Your cart is currently empty!
Tag: Palestina
-
Geen vrede zonder massale strijd tegen bezetting, armoede en kapitalistische overheersing

In mei zag de hele wereld vol afgrijzen hoe de Israëlische staat, de op drie na grootste militaire macht ter wereld, een bloedige aanval uitvoerde op Gaza. Op 11 dagen zijn naar schatting 242 inwoners van Gaza gedood. Het schouwspel van deze oorlogsmisdaden is maar al te vertrouwd: dit is de vierde dergelijke aanval sinds 2009.
Artikel door Clement (Luik) voor de juni-editie van ‘De Linkse Socialist’
Het staakt-het-vuren dat bij het ter perse gaan van deze krant werd bereikt, maakt een einde aan de bombardementen van de regering-Netanyahu op Gaza. De aanvallen van de Israëlische politie rond de al-Aqsa Moskee illustreerden echter dat het geweld en het systematisch racisme tegen de Palestijnen in andere vormen onverminderd zullen voortduren.
Op 11 dagen werden honderden gebouwen verwoest, waaronder het al-Rimal ziekenhuis (met het enige Covid-laboratorium in de Gazastrook) en het gebouw waarin de kantoren van Al Jazeera en Associated Press waren gevestigd. Luchtaanvallen troffen het overvolle vluchtelingenkamp al-Shati, waarbij een tiental mensen omkwamen. Aan de andere kant van het hek werden 12 mensen gedood door raket- en antitankraketvuur, waaronder verscheidene Palestijnen uit Israël (die ongeveer 20% van de bevolking uitmaken) en een Indiase arbeider.
Wij zijn solidair met de miljoenen gewone arbeiders en armen die lijden onder de terreur van bombardementen en raketbeschietingen aan beide zijden van het hek. Wij verzetten ons tegen het beleid van staatsterreur van de Israëlische regering. Terwijl we de totale wanverhouding erkennen tussen de agressie tegen een enclave die geblokkeerd wordt door één van de best uitgeruste legers ter wereld en de beschietingen vanuit de Gazastrook, worden die laatsten door de regering-Netanyahu gebruikt om de steun voor haar oorlogszuchtige politiek te versterken.
Politieke instabiliteit als achtergrond
Na de val van de vorige regering, die er niet in slaagde een begroting voor het jaar 2020 goed te keuren, werden op 23 maart vervroegde verkiezingen gehouden in Israël. Dit is de vierde opeenvolgende vervroegde verkiezing in minder dan twee jaar. 70% van de Israëli’s denkt dat er in 2021 nieuwe vervroegde verkiezingen komen. Sinds juni 2020 waren er regelmatig betogingen waarin de aanpak van de Covid-crisis en de gevolgen daarvan werden aangeklaagd. Het protest richtte zich rechtstreeks tegen premier Benjamin Netanyahu, die wegens corruptie in staat van beschuldiging is gesteld.
Als reactie op deze instabiliteit heeft de voorlopige regering van Netanyahu, gesteund door de traditionele media, haar reactionaire campagne opgevoerd om de nationale verdeeldheid aan te wakkeren en een sfeer van een ‘belegerde citadel’ te stimuleren. Netanyahu heeft zich aldus openlijk geallieerd met de Kahanistische partij, een gewelddadige, racistische extreemrechtse partij waarvan de milities vrij spel hebben om razzia’s uit te voeren in Palestijnse wijken in Jeruzalem. Het beleid van zogenaamde ‘Judaïsering’ – een latente etnische zuivering – van Oost-Jeruzalem wordt versterkt door de verdrijving van Palestijnse gezinnen ten gunste van kolonisten. Palestijnse betogingen worden systematisch met geweld onderdrukt.
Reactionaire golf lokt reactie uit van Palestijnen in Israël
Op 13 april hadden de politie en het leger de arrogantie om te verhinderen dat Palestijnse jongeren zich bij de Damascuspoort verzamelden om te socialiseren. Gedurende meer dan tien dagen waren er betogingen waaraan duizenden mensen deelnamen. Door de hardnekkigheid van de betogers moest de politie ze uiteindelijk gewoon doorlaten.
Deze overwinning heeft het vertrouwen van de jonge Palestijnen in Israël versterkt. Na de Damascuspoort werd de wijk van Sheikh Jarrah, waar 10 families met uitzetting werden bedreigd, het brandpunt van verzet in Oost Jeruzalem.
De strijd tegen de tien uitzettingen in de wijk kwam in een stroomversnelling terecht en werd een algemene strijd tegen de uitzettingen van arme Palestijnse gezinnen en tegen de overname van de wijk door joodse kolonisten. Palestijnen uit Israël en uit de bezette gebieden kwamen betogen, terwijl ze gezinnen in de buurt hielpen bij het organiseren van maaltijden bij het breken van het vasten ‘s avonds. Onder druk werd de zitting van het Hooggerechtshof die over de uitzettingen moest beslissen, uiteindelijk verdaagd.
De politie ging op 7 mei over tot verdere provocaties. De betogingen werden nog steeds gewelddadig onderdrukt. Daar kwam echter bij dat geprobeerd werd om te verhinderen dat duizenden moslims zouden deelnemen aan de gebeden op één van de laatste avonden van de Ramadan. Die brengen elk jaar tienduizenden gelovigen naar de al-Aqsa moskee. De politie schoot zelfs met traangas naar het terrein van de moskee. Dat gaf aanleiding tot nieuwe betogingen en rellen, ook in andere steden zoals Haifa, Jaffa, Lydda, Nazareth …
Tegelijkertijd waren er acties op de werkplekken en in de scholen. Deze toonden een solidariteit tussen Arabieren en Joden. In Tiberias legden de chauffeurs van de Superbus-maatschappij het werk neer. Joodse chauffeurs begeleidden hun Arabische collega’s naar hun huizen. Op het Bezalel College werd een proteststaking van Palestijnse studenten beantwoord met een solidariteitsverklaring van de faculteit. De vakbond van sociaal werkers verklaarde dat ze “alle maatschappelijk werkers in Israël vertegenwoordigt, van alle nationaliteiten en religies, en van een verscheidenheid aan wereldvisies. Deze vakbond strijdt, handelt en roept op tot vrede en een einde aan het geweld.”
In het tijdperk dat volgt op het vertrek van de regering-Trump en de politieke crisis in Israël, verliest een nieuwe generatie Palestijnen de angst en durft ze steeds meer de confrontatie met het Israëlische establishment aangaan. Het is in essentie een eerste opstand voor de bevrijding van nationale onderdrukking, onteigening, armoede en leed. Het draagt een algemene ideologische uiting van Palestijns nationalisme in zich, helaas zonder duidelijke politieke doelen of belangrijke organisaties.
Militaire manoeuvres houden de status quo in stand
Toen Hamas en de Islamitische Jihad besloten het initiatief te nemen door raketten (eerder projectielen) af te vuren “uit solidariteit” met de beweging tegen de repressie, greep de rechtse regering van Israël dit aan om met militair geweld de situatie opnieuw onder controle te krijgen. De brutaliteiten van de aanvallen door het regime van Netanyahu onderstrepen het recht van de Palestijnen om te protesteren, zich te organiseren en zich te verdedigen, ook door middel van gewapende strijd. De willekeurige beschieting van de burgerbevolking met raketten is echter geen verdediging van de Palestijnen en wordt op cynische wijze misbruikt om bloedvergieten te rechtvaardigen waarvoor het regime van Netanyahu verantwoordelijk is.
De politieke crisis en de zwakte van Netanyahu, die vecht voor zijn politieke overleven, spelen een sleutelrol in de dynamiek van de militaire escalatie. De militaire manoeuvres van het regime zijn niet bedoeld om de Israëlische bevolking te beschermen. Het tegendeel beweren is ofwel naïef ofwel bedrieglijk. Deze militaire manoeuvres zijn bedoeld om de kapitalistische status quo van bezetting, belegering, nederzettingen, nationale discriminatie, verdeel-en-heers en armoede in stand te houden.
Eenheid van werkenden en onderdrukten in strijd voor bevrijding
De Israëlische militaire operaties maakten geen einde aan het protest. Naast de betoging van meer dan 10.000 mensen in de stad Sakhnin is het meest in het oog springende voorbeeld natuurlijk de algemene staking van de Israëlische Arabieren op 18 mei. Ondanks oproepen van extreemrechtse parlementsleden om de stakers als terroristen te behandelen en hen te ontslaan, werd de staking op grote schaal opgevolgd. De doorgaans drukke straten waren door de sluiting van de winkels leeg. Honderden truckers legden het werk neer. Volgens de Israëlische bouwvereniging gingen slechts 150 van de 65.000 Arabische bouwvakkers aan het werk, met een verlies van 40 miljoen dollar tot gevolg. De tegenreactie liet niet op zich wachten: honderden stakers kregen via sms hun ontslag.
De gebeurtenissen weerleggen de valse propaganda over vrede die gepaard ging met de normalisatieakkoorden die onder Netanyahu en Trump met een aantal Arabische oligarchen werden gesloten. Deze acties vormen een nieuwe fase in de Palestijnse opstand. Zij wijzen de weg naar een krachtsverhouding waarmee rechts en extreemrechts kunnen verslagen worden. In sommige steden zijn tijdens de protesten actiecomités opgezet. Deze kunnen dienen als basis voor het organiseren van betogingen en stakingen en het beschermen van gemeenschappen, maar ook als basis voor de ontwikkeling van een nieuwe, onafhankelijke, niet-sektarische politieke leiding die een alternatief biedt voor de strategische impasse van Hamas en Fatah. Dat vereist een strategie van nationale bevrijding en sociale emancipatie als onderdeel van een socialistische verandering in de regio.
-
Stop de slachting in Gaza – Verzet nodig tegen Israëlische staatsterreur

Luchtaanvallen op Gaza in 2009. Vandaag zijn er eens te meer aanvallen op de Palestijnse inwoners van de Gazastrook. (foto vanop Wikimedia) De Israëlische staat, geleid door het corrupte regime van Benjamin Netanyahu, voert de zoveelste moorddadige aanval uit op de bevolking van Gaza, waar twee miljoen Palestijnen in ‘s werelds grootste openluchtgevangenis wonen. De kleine landstrook, waar een groot deel van de gebouwen en de infrastructuur door opeenvolgende Israëlische aanvallen zijn vernietigd, wordt over land, door de lucht en over zee belegerd. De bevolking wordt dagelijks geconfronteerd met enorme ontberingen; volgens de Verenigde Naties heeft 54% van de inwoners van Gaza te kampen met voedselonzekerheid en heeft meer dan 90% geen toegang tot schoon en veilig water.
Reactie door de Socialist Party, onze Ierse zusterorganisatie.
Op het moment van schrijven zijn 53 Palestijnen, waaronder 14 kinderen, gedood als gevolg van deze nieuwe moorddadige aanval, en alles wijst erop dat deze slachting zal doorgaan. Maar liefst de helft van de bevolking van Gaza is jonger dan 18 jaar.
De Israëlische defensiemacht (IDF) heeft deze oorlog op groteske wijze de groteske naam ‘Operatie Bewakers van de Muur’ gegeven, alsof ze een computerversie van Game of Thrones aan het spelen zijn. Maar voor een bevolking die zwaar te lijden heeft onder de bommen en het artillerievuur van de IDF, is deze oorlog maar al te reëel en zijn de gevolgen afschuwelijk. Er is geen veilige plek voor dit schrikbewind.
De slachting in Gaza vindt plaats in dezelfde week als de bestorming van de al-Aqsa Moskee in bezet Oost-Jeruzalem door de Israëlische politie, terwijl een extreemrechtse provocatieve mars onder naam ‘Jeruzalem dag’ werd gehouden op 10 mei, om de bezetting van Oost-Jeruzalem in 1967 te ‘vieren’. Dit alles vindt plaats tegen de achtergrond van pogingen om Palestijnen in de buurt van Sheikh Jarrah uit te zetten om plaats te maken voor Israëlische kolonisten.
De Palestijnen zijn een onderdrukt volk dat sinds de oprichting van de Israëlische staat in 1948 en de daaropvolgende bezetting (en toenemende annexatie) van de Westelijke Jordaanoever en Gaza in 1967 beroofd zijn van hun land en rechten. Zij hebben het volste recht om te strijden voor volledige nationale bevrijding en bevrijding van het onderdrukkende juk van de Israëlische staat, die hen dagelijks aan bezetting en onderdrukking onderwerpt.
Een dergelijke strijd, die de Palestijnse massa’s van onderaf democratisch organiseren, met het recht op gewapende zelfverdediging, in de bezette gebieden en binnen de groene lijn van Israël, kan de Israëlische staat enorme klappen toebrengen. Het zou een beweging zijn in de traditie van de Eerste en de Tweede (althans in de beginfase) Intifada die respectievelijk in 1987 en 2000 uitbraken en die de fundamenten van de schijnbaar ontembare Israëlische staat deden wankelen.
Het corrupte en collaborerende regime van Fatah in de Palestijnse Autoriteit (PA) is er niet in geslaagd een dergelijke strijd te organiseren, evenmin als de dictatoriale regering van Hamas in Gaza. Deze laatste heeft de afgelopen dagen raketten op Israël afgevuurd die zowel nutteloos als contraproductief zijn, omdat zij de regering-Netanyahu in de kaart spelen bij het rechtvaardigen van de oorlog tegen Gaza en Palestina in het algemeen.
Een strijd voor Palestijnse bevrijding zou de hand kunnen reiken aan andere delen van de arbeidersklasse en de onderdrukten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, die leven onder repressieve kapitalistische dictaturen die zich steeds meer aan de zijde van de Israëlische staat scharen en hopeloos dienstbaar zijn aan het imperialisme in de regio. Zij zou een oproep kunnen doen om zich bij hen aan te sluiten in een strijd om de heerschappij van al deze regimes – en de economische, politieke en sociale orde van het kapitalisme die zij vertegenwoordigen – omver te werpen. Deze orde is gebaseerd op uitbuiting en onderdrukking en biedt slechts een toekomst van conflicten, armoede, pandemieën en milieuvernietiging.
Samen met onze zusterorganisatie in Israël/Palestina, de Socialistische Strijdbeweging, wijzen we erop dat er in Israël zelf een kracht bestaat die potentieel kan worden gewonnen voor een strijd voor een dergelijke verandering in de regio. De Israëlisch-Joodse samenleving is een gelaagde en door klassen opgedeelde samenleving, die alle vormen van uitbuiting en onderdrukking in zich draagt die inherent zijn aan het kapitalisme. Zo hebben bijvoorbeeld Ethiopische en Mizrahi joodse arbeiders (die oorspronkelijk uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika komen) te maken met discriminatie. In het afgelopen jaar hebben jonge Israëlische vrouwen protesten en stakingen georganiseerd tegen gender-gerelateerd geweld. Er was ook massaal protest tegen de corrupte regering-Netanyahu. De belangen van de Israëlische arbeiders staan fundamenteel tegenover die van hun heersers.
Een gezamenlijke strijd van Palestijnse en Israëlische werkende mensen om de Israëlische kapitalistische staat omver te werpen, kan de basis leggen voor een gelijkwaardige, democratische oplossing van dit conflict. Een socialistische oplossing zou gebaseerd zijn op de heerschappij van de arbeidersklasse, waarbij de grondstoffen en de rijkdom van de maatschappij in handen van de overheid worden gebracht en in het belang van allen worden gebruikt en democratisch gepland. Wij pleiten voor een werkelijk onafhankelijk, socialistisch Palestina en een democratisch, seculier socialistisch Israël op basis van vrije en open grenzen met gegarandeerde rechten voor minderheden, als onderdeel van de revolutionaire socialistische transformatie van het Midden-Oosten.
Een dergelijk programma kan een uitweg bieden uit de nachtmerrie van onderdrukking, armoede en conflicten.
-
Stop de oorlog! Geen vrede zonder strijd tegen bezetting, armoede en kapitalisme

Provocaties van de politie en extreemrechts hebben geleid tot een gevaarlijke escalatie met vele doden en gewonden tot gevolg. Verzet tegen deze oorlog is nodig. Vrede kan enkel bereikt worden door te strijden tegen de bezetting, de armoede en de heerschappij van het kapitaal.
Interview met Yasha Marmer (Socialistische Strijdbeweging – ISA in Israël en Palestina). Interview vanop internationalsocialist.net, afgenomen op woensdag 12 mei.
Wat is er aan de hand?
“Dit is een oorlog. Het aantal doden in Gaza escaleert snel. Het zijn er nu al 48, waaronder 14 kinderen. Er zijn honderden gewonden. Getuigen in Gaza zeggen dat Israëlische gevechtsvliegtuigen flatgebouwen hebben aangevallen, en er is nu gemeld dat een flatgebouw in vlammen is opgegaan. Terwijl de aanvallen van het Israëlische leger doorgingen, reageerde Hamas gisteren met het afvuren van honderden raketten op het zuiden van Israël, waarbij twee Israëlische vrouwen om het leven kwamen. Het ziet ernaar uit dat we nu een langdurige militaire escalatie ingaan. Het Israëlische leger heeft de mobilisatie van nog eens 5000 soldaten aangekondigd. Dit zou niet voor een grondinvasie zijn, maar voor diverse ondersteunende taken. Dit is allemaal zeer verontrustend.
“De escalatie begon met de repressie tegen Palestijnen die zich probeerden te verzetten tegen kolonisten die hen uit hun huizen in Sheikh Jarrah probeerden te zetten. De Israëlische strijdkrachten probeerden te voorkomen dat Palestijnen tijdens de Ramadan bijeenkwamen. De protesten hadden veel progressieve kenmerken, het begon als een volksbeweging van jongeren tegen onderdrukking.
“De Israëlische heersende klasse was bang dat het zou kunnen uitlopen op een volksopstand op een moment dat er sprake is van een ernstige regeringscrisis, de Covid-crisis (hoewel Israël beweert dat de vaccinatiegraad hoog is, zijn de Palestijnse massa’s grotendeels genegeerd), en ernstige bezorgdheid in het hele Midden-Oosten nu de regimes die hun betrekkingen met Israël hebben “genormaliseerd”, te maken krijgen met repercussies in eigen land. Het is opvallend dat de regeringen van zowel Marokko als Soedan, die eind vorig jaar hun handtekening hebben gezet onder akkoorden met Israël, tot nu toe hebben gezwegen. Vrijdag vond in Amman (Jordanië) een massabetoging plaats uit solidariteit met de Palestijnse demonstranten.
“Er kwam een kwalitatieve verandering in de situatie toen Hamas raketten op Israël begon af te vuren. Dit werd door de regering-Netanyahu en de legerleiders aangegrepen om de militaire aanval op Gaza te beginnen en het initiatief terug te winnen.”
Waarom gebeurt die escalatie nu juist?
“Het is de maand van de Ramadan. De politie wilde duidelijk niet dat de jongeren zich verzamelden buiten de Damascuspoort van de oude stad, wat gewoonlijk een gebied is van nachtelijke festiviteiten als moslims hun dagelijkse vasten verbreken. De jongeren verzetten zich tegen de politie met betogingen, en er waren zelfs confrontaties, totdat het politiebesluit werd herroepen. Dit was een overwinning die gelijkenissen vertoont met wat er in 2017 gebeurde. Maar het was niet genoeg om de situatie te kalmeren.
“Op 7 mei viel de politie binnen in het Al Aqsa moskee-complex, waarbij stungranaten en rubberkogels werden afgevuurd op honderden gelovigen. Troepen gooiden zelfs stungranaten in de kliniek van het moskee-complex. De politie probeerde te verhinderen dat duizenden moslims de oude stad van Jeruzalem bereikten en het nachtgebed van Al-Qadr bijwoonden – één van de laatste nachten van de Ramadan, waarop elk jaar ongeveer 200.000 gelovigen de moskee in de oude stad bezoeken.
“In Oost-Jeruzalem zelf zijn de afgelopen dagen honderden gewonden gevallen en vannacht waren er betogingen en verdere botsingen, niet alleen in de stad zelf, maar ook op verschillende andere plaatsen, alsmede in Ramallah in de bezette gebieden. Er was ook protest in Israël, voornamelijk door Palestijnen met de Israëlische nationaliteit. In de loop van de dag zijn de betogingen in omvang toegenomen, wat positief is, het Israëlische regime is er duidelijk bang voor. Parallel daarmee zijn er ook aanvallen geweest op politievoertuigen en op religieuze gebouwen – waarvan sommige verband hielden met de extreemrechtse kolonisten. Hoewel dit niet geen willekeurig nationalistisch geweld was tegen Israëli’s, kan zich dit wel ontwikkelen in de komende dagen.
“Aan de andere kant is er een poging om stakingen van Palestijnse studenten met de Israëlische nationaliteit op te zetten. Ook dat is een nieuw element in de situatie.
“Het is belangrijk te begrijpen hoe dit alles tot stand is gekomen. Tijdens de ramadan is er in Oost-Jeruzalem een opbouw geweest met straatbetogingen en in de moskeeën tijdens de gebeden door Palestijnen uit bezet Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever en Palestijnen met de Israëlische nationaliteit.
“Dit gebeurt tegen de achtergrond van het vertrek van Trump. Met Biden is het duidelijk dat Netanyahu niet dezelfde soort steun zal krijgen voor al zijn provocerende stappen. Bovendien is de regering-Netanyahu na de verkiezingen de zwakste in meer dan tien jaar, terwijl ook de Palestijnse Autoriteit verzwakt is na het uitstellen van de verkiezingen. Dit is belangrijk omdat er veel woede is tegen de Palestijnse Autoriteit, die beweerde dat uitstel van de verkiezingen nodig was omdat de Israëlische autoriteiten niet zouden toestaan dat er in Oost-Jeruzalem werd gestemd. Sommige delen van de Palestijnse jeugd antwoorden dat de Palestijnse Autoriteit niets heeft gedaan om gewoon zelf verkiezingen te organiseren, zoals er in Catalonië een referendum werd gehouden. Ze zou, zo redeneren de jongeren, stembussen kunnen plaatsen in scholen of, in Jeruzalem, in religieuze gebouwen met een mobilisatie om de verkiezingen te beschermen. Maar de Palestijnse Autoriteit heeft niets in deze zin ondernomen.
“Er is duidelijk sprake van woede, maar ook van een radicalisering van de jongeren, die de Palestijnse Autoriteit zien als het zoveelste controlemechanisme van de bezetting. Dit is in het bijzonder het geval op de Westelijke Jordaanoever, met name in de gebieden waar het Israëlische leger de steden omsingelt terwijl in de steden de Palestijnse politie hard optreedt. Het uitstel van de verkiezingen tast het gezag van de Palestijnse Autoriteit aan. Ook dat is een belangrijk gegeven, dat zich parallel met de andere processen ontwikkelt.”
“Dit is de achtergrond van hoe de beweging haar eerste overwinning behaalde toen de beperkingen werden opgeheven die twee weken geleden werden opgelegd aan de jongeren die bij de poort bijeenkwamen. Het verzet verplaatste zich toen naar de Sheikh Jarrah buurt, dat het nieuwe punt van verzet werd. De kolonisten daar zijn zeer georganiseerd en worden gesteund door de staat om te proberen Palestijnse families uit hun huizen te verdrijven. De strijd is daar al vele jaren aan de gang, hoewel de betogingen tot voor kort erg klein waren – telkens met 20-50 mensen, waarvan de helft linkse Joodse activisten die uit solidariteit kwamen. Maar nu, in de afgelopen week of zo, is het beeld volledig veranderd met de militante jongeren van Oost-Jeruzalem die op het toneel komen, maar ook met jongeren uit andere gebieden.
“De afgelopen 48 uur was er een militaire escalatie. De gevolgen van het optreden van Hamas wakkeren de Israëlische reactie aan en creëren een voorwendsel om de militaire actie op te voeren. Maar zij zullen niet op korte termijn een einde maken aan de betogingen.”
EISEN VAN DE SOCIALISTISCHE STRIJDBEWEGING:
- Stop de oorlog! Stop de raketaanvallen en militaire aanvallen op Gaza. Stop de belegering. Stop de politie- en militaire onderdrukking van het protest. Stop de willekeurige arrestaties. Mobiliseer voor betogingen tegen de militaire aanvallen en tegen de bezetting.
- Solidariteit met de strijd van de bewoners van Sheikh Jarah tegen de barbaarse overname van hun huizen door kolonisten en het rechtse regime, die proberen Palestijnen te verdringen die onder de bezetting van het Israëlische kapitalistische bewind in Oost-Jeruzalem leven.
- Maak een einde aan de toegang van Israëlische strijdkrachten tot het Al Aqsa-complex. Stop de nationalistische provocaties en de aanvallen op de rechten van gelovigen die een godsdienstoorlog in de hand werken. Maak een einde aan de criminalisering van de Palestijnse huizenbouw in Oost-Jeruzalem, stop de sloop van huizen, de bezetting en de nederzettingen.
- Er is geen vrede mogelijk zonder strijd tegen bezetting, armoede, ongelijkheid, tegen de corrupte elites en voor gezondheidszorg, bestaansmiddelen en welzijn voor iedereen. Voor protesten van Palestijnen en Israëli’s, nee tegen aanvallen op burgers
- Alleen vrede en gelijkheid zullen persoonlijke veiligheid voor iedereen brengen – beëindig alle aanvallen en collectieve straffen op 2 miljoen inwoners van Gaza. Solidariteit met inwoners van beide bevolkingsgroepen in Israël die te maken hebben met willekeurige raketbeschietingen
- Stop de bezetting, geen ontkenning meer van het recht op zelfbeschikking en nationale onderdrukking van de Palestijnen. Voor een onafhankelijk socialistisch Palestina met Oost-Jeruzalem als hoofdstad, voor een socialistische verandering in Israël en in de hele regio.

Affiches van de Socialistische Strijdbeweging in het Arabisch en het Hebreeuws: ‘Stop de oorlog. Geen vrede zonder strijd tegen bezetting, armoede en kapitalisme’ -
Annexatiepolitiek Israëlische regering bedreigt bezette Westelijke Jordaanoever

De Israëlische coalitieregering dreigt met de steun van de Amerikaanse Trump-regering om tot 30% van de bezette Westelijke Jordaanoever officieel te annexeren. Zelfs een kleinschaligere annexatie zou een enorme klap betekenen voor de democratische en nationale ambities van miljoenen Palestijnen, en met name voor het idee van een Palestijnse staat die naast Israël bestaat. Dit zou dus een belangrijk keerpunt betekenen in het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Dossier door Shahar Benhorin, Socialistische Strijdbeweging (ISA in Israël-Palestina)
Bovendien zouden stappen in deze richting, die deel uitmaken van een apartheidsvisie, ook de hoop op vrede en veiligheid van miljoenen Israëlische joodse arbeiders en armen nog verder schaden. Deze dreiging heeft al geleid tot protesten en scherpe oppositie aan beide zijden van de nationale scheidslijn en op internationaal niveau. Duizenden Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en duizenden joden en Palestijnen in Israël hebben tegen het plan geprotesteerd.
Tegelijkertijd heeft het ook onvermijdelijk een dynamiek van escalatie van nationale spanningen ontketend en bereidt het Israëlische leger zich naar verluidt voor op een ‘oorlogssituatie’.
Toplui van beide dominante Palestijnse fracties, Hamas en Fatah, hebben gewaarschuwd dat elke Israëlische annexatie op de Westelijke Jordaanoever zou leiden tot een nieuwe algemene opstand, een Intifada. Saleh al-Arouri, plaatsvervangend leider van het politieke bureau van Hamas, de rechtse Islamitische beweging die de heersende groepering in de Gazastrook is, waarschuwde op het in Gaza gevestigde TV-kanaal Al-Resalah dat “we de mogelijkheid niet kunnen uitsluiten dat, in het kielzog van de Israëlische agressie, de zaken op een punt van escalatie en confrontatie komen, wat tot een militaire escalatie kan leiden.”
De reactie van de Palestijnse Autoriteit
De president van de Palestijnse Autoriteit (PA), Mahmoud Abbas, verklaarde op 19 mei dat alle schriftelijke overeenkomsten met Israël en de VS werden stopgezet. Dit is een populaire zet. Soortgelijke aankondigingen zijn de afgelopen jaren meerdere malen gedaan, maar hadden eerder geen praktische gevolgen. De volledige uitvoering van dit idee zou de ontbinding of ineenstorting van de Palestijnse Autoriteit zelf betekenen, wat sowieso dreigt in de nasleep van een annexatiescenario. Tenzij onder massale druk, is het onwaarschijnlijk dat de Fatah-leiding van de PA en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) zo ver zullen gaan. Het zou immers de belangen van de PA-elite in gevaar brengen en het falen van de eigen nationale bevrijdingsstrategie onderstrepen. Toch zijn er dit keer belangrijke stappen gezet om de coördinatie van de veiligheid met het Israëlische leger op te schorten.
Bovendien heeft de regering van de PA besloten om de lonen van het personeel in de publieke sector niet te betalen en eist zij dat de bezettende staat hen rechtstreeks betaalt, wat in dit stadium uiteraard niet zal gebeuren. Dit gebeurt terwijl de economie van de PA afglijdt in een diepe recessie, versneld door de pandemie en de strijd ertegen. De Wereldbank verwacht dit jaar een ineenstorting van het BBP van de PA met 7,6 tot 11%, waarbij het officiële armoedecijfer in de PA-enclaves nog meer dan verdubbelt: van 14% naar 30%. In Gaza is het armoedecijfer gestegen van 53% naar 64%.
De woede over het annexatieplan ontwikkelt zich dus tegen de achtergrond van massale frustratie over de economische crisis en de pandemie. De eerste grote bijeenkomst van de PA, op 22 juni in Jericho, heeft enkele duizenden mensen gemobiliseerd, met respect voor de maatregelen van sociale afstand. Er zijn nog meer bijeenkomsten gepland. Maar als er een annexatie wordt afgekondigd, kan de massale woede ook uitbarsten en escaleren buiten de controle van de PA-functionarissen. Het wanhopige standpunt van de PA komt tot uiting in het recente aanbod van Abbas om onmiddellijk onderhandelingen te beginnen met de nieuwe Israëlische regering in ruil voor het opschorten van de annexatiedreiging.
Tegelijkertijd blijft de PA hopen een politieke prijs te kunnen eisen van het Israëlische regime via een rechtszaak tegen Israël in het Internationaal Strafhof op beschuldiging van oorlogsmisdaden. Dit werd door premier Benjamin Netanyahu op de eerste vergadering van de nieuwe regering omschreven als “een strategische bedreiging voor de staat Israël.” Als er een volledig onderzoek wordt ingesteld, kan dit internationale aanhoudingsbevelen voor topambtenaren van de Israëlische staat en het leger omvatten. Het zou een ernstig diplomatiek probleem voor het Israëlische regime worden en waarschijnlijk meer internationale aandacht en verzet tegen de Israëlische bezetting oproepen.
Moord in Oost-Jeruzalem en de Israëlische publieke opinie
Met de dreigende annexatie is er een algemene escalatie in de aanvallen van Israëlische staatstroepen en kolonisten op Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem.
De moord op Eyad al-Hallaq, een 32-jarige Palestijn met autisme, op 30 mei in het bezette Oost-Jeruzalem door Israëlische ‘grenspolitie’-soldaten was een voorbeeld van de wreedheid van de Israëlische bezetting in een gebied dat direct na de bezettingsoorlog van 1967 al officieel door Israël was geannexeerd.
De kleine maar belangrijke protesten na die moorden mobiliseerden Palestijnen en Israëliërs en werden geïnspireerd door de BLM-rebellie in de VS, waarbij sommigen de slogan ‘Palestinian Lives Matter’ gebruikten. Israëlische joodse activisten van Ethiopische afkomst maakten een vergelijking tussen deze zaak en het racistische politiegeweld tegen Israëlische Ethiopiërs. Dat geweld leidde tot een reeks stormachtige protesten, de laatste keer gebeurde dit in juli 2019. Als reactie op de moord op al-Hallaq was het Israëlische establishment, inclusief Netanyahu, verplicht om enkele krokodillentranen te laten. Het potentieel voor een sterk verzet is groot.
Maar ondanks Netanyahu’s bezorgdheid over een mogelijk onderzoek in Den Haag, is het duidelijk dat elke annexatiebeweging in de komende periode een scherpe tegenreactie zal teweegbrengen tegen de Israëlische bezetting en het Israëlische regime in het algemeen.
De Israëlische publieke opinie zelf is gepolariseerd over deze kwestie. Uit een recente opiniepeiling bleek dat slechts 4% het annexatieplan als de belangrijkste taak van de nieuwe Israëlische regering beschouwde, terwijl 68% stelde dat dit de economische crisis moest zijn. Dat is niet verwonderlijk op een ogenblik dat 20% werkloos is. Op de tweede plaats kwam de strijd tegen de Covid-pandemie19 . Wat betreft de steun voor een annexatiebeweging zelf, variëren de cijfers in de peilingen, beïnvloed door de manier waarop de vraag is geformuleerd en brengen ze verwarring aan het licht. Maar de steun voor een concrete stap van Netanyahu komt over het algemeen overeen met de aanhangers van Netanyahu’s blok en van extreemrechts. Maar zelfs dat is niet volledig het geval: in sommige peilingen staat de steun voor onmiddellijke annexatie op slechts ongeveer 25%.
De beperkte steun van de bevolking in de Israëlische samenleving weerspiegelt ook de zwakke basis voor demagogische argumenten op basis van veiligheid om steun voor een annexatie te mobiliseren. De voormalige Israëlische premier Ehud Olmert, die onlangs uit de gevangenis is vrijgelaten, ging naar de in Londen gevestigde Saoedi-Arabische nieuwswebsite Elaph om te zeggen dat het ‘onzin’ is om te suggereren dat Israël de Jordaanvallei om veiligheidsredenen nodig heeft, en dat “annexatie tot een catastrofe zal leiden.”
De Israëlische heersende klasse, die geplaagd wordt door strategische zorgen op langere termijn, is openlijk verdeeld over deze kwestie. De leiders van beide politieke blokken, die deze uitzonderlijke regering vormen met een premier en een ‘plaatsvervangende premier’ die geacht worden volgend jaar van plaats te wisselen, zijn nog steeds aan het debatteren over de vraag of en met welke concrete stappen ze verder moeten gaan. Tot nu toe is er in de vergaderingen van de Israëlische regering geen officiële specifieke discussie gevoerd over de feitelijke details van een kaart, de kosten, de mogelijke gevolgen … Het is goed mogelijk dat een gebrek aan overeenstemming over deze kwestie uiteindelijk zal leiden tot weer een nieuwe verkiezing, de vierde op een jaar tijd!
Toch is de dreiging reëel. De coalitie-akkoorden stellen premier Benjamin Netanyahu in staat om de kwestie op regerings- of parlementair niveau te beslissen en hoe dan ook: hij zou een meerderheid krijgen. Hij heeft tot nu toe beweerd dat hij vastbesloten is om een annexatie door te voeren, die gefaseerd zou worden uitgevoerd om het verzet ertegen te beperken.
Het ‘vredesplan’ van Trump
Het annexatie-initiatief speelt in op het imperialistische ‘vredesplan’ van Trump, de zogenaamde “Deal of the Century.” Dat plan werd in januari in het Witte Huis uitgerold in aanwezigheid van Netanyahu en drie pro-Amerikaanse ambassadeurs van Arabische Golfstaten, maar zonder Palestijnse vertegenwoordigers. Het was een voortzetting van de logica van Trump’s uiterst provocerende stappen ter ondersteuning van de Israëlische bezetting, onteigening en onderdrukking van de Palestijnen, over de kwesties van Jeruzalem, de Israëlische nederzettingen en de Palestijnse vluchtelingen, en de vermindering van de financiële hulp aan de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook.
Het plan biedt Amerikaanse steun voor een annexatie van ongeveer 30% van de Westelijke Jordaanoever door de Israëlische staat, zonder recht op een Palestijnse hoofdstad in Jeruzalem, samen met andere provocaties. Dit standpunt wordt niet eens gekoppeld aan de pretentie van onderhandelingen en politieke overeenkomsten tussen Israël en de Palestijnen.
Territoriaal gezien biedt dit cynische plan de Palestijnen hypothetisch gezien een nationale “controle” over 15% van het historische Palestina, onder omstandigheden die bedoeld zijn om nooit te gebeuren, en in een vorm van een uiterst ondergeschikte en lege marionettenstaat. In Netanyahu’s eigen woorden: “Het proces zou doorgaan als daadwerkelijk voldaan is aan ongeveer 10 harde voorwaarden, waaronder Israëlische soevereiniteit in de Jordaanvallei, het verenigd houden van Jeruzalem [uitsluitend onder Israëlische controle], het niet toelaten van zelfs maar één [Palestijnse] vluchteling, het niet oprichten van nederzettingen, en Israëlische soevereiniteit in grote delen van Judea en Samaria [de Westelijke Jordaanoever] en nog veel meer. Ze moeten erkennen dat wij de [militaire] veiligheidsheerser zijn in heel het gebied. Als ze met dat alles instemmen, dan zouden ze een eigen entiteit hebben die Trump definieert als een staat. Zoals ik tegen een Amerikaanse staatsman zei: ‘je kunt het noemen wat je wilt’. In de essentie van Trump’s plan zijn er elementen waar we alleen maar van konden dromen.” (Israël HaYom, 28 mei).
De officiële organisaties van de Israëlische kolonisten, zoals de Yesha-raad, hebben zich tegen het plan van Trump uitgesproken vanwege de verwijzing naar een zogenaamde Palestijnse staat en het symbolische verzoek om de bouw van Israëlische nederzettingen buiten het geannexeerde gebied voor vier jaar te bevriezen. Maar ze streven uiteindelijk naar een zo uitgebreid mogelijke annexatie. Een van de leiders van de kolonistenbeweging legde uit dat “het toepassen van de soevereiniteit [annexatie] belangrijk is om het idee dat er hier sprake is van een bezetting te vernietigen.”
Over het algemeen erkennen de meest reactionaire elementen in de Israëlische heersende klasse en de Israëlische samenleving dat er een kleine ‘historische’ kans is om de bezetting van Palestijns gebied op de Westelijke Jordaanoever wettelijk te steunen en zo het idee van een Palestijnse staat een slag toe te brengen. Naast hun mogelijke hoop dat de pandemie de aandacht en het verzet tegen het plan zal afremmen, beseffen ze dat Trump de presidentsverkiezingen in november – vooral nu, met de economische crisis, de pandemie en de opstandige massabeweging in de VS – kan verliezen en dat hoe langer ze wachten, hoe meer druk er op zijn regering zal komen om zich te onttrekken aan expliciete steun.
Nu al wordt gemeld dat de tussenpersoon van Trump, zijn schoonzoon Jared Kushner, als voorwaarde stelt dat de twee blokken in de Israëlische regering tot een akkoord komen over deze kwestie, wat helemaal niet zeker is. Beide blokken steunen het Trump-plan, net als sommigen in de kapitalistische oppositie, maar verschillen concreet van mening over een “unilaterale” annexatie. De verdeeldheid in de Israëlische heersende klasse over het idee van onmiddellijke annexaties komt voort uit de angst voor zowel de onmiddellijke als de strategische gevolgen op langere termijn op alle niveaus, niet in de laatste plaats een mogelijke Palestijnse opstand en een verdieping van de economische recessie in Israël. Elke vorm van officiële annexatie in deze periode betekent dat met vuur gespeeld wordt.
Internationale betrekkingen
Vanuit het oogpunt van de internationale betrekkingen en de geostrategische allianties van het Israëlische kapitalisme wordt gevreesd voor meer dan de gebruikelijke holle diplomatieke aanklachten. In deze explosieve periode van geglobaliseerde kapitalistische crisis kan de massale solidariteit tegen de onderdrukking van de Palestijnen in sommige landen uitgroeien tot krachtigere acties en kan zij aanzienlijke druk uitoefenen op de regeringen. Populaire initiatieven voor internationale solidariteit, waaronder diverse protestboycotcampagnes, zoals ‘Boycot, Desinvestering en Sancties’ (BDS), zullen wellicht opnieuw opduiken.
Een nieuw opgelegde grens zal geen significante internationale erkenning krijgen en kan zelfs, onder druk, door een toekomstige Amerikaanse regering ongedaan worden gemaakt. Joe Biden heeft zich al uitdrukkelijk uitgesproken tegen annexatie, en dit is het gangbare standpunt van de Amerikaanse heersende klasse en de inlichtingendiensten. Zij vrezen dat elke destabilisatie de Amerikaanse imperialistische belangen in de regio zal aantasten, en ook de binnenlandse publieke opinie, die steeds kritischer staat tegenover de Israëlische bezetting. Sommige politieke strategen van de Israëlische heersende klasse waarschuwen al enkele jaren dat de steun voor het Israëlische regime in de VS enorm is afgenomen. Dit speelde zeker voor de basis van de Democratische Partij, die traditioneel meer “pro-Israël” was. Dit kan een ernstiger probleem worden voor het Israëlische regime onder toekomstige Democratische regeringen.
De druk vanuit Europa zal ook toenemen. Het eerste buitenlandse bezoek van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken na de lockdown was aan Israël, waar hij waarschuwde dat zijn regering tegen annexatie is. Andere Europese regeringen zullen wellicht de symbolische stap herhalen die de Zweedse regering in 2014 na de gruwelijke Gaza-oorlog van dat jaar zette om een Palestijnse staat officieel te erkennen. Sommigen zullen misschien aandringen op strengere sancties voor de Israëlische nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, en afhankelijk van de gang van zaken, mogelijk zelfs tot op zekere hoogte voor Israël zelf. Aangezien de EU echter de grootste handelspartner van het Israëlische kapitalisme is en er nog een hele reeks andere belangen op het spel staan, zouden sommige EU-lidstaten verregaande sancties kunnen dwarsbomen, vooral in een context van groeiende crisis en verdeeldheid in de EU zelf.
Regionale context
Regionaal gezien zal zelfs een ‘beperkte’ Israëlische annexatie het proces ondermijnen dat de afgelopen jaren heeft geleid tot een uitbreiding van het bondgenootschap tussen de belangrijkste pro-Amerikaanse Arabische soennitische regimes en Israël tegen Iran. Verscheidene van de eerstgenoemden, waaronder Saoedi-Arabië, Egypte, de VAE en Qatar, steunen in feite het plan van Trump en hebben al druk gezet op de Palestijnse Autoriteit om te capituleren voor Trump en een schertsvertoning van onderhandelingen over het plan te accepteren. De zich ontwikkelende kapitalistische crisis zal echter gepaard gaan met revolutionaire processen, zoals we vorig jaar in een aantal landen hebben gezien. Dit heeft ernstige gevolgen voor de strategische berekeningen van de reactionaire Arabische heersers.
Elke Israëlische annexatiebeweging kan mogelijk een massale volkswoede ontketenen onder de Palestijnse en Arabische massa’s, wat verregaande gevolgen kan hebben na de golf van revolutionaire bewegingen in Algerije, Soedan, Irak en Libanon, en een verhevigde klassenstrijd in Jordanië.
Terwijl de Soedanese regering, die de betrekkingen met Israël gedeeltelijk heeft genormaliseerd en als gevolg daarvan in eigen land met een grote volkswoede is geconfronteerd, heeft geprobeerd de kwestie te vermijden, is het geen toeval dat Jordanië, Algerije en Irak tot de enige Arabische staten behoren die het plan van Trump openlijk hebben verworpen. Een ander punt van zorg voor sommige van de soennitische Arabische heersende klassen is de mogelijkheid dat het Iraanse regime en zijn bondgenoten in de hele regio een annexatiescenario uitbuiten om onder het valse voorwendsel van solidariteit met de Palestijnen steun op te wekken en zelfs militaire represailles te nemen tegen doelwitten die verbonden zijn met bondgenoten van de VS en Israël.
Zo spelen sommige Arabische regimes een dubbel spel in deze kwestie, zoals blijkt uit een spoedvergadering van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Arabische Liga in Caïro op verzoek van de Palestijnse Autoriteit op 1 februari. Deze bijeenkomst bracht de Amerikaanse president in verlegenheid door zijn plan unaniem te verwerpen, door de holle retoriek over “het centraal stellen van de Palestijnse zaak voor de hele Arabische natie” te herhalen en door te herhalen dat de Arabische Liga zich inzet voor het vredesinitiatief van 2002 onder leiding van Saoedi-Arabië, waarin wordt geëist dat Israël zich terugtrekt uit de gebieden die sinds 1967 bezet zijn in ruil voor de volledige normalisering van de betrekkingen. Op een volgende bijeenkomst eind april werd verklaard dat de Israëlische annexatie “een oorlogsmisdaad” zou zijn.
VAE-ambassadeur in de VS, Yousef Al Otaiba, die samen met Trump in het Witte Huis stond tijdens de presentatie van het ‘Vredesplan’ in januari, schreef vijf maanden later het allereerste Hebreeuwse artikel van een VAE-ambtenaar in een Israëlische krant, met een directe zachte waarschuwing aan de Israëli’s dat het huidige proces van groeiende formele Israëlisch-Arabische connecties kan worden teruggedraaid.
Andere elementen onder de pro-Amerikaanse Arabische regimes proberen de massale solidariteitsgevoelens tegen de onderdrukking van de Palestijnen uit te buiten en de woede tegen hun eigen beleid af te buigen. Dat doen ze met sterkere aanklachten en straks mogelijk zelfs een tegen Israël gericht nationalisme.
De Jordaanse koning Abdullah heeft, terwijl hij een onpopulair vredesakkoord met Israël handhaaft, in een land waar de meerderheid van de bevolking van Palestijnse afkomst is en tegen de achtergrond van sociale onrust, een tijdlang het vals beeld proberen te creëren van een meer militante opstelling tegenover Israël. In januari werd het Jordaanse parlement gedwongen te stemmen voor het opzeggen van een akkoord over de invoer van aardgas uit Israël. Dat gebeurde na protest van de bevolking. Twee historische Israëlische landbouwenclaves in Jordanië, die voorheen waren gedefinieerd als in pacht, werden de afgelopen maanden opgezegd om weer volledig onder Jordaanse controle te komen. Nu heeft de koning gewaarschuwd dat Jordanië hard zal reageren op een Israëlische annexatie en heeft hij niet ontkend dat dit uiteindelijk de opschorting van het vredesakkoord kan inhouden. De Jordaanse minister van Buitenlandse Zaken Ayman a-Safadi onderstreepte dat “de annexatie niet zal doorgaan zonder vergelding. De uitvoering ervan zal het conflict opblazen, [en] de alliantie tussen de twee landen onmogelijk maken.”
Steun van Trump aan het Israëlisch nationalisme
Het aan de macht komen van Trump bijna vier jaar geleden viel samen met een dominantie van contrarevolutionaire tendensen in het Midden-Oosten. Dit speelde een rol in het faciliteren van de vorige Israëlische coalitieregering, een van de meest rechtse in de geschiedenis van Israël. Het bestuur van Trump heeft een enorme impuls gegeven aan het vertrouwen van de ultra-zionistische aanhangers van de koloniale nederzettingen en van die vleugel van de Israëlische heersende klasse die een of andere vorm van een ‘Groot-Israëlisch’ expansionistisch programma steunt. De bouw van de nederzettingen werd versneld. In 2017 nam het centrale comité van de regerende Likudpartij een resolutie aan waarin de regering werd opgeroepen de ‘soevereiniteit toe te passen’ over de Westelijke Jordaanoever.
Het duurde echter niet lang voordat Netanyahu’s corruptieschandalen en verschillende aspecten van het reactionaire regeringsbeleid de politieke polarisatie in de Israëlische samenleving aanwakkerden, tegenbewegingen veroorzaakten en zo de basis legden voor een kapitalistisch oppositieblok bestaande uit voormalige generaals en Netanyahu’s rivalen met verschillende achtergronden.
Dat brede anti-Netanyahu-blok richtte zich op de kwesties van corruptie en Netanyahu’s rechtse populistische aanvallen op staatsinstellingen. Maar voor een groot deel van dat blok ging het over veel meer. Het kwam na jaren van vocale oppositie door voormalige generaals en functionarissen van het hoogste veiligheidsapparaat die zich hebben uitgesproken tegen wat zij beschouwden als Netanyahu’s roekeloze, avonturistische gedrag in geostrategische en nationale kwesties. Deze elementen neigen er ook toe om Trump te beschouwen als een onbetrouwbare bondgenoot voor de belangen van het Israëlische regime op langere termijn.
De blauw-witte alliantie werd de grootste verkiezingsuitdaging voor Netanyahu, maar het feit dat deze alliantie niet echt een beroep deed op delen van zijn basis resulteerde in een ongekende politieke crisis, waarbij na drie parlementsverkiezingen geen enkel blok in staat is een meerderheidsregering te vormen.
Netanyahu slaagde er ook in de recente verkiezingen van maart niet in een meerderheid te behalen. Tijdens die campagne probeerde hij het nationalisme op te zwepen op basis van alles wat hij cadeau kreeg van de Trump-regering, waaronder de erkenning van Jeruzalem als enige hoofdstad van Israël, de erkenning van de annexatie van de Golanhoogte en de belofte om Israël te helpen bij de ‘toepassing van de soevereiniteit’ op de Westelijke Jordaanoever. Tijdens de verkiezingscampagne van september 2019 zei Naftali Bennet, leider van de religieuze kolonistenpartij: “Acht jaar geleden heb ik dezelfde dingen gezegd en toen werd ik een gek genoemd.” Op dat moment, tijdens de Obama-regering, werd Netanyahu zelf gedwongen om enige lippendienst te bewijzen aan het idee van een ‘Palestijnse staat’ en voerde hij in 2009 zelfs een korte gedeeltelijke nederzettingenbouwstop door. Toen was er minder rugwind voor de aspiraties van de harde rechtse kolonisten tot annexatie.
Een splitsing in het Blauw-Witte blok maakte eerder dit jaar de weg vrij voor de vorming van de gezamenlijke regering met Netanyahu. Binnen dat blok zitten er niet alleen aanhangers van de annexatie, maar werd ook breder gespeeld met het idee dat het steun aan de annexatie kon geven zolang de vage voorwaarden van de VS en het internationale akkoord werden nageleefd. Momenteel is het niet duidelijk of de blauw-witte regeringsleiders iets zullen ondernemen tegen elke vorm van annexatieplan.
Op 9 juni verklaarde het Hooggerechtshof de Israëlische wet op de regularisatie van de nederzettingen van 2017 nietig. Die wet had de onteigening van Palestijns land in privaat bezit op de Westelijke Jordaanoever voor Israëlische nederzettingen wettelijk gesteund. De blauw-witte figuren in de regering riepen op om de gerechtelijke uitspraak na te leven. Vanuit het blok van Netanyahu daarentegen werd opgeroepen om deze uitspraak via nieuwe wetgeving te omzeilen. De blauw-witte steun is in de peilingen ingestort, waardoor er vanuit die hoek heel wat te vrezen valt bij nieuwe verkiezingen. Netanyahu is er ondanks het corruptieproces tegen hem in geslaagd om wat vooruitgang te boeken in de peilingen, zeker nadat hij met succes zijn belangrijkste parlementaire oppositie uit elkaar had gespeeld.
Strategisch dilemma van de Israëlische heersende klasse
Hoewel de Israëlische regeringen sinds 1967 de koloniale nederzettingen in toenemende mate hebben gepromoot als een vorm van kruipende annexatie, waardoor er etnische demografische feiten zijn ontstaan, hebben ze zich niettemin allemaal onthouden van officiële annexatie. De belangrijkste reden daarvoor is het demografische evenwicht. In tegenstelling tot het voormalige Apartheidsregime in Zuid-Afrika is het Israëlische kapitalisme veel minder afhankelijk van de arbeidersklasse van de onderdrukte natie, die vanuit zionistisch oogpunt in zekere zin een ‘demografische bedreiging’ vormt voor een ‘joodse meerderheidsstaat’. Het zionisme, met inbegrip van de huidige Israëlische staat, heeft zich altijd gebaseerd op een beleid van ‘jodendom’, waarbij gestreefd wordt naar het waarborgen van de controle over een gebied door het nationale-etnische demografische evenwicht te versterken. Na het imperialistische VN-verdelingsplan van 1947 werd deze logica op de meest brute wijze toegepast in de Palestijnse Nakba, de catastrofe, en tijdens de oorlog van 1948, toen honderdduizenden Palestijnen op de vlucht sloegen en honderden gemeenschappen van de kaart werden geveegd.
In de oorlog van 1967 werden nog meer Palestijnen vluchteling. Al snel na die oorlog kwam er een debat op gang over de toekomst van de nieuwe bezette Palestijnse gebieden in de regering en de heersende klasse. Hoewel ze het idee van een Palestijnse staat op enig deel van het historische Palestina als een potentiële bedreiging beschouwden, waren ze vooral bezorgd dat de annexatie van het gebied met de massa van de Palestijnse bevolking de Israëlische joodse bevolking tot een minderheid van burgers zou maken en uiteindelijk zou leiden tot ofwel een binationale staat – wat een einde maakt aan het idee van een “joodse staat” en mogelijk zelfs een overgang naar een Palestijnse nationale staat – ofwel tot een poging om een expliciet op de apartheid lijkende staat te versterken, die zijn legitimiteit zou verliezen en onstabieler zou zijn. De ‘dreiging’ van een binationale staat blijft een belangrijk argument dat vandaag nog steeds wordt gebruikt door de pro-kapitalistische zionistische krachten die zich verzetten tegen het annexatieplan.
Dit heeft altijd weerklank gevonden bij de Israëlische joodse massa’s, die vrezen voor het scenario waarin zij een nationale minderheid worden, gezien niet alleen de geschiedenis van de antisemitische onderdrukking en de verschrikkingen van de Holocaust, maar ook de hedendaagse antisemitische internationale reactie en de reactionaire nationalistische dreigementen van het Iraanse regime en andere rechtse islamitische krachten in de hele regio die oproepen om de joodse bevolking te verdrijven of te vernietigen. Het idee van annexaties op de Westelijke Jordaanoever blijft dan ook polariserend.
De Eerste Intifada in 1987, de massale opstand van de Palestijnen, onderstreepte slechts de onhoudbaarheid van de directe militaire bezetting van de gebieden van 1967. De massa van de Palestijnen dwong de sterkste militaire macht in de regio om aan de onderhandelingstafel te gaan zitten en bracht een bewustzijnsverschuiving teweeg onder de Israëlische joodse massa’s naar het ondersteunen van het idee van een Palestijnse staat in de bezette gebieden van 1967. Onder de algemene Israëlische bevolking steeg de steun van ongeveer 21% in 1987 naar ongeveer 50% en meer enkele jaren later (gegevens van de INSS-enquête). Het door de imperialisten gesteunde ‘vredesproces’ van de Oslo-akkoorden in het begin van de jaren negentig wekte bij de massa’s aan beide zijden van de nationale scheidslijn in eerste instantie hoge verwachtingen. Maar de concessie om in te stemmen met de oprichting van de enclaves van de Palestijnse Autoriteit was door het Israëlische regime bedoeld om de bezetting met andere middelen voort te zetten. Het was nooit de bedoeling om een Palestijnse staat toe te staan, zoals wijlen de Israëlische premier Yitzhak Rabin zelf een maand voor zijn moord heeft uitgelegd. De PA was bedoeld om als onderaannemer voor het Israëlische bezettingsregime te fungeren.
Onder de Oslo-akkoorden werden de nederzettingen uitgebreid en werden de bewegingen van de Palestijnen strenger gecontroleerd. Het Israëlische regime weigerde meer substantiële concessies en onvermijdelijk kwam het proces ten einde met een nieuwe Palestijnse opstand, de Tweede Intifada in 2000. Helaas maakte de massale fase ervan al snel plaats voor de overheersing van geheime milities en terroristische aanvallen op burgers, die de reactionaire krachten in de Israëlische samenleving hebben versterkt en als voorwendsel hebben gediend voor bloedige onderdrukking in de bezette gebieden.
Daarna volgde een verschuiving naar een ‘unilaterale’ strategie van de Israëlische heersende klasse, waaronder de oprichting van een scheidingsmuur op de Westelijke Jordaanoever en de uitvoering van de terugtrekking uit de Gazastrook in 2005, nadat de poging om daar nederzettingen te bouwen compleet mislukte omdat gewone Israëli’s er niet wilden gaan wonen.
In de nasleep van de terugtrekking won Hamas de verkiezingen van de Palestijnse Autoriteit door zich voor te doen als een minder corrupt en zogenaamd ‘militanter’ alternatief voor de door Fatah geleide Palestijnse Autoriteit-elite en haar nutteloze directe samenwerking met Israël. De Israëlische en Amerikaanse regeringen waren niet bereid die uitslag te accepteren en reageerden met sancties. Onder die druk bereikte de rivaliteit tussen Hamas en Fatah in 2007 een hoogtepunt in een splitsing van de Palestijnse Autoriteit, waarbij Hamas een aparte heersende autoriteit in Gaza verwierf. De destructieve methoden van Hamas, waaronder eerdere zelfmoordaanslagen en het afvuren van willekeurige projectielen tegen Israëlische burgers, werden door het Israëlische regime gebruikt om steun te mobiliseren voor staats-terroristische maatregelen tegen de Palestijnen, niet in de laatste plaats de belegering van Gaza en barbaarse militaire offensieven die duizenden Palestijnen van alle leeftijden hebben gedood.
Terwijl de terugtrekking uit Gaza plaats maakte voor een nieuwe vorm van een nog ergere hel voor de Palestijnen die daar woonden, werd het op de Westelijke Jordaanoever gebruikt om de nederzettingen verder uit te breiden. Dit was kenmerkend voor het Netanyahu-regime sinds hij aan het hoofd van Likud in 2009 terug aan de macht kwam.
Einde van de ‘twee-staten-oplossing’?
Feitelijk heeft Israël volledige directe controle over ongeveer 60% van de Westelijke Jordaanoever, onder ‘Gebied C’. Ook in de enclaves van de Palestijnse Autoriteit, waar de meerderheid van de Palestijnse bevolking is geconcentreerd in verarmde getto’s in belegerde steden en vluchtelingenkampen, komt het Israëlische leger regelmatig om razzia’s en patrouilles uit te voeren. Maar de aankondiging van de officiële annexatie van zelfs een deel van “gebied C” komt neer op het afkondigen van wat een onomkeerbare en beslissende vernauwing lijkt van het grondgebied dat is voorbehouden aan een Palestijnse staat. Het zou de aanvallen van de staat en de kolonisten verder doen escaleren met als doel het ontwortelen van de bijzonder onderdrukte Palestijnse minderheid in “Gebied C” en hen naar de PA-enclaves te drijven. Het zou een proces op gang brengen dat kan leiden tot verdere effectieve annexaties en mogelijk zelfs tot de terugkeer van de directe militaire bezetting in de PA-enclaves.
Vanuit het standpunt van de Israëlische heersende klasse zullen de onmiddellijke destabiliserende effecten van een annexatiescenario de situatie verder in een strategische impasse brengen, wat betreft de controle op lange termijn van de massa van de Palestijnse bevolking. Het zou ook de mogelijkheid vergroten dat de strategie van de Palestijnse beweging in de toekomst wordt gewijzigd om de roep naar één stem per persoon in te voeren. De Israëlische staat, die decennialang geen enkele vorm van Palestijnse staat heeft toegegeven, zelfs niet op een klein deel van het historische Palestina, zou zich nog heviger verzetten tegen een dergelijk scenario, door het af te schilderen als een existentiële bedreiging en door te vertrouwen op de mobilisatie van de steun van de Israëlische joden. De mainstream van de Israëlische heersende klasse zou er de voorkeur aan geven dit punt niet te bereiken en in plaats daarvan een flexibelere benadering van concessies te hanteren in een poging om haar algehele controle te stabiliseren.
Het spreekt voor zich dat de afgelopen twee decennia van wreedheden tijdens de Israëlische bezetting en het Israëlisch-Palestijnse conflict het pessimisme onder de massa’s aan beide zijden over het potentieel om tot een oplossing te komen die tegemoet komt aan het verlangen van de Palestijnen naar bevrijding en het verlangen aan beide zijden naar het einde van het conflict, hebben aangewakkerd.
De steun voor het idee van een ‘tweestatenoplossing’ is weliswaar nog steeds aanzienlijk, maar is over het algemeen al een aantal jaren aan het afnemen, zowel onder de Palestijnen als onder de Israëli’s, in het bijzonder onder de jongere generatie. Een annexatiebeweging zal deze trend vrijwel zeker versterken. Gevraagd naar welke reacties ze op het plan van Trump zouden steunen, gaf 78% van de Palestijnse respondenten op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook in februari aan voorstander te zijn van “gewelddadige volksbetogingen.” Tegelijkertijd was 81% in Gaza en 53% op de Westelijke Jordaanoever – 64% in totaal – voor het voeren van een gewapende strijd of een gewapende opstand. De tegenstelling tussen steun voor “niet-gewelddadige acties” en “gewapende strijd” is een langetermijntrend, en over het algemeen wijzen beide cijfers op de hoop van een sterker verzet in gelijk elke vorm, en weerspiegelen ze het gebrek aan duidelijk politiek leiderschap met een coherente strategie en programma om de bezetting, nationale onderdrukking en sociale ellende te stoppen.
De steun voor het concept ‘twee-staten-oplossing’ stond in deze peiling op het laagste niveau sinds de Oslo-akkoorden, namelijk 38,6%, met 59% tegenstand (40,6% ‘tegenstand’, 18,5% ‘sterke tegenstand’). 61% was van mening dat dit concept niet langer haalbaar is vanwege de nederzettingen. Tegelijkertijd was 59% tegen het opgeven van een ‘twee-staten-oplossing’ en de vervanging daarvan door een ‘één-staat-standpunt’, met een verzet daartegen op de Westelijke Jordaanoever van 66,6%. Dit is een consistente trend.
Onder de Israëlische bevolking, in het bijzonder onder de joden, is het verzet tegen het concept ‘twee-staten-oplossing’ de afgelopen tien jaar relatief gegroeid, hoewel een meerderheid het concept bleef steunen, ondanks een daling van ongeveer 69% in 2012 tot ongeveer 55% nu (gegevens van de INSS-peiling).
Het is één ding om de schijn-imperialistische “tweestatenplannen” die in het verleden aan de Palestijnen werden gedicteerd en die nooit iets boden wat leek op een echte nationale bevrijding van de onderdrukking door de Israëlische staat, correct te verwerpen. Het is een ander ding om te proberen die schijnvertoning te vervangen door het al te abstracte concept van één binationale staat.
Miljoenen Palestijnen streven naar nationale bevrijding en onafhankelijkheid van Israël. Het is het vermelden waard dat meer dan een halve eeuw sinds de bezetting en annexatie van Oost-Jeruzalem door Israël, de arme Palestijnse meerderheid daar de gemeenteraadsverkiezingen blijft boycotten. Hoewel sommigen uit praktische overwegingen het volledige Israëlische staatsburgerschap hebben aangevraagd, wat niet gemakkelijk te krijgen is, blijft dit in ieder geval een marginale trend, aangezien de meerderheid een ‘normalisatie’ van hun nationale onderwerping verwerpt en ernaar streeft om burgers van een aparte Palestijnse staat te worden. Tegelijkertijd zullen miljoenen Israëlische joden zich fel verzetten tegen en vechten tegen het idee van een regeling die volgens hen geen rekening houdt met hun nationale zelfbeschikking.
Zodra de Palestijnen in de bezette gebieden van 1967 weer tot een massale strijd tegen de bezetting overgaan, zal hun doel waarschijnlijk niet zijn om in de Israëlische staat te integreren, maar om deze weg te duwen.
Hoewel de annexatie gevaarlijk is en verdere bouw van nederzettingen moet worden tegengegaan, is het idee dat de nederzettingen in dit stadium en elke gedeeltelijke annexatie een Palestijnse staat ‘onpraktisch’ zal maken, een pessimistische overdrijving. De bevolking van de nederzettingen blijft een relatief kleine minderheid op de Westelijke Jordaanoever en is voornamelijk geconcentreerd in enkele ‘blokken’. De dekolonisatie van de nederzettingen kan in verschillende vormen worden uitgevoerd. Naast het overwinnen en verwijderen van ijverige kolonialistische elementen en het onteigenen van de industriezones van de nederzettingen, is het bijvoorbeeld mogelijk dat er een akkoord wordt bereikt waardoor een deel van de bevolking van de nederzettingen, met name de arbeidersgezinnen in grotere gemeenschappen, ervoor kan kiezen om als nationale minderheid te blijven met gewaarborgde rechten in niet-gesegregeerde gemeenschappen onder een Palestijnse staat. Het is ook mogelijk dat sommige gebieden die nu officieel deel uitmaken van Israël, deel uitmaken van een toekomstige Palestijnse staat, als onderdeel van een politiek akkoord.
Alle politieke kwesties die de kern van het nationale conflict vormen, kunnen mogelijk op zichzelf worden opgelost op basis van gelijkheid van nationale rechten, waarbij nieuwe onrechtvaardigheden worden vermeden. De Israëlische heersende klasse zal zich echter niet alleen zoveel mogelijk verzetten tegen elke substantiële concessie aan de Palestijnen, niet in de laatste plaats met betrekking tot het meest gevoelige vraagstuk van de vluchtelingen, maar het is een volledig verkeerde interpretatie van de complexiteit van de situatie om te suggereren dat een politieke en juridische regeling op zich zou volstaan om de situatie op te lossen.
Zonder de heersende klasse die achter deze regionale militaire machine staat te onteigenen; zonder de middelen democratisch te gebruiken om een einde te maken aan de armoede, de enorme materiële ongelijkheid tussen de twee nationale groepen op te heffen en een geavanceerde infrastructuur op te bouwen om een hoge levensstandaard voor iedereen te garanderen, is er geen weg naar een echte oplossing van het conflict, dat op de een of andere manier zal voortduren. Een oplossing is alleen mogelijk als onderdeel van een regionale beweging voor het omverwerpen van de oligarchieën en agenten van de reactie, in een “socialistische lente”. Alleen in een dergelijke context is het mogelijk om de voorwaarden te scheppen voor het wegwerken van nationale vooroordelen en scheuringen.
In de huidige omstandigheden van conflict en diepe verdeeldheid wijst een programma van twee gelijkwaardige democratische socialistische staten, in een vrijwillige confederatie, met twee hoofdsteden in Jeruzalem, de weg om de huidige verdenkingen weg te nemen en de mogelijke samenwerking in de strijd van arbeiders en armen aan beide zijden toe te staan om de Israëlische heersende klasse effectief te ondermijnen en uit te dagen.
De annexatie stoppen
De gevolgen van de zich nog steeds uitbreidende pandemie en van de economische crisis belemmeren momenteel de ontwikkeling van meer aandacht voor de kwestie en de opbouw van verzet op het terrein tegen de annexatie. Daar komt nog bij dat er gespeculeerd wordt over de vraag of Netanyahu zijn dreiging daadwerkelijk zal doorzetten. Dit kan de komende weken natuurlijk veranderen.
Maar nu al is de meest urgente taak voor de socialisten tegenover de dreiging van annexatie het mobiliseren van arbeiders en jongeren om maximale druk uit te oefenen om het plan te stoppen en de Israëlische regering effectief te blokkeren, met protestacties in de bezette Palestijnse gebieden, in Israël, in de hele regio en wereldwijd.
In de bezette gebieden moet het dagelijkse gevaar van dodelijke repressie worden aangepakt door de oprichting van democratische actie- en verdedigingscomités te bevorderen.
In Israël moeten gezamenlijke protesten van Joden en Arabieren, Israëliërs en Palestijnen, een beroep doen op bredere lagen van de arbeidersklasse om te waarschuwen voor de gevolgen en op te roepen tot een veralgemeende strijd tegen de kapitalistische regering en haar asociale agenda.
Internationaal zouden vakbonden en de linkerzijde solidariteitsacties en protesten moeten mobiliseren voor de Israëlische ambassades en van hun regeringen eisen stellen zoals de onmiddellijke erkenning van een Palestijnse staat, het terugroepen van ambassadeurs uit Israël en de verklaring dat Netanyahu een persona non-grata is, met het opleggen van strenge sancties tegen de Israëlische bezetting en de nederzettingen. Dit moet de opschorting en het verbod op alle mogelijke financiële en militaire openbare en particuliere hulp omvatten, alsmede overeenkomsten die rechtstreeks kunnen worden gebruikt om de bezetting en de nederzettingen te ondersteunen.
Tot slot moeten kapitalistische en rechtse nationalistische elementen, waar dan ook, die vanuit hun eigen standpunt in de beweging tegen de annexatie tussenkomen, niet verward worden als bondgenoten van de Palestijnse massa’s of werkende mensen in de regio. Anti-annexatiemaatregelen moeten worden gekoppeld aan de taak om oplossingen vanuit de arbeidersklasse te bevorderen en een socialistisch alternatief te bieden voor de ernstige kapitalistische crisis die zich aan het ontvouwen is.
-
Video. Betoging in Tel Aviv tegen het plan van Trump voor Israël en Palestina

Nee tegen de bezetting! Nee tegen Trump’s plan! Vecht voor echte vrede, gelijkheid en socialisme!
In de video hieronder legt Yasmin uit waarom de Socialistische Strijdbeweging zaterdag in Tel Aviv aanwezig was op een betoging tegen het plan van Trump.
“Ik ben Yasmin, van de Socialistische Strijdbeweging. We betogen tegen het plan van Trump. Het is geen vredesplan, het is een oorlogsplan. Een oorlog tegen het recht van het Palestijnse volk op een onafhankelijke staat, tegen het recht op een hoofdstad in Jeruzalem en tegen de rechten van de vluchtelingen.
“Dit plan is gevaarlijk voor ons allemaal, Arabieren en Joden, Palestijnen en Israëli’s. Netanyahu’s wapens en Trump’s beleid zullen leiden tot meer oorlogen en bloedvergieten.
“Om echte vrede en veiligheid te bereiken, moeten we vechten. Strijd tegen de bezetting, tegen de belegering van Gaza, tegen onderdrukking en discriminatie. Onze partners in deze strijd zijn de arbeiders en de armen van Nabloes, Jenin en Gaza, niet de Israëlische generaals of kapitalisten.
“We willen geen nieuw Oslo-akkoord, we willen echte vrede, en echte vrede betekent volledige economische, politieke en nationale gelijkheid. Daarom is onze strijd verbonden met de strijd voor een socialistische transformatie van de samenleving, voor een onafhankelijk en socialistisch Palestina naast een socialistisch Israël, in het kader van een socialistische confederatie van het Midden-Oosten.”
-
Palestijnse gebieden. Neen aan de nieuwe escalatie van geweld
- Solidariteit met werkenden en armen aan beide kanten van het hekken!
- Geen vertrouwen in de regering-Netanyahu. Stop de belegering en de bombardementen, strijden voor een alternatief!
De Socialistische Strijdbeweging (onze zusterorganisatie in Israël/Palestina) is solidair met de werkenden en armen langs beide kanten van het hekken. Zij betalen een vreselijke prijs voor het aanhoudende geweld en de extreme crisis op de Gazastrook.Tot hiertoe zijn er 22 Palestijnse doden gemeld, naast vier Israëli’s (zowel Joden als Arabieren). Onder de doden is er een zwangere vrouw met haar nichtje van een jaar oud op de Gazastrook en een vader van vier kinderen in Ashkelon.
Socialisten verzetten zich tegen de bombardementen op de Gazastrook, het geweld tegen de bewoners van Gaza en het nationalistisch-racistisch opbod. Tegelijk veroordelen we het willekeurig afvuren van objecten op Israëlische burgers.
Minder dan een maand geleden was er de laatste militaire escalatie en was er de kiescampagne. Netanyahu won de verkiezingen met een demagogische retoriek rond veiligheid. Er was geen alternatief op het beleid van ‘conflictbeheer.’ Nu gebruikt Netanyahu de destructieve aanvallen door Hamas en de Islamitische Jihad tegen Israëlische burgers om de verderzetting van het bestaande beleid te rechtvaardigen en om steun te vinden op basis van nationalisme.
Het nationalistisch vuur van de regering en de gevestigde partijen is een cynische poging om in te spelen op de schok en de bezorgdheid rond veiligheid onder de Israëlische bevolking. Het wordt gebruikt om de aandacht af te leiden van het feit dat er geen enkel antwoord geboden wordt op de ernstige problemen die aan de basis liggen van de escalatie van geweld.
De ‘liquidaties’ en de bombardementen worden gebruikt voor binnenlands gebruik door de regering-Netanyahu die de veiligheidskaart trekt. Het moet het prestige van de regering versterken en deze meteen voorstellen als krachtdadig. Maar de maatregelen zullen de Israëlische bevolking niet beschermen: ze zullen de problemen nog versterken. Deze acties hebben als doel om de helse situatie vandaag te behouden, terwijl er nood is aan radicale verandering langs beide kanten van de hekkens rond de Gazastrook.
Aan de vooravond van de verkiezingen schepte Netanyahu op over het feit dat “meer dan 300 Palestijnen omkwamen aan de hekkens.” Hij beweerde dat zijn regering “op krachtige wijze vooraf aangekondigde macht gebruikte.” Dat beleid werd voorgesteld als noodzakelijk. Het gaat om het beschieten van ongewapende betogers, waaronder veel jongeren, wat mee leidde tot de verdere verslechtering van de situatie in de Gazastrook.
De regering-Netanyahu was zelfs niet bereid tot een ordentelijk staakt-het-vuren. Het regime is evenmin bereid om het belegeringsbeleid tegenover Gaza te wijzigen, ook al veroordeelt dit twee miljoen mensen tot armoede en wanhoop.
Netanyahu kwam in 2009 terug aan de macht na een oorlog in Gaza. Hij deed dit met de cynische belofte van een “militaire oplossing.” Sindsdien is de belegering, de militaire repressie tegen protest en de arrogante verderzetting van de bezetting en de controle op miljoenen rechteloze Palestijnen verder opgevoerd. Dit heeft geleid tot een eindeloze reeks bloedige crisissen en elk vooruitzicht op vrede is hardhandig de kop ingedrukt.
Tegenover de bloedige realiteit is er dringend nood aan strijd voor een alternatief. Dit moet gebaseerd zijn op protest van Joodse en Arabische inwoners, op solidariteit met de werkenden en armen langs beide kanten, tegen de bombardementen en verdere escalatie, tegen leugens over een ‘militaire oplossing’, tegen de belegering van Gaza en op strijd voor sociale rechtvaardigheid en een rechtvaardige vrede.
Dit is onderdeel van de strijd voor een alternatief op de regering van het kapitaal en de bezettingen. Er is nood aan socialistische verandering zodat het welzijn, de gelijkheid en veiligheid centraal staan op basis van de erkenning van gelijke bestaansrechten en het recht op zelfbeschikking voor beide volkeren.
(Artikel op basis van de onmiddellijke verklaring van de Socialistische Strijdbeweging)
-
Geslaagde Socialisme-conferentie in Tel Aviv
Eind september organiseerde de Socialistische Strijdbeweging, onze zusterorganisatie in Israël/Palestina, een geslaagde Socialisme-conferentie in Tel Aviv. Er waren meer dan 160 aanwezigen, zowel werkenden als jongeren, zowel vakbondsmilitanten als politieke activisten, zowel Israëlische Joden als Palestijnen en ook enkele internationale gasten.
Verslag door Shahar Benhorin, Socialistische Strijdbeweging
Deze conferentie vond plaats tegen de achtergrond van een langere periode van politieke reactie onder leiding van de agressieve rechtse regering van Netanyahu. Maar er zijn ook enkele belangrijke ontwikkelingen van verzet. Er zijn natuurlijk de aanhoudende protesten in Gaza, maar ook het recente Joodse en Arabische protest tegen de nieuwe nationaliteitswet en eerder protest waarmee de uitwijzing van Afrikaanse asielzoekers werd gestopt. Een jaar geleden waren er ook acties tegen de corruptie van de regering.
Het laatste half jaar werden meer dan 200 ongewapende Palestijnen door Israëlische scherpschutters doodgeschoten in Gaza. Er vielen 20.000 gewonden, waarvan velen voor het leven getekend zijn. Ondanks deze vreselijke militaire repressie – die vooral tot doel heeft om de ontwikkeling van een Palestijnse massabeweging te verhinderen – blijven tot 20.000 Palestijnen elke vrijdag protesteren aan de hekkens waarmee het Israëlische regime de Gazastrook afsluit.
Deze protestacties waren oorspronkelijk gepland als een campagne van zes weken in het kader van de ‘Grote Mars van de Terugkeer.’ Maar deze nooit geziene beweging tegen de brutale belegering van de twee miljoen inwoners van de sterk vernielde kuststrook Gaza en voor de rechten van de Palestijnen, houdt ondertussen al veel langer aan.
Tegelijk zorgt het gebrek aan ernstige toegevingen door het Israëlische regime en de medeplichtigheid van het Egyptische regime er samen met de extreme repressie voor dat er meer ruimte ontstaat voor wanhopige tactieken zoals brandstichtingen in naburige Israëlische velden. Dit wordt politiek gebruikt door de Israëlische regering voor oorlogszuchtige propaganda waarbij de publieke steun gemobiliseerd wordt voor repressie en een nieuwe barbaarse oorlog tegen Gaza.
Op Socialisme 2018 hadden we een live video gesprek met Issam Hammad, een links lid van het Hoog Nationaal Comité, de officiële leiding van de beweging op Gaza. Het was een uitzonderlijke en emotionele uitwisseling, alleen al omdat het gebeurde, maar ook omdat het politiek bijzonder leerrijk was en tot nadenken aanzette over de crisis in Gaza, de acties en een links en socialistisch perspectief voor echte antwoorden.
Er waren daarnaast ook discussies over de strijd tegen racisme en de nationaliteitenwet, tegen het regime-Netanyahu en voor een politiek alternatief.
Een leidinggevende Joodse activist van Ethiopische afkomst die actief is in de strijd tegen racisme, Avi Yalo, bracht een militante toespraak tegen de nationaliteitenwet en tegen de verdeel-en-heerspolitiek van de elite. Hij ging in op de moeilijke uitdaging om door de sterke anti-linkse propaganda te breken en om de verschillende losstaande sociale strijdbewegingen met elkaar te verbinden.
Op een plenaire sessie over de feministische beweging legde de Palestijnse activiste Samah Salaima uit hoe de nationale onderdrukking een extra complicatie betekent voor de bevrijdingsstrijd van Arabisch-Palestijnse vrouwen in Israël. Er is zelfs discriminatie bij de wijze waarop de politie reageert op klachten tegen gewelddadige mannen en er is een gebrek aan vervolging van mannen die verantwoordelijk zijn voor het doden van vrouwen. Een ander probleem is dat van mannelijke chauvinistische elementen die de politieke vertegenwoordiging van Arabische vrouwen hinderen, zeker in politieke coalities gebaseerd op ‘nationale eenheid’ zoals de ‘Gezamenlijke Lijst’ (zie hieronder) waarin ook reactionaire politici zitten die met hun Joodse tegenhangers op eenzelfde standpunt tegen vrouwenrechten staan, denk maar aan het recht op abortus.
Debatten over vakbondsstrijd
Verschillende syndicalisten – zowel van Histadrut (de belangrijkste federatie) als Macht aan de Arbeiders (een onafhankelijke democratische vakbondsfederatie die in 2007 is opgezet en waarin leden van de Socialistische Strijdbeweging betrokken zijn) – namen deel aan debatten op Socialisme 2018. Het ging daarbij niet alleen over belangrijke vragen over de strijd voor sterkere vakbonden en vakbondsdemocratie, maar ook over de nationale verdeeldheid en de nationaliteitenwet. De vakbond ‘Macht aan de Arbeiders’ heeft zich principieel uitgesproken tegen die wet.
Een vertegenwoordiger van de linkse organisatie van sociaal werkers, ‘Onze toekomst’, die in januari de leiding van de vakbond van sociale werkers in Israël overnam, sprak over de stappen die gezet zijn om de leiding verantwoording te laten afleggen en om de betrokkenheid van onderuit te versterken. Er worden stappen gezet naar een nieuwe strijd rond de lonen. De vertegenwoordiger van ‘Onze toekomst’ legde ook uit dat de nationale kwestie leidt tot discussies binnen de vakbond. Het is een uitdrukking van de reële spanningen en druk op de vakbonden dat ook deze linkse leiding besloot om zich niet expliciet uit te spreken tegen de nationaliteitenwet.
De vakbond werd onlangs terecht bekritiseerd door de Palestijnse Vakbond van Sociale Werkers en de Internationale Federatie van Sociale Werkers wegens het ontbreken van een principiële positie tegen de bezetting. De kwestie werd in de discussie gebracht door leden van de Socialistische Strijdbeweging. Een principieel standpunt tegen de bezetting, zelfs indien het enkel door de individuele linkse leiders van de vakbond gebeurt, blijft een enorme uitdaging en moet geduldig aangebracht worden in de komende periode.
Op Socialisme 2018 was er een leidinggevende vertegenwoordiger van het arbeiderscomité van de Internationale Bank. Hij is in de praktijk de stem van de linkerzijde binnen de oppositie van Histadrut tegen de pro-kapitalistische, anti-democratische en chauvinistische leiding van Histadrut. Hij haalde onder meer uit naar de Hadash fractie binnen Histadrut (het ‘Democratische Front voor Vrede en Gelijkheid’, een front van de Communistische Partij), die deel blijft van de leidinggevende coalitie binnen de vakbond die stelselmatig tegen linkse initiatieven stemt.
De leider van de Hadash-fractie, een Arabische Palestijn, sprak ook op Socialisme 2018, maar bracht geen overtuigende argumenten voor de deelname van zijn fractie aan de leidinggevende coalitie binnen Histadrut. Hij bracht wel interessante elementen over de strijd tegen de plaag van arbeidsongevallen op bouwwerven en de nood aan meer strijd tegen de nationaliteitenwet en tegen racisme.
Tal van andere syndicalisten spraken tijdens het weekend. Onder hen Naor Kapulnik van de Socialistische Strijdbeweging. Naor is lid van het werknemerscomité in het bedrijf Leumi Card, en ligt in conflict met de leiding van Histadrut rond antidemocratische maatregelen.
Een van de leiders van ‘Macht aan de Arbeiders’ wierp het idee op van een speciale conferentie van syndicalisten als forum om de discussie aan te gaan over de uitdagingen van vakbondsleden vandaag.
Een alternatief voor de komende verkiezingen
De discussie over de opbouw van een politiek alternatief op het regime van Netanyahu en de rechterzijde werd bijgewoond door een parlementslid, Dov Khenin van Hadash en de Gezamenlijke Lijst. De andere sprekers in deze discussie waren een leider van Hadash en de buitenparlementaire linkse kracht ‘Samen opkomen’, een leider van ‘Macht aan de Arbeiders’ en een spreker van de Socialistische Strijdbeweging.
Wij stelden dat er bij de komende parlementsverkiezingen volgend jaar best een initiatief komt voor een nieuwe Joods-Arabische electorale alliantie die bijdraagt aan de versterking van linkse referentiepunten en een effectiever verzet tegen de reactionaire chauvinistische, pro-kapitalistische en pro-imperialistische heersende propaganda.
We legden ook uit dat het opzetten van de ‘Gezamenlijke Lijst’ in 2015 – een politieke alliantie van partijen gebaseerd op de Arabisch-Palestijnse minderheid met zowel linkse als rechtse krachten – een fout was omdat het niet bijdraagt aan de opbouw van een duidelijke alternatieve linkse stem. We wezen op het voorbeeld van de op de Koerdische minderheid gebaseerde partij HDP in Turkije om het potentieel te tonen van een bredere linkse coalitie die moet rekening houden met het nationale conflict, ernstige repressie en een hoge kiesdrempel.
Khenin, een lid van het Politburo van de CP, was een van de tegenstanders tegen de beslissing om de Gezamenlijke Lijst op te zetten, maar hij kon zijn partij daar niet van overtuigen. Hij verwerpt nu het idee dat er ruimte is voor een breed links electoraal initiatief.
Uiteraard is deelname aan parlementsverkiezingen niet het begin of het einde van de strijd voor de opbouw van een verenigde politieke kracht van en voor de Joodse en Arabische werkenden en jongeren. Maar het electorale en parlementaire terrein kan een belangrijke rol spelen in de opbouw van een onafhankelijke politieke stem van de werkende klasse en lagen die er dicht bij staan in de samenleving. Het kan linkse, antikapitalistische en socialistische ideeën populariseren. De afwezigheid van een duidelijke linkse stem in de verkiezingen van 2015 was een factor in de tendens van demoralisatie onder bredere lagen die hoopten op een verkiezingsnederlaag voor Netanyahu.
Het vestigen van de activistische linkse kracht ‘Samen opkomen’, door Khenin (ondanks verzet binnen zijn eigen partij) en enkele medestanders, was een antwoord op de overwinning van Netanyahu en de sterke politieke reactie. Zoals een andere leider van ‘Samen opkomen’ en Hadash, Maysam Jaljuly, een Arabisch-Palestijnse vakbondsactivist, benadrukte, is een gezamenlijke Joods-Arabische strijd essentieel tegenover de nationale chauvinistische rechterzijde.
De voortrekkers van deze organisatie zijn beïnvloed door linkse referentiepunten uit de rest van de wereld, zoals Podemos in Spanje. Tegelijk benadrukken ze momenteel expliciet dat het gaat om een buitenparlementaire formatie waarbij Joodse en Arabische aanhangers van Hadash bijeengebracht worden, maar ook leden van gevestigde partijen zoals Meretz of zelfs van de rechtsere Arbeiderspartij. Op dit ogenblik gaat het om een kleine organisatie met enkele tientallen activisten.
Wij waren het eens met de sociaaldemocratische spreker van ‘Macht aan de Arbeiders’, Ami Vatury, die stelde dat een stap naar een electorale coalitie voorzichtig moet aangepakt worden. Het klopt dat hierbij rekening moet gehouden worden met het feit dat mensen doorgaans een lijst willen zien die een reële kans maakt om over de kiesdrempel te geraken.
We stellen geen ultralinkse avonturen voor die voorbijgaan aan de concrete omstandigheden en waarbij onredelijke verwachtingen worden gewekt die tot demoralisatie leiden, zoals jammer genoeg gesuggereerd werd door Khenin. We denken integendeel dat een goed voorbereide linkse electorale uitdaging een forum zou bieden aan de linkse ideeën die nu afwezig zijn, zou wijzen op de nodige stappen om vooruit te gaan en bovendien het potentieel zou hebben om voldoende kiezers te inspireren om de kiesdrempel te nemen.
We stelden dat Khenin, als de meest prominente linkse stem in het Israëlische parlement, zijn publiek profiel hiervoor moet gebruiken. Dat zou de beste kansen bieden voor een nieuwe Joods-Arabische linkse electorale alliantie gericht op een breed publiek van werkenden en jongeren van beide gemeenschappen. Een dergelijk initiatief zou minstens een deel van Hadash verenigen met andere linkse Joodse en Arabisch-Palestijnse activisten, in het bijzonder syndicalisten, delegees en andere sociale activisten.
Khenin verzette zich tegen dit standpunt, maar Vatury merkte op dat de concrete ‘infrastructuur’ bestaat om een dergelijke stap te zetten en zelfs indien de volgende verkiezingen te vroeg komen voor zo’n initiatief, moet de discussie verdergezet worden. Wij denken dat het niet te laat is om een nieuw links initiatief te lanceren als potentiële stap naar een brede Joods-Arabische linkse partij gericht op de werkenden en jongeren rond een socialistisch programma. Maar we verwelkomden het idee van verdere discussie en debat hierover.
Andere discussies
Er waren tal van andere interessante discussies, onder meer over socialisme en marxisme. Twee milieuactivisten die betrokken waren bij recente acties tegen een vervuilend gasplatform, vertelden over hun strijd in een discussie over kapitalisme en het milieu. Een asielzoeker nam deel aan de discussie over de lessen van de succesvolle beweging tegen deportaties eerder dit jaar.
De internationale sprekers – van de Zuid-Afrikaanse Workers’ and Socialist Party (WASP), het Amerikaanse Socialist Alternative, de Noord-Ierse Socialist Party en de Zweedse Socialistische Rechtvaardigheidspartij – leverden een belangrijke bijdrage met hun unieke ervaringen en ze versterkten het uitgesproken internationale karakter van de conferentie. Internationale solidariteit was een rode draad doorheen het weekend, ook als antwoord op de giftige rechterzijde die nu het politieke debat in de Israëlische samenleving domineert. Het weekend werd afgesloten met een bijdrage van Weizman Hamilton van de WASP.
Weizman sprak over de historische strijd tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime, een strijd waarin hij een actieve rol speelde, de onvolledige revolutie en het groeiende potentieel voor de heropbouw van een onafhankelijke socialistische arbeidersbeweging. Twee dagen na de conferentie sprak Weizman ook op een meeting van de Socialistische Strijdbeweging en de vakbond ‘Macht aan de Arbeiders’ in Jeruzalem. De kleine zaal zat vol met meer dan 40 aanwezigen. Twee dagen later kwam een gelijkaardig aantal mensen naar een meeting in Haifa, met ook hier mensen van beide nationale gemeenschappen.
Verder nam Weizman deel aan een speciale politieke tournee in het bezette Hebron/Khalil, georganiseerd door Socialistische Strijdbeweging en ‘Breek de stilte’ – een Israëlische organisatie van voormalige strijdkrachten die zich tegen de bezetting verzetten. De meetings werden ook bijgewoond door Joods-Arabische studenten en eindigde met een ontmoeting met ene lokale Palestijnse organisatie, Jongeren tegen de Nederzettingen.
Het was een productieve en succesvolle week. Maar nadien was er geen rust. Samen met ‘All That’s Left’, een Amerikaans-Joodse organisatie tegen de bezetting, voerden we een internationale solidariteitscampagne tegen de vervolging en arrestatie van de Amerikaanse student Lara al-Qassem. Lara werd aanvankelijk de toegang tot het land ontzegd bij het begin van haar studies aan een Israëlische universiteit. De reden hiervoor was haar deelname aan acties tegen de bezetting en vermeende steun aan boycotacties. De solidariteitscampagne haalde een overwinning.
Tegelijk waren we betrokken bij solidariteitsacties met de strijd van de inwoners van Khan al-Ahmar, een Palestijns-Bedoeïenen dorp in de bezette Westelijke Jordaanoever, dat bedreigd is met onmiddellijke vernietiging om plaats te maken voor de uitbreiding van een koloniale nederzetting.
De discussies en de strijdbare sfeer op Socialisme 2018 waren belangrijk als voorbereiding op de enorme uitdagingen die voor ons liggen.
-
“Ahed Tamimi – a girl who fought back.” Boek over symbool van strijd tegen onderdrukking
In de ochtend van de laatste zondag van juli kwam de Palestijnse activiste Ahed Tamimi vrij uit een Israëlische gevangenis waar ze acht maanden vastzat na haar arrestatie op 19 december 2017.Recensie door Dave Nellist
Op 15 december was Ahed’s 15 jarige neef in het hoofd geschoten. De kogel haalde een derde van zijn schedelinhoud weg. Enkele uren later kwamen zwaar bewapende soldaten van het Israëlische leger (IDF) aan het huis van de familie Tamimi in het dorp Nabi Sahel in de bezette Westelijke Jordaanoever. Ze wilden een deel van het gebouw gebruiken als uitvalbasis om op andere jongeren te schieten.
Ahed zei aan de soldaten dat ze de tuin van de familie moesten verlaten. Ze werd weggeduwd, maar duwde terug. Haar moeder filmde het incident en plaatste het op Facebook. De video ging viraal. Vier dagen later werd Ahed midden in de nacht opgepakt. Het 16-jarige meisje verdween in de gevangenis, met de dreiging van een straf tot tien jaar.
Het verhaal van Ahed is het onderwerp van een nieuw Engelstalig boek dat in Zweden is uitgekomen (en via internationale boekensites ook hier kan gekocht worden). Het is geschreven door drie leden van het CWI, de internationale organisatie waartoe LSP behoort: Paul Morris, een professor; Paul Heron, een mensenrechtenadvocaat; en journalist Peter Lahti. De vierde auteur van het boek is de tante van Ahed, Manal Tamimi.
Ahed Tamimi heeft een geschiedenis van verzet tegen het Israëlische leger. Veel daarvan kan je op het internet terugvinden (in het boek staan er veel verwijzingen naar). De auteurs beschrijven hoe ze opgroeide als een kind dat droomde, maar deze niet kon realiseren omdat ze veel te snel moest opgroeien om weerstand te bieden tegen een bezettingsmacht. De droom om ooit voor Barcelona te spelen werd vervangen door studies om ooit een beroep uit te oefenen waarmee ze de mensen rond haar wil helpen: advocaat.
Het boek beschrijft hoe Ahed uitgroeide tot een wereldwijd symbool van “eigenwaarde tegenover onderdrukking.” Haar verhaal is echter geen alleenstaand geval.
De criminalisering van Palestijnse kinderen zoals Ahed heeft ertoe geleid dat er sinds 2000 bijna 8.500 kinderen werden opgepakt, ondervraagd, vervolgd en gevangengezet. Ondanks veroordelingen door tal van internationale instanties en mensenrechtenorganisaties, houdt Israël vast aan een brutaal militair ‘rechtssysteem’ in de bezette gebieden.
Het verzet van Ahed tegen een Israëlische soldaat werd wereldwijd gezien als een symbolische verwerping van de imperialistische ambities van de heersende elite van Israël. Het boek gaat ook in op de oorsprong en de ontwikkeling van het zionisme.
Het beschrijft de fysieke en geografische gevolgen van de stichting van Israël waarbij 750.000 Palestijnen van hun grond verdwenen werden en 200 dorpen vernield werden. Sindsdien zijn er nog honderdduizenden Palestijnen verdreven naarmate Israël nieuw gebied veroverde als uitbreiding op de oorspronkelijke grenzen van 1948.
Aanhoudende internationale solidariteit tegen die misdadige politiek is belangrijk. Maar om de belegering van Gaza en de bezetting van de Westelijke Jordaanoever te breken, zal er volgens de auteurs van het boek meer nodig zijn dan strijd onder de Palestijnen. Er zal ook strijd onder de Israëlische bevolking nodig zijn. De werkenden en hun gezinnen kampen ook daar met slechter wordende omstandigheden en beginnen door de rechtse zionistische leugens te kijken. Er zal nood zijn aan massa-actie om de Israëlische oorlogsmachine te stoppen.
De tante van Ahed, Manal, vertelt over haar eigen arrestaties en over de leidinggevende rol van vrouwen in de strijd van de Palestijnen in de dorpen en vluchtelingenkampen. Maar het laatste woord is voor Ahed: “Op dit ogenblik is er overal ter wereld onrechtvaardigheid. We moeten onze strijd verbinden om een einde te maken aan alle onrechtvaardigheid in de wereld. We zijn slachtoffers van dezelfde soort bezetting. Niemand staat alleen.”
Solidariteit vertrekt vanuit empathie met wie lijdt, zowel individueel als collectief, en wordt versterkt als er een strategie is om tot fundamentele verandering te komen. Dit boek verdient het om gelezen te worden als bijdrage aan beide elementen.
-
Gaza: massaal verzet en arbeiderseenheid nodig tegen Israëlische staatsterreur
De voorbije weken leidde de woede onder de Palestijnse bevolking opnieuw tot massaal protest in de Gazastrook. Het Israëlische regime beantwoordde dit met een gewelddadige repressie waarbij een honderdtal doden vielen en duizenden gewonden.Artikel door Baptiste (Henegouwen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Geschiedenis van onderdrukking
Zeventig jaar geleden werd de staat Israël gevestigd op toenmalig Palestijns grondgebied. Deze gebeurtenis wordt de Nakba genoemd, dat is Arabisch voor ‘catastrofe.’ Het toekennen van een staat aan de Joodse gemeenschap was een beslissing van de imperialistische machten. Daarbij werd geen rekening gehouden met de Palestijnse bevolking. Het was effectief een catastrofe voor de Palestijnse bevolking: ongeveer 750.000 mensen moesten vluchten en werden veroordeeld tot armoede. Vandaag bestaat ongeveer 70% van de bevolking van Gaza uit families die in 1948 gevlucht zijn. De uitwijzingen gingen decennialang door naarmate de bezetting van Palestijnse gebieden werd opgevoerd, grondgebied in beslag werd genomen, kolonisten nederzettingen uitbouwden en militair geweld voor vernielingen zorgde. Heel veel mensen werden opgepakt, raakten gewond of kwamen om het leven. De vestiging van de staat Israël vormde het begin van een oorlog zonder einde.
Deze tragedie blijft aanwezig in het dagelijkse leven van de Palestijnen. Dit wordt gekenmerkt door armoede, repressie en belegering. In de Gazastrook wonen bijna twee miljoen mensen. Daar is de situatie bijzonder gespannen. De werkloosheid loopt er op tot 40% van de bevolking, onder jongeren is het zelfs 60%. Er zijn dagelijks onderbrekingen van elektriciteit en stromend water. Dat alles is het gevolg van een oorlogspolitiek door de Israëlische staat, versterkt door de blokkade van Gaza door zowel Israël als Egypte sinds Hamas 12 jaar geleden aan de macht kwam in Gaza.
De “Mars van de terugkeer” en het spook van de eerste intifada
Het is tegen deze achtergrond dat sinds 30 maart geprotesteerd wordt in Gaza. Het hoogtepunt daarvan moest de “Grote mars van de terugkeer” op 15 mei worden. Dit was meer dan een herdenking van de Nakba, het was ook een uitdrukking van de revolte onder de Palestijnse jongeren. Maar liefst 75% van de bevolking in Gaza is jonger dan 25 jaar. Een hele generatie groeit op in deze openluchtgevangenis. Deze jongeren hebben weinig te verliezen in een strijd om een waardig leven.
De acties werden steeds groter tot 14 mei, de datum waarop de VS hun ambassade in Jeruzalem openden. Die verhuis naar Jeruzalem toont de volledige steun van de regering-Trump aan de Israëlische staat en het project van territoriale overheersing waarbij geen rekening wordt gehouden met de Palestijnse bevolking. De inhuldiging van de ambassade gooide nog meer olie op het vuur. Op hetzelfde ogenblik waren er ongeveer 50.000 Palestijnse betogers in de buurt van de afsluiting van Gaza. Dat is fenomenaal veel gezien de militaire aanwezigheid in de regio.
De massamobilisaties deden aan de eerste Intifada denken. Toen kwam de revolte van de Palestijnen tot uiting in massale acties, waarbij zelfs democratische en onafhankelijke strijdcomités werden opgezet om het verzet te organiseren, betogingen te beschermen en om steun te zoeken onder de Israëlische bevolking. Het Israëlische regime wil kost wat kost een nieuwe massabeweging vermijden. Daarom ging de regering-Netanyahu over tot bloedig geweld. De soldaten kregen expliciete toelating om op ongewapende betogers te schieten. Daarbij vielen 112 doden, waarvan de helft op één dag (14 mei).
Alsof de escalatie van het conflict nog niet volstond, zorgde de terugtrekking van de VS uit het nucleair akkoord met Iran voor grotere spanningen in de regio. De gevolgen daarvan kunnen bijzonder vernietigend zijn, er is een reëel gevaar van oorlog.
Massa-actie als strijdmethode
Ellende en repressie zullen geen einde maken aan de woede. Maar zowel Fatah als Hamas, de belangrijkste politieke formaties, geven geen politieke richting aan de Palestijnse bevrijdingsstrijd.
Hamas kwam in 2006 aan de macht in de Gazastrook. Fatah leed een nederlaag na decennia van mislukkingen en pogingen om tot een kapitalistische Palestijnse staat te komen via onderhandelingen met de omliggende kapitalistische regimes. De belangen van de heersende klassen in de buurlanden gingen steeds voor op die van de Palestijnse bevolking. Deze strategie leidde tot een impasse. Als de eerste intifada weinig opleverde, is dat grotendeels toe te schrijven aan de slechte strategie van Fatah. Vandaag concentreert Fatah zich vooral op de strijd tegen Hamas, waarbij het de bevolking van Gaza laat betalen door te besparen, de lonen van ambtenaren niet of onvolledig uit te betalen of nog door de elektriciteitsvoorziening te onderbreken.
Hamas houdt meer rekening met de sociale situatie van de massa’s en brengt radicalere taal over nationale bevrijding, maar er is geen strategische oriëntatie die een overwinning mogelijk maakt. Het gebruik van terroristische methoden is een doodlopend straatje en leidt tot wraakgevoelens. Deze methoden hebben nooit tot nationale bevrijding geleid. Het versterkt integendeel de sociale inplanting van het nationale conflict en daarmee het status quo. Dat is jammer genoeg het enige resultaat van de golf van aanslagen die bekend stond als de tweede intifada, wat ver van de methoden van de eerste intifada stond.
De leiders van Hamas en de Palestijnse Autoriteit bieden geen antwoorden en dragen daarmee bij tot de impasse. Maar de belangrijkste verantwoordelijkheid ligt natuurlijk bij de Israëlische rechterzijde. De blokkade van Gaza vormt een collectieve politieke straf voor de zowat twee miljoen inwoners. Daarnaast probeert het Israëlische regime al lang om een politieke verandering op te leggen in Gaza.
Eenheid van alle werkenden in de regio
De belangrijkste bondgenoot van de Palestijnse bevolking in de strijd tegen onderdrukking door de Israëlische staat zijn de werkenden, armen en jongeren in Israël. Het is verkeerd om Israël te zien als een uniform en reactionair blok, zonder onderscheid te maken tussen de staat en de kapitalistische elite aan de ene kant en de werkenden en hun gezinnen aan de andere. Israël kent net als alle klassensamenlevingen een enorme ongelijkheid. Werkenden en jongeren komen er op voor hun rechten. Het klopt dat er haatmisdrijven tegen Palestijnen zijn, maar die komen vooral uit extreemrechtse hoek waarbij de extremisten zich gesterkt voelen door de officiële politiek van staatsterreur door het regime.
De door Hamas gestimuleerde strategie van “evenwicht in het lijden” zorgt voor een contraproductieve impasse. Het maakt het de Israëlische staat gemakkelijker om alle vormen van Palestijns verzet over één kam te scheren met terreur door Hamas. De Israëlische ambassadrice in België gaf daar een grotesk staaltje van: “Alle gedode Palestijnen waren terroristen, inclusief de 8 kinderen.” Premier Netanyahu maakt van dezelfde argumenten gebruik in een poging om zijn autoriteit te herstellen na geruchten over corruptie.
Een strategie die de solidariteit onder de Israëlische en Palestijnse werkenden en jongeren probeert te ontwikkelen, zou toelaten om het Israëlische establishment te ontmaskeren. Onafhankelijke en democratische organisaties van jongeren en werkenden kunnen deze strategie uitwerken, zowel langs Palestijnse als langs Israëlische kant.
Een socialistisch alternatief is mogelijk en nodig
Massastrijd kan belangrijke rechten afdwingen, maar het is enkel op revolutionaire basis dat er een substantiële inhoud aan die rechten kan gegeven worden, inclusief het recht op terugkeer voor vluchtelingen en de garantie van gelijkheid op alle vlakken.
Het kapitalisme leidt tot chaos. Fundamentalisten spelen in op de woede en de wanhoop van de massa’s als gevolg van de barbarij door de Israëlische staatsterreur. Dictatoriale regimes zoals dat van Assad in Syrië hebben niets beter te bieden. En ook Trump doet er nog een schepje bovenop.
De enige uitweg uit dit bloedige conflict waarmee de rechten van zowel de Palestijnen als de Israëlische bevolking gegarandeerd worden, bestaat uit een oplossing met twee staten: een socialistisch Palestina en een socialistisch Israël met een gedeelde hoofdstad Jeruzalem, waarbij de basis gelegd wordt voor een socialistische confederatie.
Op kapitalistische basis is het niet mogelijk om tot een levensvatbare tweestatenoplossing te komen. Een tijdelijke regeling is niet uitgesloten, maar dit zou geen oplossing vormen voor de nationale problemen van de Palestijnen of de Israëlische bevolking. Voor een revolutie in het Midden-Oosten is het van cruciaal belang dat een methode gevonden wordt om de Israëlische werkenden van hun heersende klasse los te weken. Dan kunnen de werkenden samen bouwen aan een kracht die zowel in Israël als in Palestina een einde maakt aan het kapitalisme.
-
Ooggetuige uit Gaza: “Razan werd voor mijn ogen vermoord”
Jonge Palestijnse hulpverleenster doodgeschoten toen ze eerste hulp aan gewonde betogers toediende
Razan al-Najjar, een 21-jarige vrijwilligster van een medisch team in Gaza, werd op vrijdag 1 juni doodgeschoten tijdens een protestactie nabij Khan Yunis. Ze werd omgebracht toen ze eerste hulp gaf aan gewonde betogers tijdens de nu wekelijkse ‘Mars voor Terugkeer.’ De koelbloedige moord brengt de Palestijnse dodentol sinds het begin van het protest op 30 maart op meer dan 120. Daarnaast vielen er duizenden gewonden.MR is een persfotograaf uit Gaza. Zaterdag sprak hij met leden van de Socialistische Strijdbeweging (onze zusterorganisatie in Israël-Palestina). Hij kende Razan en was op het protest waar ze vermoord werd. “Razan werd voor mijn ogen vermoord.”
MR is geboren en opgegroeid in Gaza. “Ik ben een van de vluchtelingen die in één van de kampen leeft. Ik ervaar de gevolgen van het vluchtelingenleven sinds mijn geboorte. Ik werkte zeven jaar in de journalistiek maar doe nu vooral documentaires. Mijn collega’s en ikzelf brengen de gebeurtenissen van de Grote Mars van de Terugkeer in Gaza in beeld.
“Ik heb Razan ontmoet in het actiekamp van Khan Younis. Ze was een van de eerste vrijwilligers die de gewonden hielp. Als we spreken over vrijwilligerswerk in Gaza betekent dit werken zonder enig geld. Ze gaf haar leven om gewonde vreedzame betogers te verzorgen. Ze was er elke dag van ’s ochtends vroeg tot het einde van de confrontaties ’s avonds. Ze gaf haar leven om de wereld te tonen dat er mensen zijn die opkomen voor een rechtvaardige en vreedzame zaak.”
MR beschrijft de vreselijke zaak op het terrein: “Gisteren bevond ik me met mijn collega’s in het actiekamp van Khan Younis aan de grens. We deden ons werk zoals steeds. De soldaten richtten zich tegen iedereen, zowel met ‘zenuwgas’ (een mengeling van traangas en andere giftige gassen die gedurende een week gevolgen met zich meebrengen voor wie erdoor geraakt is) als met de internationaal verboden clusterkogels.”
“Een van de jonge mannen was gewond en de hulpverleners gingen naar hem. De heldhaftige Razan was deel van de ploeg. De soldaten schoten toen bewust op haar, ook al droeg ze het witte uniform van een verpleegster. Ze werd neergeschoten met een kogel in de buik. De kogel veroorzaakte een grote wonde. Ik was geschokt en kon niet verder gaan met mijn werk als fotograaf.”
“Razan droeg geen wapens of iets anders dan als excuus kon ingeroepen worden om haar neer te schieten. Ze bood enkel hulp aan een gewonde,” zegt MR. Hij benadrukt: “Laat er geen twijfel over bestaan: de Israëlische soldaten zien door hun verrekijkers heel goed op wie ze schieten. Ze zien alles wat zich afspeelt. Ze richten zich doelbewust op ongewapende mensen, kinderen, journalisten en hulpverleners. Ze volgen geen wetten.”
“Het mooie meisje Razan keerde niet terug. Haar dood zal onze mensen niet ontmoedigen om hun vreedzame Mars voor Terugkeer verder te zetten. Zij hopen dat het doden van mensen anderen zal intimideren en de acties zal stoppen, maar ze vergissen zich. Het vermoorden van onschuldigen zet onze mensen nog meer aan om voor hun rechten op te komen, de basisrechten die door internationale normen erkend zijn. We willen vrij leven, vrij zijn om te gaan waar we willen, om te reizen en te vissen. We willen het einde van de onrechtvaardige belegering van ons onderdrukt volk.”
