Category: Private sector – algemeen

  • ABVV: staking bij Saint Gobain sinds 2 juli

    Het ABVV verstuurde een persbericht over de stakingsacties bij Saint Gobain Glass en Saint Gobain Sekurit in Auvelais (provincie Namen). De directie van het bedrijf wil 215 arbeiders aan de deur zetten wegens de economische crisis. Tegelijk worden de aandeelhouders rijkelijk beloond: 1 miljard werd aan hen uitgekeerd… Het argument van de crisis geldt niet voor iedereen.


    Herstructureringen bij Saint Gobain Glass en Saint Gobain Sekurit in Auvelais

    Werknemers in staking sinds 2 juli

    Persbericht ABVV

    Op 9 februari heeft Saint-Gobain op buitengewone ondernemingsraden het ontslag aangekondigd van 140 werknemers op Saint-Gobain Glass en 101 werknemers op Saint-Gobain Sekurit. De multinationale onderneming gebruikt de crisis als voorwendsel om te herstructureren. Honderden werknemers worden ontslagen maar ondertussen wordt er wel 1 miljard uitgekeerd aan de aandeelhouders.

    Na verschillende moeilijke onderhandelingen hebben wij van de directie nieuwe organisatieschema’s verkregen met 215 werknemers minder in plaats van 241. Tegelijk werd een nieuwe en meer flexibele werkorganisatie overeengekomen die het voortbestaan van de twee fabrieken veilig stelt.

    De constructieve houding van de vakbondsvertegenwoordigers ten aanzien van het sociaal plan wordt niet beloond. De directie wil vergoedingen toekennen die veel lager liggen dan vroeger, zowel voor wie met brugpensioen gaat of vrijwillig vertrekt, als voor de interne mutaties.

    Dit gebrek aan respect voor werknemers die jarenlang het beste van zichzelf hebben gegeven voor de onderneming is onaanvaardbaar. Hun inspanningen hebben de aandeelhouders royale dividenden opgeleverd. Het hek is helemaal van de dam als dan ook nog een of andere Franse directeur helemaal naast de werknemers en hun vertegenwoordigers kijkt en het sociaal overleg met de voeten treedt. Wie zich bekommert om de economische toekomst van dergelijke ondernemingen moet ook oog hebben voor het menselijke kapitaal.

    De situatie zit helemaal vast omdat de directie geen oren heeft naar een sociale regeling van de herstructurering. Op 16 juni werd een stakingsaanzegging ingediend die verliep op 1 juli.

    Een poging tot verzoening mislukte.

    Sinds 2 juli zijn de werknemers van Saint-Gobain Glass en Saint-Gobain Sekurit in staking. Zij gaan tot de finish.

  • Fortis. Vijf toplui op een jaar tijd, kost voor wissels: 3,3 miljoen euro

    Een job verliezen is voor gewone werkenden een drama. Voor toplui is het doorgaans een aanleiding om langs de kassa te passeren en een gouden afscheidspremie op zak te steken. Bij Fortis wordt dit wel bijzonder flagrant met de opzegvergoedingen voor intussen vier toplui. De nieuwe ceo wordt de vijfde op een jaar tijd. Zijn voorgangers gingen lopen met 3,3 miljoen euro.

    De duurste vogel was Jean-Paul Votron die vijf jaar aan het hoofd van Fortis stond. Votron was topman in de periode dat recordwinsten werden geboekt. In 2006 en 2007 ging het telkens om zowat 4 miljard euro. Redenen genoeg om Votron te bedanken voor bewezen diensten eens de recordwinsten waren verdwenen en de bank bij de gemeenschap moest aankloppen voor steun en garanties. Votron kon vertrekken met een afscheidspremie van 1,3 miljoen euro.

    Hierna volgde een periode van twee maanden bestuur onder leiding van Herman Verwilst. Die kreeg een vergoeding van 800.000 euro, een jaarloon. Verwilst kon aanspraak maken op een vergoeding van 4,76 miljoen euro op basis van zijn 10 jaar anciënniteit bij Fortis. Hij beperkte zelf het bedrag tot “slechts” 800.000 euro. Een jaarloon van die omvang komt overigens overeen met een dagloon (inclusief weekends en verlofdagen) van meer dan 2.000 euro (bruto). Gewone werkenden moeten daar een maand voor werken.

    De opvolger van Verwilst was de goedkoopste: Filip Dierckx keerde na minder dan twee maanden terug naar zijn oude functie en kreeg geen vergoeding. Daarna volgde Karel De Boeck die sinds 2 december 2008 ceo was en nu wordt vervangen. De Boeck hield het langer vol dan Verwilst en krijgt dan ook meer: 1,2 miljoen euro of anderhalf jaarloon. Dat betekent dat Votron, Verwilst en De Boeck samen goed waren voor 3,3 miljoen euro ontslagvergoedingen. Samen met andere ontslagpremies van toplui bij Fortis is er volgens De Tijd reeds 9,9 miljoen euro aan opzegvergoedingen uitbetaald! Als de bank nog veel ceo-wissels doorvoert, zullen de overheidsgaranties nog goed van pas komen.

    De gemeenschap mag opdraaien voor het redden van de banken en het aanbieden van garanties als het fout gaat. Intussen wordt in alle talen gezwegen over de recordwinsten uit het verleden en wordt niet geraakt aan de gouden parachutes van de toplui. Blijkbaar willen de traditionele partijen en de grote banken dat de gemeenschap en het personeel (zowel als directe betrokken werknemers als belastingbetalers) de prijs voor de crisis betalen. Zelf blijven de toplui intussen verder graaien.

  • Geslaagde concentratie tegen aanval op bediendenstatuut

    Woensdagochtend verzamelden 3000 militanten van de bediendenvakbonden LBC, BBTK-SETCa en CNE in het Brusselse Event Brewery als eerste actie van de campagne ‘je contract in gevaar’ (jecontractingevaar.be) Het streefdoel van 2000 manifestanten werd daarmee ruimschoots overschreden.

    Verslagje en foto’s door Bart Van der Biest, BBTK-delegee en 5de op de Europese LSP-lijst

    De militantenconcentratie kwam op het juiste moment. De onderhandelingen in de groep van 10 over economische werkloosheid zijn afgesprongen en het is nu aan de regering om de knoop door te hakken. De vakbonden beschouwen de eis voor economische werkloosheid voor bedienden vanwege het patronaat als een breekijzer waarmee men het bediendenstatuut naar beneden toe wil nivelleren met het arbeidersstatuut. Op de meeting werd ook duidelijk dat het vakbondsstandpunt verschoven is van een ‘zuivere njet’ tegen economische werkloosheid naar een ‘ja, maar…’. Volgens de vakbondsleiders moet in sommige gevallen deze maatregel kunnen maar dan wel zeer goed omkaderd.

    Ondertussen heeft PS-vicepremier Laurette Onkelinx woensdag na afloop van het kernkabinet veklaard dat er geen tijdelijke werkloosheid voor bedienden komt. In de plaats wordt onder andere ‘crisistijdskrediet’ voorgesteld. Minister Milquet (CDH) legt daarover donderdag een wetsontwerp voor aan de regering.

    Hieronder vind je enkele foto’s. Voor ons standpunt verwijzen we je naar dit artikel door Eric Byl dat we eerder op de week publiceerden.

  • Textielarbeiders BST zoveelste slachtoffer van crisis kapitalisme

    De lijst van slachtoffers van de crisis groeit verder aan. Het textielbedrijf BST uit Deerlijk, werd gisteren failliet verklaard. 80 werknemers verliezen hun baan. Vooral die West-Vlaamse textielsector was in de loop van de afgelopen jaren het slachtoffer van de kapitalistische winsthonger.

    Jonas Van Vossole, lijsttrekker LSP in de provincie West-Vlaanderen

    De regio rond Kortrijk is lang dé textielregio in België geweest. Toch zien we dat sinds enkele decennia heel wat bedrijven uit de streek verdwenen. Hun aandeelhouders zochten naar grotere winstmarges, en delocaliseerden hun fabrieken naar lageloonlanden. De bedrijven die dat niet deden vielen ten prooi aan de moordende concurrentie van de vrije markt. Beiden hadden éénzelfde gevolg: uiteindelijk waren de arbeiders het slachtoffer en verloren hun werk.

    Maar de delocalisaties hadden niet alleen effect op de werkgelegenheid. Ze werden ook gebruikt als argument om de lonen van de werknemers onder druk te zetten. Wanneer de arbeiders met gerechtvaardigde eisen voor hogere lonen naar voor kwamen, werd steeds de vergelijking gemaakt met de lonen in China of Bangladesh.

    Wanneer het echter om managerslonen ging, gold die logica blijkbaar niet. Als het over rijken gaat, wordt enkel vergeleken met die patroons die nóg rijker zijn. In de regio is er dan natuurlijk het voorbeeld van Jan Coene, manager bij Picanol die op 3 jaar 22 miljoen euro op zak stak – en dit terwijl er aan de lopende band mensen werden ontslagen wegens geldgebrek.

    Vandaag zijn de werknemers in de textiel opnieuw slachtoffer van het kapitalisme, maar dan door de actuele crisis. BST is het recentste geval, waar tientallen mensen op straat gezet worden en hun inkomen verliezen waar ze hun families mee moeten onderhouden. Maar ook in andere sectoren moeten de werknemers en hun families opdraaien voor de gevolgen van de winsthonger en het gegok van een kleine groep van rijken.

    Toch schijnt niemand dit kapitalistische systeem in vraag te stellen. De Linkse Socialistische Partij (LSP) doet dat wel. Voor ons bestaat er een socialistisch alternatief op het kapitalisme, waar de winsten van een kleine groep rijken niet de drijfveer zijn van de economie.

    Wij vinden dat werkplaatsen, zoals die van BST in Deerlijk, niet zomaar mogen verdwijnen. De gemeenschap dient daarin tussen te komen. Daarmee bedoelen we niet dat we de patroons die hun bedrijf slecht geleid hebben extra geld moeten geven; zoals met de banken gebeurd is. Wij eisen dat de bedrijven die mensen ontslaan vanwege de crisis onteigend worden, met inbegrip van de winsten die ze de afgelopen jaren boekten. Deze moeten opengehouden worden door de gemeenschap, om werk in eigen streek te blijven voorzien.

    We moeten echter niet wachten tot de Linkse Socialisten een meerderheid hebben in het parlement om de strijd aan te gaan tegen de kapitalistische logica. Voorbeelden in het buitenland, zoals bij Visteon in Belfast, tonen aan dat de arbeiders zelf hun eigen strijd mee in handen moeten nemen, en zo stappen vooruit kunnen zetten.

    Nieuwe economische tijden leiden soms tot nieuwe actiemethodes. Tijdelijke werkloosheid en overproductie maken dat staken vandaag soms weinig invloed heeft. Wanneer staken niet helpt, kan de bezetting van de fabriek, een stap vooruit zijn. De werknemers van Visteon in Ierland zijn dat deze week aan het bewijzen en krijgen daarbij de volle steun van onze Ierse kameraden van de Socialist Party.

  • Bouw. Strijd loont, patronaat moet inbinden

    De stakingsdag in de bouwsector heeft de druk op het patronaat dermate opgevoerd dat al snel werd toegegeven op een aantal punten. Voor het eerst sinds eind jaren 1960 werd door alle bonden samen een algemene stakingsactie opgezet. Het ongenoegen was dan ook groot: het patronaat wilde de flexibiliteit verder opdrijven en besparen op de lonen en uitkeringen. De strijdbaarheid aan de basis dwong het patronaat tot toegevingen. Het blijft de vraag of deze voldoende zullen zijn om de acties te stoppen, het patronaat haalt immers extra flexibiliteit binnen via een hoger maximaal aantal overuren.

    Het ongenoegen in de bouwsector was al groot. Door het invoeren van een strikt all-in akkoord verloren de arbeiders in de sector de afgelopen maanden een pak reëel loon. De loonnorm werd bereikt vooraleer de volledige indexstijging werd meegerekend, waardoor de lonen zelfs de index niet volgden.

    Na dat loonsverlies (in reële termen) volgde een agressieve patronale eisenbundel voor de CAO in de sector: het opdrijven van het aantal overuren tot 219 per jaar (in de praktijk de invoering van een 45-urenweek), het afschaffen van de aanvullende vergoeding bij economische werkloosheid van 6-11 euro per dag,… Op het vlak van de lonen werd enkel beloofd om een extra premie te betalen van respectievelijk 125 en 250 euro per jaar in 2009 en 2010.

    De dreiging met een stakingsactie in de volledige sector dwong het patronaat tot toegevingen. Gisteren werd effectief gestaakt, maar ’s ochtends werd reeds een akkoord bereikt na een nacht onderhandelen. Het resultaat is niet volledig hetgeen de arbeiders voor ogen hadden, maar op belangrijke punten werd toegegeven: er komt een syndicale premie van 135 euro naast een hogere mobiliteitsvergoeding en een hospitalisatieverzekering, de aanvulling van de sector bij economische werkloosheid blijft bestaan.

    Enkele pijnpunten: het maximaal aantal overuren wordt niet uitgebreid tot 219, maar “slechts” tot 180 (in de plaats van de bestaande 130) en de maximumperiode voor economische werkloosheid wordt verdubbeld van vier tot acht weken. Dit betekent dat de flexibiliteit verder wordt opgedreven, zelfs indien het niet zo ver gaat als wat het patronaat vroeg.

    In verschillende sectoren zijn er momenteel onderhandelingen voor akkoorden. Na het erg magere Interprofessioneel Akkoord staan de vakbonden in een zwakke positie. Waar er echter een zekere strijdbaarheid aan de dag wordt gelegd, slaagt het patronaat er niet in om haar slag volledig thuis te halen. Dat is zelfs mogelijk in een sector waar de traditie om te staken voor sectoriële eisen volledig verdwenen leek te zijn en waar een strikt all-in akkoord werd doorgevoerd.

    Hopelijk trekken de andere sectoren daar voldoende lessen uit om het patronale offensief af te blokken. Ze zouden daarin overigens gesteund moeten worden door een algemeen syndicaal offensief tegen de crisis. De internationale vakbondsmobilisatie van 15 mei zou een goede aanleiding kunnen zijn om een stevig en offensief syndicaal antwoord op de crisis naar voor te brengen. Als de vakbeweging geen antwoord naar voor brengen, zal het patronale antwoord het enige zijn dat wordt gehoord…

  • Staking in de bouwsector

    Vanaf komende donderdag 2 april wordt gestaakt in de bouwsector. Het is de eerste staking van de drie vakbonden in heel de sector sinds eind jaren 1960. Aanleiding is de koppige houding van de werkgevers die steeds meer flexibiliteit eisen zonder enige ernstige toegeving op het vlak van lonen en vergoedingen. In de bouwsector werken (officieel) ongeveer 175.000 arbeiders.

    Na het Interprofessioneel Akkoord werden in diverse sectoren onderhandelingen opgezet voor CAO’s op sectorniveau. In de bouwsector kwam het patronaat naar buiten met een reeks harde eisen. De arbeiders zouden niets nieuw krijgen, enkel hetgeen reeds werd beloofd in het IPA. Anderzijds zouden wel zware toegevingen moeten worden gedaan aan het patronaat.

    De werkgevers eisen onder meer een opdrijven van de flexibiliteit met de mogelijkheid om te komen tot een 45-urenwerkweek. Daarnaast wordt geëist dat de aanvulling bij economische werkloosheid zou worden afgeschaft – er is in de bouwsector een aanvulling van zowat 6 tot 11 euro per dag betaald door de sector.

    De afgelopen jaren waren gouden tijden voor de bouwsector, maar de arbeiders hebben er amper van mee genoten. De gouden tijden dienden om de zakken van het patronaat te vullen. Nu het moeilijker dreigt te gaan (de bouwsector volgt de economische neergang met enige vertraging), bereidt het patronaat zich voor om de arbeiders haar gelag te laten betalen.

    Een verhoging van de lonen is amper mogelijk, bovenop de beloofde premies in het IPA zou er niets komen. Nochtans kent de bouwsector een restrictief all-in akkoord: boven de loonnorm wordt niets extra betaald, zelfs geen indexering. Dat heeft in de afgelopen twee jaar voor een daling van de lonen gezorgd omdat de index meer steeg dan de loonnorm. Deze loonsverlaging wordt nu niet gecompenseerd ondanks de goede periode voor de bouwbedrijven.

    De aangekondigde stakingsactie vanaf donderdag is opvallend aangezien de bouwsector geen traditie van algemene strijd kent. Bovendien kan het wegens de omvang van de sector één van de grootste stakingen in de private sector worden. Er werken 175.000 mensen in de sector, 98% is lid van de vakbond.

    Woensdag is nog een ultiem overleg gepland, maar de werkgevers bereiden zich al voor op een confrontatie. De patroonsfederaties (Confederatie Bouw, Bouwunie en Fema) stelden in een gemeenschappelijke verklaring dat ze wel degelijk toegevingen willen doen, met name “een nettokoopkrachtverhoging van 125 euro in 2009 en 250 euro in 2010.” Mooie belofte, maar dit gaat niet veel verder dan wat al werd beloofd in het IPA – hoeveel keer zal ons hetzelfde worden beloofd? Verder stelden de patroons voor om de mobiliteitsvergoeding te verhogen en een hospitalisatieverzekering in te voeren. Over het voorstel om de vergoeding bij economische werkloosheid af te schaffen en om de flexibliteit op te drijven, repten de patroons niet in hun persbericht. De patroons proberen de discussie te beperken tot de vakbondseis om een syndicale premie in te voeren en plaatst dit ten onrechte tegenover de hospitalisatieverzekering en de mobiliteitsvergoeding.

    De staking in de bouwsector is belangrijk om duidelijk te maken dat de arrogante opstelling van het patronaat niet wordt aanvaard. De crisis wordt telkens als excuus ingeroepen, maar dan wel om de arbeiders ervoor te laten opdraaien. Waar zijn alle winsten van de afgelopen jaren dan heen? Dan moesten wij betalen voor hun concurrentiepositie, nu zouden we moeten betalen voor hun crisis?

    LSP hoopt dat de staking in de bouwsector een succes zal worden, ook al is het niet evident om in een dergelijk verspreide sector zonder veel tradities op dat vlak in actie te komen. We delen het ongenoegen van de arbeiders en de vakbonden. De situatie in de sector moet bovendien aangegrepen worden om af te stappen van het principe van all-in akkoorden.

  • Bedrijfsbezetting in La Louvière

    Sinds 18 februari zijn de arbeiders van Royal Boch in La Louvière overgegaan tot de bezetting van hun fabriek waar porselein wordt geproduceerd. Het bedrijf werd vanaf november onder curatele geplaatst, nu wordt het met sluiting bedreigd. Normaal moest tegen 18 februari een overzicht van de inboedel en de boekhouding aan de rechtbank worden bezorgd, maar de handelsrechtbank van Mons kende een week uitstel toe. Wellicht wordt Royal Boch donderdag failliet verklaard.

    Verslag en foto’s door Stephane (Henegouwen)

    De vestiging in La Louvière kreeg de afgelopen jaren steeds minder bestellingen, het grootste deel van de productie werd reeds overgeplaatst naar Polen, Portugal en Thailand. Nu zou het bedrijf voor de vierde keer op dertig jaar failliet gaan. Ooit werkten hier 1.600 arbeiders, vandaag zijn het er nog minder dan 50.

    Een delegatie van LSP bezocht de arbeiders en kreeg een rondleiding in de fabriek. We zagen er het proces van verwaarlozing van de infrastructuur en machines. Sommige muren staan er bouwvallig bij, overal lijken er waterlekken te zijn waardoor regen niet enkel buiten de gebouwen valt waar te nemen. Een aantal machines worden reeds meer dan 50 jaar gebruikt, er staan ook een aantal nieuwe machines die de afgelopen twee jaar niet eens operationeel werden gemaakt.

    De arbeiders zijn in economische werkloosheid sinds 1 januari. Ze besloten om de fabriek te bezetten en zo te protesteren tegen de sluiting van hun bedrijf. Indien dat toch het geval zou zijn, willen ze een degelijk sociaal plan. Dat is vandaag absoluut niet zeker. Heel wat arbeiders hebben hier heel hun leven gewerkt en vrezen bovendien dat het niet makkelijk zal zijn om ander werk te vinden. Het gaat voornamelijk om iets oudere arbeiders.

    De afgelopen maanden waren er enkele kandidaten om het bedrijf over te nemen, maar geen enkele kandidaat bleek ernstig te zijn. De Waalse regio wil in deze sector geen jobs redden indien er geen private investeerder opduikt. Royal Boch heeft 16,3 miljoen euro schulden, waarvan 12,3 miljoen aan baron Frédéric de Mevius, bestuurder van het bedrijf en lid van een familie die tot de grootste aandeelhouders van Inbev behoort.

    Overal in België vrezen arbeiders sluitingen en afdankingen. De problemen zijn niet beperkt tot dit bedrijf. Maar als we slechts bedrijf per bedrijf reageren, zullen we niets kunnen veranderen. Er is nood aan een gezamenlijke strijd tegen de pogingen van het patronaat om de arbeiders te laten opdraaien voor hun crisis. Wij produceren alle rijkdom, terwijl zij er maximaal van willen profiteren alvorens ons te dumpen. Er is nood aan een nationale mars voor werk om een veralgemeend verzet van de arbeiders en hun gezinnen op te starten.

  • Tijdelijke werkloosheid voor bedienden?

    De afgelopen weken is een discussie losgebarsten over de mogelijkheid van tijdelijke werkloosheid voor bedienden naar analogie met de technische werkloosheid voor werklieden. Patroonsfederatie VBO is vragende partij en krijgt de steun van onder meer Open VLD, Lijst-Dedecker en minister-president Peeters. Vreemd genoeg zet ook Herwig Jorissen van ABVV-metaal de deur hiervoor open.

    Midden januari werd het idee van economische werkloosheid voor bedienden geopperd door VBO-kopstuk Timmermans. Hij werd meteen bijgetreden door de verschillende schakeringen van liberale politici en partijen die zo talrijk aanwezig zijn in de parlementen en in de media. Het argument is steeds hetzelfde: met economische werkloosheid voor bedienden zou ook daar flexibeler kunnen worden omgegaan met de gevolgen van de economische crisis. Die crisis wordt aangegrepen om snel meer flexibiliteit te eisen waarbij een deel van de verloning van de bedienden op de gemeenschap wordt afgeschoven.

    De bediendenbonden verzetten zich tegen dit voorstel. Ze stellen dat de crisis wordt gebruikt om maatregelen te nemen die niet gunstig zijn voor bedienden. Bovendien wijst BBTK in haar standpunt erop dat werknemers die economisch werkloos worden, vaak fors moeten inleveren. De bond voegt er terecht aan toe: “Overigens zou het ook betekenen dat de werkgeversbijdrage in de sociale zekerheid moeten verhogen. De uitbreiding zou immers extra uitgaven voor de werkloosheid tot gevolg hebben. We durven aannemen dat die extra kost ook niet nog eens aan de werknemers wordt aangerekend.”

    Daarmee wordt de kern van de zaak aangeraakt: wie moet betalen voor deze crisis? Toen het goed ging, werden recordwinsten geboekt. En nu zouden de werknemers voor de crisis moeten opdraaien? Veel arbeiders zijn ongetwijfeld blij dat er zoiets bestaat als technische werkloosheid omdat ze dat verkiezen boven een ontslag. Dat is een begrijpelijk standpunt, maar het neemt niet weg dat het patronaat via dergelijke maatregelen de gemeenschap wil laten opdraaien voor de crisis.

    Terwijl BBTK stelt dat het VBO “probeert te surfen op de golf van de crisis om een aantal voordelen binnen te halen”, wordt de deur wel open gezet door Herwig Jorissen van de metaalcentrale. Hij verklaarde dat het ABVV weigerachtig staat tegenover tijdelijke werkloosheid voor bedienden, maar in het kader van de dreigende catastrofe bij GM-Antwerpen “moeten we nu alle middelen aanwenden die er zijn.” Nochtans zal iedere deskundige bevestigen dat de lonen en een eventuele verdere besparing daarop geen doorslaggevend argument zal zijn bij de sluiting van een GM-fabriek in Europa. In de assemblage vormen de lonen een te beperkt deel van de totale productiekost om van doorslaggevend belang te zijn. Anderzijds is het wel gevaarlijk indien nu vanuit syndicale hoek de deur voor tijdelijke werkloosheid voor bedienden wordt open gezet (en dat tegen het standpunt van de eigen bediendencentrale in).

    Vandaag stelt professor Vanachter dat technische werkloosheid op zich niet evident is. Hij wijst op de basis van de arbeidsovereenkomstenwet: de werkgever moet het loon betalen, maar moet ook de werknemer tewerk stellen. Ook Vanachter wijst op het grootste probleem van technische werkloosheid voor bedienden: “het kostenplaatje kan het feest vergallen.” De werkloosheidsvergoeding moet betaald worden uit de pot van de sociale zekerheid en de vraag stelt zich wie daarvoor zal opdraaien: werknemers of werkgevers. Als het van het patronaat afhangt, moet de gemeenschap betalen: wij dus. We zouden dus zelf ons eigen inkomen moeten betalen, het is duidelijk dat dit op grenzen botst.

    De discussie over de mogelijkheid van economische werkloosheid voor bedienden, is geen vrijblijvende discussie. Het is een onderdeel van de poging van het patronaat om de werkenden en hun gezinnen te laten opdraaien voor de crisis. Na de recordwinsten van de afgelopen jaren, is het patronaat een reeks sociale bloedbaden aan het voorbereiden. Het gevaar van een sluiting bij GM-Antwerpen is reëel, zelfs een faillissement van GM staat steeds meer op de agenda. Voormalig Volvo-topman en voormalig CD&V-politicus Peter Leyman stelde deze week in De Morgen dat een faillissement niet meer af te wenden is en op zich geen slechte zaak zou zijn: “Op die manier krijgen de andere twee spelers meer ademruimte en kunnen de verschillende divisies van de failliete bouwer worden overgekocht door andere constructeurs.” Hij voegde er aan toe: “De keerzijde van een faillissement is echter rampzalig: een sociaal bloedbad én een verdere aantasting van de financiële markt. Maar hoe somber ook, de huidige situatie is onhoudbaar.”

    Het patronaat maakt duidelijk dat het sowieso wil overgaan tot bloedbaden. Tegelijk wil het de crisis gebruiken om bijkomende voordelen binnen te halen. Moet de gemeenschap daar voor betalen? Zou het niet beter zijn om die gemeenschapsmiddelen aan te wenden voor jobs en nuttige productie onder de controle van de gemeenschap?

  • Textielsector van de kaart geveegd in Oost-en West-Vlaanderen

    Al sinds de jaren 1970 zitten de basissectoren van de economie met een overproductiecapaciteit. Op dit ogenblik worden de enorme winsten die de afgelopen jaren gemaakt werden op basis van speculatie en financiële transacties allerhande herleid tot hun waarde in de reële economie. Als gevolg daarvan gaat veel geld in lucht op. De overheid moet banken opkopen om een faillissement te voorkomen, in tal van sectoren worden ontslagen en inkrimpingen aangekondigd.

    Door Benoit (Gent)

    De textielindustrie is een zware industriële sector in België die op dit moment in malaise verkeert. In het eerste kwartaal van 2007 was er al een gemiddelde productiedaling van 8%, in sommige sectoren met zelfs ruim 10%. De laatste weken werden in de sector al meer dan 2.000 mensen ontslagen met de aankondiging dat sommige producties naar het buitenland zouden verhuizen. Bekaert Textiles zou geweven matrasstof bijvoorbeeld goedkoper (lees “onder slechtere arbeidscondities met lagere lonen”) in Turkije en Tsjechië laten produceren.

    De zwakke positie van het pond tegenover de euro heeft de problemen in de Britse textielsector versterkt, met een daling van de textielafzet van 15% Maar ook Spanje kende als belangrijke afzetmarkt een daling van zo’n 30%. Tevens is het bij beide landen waarschijnlijk dat ze binnenkort ook officieel in een recessie verkeren. Aangezien een groot deel van de textielsector in België voor de afzet afhankelijk is van Groot-Brittannië, heeft een daling van de investeringen of de consumptie in Engeland ten gevolge van de zich uitdeinende crisis ook gevolgen voor de vraag naar arbeidskracht in de textielsector hier. Een internationale neerwaartse spiraal van dalende lonen, minder kunnen consumeren, en stijgende werkloosheid hangen dus samen over de grenzen heen.

    “Zoals de boelwerf, zoals de koolmijnen, men laat de boel gewoon vallen”

    Het is al langer geweten dat de textiel in België in slechte papieren zat. Op de ontslaggolf in september en oktober hadden de politici geen antwoord, ze zwegen er dan ook over. Tegelijk waren er wel grote kapitaalinjecties voor Fortis en Dexia.

    Eerst was er Domo in Zwijnaarde die sloot. Daarbij verloren 91 arbeiders en 47 bedienden hun baan. Het werk werd stil gelegd en het sociaal overleg opgestart. Bij Uco in Gent verliezen 393 mensen hun job, de productie verhuist naar Roemenië. Bij Beaulieu verdwijnen er 387 jobs in Wielsbeke en Ninove. Een week later volgde Bekaert Textiles in Waregem: 281 jobs weg. En zo bleef het nog even doorgaan.

    Tijdens de actiedag voor koopkracht was er in Gent een betoging van de arbeiders uit de textielsector. In de toespraken werd nadruk gelegd op het behalen van goede sociale akkoorden, er was geen duidelijkheid over hoe men sluitingen kan tegengaan. LSP denkt dat dit kan door de winsten die er de afgelopen jaren waren aan te wenden om jobs te behouden en de productie onder controle van de arbeiders zelf te brengen. Tegenover de meer dan 2.000 jobs die verdwijnen, zijn er slechts 158 vacatures. Wat wordt er gedaan met de jarenlange ervaring van deze mensen? Waar moeten ze naartoe?

    Welke weg vooruit?

    Faillissementen plaatsen arbeiders in een zwakke positie, omdat het zogezegd onmogelijk zou zijn om het bedrijf draaiende te houden. Als we kijken naar de winsten van bijvoorbeeld Bekaert krijgen we een ander beeld. Begin augustus kondigde dit bedrijf nog aan dat de nettowinst met 73% steeg tot 126 miljoen. Met 126 miljoen euro kunnen heel wat jobs worden gecreëerd bovenop de reeds bestaande. Toch kwamen er ontslagen omdat er niet genoeg winst wordt gemaakt. In andere bedrijven kwamen de winsten onder druk te staan.

    Er zijn voorbeelden van strijd voor het behoud van jobs. Zo is er het voorbeeld van Forges de Clabecq in de jaren 1990. Dat staalbedrijf werd na een lange en verbeten strijd gered, maar de delegees en syndicale militanten die de strijd hadden geleid, konden niet meer terecht bij de overnemer Duferco. In de strijd voor het behoud van jobs werd toen ook gebouwd aan een syndicale oppositie met de Beweging voor Vakbondsvernieuwing en zelfs aan een politieke oppositie met de lijst Debout bij de Europese verkiezingen van 1999 (deze lijst haalde 2%).

    D’Orazio stelde toen over deze strijd: “Men poogt al jaren de arbeiders in dit land ervan te overtuigen dat de sluitingen onafwendbaar zijn. Het systeem bouwt gestaag aan een bewuste en geprogrammeerde demoraliseringscampagne. De boodschap is simpel: kijk maar rond, het arbeidersverweer bracht nergens zoden aan de dijk. Maar in Clabecq verliep het anders. Er was geen plaats in onze geesten voor uitsluiting, werkloosheid, ontbering en onrecht. En uiteindelijk kende onze strijd een positief resultaat: het heropstarten van de fabriek…”

  • Fortis-topman kreeg ontslagpremie van 4 miljoen euro

    Fortis-topman Gilbert Mittler werd op 1 augustus van dit jaar speciaal adviseur van de ceo. Hij moest plaats ruimen aan de top van Fortis en werd daar riant voor vergoed. Mittler kreeg namelijk een ontslagvergoeding van maar liefst 4 miljoen euro, wat meer is dan wat topman Votron kreeg. Tegen de achtergrond van de bankencrisis, stuit deze ontslagpremie op onbegrip.

    De kleine aandeelhouders van Fortis zullen vol afgrijzen toekijken hoe de middelen van Fortis werden aangewend. Terwijl er middelen genoeg zijn voor decadente feestjes in Monaco en riante vergoedingen voor toplui, blijven de kleine aandeelhouders in de kou staan. Ook heel wat gewone personeelsleden vrezen het ergste, nu reeds wordt gesproken over mogelijk 3000 jobs die bedreigd zijn!

    Voor een topman als Mittler doet dat allemaal niet ter zake. De vertrouweling van Lippens werd aan de kant geschoven en streek daarbij een ruime ontslagpremie van 4 miljoen euro op. Dat moest “discreet” gebeuren. Intussen blijft hij ook verder betaald worden door het bedrijf aangezien hij “speciaal adviseur” is geworden. Mittler lag mee aan de basis van de overname van het Nederlandse deel van ABN Amro.

    In juli moest Votron opstappen. De ceo kreeg een “beperkte” ontslagpremie mee, 1,35 miljoen euro is in dat soort kringen slechts een aalmoes. Dat bedrag kwam overigens overeen met een jaarloon. Dit betekent dat Votron per maand 4 tot 5 miljoen oude Belgische franken opstreek.

    Over Mittler werd gezwegen, maar de man moest eveneens van het voorplan verdwijnen. Aangezien er minder media-aandacht was voor Mittler, kon alles wat discreter worden afgehandeld. Ook de ontslagpremie zelf kon wat hoger omdat er toch geen haan naar zou kraaien. Nu het nieuws toch is bekend gemaakt, leidt dat tot heel wat onbegrip.

    Intussen is topman Verwilst eveneens moeten verdwijnen en werd die onder druk gezet om afstand te doen van zijn uitgebreide ontslagvergoeding. Die vergoeding zou ongeveer even hoog hebben gelegen als deze van Mittler. Indien deze laatste zijn 4 miljoen euro niet op een rekening bij Kaupthing bank heeft geplaatst, wordt het toch tijd om een teruggave van deze middelen te eisen. Nu de overheid een garantie aanbiedt op gemeenschapskosten, moet de gemeenschap het ook effectief voor het zeggen krijgen bij de banken.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop