaren die de kosten niet kunnen doorrekenen, in tegenstelling tot grote bedrijven. Deze beperking verklaart waarom de regering al een financiële redding voorziet in de vorm van een staatsgarantie voor noodlijdende energieleveranciers (vergelijkbaar met wat in 2009 voor de banksector werd gedaan). Deze garantie dekte 70% van de door de banken geleende bedragen voor een periode van zes tot twaalf maanden, naargelang de omvang van de bedrijven. 

    Als het erom gaat private leveranciers te redden door schulden te collectiviseren, gaat de regering meteen plat op de buik. De enorme winsten vloeien ondertussen naar producenten als Total, BP, Shell, Exxon, Engie … Deze moeten in publieke handen komen. Hun aandeelhouders hebben al genoeg geprofiteerd van recorddividenden. De hele energiesector (productie, transport, distributie, onderzoek) moet worden genationaliseerd zonder compensatie, tenzij voor de zeer kleine aandeelhouders op basis van bewezen behoeften.

    De eis die het best beantwoordt aan de huidige behoeften, is deze van de MWB (Métallos Wallonie-Bruxelles) van het ABVV: “Energie moet erkend worden als een gemeenschappelijk goed van eerste noodzaak en moet dus beheerd worden door een publiek monopolie dat de belangen van de werknemers en de gebruikers verdedigt. We eisen de nationalisatie van de sector.” Alle vakbonden en de PVDA zouden voor de algemene staking van 9 november een dergelijk standpunt moeten innemen. Samen met een verhoging van alle lonen met 2 euro per uur zou dit onze doelstellingen verduidelijken en enthousiasme teweegbrengen onder de werkenden. Meer beperkte eisen kunnen noch de brutale collectieve verarming stoppen, noch de klimaatuitdaging aangaan.

    De nationalisatie van de hele energiesector moet gepaard gaan met de nationalisatie van de hele financiële sector om een einde te maken aan de speculatie en om een financieringsbron voor een groene transitie en betaalbare rekeningen te garanderen. Dit zou de nodige middelen vrijmaken voor massale investeringen in groene energie voor huishoudens en kleine handelaren en in de isolatie van gebouwen als onderdeel van een rationele en ecologische planning van de economie. Om bureaucratisch wanbeheer te voorkomen, moet dit gebeuren onder leiding en controle van de werknemers zelf. Dit impliceert de oprichting van comités op de werkplaatsen met democratisch gekozen vertegenwoordigers van het personeel, de vakbonden en de gemeenschap als geheel (met inbegrip van de plaatselijke gemeenschap en de consumenten).

    1. Ook bekend als de “gasslang”, een marge waarbinnen de gasprijs moet blijven (met een plafond maar ook een bodem), maar die zich toch beweegt in overeenstemming met de marktprijzen.
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop